januari-februari 2014 nr 200
De Paardenkopnevel, de Krabnevel en de Maan. Opnamen van onze bloedeigen ABT (zie verder) Op de achtergrond komeet Love-
2
Metius Magazine nr. 200
De leenkijker Onze leenkijker, een Celestron Nexstar 5SE, is beschikbaar voor leden van onze vereniging. De kijker, met computersturing, is te reserveren via www.metius.nl De kosten bedragen € 15 per periode van ca.30 dagen (met een borg van € 50).
Jaargang 35 nr. 200, oplage 155 januari-februari 2014 Coverfoto: Altocumulus lenticularis Inhoudsopgave Voorbeschouwing lezingen jan/feb 2014 Van uw voorzitter Bij de voorpagina Werkgroepen Metius Verslag lezing 29 nov. 2013 door drs. Luc Kohsiek Enkele ATB opnamen De maan in geuren en kleuren Verslag lezing 22 feb. 2013 door Piet Cijsouw In memoriam ir. Hans Woldringh Cursus Sterrenkunde in Heiloo Nacht van de nacht ITCZ en Philo van Byzantium Excursie naar Oude Sterrenwacht Leiden Openstaande vraag van een gek Eureka Persbericht De Koepel Interview met Cor Booy Jaargang Metius Magazine In den beginne …. Gaia na de lezing van Anthony Brown Afstanden van sterrenstelsels Van de redactie Voor u ligt het 200e nummer van Metius Magazine. Het heeft de redactie heel wat zweetdruppels gekost om de layout goed te krijgen. Had Hans de teksten en plaatjes goed gerangschikt; aangekomen bij Sake leek het nergens naar: plaatjes en teksten liepen doorelkaar. Vervolgens heeft Sake het opnieuw gerangschikt; toen bleek het bij Hans niet te kloppen. We zijn er nog niet uit. Het zullen wel de aanloopperikelen zijn met Microsoft Publisher. Maar dit moet het maar zijn.
Hans Kleinwoud Inge van de Stadt Inge van de Stadt Reijer van den Brink Geard Hoogeland Piet Cijsouw Piet Cijsouw Harriet Koomen Piet Cijsouw redactie Hen Verbeek Hans Dijkstra Sake Haijma/Mees Visser redactie Mees Visser Piet Cijsouw Hans Dijkstra
Metius Magazine is het officiële orgaan van de: · Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS” · Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS”: Webpage:
http://www.metius.nl
Voorzitter:
M. Visser, Oranjelaan 35, 1815 JP Alkmaar Tel.: 072 - 5124545;
[email protected]
Secretaris:
W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo Tel.: 072 - 5335840;
[email protected]
Penningmeester:
A.M. van der Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar Tel:072-515 45 35;
[email protected] Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO:
Wij zijn verheugd dat we ruimschoots zijn voorzien van copy. Zoveel dat we een extra dik nummer hebben gemaakt (het Alg. bestuurslid: vorige nummer was extra dun). Extra feest dus, want we mochten van het bestuur dit nummer volledig in kleur maken. En nu maar hopen dat het bestuur niet in navolging van hun illustere voorgangers Ledenadministratie: besluiten dat we moeten minderen omdat b.v. de kosten ‘de pan uitrijzen’. Zie ook het interview met Cor Booy. Redactie: Wij wensen u veel leesplezier.
4 5 5 6 6 9 11 15 16 16 16 17 18 19 20 21 22 24 24 25 25
Mees Visser redactie
Reproductie: 3 januari - februari 2014
NL32ABNA0629077673
(iban nr)
Rob Steegs, Benesserlaan 258, 1911 VJ Uitgeest Tel: 06-26686666;
[email protected] Piet Cijsouw, J.A.Radeckerweg 39, 1871 CJ Schoorl Tel: 072-8506409;
[email protected] H. Zwart, Schouw 28, 1771 EP Wieringerwerf Tel.: 0227 - 603489;
[email protected] Hans Dijkstra (0224- 297783) en Sake Haijma (072- 5612999) E-mail:
[email protected].
Traject “de Stern” Schagen.
Vrijdag 31 januari 2014 spreekt prof. Richard G. Strom Ph.D. over: Wat zijn zwarte gaten? Hoe zien ze er van dichtbij uit? Samenvatting: Na een korte inleiding wordt een schets van de geschiedenis van zwarte gaten gegeven. Het idee is ouder dan de meeste mensen zouden denken. Dan gaan wij kijken naar de aard van massa in het (zichtbare) heelal. Hoe kunnen wij de aanwezigheid van zwarte gaten aantonen? Wij zullen aandacht besteden aan zwarte gaten in dubbelster systemen en ook aan die in sterrenstelsels. De lezing eindigt met een denkbeeldige reis naar een zwart gat (met animatie). Over de spreker: Richard Strom is in de VS (New York Stad) geboren en getogen. Vanaf zijn vroegste jaren was hij geïnteresseerd in de wetenschap. Na de middelbare school behaalde hij een bachelorgraad (in de natuurkunde) aan de Tufts University. Na een jaar studie in Canada (Dalhousie University, waar hij zijn Masters haalde) ging hij naar Engeland waar hij promoveerde in de radiosterrenkunde (bij Jodrell Bank, Universiteit van Manchester). Sinds 1970 werkt hij in Nederland, eerst bij de Leidse Sterrenwacht en daarna in Dwingeloo waar hij als astronoom verbonden was aan de Stichting ASTRON. Hij bekleedde ook een deeltijd hoogleraarschap (aan de Universiteit van Amsterdam). Richard Strom deed onderzoek aan supernova restanten, reuzenradiostelsels, gammastralers, pulsars, Jupiter en andere onderwerpen. . Vrijdag 28 februari spreekt Dr L.G. Evers over:
Een actueel overzicht vindt u op www.metius.nl De lezingen vinden plaats in het Wijkcentrum De Oever. Amstelstraat 1, 1823 EV Alkmaar Aanvang 20:00 uur Toegang niet-leden €5,= 31 jan: Zwarte gaten Prof. Dr. R.G. Strom 28 febr: Infrageluid in de atmosfeer Dr. L.G. Evers 28 mrt: Levensloop van sterren Ir. H.T. Klippel (Metiuslid) 25 apr: GPS met pulsars Dr. Ir. R. Heusdens 16 mei: Avond voor en door leden
Infrageluid in de aardse atmosfeer. Samenvatting: Infrageluid is onhoorbaar geluid omdat het bestaat uit frequenties lager dan 20 Hz. Dit type geluid is voor het eerst ontdekt na de uitbarsting van de Krakatau in Indonesië in 1883. Er bleken geluidsgolven opgewekt die vier keer rond de aarde gereisd hadden en thermosferische hoogten van 100 km bereikten. Infrageluid wordt gemeten met arrays van microbarometers. Deze instrumenten zijn veel gevoeliger en hoog frequenter, dan traditionele barometers, om de kleine en snelle luchtdrukvariaties van infrageluid te kunnen meten. Bronnen van infrageluid zijn groot en krachtig, zoals meteoren, explosies, oceaangolven, onweer, sprites en kernbomproeven. Een wereldwijd netwerk van 60 infrageluid arrays wordt aangelegd ter verificatie van het kernstopverdrag. Niet-akoestische fenomenen zoals zwaartegolven kunnen ook gedetecteerd worden met de beschreven technieken. Over de spreker: Läslo Evers (1971) heeft Geofysica gestudeerd aan de Universiteit Utrecht waar hij in 1996 is afgestudeerd in de richtingen Exploratie Geofysica en Seismologie. Na zijn afstuderen is hij gaan werken bij het KNMI waar hij in 1998 begon met de studie van infrageluid waarvoor een microbarometer array op vliegbasis Deelen ontworpen en gerealiseerd is. In 2008 is Läslo gepromoveerd aan de TU Delft op het gebied van infrageluid waarna hij een deeltijd aanstelling als Assistent Professor in Acoustic Remote Sensing 4
Metius Magazine nr. 200
Na afloop van iedere lezing zal, indien de weergoden ons gunstig gezind zijn, de leen- telescoop buiten worden opgesteld
Denkt u aan de Contributie ???
767 907 062 A N 2AB NL3
3
Van uw voorzitter Voor u ligt de 200ste uitgave van Metius Magazine. Een mijlpaal gemarkeerd met deze mooie en weer lezenswaardige inhoud. Bij zo’n tijdsspanne dringt zich de vraag op hoe het nou allemaal begonnen is. Om de nevel rondom het begin van MM op te helderen hadden Sake en ik, net na de jaarwisseling, een gesprek gehad met Cor Booij, medeoprichter van Metius en begenadigd met een ijzersterk geheugen. We konden geen betere bron aanboren. Hij complimenteerde, als oud-journalist , de redactie met dit lezenswaardig en professioneel blad! Wat mij betreft mag de loftrompet over Metius verder aangeblazen worden. Want ik weet niet hoe uw jaarwisseling was maar de mijne werd gemarkeerd met een paar Metius gebeurtenissen, die ik even graag met u deel.
Daarna hadden we nationaal breed de Wetenschapsquiz waarvan ik u de aardige sterrenkundige vraag voor de junioren wil voorleggen: Elk jaar is de aarde plus dampkring: Zwaarder dan het jaar ervoor Lichter dan het jaar ervoor Even zwaar als het jaar daarvoor. In diezelfde maand tegen het jaareinde aan was er gewoontegetrouw de Eigen Avond , maar nu in de vorm van een Open Avond. En wat een opkomst mede dank zij een effectieve PR! Boeiende verhalen. Tijd te kort. Voor herhaling vatbaar. Nauwelijks was het nieuwe jaar nog begonnen of vervolgens nodigde Henk Verbeek me uit voor een lezing in Utrecht over de Antikythera, een buitengewoon vernuftig astronomisch instrument gevonden op de bodem van de Middellandse Zee in 1901. Henk hoopt in het komend seizoen er meer over te vertellen. Moet u in de gaten houden! U ziet het , alles bij elkaar een markante jaarwisseling dankzij Metius!
Allereerst In de december maand hadden we een bijzonder uitje naar de Oude Sterrenwacht in Leiden, op poten gezet door Hans Klein Woud. We werden daar gefêteerd op een boeiende lezing over onderzoek naar stervorming in de vroegste stadia van het universum, afgesloten met zo’n tien man met een etentje in een lokale tent.
Bij de voorpagina:
Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht:
Dat onze eigen planeet in schoonheid niet hoeft onder te doen voor al die andere gasten in ons zonnestelsel wordt jaarlijks bewezen door onze eigen werkgroep Weerkunde wanneer er door hen een afbeelding wordt aangeleverd voor het eerste nummer van het nieuwe jaar. Dit jaar viel de keus op deze wel zeer mooie wolkenlucht. Met bijgevoegde uitleg:
Voorzitter:
M. Visser, Oranjelaan 35, 1815 JP Alkmaar Tel.: 072 - 5124545,
[email protected]
Secretaris:
W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo; Tel.: 072 - 5335840,
[email protected]
Penningmeester:
W.J. Braakman, De Wieken 8, 1829 AN Oudorp
[email protected]
Leden:
L.J. Lambach, Kasteellaan 16, 1829 BD Oudorp Tel.: 072 - 5124114;
[email protected] A.M. v. d. Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar; Tel.:072 - 5154535;
[email protected] R.B. Kroonenberg, Het Zandstuk 134, 1851 RT. Heiloo. Tel.: 072 - 752 9111,
[email protected]
Deze fraaie dubbele Altocumulus Lenticularis zullen we in Nederland niet snel waarnemen. Doordat lucht vóór een obstakel wordt gedwongen op te stijgen, condenseert de aanwezige waterdamp tot druppeltjes (wolken) .Na het obstakel zal de lucht weer dalen en de wolk weer verdampen. De Lenticularis heeft dus als bijzondere eigenschap dat hij niet met de luchtstroming meedrijft maar stationair is ten opzichte van de berg of bergrug. Als er zich luchtsoorten van verschillende vochtigheidsgraden boven elkaar bevinden kunnen er dus ook twee Lenticularissen boven elkaar ontstaan. En indien de golfbeweging in de stroming in stand blijft zullen we aan de lijzijde van het obstakel vaak een "straatje" van deze lensvormige wolken zien. De locatie waar deze foto is gemaakt kon niet achterhaald worden. werkgroep Weerkunde. 5 januari - februari 2014
De wind is een interessant verschijnsel maar A.W.S.V. Metius kan daar niet van leven. Contributie al betaald? € 25,= Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO 62.90.77.673 In IBAN formaat: NL32ABNA0629077673
WERKGROEPEN Werkgroep
Voorzitter
E-mail
Telefoon
Werkgroep Cursus Sterrenkunde
Piet Cijsouw
[email protected]
072-8506409
Werkgroep Public Relations
Henk Verbeek
[email protected]
0226-321131
Werkgroep Lezingen
Mees Visser
[email protected]
072-5124545
Werkgroep Metius Jaarprijs
Leendert Lambach
[email protected]
072-5123114
Werkgroep Metius Magazine
Hans Dijkstra
[email protected]
0224-297783
Werkgroep Metius Website
Harry Zwart
[email protected]
0227-603489
Werkgroep Afstand Bestuurbare Telescoop
Frans Nieuwenhout
[email protected]
072-5622754
Werkgroep Theoretische Sterrenkunde (WTS)
Martin van den Bogaerde
[email protected]
072-5123375
Werkgroep Weerkunde
Karel de Leeuw
[email protected]
0226-316316
Werkgroep Mediatheek
Wim Koomen
[email protected]
072-5335840
Werkgroep Sterrenwacht Bakkum
Rob Steegs
[email protected]
06-26686666
Kascontrolecommissie
Cas Jansen
[email protected]
072-5119438
Vertegenwoordiging Verenigingsraad KNVWS
Hans de Nobel
[email protected]
072-5611015
Hollands Noorderkwartier veilig tegen overstromingen? Verleden, heden, toekomst.
eerste wind gedreven watermolen gebouwd. Door (natuurlijke) veenverbranding en ontwatering is er een flinke bodemdaling en is in 1500 het Flevomeer uitgegroeid tot de Zuiderzee en zijn diverse grote meren ontstaan. In 1533 Lezing door drs. Luc Kohsiek, Dijkgraaf van Hoogheem- is de eerste droogmakerij: de polder Achtermeer te zuiden raadschap Hollands Noorderkwartier, op vrijdag 29 novan Alkmaar. Later volgen er nog vele, zoals de Zijper polvember 2013. der in 1597, de Beemster in 1612 en de Schermer in 1635. Deze droogmakerijen werden via aandelen uitgiftes partiDe laatste lezing van 2013 werd weer gehouden in ver- culier gefinancierd. In de 17e eeuw waren er voldoende trouwde omgeving. We waren terug in het achterste, maar ondertussen wel iets kleinere, zaaltje in wijkcentrum de Oever. Alle bezoekers pasten er nog precies in. Dit keer een lezing, die je niet direct verwacht bij een Weer- en Sterrenkundige verenging, over de activiteiten van een waterschap. Maar waar klimaatverandering een aandachtspunt is voor Metius, is het goed om ons ook te laten informeren over de gevolgen ervan. De Dijkgraaf zelf was daarvoor naar Alkmaar gekomen en gaf een prima en uiterst boeiende lezing. Dat het soms anders is, weten we ondertussen. De taken van een waterschap zijn: zorgen voor droog land en schoon water. De lezing had het eerste als onderwerp: Hoe houden we droge voeten? Hollands Noorderkwartier beheert Noord Holland ten noorden van het Noordzeekanaal, inclusief Texel. Er wonen in het gebied ongeveer 1,2 miljoen mensen en de te beschermen waarden betreffen 250 miljard Euro. Zeventig procent van dat gebied ligt beneden zeeniveau, met plaatsen op –6.6 m. Zie Afb 1. Er is dus iets nodig om in dit gebied, met dalend land en een stijgende zeespiegel, veilig te kunnen leven. De lezing was opgebouwd uit drie delen: geschiedenis, huidige activiteiten en toekomst. 3000 v.C. bestond NH uit veel veenmoerassen, strandwallen en kleiafzettingen met invloed van de zee, van afwateringsstromen uit de moerassen en een riviertak die vanuit de Utrechtse Vecht ten zuiden van Bergen in zee kwam. De huidige kaart van NH is dan niet of nauwelijks herkenbaar en de duinen waren veel breder dan nu. Vanaf 800 n.C. is NH herkenbaar en bestaat voor het grootste deel uit hoogveen, strandwallen en enkele gebieden met klei. De eerste dijken, waaronder de West-Friese omringdijk, worden omstreeks 1250 aangelegd. In 1408 wordt de 6
Afb. 1 NH ligt grotendeels beneden zeeniveau
Metius Magazine nr. 200
temer zeewering. Die laatste dijk haalt slechts 1 : 1000. De Markermeer dijken tussen Enkhuizen en Hoorn zijn recent op het vereiste veiligheidsniveau gebracht. De dijken tussen Hoorn en Amsterdam hebben een lengte van 47 km waarvan 33 km niet meer aan de normen
vermogende die hier brood in
Afb. 2 De eerste dijken
Amsterdammers zagen.
De geschiedenis kenmerkt zich verder door veel watersnoodrampen, zoals: de St. Elizabethsvloed in 1421, de watersnood van 1675 met grote overstromingen bij den Helder en Hoorn, 1825 Wijde Wormer en Durgerdam, 1953 Texel (met name buiten NH: Zeeland en Zuid Holland) en als laatste 1960 Tuindorp Oostzaan. Het dorp Petten is door afkalving van de duinen en doorbraken drie keer in zee verdwenen. Nu is de huidige Hondsbossche - en Pettemer Zeewering weer één van de zwakke schakels in de kustverdediging. Vanaf 1850 was er discussie hoe rond de Zuiderzee de veiligheid verbeterd kon worden. Lely die
Afb. 4 Proeven aan kleidijken op
Afb 5 Woningen aan de dijken
voldoen. Een deel van deze dijken is uniek, het betreft kleidijken op een ondergrond van veen, waarvan de sterkte niet goed bekend is. Daarom zijn er door het waterschap proeven uitgevoerd, om hier meer inzicht in te krijgen. Een ander probleem is de ligging van woningen tegen de dijken. De betrokken bewoners Kruinverhoging, binnendijks aanleggen van een berm Afb. 3 Texel, hiervoor een plan ontwikkelde kon, zelfs als minister, de financiering hiervoor niet rond krijgen. Er was een grote watersnoodramp in 1916 voor nodig om het plan Lely aangenomen te krijgen. Als eerste werd in 1930 de Wieringermeer drooggelegd en in 1932 werd de afsluitdijk gesloten en ontstond het IJsselmeer.
Buitenwaardse asverschuiving verzetten zich heftig tegen dijkversterkingen die ten koste
De huidige norm voor de veiligheid van de dijken is dat er eens in de 10000 jaar een overstroming geaccepteerd wordt. Voor Texel en Wieringermeer is de norm 1 : 4000. Daar wordt op een aantal plaatsen niet meer aan voldaan. Voorbeelden hiervan zijn de Waddenzeedijken van Texel, de Wieringermeerdijk, de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam en de Hondsbossche en Pet7 januari - februari 2014
Constructieve versterking
Afb. 6 Mogelijke oplossingen om in 2021 te voldoen aan de
4
Type N
3 2 1
Dijk Oeverdijk
0
Zomerpeil
-1
zand
Winterpeil
-2 -3 -4 0
20
40
60
80
100
120
140
160
Afb. 9 Bodemdaling en zeespiegeldaling
Afb. 7 Oeverdijk aan het Markermeer, grafiek en schets gaan van hun huizen.
In 2021 moeten de dijken weer aan de veiligheidsnorm voldoen, waarvoor een aantal oplossingen mogelijk zijn. Dat zijn: kruinverhoging, binnnendijks aanleggen van een berm; buitenwaardse asverschuiving, constructieve versterking (zie afbeelding 6). Een heel fraaie oplossing is het aanleggen van een oeverdijk voor de bestaande dijk. De huidige dijk wordt dan niet meer belast en er ontstaat buitendijks een nieuw natuurgebied. Dit laatste alternatief gaat uitgevoerd worden. Voor de verbetering van de Hondsbossche - en Pet-
Afb. 8 Hondsbossche - en Pettemer zeewering temer zeewering bestaan er ook een aantal alternatieven: 1) verhoging van de dijk, ten koste gaand van een deel van huizen in Petten, 2) aanbrengen van rots in zee voor de bestaande dijk met een constructieve wand aan de landzijde en 3) het aanbrengen van een duinenrij met strand voor de huidige dijk (zand en natuur). Dit laatste is het gekozen alternatief. Er is dit jaar mee begonnen. De oplossing heeft geen consequenties binnendijks en er ontstaan nieuwe kansen voor recreatie, toerisme en natuur. De aannemer is verantwoordelijk voor het eindontwerp, de uitvoering en het 8
onderhoud gedurende de eerste 20 jaar. De bodemdaling en zeespiegelstijging vormen de uitdaging voor de toekomst. Afbeelding 9 laat zien dat de afgelopen 1000 jaar de bodem ongeveer 5 m is gedaald en de zeespiegel met ca 1 m gestegen. De komende 100 jaar zal de bodem nog 47 – 71 cm dalen en de zee 18 – 59 cm stijgen. Er moet dus in totaal met een verslechtering van 65 – 130 cm rekening worden gehouden. Er zijn drie methoden om de risico’s het hoofd te bieden: 1) versterking van de primaire dijken, 2) de locatiekeu ze van gebouwen en mensen en 3) de respons op noodsituaties, zoals evacuatie. Bij een preventieve evacuatie is de effectiviteit daarvan afhankelijk van de wegcapaciteit, afstanden en de waarschuwingstijd, die in het rivierengebied veel groter is dan aan de kust. Voor het rivierengebied is de te verwachte evacuatiegraad 75 % terwijl die in de kustgebieden slechts 15 % is. De huidige veiligheidsnormen stammen uit 1960. Sindsdien zijn de te beveiligen waarden enorm toegenomen. Daarnaast zijn de methoden voor veiligheidsanalyses verbeterd. Daarom worden nu nieuwe veiligheidsnormen overwogen. Die betreffen twee zaken: de maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) en het Locaal Individueel Risico (LIR). De MKBA berekent zowel de schadekosten van een overstroming als de kosten van betere bescherming (zoals hogere dijken). De optredende schade, bestaande uit schade aan gebouwen, installaties en infrastructuur maar ook mensenlevens, zal lager zijn naarmate de preventieve maatregelen beter zijn. Er kan dus een optimum gevonden worden waarbij het totaal van preventieve kosten en schade geminimaliseerd wordt. Dat optimum vraagt dus een zekere dijkhoogte. Het LIR berekent het overlijdensrisico bij een overstroming, waarbij rekening wordt gehouden met de evacuatiemogelijkheden. Dat individuele overlijdensrisico wordt eens per 100.000 jaar genomen. Ook met het LIR volgt een noodzakelijke dijkhoogte. Het hoogste dijkniveau volgend uit deze analyses moet dan gerealiseerd worden. De betreffende analyses leiden op dit moment nog tot uitkomsten die moeilijk uit te leggen zijn. Als voorbeeld zouden de Wieringermeerdijken aan een hogere norm moeten voldoen dan de Markermeerdijken, terwijl de mogelijke schade en het aantal inwoners in de Wieringermeer behoorlijk lager is dan in het gebied achter de Markermeerdijken. Dat rare resultaat is het gevolg van de hoge kosten van een dijk op een ondergrond van veen. Ook blijken de betrouwbaarheidsintervallen dermate groot te zijn dat het moeilijk is om een dijkhoogte vast te stellen.
Metius Magazine nr. 200
Enkele ABT opnames
beelding 2).
De Paardenkopnevel (IC 434) en de Krabnevel (M1) De paardekopnevel (zie afbeelding 1) is een lastig deepsky object om te vinden. Het was Rian van der Weide die dat in 2007 voor het eerst lukte. De ABT is weliswaar een GoTo telescoop, maar z’n richtingsgevoel is niet feilloos. Het beeldveld van de ABT camera is slechts 15,5 bij 10,5 boogminuten. Het gekozen doel zal dus zelden precies in het midden van het beeldveld liggen, of als er niet vaak genoeg hereikt wordt (aligneren, of synchroniseren op een heldere ster) er zelfs buiten liggen.
Afb. 1 De Paardenkopnevel (IC434) genomen op 1 en 3 februari 2010 RGB (met opnamen van 60s alles met een 1x1 binning) I: 17 van 35, V:15 van 40, B:12 van 50, 1 feb ca. 2223 uur LT, 3 feb ca. 19:30-21 uur LT (ABT LX200GPS10"@F5+ST402ME) Met een preview kan er gecheckt worden of de telescoop goed op het doel gericht staat. Nu is de Paardenkopnevel eigenlijk maar een relatief zwakke nevel en in het visuele filter (V, groen) en in het blauwe (B) filter zie je hem in een enkele opname helemaal niet. In het Clear (het hele zichtbare spectrum omvattend) en het infrarode (IR) filter zie je hem nog het beste. Door meerdere pixels bij elkaar te nemen, wordt de helderheid duidelijk opgevoerd, dus 3x3 binnen (d.w.z. groepjes van 3 bij 3 pixels worden dan bij elkaar genomen tot en enkel beeldpunt) helpt bij het checken, en vaak kan je dan volstaan met een kortere belichtingstijd dan de standaard 60s, zodat je bij het zoeken naar de goede positie niet steeds een minuut hoeft te wachten. Echter, zelfs dan nog is die Paardenkopnevel nog uiterst vaag in een enkele preview opname (zie af-
Afb. 3a. Op de Ledas site kun je DSS afbeeldingen van elk stukje van de hemel opvragen. De afbeeldingen kunnen goed vergeleken worden CCD opnamen die met de ABT gemaakt. Ze zijn handig voor het vinden van je gekozen object aan
Afb. 3b. Vergeet niet de naam te laten omzetten in de hemel coördinaten RA en DEC. Vul daarna de rest in. Het kan handig zijn het beeldveld iets groter te kiezen dan het beeldveld van de ABT-camera (15x10 boogminuten, bv 20x20, hier is helaas 10x10 de standaard, dus moet het wel aldoor wor-
Afb. 3c. Na op Submit geklikt te hebben, wordt de DSS opname Afb. 2 Een preview van de paardenkopnevel 3x3 gebind en 20s belicht (reconstructie) 9 januari - februari 2014
Het hangt erg van de weersomstandigheden af. Als het kraakhelder is zie je meer, is het heiig (en in december en januari is dat maar al te vaak het geval, dan zie je die nevel misschien helemaal niet, of je moet veel langer belichten. Het kan van nut zijn om een DSS opname te hebben, zodat je de preview kan vergelijken en zo kan zien of het sterbeeld overeenkomt met dat op de DSS afbeelding. Software als Hello Northern Sky (freeware), Astroplanner (shareware) kunnen die beelden van internet halen. Maar het gaat ook tamelijk eenvoudig via een site als Ledas: de Leicester Database and Archive Service (zie afbeeldingen 3a, 3b en 3c). De url staat aan het eind van dit artikel Maar zelfs voordat je naar je onderwerp toegaat, blijft het steeds van het grootste belang voor het eindresultaat om eerst goed scherp gesteld te hebben. Bij nevels als deze is dat cruciaal!
Afb. 4. De Krabnevel (M1), een overblijfsel van de supernova die op 4 juli 1054 voor het eerst door Chinese astronomen werd waargenomen en beschreven. 2013-12-11T05:16:56.400' UTC (gemiddeld) LRGB: C (luminous) 5x50s binning 1x1, I (rood): 5x60s, V (groen) 5x60s, B (blauw) 9x60s, I, V en B binning 3x3
De Krabnevel (zie afbeelding 4) is een veel makkelijker onderwerp om met de ABT te fotograferen. Hij kan direkt gekozen worden in de Skytab, de hemelkaart die in de ABT Client is opgenomen (zie afbeelding 5). Het blijft een dankbaar object en ook voor een beginnend ABT gebruiker goed te doen. Maar ook hiervoor geldt dat hoe beter is scherp gesteld, des te bevredigender het eindresultaat. In dit geval heb ik de LRGB techniek toegepast, waarbij de kleuren 3x3 gebinned zijn genomen. De kleuren worden dan als het ware ingevuld in de luminous-stack: de samenvoeging van de opnames in het clear (C) filter, dat de details bevat. De opnamen in C zijn daarom wel met een zo hoog mogelijk resolutie genomen, gewoon 1x1 ‘gebind’ dus.
Afb. 5 Hemelkaart in de ABT Client 10
Metius Magazine nr. 200
De Maan in geuren en kleuren Het leek een mooie waarneemavond te worden, maar er was een dichte mist komen opzetten. Deepsky had al snel geen zin meer en Lango gaf er de brui aan. Mogelijk zou het later in de nacht weer opklaren. Het enige wat nog even geprobeerd kon worden was de Maan. De mist bleek zo hevig dat de Maan zelfs in het Clear filter, dat van alle filters van de ABT, gefotografeerd kon worden. Als het heiig is, gaat het alleen goed in het blauwe (B) filter met kortst mogelijke sluitertijd van 0.1 seconde. In de band van het Bfilter is de CCD het minst gevoelig, het laat relatief het minste licht door en in die bandbreedte zendt de Maan ook relatief minder licht uit dan bij de langere golflengten. Nu konden in alle kleurenfilters opnamen worden gemaakt en dat betekent dat er een echte kleurenafbeelding van de Maan kon worden gemaakt. Zoiets had ik in meer dan 8
Afb.1. De hemelkaart in de ABTclient. De kijker staat op de Maan gericht. Rechts staan de coördinaten RA, Dec, maar ook de Altitude en Azimut.
Afb. 2. Compilatie van opnamen van 3 velden van de Maan. Genomen op 11 december 2013 tussen half 11 en 11 uur 's avonds, lokale tijd. Van alle filters zijn 20 tot 30 opnamen van de series van 50 gebruikt. Alleen de echt scherpe beelden heb ik voor de stacks gebruikt.
Nu is er met de kleuren van de Maan iets leuks uit te halen. In 2005 beschreef Filipe Alves in het julinummer van Sky and Telescope zijn techniek om de kleuren van de Maan zo ver mogelijk te verzadigen en zo makkelijk zichtbaar te maken. De kleuren hangen samen met de minerale samenstelling van het maangesteente. Het belangrijkste onderdeel, en al met een enkele goede maanfoto met een DLSR liefst in Raw genomen (liever dan jpg, maar ook daarmee kan het evengoed) met telelens van liefst rond de 400mm of meer. Zo nauw komt het niet, als je maar het oppervlak van de maan met de nodige kraters en maria kan onderscheiden, wordt het al aardig. De individuele opnamen zagen er al onverwacht spectacu- Maak een opname in 100 ISO van rond de 1/100s. Voer de verzadiging zover mogelijk op zonder dat het lelijk wordt en lair uit. De series van 50 opnamen van enkele tienden en de kleuren komen tevoorschijn. Voor een nog steeds simzelfs van 1 seconde dat in het blauwe filter op gegeven moment nodig was, waren toch snel genomen. Wel merkte pele maar nettere manier leze men de webpagina van Alves. De URL staat is aan het einde van dit artikel te vinden. je dat de dichtheid van de mist steeds varieerde, maar Tevens staan daar een paar verwijzingen met tips voor langzamerhand wel steeds dichter werd. deze wijze van fotograferen van de Maan. Dergelijke planeetopnamen, zoals van de Maan, maar ook Jupiter en Saturnus, die met de ABT gefotografeerd kunDomweg de verzadiging opvoeren is wat ik met mijn resulnen worden in het blauwe filter met 0.1s belichtingstijd, kun terende kleurenafbeeldingen van de drie heb maanvelden je, denk ik, het beste met Registax bewerken. In Registax gedaan, gestackt, gecombineerd en daarna de verzadiging heb ik me nog steeds niet goed verdiept, dus heb ik me zo opgevoerd, na eerst de witbalans en kleurbalans vast te goed en zo kwaad als het ging met mijn vertrouwde stellen. (bij een DLSR opname staan die zeer waarschijnlijk MaximDL weten te redden. meteen wel goed). Daarna was het nodig de kleuren nog de iets beter op elkaar te fitten. Door de mist die tussen In totaal heb ik 3 velden gefotografeerd, waarvan ik een veld 1 en veld 3 gemiddeld erg toenam, is een kleurverloop mozaïek heb samengesteld in min of meer natuurlijke kleur van relatief blauw naar rood niet te vermijden (zie afbeel(zie afbeelding 2). Hoewel het in de huidige versie ook in ding 3, 4 en 5). MaximDL goed mogelijk is, heb ik in eerste instantie het freeware programmaatje iMerge hiervoor gebruikt. (vervolg op blad 12) jaar dat de ABT operabel is nog niet kunnen uitproberen. Met de nieuwe Skytab is het vinden van de Maan kinderspel (zie afbeelding 1): Let wel, dit heeft eigenlijk alleen zin als het op z’n minst een beetje heiig is, anders raken de opnamen grotendeels verzadigd. Scherpstellen, en bijstellen, gaat prima op de maan: door de korte belichtingstijd volgen de previews elkaar snel op en is het wijzigen van de scherpstelling makkelijk te volgen met bij elke nieuwe preview het voorgaande beeld nog helder op het netvlies.
11 januari - februari 2014
Afb.3. Veld 1. Rand van de Maan in oververzadigde kleuren. Genomen met de ABT op 11 december 2012 rond 23:45 lokale tijd.
Afb. 6. Mozaïek van de drie oververzadigde velden uit afbeelding 3, 4 en 5. Het lukte me niet helemaal om de kleurbalans gelijk te krijgen. Het eerste veld is iets te blauw, terwijl het onderste relatief te rood blijft. Wie weet brengt een herbewerking volgens de methode van Alves en anderen en met gebruikAfb. 4. Veld 2. In oververzadigde kleuren. Montes Apenninus met Mons Huygens als hoogste berg van de Maan. Genomen met de ABT op 11 december 2012 om 23:45
Afb.5. Veld 3 In oververzadigde kleuren. Midden op de Maan. Genomen met de ABT op 11 december 2012 om 23:45 lokale tijd.
Afb.7. De Maan met een transparant overlay van false colours gemaakt in de Virtual Moon Atlas, met de drie oververzadigde opnamen eroverheen geprojecteerd. Ook van deze drie oververzadigde afbeeldingen heb ik weer een mozaïek gemaakt (zie afbeelding 6). 12
making van Registax nog eens soelaas. De drie velden heb ik met behulp van een enigszins trans-
Metius Magazine nr. 200
parante overlay van false colours die standaard in de Virtu- Mooi vergelijkingsmateriaal dat niet mag ontbreken in dit al Moon Atlas zit op de maanbol geprojecteerd, zodat de overzicht, is ook deze opname van Filipe Alves zelf (zie afbeelding 9). Men kan zich afvragen hoe ‘echt’ de kleuren zijn en hoe die valse kleurenplaten zich verhouden tot de menselijke waar-
Afb.10. "Nouvelle Carte Générale de la Lune.", een tekening van Lucien Rudaux in kleur verschenen in L'Illustration in 1928. Afb. 8. RGB compositie foto waarin met oververzadigde kleuren. De opnames zijn genomen in drie breedband filters (UV, groen en rood) op 8 december 1992 door de precieze posities ervan goed te zien zijn (zie afbeelding 7). Ter vergelijking is hier een opname van de Maan in valse kleuren zoals gefotografeerd door de Galileo ruimtesonde op 8 december 1992 op weg naar Jupiter.
neming. De kleuren van de maan zijn door een enkeling wel degelijk visueel waarneembaar en ook daadwerkelijk waargenomen. De astronoom en kunstenaar Lucien Rudaux (1874 – 1947) tekende een opmerkelijke maankaart in kleur die in al in1928 in het weekblad L'Illustration verscheen. Deze kaart werd later in de populaire Larousse Encyclopeadia for Astronomy (zie afbeelding 10). Met de komst van de digitale camera is de kleur van de maan niet meer alleen waar te nemen voor degenen met extreem goede kleurenvisie, maar nu voor een ieder toegankelijk. Tot ABT! Inge van de Stadt
Webpagina’s: iMerge Kan integer fits bestanden, zowel 16 als 32 bits, aan. Floating points 32 bits echter niet. Verder kan het alleen bmp en avi-bestanden gebruiken. http://jaggedplanet.com/iMerge.html Registax http://www.astronomie.be/registax/
Afb. 9. Oververzadigde kleurenopname van de Maan door Filipe Alves, genomen op 8 december 2003. Blauw de is titaniumrijk, oranje is titanium armer dan het blauw en paars is pyroclastisch gesteente (vulkanisch, tufsteen), rood is ijzer- en titaniumarm. 13 januari - februari 2014
Redactie: De lijst met webpagina referenties is veel langer. Wij hebben de lijst moeten inkorten. Wendt u zich tot Inge tot meer informatie Bij de avond voor leden in december 2012 had Henk Verbeek geurstalen van de maan mee
Afstanden meten in de sterrenkunde. Verslag van de lezing van Piet Cijsouw op 22 februari 2013. (Voor deze datum stond eigenlijk dr. L.G. Evers op de agenda met “infrageluid in de atmosfeer”. Maar omdat dr. Evers verhinderd was, viel Piet Cijsouw in. Ik schrijf dit verslag pas eind december, het is dus een summiere samenvatting. De afbeeldingen zijn niet dezelfde die Piet gebruikte in zijn voordracht.) Al heel lang wil de mens weten wat de afmetingen van de hemellichamen zijn, en hoe ver weg ze staan. Hoe groot zijn de aarde en de maan, hoe ver staan de maan en de zon, en de nabije sterren? Hoe meet je afstanden, de afmetingen van de aarde en de maan? Piet begint z'n voordracht over afstanden meten dicht bij huis. Allereerst geeft hij de definitie van meten: meten is vergelijken met een bekende standaard. En als we het over afstanden hebben, vergelijken we met een standaard lengte. De afstand tussen twee tafelpoten wordt met de hulp van Wim Koomen bepaald op ongeveer 6 voet(en). Voor ons een ongebruikelijke maat, tegenwoordig meten we deze afstand met een meetlat, die geeft de afstand in meters. Voor ons is de meter in het dagelijks leven goed bruikbaar. Ook in de sterrenkunde zijn de metingen “dicht bij huis” begonnen: in het zonnestelsel. De Griekse wijsgeer Eratosthenes (c. 250 – c. 200 v. Chr.) heeft de omtrek van de aarde berekend. Hij wist dat in Cyene op 21 juni de zon ’s middags loodrecht boven de aarde stond: de zonnestralen bereikten de bodem van een diepe put. Op hetzelfde moment wierp een obelisk in Alexandrië een schaduw. (afbeelding 1). Hij berekende hieruit dat de afstand tussen Cyene en Alexandrië 1/50 van de aardomtrek is: 4400 stadiën. De omtrek van de aarde komt dan op 220.000 stadiën, 41.000 of 45.980 km. We weten na-
melijk niet hoe wat Eratosthenes
14
Afb. 1
Afb. 2
Veel later kon de omtrek van de aarde nauwkeuriger gemeten worden: eerst d.m.v. landmeten. En in onze tijd leveren satellietwaarnemingen de basisvorm van de aarde in meters en de hoogteverschillen in decimeters nauwkeurig op. De Griek Aristarchos (310 – 230 v.Chr.) probeerde te bewijzen dat de afstand aarde - zon twintig keer zo groot was als de afstand aarde - maan. Hij keek naar de halve maan: de hoek zon (A) – maan (B) – aarde (C) is dan 90°. Hij mat de hoek maan – aarde - zon, (BCA). Maar omdat deze hoek bijna 90° is, is deze zeer moeilijk te meten. In werkelijkheid staat de zon 400 keer verder dan de maan. (afbeelding 2).
De astronoom Edmond Halley probeerde de afstand tot de zon te bepalen. Hij maakte gebruik van een venusovergang: Venus is een binnenplaneet, en schuift dus van de aarde gezien af en toe voor de zon langs. Twee waarnemers op aarde, zo ver mogelijk van elkaar, zien Venus op verschillende “hoogte” over de zonneschijf bewegen. Kepler had al berekend dat Venus op 0,7 AE van de zon staat. Halley kwam in 1761 uit op een zonsafstand van 1.390.000 km. (werkelijk 150.000.000 km). Tegenwoordig worden radar- en lasermetingen gebruikt om afstanden in het zonnestelsel te bepalen. Waarnemingen lang het stadion was van sterbedekkingen door planeten, dwergplaneten en planetoïden worden gebruikt om hun afmetingen vast te stelgebruikte. len. De afstanden in het heelal en tot de sterren zijn van een heel andere schaal. De kilometer wordt dan heel onhandig: die levert veel te grote getallen op. We gebruiken de afstand aarde - zon als eenheid: de AE, astronomische eenheid (150.000.000 km). Als de afstanden nog groter worMetius Magazine nr. 200
Afb. 4 Licht buigt om een zwaar object: de oranje pijlen laten de schijnbare positie van het object zien. De witte pijlen geven het werkelijke pad van het licht weer.
Afb. 3 den, gebruiken we het lichtjaar: de afstand die het licht in een jaar aflegt: 9,5 . 1012 km. Parallax. De afstand tot nabije sterren kan met de parallaxmethode bepaald worden: we bepalen de richting waarin een ster wordt waargenomen. Een half jaar later doen we weer een meting. De aarde heeft een halve omloop om de zon gemaakt. De ster lijkt tegen de zeer verre achtergrondsterren te zijn verplaatst. De parallax is de halve hoek tussen de twee posities van de ster. Zie afbeelding 3. De parsec is de afstand tot een ster die een parallax van 1” heeft. (1 boogseconde). De kleinste parallax die we vanaf de aarde kunnen meten is 0,02” (163 lichtjaar). Met satellieten zijn kleinere hoeken te meten. Hipparcos haalde 0,001”. (3.260 lichtjaar). GAIA moet vanaf 2014 0,00001” (326.000 lichtjaar) kunnen meten.
Afb. 5: Het Einsteinkruis, vier afbeeldingen van dezelfde quasar veroorzaakt door het sterke lenseffect van een sterrenstelsel op de voorgrond.
groter de absolute helderheid; er is een lineair verband tussen de periode en de absolute helderheid. Als een sterrenstelsel dus één of meer Cepheïden bevat, dan kan de afstand tot het stelsel bepaald worden. Waarnemingen van supernovae stellen ons in Om een idee te geven hoe klein deze hoekjes zijn, tekent staat om nog grotere Piet een denkbeeldige cirkel met een straal van 1 km om afstanden te bepalen. de zaal. De omtrek van deze cirkel is 6,30 km. Een hoek Novae van een bepaald van 1° in het middelpunt geeft een lengte van 17,5 m op de type zijn allemaal even omtrek. Een hoek van 1´ geeft 30 cm, en 1" geeft 0,5 cm! helder. Net als bij de Voor het meten van nog grotere afstanden, tot andere ster- Cepheïden stellen helrenstelsels, is de parallaxmethode niet meer bruikbaar: de derheidsmetingen ons hoeken worden te klein. Maar hoe meet je dan de afstanden tot sterrenstelsels en verdere objecten? in staat de afstand te bepalen. Cepheïden. Maar ze zijn zeldIn 1912 ontdekte de Amerikaansee astronome Henrietta zaam en ze staan Leavitt een eigenschap van bepaalde veranderlijke sterren, zeer ver weg: de de z.g. Cepheïden. Cepheïden zijn veranderlijke sterren. typebepaling is Ze variëren met een constante periode in helderheid. Leadaarom zeer lasvitt ontdekte dat hoe groter de periode van een ster is, hoe tig. 15 januari - februari 2014
In memoriam ir. Hans Woldringh
schrijven en reserveren van sprekers, maakte de notulen van de bestuursvergaderingen en regelde de overige inforVan mevrouw Woldringh ontving ik in matiestromen van de vereniging. Let wel het waren toen november 2013 het bericht dat haar heel andere tijden. Thuiscomputers waren er niet en adresman op 16 maart 2013 op 86 jarige sen werden met de hand geschreven, berichten met een leeftijd was overleden. Als natuurkundi- schrijfmachine getikt. Het ledenbestand was een kaartenge voelde hij zich tot de sterrenkunde bakje. E-mail bestond niet en vaak bood de telefoon dan aangetrokken. Hij was lid van onze de juiste oplossing. vereniging van 1962 tot 2003. Een deskundige man met een gelijkmatig kaMijn eerste Metius Magazine (september 1986) heb ik hier rakter. In 1975 trad hij toe tot het bevoor me liggen. Het adres is met een vulpen geschreven in stuur van de afdeling Alkmaar en wel in het zwierige handschrift van Hans. Dat bleef hij doen tot de functie van secretaris. Deze functie het aprilnummer van 1989, daarna kwamen de naametiketheeft hij tot 1992 dus 17 jaar lang ver- ten. Pas in 1996 wordt voorzichtig van e-mail gebruik gevuld. Tegenwoordig zijn veel secretariaatstaken verdeeld maakt in de vereniging. In de ledenlijst van 1998 worden over meerdere leden. Toen Hans als secretaris begon was slechts 11 e-mail gebruikers vermeld. We moeten Hans dat niet het geval. Hij beheerde het ledenbestand, had de dankbaar zijn voor de vele uren die hij bezig geweest is redactie van Metius Magazine, maakte het blad gereed voor de vereniging zonder de ons nu beschikbare hulpmidvoor verzending, zorgde voor een sprekerslijst, het aandelen.
Cursus Sterrenkunde in Heiloo Metius verzorgt in het het voorjaar van 2014 weer de welbekende cursus “Sterrenkunde: een kennismaking”, deze keer in Heiloo. De cursus wordt gegeven in de Ter Coulster Kerk, Holleweg 111, 1851 KE Heiloo, op tien donderdagavonden van 19.30 tot 21.45 uur. De eerste cursusavond is op 6 februari, de laatste op 17 april (de donderdag in de voorjaarsvakantie valt uit). De cursus kost € 90,-- plus € 20, -- voor het cursusmateriaal, maar leden van Metius betalen voor het cursusmateriaal slechts € 10,--. Onderwerpen die aan de orde komen zijn ons zonnestelsel, afstandsbepaling, astronomische instrumenten, sterren
Nacht van de nacht, verslag van de bijeenkomst op 26 oktober 2013
en sterevolutie, nova’s, supernova’s en zwarte gaten, ons melkweg-stelsel, andere sterrenstelsels, de evolutie van het heelal en de beginselen van de relativiteitstheorie. Als het weer het toelaat, gaan we op één van de avonden naar buiten om met een telescoop waarnemingen te doen. Basiskennis van sterrenkunde is niet noodzakelijk, kennis van wis- en natuurkunde ook niet (maar kan wel leiden tot dieper begrip). De cursus is ook geschikt voor middelbare scholieren en nog studerenden. Meer informatie is te vinden op de website van Metius, waar ook de mogelijkheid bestaat om je voor de cursus op te geven. Doe dit wel vóór 31 januari!
We hebben enorm geluk gehad met het weer. Het was, op een paar geïsoleerde wolken na, geheel helder en bovendien vrijwel windstil, maar dezelfde nacht nog sloeg het weer om.
De Alkmaarse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde “Metius” heeft ook dit jaar weer graag meegeholpen aan de manifestatie “Nacht van de nacht”, dit maal in Veldzicht te Langedijk. Henk Verbeek en Piet Cijsouw waren present, nadat ze het privilege hadden genoten om tot aan het gebouw door te mogen rijden met de auto: anders was het meebrengen van de kijker een hele last geweest. De kijker is opgesteld op het plankier waarvandaan ook de boottochten plaats vonden. Een goede locatie omdat er veel publiek langs kwam, maar toch tegenvallend omdat vandaaruit slechts de helft van de hemelkoepel zichtbaar was. We hebben enige tientallen mensen interessante objecten aan de hemel kunnen laten zien, maar ook de kijker zelf, uitgerust met een “goto”- systeem, trok aandacht. Van de vier lezingen die er in het zaaltje op de eerste verdieping zijn gegeven, heeft Piet de tweede (over de onderlinge bewegingen van zon, aarde en maan) voor zijn rekening genomen. Er waren ongeveer 20 toehoorders (waaronder een paar kinderen). Henk gaf de laatste lezing, over de verandering van het wereldbeeld rond het jaar 1600 waarbij niet de aarde maar de zon als centrum van het heelal gezien werd. Hij had ongeveer 10 personen in het gehoor. Piet Cijsouw. 16
Metius Magazine nr. 200
Opstellen van de kijker
ITCZ en Philo van Byzantium. Wat hebben deze term en deze heer van Grieksfilosofische afkomst, met elkaar te maken zult u zich wellicht afvragen? Wat zij gemeen hebben is onze Werkgroep Weerkunde, maar dat zal ik zo dadelijk verder uitleggen. Afgelopen zomer tijdens de vakantie in Frankrijk heb ik me lopen vergapen aan de Cumulonimbi die bijna dagelijks aan de horizon hun kunsten van opbouw lieten zien, hun dreigende koppen al dichter- en dichterbij kwamen steken en vervolgens in wind en hagel hun lading uitstortten. Ik heb er veel foto’s van, en zelfs een gedicht over, gemaakt. Gefascineerd vroeg ik Wim (Wim Koomen, secretaris, is mijn echtgenoot) om een uitleg (hij heeft Meteo onderwezen gekregen ooit eens) maar hij kaatste de bal terug en zei dat ik maar lid moest worden van de Werkgroep Weerkunde. En zo geschiedde.
en de verzadigde adiabaten bij te brengen. Bepaald geen sinecure, dus in het nieuwe jaar gaan we daar gewoon mee door. Om u net zo enthousiast te maken als ik me voel, voeg ik 3 plaatjes bij. Eén waarop de Intertropical Convergence Zone staat afgebeeld. Bui-
Inmiddels ben ik heel enthousiast. De Werkgroep bestaat naast mij uit een aantal van onze leden, dat één keer in de maand bij elkaar komt. De opzet van de avond is als volgt: Eén van de leden volgt het actuele weer in die week en bespreekt dat op de avond aan de hand van weerkaar- tengewoon inte- Philo’s experiment ressant om te weten ten e.d. komen wat een impact deze Zone op het leven van miljoeEen ander wordt verzocht om aan de hand van het nen mensen heeft. Nooit zo bij stil gestaan tot nog toe. boek Inleiding tot de algemene meteorologie van B. Zwart en A. Steenhuisen een onderwerp te bestuderen en daar de anderen een soort van college over te geven. Dat is moeilijker dan het klinkt want meteorologie is een chaotisch vak. Eventueel is er nog een derde die zich verdiept in een onderwerp dat slechts een half uur nodig heeft en daar met hulp van de mooiste plaatjes die op internet te vinden zijn dan zijn verhaal over doet. Het voordeel van nieuwkomer zijn is, dat ik de afgelopen 4 maanden slechts toehoorder hoefde te zijn. Maar wat een plezierige avonden waren het daardoor. Er zitten 3 gepensioneerde vliegers in de groep en doordat zij voor hun werk heel veel van meteo weten, is er een constante bron van goede informatie. Cyclonen, Vorming van mist en wolken, ICTZ, Buien en onweer, Galileo Galilei, Wind en vooral waarom die niet rechtstreeks van H naar L waait, dat allemaal heeft de revue al gepasseerd. De laatste keer voor de Kerst probeerde onze voorzitter Karel de Leeuw ons de beginselen van
Lenticularis
de droge
Intertropical Convergence Zone
adiabaten
17 januari - februari 2014
De excursie naar de Oude Sterrenwacht in Leiden Op vrijdag 13 december 2013 troffen 15 leden van Metius elkaar in Leiden (of al eerder in de trein erheen) om op bezoek te gaan bij de Oude Sterrenwacht aan de Witte Singel. De sterrenwacht die in 1861 werd opgericht door Kaiser en waar prominenten als De Sitter, Hertzsprung en Oort directeur geweest zijn. Maar ook de sterrenwacht die vanaf het midden van de vorige eeuw door lichtvervuiling niet meer voor waarnemingen gebruikt kon worden, die rond 1980 door de universitaire astronomen verlaten werd en die in 2006 geheel in verval geraakt was. Sindsdien hebben vrijwilligers vanuit een daartoe opgerichte stichting voor een volledige renovatie gezorgd, waarvan het resultaat er wezen mag: het gebouw ziet er weer prachtig uit, er zijn volop faciliteiten ontstaan voor het rondleiden van groepen en, vooral, veel oude instrumenten werken weer (en worden door amateur-sterrenkundigen ook weer gebruikt).
Alma moet in de toekomst antwoord kunnen geven op vra-
Aankomst bij de Oude Sterrenwacht
Na een kopje koffie ter ontvangst begon het programma met een uitstekende lezing van Tim van Kempen over de Alma-telescoop in het noorden van Chili, aan de oostzijde van de Atacama-woestijn, op ongeveer 5000 m hoogte en op ca. 70 km afstand van de ESA-telescopen. Tim legde uit dat het gebied van de elektromagnetische golven van 1 tot 10 mm nog betrekkelijk onontgonnen is. Op deze golflengtes kan men nog juist vanaf het aardoppervlak waarnemen, zij het dat de doorlaatbaarheid van onze atmosfeer alleen maar voldoende is in gebieden waar weinig waterdamp voorkomt: in hooggelegen woestijngebieden. En dan blijft die doorlaatbaarheid nog sterk variabel en sterk golflengteafhankelijk. Het totale frequentiegebied wordt dan ook in een boel in omvang beperkte banden verdeeld, waarbij er per band een speciaal op die band toegesneden ontvanger wordt gebruikt. Er is nu een tiental banden die van ontvangers worden voorzien. De kosten van de ALMA-telescoop zijn gigantisch: bij voltooiing zal dit ongeveer 60 miljard Euro zijn. Het is gelukt om een wereldwijde samenwerking op te zetten, waardoor voor ieder deelnemend land de investering meevalt. Die wordt dan bovendien over vele jaren gespreid. Een kenmerk van radiogolven (vergeleken met licht) is, dat de ontvangstschotels groot moeten zijn om een redelijke resolutie te bereiken. Met de Alma-telescoop wil met naar een resolutie vergelijkbaar met die van de Hubble-Space18
Telescope, en dat is ongeveer 0,01 boogseconde. Daarvoor is een schotel van ca. 20 km diameter nodig en dat gaat natuurlijk niet zomaar. Daarom wordt er een groot aantal (uiteindelijk 66) schotels geplaatst waarvan de signalen met behulp van interferentietechnieken worden gecombineerd. Bovendien zijn die schotels verplaatsbaar in de zin, dat ze met een speciale “transporter” op één van vele platforms kunnen worden opgesteld en aangesloten op een vast glasvezelnetwerk waar een immens grote datastroom doorheen gaat. Men kan de schotels daarmee in diverse configuraties (ietwat op die van LOFAR gelijkend) laten werken, met een maximale baseline van 16 km, maar voorlopig komt men nog niet verder dan 1500 m. Op het terrein bevindt zich een computercentrum en een energiecentrale (die vooral nodig is voor het leveren van de elektriciteit waarmee de ontvangers in de schotels gekoeld worden). Twee km lager is er een “basiskamp” met een groot gebouw waarin de vaste staf zijn werk doet, met een gastencomplex, nog een energiecentrale, een onderhoudsruimte en dergelijke. Overigens, astronomen die met Alma mogen werken komen daarvoor niet naar Chili. Ze krijgen de resultaten van de metingen (in al voorbewerkte vorm) via internet thuis op hun bureau. Nederland heeft een flinke en zeer gewaardeerde bijdrage geleverd aan de Alma-apparatuur: de ontvanger van band 9 is van Nederlandse makelij en die bevalt zo goed dan Nederland ook de ontvanger van band 5 mag leveren. Ook aan de organisatie heeft Nederland veel gedaan, zo was er een Nederlander als eerste technisch directeur, Thijs de Grouw, en is aan Leiden samen met vijf andere centra toevertrouwd om de bewerking van de Alma-resultaten uit te voeren. Onze spreker is twee jaar ter plaatse aan het werk geweest; hij is nu actief bij het Leidse centrum voor de begeleiding van Alma.
Tim laat zien dat langere golven door gen waar- verpakkingsmateriaal heen gaat voor het van belang is om ongehinderd door stof en gas door verafgelegen sterrenstelsels heen te kunnen kijken. Vragen als: hoe ontstonden de eerste sterrenstelsels, en wat waren karakteriseerde eigenschappen van de eerste sterren en meervoudige sterren.
Metius Magazine nr. 200
In de catacomben Na de lezing volgde een bezoek aan de “catacomben” van het gebouw, waar een tentoonstelling is ingericht over de geschiedenis van de sterrenwacht en over enige tegenwoordige voortzettingen van het werk van de Leidse astronomen. Vervolgens gingen we naar de originele koepels (met handbediening!) om daar de inrichting en de instrumenten te bekijken. Vooral de grote lenzenkijker die destijds was gebouwd om fotografische opnames te maken maakte indruk. Deze kijker had een bijna even grote zoeker, waarmee handmatig correcties op het elektrische volgsysteem gemaakt konden worden. Een kundig astronoom kon daarmee bereiken dat het beeld precies gecentreerd bleef op het waar te nemen object aan de hemel zodat de urenlange belichtingstijden die toen nog noodzakelijk waren tot een scherpe opname zouden leiden. Hel aas was het weer op die avond zodanig, dat echt waarnemen uitgesloten was.
Een openstaande vraag van een gek
De grote lenzenkijker De excursie werd besloten met een gezamenlijk etentje is een etablissement op weg naar het station, een gelegenheid waar het maal van goede kwaliteit was maar de akoestiek niet: door de herrie moest het napraten tot in
niks van het magnetisme aan…. toch? Die bombarderen de reactorwand en slopen hem. Of valt dat allemaal wel Energieopwekking in een mee? In het blad Natuur Wetenschap en Techniek van kernfusiereactor is onmo- december 2006 worden 11 pagina’s aan de problemen van gelijk. kernfusie besteed. Er wordt gemeld dat er meer energie nodig is om een reactor aan de praat te houden dan er Je kunt er wel energie en mee werd opgewekt. Reactorwanden slijten hard en worheel veel geld mee verspil- den radioactief. Om het magneetveld in stand te houden len. In magazine nr. 196 moet er dicht bij de gloeiende reactorkern elektrische werd een jaar geleden de stroom worden gebruikt bij zeer lage temperaturen. Het vraag gesteld of het mobeste argument dat kernfusie voor vreedzame doeleinden gelijk is om in een kernre- niet mogelijk is wordt echter geleverd door onze vereniactor door middel van wa- ging. Immers: niemand heeft zich uitgesproken voor de terstoffusie energie op te gedachte dat Iter een kans maakt. Er zitten een behoorlijk wekken zodat de mensaantal leden bij de vereniging die zich kunnen voorstellen heid er wat aan heeft, wat er in het hart van de zon gebeurt. Op aarde is dat ondoor de zon op aarde na te bootsen. Een heet plasma voorstelbaar. (100.000.000 o K of meer) wordt gevangen gehouden in een magnetische fles. Daar had de gek, die altijd wat te zaniken heeft, een vraag bij. De elektrisch geladen deeltjes blijven wel in de fles, maar de neutronen trekken zich 19 januari - februari 2014
EUREKA to’s te demonteren, in elkaar te zetten en uit te deuken. Kortom denken en doen à la Jan Roobeek! Eureka riep Archimedes toen hij naakt de straat op rende nadat hij in bad de werking van de opwaartse kracht had ontdekt. Dit werd de bekende wet van Archimedes. Eureka Henk Verbeek heet ook het project wat Jan Roobeek (Kaeskoppenstad) heeft opgezet voor Alkmaar en wijde omgeving voor de schooljeugd om zich in wedstrijdverband technisch te manifesteren. “Metius” was als goede bekende van Jan uitgenodigd om bij de prijsuitreiking op 13 december aanwezig te zijn en ik heb daarvoor de honneurs mogen waarnemen door per rijwiel naar de Alkmaarder Vest te trappen. Fietsen blijken daar een grote rol te spelen. Van alle aangeschreven scholen met een bemanning van 90.000 waren er maar liefst 15 reacties om aan de uitvinderswedstrijd mee te doen! Het prijzengeld 10.000 Euro overtreft de deelname. Jan besluit om 1/3 hiervoor te gebruiken en de rest voor de manifestatie. Besloten werd dan ook aan alle deelnemers een prijs te geven. Een vijfkoppige jury uit het onderwijs, de energie, patenten etc. hebben de rangorde vastgesteld. Vòòr de prijsuitreiking hield Jan een vlammend betoog over de waarde van de techniek in het algemeen en het loodgietersvak in het bijzonder. “Zonder loodgieter lekt het dak of de kraan, doet de verwarming het niet en loopt de WC niet door; kortom zonder loodgieter zit U in de shit! Ik ben niet in dienst van een overheid of een andere baas, maar zelfstandig ondernemer, dus kan ik, binnen de fatsoensgrenzen natuurlijk, zeggen wat ik van de dingen vind; Het onderwijs is de laatste twee generaties verwijfd, netjes gezegd; verjuft. Het blijkt ook uit de weinige aanmeldingen. Alles wordt omgezet naar taal; we kunnen er wel over praten maar niet meer doen. We kopen het vakmanschap wel elders en zullen dan vroeg of laat merken wat een geweldige achterstand we hebben opgelopen. We blijken nu al niet meer in staat het Fyra treinbestek goed te lezen! Technische apparaten worden nu gekocht door politici en juristen. Bij bouwvergaderingen zitten advocaten. Alles is taal en de misvatting dat wij kennis en kunde van techniek wel kunnen kopen zal de nieuwe generatie gaan opbreken. Dit is nu het doel van Eureka; breng de liefde voor techniek terug bij de jeugd, geef ze de kans. Waar Jan van droomt: Maak een knutselhal, een soort Techniekdorp, waar de jeugd kan knutselen op inventieve wijze. Vindingrijkheid stimuleren. Een kind leert enorm veel van zoiets en talenten van kinderen komen zo naar boven. In die hal is plaats voor opa’s (in elk geval grijsharigen) die de jeugd wat begeleiden kunnen; de zg. zilveren brigade.” Wat mobiliteit betreft: vooral houten fietsen vielen op. Er waren er met automatische versnelling. Eén exemplaar was voor oom agent voorbestemd. Als hij op de trappers gaat staan gaat zijn zadel ver omhoog en kan hij over zijn omgeving heenkijken. (goed voor een eerste prijs voor het Horizon College uit Hoorn). Er was een skelter met eenvoudig aan te brengen korte skilatten onder de voorwielen voor gebruik in de sneeuw en een rollator met regenkap. Wat ook opviel was een zelf geconstrueerde plotter, een tekenmachine uit allerlei bij elkaar gezochte onderdelen. Wouter Wildschut verdiende daarmee ook een eerste prijs. Het evenement stond ruim in de belangstelling, een kleine honderd mensen binnen en buiten was er een kaasfabriek en een grote vrachtwagen met uitschuif werkplaats om au20
Houten fiets met automatische versnelling
Fiets annex uitkijkpost voor oom agent
Metius Magazine nr. 200
Persbericht 2 december 2013 Stichting De Koepel beëindigt activiteiten Het bestuur van Stichting De Koepel, gevestigd te Utrecht, heeft besloten om per 1 januari a.s. al haar activiteiten te beëindigen en de stichting te ontbinden. Het tijdschrift Zenit en de jaarlijks verschijnende Sterrengids worden overgenomen door uitgeverij Stip Media te Alkmaar. De Landelijke Sterrenkijkdagen zullen door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde worden voortgezet. Stichting De Koepel werd in 1973 opgericht om bij te dragen aan de popularisering van de sterren- en weerkunde, ruimteonderzoek en aanverwante wetenschapsgebieden in Nederland en het ondersteunen van de amateursterrenkunde……… Zo werd in een persbericht naar buiten gebracht dat na 41 jaar de Koepel begin 2014 is opgeheven. De Koepel was een verstandshuwelijk tussen drie organisaties: De KNVWS, Volkssterrenwacht Simon Stevin en stichting Macro. De liefde tussen met name de KNWVS enerzijds en stichting Macro anderzijds was niet groot. De KNVWS hield zich bezig met wetenschappelijk verantwoorde sterrenkunde terwijl bij MACRO ook aandacht was voor vliegende schotels, zelfbouw raketten, telepathische contacten met buitenaardse wezens en graancirkels. Het was een “moetje” De drie verenigingen ontvingen alle drie apart subsidie. In 1972 of daaromtrent dwong de subsidieverstrekker tot samenwerken op straffe van het dichtdraaien van de geldkraan. Er werd een overkoepelend orgaan in het leven geroepen (de Koepel). Eerstens werd de Koepel gehuisvest in een oud pand aan de Nachtegaalstraat nabij de kruising met de Maliebaan in Utrecht. Toen de faculteit sterrenkunde van de oude sterrenwacht in het hart van de stad verhuisde naar de wetenschapswijk “de Uithof” aan de periferie trok de Koepel in de leegstaande gebouwen van het observatorium. Er werd een aardig museum over sterrenkunde ingericht. Stichting Skepsis kreeg in 1 van de vele kamertjes ruimte om een archief te bewaren. De drie samengekoepelde clubs bleven lekker hun eigen gang gaan. Ik ben vaak in de gebouwen van Sonnenborgh geweest, sporen van MACRO ben ik er nooit tegen gekomen. Die stichting werd Stichting Mens en Wetenschap en gaf Aarde & Kosmos uit en ging om en nabij 10 jaar geleden ter ziele.
Lade uit een archiefkast van
………
21 januari - februari 2014
Archief Skepsis. Op de website krijgt niet alleen de kwakzalverij maar ook de farmaceutische industrie er van langs. Pseudowetenschap fraude en bedrog komen daar ook voor. Skepsis vond in het jaar 2000 een ander onderkomen Vervolg persbericht: Aan het populariseren van sterrenkunde, weerkunde en aanverwante wetenschapsgebieden hebben de medewerkers van de Koepel in de afgelopen decennia met veel enthousiasme en succes gewerkt. Een belangrijk onderdeel van de activiteiten werd de uitgave van het tijdschrift Zenit en de jaarlijks verschijnende Sterrengids en Sterren & Planeten. In het verleden werd hiernaast onderwijsprogramma’s en voorlichting verzorgd. De stichting verzorgde ook een (web)winkel en organiseerde activiteiten als de Landelijke Sterrenkijkdagen en Astrobeurs. In de afgelopen jaren zijn tal van media en websites zowel nationaal als internationaal bij gaan dragen aan de popularisering van weer- en sterrenkunde, onder andere door het bieden van betrouwbare en toegankelijke informatie voor een breed publiek. Een positieve ontwikkeling, al betekende dit tevens dat de specifieke positie van De Koepel werd verzwakt. Dit had ook gevolgen voor de financiële mogelijkheden van De Koepel, die naast inkomsten uit activiteiten, sinds 1991 geen subsidie meer ontving. Het blijkt thans onmogelijk om de activiteiten voort te zetten in een financieel gezonde exploitatie. Onlangs is met uitgeverij Stip Media overeengekomen dat deze het maandblad Zenit gaat voortzetten en het jaarboek Sterrengids (en mogelijk ook het jaarboek Sterren & Planeten). Eerder besloot het bestuur al om de algemene informatieverstrekking te beëindigen. De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde zal de Landelijke Sterrenkijkdagen voortzetten. Momenteel wordt nog bezien waar de resterende activiteiten en dan met name de winkel, ondergebracht kunnen worden. Voor de vier medewerkers is – helaas onvermijdelijk – ontslag aangevraagd c.q. zal hun detachering vanuit andere organisaties worden beëindigd. De Koepel werkte samen met de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (KNVWS), de Landelijk Samenwerkende Publiekssterrenwachten (LSPS) en de Jongerenwerkgroep voor Sterrenkunde (JWG) en heeft een samenwerkingsverband met Sonnenborgh – museum en sterrenwacht. Met dit besluit worden de waardevolle activiteiten van De Koepel in de afgelopen decennia afgesloten dan wel overgedragen. Het bestuur bedankt de huidige en vroegere medewerkers en vrijwilligers nadrukkelijk voor hun enthousiasme, vakkundigheid en inzet. Mede dankzij hen staat de popularisering van weer- en sterrenkunde, ruimteonderzoek en aanverwante vakgebieden in ons land op een hoog niveau. ……………... Einde persbericht
Interview met Cor Booy op 9 januari 2014 Voor u ligt het 200ste nummer van Metius Magazine. In het vorige nummer heeft de redactie een oproep aan de leden gedaan in de pen te klimmen met als onderwerp ‘MM in de beginjaren’. Als reactie hebben we van Gerard Hoogeland de jubilea uitgaven van MM gekregen en van Huub Brugman een doos met paperassen uit het verleden. Ook kregen we de suggestie met een lid te praten van het allereerste uur.
Piet Meesters was amateur astronoom en telescopenbouwer uit Halfweg. Van beroep was hij grondarbeider; ‘hij werkte in de grond en keek naar de hemel’. Cor heeft z’n naam regelmatig met bewondering genoemd in ons gesprek.
Als 14 jarige jongen tuurde Cor met een verrekijker de hemel af in de Starnmeer, op zoek naar de aangekondigde komeet. Hij heeft hem toen niet gezien. Maar dat was voor Cor wel de trigger om zich verder te verdiepen in de sterrenkunde. Eerst moest er een beter kijkinstrument gemaakt worden. Dat werd Cor z’n eerste Op 9 januari jl. zijn Mees en Sake naar de Rijp gereden. Daar woont Cor Booy (nee, geen familie van de orgel(zaal) telescoop en wat voor telescoop! Het was oorlog; de materialen moesten bij elkaar worden geschraapt. De pijp werd bouwer uit de Daalmeer). De aanleiding van ons bezoek was informatie over de beginjaren van MM aan Cor te ont- gemaakt van papier die vochtig om een bezemsteel werd gewikkeld en vervolgens werd uitgehard. De lens was een futselen. Dat is maar ten dele gelukt, tot onze spijt. Cor brillenglas van moeder en het oculair was een lens uit de heeft bijna 3 uur lang verteld over zijn reis door sterrentoverlantaarn van broerlief. Kennis over de sterrenkunde land. We willen u deelgenoot maken van zijn verhaal. Nauwelijks uit de auto gestapt viel ons oog op een groene deed Cor op met de zakatlas van Boshuis en het boek ‘Feiten en Fabels uit de Sterrenkunde’ dat hij kocht bij Terburg (later Zwaan en Terburg) in Alkmaar.
Afb. 1 Garagebox met koepel koepel op een garagebox (afbeelding 1). We zaten goed. Cor Booy is al lid sinds de oprichting van de voorloper van Metius, de Nederlandse Vereniging van Weer en Sterrenkunde afdeling Alkmaar. In 1942, tijdens de Duitse bezetting, werd zijn belangstelling gewekt voor de sterrenkunde door de combinatie van een krantenartikel en een uitzending op de radio over de komst van een komeet, vermoedelijk Bernaskoni Kulin. In Afb. 2 Cor Booy die radio-uitzending hield Piet Meesters een praatje over de komeet, onder andere hoe je hem kon vinden: tussen de sterrenbeelden Tweelingen en de Grote Beer. Overigens was het luisteren naar de radio verboden door de Duitse bezetting.
22
In Alkmaar leerde hij andere amateur astronomen kennen. In de krant had een artikel gestaan over Jo Ton. Deze had zelf een spiegeltelescoop gebouwd. Een andere Alkmaarder, Luit Brouwer, had een sterrenwacht gebouwd. Cor kreeg een boekwerk over onder andere het bouwen van telescopen van de hand van Piet Meesters in z’n bezit. In Amsterdam zag Cor op het Rokin een telescoop in de etalage van brillenman Schmidt staan. Zo’n telescoop wilde hij ook wel! Het bleek dat die telescoop ook door Piet Meesters was gebouwd. Het idee was om de brillenman de lens te laten slijpen. Deze was niet enthousiast omdat glas schaars was en hij het materiaal zelf nodig had. Cor was van boerenafkomst en voorzien van enige boerenslimheid. Cor had een zak met erwten in de aanbieding. Daar had de brillenman wel oren naar. De deal werd gesloten; de brillenman een zak met erwten (ca. 1 kg) en Cor z’n lens. Door een smid liet Cor een zinken pijp maken met een inbouwconstructie voor de lens. Het oculair was een lens uit een oude zeekijker en werd gemonteerd in een klos hout op het einde van de pijp. De kijker had een brandpunt van 1.2 meter. Een andere Alkmaarse amateur astronoom, Luit Brouwer, had een mooie kijker (ook al weer gebouwd door ….. Piet Meesters). De kijker stond op een stevig houten frame en stond onder een ‘oprolbaar’ dak. Op een avond heeft Cor met die kijker in detail de maan kunnen bewonderen. Wel een beetje lastig dat hij voortdurend de kijker moest bijstellen. Daar had Luit wel een oplossing voor. Hij had een motor van een platenspeler gekoppeld aan de kijker om de draaiing van de aarde te volgen. Helaas kon hij niet lang genieten van het kijkavontuur want hij moest vóór spertijd weer terug zijn in de Starnmeer. In 1944 hadden de Duitsers de polder Starnmeer onder water laten lopen. Familie Booy moest noodgedwongen naar het dorp West-Grafdijk verhuizen. Ze woonden naast de kapper. Midden in de nacht had Cor het plan opgevat met zijn Schmidtkijker Mars te bewonderen. Het was aardedonker omdat alles verduisterd moest worden. Hij stelde de kijker op achter de schutting van de buurman. Ai … het oculair lag nog in huis. Cor terug om het kleinood te halen.
Metius Magazine nr. 200
In tussentijd had de buurman hoge nood en moest naar ’t hûske (WC boven de sloot). De buurman zag in het donker een ijzeren pijp boven de schutting uitsteken en schrok zich een hoedje. Dat waren de Duitsers! Ze hadden hun mitrailleur achter de schutting opgesteld! De nood van de buurman was zo hoog dat hij toch maar besloot zijn gang naar ’t hûske voort te zetten. Terwijl hij op de doos zat, kwam Cor terug met het oculair. Cor droeg klompen met spijkers, waardoor het klonk als de laarzen van een militair. Nu wist de buurman het zeker; er waren Duitsers achter de schutting! Geen geschikt moment om ’t hûske te verlaten! Cor heeft de tijd genomen Mars te observeren. Na afloop keerde hij terug naar huis. Voor de buurman was dat het teken de WC eindelijk weer te verlaten. Gelukkig! De Duitsers hadden hem niet opgemerkt. De volgende dag gonsde het bij de kapper in het dorp van de geruchten: de Duitsers waren ’s nachts in Graft de Rijp geweest. Cor wist wel dat het niet waar was! Als 15-jarige (minimum leeftijd) jongeman melde Cor zich aan als kandidaat-lid bij de Nederlandse Vereniging voor Weer en Sterrenkunde. Ja, zo ging dat toen.
gina’s geminderd worden. In 1979 had een nummer van MM maximaal 4 bladen A4, dat gevouwen en zonder omslag naar de leden werd gestuurd, maar wel tegen het laagste portotarief. Omstreeks 1990 veranderde MM van A4 in A5 formaat en kreeg de vorm van een boekje. Later kwam het A4 formaat weer terug; het kaft had de bekende blauwe kleur. In 2011 heeft de huidige redactie het blauwe kaft vaarwel gezegd en is overgegaan op een kleuren kaft. Cor is van professie journalist geweest bij de Purmerender Courant. Daarnaast was hij verbonden aan het planetarium van Amsterdam en wel in de periode dat het was gevestigd in Amsterdam Zuid-Oost. Hij heeft veel lezingen gehouden onder andere in aanwezigheid van koningin/prinses Juliana, die in cognito was gekomen. Zijn strategie was het verhaal zo eenvoudig mogelijk vertellen bij voorkeur gebruik makend van hulpmiddelen. Zo had hij een eigen planetarium gemaakt. Privé heeft Cor een sterrenwacht gebouwd in de Purmer. De plek bleek later minder geschikt te zijn. Later heeft hij een sterrenwacht gebouwd op zijn garagebox in Graft De Rijp. Op basis van de ervaringen van de koepel van zijn laatste sterrenwacht is de koepel van de Metius sterrenwacht gebouwd. De klokgave stenen van de Purmer sterrenwacht zijn later gebruikt bij Sterrenwacht Metius.
Cor is voorzitter geweest van Metius van 1963 -1972. In die tijd is de sterrenwacht aan de Hoeverweg gerealiseerd. Aan de Hoeverweg stonden een aantal bunkers die door Nederlandse aannemers zijn gebouwd voor de Duitsers als onderdeel van de Atlantikwall. Op het terrein met de bunAfb. 3 Mededeling in ‘Hemel en Dampkring’ over de kers rust een servituut. Dat hield in dat de toenmalige eigeoprichting van de afdeling Alkmaar van de NVWS. naar, een aannemer, de bunkers niet kon slopen. In één van die bunkers hadden radioamateurs onderdak gekregen. De aannemer was niet tevreden over het gedrag van In september 1945 is het initiatief genomen de afdeling die zendamateurs; er vonden namelijk overnachtingen Alkmaar van de NVWS op te richten. Cor Booy was aanplaats met vrouwelijk gezelschap. Op initiatief van Cor wezig bij de oprichtingsvergadering in hotel Victoria in de mocht de NVWS afdeling Alkmaar in/op de bunker een Langestraat; hij was één van de 62 verenigingsleden. Zie sterrenwacht inrichting onder één voorwaarde: geen gesoafbeelding 3. demieter met vrouwen. Uiteraard heeft de vereniging die Wat communicatie betreft met de leden zijn er de volgende garantie gegeven. De sterrenwacht kon worden gebouwd. ontwikkelingen geweest: Prof. Selleger uit Bergen adviseerde aan deze nieuwe sterIn de beginjaren werden de leden met briefkaarten renwacht de naam van de beroemde Alkmaarse astronoom (convocaties genoemd) uitgenodigd voor lezingen en verMetius te verbinden. Voortaan was de naam ‘Metius Stergaderingen. Deze convocaties werden door Luit Brouwer renwacht’. Een logisch vervolg was de naam NVWS afdeverzorgd; hij was graficus bij Terburg. ling Alkmaar veranderd werd in ‘Alkmaarse Weer- & SterOmstreeks 1965 was de vereniging een beetje ingedut. renkundige Vereniging ‘Metius’’. Onder leiding van de toenmalige voorzitter (jawel Cor Na een paar jaar bleek dat de locatie aan de Hoeverweg Booy) kwam de vereniging weer tot bloei. Het communice- ook nadelen had. Er was sprake van vandalisme en de ren met convocaties voldeed niet meer; men ging over op nabijgelegen ijsbaan gaf veel lichtverstoring. Na een paar folioformaat. Daarmee kwam meer ruimte beschikbaar jaar is de sterrenwacht verplaatst naar de huidige locatie in voor informatie naar de leden over bijvoorbeeld de toenehet PWN duingebied bij Bakkum. mende groepsactiviteiten. Van de lezingen heeft Cor, als journalist, stukjes gemaakt voor de Alkmaarse Courant. De vereniging heeft op een aantal locaties in Alkmaar verIn 1976 voldeden de foliobladen niet meer; er was onvolgaderd, achtereenvolgens op: doende ruimte voor al het verenigingsnieuws. In 1976 werd Oprichtingsvergadering in hotel Victoria aan de Laneen proefnummer gelanceerd van een eigen verenigingsgestraat. blad. De titel was Metius Magazine. Het proefnummer om- Valk ’s Lunchroom aan de Houttil (waar nu Z!N!N is vatte 10 pagina’s; het eerstvolgende nummer verscheen gevestigd). een half jaar later en was 22 pagina’s dik. Tussendoor ver- In het gebouw van de Vrijzinnig Hervormde Kerk op schenen convocaties van 5-6 pagina’s. Na nog enkele dikde Heul in de buurt van de Grote Kerk. ke nummers MM werd er ‘op de rem getrapt’ door het be- In het gebouw van de FNV aan de Koningsweg. stuur. De portokosten ‘rezen de pan uit’. Er moest wat pa- Vrijheidskerk in Hoefplan. 23 januari - februari 2014
-
In de huidige locatie: wijkcentrum De Oever.
Me-
In de beginjaren had de vereniging niet de beschikking over de huidige moderne apparatuur. Bij presentaties werd een grote 8x8 projector gebruikt. Die was in beheer bij Luit Brouwer. Hij heeft jarenlang ervoor gezorgd dat het zware apparaat stond opgesteld. Positieve dia’s werden tussen twee glasplaten geplaatst, eventueel aangevuld met een calqueerpapier waarop de spreker z’n informatie had getekend. Cor Booy heeft in 1981 de Dr. J. van der Bildtprijs gekregen voor zijn verdiensten in relatie tot de sterrenkunde; in verenigingsverband, bij het planetarium van Amsterdam, alsmede in de eigen omgeving. Tenslotte is Cor Booy een verdienstelijk schilder. Hij is een bewonderaar van de beroemde schilder Johannes Vermeer. Zo werkt hij nog aan zijn interpretatie van het schilderij ‘De astronoom’. Wellicht herinnert u zich nog de voorblad van het MM nummer 190. Daar is de astronoom van Vermeer afgebeeld. Overigens is toen door de redactie ten onrechte aangegeven dat Metius op het schilderij is afgebeeld. Het boek dat op tafel ligt, is wel geschreven door
Jaargang Metius Magazine Het proefnummer van Metius Magazine is in 1976 uitgekomen. Zie ook het voorgaand artikel. Ervan uitgaande dat 1976 de eerste jaargang van MM is, zou het nu jaargang 39 moeten zijn. Dat is niet zo. We zitten in 2014 in het 35e
In den beginne..
Afb. 4 De astronoom door Cor Booy (is nog niet af)
jaargang. Wij vragen ons, als redactie, af wat de reden is van het verschil in jaargang. Mogelijk dat MM een aantal jaren niet is verschenen. Wie kan ons uit de brand helpen? Redactie MM
ferme overtuiging dat we het verleden van Metius aan de vergetelheid moeten ontrukken.
Wisten we dat maar van onze Vereniging want het begin van onze Vereniging is in nevelen gehuld. Maar dat gaat veranderen! Bij het ontruimen van het PWN huisje bij de sterrenwacht werd een stapel dozen op de zolder gevonden: Het archief van onze Vereniging vanaf de start in 1945 tot in de 90-er jaren. Het bereiken van de mijlpaal van het 200ste MM-nummer en de ontdekking van dit archief hebben geleid tot een bezoek aan Cor Booij, één van de oprichters van Metius, die bij het begin betrokken was. Kon niet beter! Inmiddels is het archief overgedragen aan het Regionaal Archief in Alkmaar op 5 december
Oproep om archief te completeren Het is in eerste instantie zaak om al het beschikbare materiaal onder te brengen bij het Regionaal Archief. Kijk uw boekenkast nog eens even na, de rommelzolder enz. Wellicht hebt u ook nog waardevol materiaal om het archief te completeren. Zo heeft laatst Huub Brugman zijn archief aan de Vereniging overhandigd en heeft Gerard Hoogeland de 40 en 60 jaar jubileum uitgaven van MM gescand. Graag zien we dan ook uw bijdrage, verhalen, anekdotes enz. tegemoet om het verhaal van Metius zo compleet mogelijk te maken..
Oproep Verder zou het mooi zijn om over de roemruchte geschiedenis van Metius een verhaal te componeren. Dat moet toch lukken. We zijn op weg naar ons 70 jarig bestaan, daarna zelfs 75! Uitstekende momenten op die te markeren met een uitgave van de geschiedenis van onze VereniHet archief op weg naar het Regionaal Archief 2013. ging. Het mooiste zou zijn als iemand, of een samenstellerscollectief van onze Vereniging, dat zou willen doen. Wellicht vindt u dat juist nu leuk om dat samen met andeDaarbij zit ook een fotoboek, als je dat doorbladert raak je ren te doen. Denk daar eens over na en laat het ons wehelemaal onder de indruk van wat onze voorgangers geten! presteerd hebben; bikken van stenen, storten van beton, Namens het bestuur bouwen van de telescoop enz. enz. Dat gaf het bestuur de Mees Visser 24
Metius Magazine nr. 200
GAIA na de lezing van Anthony Brown Op 19 december 2013 is de GAIA-missie van de ESA van start gegaan. De satelliet werd ’s morgens, iets voor zonsopkomst locale tijd, gelanceerd vanaf de ESA-basis in Kourou in Frans-Guyana door een Russische SoyuzFregat draagraket. Daaraan waren vier boosterraketten bevestigd, die de eerste bijna 2 minuten voor extra stuwkracht hebben gezorgd. Ongeveer tien minuten na de lancering werd een tijdelijk parkeerbaan op 175 km hoogte om de aarde bereikt. Na weer ongeveer tien minuten is de laatste trap van de raket opnieuw ontstoken om GAIA naar zijn bestemming, het L2-punt (op ongeveer anderhalf miljoen km van de aarde, van de zon uit gezien aan de achterkant van de aarde) te tillen. Direct daarna werd die trap afgestoten, werd het “zonnescherm” van GAIA ontvouwd en werden de instrumenten van GAIA één voor één geactiveerd. Het zonnescherm beschermt GAIA tegen de harde zonnestraling en het bevat de zonnecollctoren die GAIA van energie voorzien. Na nog enige kleine koerscorrecties halverwege is GAIA op 8 januari op de bedoelde plaats aangekomen, en alles lijkt correct te werken.
De eerstkomende vier maanden zullen worden besteed om alle instrumenten van GAIA te calibreren. Daarna gaar de operationele fase van GAIA is, die vijf jaar moet duren. In die tijd moet van een miljard sterren uit de Melkweg de helderheid, de afstand, de ruimtelijke eigen beweging, het spectrale type, de chemische samenstelling en nog een aantal gegevens worden vergaard - van enige miljoenen sterren gebeurt dit bovendien in extra preciesie. Alle sterren zullen minstens 70 maal worden bekeken, zodat ook variaties gevonden kunnen worden, en daarmee exoplaneten, nova’s en dergelijke. Het resultaat moet een vergaand inzicht in de structuur van de Melkweg opleveren. Voor meer informatie, en voor animaties over de lancering van GAIA, ga naar http://sci.esa.int/gaia/. Piet Cijsouw.
In feite staat GAIA niet stil in het L2-punt (dit punt is in gravitationeel opzicht weliswaar een evenwichtspunt, maar het is niet stabiel); in plaats daarvan maakt hij een kleine min of meer cirkelvormige beweging om dat punt, in een vlak dat loodrecht staat op de verbindingslijn zon – aarde. Dit vlak draait in een jaar tijd éénmaal rond; GAIA gebruikt deze draaiing om de gehele hemel te kunnen aftasten. Daarvoor zij wel regelmatig kleine baancorrecties noodzakelijk.
Afstanden van sterrenstelsels Artist’s impression van de ‘baryonische akoestische oscillaties’, ontstaan in de begintijd van het heelal, waarlangs de huidige sterrenstelsels zich hebben gegroepeerd. De ingetekende lijn heeft een lengte van 500 miljoen lichtjaar. (Zosia Rostomian, Lawrence Berkeley National Laboratory). Astronomen die betrokken zijn bij de Baryon Oscillation Spectroscopic Survey (BOSS) zijn erin geslaagd om de afstanden van sterrenstelsels tot op meer dan zes miljard lichtjaar van de aarde met een nauwkeurigheid van één procent te meten. De resultaten, die binnenkort worden gepubliceerd in de Monthly Notices of the Royal Astrono-
25 januari - februari 2014
mical Society, zijn gepresenteerd op de 223ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in Washington, DC. Tot voor kort was een meetnauwkeurigheid van een procent voorbehouden aan relatief nabije objecten, zoals de planeten van ons zonnestelsel en sterren op afstanden van hooguit een paar duizend lichtjaar. Van veel objecten buiten onze Melkweg zijn wel afstanden gemeten, maar de indirecte methoden die daarbij zijn gebruikt zijn veel minder exact. Bij de BOSS-survey wordt gebruik gemaakt van de zogeheten baryonische akoestische oscillaties – subtiele regelmatige patronen in de verdeling van sterrenstelsels. Deze patronen zijn de ‘afdrukken’ van de drukgolven die zich in de begintijd van het heelal door de hete oersoep van lichtdeeltjes (fotonen) en kerndeeltjes (baryonen) voortplantten. De oorspronkelijke afmetingen van deze kosmische vingerafdrukken zijn onlangs gemeten door de Europese satelliet Planck, en hun huidige afmetingen – die ongeveer 500 miljoen lichtjaar bedragen – kunnen worden afgeleid uit de ruimtelijke verdeling van sterrenstelsels. In combinatie met recente metingen van de kosmische achtergrondstraling en van de afstanden van verre supernova-explosies wijzen de BOSSmetingen erop dat de donkere energie – de mysterieuze kracht die het heelal versneld laat uitdijen – in de loop van de miljarden jaren niet opvallend sterker of zwakker is geworden. Ook zijn de resultaten in overeenstemming met een heelal dat oneindig groot en geometrisch ‘vlak’ is.
Hemelkalender januari & februari 2014 za/zo 11/12 en zo/ma 12/13 januari Deze twee nachten staat de maan in de buurt van Aldebaran, de helderste ster van het sterrenbeeld Stier. De conjunctie op 12 januari om 10 uur 's morgens is vanuit Nederland niet te zien. zo 12 januari Vandaag wordt het maximum van de Mira-veranderlijke R Geminorum verwacht. Bij een gemiddeld maximum bereikt de ster magnitude +7,1, maar soms wordt zij nog iets helderder en bereikt zij magnitude +6,0. Tij-dens haar maximum is R Gem een verrekij-kerobject. Het sterrenbeeld Tweelingen staat in deze tijd van het jaar gunstig aan de avond-hemel. zo/ma 12/13 januari Om 1.36 uur wordt de ster 104 Tauri (+4,9) bedekt door de maan. Hoewel de maan voor 91% verlicht is, is deze sterbedekking door de grote helderheid van de ster en de gunstige positie aan de hemel (op een hoogte van 39°) toch goed waarneembaar.
vr 7 februari Om 19.37 uur schuift de donkere maanrand voor de ster 148 B Tauri (+6,0) in het sterrenbeeld Stier. Deze sterbedekking is goed waarneembaar, want de bedekking vindt ver van de terminator plaats. De maan staat 55° boven de zuidelijk horizon. vr/za 7/8 februari De maan bevindt zich vannacht buurt van de Pleïaden, de bekende sterrenhoop in het sterrenbeeld Stier, en de oranjerode ster Aldebaran. Za 8 februari Om 21.05 uur bedekt de maan de ster B. Tauri (+6,0). Het is een goed waar-neembaar verschijnsel. Op het moment dat de ster wordt bedekt, staat zij vrij ver van de terminator. Bovendien gebeurt deze bedekking op een hoogte van 55° boven de zuid zuidwes-telijke horizon. De maan is voor 69% verlicht. zo 8/9 februari Als het donker wordt, staat de maan vlak bij de ster Aldebaran.
do/vr 20/21 februari Bij het invallen van de duisternis is al te zien dat de bedekkingsveranderlijke Algol (β Persei) zwakker is dan normaal. De helder-heid van deze ster blijft afnemen tot 23.34 uur (20 februari). Tijdens het minimum is Algol een onopvaldo 16 januari lend sterretje van magnitude +3,4. Daarna neemt haar helOm 5.52 uur is het Volle Maan. De vol-ledig verlichte maan derheid weer toe. Om 4.28 uur heeft Algol haar normale staat dan in het ster-renbeeld Tweelingen. helderheid van +2,1 weer bereikt. Dan staat de ster slechts Vannacht bevindt de maan zich in de buurt van 4° boven de noordelijke horizon. Regulus, de helderste ster van het sterrenbeeld leeuw. Om 7 uur 's morgens is de conjunctie. De maan staat dan 6° Deze informatie is ontleend aan de Sterrengids 2014. ten zuiden van Regulus. De Sterrengids bevat een schat aan informatie voor zowel de beginnende als de gevorderde amateur, en is verkrijgzo 26 en ma 27 januari baar via de boekhandel. Deze twee ochtenden bevindt de maan zich in de buurt van Antares, de helderste ster van het sterrenbeeld SchorpiRob Steegs oen. Bekijk deze samenstand in de ochtendschemering. za 1 februari Vanavond kan de smalle maansik-kel worden gebruikt om de planeet Mercurius op te sporen. Probeer het eens rond 18.15 uur. Dan staat de maan in het zuidwes-ten. Zoek Mercurius ongeveer halverwege de maan en de horizon. Maak daarbij eventueel gebruik van een verrekijker. De eigenlijke con-junctie vond plaats om 8 uur in de ochtend. De maan stond toen 4° ten noorden van Mercuri-us, maar dat was vanuit Nederland niet te zien. wo 5 februari Vanavond staan de vier galileïsche manen ten oosten van Jupiter (rechts in een omke-rende telescoop). Drie daarvan staan dicht el-kaar. Om 19.12 uur zijn Ganymedes en Callisto in conjunctie en om 19.42 uur is er een con-junctie tussen lo en Ganymedes. Om 20.05 uur staan de drie manen precies op één lijn. Europa is iets verder van Jupiter verwijderd. do 6 februari Vandaag om 20.22 uur is het Eerste Kwartier. De half verlichte maan bevindt zich dan in het sterrenbeeld Ram. 26
Metius Magazine nr. 200
€ 25,= t.n.v. AWSV Metius,
Komeet Donatie (1858) ‘passeert’ de Langestraat in Alkmaar. Geschilderd door Cor Booy, lid sinds 1945. 27 januari - februari 2014
Lid worden van A.W.S.V. “Metius” Indien u lid wilt worden van de Alkmaarse Weer - en Sterrenkundige Vereniging “Metius” kunt u zich opgeven bij het secretariaat (zie pagina 3 van dit blad). U kunt zich ook opgeven op één van onze verenigingsavonden. De contributie bedraagt € 25 per jaar. Personen onder de 20 jaar betalen € 10 per jaar. Gezinslid € 13,75 per jaar. Bij lidmaatschap heeft u recht op:
gratis deelname aan alle verenigingsactiviteiten (incl. lezingen, werkgroepen); gratis toegang tot de sterrenwacht; gratis abonnement op Metius Magazine
Ruimte voor adressticker
Adverteren in Metius Magazine Ook u kunt adverteren in dit magazine. Wij bieden de volgende mogelijkheden aan: Commerciële advertenties A4 formaat: €85 per jaar; A5 formaat: €55 per jaar; A6 formaat; €35 per jaar; A7 formaat; €25 per jaar. Bij plaatsing van een advertentie ontvangt u het Metius Magazine gratis. Indien u geen prijs stelt op ontvangst van het magazine krijgt u € 8,- korting op het advertentie tarief. Niet commerciële advertenties aangaande sterrenkunde boeken en (onderdelen van) instrumenten door leden zijn gratis tot een maximum van 400 leestekens inclusief spaties