INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Doel Veranderingen in het ontwerp en constructie van auto’s vereisen een nieuwe manier van aanpak van een autobrand. Nieuwe materialen en componenten hebben de prestaties van de auto verbeterd en worden zo geconstrueerd om meer weerstand te bieden tegen botsingen. De brandbestrijding van een moderne auto wordt hierdoor moeilijker en gevaarlijker dan de bestrijding van een oudere type auto. Om de bestrijding veilig en effectief te laten verlopen moeten onze tactieken en technieken updaten aan de huidige autotechnologie. Hierdoor is noodzakelijk dat de hulpverleners bewust worden van de risico’s en opgeleid worden om deze risico’s te beheersen.
Verantwoordelijkheden Het is de verantwoordelijkheid van de bevelvoerder om de inzetprocedure autobrandbestrijding te implementeren en toe te passen. Het is de verantwoordelijkheid van de manschappen om de inzetprocedure autobrandbestrijding te leren en uit te voeren.
Potentiële gevaren Alternatieve brandstoffen LPG en CNG (aardgas) auto’s hebben een aantal extra aandachtspunten. Overdrukventielen kunnen als deze gaan afblazen bij een autobrand een fakkel vormen. Als het overdruk ventiel niet werkt is er kans op een BLEVE. Het is niet altijd van buitenaf zichtbaar dat het een voertuig betreft met LPG of CNG. Als er vuur in de nabijheid van een gastank is, probeer dan de brand zo snel mogelijk onder controle te krijgen en koel de gastank. Als het overdruk ventiel afblaast en het uitstromende gas brand, probeer deze dan niet te blussen maar koel de tank. Als de temperatuur van de tank terug loopt zal ook de druk in de tank afnemen waardoor het overdruk ventiel vanzelf weer zal sluiten. Stromend gas door brandstof leidingen kan worden afgesloten door middel van de afsluiter bij de tank dicht te zetten. Als de temperatuur bij GNG voertuigen hoger wordt dan 110 graden Celsius zal er via een veiligheidsplug aardgas uitstromen om een te grote inwendige druk in de cilinders te voor komen Hybride voertuigen voeren grote batterijen met zich mee. De meest gebruikte soort batterijen zijn nikkel metaal. Deze kunnen exploderen wanneer ze blootgesteld worden aan vuur of grote hitte. Een ander gevaar bij deze voertuigen is het gebruik van hoge voltage stroomkabels welke door heel het voertuig kunnen lopen. Extra voorzichtig dient men om te gaan met deze kabels en voorkom het doorknippen of beschadigen van deze kabels. Kom NOOIT in contact met deze kabels.
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
1
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Potentiële gevaren Energie absorberende bumpers Energie absorberende bumpers kunnen gas en vloeistof gevulde cilinders bevatten die wanneer deze verhit worden tijdens een brand druk opbouwen, wat kan resulteren in het onverwacht weg springen van de bumper of delen hiervan. Dit kan als resultaat hebben dat personen in de baan van de wegspringende delen staan verwond kunnen raken. Het is bekend dat bumper en delen hiervan tot 7.5 meter ver weg kunnen vliegen. Speciaal aandachtspunt hierbij zijn voertuigen die betrokken zijn bij een aanrijding waarbij de bumper ingedrukt is gebleven. De in de cilinders opgeslagen energie kan zonder waarschuwing bij verhitting plotseling en zonder waarschuwing ontsnappen. Accu’s Standaard accu’s zullen bij verhitting waterstofgas gaan produceren. Houdt er terdege rekening mee dat deze kunnen exploderen. Vermijd contact met accuzuur. Wanneer de situatie stabiel is koppel indien nog van toepassing de accukabels los, massa eerst. Lichtmetalen delen Veel voertuigen bevatten vele lichtmetalen delen, motorblok, cilinder koppen, wielen etc. Wanner deze lichtmetalen delen branden zullen als deze met water worden geblust alleen maar feller gaan branden en kans op het ontstaan van knalgas vergroten. Om deze te doven dient men grote hoeveelheden water op te brengen om de lichtmetalen delen te koelen zodat deze onder hun ontbrandingstemperatuur komen en dan nadat ze onvermijdelijk feller gaan branden vanzelf uitgaan. Een ander optie hiervoor is het gebruik van metaal poeder blussers. Composiet materialen en kunststoffen In alle voertuigen zitten kunststoffen en composiet materialen verwerkt. Bij verbranding zullen er altijd giftige gassen en fijne stofdeeltjes vrij komen die schade aan de luchtwegen kunnen opleveren. Draag altijd adembescherming bij een autobrand. Zo ook bij nacontrole en voor het overige personeel dat niet direct bij de brandbestrijding betrokken zijn maar wel in de rook en dampen werken. Kofferbak/kofferdeksel/motorkap Motorkap en kofferdeksel kunnen hulpmiddelen bevatten zoals gasveren, veren, gascilinders en telescoopstaven om het gewicht van de motorkap, kofferdeksel e.d. te compenseren. Wanneer gascilinders worden blootgesteld aan hitte kunnen deze openscheuren of ongecontroleerd werken. Er kunnen zich hoge drukken opbouwen in de cilinders wat als resultaat kan hebben dat de motorkap of kofferdeksel zich kan openen met explosieve kracht wanneer de deze worden geopend. Wanneer motorkap of kofferdeksel worden geopend neem dan voldoende afstand om te voorkomen dat deze verwondingen veroorzaken. Bij brand in vrachtruimte of kofferbak van een voertuig dient men rekening te houden dat er in deze ruimten giftige, brandbare of andere gevaarlijke stoffen kunnen zitten. Ga van het ergste uit!
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
2
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Potentiële gevaren Brandstoftanks Brandstof tanks zijn meestal gemaakt van dun plaatmateriaal of kunststof. Scheuren of doorbranden van deze tanks is dus niet onwaarschijnlijk bij een brand. Uitstromende brandstof kan een plotselinge verheviging van de brand veroorzaken. Verwijder nooit de tankdop omdat de brandstoftank onder druk kan staan door opwarming. Spuit nooit rechtstreeks via de tankvulopening in de brandstof tank, dit kan plotselinge drukverhoging tot gevolg hebben waardoor brandende brandstof uit de vulopening kan spuiten. Interieur Moderne voertuigen zijn tegenwoordig zeer goed afgesloten waardoor er kans ontstaat op een backdraft. Als men een ruit inslaat of een deur opent doe dit dan met de nodige voorzorg en houdt te allen tijde een straal gereed. Stabiliteit Banden en luchtveringen kunnen exploderen wanneer deze worden blootgesteld aan vuur, waardoor het voertuig plotseling tientallen centimeters kan zakken. Verwacht dat stukken rubber van banden en luchtveringballonnen naar de zijkanten kunnen weg springen. Airbags Voertuigen met airbags dienen met dezelfde voorzichtigheid benaderd te worden als tijdens een aanrijding waarbij de airbags niet zijn uitgekomen. Door het branden van de isolatie van de bedrading van het airbagsysteem kunnen deze plotseling geactiveerd worden. Ook kunnen de gascilinders van deze systemen zijn opgewarmd en dus een hoge druk bevatten waardoor de cilinder kan scheuren of exploderen.
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
3
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING Locaties branden: Motorcompartiment Aandachtspunten: • Koel bumpers, gasveren en gaspatronen • Vermijd voorzijde auto • Vermijd blussing accu • Blussing door wielkas • Alert op herontsteking • Openen motorkap dmv koevoet aan de zijkant
Gevaren: • Bumper botsdempers • Gaspatroon A-stijl • Gasveer motorkap • Voorbanden • Magnesium • Brandstof Bagagecompartiment
Aandachtspunten: • Koel bumpers, gasveren en gaspatronen • Vermijd achterzijde auto • Vermijd blussing accu • Blussing door achterlicht • Alert op herontsteking • Openen kofferklep dmv koevoet aan de zijkant
Gevaren: • Bumper botsdempers • Brandstoftank • Gaspatroon C-stijl • Gasveer achterklep/ruit • Achter/reserveban den • Inhoud bagage • Onder druk staande leidingen Passagierscompartiment
Aandachtspunten: • Aanvang blussing onderzijde • Let kleurverandering koetswerk • Roterende blussing • Sla raam in de hoek kapot • Alert op gaspatronen bij openen deur
Gevaren: • Gaspatronen stijlen • Gaspatronen deuren • Voor/achter banden • Magnesium • Giftige rook • Backdraft effect Onderzijde voertuig Gevaren: • Bumper botsdempers • Brandstoftank/ leidingen • Schokdemper • Autobanden
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
Aandachtspunten: • Directe blussing onderzijde • Koeling bumper en onderzijde voertuig • Alert op herontsteking door katalysator
4
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Inzetprocedure In een cirkel van 25 meter rond het brandende voertuig moet het brandweerpersoneel dat betrokken is bij de brandbestrijding en de ondersteuning hiervan de volledige persoonlijke beschermingsmiddelen en adembescherming dragen. Alle andere hulpverleners en omstanders dienen buiten deze cirkel te staan. (zie afbeelding 1)
afbeelding 1
De veiligste methode om een brandend voertuig te benaderen is de zone tussen de twee wielen aan de zijkanten van het voertuig (afbeelding 2). Benader nooit een brandend voertuig langst de voor- of achterzijde. Hierbij dient een afstand van 8 meter gerekend van de achter en voorbumper gezien te worden als onveilig gebied (afbeelding 3).
afbeelding 2
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
afbeelding 3
5
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Techniek en tactiek: De TAS dient zoveel mogelijk bovenwinds, en als de weg hellend is, bergop weggezet te worden. Dit is om zoveel mogelijk bescherming te bieden tegen uitstromende gevaarlijke vloeistoffen en een zoveel mogelijk rookvrije werkplek. Ook dient overwogen te worden om het eigen voertuig als barrière te gebruiken (fend-off) tegen de gevaren van het overige verkeer. Gevaren lichten en oranje zwaailamp dienen ten alle tijden gebruikt te worden en als de situatie het vereist ook de blauwe zwaailampen. Ook dient een veilig werkgebied gecreëerd te worden door middel van pylonen. Ook kan overwogen worden om het voertuig onder een hoek van het incident te zetten om de hogedruk haspel beter toegankelijk te maken. Houdt er tijdig rekening mee dat de water voorraad van TAS niet voldoende kan zijn en er dus een waterwinning nodig zou kunnen zijn. Denk in bijvoorbeeld het buitengebied en op de autosnelweg tijdig aan het ter plaatse laten komen van een tankauto.
Belangrijke informatie om de daadwerkelijk inzet te bepalen is: • • • • • •
Aanwezigheid slachtoffer (s) Windrichting ter plaatse Omgeving versus uitbreiding Verkeer Ligging van het weggedeelte Aanwezigheid omstanders
• • • • •
Locatie brand Zichtbare vlammen Voertuig betrokken bij een aanrijding Type voertuig Waterwinning
Er zijn twee blusmethode’s namelijk de offensieve en de defensieve methode. Bij de offensieve methode zal de blussing direct op de brandhaard gericht zijn waarbij het brandweerpersoneel in het gevarengebied moet werken. Bij de defensieve methode zal de blussing op een veilige afstand plaatsvinden waarbij het brandweerpersoneel buiten het gevarengebied staat opgesteld. Omdat iedere autobrand anders is kan er niet specifiek aangegeven worden wanneer er een defensieve- of offensieve blusmethode gebruikt moet worden. Wel kan men er vanuit gaan wanneer een brand zich nog in de ontwikkelingsfase begeeft de offensieve blusmethode de voorkeur geniet. Echter wanneer het voertuig volledig in brand staat zal de defensieve blusmethode moeten worden toegepast. Hierbij geldt wanneer zichtbare en onzichtbare vlammen gedoofd zijn men moet overgaan tot het koelen van de gaspatronen, airbagmodule,s, gasveren e.d. Wanneer het zichtbare vuur is gedoofd dient men terug te trekken tot op veilige afstand en het voertuig verder af te laten koelen alvorens het voertuig verder te openen.
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
6
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING
Bij de blussing dienen de navolgende veiligheidsregels in acht genomen te worden om de risico’s zoveel mogelijk te verkleinen: • • • • • • • • • • •
Draag volledige uitrukkleding met adembescherming Voorkom uitbreiding omgeving Start met blussing aan de onderzijde van het voertuig. De benadering van de brand zal aan de zijkanten van het voertuig tussen de twee wielen uitgevoerd moet worden. Benader een brandend voertuig nooit vanaf de voor- of achter zijde. Bij uitstromende brandbare vloeistoffen zal er een schuimdeken aangebracht moeten worden. Binnen en buitenzijde voertuig koelen voordat er deuren, motorkap, kofferbak enz geopend wordt. Nadat de brand volledig is geblust zal het personeel op een veilige afstand moeten wachten totdat de componenten zoals gasveren, schokdempers zijn afgekoeld Verkleuring koetswerk geeft een indicatie van de temperatuur, hoe hoger de temperatuur des te gevaarlijker is het om daar in de omgeving te werken. Maak gebruik van een explosiemeter Maak gebruik van een warmtebeeld camera
De minste verkleuring is een indicator voor een veilige werkomgeving. Indien de ramen van het voertuig nog gesloten zijn zal er aan de zijde met de minste verkleuring een raam kapot geslagen moeten worden. Hierna zal er een blussing in het voertuig plaats kunnen vinden. Indien de brand zich voordoet in het motor- of bagagecompartiment zal er met een koevoet aan de zijkant een opening gecreëerd moeten worden om daar langst een blussing te bewerkstelligen. Ook kan er gebruik gemaakt worden van een soort nevelkogel welke in het plaatwerk ingeslagen wordt. Als de brand is geblust zal er een koeling plaats moeten vinden van de gehele auto. Het motto is dan ook:
EERST KOELEN DAN PAS VOELEN Een brand in het passagierscompartiment van een auto zal een dusdanige schade toebrengen dat deze niet meer te repareren is. Als dit het geval is kan men de inzet baseren op een total loss voertuig. Autobranden met geen onmiddellijk gevaar voor mensenlevens en branden die beperkt zijn tot motor of kofferbak kunnen geblust worden met een soort nevelinjector vanaf een veilige afstand. Deze nevelinjector is speciaal ontwikkeld om de brand achter de motorkap en kofferbak te bestrijden en de “explosieve”onderdelen te koelen, deze wordt ingezet aan de zijkant van de motorkap of kofferdeksel. Als de motorkap of kofferdeksel geopend moet worden om de brand te bestrijden moet deze vanaf de zijkant geopend worden en dan net ver genoeg om er met een hogedrukpistool door te kunnen.
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
7
INZETPROCEDURE AUTOBRANDBESTRIJDING Als er slachtoffer(s) in het voertuig vast zitten dient er uiteraard ingezet te worden op de bescherming en de redding van de slachtoffers. Wanneer redding niet aan de orde is dient als eerste op en om brandstoftanks en brandstofsystemen enkele seconden water op gebracht te worden om deze te koelen. Bij voertuigen uitgevoerd met een Liquedfied Petroleum Gas (LPG) en aardgas Compressed Natural Gas (CNG) brandstof systemen is dit zeer belangrijk in verband met explosie gevaar. Wanneer het zichtbare vuur is gedoofd dient men terug te trekken tot op veilige afstand en het voertuig verder af te laten koelen alvorens het voertuig verder te openen.
A.F de Graauw/afdrepressie/2006
8