1 2 3 4
Internet Explorer en internet
5 Inleiding World Wide Web (WWW). Het doorwerken van deze module leert je het volgende: • •
Contact leggen met het internet. Informatie zoeken op het world wide web met de browser Internet Verkenner versie 5.x.: 1. Gebruikmakend van hyperlinks op de startpagina. 2. Het benutten van Internetadressen (of url's). 3. Met gebruikmaking van zoekprogramma's. 4. Gebruikmakend van directories. 5. Gebruikmakend van de directoryknoppen van Verkenner. 6. Favoriete locaties op het internet vastleggen.
•
Bestanden en programma's van het internet halen.
De termen internet, intranet, lan, world wide web, url, browser, provider, homepage, hyperlink, hypertext, site. Deze cursus geeft een eerste, algemene introductie in het gebruik van internet . Dit betekent dat ze een inleidend karakter heeft en dat niet alle functionaliteiten van het internet zullen worden besproken.
2 Wat is internet? Om gegevens tussen computers te kunnen uitwisselen worden computers aan elkaar gekoppeld. Zo ontstonden, in het begin vooral bij universiteiten, onderzoeksinstellingen en grote bedrijven, (lokale) netwerken. Men noemt deze netwerken ook wel lan's. Een lan is de afkorting van local area network. Denk daarbij aan het netwerk van een bedrijf in een bepaald gebouw. Inmiddels is een lokaal netwerk erg gewoon geworden. Bijna elke organisatie beschikt er over. Zo'n 25 jaar geleden al begon men in de Verenigde Staten met het aan elkaar koppelen van deze afzonderlijke organisatie-netwerken. Door dit koppelen van afzonderlijke netwerken wereldwijd werd Internet geboren. Miljoenen computers (servers) over de gehele wereld zijn in het internet opgenomen. Ook het netwerk van ons instituut is gekoppeld aan het Internet. Dat wil zeggen dat wij buiten het netwerk van onze instelling elders informatie kunnen ophalen. Externen kunnen echter niet op ons netwerk komen om er informatie te halen. Een dergelijke afgeschermd gedeelte van het internet heet ook wel een intranet. Een van de manieren om diensten/gegevens van de diverse servers beschikbaar te stellen aan anderen heet World Wide Web (WWW). WWW biedt een zogenaamde grafische interface , die met de muis te bedienen is. WWW is een onderdeel van Internet dat inmiddels razend populair is geworden. Voor veel mensen is Internet synoniem met WWW. Aangezien het internet nog veel meer mogelijkheden biedt (zie verder), klopt dat beeld niet. Om de gegevens van het WWW op te vragen en op een aantrekkelijke manier te presenteren ©A.Havermans 2/2
wordt gebruikt gemaakt van een zogenaamde browser. Browsen betekent letterlijk grasduinen; kenners spreken ook wel van surfen op het net. Onze browser heet (MicroSoft) Internet Verkenner 5.5.
3 Browsen op het internet. Opdracht 1. Contact leggen met de aanbieder van Internetdiensten (provider). Om te kunnen zoeken op het WWW moet eerst contact worden gemaakt met Internet. Dat geschiedt door verbinding te maken met de computer van een aanbieder van Internetdiensten, welke met zijn computer weer toegang heeft op het WWW. Dit contact leggen gaat op het instituut via ons eigen netwerk. Werk je thuis dan zul je bijvoorbeeld eerst via je telefoon- of isdnverbinding moeten inbellen. • •
Zet de computer aan. Dubbelklik op het bureaublad het internet-icoon
(Staat het icoon Internet Explorer niet op het scherm, zoek dan het programma op via de <Start>knop. Meestal is de browser te vinden via de weg <Start>
). Na enige tijd komt je terecht op de zogenaamde startpagina. Welke de startpagina is kan per locatie verschillen. Zo'n startpagina kan namelijk worden ingesteld. Op de startpagina tref je naast figuren en gewone tekst ook zogenaamde hyperlinks aan. Het gaat daarbij om tekst of figuren, die zijn gekoppeld aan andere informatiepagina's op het internet. Waar deze pagina's zich bevinden, op de server waarmee wordt gestart of op een computer ergens in Amerika of waar dan ook, is niet van belang. Aanvankelijk was er alleen sprake van hypertext, maar omdat ook andere objecten op het scherm (zoals dus figuren) koppelingen naar informatiebronnen bevatten, wordt tegenwoordig vaker de meer algemene term hyperlink gebruikt. Opdracht 2. Browsen vanaf de startpagina. • •
De startpagina die is verschenen is (waarschijnlijk) de homepage van Fontys of het intranet van onze instelling. Beweeg de muisaanwijzer over de tekst. Zodra de muisaanwijzer op een hyperlink komt te staan verandert de vorm. De (naar links boven wijzende) pijl wordt een handje met de wijsvinger omhoog. Ga dat na. Links onderaan op de statusbalk wordt het adres getoond waarnaar de hyperlink verwijst (alleen als de muisaanwijzer op de link rust)
©A.Havermans
3/3
•
Klik een interessante hyperlink aan. Op de nieuwe pagina waar je terecht komt, tref je bijna zeker opnieuw hyperlinks aan. Loop op deze wijze een aantal interessante pagina's langs. Merk op dat op de statusbalk links onderaan op het scherm na het aanklikken van de link een melding verschijnt. Wordt de gevraagde site gevonden, dan staat er "Weblocatie gevonden. Wacht op antwoord...". Ook als een pagina (server!) niet wordt gevonden, wordt dat vermeld. Zolang rechts bovenaan het scherm de Windows vlag wappert (de aardbol draait), is het programma bezig met het inlezen van informatie.
Opdracht 3. De navigatieknoppen van de browser. •
Behalve met hyperlinks kan ook met behulp van de navigatieknoppen van de browser worden gebladerd.
• •
Van links naar rechts hebben deze knoppen de volgende betekenis: Klik op de snelknop om terug te bladeren. Zodra de snelknop is gebruikt, wordt de snelknop actief. Ga met behulp van deze knop naar de volgende pagina. Duurt het inlezen van een gekozen pagina erg lang, bijvoorbeeld omdat er op deze pagina veel figuren voorkomen , dan kan het inlezen van de pagina worden gestopt met een klik op de snelknop <Stoppen>. Met wordt een bestaande pagina opnieuw ingelezen. Duurt het binnenhalen van een pagina erg lang dan wil het aanklikken van deze knop wel eens soelaas bieden.Het kan ook zijn dat je de huidige pagina opnieuw wilt opvragen, bijvoorbeeld omdat de pagina tussentijds is ververst. <Start> brengt je terug op de opstartpagina.
•
•
Overigens als het inlezen van een pagina erg lang duurt behoeft niet te worden gewacht totdat dit ten einde is. Ook al tijdens het binnenhalen, kan de (nog wel niet volledige) pagina worden gelezen. Gebruik eventueel de schuifbalk aan de rechterzijde van het scherm.
©A.Havermans
4/4
Opdracht 4. Nog enkele navigatiemogelijkheden. • • •
Achter worden de bezochte internetadressen tijdens een sessie bewaard. Druk op de naar beneden wijzende pijl rechts van het adreskader om de adreslijst te openen. Kies in deze adreslijst het gewenste adres.
•
Nog meer mogelijkheden biedt het aanklikken van de snelknop . Onder deze knop worden bezochte internetadressen bewaard gedurende een aantal (in te stellen) dagen.
•
Via de menukeuze <Extra> tab , onderdeel kan het aantal bewaardagen worden ingesteld.
4 Informatie zoeken. Een werkelijk uitstekende handleiding voor het zoeken op internet biedt de Katholieke universiteit Brabant, zie http://cwis.kub.nl/~dbi/instruct/www/ Ook de bibliothecarissen van de Rijksuniversiteit Groningen ontwikkelden een cursus over zoeken, zie ook http://ozon.eccoo.rug.nl/
5 Het vastleggen van favoriete internetsites. Sites die je herhaaldelijk wilt bezoeken, zul je gemakkelijk toegankelijk willen houden. De Verkenner biedt daartoe zeer goede mogelijkheden. Opdracht 1. Favorieten vastleggen. ©A.Havermans
5/5
• •
Ga op zoek naar een site die je bij voorgaande opdrachten erg interessant hebt gevonden. Zodra je op betreffende pagina bent aangeland, geef je de menu-opdracht . Je kunt ook de opdrachtknop aanklikken en daarna de optie kiezen. Het volgende dialoogkader verschijnt:
•
Bovenstaand dialoogkader laat meteen een goede werkwijze zien. Deel je favoriete internadressen in categorieën (mappen) in. Heb je nog geen categorie dan klik je eerst de opdrachtknop aan.
•
Typ een naam voor de map in en klik op . De map wordt aan de mappenlijst toegevoegd. (Bedenk dat binnen een map opnieuw mappen kunnen worden gemaakt. Op deze wijze organiseer je een hiërarchisch opbergsysteem voor je favorieten) De nieuw aangemaakte map is in de lijst geselecteerd (het mapje staat open!!). Heb je geen nieuwe map aangemaakt, dan klik je in de lijst (je kunt er met behulp van de
•
©A.Havermans
6/6
schuifbalk rechts doorheen lopen!!) een map aan. De map wordt geselecteerd (de map staat open).
•
Klik op om de favoriet toe te voegen.
Opdracht 2. Favorieten gebruiken. •
Geef de menuopdracht . Zoek in het menu naar de eerder vastgelegde site. Klik die aan.
Opdracht 3. Favorieten indelen. Om eerder toegevoegde favorieten te verplaatsen, mappen bij te maken, van naam te veranderen, om mappen of favorieten te verwijderen, wordt de opdracht gegeven. Het dialoogkader dat verschijnt spreekt voor zich.
©A.Havermans
7/7
•
Oefen de volgende situaties met behulp van : o Klik in het dialoogkader op de snelknop <Map maken..> o Typ een toepasselijke naam voor een opbergmap in. o Druk op <Enter>. o Maak op dezelfde wijze nog enkele mappen. o Om in een map een submap te maken moet eerst de hoofdmap worden geopend. In onderstaand voorbeeld is de hoofdmap onderwijs geopend. Wordt nu op de snelknop <Map maken> geklikt dan kan een nieuwe map in de hoofdmap onderwijs worden gemaakt.
o o
Plaats enkele toepasselijke favorieten in de diverse mappen. Het verwijderen van mappen gaat erg eenvoudig. Selecteer de map en klik op de opdrachtknop . Wel wordt eerst nog gewaarschuwd voordat definitief wordt verwijderd.
©A.Havermans
8/8
6 Informatie bewaren. Er zijn verschillende manieren om gevonden informatie te bewaren. Hier worden besproken: 1. De informatie afdrukken. 2. De informatie kopiëren naar bijvoorbeeld Word. 3. De gevonden pagina opslaan als bestand op de eigen schijf. 4. Plaatjes van het web overnemen. 5. Bestanden overhalen (downloaden met FTP). Opdracht 1. Afdrukken van gevonden informatie. • •
Ga naar een interessante pagina. Druk de gevonden pagina af door te klikken op snelknop .
Opdracht 2. Tekstinformatie kopiëren naar Word (1). • • • • •
Open de tekstverwerker Word. Ga naar een interessante pagina op het internet. Sleep met de muisaanwijzer het gedeelte van de tekst aan, dat bewaard moet worden. Klik op de menuopdracht . Ga naar Word en geef de opdracht om te plakken. Dit kan met de menuopdracht of door op de snelknop te klikken.
Opdracht 3. Tekstinformatie kopiëren naar Word (2). • • •
Ga naar een interessante pagina op het internet. Sleep met de muisaanwijzer het gedeelte van de tekst aan, dat bewaard moet worden. Laat de muisaanwijzer in het geselecteerde tekstgedeelte staan en klik op de rechtermuisknop. Het contextgevoelige menu verschijnt. Klik daarin op .
©A.Havermans
9/9
•
Ga naar Word en geef de opdracht om te plakken. Dit kan met de menuopdracht of door op de snelknop te klikken.
Opdracht 4. Plaatjes kopiëren naar Word (of Powerpoint of...). • • • •
Ga naar een interessante pagina op het internet. Deze pagina bevat een plaatje (grafische figuur). Plaats de muis op het plaatje en klik op de rechter muisknop. Geef uit het contextmenu de opdracht . Ga naar Word en geef de opdracht om te plakken.
Opdracht 5. Plaatjes als bestand bewaren. • • • •
Ga naar een interessante pagina op het internet. Deze pagina bevat een plaatje (grafische figuur). Plaats de muis op het plaatje en klik op de rechter muisknop. Kies uit het verschenen contextmenu de opdracht Geef de juiste bestemming aan en pas eventueel de naam van het bestand aan. Het opgeslagen plaatje kan naderhand in verschillende toepassingen worden opgenomen.
Opdracht 6. Tekstinformatie opslaan als bestand. • • • • •
Ga naar een interessante pagina op het internet. Geef de menuopdracht . Geef een naam voor het document op bij bestandsnaam. Geef aan waar het bestand moet worden opgeslagen. Geef aan in welk formaat het bestand moet worden opgeslagen. Gekozen kan worden uit onbewerkte tekst (*.txt) tekst of html. (*.Htm, *.html). Html (hypertext markup language) is een taal waarin internetpagina's worden gemaakt. Zo'n pagina kan bijvoorbeeld in een browser worden bekeken (zie verder).
©A.Havermans
10/10
• • •
Klik op de opdrachtknop , teneinde het bestand definitief op te slaan. Ga in de browser naar een andere pagina. Klik bijvoorbeeld op de snelknop <Start>. Geef de opdracht en kies voor .
•
Ga op zoek naar het opgeslagen bestand en open het.
7 File transfer protocol. Ftp (file transfer protocol) is een mogelijkheid binnen het world wide web om bestanden naar de eigen computer over te halen (te downloaden). Bij ftp kunnen zich twee mogelijkheden voor doen. Beide mogelijkheden worden gestart na het aanklikken van een hyperlink, die een downloadmogelijkheid geeft: A. Binnen de browser wordt een Word (of Excel of Powerpoint of....) omgeving geopend. Binnen deze nieuwe omgeving wordt vervolgens het document geopend. Met kan het bestand worden gedonwload. ©A.Havermans
11/11
B. Er verschijnt een dialoogkader dat onder meer de mogelijkheid biedt het bestand op te slaan op schijf. Opdracht 1. Een bestand downloaden. • • •
• • •
Ga naar www.tucows.com. De site tucows biedt allerlei soorten software aan die kan worden gedownload. Ga op zoek naar een programma dat mogelijk interessant voor je is. Heb je dat gevonden klik dan de betreffende hyperlink aan. Er verschijnt een dialoogkader. Ga na of is gekozen.
Klik op . Geef aan waar het bestand moet worden geplaatst. Klik op Het bestand wordt nu gedownload. De voortgang van het proces wordt getoond:
©A.Havermans
12/12
•
Als het downloaden is voltooid, wordt allereerst gecontroleerd (met de Verkenner) of het bestand daadwerkelijk op schijf is gezet. Als dat zo is ben je er nog niet. Een bestand dat wordt gedownload is bijna altijd gecomprimeerd (ook wel gezipped). Dit is te zien aan de bestandsextensie zip. Een zipbestand dient voor gebruik te worden gedecomprimeerd (unzipped). Daarvoor is een speciaal programma nodig (bijvoorbeeld Winzip).
©A.Havermans
13/13