1508
Internationale jongerenmobiliteit Datum: 2 december 2015 Voorzitter: Dube Nozizwe Aanwezigen: Al Hilou Fatimah, Aernouts Fried, Daniels Hanne,De Ceulaer Niels, De Waele Bieke, De Vilder Gilles, Rastelli Simon, Safi Hella, Van der Elst Derkje, Van Dinter Finn, Van Poucke Laurens, Van Puymbroeck Jihad, Vandeghinste Nicky, Verhaeghe Isaac, Vlasschaert Stijn, Verreet Simon, Wolf Alexandra
De Vlaamse Jeugdraad, in vergadering op 2 december 2015, onder voorzitterschap van Dube Nozizwe en met bovenvermelde aanwezigen, adviseert unaniem: Inhoud
1. Zorg dat internationale jongerenmobiliteit binnen het bereik ligt van alle jongeren.
3
2. Behoud de bescherming voor scholieren en vrijwilligers in de Europese Visa-richtlijn en Visa-code.
3
3. Zorg dat internationale mobiliteit voor jongeren geen louter binnen-Europese aangelegenheid wordt.
4
4. Voorzie een uitzondering voor vrijwilligers en scholieren met betrekking tot de visa-retributie.
4
5. Herschrijf artikel 9/1 van de Vrijwilligerswet en zorg dat dit geen grond tot afwijzing kan vormen voor deelnemers aan internationale jongerenactiviteiten via erkende organisaties.
5
6. Vereenvoudig de visumaanvraag voor deelnemers aan internationale jongerenactiviteiten via erkende organisaties.
5
7. Blijf zorgen voor duidelijke informatie en communicatie rond visa-procedures vanuit de ambassades en dienst vreemdelingenzaken naar buitenlandse en binnenlandse jongeren en jongerenorganisaties.
5
8. Treed hard op tegen iedere vorm van discriminatie bij het uitreiken van visa.
6
9. Erken de sociale rechten voor vrijwilligers in internationale projecten.
6
10. Betrek de Vlaamse Jeugdraad bij het opstellen van een gecoördineerd vrijwilligersbeleid.
7
11. Blijf zorgen dat internationale jongerenmobiliteit ook een zaak van het jeugdwerk en andere nietformele leerplekken is, en niet alleen van het onderwijs.
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 1 > 8
7
1 Situering “Ik wil het belang en de waarde van buitenschoolse internationale (leer)ervaringen van jongeren en jeugdwerkers benadrukken en promoten.” (Beleidsnota Jeugd 2014-2019, p. 21) De kansen die jongeren en jeugdwerkers krijgen door deel te nemen aan internationale uitwisselingsprogramma’s zijn voor de Vlaamse Jeugdraad erg belangrijk. We brachten al in 2004 een advies uit over dit onderwerp.1 Nu 10 jaar later is de titel van dit advies, “Weg met die wettelijke obstakels”, nog altijd actueel. Ook nu nog vinden we heel wat obstakels voor internationale jongerenmobiliteit. De Europese, federale en Vlaamse regelgeving zijn in verandering. Om de kansen voor jongeren en jeugdwerkers te vergroten, moet er zowel op Vlaams, als op federaal en Europees niveau actie worden ondernomen. Op Europees niveau is de context voor internationale mobiliteit grondig aan het wijzigen. Het sterkste voorbeeld: de herziening van de Visa-Richtlijn.2 Die toont een tendens om de bescherming van jongeren en jeugdwerkers die naar Europa komen te beperken tot enkel studenten en onderzoekers. Vrijwilligers en scholieren vallen uit de boot. De fondsen voor het Erasmus+ programma, dat voorziet in middelen voor internationale projecten, zullen nog nooit zo groot geweest zijn. Ook op federale niveau zien we initiatieven die nieuwe beperkingen opwerpen voor internationale mobiliteit. Zo sloop er in 2014 een nieuw artikel 9/1 in de Vrijwilligerswet. Dit artikel bepaalt het volgende: verrichten van vrijwilligerswerk vormt geen basis voor machtiging of toelating tot verblijf. Daarnaast voerde staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken in 2015 een nieuwe retributie in. Deze maatregel verhoogt de totale kostprijs van een visumaanvraag voor lang verblijf voor vrijwilligers en scholieren met 160 of 215 euro. In de toekomst zal ook het Vlaamse niveau betrokken zijn in deze problematiek. Zo komt de bevoegdheid inzake kinderbijslag over naar Vlaanderen. Het statuut van jonge vrijwilligers in het buitenland met betrekking tot de kinderbijslag en andere sociale rechten is zeer onduidelijk. Een tweede uitdaging voor de Vlaamse overheid zijn de middelen voor het Erasmus+ programma, die stijgen met ca. 40%. Minister van jeugd Sven Gatz ziet de maximale benutting van deze middelen als de belangrijkste uitdaging.3 Met dit advies willen we deze problematiek opnieuw onder de aandacht brengen en concrete oplossingen aanreiken. JINT kaartte, met de steun van verschillende uitwisselingsorganisaties4, al verschillende onderdelen aan. Dit advies kwam dan ook tot stand in overleg met JINT en AFS, YFU, Joetz, Bouworde en VIA.
_________________ 1
Avies 04-21: Advies over internationale mobiliteit voor jeugdwerkers en jongeren: Weg met die wettelijke obstakels! RICHTLIJN 2004/114/EG VAN DE RAAD van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk 3 Beleidsnota Jeugd 2014-2019, p. 21 4 Terug te vinden via http://jint.be/Nieuws/Nieuwsmeerlezen/tabid/89/ArticleId/2476/Federale-regering-belemmert-internationale-uitwisseling-vanvrijwilligers-en-studenten.aspx 2
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 2 > 8
2 Advies 1
Voorafgaand
Zorg dat internationale jongerenmobiliteit binnen het bereik ligt van alle jongeren.
Jongeren die willen deelnemen aan internationale jongerenmobiliteit hebben verschillende achtergronden en motieven. Verschillen in scholing, talenkennis, zelfvertrouwen, ervaring van thuis uit, sociaal-economische context, gender … bepalen of en hoe ze voor internationale jongerenmobiliteit kiezen. Het evaluatierapport van Youth in Action 2007 2013 stelt ook duidelijk dat verschillende projectvormen leiden tot verschillende verworven competenties. Subsidieprogramma's voor internationale uitwisselingen moeten dan ook rekening houden met deze diversiteit. Ze moeten door hun "inclusive design" toegankelijk blijven voor alle jongeren. Een verscheidenheid aan werkvormen is noodzakelijk om toegankelijkheid en diversiteit te realiseren. Administratieve drempels moeten beperkt blijven tot het noodzakelijke en de subsidieregels moeten gericht hinderpalen voor kansengroepen slopen. De Vlaamse Jeugdraad pleit er dan ook voor dat alle betrokken actoren deze doelstelling permanent en prioritair blijven benadrukken op de relevante fora van de Europese Unie en de Raad van Europa. Het Erasmus+ programma van de Europese Unie heeft hierin een cruciale plaats.
2
Europees niveau
Behoud de bescherming voor scholieren en vrijwilligers in de Europese Visa-richtlijn en Visa-code.
Het Europees niveau werkt aan een herziening van zowel de Visa-richtlijn (2004/114) als de Visa-code. Deze herziening vertoont een duidelijke tendens: ze focust alleen nog op studenten en onderzoekers. Hierdoor vallen o.a. scholieren en vrijwilligers uit de boot. Nochtans is ook voor hen voldoende bescherming noodzakelijk want ook zij betekenen een meerwaarde voor ons land. Jongeren moeten de kans krijgen om bij ons deel te nemen aan internationale projecten voor vrijwilligers en scholieren. De Vlaamse Jeugdraad vindt het cruciaal dat er bescherming bestaat voor alle vrijwilligers, niet alleen EVS-vrijwilligers, zoals in het recente akkoord het geval is.5 Jongeren die deelnemen aan internationale activiteiten ontwikkelen competenties die later zeker van pas komen op de arbeidsmarkt. Bovendien geven werkgevers aan dat interculturele vaardigheden voor hen van groot belang zijn.6 België moet dan ook een voortrekkersrol spelen om jongeren die kans te geven. Als de bescherming op Europees niveau afzwakt, hoeft dat niet te betekenen dat het Belgische niveau ook zwakker uit de hoek komt. België kan en moet zelf de bescherming ruimer zien dan alleen voor studenten en onderzoekers, en blijvend aandacht hebben voor andere categorieën zoals vrijwilligers en scholieren.
_________________ 5
http://www.europarl.europa.eu/news/en/news-room/content/20151117IPR03054/html/Deal-on-new-rules-to-attract-non-EU-students-researchers-andinterns-to-the-EU
European Volunteer Centre (CEV) (2006) Manifesto for Volunteering in Europe. http://www.unv.org/fileadmin/externalphotos/CEVManifesto.pdf 6
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 3 > 8
Zorg dat internationale mobiliteit voor jongeren geen louter binnen-Europese aangelegenheid wordt.
De vluchtelingencrisis en de recente internationale gebeurtenissen zetten steeds meer druk op de internationale mobiliteit voor jongeren. Zo werd het vrij verkeer van personen al meermaals in vraag gesteld en klinkt er een steeds luidere roep om de asielprocedures te verstrengen. Vrijwilligerswerk binnen de EU, of deelname aan een uitwisselingsprogramma voor scholieren wordt moeilijker en moeilijker, zeker voor niet EU-burgers wordt Blijf ook voor hen aandacht hebben zodat mobiliteit een wereldwijd verspreide activiteit kan blijven en niet een louter binnenEuropese. Alleen zo kan internationale mobiliteit haar waarde behouden. Internationale uitwisselingen kunnen een oplossing bieden voor het wij-zij verhaal. Ze kunnen intercultureel leren bevorderen en door een gezicht geven aan de globalisering. De buiten-Europese ervaringen vormen een sterke meerwaarde voor internationale mobiliteit en moeten dus versterkt worden, via een uitbreiding van de middelen voor internationale jongerenmobiliteit buiten de EER7 binnen het Youth in Action programma dat deel uitmaakt van het Eramus+ programma.
3
Federaal niveau
Voorzie een uitzondering voor vrijwilligers en scholieren met betrekking tot de visa-retributie.
Op 2 maart 2015 trad een nieuwe retributie in werking die maakt dat de aanvraag van een visum type D “lang verblijf”. 160 of 215 € kost. Dit vormt een extra financiële drempel voor internationale vrijwilligers en scholieren, zeker voor jongeren uit landen met een lagere levensstandaard. Ook hun ouders of de partnerorganisaties die hun uitwisseling voorbereiden, beschikken vaak niet over de nodige financiële draagkracht. De nieuwe en grote financiële barrière heeft een grote impact op de deelname aan de programma’s. De retributie verzwakt ook de positie van België in internationale samenwerkingen. Zo komen internationale samenwerkingen onder druk te staan. De reputatie van Vlaanderen en België als gastvrije bestemming in pan-Europese en mondiale uitwisselingsnetwerken raakt aangetast. Jongeren zullen nu vlugger voor andere bestemmingen kiezen. De positie van Vlaamse en Belgische organisaties in hun internationale koepelorganisaties wordt zwakker. De maatregelen uit het KB treffen ook heel wat internationale jeugdorganisaties, die in Brussel gevestigd zijn en vrijwilligers van buiten de EU uitnodigen. Internationale mobiliteit kan enkel bestaan als het in beide richtingen mogelijk is. De Vlaamse Jeugdraad pleit dan ook voor een uitzondering voor vrijwilligers en scholieren, net zoals er een uitzondering voorzien is voor beursstudenten en –onderzoekers.8
_________________ 7
De Europese Economische Ruimte (EER) is een akkoord in 1992 tussen de landen van de Europese Gemeenschap (EG) (later de Europese Unie) en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), met uitzondering van Zwitserland. Het akkoord bevordert vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen. Ook wordt er samengewerkt op economisch gebied. 8 Zie De Standaard, 29 oktober 2015: Beursstudenten vrijgesteld van vreemdelingentaks
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 4 > 8
Herschrijf artikel 9/1 van de Vrijwilligerswet en zorg dat dit geen grond tot afwijzing kan vormen voor deelnemers aan internationale jongerenactiviteiten via erkende organisaties.
De Belgische overheid voegde in 2014 een nieuw artikel 9/1 toe aan de vrijwilligerswet van 3 juli 2005 .Dit artikel stelt dat vrijwilligerswerk geen basis vormt voor het uitreiken van een visum, en werd ingevoerd met het oog op asielzoekers die al in België wonen. Maar bij de invoering werd een belangrijk, negatief gevolg van dit artikel uit het oog verloren. Namelijk dat het ook van toepassing is op mensen die nog niet in ons land verblijven. Het gevolg bij een strikte toepassing? Dat de staat geen visum verleent voor langdurig vrijwilligerswerk . De Vlaamse Jeugdraad heeft nu al weet van een concreet geval waarbij artikel 9/11 tot afwijzing van de visumaanvraag geleid heeft. Daarom pleit de Vlaamse Jeugdraad in de eerste plaats voor een herformulering van dit artikel. Zolang deze herformulering geen realiteit is, vragen we duidelijke communicatie naar de verschillende instellingen die visumaanvragen beoordelen om dit soort toestanden te vermijden.
Vereenvoudig de visumaanvraag voor deelnemers aan internationale jongerenactiviteiten via erkende organisaties.
Jongeren die een visum aanvragen voor deelname aan een jongerenactiviteit van een erkende organisatie, of scholieren die deelnemen aan uitwisselingsprogramma’s kunnen volgens de Vlaamse Jeugdraad vlot behandeld worden. De erkenning van deze organisaties houdt al een kwaliteitsgarantie in. Vaak krijgen ze steun van de Vlaamse overheid (o.a. met subsidies) of via Europese budgetten (zoals Erasmus+). Hiervoor moeten ze al een kwaliteitscontrole ondergaan: een grondige screening en controle. Bovendien stelt de Verordening van het Europees parlement en van de Raad tot vaststelling van “Eramsus+”: Het programma inzake onderwijs, vorming, jeugd en sport van de Unie dd. 11/12/2013 (1288/2013)” het volgende: “De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om wettelijke en administratieve belemmeringen voor de goede werking van het programma weg te nemen, waar mogelijk ook maatregelen gericht op het oplossen van problemen die het verkrijgen van een visum bemoeilijken” (art.27.3) Het lijkt de Vlaamse jeugdraad bijzonder vreemd dat mensen die aan deze activiteiten willen deelnemen geen visum zouden krijgen en de hele, vaak uitgebreide papiermolen moeten doorlopen. Enerzijds krijgen deze organisaties bevestiging dat hun activiteit voldoet aan alle voorwaarden en voldoende kwalitatief is, anderzijds laten we hun deelnemers niet toe tot ons grondgebied en blokkeren we zo hun deelname. Een mogelijke vereenvoudiging bestaat erin om een vrijwilligers- en scholierenvisum te creëren. In heel wat Europese landen bestaat dit soort visum al. Het kan de procedure sterk vereenvoudigen en de drempel om een visum aan te vragen verlagen.
Blijf zorgen voor duidelijke informatie en communicatie rond visa-procedures vanuit de ambassades en dienst vreemdelingenzaken naar buitenlandse en binnenlandse jongeren en jongerenorganisaties.
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 5 > 8
De organisatie van een (internationale) activiteit vergt tijd. Organisaties die buitenlandse deelnemers naar België willen halen, moeten voldoen aan verschillende voorwaarden. Ze krijgen erg veel papierwerk te verwerken. We vragen de Belgische overheid om duidelijke en transparante informatie te voorzien over de verschillende visumprocedures. Het is ook aangewezen dat die duidelijk vermeldt aan welke voorwaarden iemand moet voldoen en welke bewijsstukken hij/zij moet voorleggen. Deze informatie moet gemakkelijk terug te vinden zijn op de website van FOD Buitenlandse Zaken en op de websites van de Belgische ambassades en consulaten in het buitenland. Daarnaast vragen we ook duidelijke informatie over de beroepsmogelijkheden na een visumweigering.
Treed hard op tegen iedere vorm van discriminatie bij het uitreiken van visa.
De Vlaamse Jeugdraad kreeg inzage in een dossier uit 2013 waarin het visum van een jongere die wou deelnemen aan een internationale jongerenactiviteit geweigerd werd op basis van eigenschappen die eigen zijn aan een jeugdige leeftijd. Zo staat in de weigering duidelijk te lezen dat de kandidaat te jong was, ongehuwd, verder nog niet vaak gereisd had en in een ontoereikende economische situatie verkeerde. De Vlaamse jeugdraad vindt dit absoluut niet kunnen. Het is namelijk nogal logisch dat een jongere jong is en ongehuwd. Scholieren of studenten hebben inderdaad vaak zelf nog onvoldoende economische middelen. Maar jongeren beperken in hun mobiliteit enkel en alleen omdat ze jong zijn, is pure discriminatie. Door hen een visum te weigeren, verliezen ze de kans om deel te nemen aan een internationale ervaring en reis. Tegen deze vorm van discriminatie moet hard opgetreden worden. Door deze motivering overtreedt de Belgische staat artikel 21 van het handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2012/C,326/02): “Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.”
Erken de sociale rechten voor vrijwilligers in internationale projecten.
Er bestaat grote onduidelijkheid over de toekenning van sociale rechten aan vrijwilligers die deelnemen aan internationale projecten. Zowel op het vlak van kinderbijslag als werkloosheidsuitkering en de beroepsinschakelingstijd ondervinden jongeren en de uitwisselingsorganisaties grote problemen.
Kinderbijslag
In het verleden konden scholieren en vrijwilligers eenvoudig hun recht op kinderbijslag behouden gedurende hun periode in het buitenland. Maar in 2014 wijzigde de administratieve aanpak van dergelijke dossiers. Voor jongeren in de beroepsinschakelingstijd, die als vrijwilliger naar het buitenland willen vertrekken met instemming van de RVA, werden extra criteria ingevoerd voor het behoud van de kinderbijslag tijdens het verblijf in het buitenland, gekoppeld aan het netto belastbaar inkomen van de gezinscel,. Dit leidt tot het stopzetten van uitbetaling, het verminderen van kinderbijslag voor andere kinderen in het gezin of zelfs tot terugvordering van al uitbetaalde bedragen.
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 6 > 8
Deze bijkomende administratieve regelingen vormen effectief een belemmering en leveren bovendien geen relevante bijdrage in de aanpak van sociale fraude, waarbinnen ze zich situeren. Daarom vraagt de Vlaamse Jeugdraad om een duidelijke en eenvoudige procedure te creëren voor scholieren en vrijwilligers in uitwisselingen in het kader van erkende programma’s en organisaties. Zo kunnen de ouders van deze jongeren blijvend aanspraak maken op de uitbetaling van kinderbijslag.
Werkloosheidsuitkering
Ook met betrekking tot de werkloosheidsuitkering is er geen duidelijkheid of uniformiteit. De Vlaamse Jeugdraad pleit voor het doorlopen van de uitkering zolang de jongere met een erkende organisatie vrijwilligerswerk doet voor een specifieke periode . De overheid kan deze vrijwilligersperiode namelijk beschouwen als een extra opleiding voor de werkloze jongere, en zo de jongere stimuleren, of als gemeenschapsdienst of ontwikkelingswerk. Volgens de Vlaamse Jeugdraad moeten jongeren die initiatief nemen hun uitkering alleszins voor een beperkte periode kunnen behouden.
Beroepsinschakelingstijd
Er heerst momenteel grote onduidelijkheid over wanneer de "beroepsinschakelingstijd" wél kan doorlopen. Al te vaak is dit afhankelijk van de appreciatie van de regionale verantwoordelijke van de RVA. Dit appreciatierecht zou moeten verdwijnen zodat er eenvormigheid ontstaat met betrekking tot de beroepsinschakelingstijd. Bij voorkeur begint deze al te lopen tijdens het buitenlandse vrijwilligerswerk van de jongere, omdat deze tijdens zijn buitenlandse ervaring sowieso extra competenties zal opdoen die later nuttig zijn op de arbeidsmarkt.
4
Vlaams Niveau
Betrek de Vlaamse Jeugdraad bij het opstellen van een gecoördineerd vrijwilligersbeleid.
Minister Gatz kondigde al meermaals aan dat hij werk wil maken van een gecoördineerd vrijwilligersbeleid. Aangezien vrijwilligers in het jeugdwerk een belangrijk aandeel vormen in het vrijwilligerswerk in Vlaanderen is het noodzakelijk dat de Vlaamse Jeugdraad betrokken wordt bij de totstandkoming van dit vrijwilligersbeleid. Laat dit een kans zijn om de positie van zowel binnenlandse als internationale vrijwilligers te versterken. Neem de problemen die we in dit advies aankaarten als basis om de problematiek rond internationale vrijwilligers te verhelpen. Zorg dat bij de opmaak van een gecoördineerd vrijwilligersbeleid de focus niet enkel ligt op binnenlandse vrijwilligers, maar ook op vrijwilligers die deelnemen aan internationale projecten.
Blijf zorgen dat internationale jongerenmobiliteit ook een zaak van het jeugdwerk en andere niet-formele leerplekken is, en niet alleen van het onderwijs.
Internationale jongerenmobiliteit is niet alleen een zaak van onderwijs. Jongeren kennen de mogelijkheid om - vooral in het hoger onderwijs - deel te nemen aan uitwisselingsprogramma’s. .Al te vaak ziet de Vlaamse Jeugdraad een reflex om internationale jongerenmobiliteit te reduceren tot een onderwijsmaterie. Maar ook buiten het onderwijs bieden zich vele leerkansen voor jongeren aan, niet in het minst in een niet-formele en informele buitenschoolse context. In 2013
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 7 > 8
namen zo 14.000 à 15.000 Vlaamse jongeren deel aan een internationale jongerenuitwisseling in een buitenschoolse context. Zoals blijkt uit het recente Evaluatierapport van Youth in Action 9 zorgen internationale uitwisselingen binnen het jeugdwerk voor de ontwikkeling van de competenties van jongeren: een andere taal spreken, sociale vaardigheden uitbouwen, interculturele competenties verwerven, ondernemerschap en zin voor initiatief kweken. Daarnaast ontwikkelen de jongeren een sterk sociaal netwerk. Ook de begeleiders van internationale uitwisselingen vinden hier een belangrijke leeromgeving voor hun professionele en organisatorische vaardigheden. Creëer een positief klimaat rond internationale jongerenmobiliteit om de aantrekkelijkheid voor jongeren te vergroten. Dit kan door op Europees niveau te blijven pleiten voor aparte budgetten in een apart programma voor internationale jongerenmobiliteit in een niet-formele context, zoals dit op dit moment al bestaat met het Youth in Action Programma. Minister Gatz geeft in zijn beleidsnota en -brief zelf aan dat de stijgende budgetten voor het programma één van de belangrijkste uitdagingen vormen Grijp deze kans om het klimaat voor internationale jongerenmobiliteit te verbeteren en actief te promoten. Een sterke actie van ondersteuning is werk te maken van een monitoring van de evolutie van internationale jongerenmobiliteit in Vlaanderen.
_________________ 9
http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/internationalesamenwerking_doc/Youth-in-Action2007-2013_eindevaluatie.pdf
Advies 1508: Internationale jongerenmobiliteit • 2 december 2015 • pagina 8 > 8