Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
1
Instellingsnoodplan
Centrum
INHOUDSOPGAVE 1. Info eerste inzet brandweer 2.
3. 4 5 6.
7 8 9 9.1 9.2 10
11
12
13 14 15 16 17 18
Info aanwezige personen 2.1 Extra info Co2 parkeerkelder 2.2 Extra info huurders Pauwer 2.3 Doelstelling Processtructuur Organisatiestructuur 4.1 BHV organisatie Contact gegevens 2015 Communicatie bij BHV uitruk 6.1 Specifiek gebouwinfo
Versie 2015 Pagina 3 3 3 3 3 4 5 5 6 7 7
6.1.1 Met de trap naar de 7de etage, Truweel 6.1.2 Bij evacuatie van Truweel 6.1.3 Bij evacuatie van Saageman
7 7 7
6.1.4 6.1.5
7 7
BHV info huisnummers Tolbrugstate (gebouw A) BHV info huisnummers Haagstate (gebouw C)
Brandalarm de uitruk instructie Ontruiming 8.1 verzamelplaatsen Testen &Resetten Procedure resetten brandmeldcentrale. (BMC) bij/na alarm Testprocedure Algemene informatie 10.1 Brandalarm 10.1.2 Vertraging 10.1.3 Instructiekaart brandmelding 10.1.4 Instructie dect 10.2 Overig alarm 10.2.1 Bommelding 10.2.2 Stroom/verwarming 10.2.3 Gas/explosie 10.2.4 Liftuitval 10.2.5 Wateroverlast 10.2.6 Agressie Detail info 11.1 Alarm overdag 11.2 Taken BHVers 11.3 Taken receptie 11.4 Taak eerst arriverende BHVer 11.5 Taak leidingnemer 11.6 Taak TD 11.7 Taak bij brand op eigen afdeling 11.8 Taak bij brand op andere afdeling Praktische informatie 12.1 Deurprocedure 12.2 Wat is brand 12.3 Algemene tip bij blussen 12.4 Blusmiddelen Specifieke risico’s Opleiding , instructie voorlichting Voorlichting cliënten familie Gegeven hoofdafsluiters Opschaling calamiteit Plattegrondtekeningen
8 9-10-11 11 12 12 12 13 13 14 15 16 17 17 18 19 19 20 21 22 22 23 24 24 24 24 25 25 26 26 27 28 29 30 31 31-32 33 34-35 36 en verder
2
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
1 Info eerste inzet brandweer. Indien noodzakelijk zal de brandweer de eerste inzet plegen door middel van de aanwezige brandweerliften, dit is in het aanvalsplan van de brandweer opgenomen. Mogelijk dat men het traphuis niet zal gebruiken en zal het gidsen bestaan uit verwijzen naar de lift en mogelijk het verzoek daarin mee gaan. 2
Info aantallen aanwezige personen: Gebouw A Gebouw B Gebouw C Aantal cliënten/huurders tussen 08-17 17-08 08-17 17-08 08-17 wel zelfredzaam 70 70 80 80 80 niet zelfredzaam 26 26 100 100 20 Dag bezoek gebouw Aantal personeelsleden Aantal cliënten/huurders
20
50
Totaal gebouwen A + B +C 08.00-17.00 210 376
17-08 80 20
15 17.00-08.00 25 376
2.1 Extra info CO2 alarm in de parkeerkelder Bij een te grote concentratie CO2 (uitlaatgassen) zal er een alarm afgaan in de parkeerkelder, gevolgd door het in werking treden van de ventilatoren. Dit alarm komt niet op de brandmeldcentrale, actie is verder niet nodig nadat de concentratie weer binnen de norm valt zal het alarm zichzelf opheffen. 2.2
Extra info gebouw A Tolbrugstate huurders PAUWER 3de verdieping: 121, 123, 129, 131, 133, 139, 141, 143, 4de verdieping153, 155, 173. Bij een brandalarm van een van de bovengenoemde appartement is de onderstaand instructie van toepassing. Bij een daadwerkelijke brand op een van de appartementen of bij een evacuatie vanuit een of meerdere van de bovenvermelde appartementen moet de receptie/nachtportier geïnformeerd worden. Deze moet dan onmiddellijk zonder de telefoonlijn langer te gebruiken dan noodzakelijk de medewerker van Pauwer informeren op : nummer 06-53583236 Dit met de mededeling van soort, omvang en huisnummer van de calamiteit. 2.3 Doelstelling Ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen en preventieve voorzieningen, kan het toch voorkomen dat er een calamiteit ontstaat. In het instellingsnoodplan wordt omschreven hoe een begin van brand kan worden geblust en hoe gecoördineerd ontruimd moet worden, waar de verzamelplaats(en) is (zijn) en waar zich de vluchtwegen bevinden. Bovendien voorziet het plan in een taakverdeling onder het personeel, hetgeen essentieel is voor een efficiënt uitgevoerde ontruiming. Het instellingsnoodplan is bedoeld om eenieder binnen de instelling een veilige woon-, leef- en werkomgeving te garanderen. Door middel van preventieve maatregelen , instructies, voorlichting, duidelijke procedures en verantwoordelijkheden in geval van calamiteiten, wordt aan deze doelstelling inhoud gegeven.
3
Instellingsnoodplan 3
Centrum
Versie 2015
Processtructuur
Alle regelingen zijn opgenomen in het organisatiehandboek en zijn op papier aanwezig bij de BHV kast in de receptiepost. De regelingen organisatie Brand 5.2.2.3, Bommelding 5.1.2.5, Gas/explosie 5.1.2.6, Evacuatie 5.1.2.7, Wateroverlast 5.1.2.8, Stoom/verwarming storing 5.1.2.9, Liftuitval 5.1.2.10, Stormschade/vernieling 5.1.2.12 Crisismanagement 5.1.2.14 en Brand 5.1.2.20 zijn in dit noodplan opgenomen. 5.1.2 B HV , maatregelen, crisismanagement 5.1.2.1Oefening training
5.1.2.2 Organisatie B HV .
5.1.2.3 B rand
5.1.2.4 Instructiekaart Ongeval
5.1.2.5 Instructiekaart B ommelding
5.1.2.6 Instructie kaart Gaslek/explosie
5.1.2.7 Instructiekaart E vacuatie
5.1.2.8 Instructiekaart W ateroverlast.
5.1.2.9 Instructiekaart S troom/V erwarmingstoring
5.1.2.10 Instructiekaart Liftuitval
5.1.2.11 Instructiekaart algem. storing
5.1.2.12 Instr.S tormschade/ vernieling 5.1.2.13 Instructiekaart, inbraak/diefstal 5.1.2.14 Crisismanagement
5 1 2 15 Instructiekaart Opsluiting
5.1.2 .16 Dreigend personeelstekort
5.1.2.17 Instructie reanimatie ZB E 07.30-23.00 5.1.2.18 Instructie reanimatie ZB E 23.00-07.30 5.1.2.19 Instructie reanimatie O.V .W . 00.00-24.00 5.1.2.20 Instructiekaart B rand
5.1.2.21 Instructie kaart A gressie
4
Instellingsnoodplan 4
Centrum
Versie 2015
Organisatiestructuur
Beperkte calamiteit
Opgeschaalde calamiteit
BHV team
Crisisteam
Receptie
Familie cliënten
Receptie Politie Externe Hulpverlening
Hoofd HBV Inspectie
BHV bij Receptie Media Directie Management
GHOR Intern betrokkenen
Leiding BHV bij calamiteit
Leiding BHV bij calamiteit
Afdeling Personeel
Personeel
Cliënten Huurders Personeel Overigen
Cliënten Huurders Personeel Overigen
4.1 BHV organisatie De BHV binnen stichting Elisabeth is als volgt georganiseerd: - Hoofd BHV voor de hele stichting, Adviseur arbo/veiligheid,. Verantwoordelijk voor de hele BHV organisatie binnen de stichting. -Brandpreventist/opgeleid persoon, lid van basis BHV team locatie centrum. Verantwoordelijk voor taken “opgeleid persoon” auditor voor alle locaties. - Hoofd BHV van de betreffende locatie, medewerker locatie/lid basisteam BHV, Verantwoordelijk voor de BHV aandacht op de betreffende locatie. - Lid basisteam BHV van de betreffende locatie, medewerkers locatie/afdelingen. Verantwoordelijk voor toezicht op de BHV taken, preventie en voorlichting op de locatie. Teven lid van het team uitruk en ontruiming. - Lid BHV team uitruk en ontruiming , alle medewerkers van de afdelingen,. Revalidatie 1, gebouw A; Revalidatie 2, gebouw A; Corenschup, gebouw B. Verantwoordelijk voor de uitruk bij een brandalarm en alle daaruit voorvloeiende taken. -Voorzitter calamiteitenteam, voorzitter Raar van bestuur Verantwoordelijk voor de regie bij een opschaling.
5
Instellingsnoodplan 5
Centrum
Versie 2015
Contact gegevens 2015
Informatie voor opschaling calamiteit Privé telefoonnummers van alle BHVers Basisteams binnen de stichting zijn bij de receptie (BHV map) bekend.
Versie 2014
Centrum
Overakker
Vuchterhage
Westerwiek
de Donk
Algemeen alarmnummer Intern alarm nummer Pincode BMC ID nr. aan/afmelden Siemens Meldkamer brandweer
6
Politie NOOD Politie NIET nood Brandweer Breda GHOR (rampen) Nr. Noodtelefoon STORM Noodoproep TD storing oproep Bereikbaarheidsdienst MT ICT storing oproep Locatie receptie Energie gas /elektra Water Externe opvang Milieu alarm Hoogheemraadschap Reiniging Hofkens Arbeidsinspectie Stichting Salvaga Naam
Functie
Leon Voogt
Bereikbaarheid
Fer Mathijssen
Bereikbaarheid
Hans van der Voorde
Bereikbaarheid
Lizzy van Haaren
Bereikbaarheid
Ingrid Boschman
Bereikbaarheid
Yvonne Heuser
Bereikbaarheid
Bart Nieuwdorp
Bereikbaarheid
Naam
Functie
Jan Verbaal
Crisisoproep
Peter Smittenaar
Crisisoproep
Janes Otto
Crisisoproep
Marco Stolp
Crisisoproep
Ankie van Dongen
Crisisoproep
Nathalie Peerenboom
Crisisoproep
Mobiel
Vast
Instellingsnoodplan 6
Centrum
Versie 2015
Communicatie bij BHV uitruk
Voor de garantie van een dekkende communicatie tussen de BHVer bij de calamiteit en de BHVer bij de receptie maak de BHV organisatie gebruik van de GSM. BHV telefoons locatie Centrum, (vervanging portofoons) …………………………………………… De instructie voor het gebruik is als volgt: Haal de GSM uit de houders aan de binnenkant van de BHV kast. Verwijder de stekker van de oplader. Deblokkeer het toestel door middel van het indrukken van de middelste grote knop gevolgd door het indrukken van het sterretje links onder Druk enkele seconden het cijfer 2 in bij 1 toestel, om contact te maken met het andere toestel. Na gebruik de stekker van de oplader aansluiten en het toestel in de houder terug plaatsen.
6.1 Specifieke gebouw info Nevenpanelen brandmeldinstallaties: -Hoofpaneel specifiek voor de brandweer, aangebracht op muur Witte huisje bij slagboom Merlinde. -Paneel volledig complex in de sluis van hoofdingang bij de receptie. -Paneel gebouw A Tolbrugstate, in de hal traphuis parkeerkelder/boulevard-BHV spullen bevinden zich gebouw B in de BHV kast op de kop van het receptiemeubel. -Paneel gebouw C, Haagstate, in de hal van de ingang Haagstate. Brandalarm huurappartementen. Bij brandalarm in een huur appartementen in Haagstate en Tolbrugstate gaat het alarm niet automatisch door naar de meldkamer en brandweer. Receptie en BHVers rukken uit volgens de normale manier. Bij een daadwerkelijke brand waarbij brandweer nodig is geeft de BHV er dit door aan de receptie en drukt tevens de rode handmelder in, in de nabijheid van de brand. Brandweer rukt uit, dakluiken zullen openen, het luid alarm afgaan en de liften beneden stil vallen. De receptie neemt contact op met de brandweer om deze te informeren over de brandmelding o.a. plaats en aard van de brand.(drukt evt. zelf ook de melder bij de receptie in) Indien de brandweer niet nodig is werkt de BHV zelf de melding verder af waaronder het luchten en herstellen van de centrale. Voor resetten BMI moet(en) de handmelder(s) indien van toepassing, reset worden!!!!! Herstellen handmelder door zwarte sleuteltje onder in het rode kastjes te stoppen ruitje gaat omhoog.
LET op bij gebouw B Gasthuisstate 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4
6.1.5
Met de trap naar de 7de etage, Truweel? Met de trap naar de 6de etage Claverblad, daar de afdeling oversteken naar het ander traphuis, daar naar boven Truweel. Bij evacuatie van Truweel, twee mogelijkheden: Via traphuis Albert Hein zijde naar beneden liggende afdeling. Via lifthal over dak naar beneden liggende afdeling. Bij evacuatie van Saageman, twee mogelijkheden: Via traphuis Albert Hein zijde naar beneden let op dan sta je buiten. Via traphuis ingang parkeerkelder zijde via kantoorgang naar receptie. BHV info huisnummers Tolbrugstate (gebouw A) Het eerste nummer van het huisnummer correspondeert niet met de etage. Op de deurdranger van elke etage staan de huisnummers van de betreffende etage. BHV info huisnummers Haagstate (gebouw C) Het eerste nummer van het huisnummer correspondeert niet met de etage. Op het kozijn van de rechterlift van elke etage staan de huisnummers van de betreffende etage.
7
Instellingsnoodplan 7
Centrum
Versie 2015
Brandalarm Centrum de BHV uitruk!
Brandalarm op de dectelefoon/pieper. Beschikbare info waar de melding vandaan komt: Brandmeldcentrale bij de receptie, geeft alle info. Info in het telefoonscherm ; gebouw/woonlaag/ruimte/kamer/appartement. Info op de tekening op de kolom bij de receptie gebouw A, B, C, begane grond/kelder Info algeheel nevenpaneel in de sluis hoofdingang gebouw/woonlaag/ruimte Info gebouw nevenpaneel bij ingang Haagstate en Tolbrugstate woonlaag/ruimte. Receptioniste/nachtportier moet juiste info kunnen verstrekken. BHV melden bij Receptie deze neemt contact op met de meldkamer 013-, “BHV is naar de melding onderweg zodra we info hebben nemen wij contact op” De uitruk. Naar de receptie en informeren waar de melding vandaan komt. Spullen mee nemen. Een telefoon mee nemen, andere telefoon aan collega die bij de receptie blijft of aan de receptioniste/nachtportier geven. Direct contact door toets 2 in te drukken. Naar juiste gebouw lopen A=Tolbrugstate, B=Gasthuisstate, C=Haagstate Kijk op brandmeldpaneel in sluis hoofdingang. Melding anders dan A/B/C 1t/m7 , A/B/C/A.B met -O = een melding van begane grond. B-1 =parkeerkelder, de plaats is te zien op dit brandmeldpaneel. Rode lampje = automatische melder =handmelder Begeef je naar de plaats van melding. Op deurdranger in traphuis A en boven lift traphuis C staan de huisnummers als BHV info De vaststelling van de oorzaak. Bij daadwerkelijke brand. Dichtstbijzijnde handmelder (laten) indrukken. Via telefoon TOETS 2, receptie informeren wat er aan de hand is, receptie meldkamer bellen. De deur te heet, reden om de afdeling te evacueren. Eventueel deur nat houden met water tot afronding evacuatie. Instructie brandweer opvolgen, receptie roept RvB op. Beginnende brand. Via de telefoon de receptie informeren wat er aan de hand is. Brand trachten te blussen cliënt naar buiten halen. Lukt het blussen: Met min. 2 pers. vaststellen dat herontbranding niet mogelijk is!!!! Receptie informeren en meldkamer laten bellen 013- melding intern opgelost, melding kan nog wel terugkomen doordat er nog rook is. Bij rook in de ruimte deze ventileren, indien mogelijk naar buiten toe, om te voorkomen dat andere melders af gaan. Receptie na contact meldkamer de brandmeldcentrale resetten. Komt dezelfde melding terug blijven restten tot deze weg blijft, meldkamer informeren. Blijft de melding terug komen als alle rook weg is TD oproepen melder nakijken. Plaats pas verlaten als TD aanwezig is. Lukt het blussen niet; Dichtstbijzijnde handmelder (laten) indrukken. Via de telefoon de receptie informeren wat er aan de hand is. Receptiemeldkamer informeren 013 Client uit de ruimte halen Deur sluiten en afdeling gaan evacueren. Eventueel deur nat houden met water. Instructie brandweer opvolgen, receptie roept MT bereikbaarheidsdienst …. op. Andere oorzaak melding geen vuur/geen gevaar. Bij melding aangekomen receptie bellen met info en reden melding. Receptie onmiddellijk meldkamer bellen 013- met reden melding. Receptie opdracht geven brandmeldcentrale te resetten. Komt dezelfde melding terug blijven restten tot deze weg blijft. Aan einde actie meldkamer informeren. Melden Elke brandalarm moet met gebruikmaking van formulier A207.111 gemeld worden door diegene die als eerste bij de oorzaak van de melding aanwezig was. A “betrokkenen” = naam cliënt en locatie/kamer/ruimte waar melding vandaan kwam. B “melder” = naam en locatie van de melder
8
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
8 De ontruiming (zie specifiek gebouw info) Wijze van ontruiming a. Ontruiming geschiedt in opdracht van de bedrijfshulpverlening b. Ontruiming geschiedt in opdracht van de brandweer c. Ontruiming geschiedt in opdracht van het management Opdrachten van de brandweer dienen te allen tijde opgevolgd te worden. Ontruimingsfase Ontruiming kan geschieden in 3 fasen. Het is van belang om bij elke fase van ontruiming op het verzamelpunt appèl te houden om er zeker van te zijn dat alle aanwezige personen uit het te evacueren gebouwdeel zijn ook daadwerkelijk zijn verwijderd. Vermissing van personen wordt aan de bevelvoerder van de BHV/Brandweer doorgegeven indien mogelijk met naam en kamernummer van de cliënt. Indien mogelijk de zorgdossier veilig stellen. Taken van de ontruimingsmedewerkers Schakel alle aanwezige personen in bij de ontruiming (medewerkers, bezoek, familie, enz. Breng alle personen die zelfstandig kunnen ontvluchten zo snel mogelijk in veiligheid achter 1 dichtgevallen compartimentdeur. Breng alle personen die NIET zelfstandig kunnen ontvluchten zo snel mogelijk in veiligheid achter 1 dichtgevallen compartimentdeur. Controleer op de ontruimingslocaties alle plaatsen. Speciale aandacht voor toiletten, kasten, bergruimten, balkons, onder bedden e.d. Tracht de zorgdossier veilig te stellen; deze zijn van direct nut bij de inventarisatie of iedereen gered is. Zorg dat er permanent toezicht aanwezig is op de verzamelplaats. Appèlmeldingen bij verzamelplaats. Fase 1 Horizontaal ontruimen Horizontaal ontruimen van een afdeling van een bouwdeel gelegen tussen twee dichtgevallen deuren, tot achter minimaal 1 gesloten deur. In gebouw A & B naar de naastgelegen afdeling achter de compartimentdeur. In gebouw C naar de hal lift/traphuis. Bij deze horizontale evacuatie altijd de evacuatie-matras oproepen voor een mogelijk verder evacuatie over de trap naar een lager gelegen verdieping. Indien er sprake is van rookontwikkeling tevens de smoke-haed oproepen voor inzet. Bij deze evacuatie is het van belang dat op de plaats van verzamelen van cliënten toezicht aanwezig is en blijft. Indien mogelijk is het veiligstellen van de zorgdossiers van de cliënten van toepassing, dit mag echter nooit ten koste gaan van de snelheid van evacueren of de veiligheid van de cliënt of de zorgverlener. Zorg dat alle noodzakelijke sleutels beschikbaar zijn en voor noodgevallen het breekijzer. Deze hulpmiddelen hangen in de gang bij de toiletten bij de receptie
9
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
Fase 2 Gedeeltelijk verticaal ontruimen Bij een verticale evacuatie is er sprake van het evacueren van de verdieping onder en/of boven de locatie waar de brand is ontstaan en/of zich ontwikkeld en zal altijd volgen op fase 1. Bij deze evacuatie is de inzet van de evacuatie-matras noodzakelijk naar gelang de beperkingen van de te evacueren cliënten. Ook bij deze evacuatie is het van belang dat op de plaats van verzamelen van cliënten toezicht aanwezig is en blijft. Indien mogelijk is het veiligstellen van de zorgdossier van de cliënten van toepassing, dit mag echter nooit ten koste gaan van de snelheid van evacueren of de veiligheid van de cliënt of de zorgverlener. Zorg dat alle noodzakelijke sleutels beschikbaar zijn en voor noodgevallen het breekijzer. Fase 3 Algemene ontruiming (gebouwdeel) Bij deze ontruiming is er sprake van het volledig evacueren van het gehele gebouw A, B of C, waarin de brand is ontstaan en/of zich ontwikkeld. Deze fase kan volgen op fase 2. Als verzamelplaats zal dan een ander gebouwdeel worden aangewezen. In overleg met de brandweer kan besloten worden of inzet van de brandweerlift mogelijk is en onder welke voorwaarde deze lift gebruikt kan worden. Het gebruik van de lift kan mogelijk toegestaan worden vanaf de eerste verdieping onder de verdieping waar de brand is ontstaan. Bij deze ontruiming worden zoveel mogelijk naast personeelsleden zoveel mogelijk aanwezige personen zoals familie en bezoekers ingezet om de patiënten en bewoners te begeleiden. Indien noodzakelijk kan personeel van thuis opgeroepen worden om bij de ontruiming te assisteren. De evacuatie zal plaats vinden naar het naastgelegen gebouw van de verzamelgebouwen. Zorg dat alle noodzakelijke sleutels beschikbaar zijn en voor noodgevallen het breekijzer. Fase 3a Algehele ontruiming (gebouwverzamelingen A+B+C) Bij deze ontruiming is er sprake van het volledig evacueren van het totale complex ingegeven door de brand die is ontstaan en/of zich ontwikkeld in een van de gebouwen van de gebouwverzamelingen. Deze fase kan volgen op fase 3. Bij deze evacuatie zal tevens contact moeten worden opgenomen met het GHOR; 076Deze organisatie zal assistentie verlenen voor de langere opvang van cliënten bij collega instellingen, leidend hiervoor is het handboek GHOR “onderlinge bijstand bij ontruiming van verpleeg-en verzorgingshuizen bij calamiteiten” januari 2005 In overleg met de brandweer kan besloten worden of inzet van de brandweerliften mogelijk is en onder welke voorwaarde deze liften gebruikt kunnen worden. Naast de inzet van aanwezig personen als familie en bezoekers zullen personeelsleden van thuis worden opgeroepen om te assisteren bij de ontruimingen begeleiding van de cliënten. Zorg dat alle noodzakelijke sleutels beschikbaar zijn en voor noodgevallen het breekijzer. Op het verzamelpunt wordt appèl gehouden. Vermissing van personen wordt aan de bevelvoerder doorgegeven. Voorbeeld: Naam : Mevr. Hulp Plaats : betreffende afdeling Zelfstandigheid : kan niet zelfstandig lopen
10
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
Instructiekaart Evacuatie 1 Opdracht evacuatie fase 1 Beschrijving Van de leidinggevende is de opdracht van ontruiming uitgegaan.
2 Evacueren opvolgende fase Beschrijving Informeer de locatie manager en de algemeen directeur. Na inschatting of op instructie de aangegeven evacuatie starten.
11 1 Opdracht evacuatie
3 Horizontale evacuatie
2 E vacueren
Opschaling
4 Horizontale & verticale evacuatie
Opschaling
5 A lgemene ontruiming
Geen opschaling nodig Geen opschaling nodig
6 A fhandelen evacuatie
8.1
Verzamelplaatsen in het B.H.V. plan
Verzamelplaats fase 1 In de gang van de verdieping waar de brand is, achter minimaal een brandwerende scheiding richting trappenhuizen. In gebouw A & B naar de naastgelegen afdeling achter de compartimentdeur. Verzamelplaats fase 2 Minimaal naar tweede verdieping onder de verdieping waar de brand is ontstaan. In geval van brand op de eerste verdieping naar naastgelegen gebouw. Verzamelplaats fase 3 Naar naastgelegen gebouw achter het rookgordijn begane grond indien dit is neergegaan. Dit rookgordijn zal pas neergaan indien de melder voor het gordijn geactiveerd zal worden door rook en/of hitte. Verzamelplaats fase 3a In overleg met de bevelvoerder, GHOR, voorzitter crisisteam de evacuatie uitvoeren
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
9 Resetten testen brandmeldcentrale Let op bij resetten van de brandmeldcentrale. Alleen uit te voeren door medewerkers receptie/beveiliging/BHVers en medewerkers TD. Indien de brandweer onderweg is pas na toestemming van de brandweer. Na een brandalarm dient tevens altijd de toegang tot de parkeergarage te worden gereset. Dit kan bij en door de receptie/beveiliging gedaan worden info en toegangscode is bekend bij de receptie. Na een brandmelding vanuit de parkeergarage dient altijd eerst de centrale in de parkeergarage reset te worden. BMC zit in ruimte B089 dit is links in de technische ruimte achter dubbele deur vervolgens links op de muur (=gebouw B) Resetten van de brandmeldcentrale. Bij bezetting van receptie, gezamenlijke actie van receptie en BHV uitruk. Bij bezetting van de receptie, als zeer snel blijkt dat het niet om brand gaat actie van de receptie, wel BHV uitruk informeren. Bij afwezigheidreceptie, actie BHV uitruk in overleg met TD, =kantoortijd 6555 =buiten kantoortijd 06-51505676. 9.1 Procedure resetten brandmeldcentrale. (BMC) bij/na alarm -Sleutel BMC naar stand 1 draaien -Drukknop nr.1 “zoemer afstellen ”indrukken -Drukknop nr. 2 “alarm gever aan/uit ”indrukken -Drukknop nr. 3 “herstel” indrukken -Op scherm uitlezen plaats alarm, dit samen met de oorzaak vermelden . in logboek en meldingsformulier calamiteiten invullen. -Sleutel weer terug naar stand 0 BMC is weer operationeel Volgorde bij diverse meldingen Bij alarm vanuit Gebouw C Alleen de brandmeldcentrale in receptie. Bij alarm vanuit Gebouw A, B en hele begane grond Brandmeldcentrale in receptie. Herstellen slagbomen parkeerkelder via computer receptie. Bij alarm vanuit de parkeerkelder Alarm in de kelder herstellen in de kelder in ruimte B089 dit is links in de technische ruimte achter dubbele deur vervolgens links op de muur. Brandmeldcentrale in de receptie. Herstellen slagbomen via computer receptie. 9.2
Testprocedure In test zetten: Bel de Siemens centrale 070- volg instructie: -voer ID nummer 4 in sluit af met een # HEKJE; -voer pincode 7 in sluit af met een #HEKJE; -voer gewenste eindtijd in (maximaal 24 uur) in en sluit af met # HEKJE
Mocht dit niet lukken bel 070 Herstellen, zal automatisch geschieden aan het eind van de opgegeven tijd. Vroegtijdiger herstellen, zelfde procedure of bel 070-3332090 De tijdspanne zo kort mogelijk houden.
12
Instellingsnoodplan 10
Centrum
Versie 2015
Algemene informatie Alarmering Bij alarmering is onderscheid te maken tussen een brandalarmering en overige alarmeringen.
10.1
Brandalarm In geval van brand beschikt de instelling over een automatische brandmeldinstallatie. Deze kan geactiveerd worden door : -automatische brandmelders -handbrandmelders In geval van een brandmelding via de automatische- en handmelders vinden diverse sturingen plaats: -de BHV organisatie wordt gealarmeerd via de dekt, met vermelding plaats van melding; -op brandmeldpaneel bij de receptie, signaal plus lampje, verwijzing plaats van melding; -op brandmeldpaneel brandweer (witte huisje) verwijzing voor de brandweer in de brandweerkluis bevinden zich de sleutels en een pasje. -nevenpaneel bij de hoofdingang, met verwijzing gebouw en etage; -via de Siemens meldkamer naar de brandweer; -liften van gebouw van de melding komen naar begane grond; -flitslicht voor de brandweer aan buitenkant gebouw treed in werking. Alle BHV ers worden bij een brandmelding via de deckt telefoon gewaarschuwd. Alle leidinggevende van avond, nacht en weekeinddiensten worden via de decktelefoon gewaarschuwd. Receptie bewaking worden indien niet fysiek aanwezig bij de receptie via de dect telefoon gewaarschuwd De dect telefoon geeft als adressering van de brandmelding: -gebouwdeel A, B of C -etage -ruimte/kamer nr. Informatie zie gebouw- en installatiegegevens De automatische brandmelding Bij een automatische brandmelding gaat bij de betreffende melding direct door naar de meldkamer brandweerlocatie. Tevens gaat het intern alarm in werking brandmeldcentrale receptie/nevenpaneel/piepers. Het interne alarm gaat gepaard met: - rood lampje boven de deur op plaats van de melding - akoestisch signaal en rood lampje op paneel bij de receptie - alarm dect-telefoon gebouw + verdieping + ruimte/kamer Bij een automatisch alarm dient men zich zo snel mogelijk te vergewissen of er werkelijk (begin) brand is, in dat geval te allen tijde alsnog handmatig de dichtstbijzijnde brandmelder in te slaan. Vervolgens aan de receptie doorgeven of er sprake is van brand (hoe gering of pril stadium dan ook) via toestel 6250. Ter informatie over de juiste plaats van alarm bellen de BHV’ers toestel 6250 of lopen langs het paneel. Na het inslaan van de handmelder gaat de melding onmiddellijk door naar de brandweer.
13
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
De handmatige brandmelding In geval van een (begin) brand slaat men onmiddellijk de dichtstbijzijnde brandmelder in en belt (of laat bellen) toestel 6250 De dienstdoende receptioniste/beveiliger voert de taak 7.2 uit. Het handmatig melden van een brand gaat gepaard met: - direct alarm bij de meldkamer - lampje plus signaal op paneel BMC bij receptie - alarm dect telefoon Ter informatie over de juiste plaats van alarm raadplegen de dect telefoonhouder het scherm van de dect telefoon. Informatie kan tevens ingewonnen worden bij de receptie/beveiliger of het brandmeldpaneel bij receptie of hoofdingang.
14 10.1.2
Vertraging BRANDmeldcentrale IN VERTRAGING
Aanvang dienst receptioniste brandmeldcentrale uit de vertraging halen: - sleutel op stand 1 zetten - knop 4 “dag/nacht bedrijf” indrukken - het gele lampje “dagbedrijf” moet nu branden - in de avond (23.00 uur) komt BMC automatisch in vertraging BIJ ALARM in vertragingstand (de dag tot 23.00 uur): - Binnen 1 minuut “knop 1” indrukken, de vertraging begint nu op het scherm af te tellen. - Je hebt nu 4 minuten de tijd om de melding af te lezen op het scherm en te verkennen. - Binnen deze 4 minuten moet je altijd de meldkamer bellen op nummer 013-, onze meldcode is ….. Je geeft dan door wat er aan de hand is. NB. Als de brandweer niet hoeft te komen, dan kun je dit aangeven, maar ook wanneer je binnen 4 minuten nog niet weet of er daadwerkelijk brand is, zorg je toch dat je binnen 4 minuten belt om de brandweer af te melden. Je belt dan nog terug als je wel meer weet. Als je een melding doorkrijgt dat er echt brand is, duw je altijd de handmelder (het rode kastje) boven de brandkast in. Voor herstel/reset van BMC indien brandweer ter plaatse of onderweg is, mag pas na toestemming van de bevelvoerder de BMC worden gereset. Als het zeer snel blijkt dat het niet om brand gaat actie receptie en/of BHV (nachtportier). Bij een alarmering in GEBOUWDEEL A Tolbrugstate of B Gasthuisstaete, kan het resetten van de slagboom parkeerkelder door de receptie uitgevoerd worden. Bij alarmering gebouwdeel C Haagstaete, kan het resetten uitgevoerd worden door receptie, nachtportier, BHVer. Bij een CO2 alarm in de parkeerkelder is resetten niet aan de orde, de installatie zal zichzelf resetten.
Instellingsnoodplan 10.1.3
Centrum
Versie 2015
Instructiekaart Brandmelding
Brand melding Beschrijving Er is een handbrandmelder geactiveerd. Een automatische melding rookmelder in de plafonds. Een handalarm door het indrukken van een rood kastje op diverse plaatsen te vinden.
B rand melding
Uitlezen centrale
15 wel vertraging
V aststellen brand
Naar de gemelde plaats begeven geen vertraging
wel brand
geen brand Melden naar de receptie
Melden naar receptie
Meldt wel of geen brand aan receptie
wel brand geen brand A ktieplan bepalen
A lleen blussen
B lussen en ontruimen
Ontruimingsplan in werking zetten
B randweer arriveert
B rand meester, nazorg
Meldingssysteem resetten
Calamiteit logboek invullen
Inventariseren, evalueren
Instellingsnoodplan 10.1.4
Centrum
Versie 2015
Instructiekaart pieper/dect houders met BHV alarm
Brand melding Beschrijving Er is een handbrandmelder geactiveerd. Een automatische melding rookmelder in de plafonds. Een handalarm door het indrukken van een rood kastje op diverse plaatsen te vinden. Uitlezen centrale Beschrijving Alle BHV ers en verschillende medewerkers dragen een pieper bij zich. Op de pieper geeft een brandmelding aan. De ontvangende medewerker kijkt op de brandmeldcentrale bij de receptie waar de brand is gesignaleerd.
1 Brandmelding
2 Melding
4 Pieper verantw van dienst
3 Doormelding brandweer
4 Pieper HBV
5 Melden bij receptie
beheersbaar nee! 6 Calamiteit inschatten
8 Receptie informeren
9 Opschalen
beheersbaar ja Beheersbaar nee! 10 Brand inschatten
7 Afhandelen brand
11 Oproepen calamiteitenteam
16
Instellingsnoodplan
10.2
Centrum
Versie 2015
Overige alarmeringen Voor een aantal technische installaties beschikt de instelling over automatische meldingen, deze meldingen komen binnen bij de receptie. Persoonlijke alarmering kan plaats vinden door bewoners van gebouw C Haagstate middels het indrukken van de noodoproep. Na het indrukken komt een spreek luisterverbinding tot stand tussen de oproeper en de receptie. Via de telefoon kan op verschillende manieren melding gemaakt worden van en alarm: -nr. 9 centrale receptie (men kan in de wacht komen te staan) -nr. ….. noodnummer, centrale neemt dit nummer altijd onmiddellijk aan. Mogelijke meldding zijn: Alle overige calamiteitenmelding zoals : -ongeval (reanimatie) -bommelding -gaslek/explosie -wateroverlast (intern/extern)-stroom/verwarming storing -opsluiting -liftuitval -algemene technische storing -instorting/stormschade -dreigend personeelstekort -inbraak/diefstal
10.2.1
Instructiekaart Bommelding
Bommelding. Beschrijving Er komt via telefoon, mail, schriftelijk of mondeling een bommelding binnen.
1 Bom m el di ng.
2 Gegev ens v erz am el en
3 Inform eren l ei di ng
Interne ops c hal i ng j a 4 Bepal en v erv ol gak ti e
Interne ops c hal i ng nee
Ex terne ops c hal i ng j a 7 Pol i ti e i nform eren v erv ol gak ti e
9 Cal am i ti etenteam oproepen
Ex terne ops c hal i ng nee
10Verv ol gak ti e
5 Verv ol gak ti e.
8 Verv ol gak ti e..
6 Afhandel en
Bij een bommelding dient men bij de aanname van de melding met de volgende zaken rekening te houden. a. neem elke melding serieus b. blijf kalm en voorkom paniek c. vul onderstaande vragen in: 1. tijdstip van melding 2. letterlijke inhoud van het bericht 3. informeer zo rustig mogelijk 4. Identificeer de berichtgever, stem/man/vrouw/accent/dialect 5. Achtergronden/lachten/praten/kinderen/muziek/werkplaats/kantoor
17
Instellingsnoodplan 10.2.2
Centrum
Versie 2015
Instructiekaart Stroom/Verwarmingstoring
Stroom verwarmingstoring Beschrijving Er is sprake van een stroom, (stads) verwarming
1 Stroom v erwarmings toring
2 Melding
Interne ops c haling ja 3 Ins c hatting omv ang door TD
Ex terne ops c haling ja 6 Intene ops c haling
7 Ex terne ops c haling GHOR
18 Intene ops c haling nee
Ex terne ops c haling nee
8 Verv olgak tie
4 Probleem oplos s en
5 Afwerk en
Bij stroomuitval in de avond nacht zijn de gevolgen ingrijpend om die reden is voor deze calamiteit een aantal aanbevelingen opgenomen in dit instellingsnoodplan. In gevallen waarbij de stroom uitvalt, altijd op de eigen afdeling blijven en contact opnemen met de receptie wie is op welke afdeling, bijzonderheden door geven. Indien het donker is kunnen de noodzaklamp vanuit de zusterpost worden ingezet. Noodzaklamp is voor het personeel van de afdeling ter ondersteuning. Aandachtspunten zijn: -zijn alle liften leeg -wie verder op te roepen intern en/of extern -gezamenlijke vervolgstappen afhankelijk van de duur van de storing -extra aandacht voor voeding indien dit van toepassing is
Instellingsnoodplan 10.2.3
Centrum
Versie 2015
Instructie kaart Gaslek/explosie
Gaslek/explosie. Beschrijving Er is sprake van een gaslek of ten gevolge daarvan een explosie
1 Gas l ek /ex pl os i e.
2 M el di ng
Ex terne ops c hal i ng j a
Interne ops c hal i ng j a 3 Ins c hatti ng om v ang door TD
Intene ops c hal i ng nee
6 Intene ops c hal i ng
7 Ex terne ops c hal i ng Brandweer
19 Ex terne ops c hal i ng nee
8 Verv ol gak ti e
4 Probl eem opl os s en
5 Afwerk en
10.2.4 Instructiekaart Liftuitval Liftuitval Beschrijving Er is sprake van liftuitval indien een lift tussen etages blijft staan of indien de lift om een ander reden niet veilig meer is te gebruiken.
1 Li ftui tv al
2 M el di ng
Interne ops c hal i ng j a 3 Ins c hatti ng om v ang door TD
Interne ops c hal i ng nee
Ex trene ops c hal i ng j a 6 Intene ops c hal i ng
7 Ex terne bedri j f oproepen
Ex trene ops c hal i ng nee
8 Verv ol gak ti e
4 Probl eem opl os s en
5 Afwerk en
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
10.2.5 Instructiekaart Wateroverlast Wateroverlast. Beschrijving Er is sprake van wateroverlast door factoren van binnen of van buiten.
1 Wateroverlast.
2 Melding
20 Interne opschaling ja 3 Inschatting omvang door TD
Interne opschaling nee
Extene opschaling ja 6 Intene opschaling
7 Externe opschaling Brandweer
Extene opschaling nee
8 Vervolgaktie
4 Probleem oplossen
5 Afwerken
Instellingsnoodplan 10.2.7
Centrum
Versie 2015
Instructie kaart Agressie
In die gevallen waar men zich om welke reden ook, onveilig voelt, kan men de hulp van de receptie/beveiliger inroepen. In dat geval belt men (of laat men bellen) toestel 6250 De dienstdoende receptioniste/beveiliger bij de receptie noteert de volgende gegevens: -waar is de hulpvraag -wie is de hulpvrager -wat is de hulpvraag Tijdens deze vragen roept de receptioniste via de dect telefoon de BHV’ers op. De eerste twee BHV’ers die zich telefonisch melden, begeven zich met alle voorrang naar de plaats van de hulpvraag. De receptioniste/beveiliger kan zelf hulp inroepen, door BHV’ers op te roepen via de dect telefoon. 1 Agress iemelding
21
2 Agress ie naar derden
2a Geweld slaan e.d.
3 Verbaal s chelden e.d.
3a Weggaan hulp c ollega inroepen
Binnen de grens
Grens ov ersc hreden
4 Blijv en, aanpak v as tstellen
6 Weggaan hulp c ollega
4a Samen aanpak v as tstellen
5a Agres sor weg uit ruimte
7 Samen aanpak v as tstellen
8 Agress or weg uit ruimte
Niet beheersbaar
Beheers baar
9 Ov erige weg uit ruimte
8a Oproep hoofd/kliniek dienst
6a Overige weg uit ruimte1
7a Samen aanpak uitv oeren
9a Contact arts aanpak vasts tellen
10 Oproep hoofd/kliniek dienst
11 Aanpak , oproep arts /medic atie? Arts betrek ken
Geen ars t nodig
12 Uitv oeren opdrac ht arts
5 Uitvoeren aanpak en naz org Zonodig Contac t vertrouwens pers oon A 209.120
Verplic ht Overleg/opvang leiding, arts, ps y.
Verplic ht
Verplic ht
Meldingsformulier invullen A 207.120
Zonodig
Bijs tellen z orgdos sier agress or A 329.120
Contac t sc hok kende geb. A 209.210
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
11 Detail informatie 11.1
Brandalarmering (24 uur per dag 7 dagen per week) Automatisch of via de receptie wordt de brandweer gewaarschuwd. Via de piepers worden, BHV-uitrukteam BHV en BHV-basisteam gewaarschuwd. (Dit zijn alle pieperhouders op dat moment) De BHV 1, leest bij de brandmeldcentrale, plaats en soort van melding uit en onderneemt de volgende acties: -pakt een van de twee GSM -geeft de tweede GSM aan BHVer 2 en controleert of het contact goed is -geeft sleutels, zaklamp en breekijzer mee aan BHV er 3 BHVer 2, 3 enz. begeven zich vervolgens via de trap naar het punt van melding, onderweg regelmatig contact houdend met de GSM bij de receptie. Bij de melding aangekomen onmiddellijk de situatie inschatten en de juiste informatie doorgeven via de GSM aan de BHV er bij de receptie. Maakt de inschatting of de volgende zaken naar de brandmelding toegebracht moeten worden: -evacuatiematras, voor evacuatie van niet zelfredzame personen; -smoke-heads, voor het betreden van een met rook gevulde ruimte voor evacuatie; BHV neemt het bevel op zich en start de nodige acties. Op verzoek van de BHVer bij de melding, zorgt de BHVer bij de receptie voor transport van de Evacuatie-matras en/of de Smoke-head naar de plaats van de melding. De BHVer bij de receptie zorgt verder voor opvang en gidsen van de brandweer naar de plaats van de melding. -Bij brand gebouw A hoofdingang gebouw A; Zone’s 1, 2, 15, 16, 17, 18.
Tolbrugstate
-Bij brand gebouw B hoofdingang bij de receptie; Gasthuisstate Zone’s 19, 20, 21, 22, 23, 38, 39, 40, 41, 70. -Bij brand in gebouw C hoofdingang gebouw C; Haagstate Zone’s 42, 43, 57, 58, 59, 60. Hij verstrekt de brandweer tevens de nodige informatie. Alle BHV’ers begeven zich vervolgens via de receptie met gebruikmaking van de trap naar de plaats van de brand. De uitzondering daarop is indien men bij het ontvangen van de melding in de directe buurt van de melding is. Brand op de eigen afdeling Waarschuw je collega, lokaliseer de brand, sla alsnog de dichtstbijzijnde brandmelder in. Start het redden van personen en het blussen van een beginnende brand. Altijd de deuren van een ruimte na controle of evacuatie sluiten. Brand op een andere afdeling Waarschuw je collega. Een personeelslid blijft op de afdeling, een van de personeelsleden gaat naar de receptie, uitlezen plaats van de brand, indien de zaken nog niet weg zijn, meenemen sleutelbos, breekijzer en zaklamp, calamiteiteninstructiekaart “brand” Vervolgens naar de plaats van de brand begeven en assistentie verlenen.
22
Instellingsnoodplan 11.2
Centrum
Versie 2015
Taken BHV ers
Hoofd BHV voor de hele stichting Lid BHV uitrukteam. Opzet BHV organisatie n.a.v. een RI&E conform de Arbowetgeving. Verzorgen, opleiding, training, instructie BHV organisatie. Voorlichting brandveiligheid naar diverse publieksgroepen. Voorzitter hoofden BHV overleg locaties. Brandpreventist/opgeleid persoon Lid BHV uitrukteam. Instructeur, opleiding, training, instructie BHV organisatie. Voorlichting brandveiligheid naar diverse publieksgroepen. Verzorgen van audit is het kader van “Opgeleid Persoon”. Visuele controle brandmeldcentrale en panelen. Lampentest controle correcte doormelding. Controle bereikbaarheid brandmelders, vrije ruimte rond automatische melders. Controle op verandering van ruimtes, inrichting of constructie. Controle instellingnoodplan. Controle installatietekeningen (uitbesteed). Controle meldfunctie (uitbesteed). Uitwendige reiniging, verzorging accu’s. Controle blusmiddelen (uitbesteed). Controle doorvoeringen brand/rookscheidingen. Hoofd BHV van de betreffende locatie Lid BHV uitrukteam. Verantwoordelijk voor de BHV aandacht op de betreffende locatie. Schakel tussen locatie en Stichting op BHV gebied. Lid basisteam BHV van de betreffende locatie Lid BHV uitrukteam. Verantwoordelijk voor de BHV aandacht op de afdelingen. Schakel tussen de afdelingen op BHV gebied. Lid BHV team uitruk en ontruiming Alle medewerkers: Revalidatie 1, gebouw A; Revalidatie 2, gebouw A; Corenschup, gebouw B. Verantwoordelijk voor de uitruk bij een brandalarm en alle daaruit voorvloeiende taken. Eigenschappen/vaardigheden van de BHV er: -preventie ten aanzien van veiligheid en brandpreventie -deskundig kunnen ingrijpen bij uiteenlopende calamiteiten -deskundig kunnen uitvoeren van de diverse calamiteiten instructiekaarten -kennis van de gebouwen en ruimtes van de betreffende locatie -deskundige in het bestrijden van een begin van brand -deskundige op het gebied van evacuatie -deskundige op het gebied van gebruik van de evacuatie-matras -bevoegd tot gebruikmaking van de smoke-head (met 2 personen) en derde persoon als achterwacht -bevoegd om overige aanwezige instructies te geven bij een calamiteit
23
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
11.3 Taken receptionist/beveiliger Bij een alarm met de pas de sleutles en de twee telefoons uit de kluis lalen en aan de uitruk overhandigen. Tot aanwezigheid van de BHV is de receptionist/beveiliger van dienst van de locatie op dat moment, de verantwoordelijk voor het juist uitvoeren van de calamiteit instructiekaarten tot het moment dat assistentie aanwezig is. -
-
in geval van mondelinge melding of eigen waarneming alarm slaan door inslaan brandmeldruitje. in alle gevallen op de receptiepost, achter de balie blijven laat geen personen meer tot de instelling toe en houdt de hal vrij schakel het akoestisch signaal van het brandmeldpaneel bij de receptie uit en lees waar de melding vandaan komt heeft de betreffende afdeling geen contact opgenomen, neem dan zelf contact op met de afdeling waar de melding vandaan komt. Informeer naar de aard en omvang van de brand, b.v. uitslaande vlammen, veel rook. informeer de BHV’ers en MMWWZ/DMS leden die zich persoonlijk of telefonisch melden bij de receptie. Zie erop toe dat de hulpverleners van uit de BHV kast op de kop van de postvakken bij de receptie. *Sleutels *breekijzer * lamp meenemen geef de bevelvoerder van de brandweer korte en duidelijke informatie en de hoofdsleutels indien die nog niet zijn meegeven naar de afdeling. resetten brandmeldinstallatie zie pagina 5 Toestel …..altijd onmiddellijk opnemen!
Deskundigheid/bevoegdheden: -deskundig kunnen uitvoeren van de diverse calamiteiten instructiekaarten -kennis van de gebouwen en ruimtes van de betreffende locatie -deskundige in het bestrijden van een begin van brand tot de komst van de hulpverleners -deskundige op het gebied van evacuatie tot de komst van de hulpverleners -bevoegd om overige aanwezige instructies te geven 11.4
Taak eerst arriverende BHV’er/leidinggevende van dienst Stelt zich op de hoogte van de omvang van de (calamiteit) brand. Geeft dit via de GSM door aan de collega bij de receptie. Bij brand, hoe gering ook, alsnog brandmelder inslaan, starten met hulpverlening. Indien geen (begin van) brand is waar te nemen dit OOK onmiddellijk melden aan de receptie.
11.5
Taak leidingnemer BHV bij de calamiteit Om dat er geen vaste persoon of functie is die altijd als leidinggevende bij een calamiteit kan worden ingezet, zal het nemen van de leiding een onderlinge afspraak zijn tussen die hulpverleners die als eerste bij de ramp aanwezig zijn. Geeft leiding aan de ontruiming d.w.z neemt de taak van de eerst gearriveerde BHV’er over tot het moment dat de externe hulpverleners arriveren.
11.6
Taak (opgeroepen) dienstdoende technisch medewerker Na alarmering persoonlijk of telefonisch melden bij de receptie. Treft de nodige technische maatregelen en geeft assistentie bij evacuatie en brandbestrijding. Meldt zich bij de commandant van de brandweer zodra deze arriveert.
24
Instellingsnoodplan 11.7
Centrum
Versie 2015
Taken personeel bij brand op eigen afdeling Bij brand op uw verdieping, sla het brandmelderuitje in . Bel de receptie/beveiliger nr. ….. Geef korte duidelijke omschrijving: voorbeeld Plaats: woonlaag Woning: kamernummer Aard: grote rookontwikkeling Sluit ramen en deuren. Breng bewoners buiten het bedreigde gebied, minimaal achter 1 compartimentdeur Volg de instructie van de BHV’ers/leidinggevende van dienst op, tot de komst van de brandweer, volg dan diens instructies. Alleen blussen als je het aan kunt. Blijf contact met minimaal 1 collega houden.
11.8 Taken
personeel bij brand op andere afdeling Houdt u gereed op uw verdieping bij de telefoon (bel zelf niet) Volg de instructies op die komen van hoofd BHV/ brandweercommandant Avond / nacht, begeef je zo snel mogelijk naar je collega op de afdeling van de brand.
25
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
12
Praktische informatie
12.1
Deurprocedure, (deuren openen of juist niet, bij brand) Wanneer u vermoedt dat er in een bepaalde ruimte of achter een gesloten deur (omdat er bv rook onder de deur doorkomt) brand is en u wilt dit controleren, open die deur dan voorzichtig en op de juiste manier: leg de rug van uw hand hoog op de deur en voel vervolgens op de klink. Wanneer u warmte voelt, ga er dan vanuit dat er brand is. Wat moet u doen? deur dicht laten; uw omgeving waarschuwen; de meldkamer alarmeren; een slanghaspel of blustoestel meenemen; met een collega teruggaan naar de deur;
Wanneer u geen warmte voelt of terugkomt met een blusmiddel en u wilt de deur openen, kijkt u eerst waar de scharnieren zitten. Zijn de scharnieren van de deur zichtbaar (of voelbaar) dan gaat de deur naar u toe open (toedraaiende deur). Zoek dan dekking achter de deur, blijf laag, open de deur ongeveer 10 cm, wacht 5 tot 10 seconden, kijk laag om de deur of er iets te zien is, zo niet, doe dan de deur pas verder open. Ziet u een brand of staat de ruimte onder de rook, doe dan de deur weer dicht en ontruim de omgeving. Ziet u alleen rook, roep dan of er nog iemand binnen is. Ga nooit zelf naar binnen, maar sluit de deur zo snel mogelijk. Is er iemand binnen maar kun je zelf niet meer naar binnen, ga dan hard op de deur slaan zodat diegene die binnen is op het geluid af kan komen indien men daartoe in staat is. Geef de aanwezigheid van een eventueel slachtoffer zo snel mogelijk door aan uw ploegleider of daarvoor verantwoordelijke functionaris. zijn de scharnieren van de deur niet zichtbaar (of voelbaar, dan gaat de deur van u af open (afdraaiende deur). Zoek dan dekking achter de muur aan de zijde van de deurklink, blijf laag, open de deur ongeveer 10 cm, wacht 5 tot 10 seconden, kijk laag om de deur of er iets te zien is, zo niet, doe dan de deur pas verder open. Wanneer er geen brand is of een begin van de brand en weinig rook, dan kunt u een bluspoging doen. Zorg ervoor dat u rookspreiding voorkomt. Alle buitendeuren gaan bij brand automatisch van slot en automatische deuren worden spanning vrij en kunnen met de hand worden opengedaan. Alle deuren van appartementen of kamers moeten na het doorzoeken of evacueren van de in die ruimtes verblijvende personen bij het verlaten gesloten worden en gesloten blijven
26
Instellingsnoodplan
12.2
Centrum
Versie 2015
Wat is brand Voor brand zijn drie zaken nodig: 1. Brandbare stof, heel veel dingen om ons heen. 2. Zuurstof, altijd aanwezig soms in overdaad b.v. bij tocht en openstaande ramen en deuren. 3. Een voldoende hoge temperatuur, dus niet alleen de vlam, maar ook een kookplaat, lamp, slecht geïsoleerde electrodraad of stekker.
27
Pas als de driehoek gesloten is ontstaat er brand. Blusmethoden zijn gebaseerd op het weghalen van een van de zijden van de driehoek. De brandbare stof weghalen, bijv. de gaskraan dichtdraaien. De zuurstof (lucht) weghalen, bijv. bij vlam in de pan het deksel op de pan. De temperatuur te verlagen, bijv.water op de brand te spuiten, hoe fijner hoe beter. Wat u verder moet weten Stel uzelf op de hoogte van: * de plaats van de brandmelders * de plaats van de brandslangen * de vluchtwegen * de uitgangen * de plaats van de brandblussers * de plaats van de telefoontoestellen de plaats van de noodzaklamp Wat te doen in geval van brand raak niet in paniek en stel anderen gerust glas dichtstbijzijnde brandmelder inslaan receptie 6250 bellen, bijzonderheden doorgeven, voorbeeld: plaats : woonlaag woning : kamer nummer aard : grote rookontwikkeling andere aanwezigen van de afdeling waarschuwen ramen en deuren dichthouden aanwezigen helpen bij het vluchten een begin van brand blussen voor zover u dat zelf meent te kunnen zorgdossier, indien mogelijk veilig stellen zodra de bedrijfshulpverlening arriveert diens aanwijzingen opvolgen zodra de brandweer arriveert diens aanwijzingen opvolgen helpen met evacueren van de eigen afdeling
Instellingsnoodplan
12.3
Centrum
Versie 2015
Algemene tips bij het blussen Bij het blussen kunt u het best de volgende algemene regels en tips opvolgen. 1.
Blus het vuur in de buitenlucht altijd met de windrichting mee.
2.
Blus een brandend oppervlak van voor naar achter. Richt de blusstraal altijd op de onderkant van de vlammen.
3.
Blus druipende branden van boven naar beneden, zo mogelijk, met meer blustoestellen tegelijk
4.
Blus grotere branden, zo mogelijk met meer blustoestellen tegelijk.
5.
Wees altijd bedacht op her ontsteking van de brand Keer u daarom na een blusactie niet om, maar loop achteruit terug. Houd het blustoestel gereed om direct te kunnen blussen als de vlammen weer opspelen.
28
Instellingsnoodplan 12.4
Centrum
Versie 2015
Blusmiddelen Gebruik van een blusmiddel zoals handblusmiddelen en de blusdeken moet altijd gemeld worden bij het hoofd BHV of de brandpreventist. Reden daarvoor is dat onmiddellijk vervangingen moet plaats vinden.
Blussen met water (de vaste slanghaspels) a. Pak de slang, zet de afsluiter onder de slang open. b. Draai de afsluiter van de slang open, contoleer of er water uit komt. c. Rol de slang uit d. Open op de plaats van de brand de straalpijp, begin met sproeistand e. Gebonden straal om de kern te blussen f. Haal het verbrande materiaal uit elkaar g. Controleer of de brand uit is h. Blijf tot je er zeker van bent dat het materiaal niet meer kan ontbranden Blussen met BIOCLASS a. Verwijder de borgpen b. Richt de spuitmond op het vuur c. Knijp de afsluit in, zo komt het schuim vrij d. Blus stapsgewijs e. Controleer tussendoor of de brand uit is f. Haal het verbrande materiaal uit elkaar g. Blijf tot je er zeker van bent dat het materiaal niet meer kan ontbranden Blussen met koolzuursneeuw a. Verwijder eerst de borgpen b. Pak de expansiekoker bij het handvat pak nooit de koker zelf beet, u loopt de kans op bevriezing. In de koker vindt afkoeling plaats tot 80 graden onder nul. c. Stel de blusser in werking met de knijpafsluiter d. Blus stapsgewijs e. Controleer tussendoor of de brand uit is. f. Haal het verbrande materiaal uit elkaar g. Blijf , tot je er zeker van bent dat het materiaal niet meer kan ontbranden Blusdeken (gebruik altijd melden bij hoofd BHV) Een blusdeken wordt gebruikt om het vuur in een vroeg stadium te blussen. De deken bestaat uit brandwerend materiaal. Door een brandend voorwerp met een branddeken af te dekken, wordt het vuur afgesloten voor zuurstof, waardoor het vuur dooft. Een branddeken is zeer eenvoudig te gebruiken voor bijvoorbeeld een beginnend brandje in de keuken. Op de houder van de deken staat de gebruiksaanwijzing afgedrukt. Gebruikt je een blusdeken om een vloeistofbrand zoals bijvoorbeeld een frituurpan, te blussen, laat de deken dan minimaal 30 minuten liggen. Als u de deken optilt kan er zuurstof bij de brand komen en als de temperatuur van de vloeistof nog hoog is, dan kan de vloeistof weer opnieuw ontbranden. Niet kijken dus "of het vuur wel uit is".
29
Instellingsnoodplan
13
Centrum
Versie 2015
Specifieke risico’s
Deuren met of zonder deurdrangers Deuren met deurdrangers mogen nooit en op geen enkele manier geblokkeerd worden Op het plaatsen van spieën en andere varianten staat een officiële waarschuwing. Deuren van appartement, niet voorzien van een dranger moeten altijd dicht zijn. In avond en nacht moet tijdens de sluitronde toegezien worden op het sluiten van deze deuren. Indien huurders/cliënten bezwaar maken tegen deze regelen moet dit gemeld worden bij de veiligheidsfunctionaris. De reden is om bij een beging van brand en rookontwikkeling de brand/rook in de bewuste ruimte te houden. Daarmee te zorgen dat de vluchtweg (de aanpalende gang) rookvrij gebruikt kan worden voor de hulpverleners end e mogelijke evacuatie. Elektrische apparatuur Gebruik van elektrische apparatuur zoals bak en braad apparatuur en frituurpan door restaurant en afdelingspersoneel brengt specifieke gevaren met zich mee. Het is verboden om enig elektrische apparaat aan te schaffen of te gebruiken zonder dat daarvoor VOORAF overleg heeft plaats gevonden met de afdeling techniek. Reden voor deze regel is dat de organisatie bij het gebruik van elektrische apparatuur blijven wil voldoen aan de norm NEN 3140. Voor het gebruik en hoe te handelen bij een calamiteit met een elektrisch apparaat en met name de frituur zal specifieke aandacht voorlichtingen en instructie plaats vinden. Versiering Het aanbrengen van (thema) versiering is beperkt. De versiering moet altijd aantoonbaar brandvertragend zijn uitgevoerd of behandeld. In verband met druppelvorming bij het smelten van versiering is het verboden om aan plafonds versiering aan te brengen. Roken Met uitzondering van de privéruimte in gebouw C en de rookruimten in gebouw B, is een algemeen rookverbod van toepassing. Roken in de rookruimtes is alleen toegestaan voor cliënten en medewerkers in de daarvoor bestemde ruimtes. Voor familie en bezoek is een algemeen wettelijk rookverbod van toepassing. Open vuur Het gebruik van open vuur is verboden, hieronder vallen, kaarsen, waxinelichtjes, wierrookstokjes, gel en andere zaken. Open vuur zoals bij lassen, solderen dakbedekking, enz. is alleen toegestaan na het melden en het verkrijgen van een “veiligwerkvergunning” deze vergunning kan alleen verstrekt worden door medewerkers van de afdeling techniek, brandpreventist of hoofd BHV . Voor gebruik van kaarsen bij vieringen of een incidentele barbecue enz, is bij uitzondering een veiligwerkvergunning te verkrijgen bij de Brandpreventist en/of hoofd BHV. Vieringen/feesten Bij het organiseren van vieringen, feesten voor groepen van meer dan 100 personen dient contact opgenomen te worden met de brandpreventist voor het opstellen van kramen, stoelen en andere zaken. In de beoordeling zal tevens rekening worden gehouden met het garanderen van vluchtwegen, gebruik van apparatuur en mogelijk gevaarlijke stoffen.
30
Instellingsnoodplan 14
Centrum
Versie 2015
Opleiding, instructie en voorlichting Hoofd BHV voor de hele stichting Lid basisteam standplaats. Hoofd BHV van de betreffende locatie(lid basisteam) Lid basisteam locatie. Leden basisteam BHV Deze groep heeft een op maat gesneden opleiding ontvangen met als basis: Basishulpverlener deel Communicatie/ Evacuatie/ Brandbestrijding N.I.B.R.A Drie maal per jaar vinden er oefeningen op locatie plaats. Jaarlijks is er een herhalingstraining waarbij de nadruk zal liggen op preventie en het overbrengen van deze zaken op de overige medewerkers. Per jaar 3 oefeningen. Leden BHV team “uitruk en ontruiming” Alle medewerkers van de afdelingen,. -Revalidatie 1, gebouw A; -Revalidatie 2, gebouw A; -Grutmolen, gebouw B. Jaarlijkse instructie, ”uitruk en ontruiming” met verplichte deelname. Per jaar 3 oefeningen. Receptiemedewerkers/beveiliger Deze groep zal jaarlijks een op maat gesneden voorlichting/instructie ontvangen op het gebied van veiligheid en bedrijfshulpverlening. De specifieke taak uit dit document zal daarbij als uitgangspunt dienst doen. Brandpreventist/opgeleid persoon(lid basisteam) Deze persoon heeft een op maat gesneden instructie ontvangen. Naast de BHV opleiding een opleiding als beheerder van de BMI van de verschillende locaties. Jaarlijks is er een herhaling van deze instructies. Overige medewerkers Alle personeelsleden zijn verplicht jaarlijks deel te nemen aan de arbo instructie middels intranet. Brandpreventie en hoe te handelen in geval van brand en calamiteiten is een vast onderdeel van deze instructievideo. Nieuwe medewerkers/vrijwilligers Alle nieuwe medewerkers ontvangen binnen 14 dagen na hun aanstelling voorlichting over brandpreventie en hoe te handelen in geval van brand en calamiteiten. Indien men werkzaam is op de afdelingen Rev. 1, 2 of Grutmolen sluit men aan bij de eerstvolgende instructie “uitruk en ontruiming” BHV hoofden overleg Minimaal drie maal per jaar komen de locatiehoofden BHV voor overleg bij elkaar. Vaste onderdelen bij dit overleg zijn :-evaluatie van de afgelopen periode -plannen voor de komende periode -evaluatie instellingsnoodplannen enz.
31
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
15 Voorlichting voor cliënten en familie Dit hoofdstuk is met name bedoeld om gebruikt te kunnen worden door medewerkers in voorlichting naar de cliënten. Op kamers van de cliënten is bij de deur een veiligheidskaart aangebracht met daarop aangegeven: -voorkomen van brand -hoe te handelen bij brand -evacuatie, zorg voor een vrije vluchtweg -voorkomen van inbraak en diefstal Te gebruiken info bij voorlichtingen: Laat geen pannen op de kookplaat staan. Gebruik geen petroleum, benzine, spiritus e.d. Rook niet in bed. Gooi asbakken leeg in het toilet en niet in de prullenbak Wikkel geen gekleurd papier om lampen. Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van vuur. Gooi geen peuken uit ramen. Laat kinderen niet met lucifers spelen. Zet geen vazen gevuld met water op de T.V. Zet t.v. uit bij het verlaten van de kamer. Niet alleen het voorkomen van brand is belangrijk, ook moet u weten wat u moet doen om uw eigen veiligheid en die van andere medebewoners te waarborgen. Vandaar de volgende voorschriften: Zet uw woning niet vol met allerlei spullen, bedenk dat u zelf, of met hulp, uit uw woning moet kunnen vertrekken in geval van alarm. Zet nooit iets voor de deur van uw woning of kamer. Wat u verder moet weten Bij alarm kan het licht in uw woning of kamer uitvallen, in dat geval brandt op de gang de noodverlichting. Gebruik eventueel een zaklamp, beslist geen kaars. Bekijk op welke wijze u kunt vluchten bij brand, de trappenhuizen van het gebouw. Stel u op de hoogte van de plaats van de brandmelders, de rode vierkante kastjes met glas. Stel u op de hoogte van de nooduitgangen, groen verlicht ornament met “uit”. Alle compartimentdeuren sluiten zich na een brandmelding automatisch. Deze dienen dicht te blijven, ze vertragen op deze manier de brand. Bij verlaten van uw woning dit melden op de afdeling of de receptie. Wat u moet doen in geval van brand Elke beginnende brand kan zich in enkele minuten uitbreiden tot een grote brand, snel handelen is dan ook noodzakelijk. Als er brand uitbreekt in uw woning is het noodzakelijk dat u: niet in paniek raakt het glaasje van de brandmelder inslaan waardoor brandweer en receptie automatisch worden gewaarschuwd. eventueel medebewoners direct waarschuwt woning of kamer verlaat en de deur sluit gebruik maakt van de bekende vluchtwegen, via de trappen, alleen met toestemming van de brandweer en diens aanwijzing kan de lift gebruikt worden. aanwijzingen van het personeel opvolgt Zodra de brandweer gearriveerd is diens aanwijzingen opvolgt Verzamel op de door het personeel aangegeven verzamelplaats B.H.V plan grote zaal en koffiekamer personeel niet vergeten u met naam en kamernummer te melden
32
Instellingsnoodplan
16
Centrum
Versie 2015
Preventievoorschriften Blokkeer nooit deuren Bij brand zou deze niet als vluchtweg gebruikt kunnen worden. Houd de vluchtroute en nooduitgangen vrij. Bij brand zou deze niet als vluchtweg gebruikt kunnen worden Houd trappenhuizen en de hal bij liften vrij van obstakels. Bij brand is dat de vluchtweg en opkomstplaats van de brandweer. Gegeven hoofdafsluiter
Hoofdafsluiter gas intramuraal
Technische ruimte K-1-010
Hoofdafsluiter gas woningen gebouw C
Technische ruimt D0-233
Gebouw A
Trottoir hoofdingang buiten
Hoofdafsluiter water intramuraal
Technische ruimte K-1-010
Hoofdafsluiter water woningen gebouw C
Technische ruimte D0-232
Gebouw A Hoofdschakelaar Electra t.b.v. gebouw B begane grond & kelder Gebouw A
Traphuis in kelder Hoofdverdeelruimte D0-168 Hal hoofdingang
Hoofdschakelaar Electra t.b.v. algem. Gebouw C 1stetot 6de verd.
Hoofdverdeelruimte D0-236
Hoofdafsluiter zuurstofleidingen gebouw B (alleen via buiten)
Technische ruimte D0-255
Zuurstofafsluiter per verdieping naast hoofdleiding schacht
Gang B.-019
Noodstroomvoorziening gebouw B
Technische ruimte 7de verd.
C.V
Gang B7-041
Noodstop gasinstallatie
Technische ruimte B7-010
Noodstop gasinstallatie
Technische ruimte B7-017
Luchtbehandeling
In centrale brandmeldpaneel
U bevindt zich hier
Alle afdelingen
Blusdeken
Keukens
33
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
17 Calamiteitenteam (opschaling calamiteit) Vaststellen crisissituatie Beschrijving Bij een calamiteit kan worden vastgesteld dat de dienstdoende manager DMWWZ/DMS moet worden opgeroepen. De dienstdoende manager DMWWZ of DMS, kan van oordeel zijn dat er sprake is van een crisissituatie waarbij het crisisteam en/of ook externe partijen betrokken moeten worden. Als deze situatie is vastgesteld, zal in overleg met de betrokkenen tot actie worden overgegaan en waaruit de actie zal bestaan. In de uit te voeren acties zal indien van toepassing de familie(s) van de nodige informatie worden voorzien, om te voorkomen dat zij via andere bronnen informatie krijgen. Alle telefoonnummers zijn bekend en aanwezig bij de receptie.
Crisis
Vaststellen crisissituatie
Inlichten externe partijen
Contacten met familie
Crisisteam opzetten Contacten met politie en justitie
Oplossen crisissituatie
Contacten met Inspectie voor de Gezondheidszorg
Contacten met Media Afsluiten crisissituatie
Contacten met intern betrokkenen
34
Instellingsnoodplan
Centrum
Versie 2015
Een calamiteit van welke soort ook kan de noodzaak tot opschaling noodzakelijk blijken. De opschaling kan intern of extern zijn. De interne opschaling wil zeggen dat de volgende personen worden opgeroepen door de leidinggevende BHV er of de leidinggevende van dienst: -locatiemanagent -dienstdoende bereikbaarheids manager -dienstdoende TD medewerker -adviseur arbo veiligheid milieu -brandpreventist/opgeleid persoon De externe opschaling wil zeggen dat er personen en diensten van buiten moeten worden opgeroepen in dat geval dient eerst het volledige calamiteiten team te worden opgeroepen, de beslissing hiertoe gaat uit van de locatiemanager in overleg met de reeds bij de calamiteit betrokken functionarissen. Het calamiteitenteam bestaat uit: -voorzitter raad van bestuur -locatie management -dienstdoende bereikbaarheids manager -hoofd (TD) -dienstdoende TD medewerker -advisuer arbo veiligheid milieu -locatiehoofd BHV Na alarmering persoonlijk of telefonisch melden bij de receptie Taakverdeling maken. Geeft ondersteuning bij de opvang en registratie bewoners personeel. Woord voerder pers krant/radio/TV aanstellen. Starten inperken schade en opruimen.
35
Instellingsnoodplan 18
Centrum
Versie 2015
Plattegrondtekeningen Als bijlage zijn hierna de plattegronden/vluchtwegen toegevoegd.
36
Zone’s aanvalsplan Brandweer
Aanvullen met vluchtwegtekeningen.