Inspraaknotitie Reactie college gemeente Tynaarlo op advisering Cliëntenraad WWB-WSW over de re-integratieverordening april 2015 en Cliëntenparticipatieverordening Participatiewet gemeente Tynaarlo.
Het college van burgemeester en wethouders is op 10 maart 2015 (of 3 maart) geïnformeerd over het besluitvormingsproces inzake de verordening re-integratie en Cliëntenparticipatieverordening Participatiewet gemeente Tynaarlo. Om de toezegging die aan de raad op 9 december 2014 is gedaan gestalte te kunnen geven, namelijk dat de Cliëntenraad zo vroeg mogelijk in het proces wordt betrokken, zijn beide conceptverordening in een vroeg stadium verzonden. De Cliëntenraad WWB-WSW heeft per mail d.d. 24 maart 2015 een advies gestuurd aan het college. Het gaat hierbij om een advies over de concept verordening re-integratie. In deze inspraaknotitie wordt per advies van de Cliëntenraad WWB-WSW de reactie weergegeven van het college. De adviezen leiden niet tot bijstelling van de concept verordening. Het advies van de Cliëntenraad leidt niet tot veranderingen in de voorliggende verordening. De Toelichting van de verordening wordt op 2 onderdelen aangepast.
Advies Cliëntenraad WWB-WSW
Reactie College
Cliëntenparticipatieverordening Participatiewet gemeente Tynaarlo.
De Cliëntenraad heeft in haar vergadering van 19 maart 2015 aangegeven akkoord te zijn met de voorliggende concept Cliëntenparticipatieverordening Participatiewet gemeente Tynaarlo.
Concept verordening re-integratie 1.Beschrijf in de toelichting de verbanden tussen doelstelling van de gemeente “iedereen doet mee” en de verordening.
2. Artikel 4 (a t/g): de cliëntenraad vraagt zich af wie op grond waarvan genoemde items feitelijk gaat beoordelen?
In de toelichting onder het kopje Algemeen nemen wij op dat deze verordening een uitvloeisel is van het vastgestelde beleid zoals dit beschreven is in de visienota Iedereen heeft Talent en de kadernota Participatiewet “Participatie is de norm, werk het doel”. Hierin staat beschreven dat het uitgangspunt is dat Iedereen mee doet. De verordening is een uitwerking van de kadernota “Participatie is de norm, werk het doel”. In de kadernota staat de doelgroep benadering omschreven. De verordening bepaalt het kader over de instrumenten die aan de doelgroep wordt aangeboden. Het advies wordt (in aangepaste vorm) overgenomen. De beoordeling dat de voorziening niet juist is voor de klant, of onvoldoende wordt meegewerkt aan een voorziening, of de klant niet langer tot de doelgroep behoord is aan
1
de uitvoeringsorganisatie ISD-AAT.
Beschrijf in de verordening of haar toelichting welke mogelijkheden er zijn tot het maken van bezwaar.
Tegen elk besluit van een bestuursorgaan, dus ook de ISD-AAT, staat de mogelijkheid open tot bezwaar en beroep. Deze mogelijkheid is voor het gehele publieke domein geregeld in de Algemene Wet bestuursrecht. Het is daarom niet nodig om in de verordening specifiek bepalingen op te nemen over de mogelijkheden tot bezwaar en beroep. De werkwijze bij elk negatief besluit dat wordt afgegeven door de ISDAAT is, dat telefonisch contact gezocht met de klant. Er wordt dan uitleg gegeven waarom is gekomen tot een bepaald oordeel. In het besluit dat wordt verstuurd wordt namens het college, de mogelijkheid tot het indienen van een bezwaarschrift genoemd en aangegeven dat kan worden gebeld als men het niet eens is met een besluit. Het lukt immers niet altijd om per telefoon contact te krijgen voordat een besluit verzonden wordt. Voorts kan digitaal bezwaar worden aangetekend als een inwoner het niet eens is met een besluit via de site www.werkpleinbaanzicht.nl. De inwoner wordt langs een vragenformulier geleid en daarmee ondersteund tot het tijdig indienen van bezwaar. Conclusie: wettelijk en in de praktijk is de mogelijkheid om op de hoogte te zijn van de bezwaarmogelijkheden voldoende geborgd. Het advies wordt niet overgenomen.
3.Beschrijf in de verordening of haar toelichting dat er voor personen behorende tot de doelgroep de mogelijkheid bestaat tot het gebruik maken van eigen voorkeurskeuze daar waar het de keuze voor re-integratie- c.q. jobcoach organisatie betreft. Stel hiervoor een geoormerkt budget beschikbaar.
In de kadernota is de doelgroep benadering beschreven. Tevens is aangegeven dat met elke klant een persoonlijk ontwikkelplan wordt afgesloten. Een ontwikkelplan is altijd maatwerk. Dit betekent dat die instrumenten worden ingezet om de klant zo snel mogelijk op weg te helpen naar werk. Vanuit de ISD WerkpleinBaanzicht wordt aan de doelgroep re-integratie aangeboden i.s.m. diverse commerciële marktpartijen. Komt de klant met een voorstel tot re-integratie en dit past binnen de kaders, dan wordt dit positief bejegend. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de wettelijke bepalingen zoals die zijn vastgelegd in de wet zoals bijvoorbeeld de minimum vereisten waaraan een job coach moet voldoen.
2
4.Artikel 8: de cliëntenraad vraagt zich af hoeveel middelen de raad beschikbaar stelt voor het volgen van scholing. Scholing is een relatief duur instrument.
Stel voldoende middelen beschikbaar voor deze vorm van scholing. Het budget moet bij dit belangrijke middel volgend zijn en niet beperkend.
Het advies wordt niet overgenomen. . De stelling dat scholing een relatief duur instrument is wordt niet gevolgd door het college. De afweging bij de inzet van instrumenten is telkens de vraag wat nodig is in welke situatie bij welke inwoner. Bij de inzet van het instrument scholing is het kader het al dan niet hebben van een startkwalificatie. Het is al heel lang bekend dat het niet hebben van een startkwalificatie kansen op de huidige arbeidsmarkt zeer beperkt. Zonder startkwalificatie is het zeer moeilijk om een duurzame carrière op te bouwen op de arbeidsmarkt. Verder is het vooral de categorie alleenstaande ouders die kan profiteren van dit instrument. Het stelt hen in staat om naast de zorg voor kinderen in deeltijd een studie te volgen, waardoor de kans op een hoger inkomen per uur vergroot wordt. De combinatie zorgen en werken is dan voor deze groep beter te combineren is. Voor 2015 is een budget van € 589.521,beschikbaar. Het college legt geen budgetten per voorziening vast. Er is begrip voor de vragen van de Cliëntenraad en uit de vraagstelling en adviezen destilleert het college vooral de wil om tot een voldoende groot en passend aanbod te kunnen komen. Het college kan er evenwel niet in meegaan budgetten of budgetplafonds per voorziening in te zetten. Het college is van mening dat de middelen die beschikbaar zijn voor re-integratie flexibel worden ingezet. Dit komt tegemoet aan maatwerk: waar is vraag c.q. behoefte aan. Deze werkwijze draagt bij aan het optimaal gebruik van de financiële middelen, zodat de kans minimaal is dat middelen terugvloeien naar het rijk. Het advies wordt niet overgenomen.
5.Artikel 10, lid 2: De cliëntenraad vraagt zich af of er de mogelijkheid bestaat, voor de persoon behorend tot de doelgroep, om bezwaar aan te tekenen? Op welke wijze?
Nee, de voorselectie voor de voorziening beschut werk is aan het college. Een voorselectie is in die zin ook geen besluit. Aansluitend is het zo dat op het moment dat wanneer een inwoner middels de keuring door het UWV tot de doelgroep beschut werk hoort ook een beschut werken baan dient te worden aangeboden. Alleen die categorie waarvan het niet reëel is dat deze met maximale ondersteuning niet
3
6.Stel de no-risk polis beschikbaar voor alle tot de doelgroep behorende personen en vergroot daarmee de kansen op reguliere arbeid voor allen.
7. Artikel 10, lid 4: de cliëntenraad vraagt zich af welk aanbod de raad aan de persoon behorende tot de doelgroep genereert bij ‘overschrijving’ van het van tevoren vastgestelde aantal beschutte werkplekken? Vallen deze mensen ‘tussen wal en schip’?
Beschrijf helder in de verordening of haar toelichting welke mogelijkheden tot participatie open staan voor mensen die wel geïndiceerd zijn of worden voor een beschutte werkplaats, maar waarvoor geen
aan de slag kan bij een werkgever komt in aanmerking voor beschut werk. Het is daarbij nadrukkelijk aan het oordeel van het college om mensen voor te dragen voor de nieuwe voorziening beschut werk. Het is bij wet geregeld dat de no-risk polis alleen bedoeld is voor mensen die op een afspraakbaan geplaatst worden en dat deze voorziening als zodanig verplicht in de verordening komt. Daarbij sluit het college haar ogen niet voor de individuele inwoner waarbij een werkgever in dat specifieke geval verzoekt om een no risk polis. Deze ruimte zal dan ook gezocht worden en in de vorm van maatwerk worden aangeboden. In algemene zin is een no risk polis bedoeld voor werknemers waarvan de werkgever bang is dat deze vaker dan gemiddeld ziek zal zijn. Hiermee zal dan vaker het salaris moeten worden doorbetaald bij ziekte door de werkgever en wordt het risico gelopen op een extra afdracht als er bovengemiddelde ziekte-uren zijn ten opzicht van het gemiddelde voor die branche. Het opnemen van een no risk polis voor de alle inwoners wordt daarmee niet opportuun geacht. Het risico bestaat dan dat elke werkgever bij elke klant een no risk polis wil. Het advies wordt niet overgenomen. De opdracht van de participatiewet is helder: iedereen doet mee op de arbeidsmarkt, ook als sprake is van functionele beperkingen. Voor de groep die niet mee kan doen op de arbeidsmarkt omdat sprake is van teveel functionele beperkingen is de voorziening beschut werk aanwezig. Hiervoor komt stapsgewijs beperkt budget beschikbaar. Er wordt een beschut werkplek aan iemand toegewezen, wanneer deze ook daadwerkelijk beschikbaar is. In de kadernota is voor de doelgroep met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt opgenomen dat naast de voorziening beschut werk ook dagbesteding en vrijwilligerswerk adequate voorzieningen zijn. Hiermee voorkomen we dat er mensen tussen wal en schip vallen. Een inwoner krijgt niet eerder een indicatie, wanneer er ook een beschutte werkplek beschikbaar is. Het Rijk stelt jaarlijks beperkt budget beschikbaar voor het nieuwe budget beschut
4
werkplaatsen beschikbaar zijn.
werk. Dit budget neemt in de komende jaren langzaam toe wat betekent dat er ook beperkte inzet van het instrument beschut werk mogelijk wordt gemaakt. Het college laat alleen een inwoner indiceren als voor die persoon ook daadwerkelijk een beschut werk plek voor handen is. Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever om beperkt middelen in te zetten voor dit instrument. Er wordt ook wel gesproken van een inclusieve arbeidsmarkt wat inhoudt dat mensen met een functionele beperking zo veel als mogelijk op de arbeidsmarkt worden geplaatst. Alleen voor die categorie die (nog) niet kan deelnemen is beschut werk een optie. Hiermee wil het Rijk voorkomen dat hernieuwd een grote groep mensen buiten de arbeidsmarkt worden geplaatst. Naast beschut werk zijn dagbesteding en vrijwilligerswerk mogelijkheden voor deze doelgroep.
Tekstueel heeft de Cliëntenraad nog de volgende opmerkingen gemaakt: -Toelichting, artikel 2, blz. 9: ‘Hierin ligt besloten dat de gemeenteraad ook rekening houdt met de omstandigheden en functionele beperkingen van inwoners met een handicap’. Als er sprake is van een functionele beperking dan is er automatisch sprake van een handicap. Hier is sprake van pleonasme.
Toelichting, artikel 7, blz. 12: ‘ten eerste tussen het inlenende bedrijf en de werkgever’ deze toelichting vraagt om een heldere begripsaanduiding; wie of wat is ‘inlener’, wie ‘detacheringsbureau’, wie of wat ‘werkgever’, etc.
Het advies wordt niet overgenomen. Hierop de reactie van het college.
De stelling dat sprake is van een pleonasme klopt niet. Iemand kan gehandicapt zijn maar hoeft daarmee in het geheel niet functioneel beperkt te zijn. Dat zijn twee zeer verschillende zaken. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Iemand die zijn benen mist is gehandicapt. Dat wil niet zeggen dat deze persoon niet geschikt is voor een bureau baan als van overige belemmeringen (scholing, geen werkervaring) geen sprake is. Er zijn dan geen functionele beperkingen, ondanks de handicap, om te werken in een zittend bureau als ambtenaar of als kaartjesverkoper of als call center medewerker De inlener is het bedrijf waar de inwoner uit de doelgroep daadwerkelijk aan het werk gaat slag gaat. Bij de werkgever of het detacheringsbureau is de inwoner daadwerkelijk in dienst. De werkgever neemt de persoon met de functionele beperking aan en ontvangt een loonkostensubsidie en alle overig instrumenten die nodig zijn. Vervolgens gaat de inwoner aan de slag bij de inlener. De inlener betaalt een vergoeding aan de werkgever of het detacheringsbureau voor de salariskosten en overige voorzieningen.
5
De inwoner telt voor de afspraakbanen en quotumregeling mee bij het inlenende bedrijf. Op landelijk niveau (vanuit de werkkamer) zijn deze afspraken gemaakt zodat meer werkgevers bereikt kunnen worden. De werkgever of detacheringsbureau is dan de werkgever waar de inwoner met functionele beperkingen een arbeidsovereenkomst heeft en waar de inwoner een salaris van ontvangt. De inlener is de werkgever waarbij de inwoner aan het werk gaat.
Toelichting, artikel 10, blz. 15: ‘Het college maakt uit de inwoners uit de doelgroep een voorselectie’. De term ‘voorselectie’ heeft een negatieve associatie. Beschrijf helder op basis van welke criteria bedoelde personen worden voorgedragen bij het UWV.
Op basis van het advies is als bijlage bij de verordening een verklarende woordenlijst toegevoegd. Dat het woord voorselectie een negatieve associatie heeft is voor rekening van de cliëntenraad. Voorselectie is een algemeen gebruikelijk woord waarmee in dit geval wordt aangeduid dat een inwoner niet met absolute zekerheid tot de doelgroep beschut werk hoort. Als iemand tot de selectie hoort wordt immers ook een beschut werk overeenkomst aangegaan. Het gaat bij beschut werk om mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanig hoge mate van (structurele) begeleiding of aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat niet van een werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt, ook niet met extra voorzieningen van gemeente of UWV. Of en wie in aanmerking komt is een nieuw beoordelingscriterium voor het college wat gaandeweg en met ondersteuning van en straks in samenwerking met Alescon in de nieuwe uitvoeringsorganisatie verder ontwikkeld zal worden. De uiteindelijke selectie is objectief geborgd omdat het UWV beoordeelt of een inwoner ook daadwerkelijk tot de doelgroep behoort.
6