Inleiding en samenvatting
8
De vraag hoe het staat met het Nederlandse verdienvermogen, voor welke uitdagingen we staan en wat de verdienstrategie voor de komende jaren en de langere termijn moet zijn, houdt velen bezig: de overheid, nationale en internationale adviesorganen, consultants. En terecht, want er is reden tot zorg. De groeivooruitzichten na vijf jaar crisis zijn mager, op korte en langere termijn. Er is veel verdienvermogen verloren gegaan terwijl onomkeerbare economische, technologische, ecologische – en maatschappelijke ontwikkelingen juist een groot beroep op het verdienvermogen doen. Tegelijkertijd leeft een gemeenschappelijk gevoel dat Nederland in staat is opnieuw bakens te verzetten. Velen zijn ons voor gegaan, die niet alleen veranderingsgezind waren, maar ook veranderingsbereid zijn gebleken. Van het bedrijfsleven mag worden verwacht dat het een visie heeft op het verdienvermogen van Nederland en – in woord en daad – aan versterking daarvan wil bijdragen. Of, hoeveel, waar en waarmee ‘we ons geld verdienen’ wordt uiteindelijk door het ondernemerschap bepaald. Ondernemers en ondernemingen opereren echter binnen daarvoor gecreëerde mogelijkheden en randvoorwaarden, waarover zij maar ten dele beslissen. Hun beoordeling daarvan is wel beslissend voor het eindresultaat, voor het welvaartsniveau en de werkgelegenheid. Juist hun visie op het verdienvermogen – van ondernemers dus – is essentieel. Deze notitie beoogt aan de totstandkoming daarvan bij te dragen.
Groei als doel en middel Vergelijken we de Nederlandse economie anno 2014 met die van 2008 dan valt op dat de krimp van de economie sinds 2008 nog altijd niet is ingelopen. Wel zijn er 800.000 uitkeringsgerechtigden bijgekomen en zijn de collectieve lasten en de staatsschuld veel hoger. Nederland heeft in de afgelopen vijf jaar van crisis ‘een jasje uitgedaan’. Pas in 2016 of 2017 mag worden verwacht dat de groeischade is weggewerkt. De groei voor de kortere en langere termijn zal niet veel meer bedragen dan gemiddeld 1 tot maximaal 1,5 procent per jaar. Mijn vertrekpunt is dat Nederland zich daar niet bij kan neerleggen. Er is meer groei nodig, niet alleen om vaak genoemde redenen als de instandhouding van essentiële publieke voorzieningen of het opvangen van
de gevolgen van vergrijzing. En niet uitsluitend als doel op zichzelf. De enorme economische veranderingsprocessen uit hoofde van disruptieve (IT-)technologie, verdergaande globalisering, mondiale verschuivingen en de voedsel-, grondstoffen-, energie- en klimaatproblematiek zullen een zeer groot beroep doen op het aanpassingsvermogen van Nederland. De Nederlandse economie moet hoogwaardig kennisintensief, hoogproductief, uitzonderlijk dynamisch en schokbestendig zijn. Daarmee wordt een hogere groei gerealiseerd, maar die hogere groei is net zo hard een middel om te kunnen veranderen. Groei is kip en ei tegelijk.
Verdienen als Leitmotiv; nodig is een dynamische, ondernemende grondhouding Voor een beter groeiperspectief is een gemeenschappelijke focus nodig, als Leitmotiv voor ons doen en handelen. Die focus ligt besloten in het woord VERDIENEN. Dat veronderstelt dynamiek en ondernemerschap als grondhouding, op alle niveaus, op macroniveau, op het mesoniveau van sectoren en regio’s en op het microniveau van burger en bedrijf. Hoe staat het daarmee? Is niet een hoofdprobleem van Nederland, dat een dynamische en ondernemende grondhouding onvoldoende tot zijn recht komt? Is een samenleving waar ‘zekerheid’ en ‘risicomijding’ de intrinsieke motivatie lijkt te zijn nog wel in staat tot verdienen? Haalt de veelheid aan op zekerheid en op herverdeling gerichte regulering en collectieve arrangementen (van publieke en private herkomst) niet de spirit uit de economie? Is er daardoor een te grote afhankelijkheid van de overheid en werkgevers voor de verschaffing van voorzieningen en beheersing van (bestaans)risico’s? Hoofdstelling van deze bijdrage is dat het Nederlandse model van collectieve risicodeling en -beheersing een te grote wissel trekt op het individuele aanpassingsvermogen en de bewegingsruimte van burgers en ondernemingen. Het model is zeker niet ‘fit for the future’. Het schiet tekort in de ontwikkeling en benutting van talent, haalt de dynamiek uit de economie en veronderstelt onvermogen tot het nemen van eigen initiatief terwijl zeer velen daartoe wel in staat zijn en de ruimte daarvoor claimen. Bij onvoldoende benutting van veel potentiële verdiencapaciteit blijven groeikansen liggen. Zo wordt teveel ingeleverd op welvaart respectievelijk het perspectief daarop van met name jongere generaties. 9
Naar een groter individueel aanpassingsvermogen Een systeemaanpassing naar verdienen appelleert aan een veel groter individueel aanpassingsvermogen van burgers en bedrijven. De aanpassing van de collectieve verzorgingsstaat naar een verdienende samenleving vraagt ambitie en het nemen van eigen verantwoordelijkheid, maar óók de mogelijkheid van opbouw van voldoende eigen vermogen en verdiencapaciteit voor de broodnodige veerkracht. Collectieve publieke en private arrangementen, hoge lasten en regulering staan dat nu teveel in de weg. Welke vernieuwingen in instituties zijn nodig om de Nederlandse economie de ‘responsiviteit’ te bezorgen die de WRR noodzakelijk acht? Is het verwonderlijk dat gevraagde transities in de Nederlandse politieke en maatschappelijke context vaak complex zijn en traag verlopen, vanwege de vereenzelviging met (posities in) bestaande instituties? Maar kunnen we daarop nog wel wachten? De economie en de samenleving niet. Men wacht noodzakelijke aanpassingen (gelukkig) niet af en zet wel stappen vooruit. Men vernieuwt om de bestaande ordening heen of verlaat deze. Dat geldt voor ondernemingen, maar ook op individueel niveau. De opkomst van de ‘zelfstandig professional’ (met vertrouwen in het vakmanschap als eigen vermogen)1 is een goede illustratie van veranderingsbereidheid. Het is de beste institutionele vernieuwing die Nederland sinds lange tijd is overkomen. Nederland moet voorkomen dat talent verloren gaat. Wanneer de excellenten na hun studie Nederland verlaten en Nederland er niet in slaagt voldoende buitenlands talent aan te trekken en te binden, gaat zeer veel verdiencapaciteit verloren.
Internationaal verdienen Laat één ding buiten discussie staan: om te kunnen verdienen in een land met een kleine binnenlandse economie moet als vanouds de blik naar buiten. Voor élke economische activiteit moet de vraag worden gesteld wat de verdienkansen zijn voor Nederland. Oftewel: verdienen voor Nederland (in toenemende mate) buiten Nederland. Het aantal sectoren dat niet bloot staat aan internationale concurrentie wordt door ICT en globalisering met de dag kleiner. Ook voor traditionele bin-
1 Zelfstandig professional geeft een betere duiding van de economische functie van de betrokken professionals dan de (fiscaal)juridische aanduiding ‘zelfstandige zonder personeel’. In algemeenheid geldt overigens dat de sterke juridisering van economische samenwerkingsrelaties vernieuwing daarvan bemoeilijkt.
10
nenlandse sectoren zullen de kansen op groei buiten de landsgrenzen toenemen. Daarbij ook dit: Nederland investeert in de upgrading en scholingsgraad van de beroepsbevolking, de economie vraagt daarom. Die investeringen renderen matig op een afgeschermde kleine Nederlandse thuismarkt, in het bijzonder in de publieke sector. Dat weten wij al sinds mensenheugenis. Nederland behoort niet voor niets tot de meest geglobaliseerde landen van de wereld. Niettemin is in de volle breedte van de economie nog ‘een wereld te winnen’. Met grenzeloze groei. Met de wereld als afzetgebied mogen het niet anderen zijn die de welvaart of de structurele groei van ons land bepalen. Het eigen optreden en het vermogen tot een voortdurende innovatieve en snelle aanpassing aan nieuwe ontwikkelingen bepalen de welvaart en groei2.
Ondernemerschap als welvaartsmotor Ondernemers vormen de welvaartsmotor van Nederland. Alleen met dynamisch en ambitieus ondernemerschap kunnen we hogere groei bereiken. Het ondernemerschap in Nederland is veelzijdig met veel groeikansen De welvaartsbepalende sectoren, die internationaal concurreren en met innovatie aan de technology frontier actief zijn, opereren in een netwerk van kleine, middelgrote en grote ondernemingen, profiteren zo optimaal van specialisatie en kunnen flexibel zijn. Hun kracht ligt in innovatieve producten (componenten) en eraan verbonden diensten, vaak in niches. Onze hoogproductieve ondernemingen in de topsectoren exporteren, maar vullen dat meer en meer aan met investeringen in het buitenland. Groeikansen liggen in meer innoveren om grenzen te verleggen en telkens nieuwe producten via de opgebouwde internationale afzetkanalen te verkopen over de hele wereld. Innoveren en internationaliseren dus, met grote mogelijkheden bij de internationale Grand Challenges. De nu nog binnenlandse sectoren, waaronder semipublieke en ‘afgeschermde sectoren’ opereren niet aan de technology frontiers en maken veel gebruik van flexibele arbeid. Voor ondernemers in deze sectoren liggen de groeikansen door bredere toepassing van bestaande technologie en door meer internationalisatie. Schaal-
2 Zie het verhaal over Argentinië in The Economist van 15 februari 2014: ‘What other countries can learn from a century of decline’.
vergroting en verdergaande specialisatie leiden tot productiviteitsverbetering. Bemoedigend is de nieuwe kraamkamer van het ondernemerschap, de opkomst van de zelfstandig professional. Met snellere doorgroei van ondernemingen van klein naar midden en groot is echter nog veel winst te boeken. Groeikansen blijven onbenut door verzwakt verdienvermogen De crisis heeft blootgelegd dat onze instituties en systemen inherente zwaktes vertoonden. Met procyclische beleidsreacties is bovendien het herstel vertraagd. De binnenlandse economie komt niet uit het slop. De combinatie van dalende huizenprijzen en vermogensverliezen met lastenverzwaringen van overheid en pensioensector hebben tot jarenlange krimpende consumptie geleid. De collectivisering via verplichte sociale verzekeringen en pensioenen, arbeidsmarktinstituties en afgedwongen eenvormigheid van aanbod in de semipublieke sectoren verstikt het eigen initiatief en ambitie. De besparingen van bedrijven en burgers zoeken beleggingsrendement buiten Nederland. De financiering van de economie is zwak en kan al op korte termijn een serieuze belemmering vormen voor groei. Regelgeving en toezicht bemoeien zich gedetailleerd met de bedrijfsvoering en maken van ondernemen steeds meer een bureaucratie. Door de focus op terugdringing van het overheidstekort is ingeleverd op investeringen in de fysieke- en kennisinfrastructuur. Nog altijd blijft teveel kennis op de plank liggen en laat de aansluiting van wetenschap op innovatie te wensen over. Kenniswerkers in Nederland werken voor het overgrote deel niet voor verdienen op internationale markten. Investeringen in onderwijs krijgen zo een te laag rendement. Er is teveel onvoldoende renderend en zelfs veel onderbenut talent op de arbeidsmarkt. Onvoldoende uitdagend onderwijs gericht op talentontwikkeling en ondernemerschap en participatiebelemmerende instituties dragen daaraan bij. Het investeringsklimaat voor de energie-intensieve industrie is dramatisch verslechterd door hoge energieprijzen en gebrek aan coördinatie in het Europese energiebeleid. Kortom: het verdienvermogen van Nederland is ernstig verzwakt. Grote veranderingsprocessen vragen juist om versterking van het verdienvermogen De internationale economische integratie zal verder toenemen: grotere markten met meer afzetmogelijkheden, maar ook wereldwijde kennisintensieve productie in mondiale productieketens. De golf aan technologische ontwikkelingen zet bestaande businessmodellen onder druk. ICT biedt enorme kansen voor innovatie door ondernemers, juist ook in de binnenlandse sectoren. Klimaat, energie, beschikbaarheid
van grondstoffen, water- en voedselvoorziening zijn de grote uitdaging bij een groei van de wereldbevolking van 7 miljard nu naar 9 miljard mensen in 2050. Al deze veranderingsprocessen zijn vooral geweldige uitdagingen en groeikansen voor Nederlandse ondernemers. Dat vraagt in essentie van de Nederlandse economie maar twee dingen: aanpassings- en vernieuwingsvermogen, versterking van het verdienvermogen dus. Ze maken het nog urgenter om de zwaktes in ons verdienvermogen aan te pakken. Instituties en systemen van het verleden worden anders belemmeringen voor toekomstige groei.
Verdienstrategie We hebben onze toekomst en welvaart dus in eigen hand. Met dynamisch ondernemerschap in alle haarvaten van de samenleving en op alle niveaus kunnen we duurzame groei verdienen. Dat vergt een gezamenlijke aanpak, aanpassing van onze instituties om ons verdienvermogen te versterken. Verdienkansen benutten door dynamisch ondernemerschap Met internationaliseren kunnen steeds meer ondernemers hun markt vergroten en groeien. Ook in de nu nog ‘semi-publieke sectoren’. Met die grenzeloze groeimogelijkheden moeten we meer kunnen verdienen dan de huidige 30 procent van ons bbp: een ambitie van 40 procent moet op termijn haalbaar zijn. Open markten zijn daarvoor een vereiste. Dat bereiken we door handels- en investeringsbarrières te slechten met verdragen. Markten openen is ook handwerk, dat veel meer aandacht behoeft; de economische diplomatie, de ronde tafels tijdens missies en staatsbezoeken, de publieke en private handelsbevordering. De Europese markt is nog lang niet onze thuismarkt. Vooral het vrij verkeer van diensten en personen kent teveel grenzen. Hier blijven groeikansen onbenut en zegeviert nationaal protectionisme nog te veel. De kosten van ‘non-Europe’ zijn aanzienlijk, zeker voor landen als Nederland met een kleine thuismarkt. Daar is nog veel te verdienen. Het gemiddelde kleine Nederlandse mkb moet veel harder doorgroeien, naar een Europees niveau van mkb. Onze internationale positie als ‘Gateway to Europe’ is iets om trots op te zijn. Het fiscale stelsel en de excellente financiële, juridische en internationale dienstverlening zijn voortgekomen uit het internationaal ondernemerschap waarmee Nederland groot is geworden. Versterking is nodig waar anderen ons stelsel maar al te graag kopiëren. Zo moeten dividendstromen bevrijd blijven van dubbele belasting en de tarieven van de belastingen op winst en arbeidsinkomen internationaal competitiever.
11
Sleutels voor het benutten van de groeikansen voor ondernemingen in de topsectoren zijn innovatie en kenniscirculatie. De wetenschappelijke onderzoekswereld opereert nog veel te geïsoleerd en kan en moet beter verbonden zijn met het innoverende bedrijfsleven. De afname van bèta-technologisch onderzoek, dat essentieel is voor ons verdienvermogen, moet gekeerd worden. Dat vraagt ook publieke en private investeringen in wetenschappelijk toegepast onderzoek en innovatie: van nu 2 naar 2,5 á 3 procent bbp. Investeren om te groeien vraagt financieringskapitaal: voor het Nederlandse bedrijfsleven, voor langjarige investeringen in infrastructuur, in de energievoorziening, in huizen, schoolgebouwen en zorginstellingen. Nederland staat voor de opgave het financieringsaanbod voor investeringen te vernieuwen en te verbreden. Een belangrijke stap is gezet met de Nationale Investeringsinstelling (NII), die (institutioneel) vermogen uit binnen- en buitenland zal gaan verbinden aan investeringen door marktpartijen. En met de Nationale Hypotheekinstelling die voor stabiele hypotheekfinanciering kan zorgen, indien uitgebreid naar ook niet-NHG hypotheken. De Ondernemerskredietdesk zal (moeten) uitgroeien tot een financiële ANWB, die de financieringsmogelijkheden voor de ondernemer ontvouwt. De sterk achtergebleven investeringen in infrastructuur van de afgelopen jaren moeten ingehaald worden met een uitdagend investeringsplan met een stabiele private financiering. Er zal moeten worden geïnvesteerd in een aantrekkelijk leef- en cultureel klimaat met veel meer private huurwoningen in de grote steden om internationaal talent te binden. Het toerisme kan zo ook een impuls krijgen. Duurzaamheid als groeikans en kernwaarde. Duurzame groei – in de zin van sustainable in financieel, economisch, ecologisch en sociaal opzicht – is uitgangspunt van deze groeistrategie. Het is een kernwaarde en tegelijk een groeikans. Juist ondernemingen kunnen door innovatieve oplossingen wereldwijd toe te passen een belangrijk deel van de oplossing vormen van de global challenges. Het klimaat- en energiebeleid moet het wel mogelijk maken om die groeikansen in en vanuit Nederland te benutten. Nu leidt voor de energie-intensieve industrie in Europa het gebrek aan internationale coördinatie tot grote concurrentienadelen. Dure Europese energie zorgt ervoor dat nieuwe investeringen, met hoge kapitaalintensiteit, niet meer hier plaatsvinden. Het is zaak op Europees niveau over te stappen op uitsluitend een CO2-doelstelling en geen subdoelstellingen voor energie-efficiency en hernieuwbare energie. Overheid, bedrijfsleven en milieubeweging zullen – in het verlengde van de goede 12
samenwerking bij het Energieakkoord – op korte termijn oplossingsrichtingen moeten formuleren voor de te hoge energieprijzen. Verdienkansen verzilveren door beter verdienvermogen Het verzwakte verdienvermogen vraagt een transitie van een collectieve verzorgende staat naar een verdienende ondernemende samenleving. Lagere collectieve lasten zijn nodig om bedrijven en burgers hogere bestedings- en investeringsruimte te geven. De hoge (marginale) lastendruk ontmoedigt ambitie, investeringen in human capital en dus ondernemerschap. Een concrete doelstelling voor terugdringing van de uitgavenquote naar 40 á 45 procent bbp en de lastendruk naar 35 procent van het bbp is noodzakelijk. Een nieuwe loon- en inkomstenbelasting moet leiden tot substantieel lagere tarieven en wig. Maar alleen met een flinke netto lastenverlichting is een belastingherziening zinvol. Lastenverschuivingen leveren niets op. Verlaging naar een basistarief van 35 á 40 procent3 en boven 100.000 euro een toptarief van 45 procent is haalbaar en vergelijkbaar met omringende landen. Met de moderne technologie zijn de ‘Heerediensten’ van werkgevers als onbezoldigde belasting- en premieinner voor de Staat niet meer van deze tijd. Aan de intransparantie van de hoge lasten kan dan een einde komen. Investeren in eigen verdiencapaciteit door talentontwikkeling. Ons onderwijssysteem zal op alle niveaus veel uitdagender onderwijs aan moeten gaan bieden. Excellentie, talentmanagement en maatwerkdiploma’s zijn nodig om het talent van leerlingen en studenten maximaal te ontwikkelen. Het beroepsonderwijs en vakmanschap verdienen een beter imago. Mensen zullen zelf moeten blijven investeren in hun eigen verdiencapaciteit. Dat is essentieel voor inkomens- en werkzekerheid. Meer aandacht voor informatica en ondernemerschap in het onderwijs equipeert de professional op een carrière. De emanciperende functie van het onderwijs kan zo plaatsmaken voor de economische functie ervan. Het economisch belang van het opleiden van meer bèta-technici is evident.
3 Resp. 35 procent exclusief en 40 procent inclusief zorgpremie ZVW (zie paragraaf 5).
Dynamiseren van collectieve besparingen. Pensioenvermogen is verplicht, collectief en niet vrij opneembaar. Via de eigen woning en verplichte pensioenregelingen bouwen mensen twee keer vastzittend vermogen op. Dat vermogen onttrekken we aan investeringsmogelijkheden in onze eigen verdiencapaciteit. Individualisering van opbouw in collectieve pensioenen maakt investeren in een eigen huis, scholing of een eigen bedrijf mogelijk. Dat vergt aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen. Dynamiseren van de sociale instituties. Met de doorbraak van de zelfstandig professionals komt er een ondernemender cultuur in Nederland. Ons sociale stelsel is nog geënt op de vaste arbeidsrelatie met inkomensbescherming via de werkgever. Voor ondernemers wordt werkgeverschap zo een te zware last, wat pregnant zichtbaar is in de ook internationaal bijzonder lange periode van loondoorbetaling bij ziekte van de werknemer. Het stelsel ontmoedigt beweging en investering in eigen verdiencapaciteit en zet ondernemers en werkenden vast. Een basis sociaalzekerheidsstelsel ‘waarin de werkende en niet de werknemer centraal staat’4 is een fundamentele vernieuwing die het verdienvermogen van werkenden en ondernemers kan versterken. Zo kan de huidige werknemersverzekering voor dekking van het volledige arbeidsongeschiktheidsrisico (IVA) worden omgezet naar een voorziening voor alle werkenden, inclusief zelfstandig professionals. De flexibilisering van de aanvullende pensioenen maakt deze voor zelfstandig professionals toegankelijk. Ook de huidige werkgeverspremie voor ziektekosten past niet bij een basisverzekering tegen ziektekosten. Sectorcao’s zijn knellende kaders geworden met weinig individuele aanpassingsruimte voor bedrijven, maar ook voor werkenden. Een moderniseringsslag naar veel meer decentrale ruimte is hier wenselijk. Inclusieve participatie past goed in de gedachte om 100.000 mensen die niet het minimumloon kunnen verdienen aan de slag te helpen. Maar waarom de faciliteiten van de Participatiewet beperken tot mensen met een arbeidshandicap? De individuele behoefte aan persoonlijke dienstverlening biedt goede perspectieven voor veel meer groepen die nu nog niet participeren en maakt tegelijkertijd ruimte vrij voor nu onderbenut talent om meer dan parttime te werken.
4 Zie in deze zin ook M.R.P.M.Camps, Sturen op de toekomst, Economische Statistische Berichten, 10 januari 2014.
Dynamiseren door re-inventing government. Koester de essentiële voorwaarden voor ondernemerschap: lage corruptie, onafhankelijke rechtspraak en ordentelijk zakelijk verkeer. Maar verander de risicocultuur naar high trust, high penalties. Dat werkt lastenverlichtend en ook hier biedt ICT alle mogelijkheden. Risicofobie verlamt de economie. Het streven naar zekerheid in elk facet van het bestaan kannibaliseert opportunities voor groei.
Groei op gang brengen met groeiprojecten Wachten op de juiste condities ligt niet in de aard van ondernemers en ondernemersorganisaties. Ondernemers pakken aan. Vaak in nieuwe samenwerkingsverbanden. Voorbeelden van groeiprojecten die allemaal het praatstadium voorbij zijn: het topsectorenbeleid, het smart industry project, de green deals voor green growth, de ICT-doorbraakprojecten, het Techniekpact, Shopping 2020, en nieuwe en vernieuwde regionale groeiprojecten. De woningmarkt is essentieel voor herstel: op korte termijn kunnen we de binnenlandse economie in beweging brengen met een tijdelijke tax credit op de koop van een nieuwbouwhuis. Ook kan worden gedacht aan het verlagen van schulden op ‘onder water’ staande woningen door middelen af te tappen van de eigen pensioenopbouw.
Stabiele basis om vanuit te ondernemen De dynamiek van het ondernemen en werken vergt een stabiele basis om de ‘macro-risico’s’ te beheersen, die voor ondernemingen en werkenden niet goed beïnvloedbaar zijn: monetair-financiële, geopolitieke ontwikkelingen en veiligheidsvraagstukken als de bestrijding van internationaal terrorisme en cybercriminaliteit. De stabiliteit van de eurozone voor economieën blijft kwetsbaar. Om de zone duurzaam bij elkaar te kunnen houden, zal de afdwingbaarheid van aanpassingen moeten toenemen. Uiteindelijk kan een muntunie alleen succesvol bestaan wanneer over essentialia van het economische beleid op het federale niveau kan worden besloten. Op kortere termijn kan dit vorm krijgen met de optie van de zogenaamde ‘hervormingscontracten’ in aanvulling op strikte restricties aan schuldenopbouw. Voor de stabiliteit is ook een toename van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit van groot belang. Dat kan worden bevorderd door Engels als tweede te leren taal in de EU verplicht te stellen. Sociale stabiliteit bereikten we in Nederland eeuwenlang door te ‘polderen’. Dat zal zo blijven, maar wel in nieuwe vormen. In een ondernemende samenleving zal wat ooit het maatschappelijk middenveld werd genoemd, zich moeten vernieuwen. Die veranderingsprocessen zijn al zichtbaar. Traditionele werkgeversor13
ganisaties zijn ondernemingsorganisaties geworden met een veel grotere variëteit aan samenwerkende partners. Het vizier is gericht op het leveren van toegevoegde waarde door het verbeteren van condities voor het ondernemen op de productmarkten. Ook de vakbeweging probeert zich her uit te vinden. En de overheid presenteert zich tegenwoordig als netwerkpartner. Tenslotte: juist in een ondernemende samenleving met grote betrokkenheid en inzet voor het welvaren van een sterk Nederland hoeft niet te worden getwijfeld aan verlies aan sociale stabiliteit. Bij de voorbereiding van dit document is weer eens ervaren dat die grote betrokkenheid er is bij de ondernemers van Nederland, van kleine tot zeer grote ondernemingen. Dat is meer dan bemoedigend. Het biedt perspectief om in Nederland met vereende krachten het pad naar hogere groei terug te vinden.
14