Inhoudsopgave Runners High
3
Best friends forever
6
De achterkant
8
Een leven aan de zijlijn
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Eten, drinken en slapen: kerst 2013
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het gezin is compleet
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Ik weet wel een oplossing
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het interview
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Aquafit
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Keep-dry ramen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Mijn vaders stoel
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Over Lotty Rothuizen
9
Wil je het hele e-book lezen? Ga dan naar de website. Klik hier.
2
Runners High
Ik zie ze al een tijd om me heen: 40-plussers die ineens gaan hardlopen. Mensen van middelbare leeftijd. Van mijn leeftijd. Soms in een oude joggingbroek maar meestal in een strakke niets verhullende outfit voorzien van reflecterende strepen, handige ritsjes en luchtdoorlatende oksels. Ik heb gehoord over Belgische Evy. Een madam die je via een app met een hardloopschema door de ellende heen sleept. Ik stel me voor dat Evy een zwoele stem heeft die je opgewonden aanmoedigt naar een hoogtepunt. Iedere ochtend als ik slenterend mijn hond uitlaat, komen de eerste hardlopers alweer terug. Rode wangen, bezweet en voldaan. Ze stralen en zien er gelukkig uit. Dat wil ik ook. Ik raadpleeg Google en lees dat hardlopen heel veel voordelen heeft. Je verbetert je conditie, valt er van af en het kan Alzheimer afremmen. Dankzij de fenyletylamine die toeneemt tijdens het hardlopen, nemen depressies af en de endorfine die het lichaam tijdens het hardlopen aanmaakt werkt als een lichaamseigen drug en kan een runners high veroorzaken. Runners high. Het klinkt spannend. Het klinkt sexy. Dat wil ik ook. Ik lees verder. Hardlopen is goedkoop. Hardlopen kan overal. De juiste schoenen zijn van levensbelang. Dat zijn al drie overeenkomsten tussen seks en hardlopen. ’s Avonds lispel ik wat in Liefs oor over de vergelijking tussen hardlopen en seks. Ik fluister wat over dopamine, endorfine, vasopressine en oxytocine en eindig mijn verhaal met de runners high. De volgende dag staan we in Runnersworld om loopschoenen te passen. Schoenen met voldoende vering, ventilatie en een goed voetbed. Het is een teleurstellende ervaring. Hardloopschoenen zijn lelijk. Ze zijn breed, lijken op eendenvoetjes en de fluorescerende delen overheersen de neutrale basis van de schoen. ‘Heeft u ze ook in zwart?’, probeer ik nog. Maar een blik op de schappen aan de wand zegt genoeg. Het antwoord is nee. We verlaten de winkel met ieder een paar hardloopschoenen. Twee paar speciale hardloopsokken die het vocht beter afvoeren en die een beschermende buffer vormen tegen het schuren. Ze zijn hiel- en teenbeschermend en voorzien van een links- en rechtsmerkteken. Naadloos uiteraard. Als extraatje koopt Lief er meteen twee sportarmbanden bij waarin we onze iPhones door weer en wind om onze arm kunnen dragen. Van Runnersworld krijgen we een T-shirt cadeau. Een fluorescerend groen shirtje van luchtdoorlatend lycra. Op de borst staat Bredase Singelloop 2011. Net echt. ‘Nog een broekje of jasje?’, vraagt de verkoper. Nee, we laten het hier even bij. Eerst maar
eens gaan lopen. Drie keer in de week, komen we overeen. We leggen onze agenda’s naast elkaar om een geschikt tijdstip te vinden waarop we allebei altijd kunnen. Dat is ’s morgens om half 7. Slik. Ik denk aan de runners high. Aan de dopamine, endorfine, vasopressine en oxytocine. Aan de gelukzalige uitdrukking die ik straks op mijn gezicht heb. Half 7 it is. Lief gebruikt zijn analytisch inzicht om uit alle hardloop-apps de meest geschikte te kiezen. C25K wint het van Evy. De volgende ochtend gaat de wekker om kwart over 6. Het is nog donker als ik op zoek ga naar een oude legging. Met het felgroene shirt en mijn blitse schoenen erbij zie ik er uit als een echte hardloopster. Lief loopt me tegemoet in hetzelfde Singelloopshirt en een loei strakke glanzende legging. Even denk ik dat hij deze van zijn dochter heeft geleend maar nu zie ik dat het een échte is. Een echte sportbroek die spant om zijn strakke billen. Hij wel. We stellen de app in. Na 5 minuten stevig lopen en wat rekken mogen we gaan rennen. De schoenen veren fantastisch en ik vraag me af waarom we niet allemaal altijd op zulke heerlijke schoenen lopen. Na 60 seconden hardlopen snerpt de Amerikaanse hardloopjuf ‘start walking’ in mijn oor. De eerste minuut zit erop. Ik ben nu al trots. Ik sjor mijn afgezakte legging omhoog en blijf dat de hele run doen. Na een half uur lopen we het laatste stuk naar huis. We hijgen. We zijn moe. We zijn voldaan. We zijn super tevreden over ons zelf. Ik voel dat de hormonen zijn wakker geschud. Het begin van een runners high. Drie keer in de week gaat de wekker om kwart over 6. Ik vind het lekker. Ik voel me fit en blij. Iedere week wordt het schema opgeschroefd en gaan we een stapje verder. In week 3 loopt Lief me voorbij. Terwijl ik met één hand probeer mijn oude legging op zijn plaats te houden, kijk ik met een schuin oog op de iPhone aan mijn arm. Hoe lang nog? De 15 seconden die volgen duren een eeuwigheid. ‘Kom op, waar blijf je nou?’, roept Lief die alweer 100 meter voor me loopt. Lóóp jij nou maar, denk ik. Maar Lief laat me niet alleen. Als stimulans blijft hij voortaan naast mij lopen. Terwijl hij loopt als een hazewind met verende tred, lijkt het hardlopen niets met zijn ademhaling te doen. Lopen en praten doet hij moeiteloos tegelijkertijd. Naast hem loop ik, nee, stámp ik moedig door. Ik hoor hoe mijn voeten steeds met een harde klap op het asfalt terechtkomen, mijn bloed suist in mijn oren, er hangt een druppel aan mijn neus. De luttele seconden dat we mogen wandelen heb ik nodig om mijn ademhaling onder controle te krijgen tot het sein ‘you can run now’ door de hardloopjuf wordt gegeven. Ik zie mensen naar ons kijken: de hazewind en het nijlpaard. Klap, klap, klap, daar kom ik aan. In week 4 krijg ik last van mijn knie. Het komt als een geschenk uit de hemel. Ik heb een runnersknee, zeg ik serieus tegen Lief. Ik moet het rustig aan doen. ‘Wat jammer dat ik niet met je mee kan’ zeg ik. De volgend ochtend draai ik me nog eens lekker om in mijn warme bedje als hij eruit gaat. 4
Volgende week ga ik weer, zeg ik tegen mezelf. Maar de week erna heb ik nog steeds last van mijn knie. De week daarna ook. Na een half jaar heb ik niet alleen last van mijn knie maar ook erge pijn in mijn onderrug. De overeenkomst met seks is plots ver te zoeken. Dan komt het moment dat Lief met een big smile op zijn gezicht terugkomt van het hardlopen. Rode wangen, bezweet en voldaan. Hij straalt en zien er gelukkig uit. Hij is in een euforische roes. Als hij even later onder de douche stapt zie ik dat hij is afgevallen. Hij ziet er sexy uit. Hij wel. Ik geef Lief een handdoek en zie aan zijn gezicht dat hij nog steeds op zijn toppen zit. ‘Je weet dat dopamine, endorfine, vasopressine en oxytocine óók vrijkomen na heftige seks…?’ vraag ik hem hoopvol. ‘Nu even niet schat. Dit is beter dan seks!’ zegt hij terwijl hij naar zijn zelfvoldane blik in de spiegel kijkt. Een uur later heb ik een afspraak gemaakt bij de fysio. Ik wil geen runnersknee. Ik wil óók een runners high.
5
Best friends forever
Het is zaterdagochtend tien uur. Na weken onze agenda’s naast elkaar te hebben gelegd, afspraken afzeggen en opnieuw inplannen, is het gelukt: mijn vriendin Margot en ik gaan shoppen. Niet funshoppen maar jeans kopen. Een onzalige missie voor twee vriendinnen die niet tevreden zijn met hun lijf. Om tien uur zijn de straten nog leeg en de verkoopsters fris. We worden overal hartelijk binnengehaald door piepjonge verkoopsters in hippe outfits, in winkels waar het geluidsvolume maar één niveau kent. De kleedhokjes ruiken nog niet naar zweet en de kleding ligt nog netjes op stapels. De enthousiaste verkoopster weet niet waar ze aan begint als ze vraagt of ze ons kan helpen. Ze krijgt het zwaar met ons. We laten haar rennen. We laten haar zoeken. We laten haar nadenken. Steeds als één van ons achter het gordijn te voorschijn komt, kijkt ze verwachtingsvol in de spiegel mee. ‘Te klein.’ ‘Te grote zakken.’ ‘Zit niet lekker.’ ‘Moet je mijn kont zien.’ ‘Te kort.’ ‘Veel te strak.’ ‘Ik krijg hem niet dicht.’ ‘Spaans benauwd krijg ik het hier van.’ ‘Het zweet breekt me uit.’ ‘Ik wil een peuk.’ ‘Ik een borrel.’ Terwijl het meisje met klotsende oksels de benen onder haar lijf vandaan rent, lopen wij te mopperen omdat er geen kruk of bankje in de kleedhokken te bekennen is en over de spiegels waarin je nog dikker lijkt. Als ik nog eens goed naar mijn bovenbenen kijk, ren ik de winkel in en ruil mijn skinny om voor een lekker losse boyfriend spijkerbroek. Margot kijkt me aan, haar ogen glijden van mijn gezicht, naar de broek en weer terug. Dan zegt ze streng: ‘Nee Lot, we mogen er echt nog wel een béétje sexy uitzien hoor.’ Als ik naar mijn hobbezakkensilhouet in de spiegel kijk, begrijp ik wat ze bedoelt. Gehoorzaam gooi ik de boyfriend op de grote hoop met afgekeurde broeken. Nu is het mijn beurt om te oordelen of de zachtroze skinny jeans waar zij zich in heeft geperst nog wel past bij onze leeftijd. Op blote voeten loopt ze te sjorren aan de low waist broekband om hem toch vooral een stukje hoger te hijsen. Als de broek dicht zit, tekent zich een muffin roll onder haar taille af. ‘Die staat heel erg mooi,’ zegt het meisje dat ons zo dapper helpt. Margot werpt een felle blik over haar schouder naar achteren. ‘Vind je?’ Ze draait nog een rondje voor de spiegel en loopt, met denkbeeldige hakken aan, op haar tenen op en neer. ‘Vind je
dat echt? Nou écht niet. Nee, ik vind dat dit niet kan. Ik vind dat je voor zo’n broek hartstikke slank moet zijn. Mager.’ Geschrokken kijk ik naar het meisje dat op zijn zachtst gezegd fors gebouwd is en ook een skinny draagt. ‘En dan nóg alleen met mooie hoge hakken. En die draag ik niet meer,’ sist Margot tegen niemand in het bijzonder terwijl ze met een boos gezicht de paskamer weer induikt. Ik kijk naar het beetje dikkige meisje in haar skinny jeans. Ze heeft er stevige hoge sportschoenen onderaan, die haar korte benen nog korter laten lijken. ‘Vindt u?’ zegt ze bedremmeld. Ik krijg bijna medelijden als wij als twee best-friends-forever-overgangsbitches de zaak verlaten. Druk pratend over broze nagels, droge huid en stemmingswisselingen, lopen we langs het meisje. Zij heeft nog een lange, lange zaterdag voor de boeg in haar skinny jeans.
7
De achterkant
Na een warme zondag spreek ik met Lief en zijn kinderen af, om een hapje te gaan eten in de stad. Ik ben gisteren geslaagd met winkelen en heb me in mijn nieuwe slim fit jeans gewurmd. Dat gaat minder makkelijk nu het warm weer is. Alles is een beetje uitgezet en de broek plakt aan mijn huid. Maar hij zit. En hij zit dicht. Ik buig me voorover om de smalle bandjes van mijn sleehakken vast te gespen. Ik moet me in een onhandige bocht wringen. Knak. Ik voel een vlammende pijn in mijn nek. Even later zit ik met een stijve nek op de fiets. Naast me rijdt Lief met een glunderend gezicht. Hij vindt de nieuwe jeans fantastisch staan. Als ik even later een lekke band krijg, moeten we verder lopen. Lief duwt mij een stukje voor zich uit. ‘Loop maar,’ zegt hij met een grijns, ‘ik loop wel achter je.’ We wandelen langs de haven op zoek naar een plekje. Zijn hand rust op mijn bil. Mijn billen vieren een feestje en vlak voordat ik ga zitten, krijg ik nog een pets op mijn kont. We zitten op het terras bij de Sultan. Op hippe loungebanken, tussen waterpijpende pubers. We eten mezzes, drinken wijn en kletsen met de kinderen. We doen wat je op een terras doet: kritisch kijken en je er nog goed bij voelen ook. Als het hoofdgerecht lang op zich laat wachten, maken we maar een tweede fles soldaat. Onbedoeld heb ik het perfecte recept tegen een stijve nek ontdekt. Dat ditzelfde recept ook verdovend werkt op mijn evenwichtsorganen, merk ik als ik een paar uur later waggelend de fietsenstalling bereik. Dankzij mijn lekke band mag ik voor het eerst van mijn leven bij Lief achterop de fiets. Ik grijp hem stevig vast en ren een stukje met hem mee. Dan probeer ik zo soepel mogelijk achterop te springen. De hakken, de wijn, de veel te strakke broek; ik heb het mezelf niet makkelijk gemaakt. En als ik eenmaal zit, voel ik de harde randen van de bagagedrager. Ze snijden pijnlijk in mijn wulpse vlees. Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd tegen de brede rug van Lief. Hij heeft het zwaar. Dat kan ik duidelijk horen aan zijn ademhaling. Maar ik zit. Zoon van 9 fietst achter ons en bekijkt het tafereel met nieuwsgierige ogen en moet lachen om wat hij ziet. ‘Zo hé! Papa moet wel erg zijn best doen, Lotty. Zijn band gaat ook nog helemaal plat.’ Lief ploetert onverminderd voort en zegt hijgend: ‘Ach, die paar kilootjes, dat valt wel mee!’ Even is het stil, dan komt zoon naast ons rijden en zegt op verbaasde toon: ‘Aan de achterkant lijk je nog best jong, Lotty!’ Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd tegen de brede rug van Lief.
Over Lotty Rothuizen Lotty is eigenaar van Tekststudio Schrijven en Schrappen. Ze werkt als online copywriter en blogger voor ondernemers en organisaties. Haar persoonlijke columns gaan over serieuze vrouwenzaken, geschreven met een erotische twist, vol zelfspot, herkenbaar en hilarisch. ‘Schrijven voor een ander is als acteren met woorden: je kruipt even in de huid van die ander om de juiste snaar te raken. Een tekst is pas goed als degene voor wie ik schrijf zichzelf erin herkent.’ De persoonlijke columns die ze schrijft, zijn heel dichtbij haarzelf en de werkelijkheid. Ze observeert en (be)schrijft maar oordeelt niet. Dat laatste laat ze aan de lezer over, die vaak het gevoel heeft stille getuige te zijn van hilarische, pijnlijke of liefdevolle situaties die iedereen kan meemaken. Die columns leveren haar niet alleen een schare trouwe fans op maar ook klanten die bewust kiezen voor haar zo kenmerkende schrijfstijl. Copywriter nodig, teksten laten redigeren of behoefte aan een schrijfcoach?
06-13 59 30 44
[email protected] www.schrijven-en-schrappen.nl
Eerder verschenen: Echte schoonheid zit van binnen Het oog wil ook wat Als je haar maar goed zit
Vond je dit e-book de moeite waard? Je doet me een groot plezier door het te delen op Facebook, Twitter, Google+ of LinkedIn
9