Inhoudsopgave 1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ..................................................................... 116 2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................................................. 118 3. ZORG VOOR HET MILIEU .................................................................................................. 120 3.1 Onze zorg voor het milieu ........................................................................................................................... 120 3.2 Uw zorg voor het milieu .............................................................................................................................. 120
4. VOORDAT U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT ........................................................... 121 5. KEN UW TOESTEL ............................................................................................................. 122 5.1 Positie van de kookzones ........................................................................................................................... 122 5.2 Vermogensniveaus ..................................................................................................................................... 123 5.3 Advies om energie te besparen .................................................................................................................. 123 5.4 Beperking van de bereidingsduur ............................................................................................................... 124 5.5 Bescherming tegen oververhitting van de plaat .......................................................................................... 124 5.6 Andere functies ........................................................................................................................................... 124
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ........................................................................................ 125 6.1 Waarschuwingen en algemeen advies ....................................................................................................... 125 6.2 Bedieningspaneel ....................................................................................................................................... 125 6.3 Inschakeling van de plaat ........................................................................................................................... 126 6.4 Inschakeling enkele plaat ............................................................................................................................ 126 6.5 Inschakeling dubbele plaat ......................................................................................................................... 126 6.6 Inschakeling driedubbele plaat ................................................................................................................... 127 6.7 Functie versneller ........................................................................................................................................ 127 6.8 Blokkering bedieningen ............................................................................................................................... 128 6.9 Restwarmte ................................................................................................................................................. 128 6.10 Timer kookwekker (enkel op sommige modellen) ..................................................................................... 129 6.11 Timer automatische uitschakeling kookzone (enkel op sommige modellen) ............................................ 130 6.12 Secundair menu (Automatische blokkering bedieningen - Show room - ECO-logic) ................................ 131 6.13 Tabel voor de bereidingen ........................................................................................................................ 132
7. REINIGING EN ONDERHOUD ............................................................................................ 133 7.1 Reiniging van de glaskeramische plaat ...................................................................................................... 133 7.2 Wekelijkse reiniging .................................................................................................................................... 133
8. WAT ALS IETS NIET WERKT? .......................................................................................... 134 9. INSTALLATIE ..................................................................................................................... 135 9.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage in keukenmeubels ............................................. 135 9.2 Insnijding van de kookplaat ......................................................................................................................... 135 9.3 Inbouw ........................................................................................................................................................ 136 9.4 Pakking van de kookplaat ........................................................................................................................... 137 9.5 Insnijding van de top (enkel voor modellen zonder omlijsting met rechte rand) ......................................... 138 9.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen ...................................................................................................... 139 9.7 Bevestiging met beugels ............................................................................................................................. 139 9.8 Elektrische aansluiting ................................................................................................................................ 140
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel. AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de gekwalificeerde technicus die de installatie, de indienststelling en de keuring van het toestel moet uitvoeren.
115
Algemene waarschuwingen 1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK BESCHOUWD WORDEN. DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN. ZORG ER VOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN DE WARMTEAFVOER NIET VERSTOPT RAKEN. GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR DE VERWARMING VAN DE WONING.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING GEPLAATST. IN HET BOEKJE WERD EEN KOPIE VAN DEZE PLAAT VOORZIEN: ER WORDT AANGERADEN OM DEZE OP DE BINNENPAGINA VAN DE COVER OP DE DAARVOOR VOORZIENE PLEK TE KLEVEN. DEZE PLAAT MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN. VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN. LET ERVOOR OP DAT U TIJDENS DE BEREIDING GEEN SUIKER OF ZOETE MENGSELS OP DE KOOKPLAAT MORST, OF ER MATERIALEN OP PLAATST DIE ZOUDEN KUNNEN SMELTEN (PLASTIC OF ALUMINIUMFOLIE); INDIEN DIT MOCHT GEBEUREN, DAN MOET U, OM DE STAAT VAN HET OPPERVLAK NIET TE BESCHADIGEN, DE VERWARMING UITSCHAKELEN EN DE PLAAT MET DE BIJGEVOEGDE SCHRAPER REINIGEN ZOLANG DE PLAAT NOG LAUW IS. ALS DE GLASKERAMISCHE PLAAT NIET ONMIDDELLIJK GEREINIGD WORDT, BESTAAT HET RISICO DAT KORSTEN GEVORMD WORDEN DIE NIET MEER VERWIJDERD KUNNEN WORDEN EENS DE PLAAT AFGEKOELD IS. GEBRUIK ABSOLUUT GEEN METALEN SPONZEN ZODAT DE OPPERVLAKKEN NIET WORDEN BESCHADIGD. GEBRUIK NORMALE EN NIET-SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC GEREI.
of
PLAATS NOOIT PANNEN OP DE KOOKPLAAT DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN. HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. ER WORDT AANBEVOLEN OM VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE HANDSCHOENEN TE DRAGEN. CONTROLEER OF DE TOETSEN MET SENSOR STEEDS REIN ZIJN, OMDAT HET TOESTEL DE VUILE VLEKKEN ALS EEN CONTACT VAN UW VINGERS ZOU KUNNEN BESCHOUWEN. PLAATS GEEN ENKEL VOORWERP (PANNEN, HANDDOEKEN, ENZ.) OP DE SENSOREN! ALS OVERGEKOOKT VOEDSEL DE TOETSEN MET SENSOR ZOU BEREIKEN, WORDT AANGERADEN OM HET TOESTEL UIT TE SCHAKELEN.
116
Algemene waarschuwingen SCHAKEL NA HET GEBRUIK DE KOOKZONE ONMIDDELLIJK UIT DOOR OP DE DAARVOOR BESTEMDE TOETSEN TE DRUKKEN. DE PANNEN EN DE POTTEN MOGEN DE TOETSEN MET SENSOREN NIET BEDEKKEN OMDAT HET TOESTEL AUTOMATISCH GEDESACTIVEERD ZOU WORDEN. ACTIVEER DE KINDERBEVEILIGING INDIEN U KINDEREN OF HUISDIEREN HEEFT DIE DE KOOKPLAAT KUNNEN BEREIKEN. PLAATS GEEN LEGE POTTEN OF PANNEN OP DE KOOKZONES WANNEER DE KOOKZONES INGESCHAKELD ZIJN. GEBRUIK DE KOOKPLAAT NIET ALS IN DE OVEN HET PROCES VAN DE PYROLYSE BEZIG IS.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
117
Algemene waarschuwingen 2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. DE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN STEEDS DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN. CONTROLEER VOORDAT HET TOESTEL AANGESLOTEN WORDT OP HET STROOMNET OF DE GEGEVENS DIE AANGEDUID WORDEN OP DE PLAAT OVEREENKOMEN MET DIEGENE VAN HET STROOMNET ZELF. VOORDAT DE HANDELINGEN VAN DE INSTALLATIE / ONDERHOUD UITGEVOERD WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF HET TOESTEL NIET VAN STROOM WORDT VOORZIEN. ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET TOESTEL KORT GETEST WORDEN DOOR DE AANWIJZINGEN TE VOLGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL WORDEN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM CONTACTEREN. DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN. ALS DE STROOMKABEL BESCHADIGD IS, MOET ONMIDDELLIJK DE TECHNISCHE ASSISTENTIEDIENST GECONTACTEERD WORDEN DIE VOOR DE VERVANGING VAN DE KABEL ZAL ZORGEN. DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT WORDEN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE. TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET TOESTEL WORDT DE ZONE WAAROP DE PANNEN RUSTEN ZEER HEET. LET ERVOOR OP DAT U HET OPPERVLAK VAN DE KOOKPLAAT NIET AANRAAKT. HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN. BELANGRIJK: LET GOED VOOR KINDEREN, OMDAT ZE MOEILIJK DE BRANDENDE CONTROLELAMP VOOR DE RESTWARMTE KUNNEN ZIEN. DE KOOKZONES BLIJVEN NA GEBRUIK ZEER WARM VOOR EEN BEPAALDE PERIODE, OOKAL ZIJN ZE UITGESCHAKELD. HOU KINDEREN UIT DE BUURT ZODAT ZE DE PLATEN NIET KUNNEN AANRAKEN. ALS BARSTEN OF SCHEUREN OPGEMERKT WORDEN, OF ALS HET OPPERVLAK VAN DE GLASKERAMISCHE PLAAT ZOU BREKEN, MOET HET TOESTEL ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD WORDEN. SCHAKEL DE STROOMTOEVOER UIT EN CONTACTEER DE TECHNISCHE DIENST. DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN. VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
118
Algemene waarschuwingen PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN. ALLE HERSTELLINGEN MOETEN DOOR EEN BEVOEGDE TECHNICUS OF BIJ EEN GEAUTORISEERD ASSISTENTIECENTRUM WORDEN UITGEVOERD. LAAT DE INGESCHAKELDE KOOKPLAAT NOOIT ONBEWAAKT ACHTER.
LET OP VOOR DE SNELLE VERWARMING VAN DE KOOKZONES. PLAATS GEEN LEGE POTTEN OF PANNEN OP DE INGESCHAKELDE PLAAT. GEVAAR OP OVERVERHITTING. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN ALS ZE OVERVERHIT RAKEN. ER WORDT DUS AANGERADEN OM NIET WEG TE GAAN TIJDENS DE BEREIDING VAN VOEDSEL DAT OLIES OF VETTEN BEVAT. IN GEVAL DE OLIES OF DE VETTEN VLAM ZOUDEN VATTEN, MAG GEEN WATER GEBRUIKT WORDEN OM TE BLUSSEN! PLAATS HET DEKSEL OP DE PAN EN SCHAKEL DE KOOKZONE UIT. HET OPPERVLAK IN GLASKERAMIEK IS ERG STOOTBESTENDIG. LAAT ALLESZINS GEEN ZWARE EN HARDE VOORWERPEN VALLEN OP DE KOOKPLAAT, OMDAT PUNTIGE VOORWERPEN DE KOOKPLAAT ZOUDEN KUNNEN BREKEN. HET OPPERVLAK IN GLASKERAMIEK MAG NIET ALS STEUNVLAK GEBRUIKT WORDEN!
WANNEER ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT VAN DE BEDIENING VAN DE SENSOREN DE KOOKPLAAT NIET MEER KAN UITGESCHAKELD WORDEN, MOET DE STROOMTOEVOER ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD WORDEN EN MOET DE TECHNISCHE DIENST GECONTACTEERD WORDEN. LET OP WANNEER BIJKOMENDE ELEKTRISCHE TOESTELLEN AANGESLOTEN WORDEN. DE KABELS VOOR DE AANSLUITING MOGEN NIET IN CONTACT KOMEN MET DE WARME KOOKZONES. PLAATS GEEN ONTVLAMBARE, MAKKELIJK ONTPLOFBARE OF VERVORMBARE VOORWERPEN RECHTSTREEKS ONDER DE KOOKPLAAT. GEBRUIK GEEN GESLOTEN DOZEN OF BAKJES OP HET TOESTEL. TIJDENS DE BEREIDING KAN EEN OVERDRUK IN DE BAKJES GEVAAR OP ONTPLOFFINGEN CREËREN. WANNEER HET TOESTEL IN BOTEN OF CARAVANS GEÏNSTALLEERD WORDT, MAG HET NIET GEBRUIKT WORDEN OM DE OMGEVINGEN TE VERWARMEN. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
119
Waarschuwingen voor de afvalverwerking 3. ZORG VOOR HET MILIEU 3.1 Onze zorg voor het milieu Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet de apparatuur dus op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden. Het product bevat geen delen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra. Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk. Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden. Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
120
Aanwijzingen voor de gebruiker 4. VOORDAT U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT Voordat het toestel de eertste maal gebruikt wordt, moeten alle etiketten en beschermende folies verwijderd worden en moet de kookplaat gereinigd worden. Plaats een pot met water, en schakel de voorste platen in op de maximum stand voor minstens 30 minuten. Daarna schakelt u de voorste platen uit en schakelt u de achterste platen en eventueel de centrale plaat in op de maximum stand. Deze behandeling is noodzakelijk om het "nog helemaal nieuw" geurtje kwijt te raken, en om het vocht te doen verdampen dat zich mogelijk tijdens de fabrieksbewerkingen gevormd heeft. Dit is noodzakelijk voor een correcte werking van de elektronische circuits en van de bedieningsknoppen. Indien na 30 minuten de knoppen nog niet correct zouden werken, is het vocht nog niet helemaal verdampt: laat de kookplaten nog ingeschakeld tot het aanwezige vocht volledig verdampt is, en schakel ze dan uit. Voor de inschakeling van de kookplaat moet u de aanwijzingen van paragraaf “6. Gebruik van de kookplaat” volgen. Bij de eerste aansluiting op het stroomnet kan op het display het opschrift
verschijnen. Dit betekent
niet dat de platen nog warm zijn, maar dat tijdens de fase van de keuring in de fabriek de plaat werd uitgeschakeld terwijl nog restwarmte aanwezig was. Na 5 minuten zal dit signaal uitgeschakeld worden.
121
Aanwijzingen voor de gebruiker 5. KEN UW TOESTEL Het toestel heeft kookzones met verschillende diameters en vermogens, afhankelijk van het model. Hun positie wordt duidelijk aangeduid door cirkels, en de warmte wordt beperkt binnen de getekende diameters op het glas. De kookzones zijn van het type HIGH-LIGHT, ze lichten op na enkele seconden en de verwarming kan geregeld worden door middel van de bedieningen op het frontpaneel. De kookzones met twee of drie concentrische cirkels hebben een dubbele of driedubbele verwarming: binnen de kleine diameter of binnen beide diameters.
5.1 Positie van de kookzones 60 cm
70 cm
60 cm
70 cm
platen met omlijsting
platen zonder omlijsting
30 cm
122
90 cm
Aanwijzingen voor de gebruiker
Zone
Externe diameter (mm)
Max. geabsorbeerd vermogen (W) *
Interne diameter (mm)
Max. geabsorbeerd vermogen (W) *
Tussendiameter (mm)
Max. geabsorbeerd vermogen (W) *
150
1200
-
-
-
-
185
2000
124
800
-
-
185
1800
-
-
-
-
290
2700
150
1950
216
1050
215
2400
148
1100
-
-
ovale plaat
2200
170
1400
-
-
200
2000
-
-
-
-
*de vermogens zijn slechts indicatief, en kunnen variëren afhankelijk van de geselecteerde instellingen en de netspanning.
5.2 Vermogensniveaus Het vermogen van de kookzone kan op verschillende niveaus geregeld worden. In de tabel vindt u de relatieve aanduidingen betreffende de verschillende types van bereidingen. Vermogensniveau Geschikt voor 0 Positie OFF U Rechaud Voortzetting van de bereiding van beperkte 1-2 hoeveelheden voedsel (minimum vermogen) 3-4 Voortzetting van de bereiding Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel, het 5-6 braden van grotere stukken 7 Braden, fruiten met meel 8 Braden 9-P Braden / Bruin braden, bereiden (maximum (enkel op sommige modellen) vermogen)
5.3 Advies om energie te besparen Vervolgens geven we advies voor een efficiënt en voordelig gebruik van de kookplaat. • De diameter van de basis van de pan moet overeenkomen met de diameter van de kookzone. • Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de bovenkant van het recipiënt betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem. • Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kan u tijd en energie besparen door gebruik te maken van een snelkookpan waardoor bovendien de vitamines bewaard blijven die de voeding bevat. • Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de kookzone zou kunnen beschadigen. • Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel. • Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.
123
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.4 Beperking van de bereidingsduur De kookplaat is voorzien van een automatisch mechanisme dat de werkingsduur beperkt. Als de instellingen van de kookzone niet gewijzigd worden; de maximum werkingsduur van elke zone hangt af van het geselecteerde vermogensniveau. Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de kookzone uitgeschakeld, hoort u een kort geluidssignaal en wordt het symbool
weergegeven op het
display. Ingesteld vermogensniveau (U) - 1 2 3 4 5 6-7-8 9-P
Maximum bereidingsduur in uren 10 6 5 4 3 2 1
5.5 Bescherming tegen oververhitting van de plaat Wanneer de kookplaat voor een lange periode aan het maximum vermogen wordt gebruikt, kan de elektronica moeilijkheden hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is. Om te vermijden dat in de elektronica een te hoge temperatuur wordt gevormd, grijpt een mechanisme in dat de stroomtoevoer naar de voorste kookzones onderbreekt en zullen de opschriften
en
knipperen. Als de temperatuur van de elektronische kaart niet wordt verlaagd, zal het mechanisme de stroomtoevoer naar alle kookzones onderbreken en zal het opschrift
worden
weergegeven (enkel op sommige modellen). Wanneer de temperatuur onder het waarschuwingsniveau daalt, kan de bereiding hervat worden. Voor lange bereidingen met hoge vermogens wordt aanbevolen om de achterste kookzones te gebruiken.
5.6 Andere functies Als drie of meerdere bedieningen tegelijkertijd en lang in werking worden gesteld, zullen nadat bijvoorbeeld toevallig een pan wordt geplaatst of als water wordt gemorst alle ingeschakelde kookzones weer uitgeschakeld worden, en zal op het display het opschrift Vewijder het voorwerp van de toetsen.
124
verschijnen.
Aanwijzingen voor de gebruiker 6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT 6.1 Waarschuwingen en algemeen advies Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden uitgevoerd, en zullen alle controlelampen enkele seconden oplichten.
Bij de eerste aansluiting op het stroomnet kan op het display het opschrift
verschijnen. Dit betekent
niet dat de platen nog warm zijn, maar dat tijdens de fase van de keuring in de fabriek de plaat werd uitgeschakeld terwijl nog restwarmte aanwezig was. Na 5 minuten zal dit signaal uitgeschakeld worden.
6.2 Bedieningspaneel Alle bedieningsknoppen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Het gebruik van de kookplaat gebeurt door middel van sensortoetsen Touch-Control. Raak het symbool op het oppervlak van het glaskeramiek lichtjes aan. Elke aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal. Functietoetsen Toets ON/OFF: met deze toets kan de kookplaat in- of uitgeschakeld worden. Toets blokkering bedieningen: als deze toets 3 seconden wordt ingedrukt, wordt de blokkering van de bedieningen geactiveerd of gedesactiveerd. Toets toename: vergroot het vermogensniveau en verlengt de bereidingsduur. Toets afname: verlaagt het vermogensniveau en verkort de bereidingsduur. Toets timer: activeert de kookwekker of de timer voor de automatische uitschakeling.
Identificatiesymbolen Plaat: links vooraan.
Plaat: links vooraan.
Plaat: links achteraan.
Plaat: links vooraan.
Plaat: centraal.
Bevindt zich naast het symbool van de plaat, duidt een meervoudige plaat aan.
Plaat: rechts achteraan. Plaat: rechts vooraan.
125
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.3 Inschakeling van de plaat In de ruststand zal de kookplaat volledig uitgeschakeld zijn. Wanneer het symbool
2 seconden lang
ingedrukt wordt gehouden, wordt de kookplaat ingeschakeld en licht de relatieve led op. Indien 30 seconden na het inschakelen geen van de functies geactiveerd wordt, zal de kookplaat automatisch uitgeschakeld worden.
Als de functie van de blokkering van de bedieningen is ingeschakeld, zal nadat op de toets gedrukt het display het opschrift
of
werd
weergeven (enkel op sommige
modellen); om de kookplaat te kunnen inschakelen, moet de blokkering van de bedieningen gedesactiveerd worden (raadpleeg “6.8 Blokkering bedieningen”).
6.4 Inschakeling enkele plaat Nadat de plaat werd ingeschakeld, moet op de toetsen activeren; het display zal het symbool Druk op het symbool
gedrukt worden om de gewenste plaat te
weergeven.
, op het display verschijnt
of
(afhankelijk van het model): de plaat is
ingeschakeld aan het maximum vermogen. Druk op de symbolen
Als op de toets
of
om het gewenste vermogen in te stellen.
wordt gedrukt wanneer het maximum vermogen is ingeschakeld, zal de plaat
gedesactiveerd worden (
). Druk nogmaals op de toets
om de plaat in te schakelen. De selectie
zal nu geleidelijk aan zijn, van 1 tot 9 of van 1 tot P (enkel op sommige modellen). In positie
kan de plaat niet ingeschakeld worden als op de toets
wordt gedrukt.
6.5 Inschakeling dubbele plaat Om de verwarming van een dubbele plaat in te schakelen, moet nadat het maximum vermogen werd ingeschakeld (enkel op sommige modellen) op de toets
of
gedrukt worden. Naast het
vermogen zal een verlicht punt verschijnen: de plaat is compleet ingeschakeld. Druk op de toetsen Als op de toets
of
wordt gedrukt wanneer het maximum vermogen is ingeschakeld, zal de plaat
gedesactiveerd worden (
126
om het gewenste vermogen in te stellen.
).
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.6 Inschakeling driedubbele plaat Om de verwarming van een driedubbele plaat in te schakelen, moet nadat het maximum vermogen of
werd ingeschakeld (enkel op sommige modellen) op de toets
gedrukt worden. Naast het
vermogen zal een verlicht punt verschijnen: de interne plaat is ingeschakeld ( nogmaals op de toets
). Druk
om de plaat compleet in te schakelen: het punt naast het vermogen zal
beginnen knipperen (
of
Druk op de toetsen Als op de toets
of
).
of
om het gewenste vermogen in te stellen.
wordt gedrukt wanneer het maximum vermogen is ingeschakeld, zal de plaat
gedesactiveerd worden (
).
6.7 Functie versneller Met deze functie kan het geselecteerde verwarmingsniveau sneller bereikt worden. De kookzones zullen ingeschakeld worden aan het maximum niveau; het niveau zal afnemen wanneer het geselecteerde niveau wordt bereikt. 6.7.1 Activering van de versnellende functie Druk gelijktijdig op de toetsen
en
worden. Het display zal het opschrift Selecteer met de toetsen
en
van de zone waar de versnellende functie moet geactiveerd knipperend weergeven. een vermogensniveau tussen 1 en 9 (de kookzone kan ook in de
dubbele of de driedubbele modaliteit geactiveerd worden). Het display zal afwisselend het opschrift en het net geselecteerde vermogen weergeven. Nadat de functie
werd geactiveerd, zal de kookzone weer de normale staat bereiken indien binnen
5 seconden geen vermogensniveau geselecteerd wordt. Ingesteld Maximum tijdsduur vermogensniveau met van het bereiken (min) A 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 10 9 12
127
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.8 Blokkering bedieningen De blokkering van de bedieningen is een mechanisme waarmee het toestel kan beschermd worden tegen toevallig of oneigenlijk gebruik. De blokkering kan geactiveerd worden wanneer de kookplaat in- of uitgeschakeld is, en is nuttig om toevallige wijzigingen van de instellingen te voorkomen. 6.8.1 Activering van de blokkering van de bedieningen Druk nadat de plaat werd ingeschakeld minstens 2 seconden op de toets
zodat boven het symbool
een verlicht punt verschijnt. Nu zijn de bedieningen geblokkeerd, en zal wanneer op eender welke toets wordt gedrukt het opschrift of De toets
verschijnen (enkel op sommige modellen).
zal voor veiligheidsredenen actief blijven (wanneer minstens één kookplaat actief is). De
volledige plaat kan op elk moment uitgeschakeld worden, ookal is de blokkering ingeschakeld. 6.8.2 Desactivering van de blokkering van de bedieningen Druk minstens 2 seconden op de toets
zodat het verlicht punt boven het symbool verdwijnt.
Nu zijn de bedieningen gedeblokkeerd, en kan dus op elke toets gedrukt worden.
6.9 Restwarmte Na de uitschakeling van de kookzone zal, als de zone nog warm is, het symbool
op het display
verschijnen. Let goed voor kinderen, omdat ze moeilijk de brandende controlelamp voor de restwarmte kunnen zien. De kookzones blijven na gebruik zeer warm voor een bepaalde periode, ook al zijn ze uitgeschakeld. Hou kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden.
128
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.10 Timer kookwekker (enkel op sommige modellen) Met deze functie kan een timer kookwekker geprogrammeerd worden, die na de ingestelde tijdsduur (van 1 tot 99 minuten) een geluidssignaal zal produceren. 6.10.1Instelling van de timer kookwekker Druk op de toets
; het display zal het opschrift
van de wijziging van de timer weergeven.
Stel de gewenste tijdsduur van de kookwekker in met de toetsen
of
(hou de toetsen ingedrukt
om sneller vooruit te gaan). Het gebruik van de kookwekker onderbreekt de werking van de kookzones niet, maar waarschuwt de gebruiker dat de ingestelde tijdsduur verstreken is. De timer kan gebruikt worden wanneer de kookzones in- en uitgeschakeld zijn.
6.10.2Einde van de ingestelde tijdsduur Na de eerder ingestelde tijdsduur zal de gebruiker gewaarschuwd worden met een reeks geluidssignalen. Om deze melding te onderbreken, moet op de toets
gedrukt worden.
6.10.3Desactivering van de timer kookwekker Om de timer kookwekker te desactiveren tijdens de werking, moet de waarde op nul gesteld worden met behulp van de toets
. De timer zal gedesactiveerd worden wanneer op het display het opschrift
verschijnt.
129
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.11 Timer automatische uitschakeling kookzone (enkel op sommige modellen) Met deze functie kan de automatische uitschakeling van elke kookzone na een bepaalde tijdsduur (van 1 tot 99 minuten) geprogrammeerd worden. 6.11.1Instelling van de bereidingsduur Druk op de toets
; het display zal het opschrift
van de wijziging van de timer weergeven.
(raadpleeg “6.10 Timer kookwekker (enkel op sommige modellen)). Druk nogmaals op de toets
; als minstens één kookzone actief is, zal een verlicht punt verschijnen
onder de bedieningen van de eerste actieve zone (van links naar rechts). Nu kan de tijd voor de automatische uitschakeling geselecteerd worden met behulp van de toetsen
of
(hou de
toetsen ingedrukt om sneller vooruit te gaan), of kan nog een plaat geselecteerd worden met de toets . Als de timer geactiveerd wordt wanneer geen enkele kookzone actief is, zal hij als kookwekker dienen zoals eerder werd beschreven (raadpleeg “6.10 Timer kookwekker (enkel op sommige modellen)”). 6.11.2Wijziging van de ingestelde tijdsduur Druk op de toets
tot onder de bedieningen van de zone die gewijzigd moet worden een verlicht punt
verschijnt. Nadat de gewenste zone werd geselecteerd met de toetsen
of
kan de eerder
geselecteerde tijdsduur gewijzigd worden. 6.11.3Einde van de ingestelde tijdsduur Na de eerder ingestelde tijdsduur zal de kookzone uitgeschakeld worden en zal de gebruiker gewaarschuwd worden met een reeks geluidssignalen. Om deze melding te onderbreken, moet op eender welke toets gedrukt worden. De timer voor de automatische uitschakeling kan als een eenvoudige kookwekker gebruikt worden. Handel zoals eerder werd beschreven, zonder het vermogensniveau van de kookzone te selecteren.
130
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.12 Secundair menu (Automatische blokkering bedieningen - Show room ECO-logic) De plaat beschikt over een secundair menu waarmee bepaalde parameters geactiveerd of gedesactiveerd kunnen worden. 1 Automatische blokkering bedieningen: als deze modaliteit wordt geactiveerd, zal de blokkering van de bedieningen 1 minuut na de laatste handeling van de gebruiker (raadpleeg 6.8 Blokkering bedieningen) automatisch geactiveerd worden. 2 Show room: wanneer deze modaliteit wordt geactiveerd, desactiveert het toestel alle verwarmingselementen maar blijft het bedieningspaneel actief (nuttig voor demonstraties in de winkel). Om de plaat normaal te gebruiken, moet deze modaliteit ingesteld worden op “n”. Als de modaliteit show room geactiveerd is, verschijnt elke minuut voor 1 seconde het opschrift . 3 ECO-logic (enkel op sommige modellen): als deze modaliteit wordt geactiveerd, zal de elektronica van de plaat automatisch de vermogens regelen om het ingestelde maximum verbruik te respecteren: 2,8 of 4 kW. Om de plaat aan het maximum vermogen te gebruiken, moet deze modaliteit ingesteld worden op “n”. 6.12.1Wijziging van de instellingen van het secundaire menu Bij de eerste installatie moeten, binnen 2 minuten nadat de stroomtoevoer werd ingeschakeld, de toetsen
en
van de eerste kookzone ingedrukt gehouden worden (diegene nabij het symbool
). Het display van de kookzone zal het nummer van de instelling die gewijzigd wordt (1: automatische blokkering bedieningen, 2: show room, 3: ECO-logic) en daarnaast de waarde weergeven ( geactiveerd ;
: gedesactiveerd). Bijvoorbeeld
:
duidt aan dat de automatische blokkering
van de bedieningen gedesactiveerd is. Met de toetsen op “ waarden
en
kan de instelling gewijzigd worden door de waarde in te stellen op “
” of
”; als de parameters ECO-logic wordt gewijzigd, kan gekozen worden tussen de volgende (2,8 kW),
(4 kW),
instellingen te wijzigen, moet op de toets
(maximum verbruik). Om verder te gaan en de volgende gedrukt worden.
Als de plaat reeds geïnstalleerd is en gebruikt wordt, moet de stroomtoevoer van de plaat uitgeschakeld worden. Schakel de stroom weer in binnen 2 minuten, en handel zoals hierboven werd beschreven.
131
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.13 Tabel voor de bereidingen In de volgende tabel worden de vermogenswaarden aangeduid die ingesteld kunnen worden, en daarbij wordt het type van voedsel gegeven dat moet bereid worden. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument. INGESTELD TYPE VAN VOEDSEL NIVEAU U-1 2-3 4-5 6
Om boter, chocolade en dergelijke te smelten. Om voedsel te verwarmen, kleine hoeveelheden water aan de kook te houden, om sauzen met eidooiers of boter te kloppen. Om vaste en vloeibare voedingsmiddelen te verwarmen, water aan de kook te houden, diepvriesproducten te ontdooien, voor omeletten van 2-3 eieren, om fruiten groentegerechten te bereiden, verschillende bereidingen. Het stoven van vlees, vis, groenten, gerechten met meer of minder water, bereiding van jam enz.
7-8
Gebraden vlees of vis, biefstuk, lever, gestoofd vlees en vis, eieren, enz.
9 - P*
Bakken van aardappelen in olie enz., het snel aan de kook brengen van water.
*enkel op sommige modellen
Voor een goed rendement en een gepast energieverbruik mogen enkel pannen worden gebruikt die geschikt zijn voor gebruik op elektrische kookplaten: - De bodem van de pannen moet erg dik en perfect vlak zijn en moet bovendien rein en droog zijn, zoals ook de kookplaat zelf. - Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruwe bodem, omdat deze het oppervlak van de kookplaat zouden kunnen krassen. De diameter van de bodem van de pannen moet gelijk zijn aan de diameter van de getekende cirkel op de kookzones; als deze niet overeenkomen, wordt energie verspild.
132
Aanwijzingen voor de gebruiker 7. REINIGING EN ONDERHOUD Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen.
7.1 Reiniging van de glaskeramische plaat De glaskeramische plaat moet regelmatig gereinigd worden, het liefst na elk gebruik, nadat de controlelampen van de restwarmte uit zijn. Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen verwijderd worden met een in azijn vochtig gemaakte doek. Als na gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze verwijderd worden met het bijgeleverde schrapertje. Spoel met water en droog goed met een reine doek. Als het schrapertje constant gebruikt wordt, wordt het gebruik van chemische producten voor de dagelijkse reiniging van de plaat aanzienlijk beperkt. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen (bijv. producten in poedervorm, ovensprays, vlekkenmiddelen en metalen sponsjes). Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden! Verwijder deze zandkorrels dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat. Kleurwijzigingen hebben geen invloed op de werking en de stabiliteit van het glaskeramiek. Het betreft geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd werden en die dus verbrandden. Er kan een glanzend oppervlak gevormd worden door het schuiven van de bodems van de pannen, vooral indien in aluminium, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. De glans kan moeilijk verwijderd worden wanneer gewone reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het kan zijn dat de reiniging meerdere keren moet herhaald worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat metertijd polijsten zodat dus donkere vlekken gevormd kunnen worden.
7.2 Wekelijkse reiniging Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met een gewoon product voor de reiniging van glaskeramiek. Respecteer steeds de aanwijzingen van de producent. Het silicon dat aanwezig is in deze producten produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje, en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een rein doek. Let op dat geen resten van reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt, en dus de structuur zouden kunnen wijzigen.
133
Aanwijzingen voor de gebruiker 8. WAT ALS IETS NIET WERKT? PROBLEEM -
De kookplaat werkt niet. -
-
De resultaten van de bereiding zijn niet bevredigend.
-
Het vlak produceert rook. Aanduiding van de foutcode E2, tijdelijk geluidssignaal.
Weergave van de foutcode E1 - E3 - E4 - E5 De zekeringen of de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie grijpen geregeld in.
Scheuren of barsten in de plaat.
134
MOGELIJKE OORZAKEN De kookplaat is niet aangesloten of de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. Er is een onderbreking van de stroomtoevoer. Ingreep van de zekering of de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie. De sensortoetsen zijn geblokkeerd (blokkering bedieningen). De toetsen zijn gedeeltelijk bedekt door een vochtig doek, een vloeistof of een metalen voorwerp. De temperatuur is te hoog of te laag. Het vlak is vuil.
-
-
HANDELING Schakel de hoofdschakelaar in.
-
Controleer de elektrische voeding. Vervang de zekering of activeer de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie weer. Deblokkeer de sensortoetsen (blokkering bedieningen). Verwijder het obstakel.
-
Raadpleeg een kookboek.
-
Reinig het vlak na de bereiding. Laat het eerst afkoelen. Gebruik een grotere pan.
-
Er werd voedsel gemorst. Er werd een toets Touch-Control geactiveerd door voedsel dat gemorst werd op de kookplaat, door pannen of door andere voorwerpen. Technisch defect. -
Reinig het vlak of verwijder het voorwerp.
Contacteer de Technische Dienst.
-
Contacteer de Technische Dienst of een elektricien.
-
Als barsten of scheuren opgemerkt worden, of als het oppervlak van de glaskeramische plaat zou breken, moet het toestel onmiddellijk uitgeschakeld worden. Schakel de stroom uit en contacteer de Technische Dienst.
Aanwijzingen voor de installateur 9. INSTALLATIE 9.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage in keukenmeubels VOORDAT HET TOESTEL WORDT GEÏNSTALLEERD, MOETEN GEPASTE PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN GEDRAGEN WORDEN.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet respecteren van de voorschriften of als gevolg van geknoei aan het toestel of aan een deel van het toestel. Fineerbewerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van nabije meubels moeten warmtebestendig zijn (>90°C). In het omgekeerde geval zouden ze mettertijd kunnen vervormen. De minimum afstand die gerespecteerd moet worden tussen de afzuigkappen en de kookvlakken moet minstens overeenkomen met diegene die aangeduid wordt in de aanwijzingen voor de montage van de afzuigkap. Ook de minimum afstanden van de vrije delen van het vlak op de achterzijde moeten gerespecteerd worden, zoals wordt aangeduid op de afbeelding van de montage.
9.2 Insnijding van de kookplaat De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld, en houd daarbij een minimum afstand tot de achterrand A. Dit toestel kan geplaatst worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op voorwaarde dat de minimum afstand B in acht genomen wordt die op de afbeelding wordt aangeduid, om beschadigingen door oververhitting te vermijden. Controleer of de vuren van de fornuizen een minimum afstand tot een eventuele verticale plank erboven hebben van C mm. 9.2.1 Platen zonder omlijsting
L (mm) 300 600 770 900
X (mm) 270 565 745 850
Y (mm) 490 490 490 490
A (mm) 50 min. 50 min. 50 min. 50 min.
B (mm) 50 min. 50 min. 50 min. 50 min.
C (mm) 750 min. 750 min. 750 min. 750 min.
Als de installatie van een plaat met rechte rand moet uitgevoerd worden, moeten de aanwijzingen gevolgd worden in de paragraaf “9.5 Insnijding van de top (enkel voor modellen zonder omlijsting met rechte rand)”.
135
Aanwijzingen voor de installateur 9.2.2 Platen met omlijsting
L (mm) 570 760
X (mm) 560 750
Y (mm) 500 500
A (mm) 50 min. 50 min.
B (mm) 50 min. 50 min.
C (mm) 750 min. 750 min.
9.3 Inbouw 9.3.1 Op neutrale ruimte of laden Als geen dubbele houtbodem wordt geïnstalleerd, kan de gebruiker toevallig in contact komen met de hete of scherpe delen. De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor materiële schade of letsels aan personen als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften. Als andere meubels (zijwanden, laden, enz.), vaatwasmachines of koelkasten aanwezig zijn onder de kookplaat, moet een dubbele houtbodem geïnstalleerd worden op een minimum afstand van 30 mm van de onderkant van de kookplaat, zodat toevallige contacten vermeden worden. De dubbele bodem mag enkel verwijderd worden wanneer gepaste gereedschappen gebruikt worden.
met opening onderaan
136
met opening achteraan
Aanwijzingen voor de installateur 9.3.2 Op inbouwruimte oven Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling. De afstand tussen de kookplaat en de keukenmeubels of de inbouwtoestellen moet zodanig zijn dat een voldoende ventilatie en een voldoende luchtafvoer gegarandeerd wordt. In geval van een installatie boven een oven moet een ruimte van minstens 5 cm worden gelaten tussen de onderkant van de kookplaat en de bovenkant van het daaronder geïnstalleerde toestel.
met opening enkel onderaan
met opening onderaan en achteraan
9.4 Pakking van de kookplaat Om infiltraties van vloeistoffen tussen de omlijsting van de kookplaat en het werkblad te vermijden, moet vóór de montage de bijgeleverde pakking langs de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicon, omdat de plaat dan indien noodzakelijk niet meer kan gedemonteerd worden zonder dat ze beschadigd wordt.
137
Aanwijzingen voor de installateur 9.5 Insnijding van de top (enkel voor modellen zonder omlijsting met rechte rand) Op de bijgevoegde afbeeldingen vindt u de afmetingen voor de uitsnijding en het frezen van de uitsnijding in het werkblad in geval de kookplaat vlakbouw met de Top wordt ingebouwd. Deze afmetingen zijn louter indicatief; wij raden dus aan om het toestel na te meten voordat de uitsnijding in het werkblad wordt gemaakt zodat eventuele problemen worden vermeden.
L (mm) 600 770
X (mm) 565 745
Y (mm) 490 490
G (mm) 604 774
H (mm) 519 519
A (mm) 50 min. 50 min.
B (mm) 50 min. 50 min.
C (mm) 750 min. 750 min.
Nadat het kleefsponsje (A) op de glasplaat werd geplaatst (raadpleeg 9.4 Pakking van de kookplaat) en nadat de plaat van beugels werd voorzien en geplaatst werd, moeten de randen met isolerende siliconen (B) gevuld worden; verwijder het teveel aan product van de randen. Als de glasplaat moet verwijderd worden, moet de siliconen verwijderd worden met behulp van een mesje voordat gepoogd wordt om ze te verwijderen (C). Gebruik voldoende siliconen zodat de dichting van de plaat en het werkblad woerdt gegarandeerd, maar niet teveel zodat het toestel niet aan het werkblad kleeft. Raadpleeg “9.7 Bevestiging met beugels” om het toestel te bevestigen.
138
Aanwijzingen voor de installateur 9.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen Om een optimale bevestiging en centrering te garanderen, moeten de bijgeleverde klemmen gepositioneerd worden zoals vervolgens wordt beschreven: Plaats de klemmen horizontaal en met een lichte druk in de daarvoor bestemde gleuf.
Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd worden.
9.7 Bevestiging met beugels Bevestig de kookplaat op de structuur met behulp van de daarvoor bestemde bijgeleverde beugels.
Om de plaat correct op het werkblad te bevestigen, moeten de beugels A in de daarvoor bestemde openingen in de zijkant van de carter geplaatst worden.
Let op dat tijdens de bevestiging met de beugels: een te harde klemming kan het glas doen spannen zodat het dus zou kunnen breken.
139
Aanwijzingen voor de installateur 9.8 Elektrische aansluiting Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Deze plaat mag in geen geval worden verwijderd. DE ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR EEN GEKWALIFICEERD TECHNICUS. VÓÓR ELKE INGREEP MOET DE STROOMTOEVOER VAN DE KOOKPLAAT UITGESCHAKELD WORDEN. DE AARDING MOET VERPLICHT VOORZIEN WORDEN VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
VOLGENS
DE
VOORZIENE
IN GEVAL VAN EEN AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET DOOR MIDDEL VAN STOPCONTACT EN STEKKER, MOETEN BEIDE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN MOETEN ZE CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN AANGESLOTEN WORDEN OP DE STROOMKABEL. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN. ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U AAN DE HAND VAN DE BOVENSTAANDE AANWIJZINGEN EEN KORTE TEST UITVOEREN. ALS HET TOESTEL NIET WERKT (CONTROLEER EERST OF ALLE AANWIJZINGEN CORRECT WERDEN GEVOLGD), MOET HET LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET STROOMNET EN MOET DE DICHTST BIJZIJNDE ASSISTENTIEDIENST GECONTACTEERD WORDEN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN. LAAT DE VOEDINGSKABEL LANGS DE ACHTERKANT VAN HET MEUBEL LOPEN EN LET ERVOOR OP DAT DEZE NIET IN AANRAKING KOMT MET DE ONDERSTE CARTER VAN DE KOOKPLAAT OF MET EEN EVENTUELE INGEBOUWDE OVEN ERONDER. DE DRAAD VAN DE AARDING MOET LANGER ZIJN DAN DE DRADEN DIE DE STROOM GELEIDEN, ZODAT IN GEVAL HET STOPCONTACT LOSGERUKT WORDT VAN DE STROOMKABEL DE DRAAD VAN DE AARDING DE LAATSTE IS DIE LOSKOMT. GEBRUIK GEEN VERLOOPSTEKKERS, ADAPTERS OF AFTAKKINGEN, OVERVERHITTING OF BRAND ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
OMDAT
DIE
WANNEER EEN VASTE AANSLUITING WORDT GEBRUIKT, MOET OP DE STROOMTOEVOERLIJN VAN HET TOESTEL EEN OMNIPOLAIR ONDERBREKINGSMECHANISME WORDEN AANGEBRACHT, WAARVAN DE OPENINGSAFSTAND VAN DE CONTACTEN MINSTENS 3 MM BEDRAAGT, DAT ZICH OP EEN MAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS NABIJ HET TOESTEL BEVINDT. De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet respecteren van de voorschriften of als gevolg van geknoei aan het toestel of aan een deel van het toestel.
140
Aanwijzingen voor de installateur MOGELIJKE TYPES VAN AANSLUITING
TYPE VAN KABEL (indien niet aanwezig)
380
-
415
V
3N~
vijfpolig
5 x 1,5 mm²
H05V2V2-F
380
-
415
V
2N~
vierpolig
4 x 2,5 mm²
H05V2V2-F
220
-
240
V
3~
vierpolig
4 x 2,5 mm²
H05V2V2-F
220
-
240
V
1N~
driepolig
3 x 4 mm²
H05V2V2-F
220
-
240
V
1N~
driepolig
3 x 6 mm²
H05V2V2-F
90
60 - 70
60 - 70 -90
TYPE VAN PLAAT (CM)
Lees aandachtig de plaat van de aansluitingen die zich onder het toestel of rond de stroomkabel bevindt.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C, van het type H05V2V2-F.
De bovenstaande stroomkabels hebben een diameter die rekening houdt met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6).
141
Aanwijzingen voor de installateur 9.8.1 Schema klemmenbord Het schema hiernaast toont het klemmenbord van de stroomtoevoer, onderaanzicht, zonder aangesloten kabels. De aansluiting tussen de klemmen 4 en 5 moet steeds aanwezig zijn.
142