DVDU Primaire cursus AutoCAD 2010 deel 4 (voorbeeld)
Informatie primaire cursus AutoCAD LT 2010 De volgende pagina’s tonen een voorbeeld van DVDU cursusboek AutoCAD LT 2010. Het boek is uiteraard ook geschikt als basisboek voor de uitgebreide versie AutoCAD. De cursus AutoCAD LT 2010 is binnenkort verkrijgbaar als digitale manual in pdf-formaat of als html-bestand (E-Book) op dvd. U kunt ook een p.o.d (print on demand) boek aanvragen. Het boek staat garant voor een volledige beheersing van AutoCAD. Behalve tekenen, leert u ook functies gebruiken om AutoCAD uw persoonlijke wensen aan te passen.
Het boek omvat circa 20 hoofdstukken: 1. Inleiding ACAD, 2. Met AutoCAD beginnen, 3. Een tekening beginnen, 4. Tekenen, 5. Navigeren in de tekening, 6 Tekenen met coördinaten, 7. Objecten bewerken, 8. Informatie over de tekening, 9. Gecompliceerde objecten bewerken, 10. Objecteigenschappen veranderen, 11. Arceringen, 12. Tekst in de tekening, 13. Meten en maatvoering, 14. Blokken, attributen, externe referenties, 15. DesignCenter, 16. Layouts, 17. Plotten, 18. Slides, 19. Tekeningen op het web, 20. AutoCAD LT aanpassen. Boekformaat (digitaal): ca. 300 pagina’s A-4 formaat (dit komt overeen met 600 pagina’s van een gedrukt boek). Prijs digitaal boek: € 45,00 (excl. Btw) Prijs p.o.d. boek: € 95,00 U kunt technische vragen over AutoCAD gratis via ons antwoordformulier stellen.
1
DVDU Primaire cursus AutoCAD 2010 deel 4 (voorbeeld)
4. Tekenen met AutoCAD LT 2010 In dit hoofdstuk gaan we uit van Initial Setup Workspace. Om de klassieke werkruimte weer te geven kiest u rechts onderaan het werkvenster:
Vervolgens verschijnt de traditionele werkruimte met de klassieke menu’s en werkbalken.
AutoCAD LT is een tweedimensionaal tekenprogramma voor verschillende doelgroepen. Het programma biedt een aantal tekeninstrumenten waarmee u eenvoudige en gecompliceerde objecten kunt tekenen. Eenvoudige objecten zijn lijnen, cirkels, bogen en ellipsen. Gecompliceerde objecten zijn rechthoeken, veelhoeken, dubbele lijnen, polylijnen, splinecurven en regions. De overige tekenobjecten zijn punten, arceringen, tabellen en tekstobjecten. In dit hoofdstuk leert u hoe u de verschillende objecten tekent. Een tekenopdracht kunt u op drie verschillende manieren starten: • • •
Klik op de werkbalk Draw op een knop. Kies in het panel Draw een tekenopdracht. Typ in de opdrachtregel een tekenopdracht en druk op Enter.
Een aantal objecten kunt u op verschillende manieren maken. Een cirkel kunt u bijvoorbeeld op zes verschillende manieren maken als u de opdracht Circle in het panel Draw kiest. In dit hoofdstuk leert u hoe u de objecten maakt. Als u een tekenopdracht geeft, verschijnen in het opdrachtvenster opties die u moet beantwoorden. AutoCAD vraagt u bij de meeste opdrachten om het eerste punt van het object te bepalen en vervolgens het eindpunt te bepalen. Het eerste punt van een object kunt u ergens in het tekengebied aanklikken of u kunt de X- en Y-coördinaten van het beginpunt in de opdrachtregel typen. De vraagstelling van AutoCAD is afhankelijk van de opdracht die u uitvoert. Opmerking: In de opdrachtregel hoeft u geen hoofdletters te typen De meeste tekenopdrachten die we in dit hoofdstuk behandelen, kunt u uitvoeren door op een knop op het panel Draw te klikken. De laatste tekenopdrachten in dit hoofdstuk kunt u uitvoeren door een optie in het panel Draw te selecteren. Het panel Draw ziet er zo uit:
2
DVDU Primaire cursus AutoCAD 2010 deel 4 (voorbeeld)
Lijnen De lijn is het eenvoudigste maar ook het meest gebruikte object in AutoCAD. Een lijn verbindt twee punten. Het eerste punt is het beginpunt en het tweede punt is het eindpunt. Het eindpunt van een lijn kan het beginpunt van de volgende lijn zijn. Verbindt u drie lijnen, dan ontstaat er een driehoek waarvan elke lijn een apart object (lijnsegment) is. Een lijn tekent u op één van de volgende manieren:
1. • • •
Kies in panel Draw de optie Line. Klik op de werkbalk Draw op Line. Typ line (of l) in de opdrachtregel en druk op Enter.
AutoCAD vraagt: Specify first point: 2. Klik ergens in het tekengebied om het eerste punt te bepalen. Een elastische lijn verbindt het eerste punt met de cursorpositie. De lengte van de lijn verandert als u de cursor verplaatst. AutoCAD vraagt: Specify next point or [Undo]:
3
DVDU Primaire cursus AutoCAD 2010 deel 4 (voorbeeld) 3. Bepaal het volgende punt. Als u het tweede punt selecteert, wordt het lijnsegment getekend. AutoCAD herhaalt de vorige prompt. U kunt nu nog een lijnsegment tekenen of de opdracht beëindigen. 4. Druk op Enter om de opdracht te beëindigen. Als u de letter u van [Undo] typt en op Enter drukt, kunt u het vorige lijnsegment verwijderen. Tekent u twee lijnsegmenten, dan kunt u c van [Close] typen om een sluitsegment te tekenen vanaf het laatste punt naar het beginpunt. In de opdrachtregel kunt u de volgende dikgedrukte opdrachten typen om de lijnen in afbeelding 4.1 te tekenen:
Afbeelding 4.1 Lijnen tekenen met de opdracht Line. Command: line Specify first point: 50,50 Specify next point or [Undo]: 150,50 Specify next point or [Undo]: 150,150 Specify next point or [Close/Undo]: 50,150 Specify next point or [Close/Undo]: ENTER Opmerking: Als u het eerste punt van een object hebt bepaalt, verschijnt een elastische lijn vanaf het beginpunt van het object tot aan de cursorlocatie. De grootte en richting van de elastische lijn verandert als u de cursor verplaatst. Opmerking: Als u voor de eerste keer met AutoCAD werkt, tekent u makkelijker als u het raster en de modus Snap inschakelt, zie afbeelding 4.1.2.
Afbeelding 4.1.2 Schakel het raster en de modus Snap in om makkelijker te tekenen.
4
DVDU Primaire cursus AutoCAD 2010 deel 4 (voorbeeld) Constructielijnen Constructielijnen gebruikt u als hulpmiddel bij het handmatig tekenen. Er zijn twee typen constructielijnen: de oneindige lijnen en stralen. Een oneindige lijn loopt in twee richtingen oneindig door. Een straal begint op een aangegeven punt en loopt in één richting oneindig door. Constructielijnen kunt u net als andere objecten bewerken, zoals verplaatsen, kopiëren en roteren. Constructielijnen hebben geen invloed op de omvang van een tekening. U kunt ze wel afdrukken als ze zichtbaar zijn op het scherm.
Oneindige lijnen Oneindige lijnen kunt u horizontaal, verticaal, onder een hoek en als bissectrice van een bepaalde hoek tekenen. Om een oneindige lijn te tekenen selecteert u een punt op de lijn in het tekengebied en bepaalt vervolgens de richting van de lijn. Als u het tweede punt selecteert, tekent AutoCAD de oneindige lijn. Teken een oneindige lijn door een punt en bepaal de richting op de volgende manier:
Voor meer informatie kunt u op de volgende manieren contact opnemen: Via ons contactformulier. Telefonisch: 077-4633858
5