Indonesische trouwers moeten bomen planten Behalve elkaar trouw beloven, moeten bruidsparen in een Indonesische provincie nog iets verwezenlijken voor zij in de echt worden verbonden: bomen planten om de kaalslag van de Indonesische bossen tegen te gaan. Boomzaden Bruidsparen in Gorontalo, op het eiland Sulawesi, krijgen van de overheid tien boomzaden om te planten. Het project maakt onderdeel uit van een herbebossingscampagne die president Susilo Bambang Yudhoyono lanceerde op de milieuconferentie van november op Bali. Critici spreken van een druppel op een gloeiende plaat in een land waar elk uur het equivalent van driehonderd voetbalvelden aan bos verdwijnt. 900 paren Dat deed echter niets af aan het enthousiasme van de 27-jarige Khairul Baso en zijn verloofde Andini, die afgelopen weekend palm-, fruitboom- en bloemzaden plus twee zes maanden oude teakboompjes kregen uitgereikt. Bijna negenhonderd paren zijn hen al voorgegaan. Een trouwboekje wordt pas uitgereikt als de boompjes geplant zijn. 04/06/08
Illegale handel Indonesië gevaar voor dieren in het wild
Op de markten van Indonesië zijn tijgerhuiden openbaar te koop. Het is een schrijnend voorbeeld van hoe de dieren- en plantenwereld van de archipel bedreigd wordt door illegale handel. Die levert jaarlijks miljoenen op en Indonesië heeft de grootste moeite om het probleem aan te pakken. Corruptie is er geheel normaal en volgens milieubeschermers hebben de politie en beleidsvoerders nog niets ondernomen. Huisdieren Asep Purnama werkt voor een organisatie die los staat van de regering. Hij gelooft dat stroperij zal verminderen als de illegale handel op de markten van Jakarta wordt aangepakt. Kleine primaten worden er voor slechts zes euro verkocht aan gezinnen die ze als huisdier meenemen. Wat ze niet weten is dat de verkoop illegaal is en dat de dieren snel zullen sterven door stress of door gevangenschap. Corruptie Een verkoopster toont de tijgerhuid die ze verkoopt. De huid komt van tijgers waarvan de meest waardevolle delen, de beenderen en het vlees, ondertussen al verkocht zijn aan China en Singapore. Andere dieren zijn in de huizen achter de markt verkrijgbaar en de grootste, bijvoorbeeld orang-oetangs, moeten besteld worden. De vraag naar zeldzame en exotische dieren blijft groot. Dierenbeschermers proberen het probleem wel aan te kaarten, maar dat is niet eenvoudig in een corrupt systeem. Overheden zeggen meestal dat ze niet op de hoogte zijn van het probleem. 19/07/08
Indonesië wederom op zwarte lijst luchtvaart EU 24 juli 2008, JAKARTA - De Europese Commissie presenteert donderdag een bijgewerkte zwarte lijst van onveilige luchtvaartmaatschappijen. Bedrijven op deze lijst mogen in geen enkel EU-land landen. De zwarte lijst, die inmiddels tien kantjes lang is, bevat alle maatschappijen uit Indonesië, Equatoriaal Guinea, Kirgizië, Liberia, Sierra Leone, Swaziland en Congo. Daarnaast staan er ook negen individuele luchtvaartmaatschappijen op. Veel aandacht is er donderdag opnieuw voor Garuda, de nationale maatschappij van Indonesië. De Indonesische overheid is zeer gepikeerd dat Europa haar toestellen weert. Zelfs een gepland staatsbezoek van de Indonesische president aan Nederland staat daarom niet vast. De president wil alleen met een toestel van Garuda naar Nederland komen. Bij de vorige aanpassing van de lijst, in april, was de Europese Commissie nog voorzichtig. Garuda had toen wel vooruitgang geboekt, maar nog onvoldoende. De Europese zwarte lijst wordt minstens elke drie maanden bijgewerkt. Brussel gebruikt hiervoor informatie van de nationale controleurs van vliegtuigen. De lijst is enkele jaren geleden in de plaats gekomen van de nationale vliegverboden. Reden was dat een maatschappij met een vliegverbod soms doodleuk ging landen op een vliegveld net over de grens in een ander land.
Overzicht aanslagen in Indonesië Indonesië heeft de afgelopen jaren geregeld te maken gehad met terroristische aanslagen. Het geweld is vaak gericht tegen westerse of christelijke doelen, en wordt in de meeste gevallen toegeschreven aan radicale moslimgroeperingen. Een overzicht: Op het Indonesische vakantie-eiland Bali ontploffen twee bommen. Zeker 19 doden en 51 gewonden. Onder de doden en gewonden zijn toeristen. Op het eiland Sulawesi ontploffen twee bommen op een drukbezochte markt in de christelijke stad Tentena. Zeker 20 mensen komen om. In Poso, ook op het eiland Sulawesi, kost een krachtige bomexplosie vijf mensen het leven. Vier anderen raken gewond. Zelfmoordaanslag op de Australische ambassade in de hoofdstad Jakarta. Er vallen elf doden en meer dan 100 gewonden. Zes leden van de terreurgroep Jemaah Islamiyah worden veroordeeld. Bomaanslag op het JW Marriott Hotel in Jakarta. 12 mensen worden gedood, onder wie een Nederlander. Er zijn 150 gewonden. 15 leden van de terreurgroep Jemaah Islamiyah worden veroordeeld. Bomaanslag op een McDonald's in de stad Makassar op Sulawesi. Er vallen drie doden en elf gewonden. Jemaah Islamiyah wordt verantwoordelijk gehouden. Vlak voor middernacht ontploffen twee bommen in een uitgaanswijk op Bali. Meer dan 200 mensen komen om het leven, onder wie vier Nederlanders. Voor de aanslag zijn 33 leden van Jemaah Islamiyah veroordeeld. Drie van hen kregen de doodstraf Op Kerstavond ontploffen door het hele land bommen bij kerken. 19 mensen komen om het leven en 100 mensen raken gewond. Jemaah Islamiyah wordt verantwoordelijk gehouden. In de parkeergarage van de aandelenbeurs in Jakarta ontploft een autobom. Er vallen tien doden en 16 gewonden. Bomaanslag op de Filipijnse ambassadeur, die daarbij gewond raakt. Tientallen anderen raken ook gewond, twee mensen komen om het leven.
Oost-Timor: genoegdoening door berechting
Het langverwachte rapport van de Indonesisch-Oost-Timorese Waarheids- en Vriendschapscommissie CTF is uit. De Indonesische regering, het leger en de politie zijn volgens het rapport verantwoordelijk voor het geweld in Oost-Timor, na het referendum van augustus 1999. Niks nieuws, zou je bijna zeggen. Het is echter voor het eerst dat officieel wordt bevestigd dat Indonesië blaam treft. Bij de geweldsexplosie rond het referendum over de onafhankelijkheid van Oost-Timor, in augustus en september 1999, hebben grove schendingen van de mensenrechten plaatsgevonden. Moord, doodslag, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld, marteling en illegale detentie waren aan de orde van de dag. Milities, het Indonesische leger, de politie en regering waren hiervoor als instituut verantwoordelijk. Zo stelt de Waarheids- en Vriendschapscommissie CTF in een rapport dat vandaag aan de presidenten van Indonesië en Oost-Timor is overhandigd. Intimidatie Het 231 pagina's tellende rapport beschrijft hoe regeringsfunctionarissen en legereenheden geld en wapens ter beschikking stelden aan de pro-Indonesische milities. Deze intimideerden, dreigden en dwongen de Oost-Timorese bevolking om bij het referendum te kiezen voor integratie in Indonesië. Desondanks stemde 78,5procent van de bevolking voor onafhankelijkheid. Maar de prijs was hoog: meer dan 1000 mensen vonden de dood. Mensenrechtenactivisten in Jakarta zijn toch verrast door de uitkomsten van het rapport. Maar ze vragen zich af wat men heeft aan de constatering dat 'het Indonesische leger als instituut' de verantwoordelijkheid draagt. Want wie moet zich dan voor de rechter verantwoorden? CTF beveelt aan dat de presidenten van Indonesië en Oost-Timor de verantwoordelijkheid erkennen en excuses aanbieden aan de slachtoffers. Maar zullen de slachtoffers genoeg hebben aan excuses, zonder dat de verantwoordelijken terechtstaan? 15-07-2008
Aardbeving Java 2006 Op zaterdag 27 mei 2006 's ochtends om 05.54 uur lokale tijd ( vond er een aardbeving plaats op het eiland Java in Indonesië. De aardbeving had een sterkte van 6,2 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag waarschijnlijk ongeveer 25 kilometer ten zuid-zuidwesten van de stad Jogjakarta, 17,1 kilometer onder de zeebodem. Hoewel er onder de bevolking angst was voor een tsunami, bleef deze uit. Het officiële dodental nam de eerste dagen toe, en had op 1 juni de 6200 overschreden. Het Rode Kruis verwacht dat er nog honderden, misschien zelfs duizenden doden onder het puin liggen. Verder zijn er duizenden mensen, waaronder veel kinderen, gewond geraakt. Ten zuiden van Jogjakarta zijn bijna alle huizen ingestort. De ziekenhuizen in en rond Jogjakarta kunnen de grote hoeveelheid slachtoffers niet verwerken. De toestroom van slachtoffers was de eerste dagen zo groot dat verpleging tot op de parkeerplaatsen moest plaatsvinden. Sommigen werden zelfs afgewezen, omdat hun letsel niet zwaar genoeg was. De overlevenden ontbreekt het aan bijna alles. Zij moeten vaak de wacht houden bij hun (deels) ingestorte huizen, omdat anders dieven zich van de achtergebleven eigendommen meester kunnen maken. Overnachten is niet mogelijk in die huizen, maar moet in de buitenlucht gebeuren. Daar is het onaangenaam toeven doordat er vrij zware regens zijn losgebarsten. Sommigen hebben tenten weten te bemachtigen, velen doen het met plastic of minder. In Bantul hebben overvallers zich van ambulancemateriaal meester gemaakt, en zij beroven huizen onder het mom van hulpverlening. In de stad Jogjakarta zelf ontstaat gebrek aan voedsel; vele winkels zijn gesloten of bestaan niet meer, en lange tochten worden ondernomen om aan het noodzakelijkste te komen. Een complicatie is dat de prijzen van benzine, van voedingsmiddelen en van andere waren zijn gestegen: naar verluidt, is benzine tien maal zo duur geworden als gewoonlijk, voedsel vier tot vijf maal.
Overbevolking van Java en Madura De Javanen kunnen er niets aan doen dat zij op een overbevolkt en zeer vruchtbaar eiland leven. Om dat probleem enigszins te verzachten - oplossen is onmogelijk – promootte de regering van Soeharto het al tijdens het koloniale bewind begonnen transmigratiebeleid. ook werden de Javanen en Madurezen opgeroepen niet meer dan twee kinderen te krijgen. Die laatste campagne heeft voor een kleine teruggang van het geboortecijfer gezorgd, maar de Soeharto's transmigratiepolitiek kan niet bepaald als een succes worden bestempeld. In de beste jaren verlieten hooguit 200.000 Javanen per jaar hun land om in onbekende streken op Irian Jaya, Kalimantan en elders met een beetje hulp van de overheid een heel nieuw bestaan op te bouwen. Bij een jaarlijkse bevolkingsgroei op Java van 3 miljoen zet dat weinig zoden aan de dijk. Bovendien keerden duizenden transmigranten na enige tijd teleurgesteld terug naar hun plaats van herkomst. Ernstiger is, dat dit transmigratiebeleid veel te weinig rekening hield met de wensen van de 'ontvangende bevolking', noch met de bescherming van de eigen culturele tradities in die transmigratiegebieden. De Javanen en Madurezen werden vanwege het uiterst autoritaire en botte transmigratiebeleid niet bepaald met open armen ontvangen…