Maandbericht DIVERSEN
In Memoriam Priester Jules Herbrink Op 26 september 2008 is overleden Jules Herbrink, priester in de Vrij-Katholieke Kerk. Jules werkte met hart en ziel in de kerkgemeente Zwolle. Hij was een markante persoonlijkheid. Geboren op 3 juli 1924 groeide hij op als de jongste in een groot gezin, waarvan de vader overleden was. In de oorlog dook hij onder. In 1946 trouwde hij met Riet Veneboer, van wie hij onafscheidelijk was.
. Jules was avontuurlijk: Riet kon hem maar net afhouden van vertrek naar NederlandsIndië, maar later emigreerden zij toch in 1952 naar Australië waar het hard werken was. In 1966 keerden zij, mede op verzoek van zijn familie, terug. Daarna hebben zij altijd in Zwolle gewoond en gewerkt. Het avontuurlijke gaf hij een andere wending. Jules hield veel van muziek en speelde zelf piano, accordeon en orgel, vaak à l’improviste. Later kwamen daar klankschalen bij. Hij had veel vrienden en was een humoristisch, hartelijk, bescheiden en gastvrij mens. Hij deelde graag zijn muziek, boeken en eigen inzichten en kon anderen enthousiast maken. Jules was veel bezig met spiritualiteit. Hij leefde vanuit zijn hart en was wars van theorie en dogma’s. Nieuwe vormen van spiritualiteit hadden zijn oprechte belangstelling. Hij probeerde die te combineren met de oudere vormen, zoals bekend vanuit de theosofie en de vrijmetselarij. Hij werd later Reiki master. Toen hij, van huis uit Rooms-Katholiek, in Australië een pater Redemptorist hoorde preken over “hel en verdoemenis” verliet hij, met karakteristieke beslistheid, de R.-K. Kerk. Daartegenover stelde Jules de Liefde. Dat werd later het thema van veel van zijn preken. Jules vond zijn geestelijk tehuis in de Vrij-Katholieke Kerk, nadat hij in 1973 op televisie de Vrij-Katholieke Bisschop Wil de Rijk had horen spreken over reïncarnatie. Op 22 november 1987 werd hij tot Priester gewijd. In 1998 werd Jules gevraagd om EA te worden, wat in zijn geval ook betekende: enig aanwezend Priester. Hij was toen 74
jaar, een leeftijd waarop anderen met emeritaat gaan. Het is een teken van zijn grote plichtsgevoel dat hij hierin toestemde. Ondanks een toenemend aantal ziektes heeft hij de functie van EA kunnen vervullen tot 2004, een buitengewone prestatie. De kerkgemeente Zwolle is hem daarvoor zeer dankbaar. De gelijke positie van vrouwen en mannen in de Kerk ging hem terharte. Door bescheidenheid en plichtsgevoel hield Jules vaak zijn mening voor zich, maar de laatste jaren kon hij zich met verve uitspreken. Hij was wars van een te mentale benadering van religie en esoterie. Tot het einde toe wilde Jules Priester blijven en hij hoopte, na zijn laatste ziekte, nog weer aan het altaar te kunnen dienen. Tijdens zijn uitvaartdienst hebben wij zijn baar bekleed met een kazuifel. Bij zijn 60-jarig huwelijksfeest zei Jules: “60 jaren zijn een ervaring. In het diepst is die tijdloos en heeft veel te maken met het eeuwige Nu. Het leven is als stromend water, altijd in beweging; maar het werkelijke ervan is eeuwig onveranderlijk. Het is een ervaring.” Moge het Eeuwige Licht hem omschijnen. Priester Gert Jan van der Steen, EA kerkgemeente Zwolle
Het Lieveheersbeestje Beestje van onze lieve Heer In het Engels heet zij ‘Ladybug’ en is verbonden met Maria en de Moedergodin. Op weg naar de ingang van het crematorium en met voor ons de auto met Jules lichaam, praatte ik met Peter Baay, een van onze bisschoppen. Wij waren vrij luidruchtig geloof ik, want iemand maande ons stil te zijn uit respect voor Jules. Peter zei dat dat in andere culturen vaak heel anders is. En ik zei: “Ja, bij de indianen bijvoorbeeld zouden ze nu zeggen dat het eerste dier dat zich nu laat zien, de spirit van Jules vertegenwoordigt.” Eenmaal binnen stootte iemand mij aan: “kijk wat daar op de kraag van Rutger zit” Het was een lieveheersbeestje. Ik dacht onmiddellijk aan mijn opmerking buiten. Ik nam het beestje op mijn hand en keek in de aula rond of ik Peter zag. Die stond een eindje verder te praten met mensen. Ik liet hem het lieveheersbeestje zien met de opmerking: “Kijk: het eerste dier dat zich laat zien”
Misschien denkt Peter nu wel dat ik volkomen raar ben maar dat moet dan maar, dacht ik achteraf. Het was zo’n magisch moment dat ik niet meer weet hoe het precies zo kwam, maar opeens stond Paulien naast me met haar fototoestel. We gingen naar buiten om een foto van het lieveheersbeestje te maken. Het voelde allemaal volkomen natuurlijk maar ook belangrijk om dit te doen. Gelukkig werkte het lieveheersbeestje goed mee. Daarna hebben we het beestje op een plant gezet en zijn naar binnen gegaan. Het lieveheersbeestje is een instrument van het goddelijke. Zij is een dienaar en boodschapper van God. In het Shamanisme staat zij symbool voor spiritualiteit en religieuze devotie. Zij leert ons dat het leven op aarde kort is en dat wij onze angsten en zorgen los moeten laten, op God vertrouwen en te leven in vreugde en liefde. Het lieveheersbeestje is bovenal een symbool van de liefde. De onvoorwaardelijke en daardoor Geheiligde liefde. Jules laatste woorden die hij tegen mij sprak na mijn wijding vorige week zondag waren: “Het belangrijkste is het brengen van liefde in de harten van andere mensen. Niet de regels, regels zijn niet belangrijk, maar de liefde.” Het lieveheersbeestje die zich als eerste dier liet zien tijdens Jules uitvaart bracht ons een laatste boodschap. Een boodschap van liefde, en hierin de verbinding met God en de ander. Patricia ten Berge
Wat was het een bijzondere dag! Een dag vol emotie, tranen, schoonheid, verbondenheid en liefde. Riet, haar familie en vrienden in ons midden. Iedereen beleefde de aanwezigheid van Jules op zijn/ haar eigen manier.
Carla
Licht uit de duisternis
Greetje Vermeulen-van Rijswijk
Licht en donker Regelmatig heeft Greetje Vermeulen van Rijswijk, lid van onze kerkgemeente, een expositie van haar schilderijen. De laatste keer werd ik getroffen door haar creatie: ‘Licht uit de duisternis’. Misschien wel omdat in deze tijd van het jaar de ‘lichttijd’ en de ‘donkertijd’ ongeveer in evenwicht zijn. In de Michaëlskransen zoeken we ook naar
die balans tussen licht en donker. Hoewel, is er sprake van evenwicht of is het een voortdurende beweging tussen licht en donker? Wat is licht en wat is donker in onze ervaring? Wordt het licht lichter door het donker en wordt het donker donkerder door het licht? Heeft het elkaar nodig? Wat is de kwaliteit van het licht, het donker, hoe waarderen we beide kwaliteiten? De wisselwerking tussen licht en donker is een dynamisch proces dat ieder op zijn/haar eigen wijze ervaart. Soms willen en zoeken we het licht en ontkennen we het donker. Pas wanneer we het donker toe durven laten kunnen we iets van het Licht ervaren. Misschien wel toepasselijk, dat het schilderij ‘Licht uit de duisternis’ hier in zwart/wit afgedrukt is. Zo’n afdruk boet natuurlijk wel in aan schoonheid. Daarom heeft Greetje toegezegd dat haar werk een poosje in de koffiekamer mag hangen zodat iedereen het in de oorspronkelijke kleur en grootte kan bewonderen . Carla Brinksma
In de completen staat: Hij heeft ons geroepen uit de duisternis. Tot zijn wonderbaar Licht
Wat gebeurt er in de wereld?
Het lijkt wel of in de maand oktober, een maand die bij uitstek mogelijkheden biedt voor het begin van de weg naar binnen, er behoefte is om in de uiterlijke wereld gestalte te geven aan datgene wat tijdens de zomermaanden innerlijk is gegroeid. Wereldwijd zijn er projecten die zich richten tegen ongerechtigheid, oneerlijkheid, geweld, etc. Door de V.N. is 3 oktober uitgeroepen als Internationale Dag van de Geweldloosheid. Overal in de wereld zijn dan manifestaties over dit onderwerp. In ons land is er op die dag een manifestatie op het Leidse Plein in Amsterdam. De Micha-zondag Zondag 19 oktober wordt door duizenden kerken, in zowel rijke als arme landen, aandacht besteed aan de extreme ongelijkheid in de wereld, en bezinnen christenen van alle gezindten zich samen over de Bijbelse boodschap van gerechtigheid. De Micha-campagne heeft vooral zijn wortels in de orthodox protestantse en evangelische kringen, maar ook de Rooms Katholieke Bisschop in het Noorden van ons land staat achter dit project.
Wie was Micha? Micha was een van de honderden profeten uit het Oude Testament. Hij leefde in het tijdperk dat er koningen waren in Israël, en wel ten tijde van koning Achab. Diens koningschap was van 875-854 voor het begin van onze jaartelling. Micha kenmerkte zich door eerlijkheid en moed. Ook al was het soms moeilijk aan de koning uit te leggen dat hij zag dat God zijn plannen voor de oorlog niet steunde. Op een gegeven moment had koning Achab 400 profeten opgeroepen om hem te informeren of God het goed vond, dat hij een oorlog zou gaan beginnen. Allemaal vertelden ze dat het goed zou zijn en dat de oorlog goed zou aflopen voor de koning. Ze waren allen bang om de koning te waarschuwen; het was gebruikelijk dat vooral de ‘valse’ profeten meegingen in wat de koning wilde, uit angst voor de represailles van de koning. Micha echter zei wat hij zag, en dat het de dood van de koning zou zijn. De koning ging toch op veldtocht, vermomd als gewone soldaat, maar een pijl trof hem en dat werd inderdaad zijn dood. Het is begrijpelijk dat Micha bij zijn medeprofeten niet geliefd was, en dat de koning angst voor hem had. Goede profeten wilden nogal eens hun bestraffende vinger opheffen tegen onrecht en onderdrukking. Een uitspraak van Micha is bijvoorbeeld: ”Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.” Vanuit deze achtergrond is het begrijpelijk dat de Micha-campagne de naam van de profeet Micha als naam gekozen heeft voor deze actie. Natuurlijk hebben we hier niet een Micha-zondag voor nodig, maar het is goed om van tijd tot tijd weer eens herinnerd te worden aan wat van ons verwacht wordt, en het meest eenvoudige hulpmiddel is wel het gezegde: ”Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet”. Maar dat is niet genoeg. Ook onrecht, onderdrukking, angst die misschien niet in dit leven door u of mij zijn veroorzaakt, moeten uit de wereld geholpen worden. De VKK houdt zich als kerkgemeenschap niet bezig met het inzamelen van geld.Velen ondersteunen bepaalde projecten of doen zelf iets, om de wereld een betere plaats te maken. Dat is ook wat de VKK voorstaat; ieder werkt aan het welzijn van de mensheid (en het dieren en plantenrijk) vanuit zijn eigen plaats in de samenleving. Zo vertelt Greetje iets over Agnes, een "zwarte" vrouw uit een township in ZuidAfrika, die ze op een camping leerde kennen. Wies Kuiper Agnes was in Soshanguve ( Z.A.) getrouwd met een blanke man en ze kwam verwachtingsvol met haar zoontje van een jaar naar Nederland om daar een toekomst op te bouwen. Haar man had geen huis kunnen vinden, wel een stacaravan waar ze hun intrek in namen. Op de camping was ze een bezienswaardigheid.
Wij maakten kennis met haar en al gauw bleek ons dat het huwelijk geen succes was. De nabije toekomst had geen levensvatbaarheid en zo werd ze met haar kind terug gestuurd naar haar locatie, wat ze als heel vernederend ervoer. "Wat moest ze zeggen tegen haar mensen? " We hielden contact en op een gegeven moment verwaterde dat, totdat een vriend van ons haar en haar zoon een paar jaar geleden opzocht. Met een groep mensen, waaronder onze kinderen en kleinkinderen, namen we het initiatief een projectie te starten genaamd "Eddy gaat naar school". Het houdt in dat ik een keer in de 2 maanden geld overmaak en zij zijn daar dolgelukkig mee. Het is genoegzaam bekend dat het leven in zo'n locatie heel zwaar is. Eddy, inmiddels 15, schrijft ons "I wish that you and your support group may grow by in business and get to support a nation of people who are living at low level." Dat deze aktie ons vreugdevol stemt, laat zich begrijpen. Greetje Vermeulen-van Rijswijk De golven rollen los van elkaar door de Zee Soms overspoelen ze elkaar Geven en nemen Daarna verder rollend Verbonden door de Zee
Verbonden
Nan Zalm
Verslag van de gemeenteavond op 17 oktober 2007 over “Het vrouwelijke in mensbeeld, godsbeeld en liturgie” Het thema van de gemeenteavond van oktober was “Het vrouwelijke in mensbeeld, godsbeeld en liturgie”. Het ging niet om theorie, maar om de eigen beleving. Het werd duidelijk hoe verschillend de beleving is en hoe inspirerend het is om met elkaar hierover te discussiëren. Achteraf gezien valt er toch veel gemeenschappelijks te ontdekken. Aan de hand van een lijstje met vragen kon ieder zich een mening vormen en die uitspreken. Anderen konden daarover vragen stellen en commentaar geven. Het betrof dus vooral een inventarisatie en verduidelijking van gevoelens en meningen. Hieronder een korte samenvatting. Mensbeeld: Uitgangspunt was dat het mannelijke en vrouwelijke aspect (“m/v”) in zowel mannen als vrouwen aanwezig is, maar in wisselende samenstellingen. De negatieve lading uit het verleden moet er echter af; het onderscheid moet gelijkwaardig worden, als in een polariteit binnen de eenheid. Lang niet alles hoeft echter onder het onderscheid m/v te vallen. Als het gaat om de specifieke werking van m/v kan het zinvol zijn om onderscheid aan te brengen. Enkele voorbeelden van onderscheidingen die gegeven werden zijn:
vrouwelijk mannelijk ondersteunend - handelend ruimte gevend - ruimte nemend voelkracht daadkracht omhullend kern vormend ontvangend gevend donker licht Yin Yang vormgevend - levengevend (sommigen: omgekeerd). Godsbeeld: Als wij ons tot God richten, dan is er in onze beleving geen behoefte aan een Godsbeeld of aan een m/v-onderscheid; het benoemen als alléén God de Vader werkt dan voor sommigen belemmerend. Het kan het ervaren van de eenheid in de weg staan. Aanduidingen voor mogelijke andere benoemingen zijn “Vader-Moeder” (of helemaal niet), “Gij” i.p.v. “Gij, o Heer”, “het hogere”, “het schone”, “het almachtige”, “het goddelijke”, “het mysterie”, “de eenheid”. Als het gaat om de werking van God, dan kan het zinvol zijn om de vanuit menselijk perspectief gezien vrouwelijke werkingen (“het vrouwelijk aspect van God”) een eigen aandacht te geven. Liturgisch gezien wordt daarbij zowel de Mariawijding als de Wijsheidsmeditatie als waardevol ervaren. Sommigen zouden het waarderen, wanneer er af en toe een liturgie zou worden gecelebreerd, waarin het vrouwelijk aspect meer tot uitdrukking komt. Een dergelijke liturgie zou nog ontwikkeld moeten worden. Vervolg: Een verdere behandeling van het onderwerp vereist dat we het plaatsen binnen de vijf aandachtsgebieden van onze Kerk: innerlijke beleving, liturgie, wijsheid, leven en gemeenschap, met de daarbij horende verbindingen. Op deze gemeenteavond hebben we alleen de eerste twee gebieden genomen. Het is zinvol ook de andere daarbij te betrekken. Om met “wijsheid” verder te gaan: onze Kerk heeft een esoterische achtergrond. Hoe wordt in de esoterie gedacht over het mannelijk en vrouwelijk aspect van God? Hoe is dat in andere religies? Hoe is de verbinding met onze eigen beleving en met de liturgie? Hierover gaat ten dele de volgende gemeenteavond in april (zie elders).
Hebreeuws Verslag van de gemeenteavond van 20 februari 2008 Na een korte inleiding van Greetje, waarin ze Hans Hartsuijker uit Breukelen, de leraar Hebreeuws van Jan Wibbelink, introduceert, krijgt Hans het woord. Om te verduidelijken wat hierna aan Hebreeuwse woorden ter sprake komt: het Hebreeuwse alfabet heeft 22 letters, wordt van rechts naar links geschreven en iedere letter betekent ook een cijfer. Door het Heilig Lof geïnspireerd en het geluid van de bellen, tijdens het omhooghouden van de monstrans, schrijft Hans op het flap-overbord het
Hebreeuwse woord thekia (400-100-10-70 ) dat als getalswaarde 580 inhoudt, en betekent: het samenroepen, lang aanhoudend hoorngeschal, shofar blazen. Dit woord heeft een verbinding met chen, dat genade betekent en als getalswaarde 58 heeft. Zo is het woord thekia dus 10 x 58. Er wordt verteld: als tijdens de tocht door de woestijn, de beweging, het leger moet stoppen, dan komt er een thekia. De dertien kaarsen op het altaar herinneren Hans aan echad (1-8-4): 13, en betekent eenheid. Egypte is mitsrajim (40-90-200-10-40), het betekent het leed in de wereld van de tweeheid. – Door de onmiskenbare geestdrift van de inleider valt het bord tijdens de les bijna om en gaat rakelings langs het raam. Al gauw wordt het Greetje duidelijk, en Astrid geeft dat ook aan, dat deze lezing voor iedereen moeilijk te volgen is. Greetje stelt voor om twee eenvoudige kleine woordjes op te schrijven, te weten aw (vader), die van de een naar de twee gaat, en bo dat komen betekent, en in cijfers uitgedrukt van de twee naar de een gaan inhoudt. Zo wordt de essentie van een woord zichtbaar door middel van de cijfers. Als je deze woorden samenvoegt ontstaat het woord abba= vader. Hans beklemtoont verder dat de gebeurtenissen in de Thora niet gezien moeten worden als historische evenementen, maar vertaald dienen te worden naar belevenissen in onszelf en zo herkend moeten worden. Het gaat om een instelling tegenover het leven. Over de mensen van ons voorgeslacht merkt hij op: zij leven in ons, wij zijn met hen verbonden. De naam van de Joodse theoloog Friedrich Weinreb (1910-1988), de vroegere leraar van Hans, wordt voortdurend genoemd. Hierna krijgt Jan het woord. Meteen al blijkt zijn grote liefde voor de Bijbel. Hij vertelt dat het de eerste vijf boeken van de Bijbel zijn, die Mozes ontving op de berg Sinaï. “Op de berg zijn,” zegt Jan, “betekent in een hoge staat van bewustzijn verkeren”. Mozes ontving daar tien woorden, maar men stelt ook wel, dat Mozes daar de Tien Geboden ontving. Deze tien woorden, de heilige sefiroth genoemd, bevatten de uitdrukkingen en de krachten van God, zoals Hij zich in de Schepping openbaart.Thora betekent o.a. onderwijs, lering. Hierin vertelt God wat de zin is van ons bestaan en dat God je de weg wil laten gaan van verrassing naar verrassing, teneinde je te laten zien hoe groots en mooi die weg is. De Thora is geen wet, ze is vreugde. De vreugde van het leren van het leven. God laat zich kennen door tekens en wonderen. En dat gebeurt nu nog. Een wonder ontmoet je als je ervoor openstaat. Miljoenen mensen hebben de Bijbel bestudeerd en nooit het wonder erin ontdekt; het klopt niet met hun wetmatigheid. Maar in de Bijbel is veel symboliek, en als je dat begrijpt krijg je er veel informatie uit. Het aan het Latijn ontleende woord “letter” betekent ook "teken" of "symbool". De mens is eveneens een symbool. Hij heet dan ook Adam (Hebreeuws: adham, verwant met adhama, grond). De mens is een beeld van God. Een symbool is ook een energieveld, een ritmische trilling. Hierin ligt Goddelijke kracht. Zij zijn uitdrukkingen van het zijn en handelen van God. Met iedere letter van het alfabet wordt een lange reeks van betrekkingen in verband gebracht. Er wordt wel gezegd dat ieder woord 70 aspecten en 70 vertalingen heeft. De Thora is geschreven in het Hebreeuws. Het Hebreeuws is de taal van de openbaring en is een taal die alleen gebruikt werd in contact met God. De mensen spraken in die tijd Aramees of Grieks, geen Hebreeuws. Het Hebreeuws schrijf je van rechts naar links. Rechts is de kant van de Geest, links de kant van het lichamelijke. Elke letter heeft ook een getal. Bijzonder is het feit, dat er in de Thora alleen
medeklinkers staan, de klinkers moet de mens zelf invullen. Ook kent de Thora alleen de tegenwoordige tijd. Alles speelt zich af in het nu. Er is dus geen verleden tijd en geen toekomende tijd. Vervolgens beantwoordt Hans vragen uit de zaal, waarna Jan een overzicht geeft van de levensboom, waardoor hij duidelijk wil maken hoe God de kosmos heeft gebouwd en “hoe jij zelf in elkaar zit”. Door middel van de levensboom kun je opstijgen naar hogere bewustzijnsgebieden in jezelf. Jan had eigenlijk ook nog over de Kabbala willen spreken, maar de tijd ontbreekt daarvoor. Greetje bedankt Jan en Hans en ten slotte sluit Wies de avond.
alef
gimel
lamel
Wies en Greetje
Van Hoofd naar Hart Greetje Vermeulen en Jan Wibbelink organiseerden op 20 februari een avond over de Thora, in samenwerking met Hans Hartsuijker uit Breukelen. Wat er verteld werd, klonk boeiend: bekend en nieuw. Het bekende stuk zat in de algemene benadering over de Joodse religie. Ik had kunnen denken dat het over de Vrij-Katholieke Kerk ging. De zondag voorafgaand aan de gemeenteavond had ik een soortgelijke ervaring tijdens de lezingenserie over de Islam die ik volg. Die zondag ging het over de Soefibeweging: een alternatieve stroming binnen de Islam. Een Iraanse vrouw vertelde boeiend over haar geloofsbeleving en waar het Soefisme voor staat. Het trof me dat zij zich uitdrukte, alsof ze lid van de Vrij-Katholieke Kerk was. We belijden dat iedere godsdienst uit dezelfde bron tapt. Dat andere godsdiensten zich op dezelfde manier verwoorden en uitdrukken is voor mij overigens verrassend. Groeit het bij mij van binnen steeds meer naar elkaar toe, of groeien de godsdiensten steeds meer naar elkaar in hun uitingsvormen? Het nieuwe was voor mij, dat het Hebreeuws niet slechts een Joodse taal is, maar vooral een ‘Bijbelse’ taal met daarin een verborgen deel. Er werd verteld dat ieder woord in het Hebreeuws ontleed kan worden in tekens (letters) die ieder voor zich staan voor een cijfer. De cijfers samen geven het woord een diepere betekenis. Woorden, zinnen en teksten uit het Oude Testament krijgen een diepere laag en raken zo een dieper weten. Het rationele stuk, het denken, wordt geleid naar een ruimer bewustzijnsniveau. Dat is wat bij mij onder meer van de gemeenteavond is blijven hangen. De presentatie leverde ook enige verwarring op; na afloop was er behoefte aan een ‘afterparty’ om de ontstane verwarring een plek te geven. De cijfers deden je duizelen. Mijn verstand kon er niet helemaal bij. Mijn lichte ‘ontreddering’ drukt zich aardig uit in een gedicht van J. van Hest: Tel de sterren van een zomernacht. Tel er je geboortedatum bij op.
Plus je telefoonnummer. En het nummer van je paspoort. Deel dat getal door je gewicht in ponden. Tel uit je winst! Je mag er zijn. Het was goed. We hebben plezier met elkaar gehad en er ook nog wat van opgestoken. Ik herken Jan’s en Greetjes enthousiasme en bevlogenheid voor het Hebreeuws, zoals ik dat bij mezelf voel wanneer het over sprookjes gaat. Net als in sprookjes willen omhulde verhalen ont-wikkeld worden. Een verhaal doet niet alleen wat met jou en vertelt jou niet alleen telkens wat nieuws. In het verhaal zit ook een boodschap gebakken die verteld en gehoord wil worden. Het verhaal wil jou iets over de mensheidontwikkeling vertellen: waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe en wat is belangrijk voor NU? Zo’n avond is voor een leek-als-ik veel te kort om echt een gevoel te krijgen bij datgene wat is uitgelegd. Een nieuwe taal vraagt een referentiekader om in vruchtbare grond te kunnen landen. Ik zou het fijn vinden om nog een keer een avond te doen met hetzelfde onderwerp en dan bijvoorbeeld een schriftlezing van de zondag te gebruiken, Wies, Gert Jan of Jules de lezing te laten toelichten op de hun gebruikelijke manier en vervolgens te kijken met Greetje en Jan naar datgene wat de Joodse benadering ermee doet. Dus kijken welk licht aan de hand van de letterbetekenissen op de tekst wordt geworpen. Astrid Untersalmberger
TER NAGEDACHTENIS AAN TRUUS HOOGENKAMP Op dinsdag 11 september vierden we een H. Mis om Truus te ondersteunen bij het loslaten van de aardse werkelijkheid. Truus is lange tijd lid geweest van onze kerk. Ze is 96 jaar geworden. In de laatste jaren heb ik haar leren kennen als iemand die een zelfstandig leven leidde, die niet graag een beroep deed op de hulp van anderen. Meerdere malen boden wij haar aan om haar met de auto op te halen voor het kerkbezoek, maar ze maakte daar slechts enkele keren gebruik van. Als ze dan toch een keer met ons meeging, waren we gewaarschuwd: Truus voelt zich niet goed. Maar de verzuchting na de dienst: “Zo, nu kan ik er weer een week tegen,” stelde ons altijd gerust. Het gaf ook aan, hoe de Mis op haar inwerkte en hoe open ze was naar de hogere werelden. Het was voor ons een schok, toen ze enkele jaren geleden plotseling ging verhuizen naar Leusden om dichter bij haar zoon te wonen. Ze ging niet naar een tehuis waar alles verzorgd was, maar naar een aanleunwoning met een eigen tuintje waar ze zichtbaar van genoot. Ook de bibliotheek in de buurt was belangrijk, want haar spirituele honger had nog steeds voeding nodig. Toen Reflectie uitkwam was zij een van de eersten die een abonnement namen. In gesprekken daagde ze je uit om stelling te nemen: “Wat vind jij ervan?” was altijd het eerste wat ze vroeg. Met een enkel bezoekje, kaarten en telefoontjes – vooral met Mien van Maanen – bleven we op de hoogte en merkten we haar heimwee naar onze kerk. Toen ik echter aanbood haar een keer op te halen wees ze dat na een korte aarzeling van de hand: dat was te veel en misschien ook, omdat ze op deze leeftijd de uiterlijke kerk niet meer zo nodig had.
Zij verlangde naar de vrede die de wereld niet geven kan en die alle begrip te boven gaat. Carla Brinksma ONGEBOREN LEVEN Bij het consecratiegebed zeggen wij: “En wij wensen dit heilig offer te brengen voor hen die weer op het punt staan dit aardse leven binnen te treden door de poort van de geboorte en eveneens voor hun aanstaande moeders”. Dan richten wij allen ons op het nog ongeboren leven, “in het bijzonder voor…”, en dan concentreert de priester zich op een aantal namen die door de kerkleden worden voorgedragen. Meestal zijn het er niet meer dan drie of vier. Deze namen blijven gedurende de duur van de gehele zwangerschap op die lijst staan. Daarna komt: “Ook dragen wij dit offer op voor al Uw kinderen die het U behaagd heeft te verlossen van het aardse lichaam,” waarbij wij onze gedachten en gebeden opdragen aan allen die gestorven zijn in het algemeen, “en in het bijzonder voor…”, en dan volgt een lijst met namen die door de priester hardop gezegd worden. Dat zijn er soms wel twintig, en elke naam blijft er ongeveer twee maanden op staan. Deze twee doelen van ons offer hebben iets gemeenschappelijks. Bij de geboorte daalt de ziel via de mentale, de astrale en de etherische gebieden in de lichamelijke of stoffelijke vorm. De ziel, afkomstig vanuit de “hemelwereld” en met een zeer hoog “trillingsgetal”, bekleedt zich – gaande door die sferen – met de eigenschappen van die sferen. Maar waarom die aandacht van ons hier op aarde? Er gebeuren tijdens die periode van zwangerschap twee dingen tegelijk. Het lichaam groeit in de moederschoot, en gaat door een aantal essentiële fases heen, waarin het zeer kwetsbaar is. Tegelijkertijd daalt de ziel, die dit lichaam zal gaan bewonen, door die bovengenoemde sferen naar de aarde toe. En haalt uit die sferen een bekleding voor de ziel, die het de mogelijkheden geeft om hier op aarde gevoelens te hebben, en te kunnen denken, emotioneel en mentaal te kunnen functioneren en in staat te zijn, door middel van een etherisch lichaam, de kosmische energie in het lichaam op te nemen. Wij zeggen ook wel, dat het kind zich een aura vormt uit de aanwezige bouwstoffen of energievelden van die gebieden. Vervolgens moet die beklede ziel wennen aan het fysieke lichaam dat bezig is gevormd te worden, door er zo nu en dan even in te gaan. Dat lichaam is als het ware een gevangenis voor die vrije zielekrachten en bij de geboorte zit de ziel voor de tijd van dit aardse leven aan dat lichaam verankerd. Er zijn dus een flink aantal “hobbels” te nemen, voordat de geboorte plaatsvindt. En juist daarvoor willen wij de nog ongeboren ziel door het geven van onze aandacht behulpzaam zijn, zodat de ziel veilig is gedurende haar reis naar de aarde toe. Hierin werken wij samen met de engelen en Onze Lieve Vrouwe. In omgekeerde vorm zien we, dat bij het sterven de ziel zich uit het lichaam losmaakt. Zich langzaam ontdoet van de etherische sfeer, en vervolgens van de astrale sfeer, ook wel emotie- of begeertelichaam genoemd, daarna van het denken dat weer een ijlere substantie is, om vervolgens terug te keren naar wat we wel de “hemelwereld” noemen. Al die substanties, van die verschillende sferen, die eigenlijk geen substanties in de gewone zin van het woord zijn, keren weer terug naar de eigen sfeer, zoals het lichaam vergaat tot stof. De ziel verblijft een tijd in die plaats van rust, tot het
verlangen om weer terug te keren naar de aarde ontwaakt en de reis naar de aarde opnieuw begint. Het is goed de gestorvene te helpen om de eerste fase van die reis goed door te komen: de periode van de eerste twee maanden na het sterven; daarna moet hij/zij het zelf doen, anders loop je de kans dat je hem/haar vasthoudt of terugtrekt van zijn/haar weg. Maar het is ook goed de indalende ziel alle steun te geven op haar pad naar de aarde. Het eerste gedeelte na het overlijden en het laatste gedeelte voor de geboorte zou je kunnen zien als een tocht door de branding van de zee. Als je daar eenmaal doorheen bent, gaat de rest gemakkelijker. Na het sterven kom je dan in de volle zee, na de geboorte kom je op het strand. Schroom dus niet om de namen van zwangere vrouwen te laten opnemen op de lijst. Wij kunnen daardoor behulpzaam zijn en richting geven aan de incarnerende zielen. Wies Kuiper GNOSIS Het woord gnosis betekent “innerlijk weten”, maar er zijn ook andersoortige omschrijvingen voor. Een daarvan is bijvoorbeeld “Gnosis is het pad van terugkeer”. In de zin van: je bent uitgegaan in de wereld, maar nu ga je terug naar waar je vandaan kwam. Innerlijk weet je waar je vandaan kwam, en je weet ook de weg terug. Zoals de Verloren Zoon dat wist, en zoals de zalm de weg weet na een jaar van zwemmen in alle wereldzeeën naar de plaats waar hij geboren is, en een trekvogel weet waar hij naartoe moet. Bij dat innerlijke weten hebben we het ook wel over “het horen van de Stem van de Stilte” of van de “Innerlijke Stem”. Zo’n 50 jaar geleden kwamen de eerste gnostische geschriften uit de grotten van Qumran in Israël en het zand bij Nag Hammadi in Egypte. De eerste drie geschriften die meteen al groot opzien baarden waren het Evangelie van Thomas, het Evangelie van Philippus en het Evangelie der Waarheid. Over dit laatste Evangelie wil ik het hier hebben De eerste twee worden naar de schrijver genoemd, maar wie schreef nu dat “Evangelie der Waarheid”? Helemaal zeker is het niet, maar waarschijnlijk is het Valentinus geweest. Wie was Valentinus? Valentinus is geboren omstreeks het jaar 100 na het begin van onze jaartelling. De naam Valentinus doet Romeins aan, maar hij schijnt ergens in de Nijldelta van Egypte geboren te zijn. Zijn wortels liggen in het vroege christendom daar. Er woonden in die tijd veel Joden in Egypte, die het Christendom vanuit Jeruzalem hadden meegenomen. Redelijk zeker is dat Valentinus een Griekse opvoeding gehad heeft in Alexandrië, waarin ook Plato en zijn Stoa een grote invloed hadden. (De Stoa is de wijsgerige school in Athene, waar drie onderling sterk samenhangende stromingen werden bestudeerd, namelijk de logica, de fysica en de ethica.) Vaak wordt Valentinus in één adem genoemd met Basilius. Valentinus was een groot spreker en schrijver. Hij schreef, behalve het Evangelie der Waarheid en de brief aan Rheginus, een verhandeling over de opstanding, ook over de achtergronden en de eenheid of samenhang van de kosmos, het goddelijke kind, over het hart als verblijfplaats van het Goddelijke. In die periode was Alexandrië een spiritueel middelpunt. Professor Gilles Quispel, classicus en groot kenner van de Gnosis, zei eens: Als je geloof zoekt, ga naar Jeruzalem.
Als je kennis zoekt, ga naar Rome. Als je gnosis zoekt, ga naar Alexandrië. Valentinus leefde in het spanningsveld tussen die drie werelden. Hij verbleef tussen 140-160 in Rome en in 136 was hij een serieuze kandidaat voor het bisschopschap van Rome, dat in die tijd inherent was met het pausschap. Paus werd echter Ireneus, en waarschijnlijk heeft deze de naam Pius de 1ste aangenomen. Er was een grote controverse tussen Ireneus en Valentinus. Die eerste eeuwen kenmerkten zich trouwens door veel tegenstrijdige denkbeelden, en ook veel naijver. Elaine Pagels schrijft bijvoorbeeld, dat in het Evangelie van Johannes met opzet Thomas als dom en niet echt als apostel werd voorgesteld. Zie het verhaal over de ongelovige Thomas en het verhaal dat Jezus binnenkwam en over iedereen ademde en zei: “Wiens zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven en wiens zonden gij zult houden, die zijn ze gehouden”. Daar was Thomas niet bij. Thomas is ook een heel andere kant opgegaan, toen allen uittrokken om te gaan prediken, en ook daar werd niets meer over gezegd. Hij ging namelijk naar het Oosten. Hij ligt begraven in Chennay (het vroegere Madras) in India. Valentinus had een eigen “school”, waarin zijn denkbeelden werden uitgedragen: de Valentijnse school, en zeker tot drie eeuwen na zijn dood kan men zijn ideeën terugvinden in geschriften van zijn leerlingen. Wat waren zoal de kenmerkende gedachten in die Valentijnse school? - Het hoogste wezen is een onbekende God, wiens eigenschappen, de eonen, min of meer gepersonifieerd voorgesteld werden. - Deze eonen vormden samen de Goddelijke volheid, het pleroma. Pleroma is de volheid van het Goddelijk Zijn in zijn voorwereldlijke staat, dus voor de manifestatie in de wereld. De Godheid zweefde nog in de grenzeloze, geestelijke en pneumatische wereld ( de wereld van de hogere zielekrachten). Het woord “eonen” vraagt om verduidelijking. Je kunt dit woord vertalen als: tijdperken. De Platonische maand is een tijdperk van 2100 jaar, de tijd die het astrologische lentepunt nodig heeft om een teken van de Dierenriem te doorlopen. Van de andere kant zijn de eonen ook min of meer gepersonifieerd. De jongste van deze eonen is Sophia, Wijsheid. Deze komt ten val, doordat ze in een spiegelend vlak de “Vader” denkt te zien. Uit deze “val” ontstaat de zichtbare wereld. (Pistis betekent: trouw, vertrouwen, de instelling van de religieuze mens tegenover zijn God). Deze verhalen kunnen ook mythisch gezien worden, bedoeld om moeilijke begrippen duidelijk te maken. (Het bespreken van de val van Sophia zou dit artikel te lang maken.) In die tijden waren er belangrijke figuren die tegenstrijdige begrippen hadden. Bijvoorbeeld: het standpunt van Johannes was dat het Goddelijke Licht niet doordringt in de duisternis waarin de wereld gedompeld was. Het Goddelijke Licht was niet beschikbaar voor de mens. Toen is uiteindelijk “het Woord Vlees geworden” en het heeft, in de gedaante van Jezus, onder ons gewoond. Thomas daarentegen houdt zijn leerlingen voor, dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis en op zijn individuele zoektocht moet gaan om het Innerlijke Licht in zichzelf te ontdekken. Thomas zegt nadrukkelijk, dat wij zijn of kunnen worden als Jezus, terwijl Johannes zegt dat Jezus de eniggeboren Zoon is. Valentinus stond meer in de denkrichting van Thomas, en Ireneus in de denkrichting van Johannes.
Dit soort tegenstellingen, die wij tegenwoordig wel met elkaar kunnen verbinden, waren in die tijd zware thema’s. Valentinus spreekt van de “pneumatische” mens. Pneuma heeft in dit verband de betekenis van de geest die ook de hogere delen van de ziel omvat. Volgens de gnostiek bevindt de Goddelijke vonk zich in dat deel van de mens. Pneuma wordt soms ook beschreven als de ware innerlijke mens. In het Hebreeuws betekent (het Griekse begrip) pneuma “ruach”, dat later in het Latijn met Spiritus Sanctus wordt vertolkt. Dat Gods vonkje keert, nadat het zich losgemaakt heeft uit de stof (dus bij het sterven), weer terug in het pleroma, de volheid. Valentinus stelt dat de mens twee naturen heeft, de sterfelijke en de onsterfelijke; en dat klinkt ons niet vreemd in de oren. Toentertijd waren er gnostische stromingen die tegen geslachtsgemeenschap waren, maar bij Clemens van Alexandrië lezen we: “De mensen rond Valentinus leiden huwelijken van boven, van de goddelijke aeonen, en om die reden scheppen zij genoegen in de echtvereniging”. Een andere opmerkelijke uitspraak was van Ptolemeus, een leerling van Valentinus, die in Italië een Valentijnse school had. Hij zei: “Valentinus bracht, met Marcion, de God van de Liefde, en dat was een heel andere God dan de wrekende, boosaardige Jehova van het Oude Testament”. Tot slot volgt nu logion 38.6: De naam van de Vader is de Zoon. Hij, de Vader, is het, die in den beginne aan Hem de naam gegeven heeft, die van Hem is uitgegaan en die Hij zelf was en die Hij als Zoon heeft voortgebracht. Hij heeft Hem Zijn naam gegeven, die Hem eigen is. Hij, de Vader, wien alles toebehoort wat bij Hem is. Hij heeft de Naam. Hij heeft de Zoon. Zo is het hun (de eonen) mogelijk die te zien… Wies Kuiper
De afgelopen weken hebben we als epistel steeds een gnostische tekst gelezen uit het Evangelie der Waarheid of de Verhandeling over de Opstanding. De volgende tekst is gelezen op zondag 20 mei. (De lezing is genomen uit de verhandeling over de opstanding: de brief van valentinus aan rheginus.) Maar dan zijn er toch nog enkelen die, in hun studie naar de dingen die ze aan het onderzoeken zijn, willen begrijpen of degene die verlost is onmiddellijk wordt verlost wanneer hij zijn lichaam verlaat. Dat hoeft niemand te betwijfelen! Want inderdaad de zichtbare gestalte blijft, wanneer die gestorven is, niet behouden, maar alleen de levende gestalte die zich daarin bevindt, die zal opstaan. Wat is dan de opstanding? Het is de ontsluiting, op ieder gegeven moment, van het opgestane deel. Wanneer je je nu herinnert in het Evangelie gelezen te hebben dat Elia en Mozes verschenen in Jezus’ gezelschap, meen dan niet dat de opstanding een illusie is. Het is geen illusie maar werkelijkheid. Eerder nog zou je moeten volhouden dat de wereld een illusie is, in plaats van de opstanding, die is bewerkstelligd door onze Heer, de Verlosser, Jezus de Christus.
Laat ik daarom niet te omstandig afgeven op de omstandigheden van deze wereld. Want dit is niet het karakter van de opstanding, want zij is Waarheid die bestendig is. En zij is de openbaring van wat werkelijk bestaat, de opheffing van de dingen van deze wereld en een overgang naar een nieuw bestaan. Want het onvergankelijke daalt neer op het vergankelijke, en het licht stroomt neer op de duisternis en verteert die. En het pleroma valt de onvolkomenheid aan. Dit zijn de symbolen en beelden van de opstanding. Hij, Christus, is het die het goede tot stand brengt. -----
Bij het thema God als Licht gebruikte Wies in haar preek het volgende gedichtje uit een poëziealbum: Even in je album schrijven Kind, ik heb een goede raad, Zorg dat je de weg van het leven In de goede richting gaat. Achter je je eigen schaduw, En de zon in je gezicht. Wie de schaduw voor zich uit ziet Keert zijn rug naar 't grote Licht. ---
Er is een gat in mijn straat -In vijf eenvoudige hoofdstukken Hoofdstuk 1 Ik loop door een straat en er is een groot gat. Ik zie het niet en ik val er in. Het is donker en hopeloos en het kost me veel tijd om mijn weg er uit te vinden. Het is niet mijn schuld! Hoofdstuk 2 Ik loop door dezelfde straat. Er is een groot gat en ik zie het, maar ik val er toch in. Het is donker en hopeloos en het kost me veel moeite om er uit te komen. Het is nog niet mijn schuld. Hoofdstuk 3 Ik loop door een straat. Er is een groot gat. Ik kan het zien, maar toch val ik er in. Het is een gewoonte geworden. Maar ik houd mijn ogen open en klim er onmiddellijk uit. Het is mijn schuld. Hoofdstuk 4 Ik loop door een straat. Er is een groot gat. Ik loop er om heen. Hoofdstuk 5 Ik loop door een andere straat. Portia Nelson
Nieuwe Zwolse vlag We hebben het er in een bestuursvergadering al eens over gehad… moet er gevlagd worden op feestdagen en bij wijdingen? Ik lees in het Swollenaertje over een nieuwe Zwolse vlag, die een aantal mensen introduceren in de stad. Een vlag met de aartsengel Michaël…..ik dacht meteen: “Dat is iets voor onze kerk!” Dit wordt herkend door mensen in Zwolle als wij deze vlag uitsteken op een Open Dag of bij een ander feestelijk gebeuren. Ook de Vrije School Michaël heeft de vlag al besteld. Ik bel Hans Langenkamp om wat meer informatie. Ik vertel hem dat ik bel voor de Vrij-Katholieke kerk die St. Michaël heet. “Oh ja”, reageert hij heel beslist, “de bisschop heeft mij hierover ge- beld, omdat hij zo enthousiast over het ontwerp is.” Mijn hoop kende even geen grenzen en verheugd nam ik aan, dat dit bericht als een lopend vuurtje was gegaan: Wies en Carla hebben het vast gelezen, toen aan Gert Jan doorgegeven, daarna besproken met bisschop Peter Baay. Ik vroeg naar de naam van de bisschop. Het was iemand, die ik niet kende……… Het bleek de bisschop van het Rooms-Katholieke bisdom te zijn. Mijn euforie werd niet minder. Het feit dat mensen bewust kiezen om St. Michaël in de vlag te hebben maakte mij enthousiast. De initiatiefnemer van de vlag heeft onze site van de Vrij- Katholieke Kerk meteen bezocht. Carla en Astrid werken niet voor niets regelmatig aan de site! De kerk spreekt hem bijzonder aan vanwege het vrije esoterische denken. Dus………laten we de vlag uitsteken! Anita Yntema
De vlag is een afbeelding van een stadszegel van Zwolle uit 1230. In het midden staat de beschermheilige van de stad: de H. Michaël. Eromheen staat de Latijnse tekst: sigillum burgensium de swollis. “Zegel van de burgers van Zwolle”.