BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
DE BALANSTHEORIE VAN HOOGBEGAAFDHEID DEEL 1 Carl D’hondt Hilde Van Rossen
HOOGBEGAAFDEN VERTONEN DIKWIJLS ZEER EXTREME EN SCHIJNBAAR TEGENSTRIJDIGE EIGENSCHAPPEN. EEN GEPASTE BALANS TUSSEN DEZE EIGENSCHAPPEN IS ESSENTIEEL VOOR DE ONTWIKKELING V AN HOOGBEGAAFDHEID.
De groep hoogbegaafde kinderen en jongeren is heel heterogeen. Meestal worden de gemeenschap-‐ pelijke kenmerken van deze kinderen sterk benadrukt, zoals hun intensiteit, waarheidsliefde, rechtvaardigheidsge-‐ voel, hun opvallend sterk waar-‐ nemingsvermogen, hun sterk geheu-‐ gen, hun gedrevenheid, zin voor humor, hun snel doorzicht, hun hoge verwachtingen, hun creatieve verbeel-‐ ding enz. In deze gemeenschappelijke eigen-‐ schappen zullen de meeste hoog-‐ begaafde kinderen zich ongetwijfeld wel herkennen. Dit spreekt niet tegen dat er ook enorme verschillen zijn tussen deze kinderen, niet enkel qua interessegebieden en talenten maar ook qua leerstijl, sociale vaardigheden, empathisch vermogen, metacognitieve vaardigheden enz. Deze interpersoonlijke verschillen tussen hoogbegaafde personen kunnen dus zeer groot zijn. Maar ook intrapersoonlijk zijn er vaak extreme en zelfs schijnbaar tegenstrijdige eigenschappen. Creatieve hoogbegaaf-‐ de personen zijn vaak conservatief en iconoclastisch tegelijk, zijn extravert en introvert tegelijk, zijn vrij en onge-‐ bonden maar tegelijk zeer gedisci-‐ plineerd enz.
MAART 2012
In dit artikel willen wij aantonen dat deze tegenstrijdige eigenschappen heel belangrijk zijn in de ontwik-‐ keling van hoogbegaafdheid en dat het bereiken van een gepast evenwicht tussen deze tegen-‐ strijdige eigenschappen essentieel is om tot constructieve hoog-‐ begaafdheid te komen. Deze balansen vertonen zich niet alleen tussen eigenschappen in het kind zelf. Ook in de opvoeding van deze kinderen staan ouders vaak voor een balans – dilemma (bijv. voldoende vrijheid geven aan het kind maar tegelijk ook leiding blijven geven). Tenslotte moeten ook in het onderwijs de juiste balansen worden gevonden. Het vraagt van de leerkracht veel wijsheid om bij een opgroeiend kind telkens weer nieuwe evenwichten te vinden tussen zelfsturing door de leerling en sturing door de leerkracht bijv., tussen curriculum-‐ gebonden leerstof en door de leerling zelf gekozen topics enz. In deel 1 behandelen wij de balansen binnen het hoogbegaafde kind zelf. In een volgende bijdrage (deel 2) zullen we de balansen in de opvoeding en in het onderwijs behandelen.
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
BALANSEN IN DE HOOGBEGAAFDE PERSOON ZELF Een hoogbegaafd persoon is vaak een vat vol tegenstrijdigheden. Dit hoeft echter geen negatieve betekenis te hebben. Zoals het voor een gezond psychisch leven belangrijk is zowel z’n mannelijke als vrouwelijke eigenschappen te ontwikkelen, zo is het ook voor hoogbegaafde personen belangrijk dat zij hun schijnbaar tegenstrijdige eigenschappen ten volle kunnen ontplooien. Plato ging zelfs nog een stuk verder. Om de prille Griekse democratie te verstevigen, zag hij een bijzondere rol weggelegd voor het onderwijs. Dit moest zorgen voor een goede mix tussen gymnastiek en musica (ruim te verstaan als literatuur). Gymnastiek moest het competitieve element, het strijdbare losmaken, de musica moest het meer zachte, naar vrede en toenadering zoekende element cultiveren. Hiermee zette Plato de toon voor een steeds terugkerend thema in het Westerse denken. In dit denken wordt vanouds aangenomen dat er 2 fundamentele krachten zijn in de mens, nl. libido en agressie. Libido streeft verzoening, vrede en toenadering na, agressie gaat voor zelfbevestiging en doorzetting van de eigen wil. Ook de Taoïstische filosofie zoekt naar dynamische tegenwichten tussen yin en yang, tussen licht en duister, warmte en kou enz. Het is nu precies de synthese tussen schijnbaar tegenstrijdige eigenschappen die bij hoogbegaafde personen constructieve energie vrijmaakt. In wat volgt bespreken wij enkele van deze delicate balansen in de hoogbegaafde persoon zelf.
1. SNELLE EVOLUTIE OP SOMMIGE ONTWIKKELINGSLIJNEN V ERSUS MIDDELMATIGE
(OF ZELFS TRAGE) EVOLUTIE OP ANDERE ONTWIKKELINGSLIJNEN (DISSYNCHRONICITEIT). Veel hoogbegaafde personen ondervinden vroeg of laat wat ongemak door hun dissynchrone ontwikkeling. Dit betekent dat de MAART 2012
verschillende ontwikkelingslijnen tijdens hun groei naar volwassenheid geen gelijke tred houden. De cognitieve ontwikkeling schiet meestal pijlsnel omhoog, terwijl de sociale, motorisch en emotionele ontwikkeling zich op een gewoon tempo ontwikkelen. Als één van deze andere ontwikkelingsaspecten zich vertraagd ontwikkelt, wordt het contrast met de cognitieve ontwikkeling nog opvallender. Ook reeds als kleuter hebben veel hoogbegaafde kinderen last van deze dissynchroniciteit. Vaak weten zij (op cognitief niveau) reeds precies wat ze willen tekenen, maar de motoriek is nog te onrijp. Als zij het wereldnieuws volgen, dan kunnen zij over bepaalde thema’s (natuurrampen, politieke en financiële fraude, moord, oorlog enz.) op louter cognitief niveau zinnige redeneringen ontwikkelen maar emotioneel kunnen zij dit niet aan. Vaak zien wij ook uitgesproken contrasten binnen de cognitieve ontwikkeling op zich. Sommige kinderen hebben een enorm talent voor taal, waarbij zij zonder zichtbare inspanning een bijzonder accurate en kleurrijke woordenschat gebruiken, terwijl zij (zeer) veel moeite kunnen hebben op sommige andere vlakken. Dit contrast tussen hun snelle ontwikkeling op enkele terreinen en hun gewone ontwikkeling op andere terreinen, komt bij heel wat hoogbegaafde kinderen bizar en frustrerend over. Dit contrast wordt voor het kind zelf vaak pas duidelijk in het begin van het secundair onderwijs als hogere eisen worden gesteld aan de prestaties van het kind. Samen met de puberteitsperikelen en de behoefte om ‘populair‘ te zijn bij de leeftijdgenoten, is dit nogal eens een heel moeilijke periode voor sommige hoogbegaafde kinderen. Deze situatie kan echter ook een zegen zijn. Door het feit dat het kind zich moet inspannen voor bepaalde vakken, leert het ook een echte studiemethode ontwikkelen, leert het plannen, leert het met frustraties omgaan. Als alles te BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
gemakkelijk gaat, dreigt het gevaar dat het kind bovenstaande houdingen niet aanleert. In die zin kunnen al te gemakkelijke leerprocessen een handicap worden. Een disharmonische cognitieve ontwikkeling hoeft dus niet noodzakelijk een nadeel te zijn. Een middelmatige aanleg op enkele terreinen, naast een sterke aanleg op andere terreinen, dwingt deze kinderen als het ware om sterke ego-‐functies te ontwikkelen. Maar ook voor hoogbegaafde kinderen met een overall sterke aanleg is het belangrijk dat zij voldoende uitdaging ondervinden in de aangeboden leerstof. M.a.w. de leerprocessen moeten zich ook voor hen in hun ZNO (zone van de naaste ontwikkeling – Vygotski) bevinden. Pas dan moeten zij zich werkelijk inspannen en
Dit evenwicht tussen ontspanning en inspanning is voor iedereen anders. oefenen zij op deze wijze belangrijke leerattitudes, zoals doorzetting, omgaan met frustraties, planmatig werken, precieze analyse van de vraagstelling, opbouw van competenties enz.
2. BALANS TUSSEN OPENHEID EN GESLOTENHEID Openheid en geslotenheid (diepgang) zijn twee fundamentele attitudes bij hoogbegaafde kinderen. Deze kinderen hebben vaak een heel brede belangstelling. De meest diverse onderwerpen fascineren hen. Dit houdt natuurlijk het gevaar in dat ze heel veel splinterkennis verwerven zonder echte diepgang. Vanaf een bepaalde leeftijd moeten hoogbegaafde personen zich echter specialiseren en een doorgedreven expertise opbouwen in een beperkt domein. Velen behouden daarbij een brede belangstelling en sommigen gaan zelfs op latere leeftijd een 2de of 3de specialisatie aan.
MAART 2012
In schoolse termen kan men ‘openheid‘ vertalen als ‘verbredingsleerstof‘ en geslotenheid als ‘verdiepingsleerstof‘. In veel scholen met een uitgebouwde werking voor hoogbegaafde leerlingen, wordt in het lager onderwijs en in de eerste jaren van het secundair onderwijs voornamelijk met verbredingsleerstof gewerkt. Leerlingen leren een nieuwe vreemde taal of werken aan een taak buiten het curriculum. Dit is zeer stimulerend voor hoogbegaafde kinderen, maar toch willen wij hier pleiten voor een goede mix tussen verbreding (openheid) en verdieping (geslotenheid). Bij het werken met verdiepingsleerstof leren de kinderen een probleem tot op het bot analyseren. Hierdoor ontstaat een kennisbestand dat veel meer onderling verbonden is en meer logische coherentie bezit. M.a.w. de leerlingen leren beter “webben“ (= een web opbouwen van onderling verbonden kennis) en niet enkel “stapelen “ (= cumulatie van kennis).
3. BALANS TUSSEN COMPETITIE EN COÖPERATIE Hoogbegaafde kinderen zijn ambitieus, weten wat ze willen, kunnen doorzetten, zijn zeer gedreven. Geregeld ervaren zij dat het voor hen veel efficiënter is als zij alleen, op hun eigen snelle tempo een werkstuk afmaken. Samenwerken met anderen is niet zo evident omdat zij vaak ervaren dat het dan trager vooruitgaat en dat het eindresultaat kwalitatief zwakker is. Zij vermijden graag de in hun ogen steriele discussies over de te volgen procedures en geven er de voorkeur aan hun eigen oplossingsmethodes te gebruiken. Coöperatie is dus niet vanzelfsprekend. Toch lijkt het ons belangrijk dat hoogbegaafde kinderen de voordelen van coöperatie leren inzien. Bij coöperatief leren komen heel wat vaardigheden aan bod, die zij anders niet oefenen, o.a. luisteren naar elkaar, met redelijke argumenten naar de meest efficiënte oplossingsmethode zoeken, zich uitdrukken in een goed verstaanbare taal, zorgen dat iedereen aan bod kan komen, samen een
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
planning maken, de manier van denken van anderen beter leren begrijpen, oefenen van positief leidersschap enz... Integratie van al deze attitudes is bijzonder belangrijk voor het latere (beroeps)leven. In onze huidige maatschappij komen de meeste prestaties van hoog niveau tot stand dank zij hecht teamwork. Goed kunnen samenwerken met anderen in een ontspannen en respectvolle sfeer is daarom essentieel. Hoogbegaafde leerlingen die enkel voor de ‘ inhoud ‘ gaan, missen daardoor deze begeleidende werkhoudingen. En dit kan een echte handicap worden in het latere (beroeps)leven.
4. BALANS TUSSEN MOED EN VOORZICHTIGHEID. Hoogbegaafde personen die heel creatief zijn, hebben geen moeite om begane wegen te verlaten, durven risico’s nemen, houden van uitdagingen. Anderen stellen zichzelf zeer hoge eisen, zijn zeer perfectionistisch, beperken zich vaak tot begane wegen omdat zij met alle middelen willen vermijden te falen. Beide houdingen zijn eerder extremen. De meeste hoogbegaafde personen hebben een uitgesproken liefde voor hun vak. Deze houding staat doorgaans garant voor een gezond evenwicht tussen moed en voorzichtigheid. Enerzijds zijn zij zeer nieuwsgierig, kunnen doorzetten, zijn bereid om risico’s te lopen, zijn onafhankelijk in hun oordeel enz..., anderzijds bezitten zij een sterke intellectuele integriteit en streven de grootste objectiviteit na. De liefde voor hun vak is m.a.w. zo groot dat zij hun discipline nooit geweld zouden aandoen. Zij koesteren hun vak, laten het in “zijn recht”, hebben heel veel respect voor de realiteit (objectiviteit) en zijn bijzonder nauwgezet in het onderzoek (voorzichtigheid). Anderzijds drijft hun nieuwsgierigheid en hun doorzetting hen ertoe steeds dieper door te dringen tot de kern, de essentie van hun vak. Dit
MAART 2012
doordringen tot de kern vraagt natuurlijk heel veel moed. Om iets totaals nieuws te creëren is heel veel moed en zelfvertrouwen noodzakelijk. Veel mensen kunnen zichzelf slechts motiveren als zij direct het resultaat zien van hun inspanningen. Creatieve zoektochten daarentegen zijn vaak een sprong in het ongewisse. Na maanden of jaren van inspanning blijft het eindresultaat vaak nog heel onzeker. Minutieus onderzoek gekoppeld aan moed en doorzetting zijn dus aangewezen.
5. BALANS TUSSEN SPEELSHEID EN ERNST In tegenstelling tot wat doorgaans wordt gedacht gaan creativiteit en gedisciplineerdheid goed samen. In volkse opvattingen wordt een creatief persoon vaak voorgesteld als een bohémien, een ontregelde, iemand die vrij en ongebonden leeft. Dit beeld valt meestal de “kunstenaar” ten deel, terwijl een “wetenschapper” als een kampioen in stijfheid en ernst wordt afgeschilderd. Sinds de romantiek wordt een kunstenaar graag voorgesteld als een getormenteerde ziel, die met zichzelf en de wereld overhoop ligt, die zich aan niets en niemand wil binden, die van de ene uitspatting in de andere terecht komt enz... Een wetenschapper moet dan – in de volkse opvatting -‐ voor het nodige contrast zorgen: een stijve hark, die leeft volgens een strikt dagschema, die zichzelf nooit te buiten gaat, een toonbeeld van ernst en discipline. Deze beelden stroken niet met de realiteit. Ook wetenschappers zijn avonturiers, die lekker stoeien met de materie, die gedurfde hypotheses uittesten, die onverwachte verbanden leggen ... Kunstenaars gaan vaak heel gedisciplineerd te werk, met heel veel respect voor hun voorgangers, met heel veel schatplichtigheid aan de geschiedenis van hun kunst. De gedisciplineerdheid van een kunstenaar kan men aflezen uit zijn “typische stijl”, de typische vormgeving die in alle werken is terug te vinden. Deze gedisciplineerdheid blijkt verder uit de
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
gestage evolutie van deze stijlkenmerken (geen revolutie). Goede kunst is sterk ingebed in de innerlijke logica van de esthetiek van een bepaald tijdsgewricht. In de wetenschappen is er een strikte scheiding tussen de context of discovery en de context of justification. Het ontdekken van wetenschappelijke hypotheses (context of discovery) is volledig vrij. Hoe een hypothese tot stand komt, onder welke omstandigheden men het best hypothesen kan genereren... hierin heeft men de grootste vrijheid. In de wetenschappen komt het erop aan deze hypothesen op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te verifiëren (context of justification). Hierbij is een strikte wetenschappelijk discipline vereist, in de context of discovery daarentegen is er ongelimiteerde vrijheid. Speelsheid en ernst gaan zowel in de wetenschappen als in de kunst hand in hand.
6. BALANS TUSSEN INSPANNING EN ONTSPANNING. Veel hoogbegaafde kinderen hebben heel veel energie, zijn zeer gedreven, kunnen geen seconde verliezen. Kinderen hebben sowieso veel afwisseling in hun bezigheden en dit op zich zorgt voor ontspanning. Volwassenen zijn echter meestal gefocust op één vak, één discipline. Om tot ont-‐ spanning te komen is het daarom raadzaam dat zij ook veel interessevelden hebben buiten hun vak. Voor veel hoogbegaafde personen betekent ontspanning niet ‘dolce far niente‘, maar wel intens bezig zijn met zaken waarvoor men anders geen tijd heeft. Zelfs in hun vrije tijd is “intensiteit“ een typisch kenmerk voor hoogbegaafde personen. Ontspanning zorgt ervoor dat de inspanningen nadien veel efficiënter verlopen. Dit evenwicht tussen ontspanning en inspanning is voor iedereen anders. Het is voor hoogbegaafde kinderen en jongeren heel belangrijk dat zij
MAART 2012
vroegtijdig het belang van dit evenwicht leren aanvoelen. Niet enkel langere ontspanningsperiodes kunnen de werkefficiëntie verhogen, maar ook kortere pauzes. Pauzes zorgen voor afstand, voor het even loslaten van het onderwerp. Vooral bij kleinere problemen in de opbouw kunnen pauzes zorgen voor plotselinge nieuwe invalshoeken, waardoor de korte impasse probleemloos verdwijnt. Na het afwerken van grotere werkstukken is het vaak geraadzaam om het geheel enkele dagen te laten “afkoelen”. Als men nadien het werkstuk nog eens doorneemt, haalt men er veelal alle onvolmaaktheden “moeiteloos“ uit.
7. BALANS TUSSEN TROTS EN BESCHEIDENHEID Het is een normaal verschijnsel dat men fier is bij uitmuntende prestaties. Deze ‘fierheid’ wordt bij heel wat hoogbegaafde personen gemilderd door de hoge eisen die zij aan zichzelf stellen. Veel hoogbegaafde personen hebben een gezond perfectionisme (en geen steriel overperfectionisme), zodat zij bij uitmuntende prestaties een goed gevoel (van trots) ervaren. Maar hier schuilt ook een gevaar. Deze fierheid mag nooit ten koste gaan van anderen. Als een kind de juf of meester terecht heeft kunnen corrigeren, geeft dit natuurlijk een kick. Op zich is daar niets verkeerds aan zolang het kind de bal speelt en niet de vrouw of man. Als de kick gaat over het verbeteren van een vraagstelling, een oplossing, een werkwijze dan is alles OK. Als de kick gaat over het verbeteren van de persoon, van de “juf”, dan wordt het gevaarlijk. In dit laatste geval voelt het kind zich de ”meerdere” tegenover de juf... en dit is niet gezond. Als het kind het kan ervaren als “ik heb een fout van de juf verbeterd”, is dit heel iets anders dan een gevoel als “ik heb de juf verbeterd”. Bovenstaand onderscheid zullen veel mensen ervaren als slechts een ‘ subtiel ‘ verschil of zelfs als een woordenspel.
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
Wij willen in wat volgt aantonen dat het hier toch om een heel diepgaand verschil gaat. Bij het evalueren van gedrag, van een prestatie enz. is het best om enkel dit gedrag, deze prestatie te evalueren en niet de persoon achter dit gedrag of deze prestatie. Het etiketteren van mensen is een diepgewortelde gewoonte in onze Westerse (Europese) cultuur. In de Amerikaanse cultuur is dit element veel minder aanwezig. Amerikanen zwaaien graag met lof, maar dan lof over concreet gedrag en niet over de persoon. Voorbeeld: you did a fine job! The way you managed this case, I couldn’t do it, not in a hundred years! enz. Je zal veel minder iets horen in de trant van: you are a genius! You are an exceptional person! enz. (zie verder Ellis Albert, The myth of selfesteem). In ons geval maakt het een enorm verschil uit als het kind het aanvoelt als “ik heb de juf verbeterd“ tegenover “ik heb een fout van de
evenmin als ze dit belang moeten opschroeven of verabsoluteren. Een gezond evenwicht tussen trots en bescheidenheid is uiterst belangrijk om de creatieve vlam levendig te houden.
8. BALANS TUSSEN DIEPE CONCENTRATIE EN DADENDRANG Heel veel hoogbegaafde kinderen kunnen zich heel diep concentreren gedurende vrij lange periodes. Maar tegelijk hebben zij heel veel energie, kunnen met heel veel zaken tegelijk bezig zijn, combineren de meest uiteenlopende buitenschoolse activiteiten... Hoewel zij geen seconde kunnen verliezen (en dus meestal wat druk en overactief overkomen) kunnen zij zich toch zeer intens concentreren op de meest uiteenlopende activiteiten. Het lijkt erop alsof veel afwisseling hen veel energie geeft. Zolang zij hun core-‐business tot in details kunnen afwerken, hoeft dit geen probleem te zijn. Als zij echter niets meer kunnen afwerken omdat zij
Hun intensiteit drijft hen soms diep in een bepaalde richting, zodat de balans doorslaat. juf verbeterd“. In het eerste geval speelt men op de persoon, in het tweede geval speelt men de bal. In het eerste geval is men fier ten koste van de juf; in het tweede geval is men fier omwille van een concrete prestatie. Hoogbegaafde personen moeten hun eigen prestaties kunnen relativeren en niet verabsoluteren. Een lichtend voorbeeld hiervan was Albert Einstein. Hij was zich ten volle bewust van het unieke belang van z’n wetenschappelijk onderzoek, maar tegelijk beklemtoonde hij steeds dat hij op de schouders van reuzen stond. Hij was er rotsvast van overtuigd dat z’n wetenschappelijk werk, zonder deze voorgangers, niet eens bestaan zou hebben. Hoogbegaafde personen moeten het belang van hun prestaties niet wegmoffelen of ontkennen, MAART 2012
steeds in nieuwe projecten stappen dan is er een serieus probleem. Het is van groot belang dat hoogbegaafde jongeren een gepast evenwicht vinden tussen afwerken van bestaande projecten en fascinatie voor nieuwe onderwerpen, tussen diepe concentratie op het heden en begeestering door het nieuwe, het toekomstige. Creatief denken wordt doorgaans gekarakteriseerd door vier eigenschappen, nl. vloeiendheid (direct veel mogelijkheden zien, gevolgen, gerelateerde begrippen), flexibiliteit (verschillende oplossingsstrategieën kunnen hanteren), originaliteit (ongewone en nieuwe verbanden zien) en elaboratie (precisiewerk afleveren door nieuwe stappen, ideeën, nieuwe procédés tot in details uit te werken).
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
Vloeiendheid en originaliteit drijven een hoogbegaafde persoon voortdurend naar het nieuwe en onbekende (progressiviteit). Flexibiliteit en elaboratie zorgen voor de afwerking van het bestaande (conservatisme). Creatief werk veronderstelt dus een goed evenwicht tussen progressiviteit en conservatisme. Creativiteitstraining dient niet enkel te focussen op het genereren van creatieve ideeën of originele vondsten, maar een even sterke nadruk dient gelegd te worden op het uitwerken van deze originele ideeën in specifieke designs. Rustige, gebonden concentratie is dus even noodzakelijk als ongebonden, spirituele omzwervingen.
9. BALANS TUSSEN AMBITIE EN EMPATHIE Veel hoogbegaafde personen hebben een heel hoge drive, worden gemakkelijk uitgedaagd tot moeilijke opdrachten, vertonen een ware liefde voor hun vak, ontzien zich geen moeite als het hen werkelijk interesseert, kortom... zij hebben heel veel ambitie. Hun ‘gedrevenheid‘ gaat soms gepaard met een blinde vlek voor wat deze gedrevenheid doet met andere mensen. Hoogbegaafde personen willen weten hoe de dingen precies in elkaar zitten. Maar over de sociale gevolgen van hun ‘ontdekkingen’ hebben zij vaak niet eens nagedacht. Soms bekritiseren zij afwijkende meningen op een heel scherpe wijze zonder zich te realiseren hoe de aangevallene zich daarbij voelt. “Gedurende onze opleiding als burgerlijk ingenieur brachten wij geregeld bezoeken aan buitenlandse bedrijven. Op één van deze bezoeken kregen wij uitleg van de hoofdingenieur van een internationaal gerenommeerd Duits bedrijf. Tijdens zijn uitleg werd het voor mij duidelijk dat hij één en ander verkeerd voorstelde en ook de toepassing van een wiskundige formule was onjuist. Toen ik het woord kreeg, wees ik hem hierop en ik merkte hoe hij nerveus werd en zich met allerlei kunstgrepen probeerde te redden. Na de rondleiding was hij uiterst voorkomend tegenover mij, vroeg mijn coördinaten (je weet nooit dat het bedrijf binnenkort een burgerlijk
MAART 2012
ingenieur aanwerft!) en gaf mij nadien nog een pak informatie mee. Toen ik apetrots thuiskwam en het voorval uit de doeken had gedaan, was de reactie van mijn moeder: alles goed en wel, maar kan je je realiseren hoe die mens zich moet gevoeld hebben na jouw kritiek. Ik was inderdaad zo geïnvolveerd in de zaak, in de objectieve werkelijkheid, dat ik geen enkel moment aan de subjectieve psychologische kant had gedacht. Ik ben mijn moeder nog steeds dankbaar voor deze directe opmerking, heet van de naald. Het is voor mij een richtsnoer geweest voor de rest van mijn leven”.
Hoogbegaafde personen hebben doorgaans een zeer sterk rechtvaardigheidsgevoel en een fijn besnaard empathisch vermogen. Hoe kan men dan hun niets ontziende kritische ingesteldheid rijmen met een uitgesproken empathisch vermogen? Hier stoten wij weer op één van de velen schijnbare tegenstrijdigheden bij hoogbegaafde personen. Hun ambitie kan hen zo ver drijven dat zij ieder zicht op de sociale of emotionele context verliezen. Zij zijn zo sterk met de inhoud bezig, dat de aandacht voor de reacties van de omgeving volledig wegdeemstert. Aangezien teamwork binnen alle disciplines heel belangrijk is geworden, moeten jonge onderzoekers vanaf het begin rekening leren houden met zowel de inhoud (objectieve kant) als met de psychologische context (subjectieve kant). Sterke ambitie is goed als het maar geen blinde ambitie wordt. Hoogbegaafde personen moeten een sterke motivatie (en dus een grote ambitie) kunnen afstemmen op een constructieve sociale context, die het team laat groeien en niet enkel zichzelf. Zelfbevestiging moet dus harmoniëren met groepsbevestiging. Hoogbegaafde jongeren moeten dus hun eigen drive niet milderen omwille van de sociale context (die bijv. het behoud van de status quo nastreeft). Zij moeten wel leren hoe zij hun eigen drive kunnen volgen in overeenstemming met de ‘wensen’ van het team. Zij moeten dus niet tegen het team ingaan maar wel dit team BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/
BALANSTHEORIE V AN HOOGBEGAAFDHEID
proberen te overtuigen van het belang van hun visie. Blinde ambitie is dus even steriel als slaafse onderwerping aan de ‘wil ‘ van het team. Sterke persoonlijke ambitie moet de daadkracht van het ganse team kunnen aanzwengelen. In een volgende bijdrage (deel 2) zullen we de balansen in de opvoeding en in het onderwijs behandelen.
MAART 2012
Carl D'Hondt, orthopedagoog, is voorzitter van BEKINA (Begaafde Kinderen en Adolescenten). Hilde Van Rossen, psychologe, is coördinator van de opleiding Bachelor in de Toegpaste Psychologie aan de Katholieke Hogeschool Zuid-‐West-‐Vlaanderen. Kroniek Bekina -‐ 14 januari 2012
BEKINA
HTTP://BEKINA.ORG/