Ineke Voordouw Jeannet Kramer Pim Cuijpers
In de put, uit de put Zelf depressiviteit overwinnen Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus voor volwassenen en 55+
Trimbos-instituut, Programma Vroegsignalering, Utrecht, 2002.
Colofon Financiering ZonMw, programma Preventie 5: Landelijke Implementatie Programmatische Preventie Projectleiding Ir. Ineke Voordouw Projectuitvoering Ir. Ineke Voordouw Dr. Jeannet Kramer Willemieke de Maesschalck Met bijdragen van Drs. Wendy Doeleman Drs. Martijn Bool Eindredactie en productie Drs. Paul Anzion Omslagontwerp Beeldenfabriek Rotterdam
Deze handreiking is een geheel herziene versie van De ‘omgaan met depressie’ cursus. Een handreiking voor begeleiders en organisatoren van Pim Cuijpers, Maria Bonarius en Astrid van den Heuvel. Trimbos-instituut, Utrecht, LOP-reeks 17, 1995. In deze uitgave is zoveel mogelijk informatie verwerkt die gedurende de looptijd van het project ‘Implementatie van de cursus Omgaan met depressie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg’ is verzameld. Graag bedanken wij alle cursuscoördinatoren, -begeleiders en leden van de begeleidingscommissie van het project voor hun medewerking en inbreng.
Bestellen
Deze uitgave is te bestellen bij het Trimbos-instituut, Postbus 725, 3500 AS Utrecht, tel. 030 297 11 80, fax 030 297 11 11 onder vermelding van AF0431.De prijs van deze handreiking bedraagt €35,-. U ontvangt een factuur voor de betaling. © 2002, Trimbos-instituut, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van de bijlagen 1 t/m 7 mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Trimbos-instituut. De opgenomen bijlagen kunnen als werkmaterialen voor de uitvoering van de cursus gekopieerd worden.
Inhoud Voorwoord
5
ACHTERGRONDINFORMATIE
7
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Inhoud en opzet van de handreiking Depressie Behandelmethoden De cursus Omgaan met depressie: een plaatsbepaling
9 10 11 13 14
2 2.1 2.2 2.3 2.4
De cursus Omgaan met depressie Doelen en opzet van de oorspronkelijke Amerikaanse cursus De Nederlandse varianten van de cursus Omgaan met depressie Onderzoek naar de effecten van de cursus Kenmerken en ervaringen van de cursisten in Nederland
15 15 17 19 23
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Organisatie en uitvoering van de cursus Doelstellingen Het organiseren en implementeren van de cursus De cursusbegeleiding: wie en welke taken Werving van de cursisten Selectie en kennismakingsgesprekken Uitvoering van de cursus Evaluatie en nazorg
31 31 32 36 40 41 44 45
Literatuur
47
DRAAIBOEK In de put, uit de put – volwassenen Bijeenkomst 1 Depressiviteit Bijeenkomst 2 Een probleem aanpakken Bijeenkomst 3 Leren ontspannen Bijeenkomst 4 Plezierige activiteiten Bijeenkomst 5 Meer plezierige activiteiten Bijeenkomst 6 Denkpatronen Bijeenkomst 7 Denkpatronen doorbreken Bijeenkomst 8 Constructief denken Bijeenkomst 9 Sociale vaardigheden Bijeenkomst 10 Sociale vaardigheden in de praktijk Bijeenkomst 11 Uw winst behouden Bijeenkomst 12 Een toekomstplan maken Terugkombijeenkomst(en) Formulier DE A-B-C-METHODE PER DAG (opdracht 8.1 en 8.2)
TRIMBOS-INSTITUUT
51 53 57 59 61 63 65 67 69 71 73 75 77 79 81
3
Draaiboek In de put uit de punt – 55+ Bijeenkomst 1 Depressiviteit Bijeenkomst 2 Spanning en ontspanning Extra Bijeenkomst 2a Spanning en ontspanning Bijeenkomst 3 Plezierige activiteiten en uw stemming Bijeenkomst 4 Meer plezierige activiteiten Bijeenkomst 5 Denken en uw stemming Bijeenkomst 6 Denkpatronen doorbreken Bijeenkomst 7 Positief denken Bijeenkomst 8 Assertiviteit Bijeenkomst 9 Assertiviteit in de praktijk Bijeenkomst 10 Uw winst behouden Terugkombijeenkomst Spanningendagboek (Oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’)
BIJLAGEN Bijlage 1a Bijlage 1b Bijlage 2a Bijlage 2b Bijlage 3 Bijlage 4a Bijlage 4b Bijlage 4c Bijlage 4d Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
4
83 85 89 93 95 97 99 103 105 107 109 111 113 115
117 Toelichting checklist kwaliteit uitvoering cursus Checklist kwaliteit uitvoering cursus Verantwoordelijkheden Preventieve cursussen depressie Verklaring deelname Tekst voor een wervingsfolder voor de cursus Omgaan met depressie Checklist kennismakingsgesprek Vragenlijst kennismaking cursus In de put, uit de put Vragenlijst CES-D Vragenlijst afsluiting cursus In de put, uit de put Logboek Ontspanningsoefeningen Verdere informatie
TRIMBOS-INSTITUUT
119 123 133 137 139 141 143 149 153 157 163 169
Voorwoord In de zorg voor mensen met depressie heeft de cursus Omgaan met depressie in de afgelopen jaren een niet meer weg te denken plaats verworven. Deze cursus werd eind van de jaren zeventig van de twintigste eeuw gemaakt door Peter Lewinsohn en zijn medewerkers aan de Universiteit van Oregon. Peter Lewinsohn had in de jaren daarvoor gewerkt aan de ontwikkeling van gedragstherapeutische behandelingen van depressie, met name de plezierigeactiviteiten-benadering die nu in gecondenseerde vorm nog steeds een belangrijk deel is van de cursus Omgaan met depressie. Deze onderzoeksgroep voerde ook vergelijkend onderzoek uit naar verschillende andere psychologische behandelvormen van depressie zoals cognitieve therapie en sociale vaardigheidstrainingen. Vergelijkend onderzoek dat zij uitvoerden liet zien dat deze behandelvormen eigenlijk allemaal even effectief waren. Zij gingen daarom op zoek naar de gezamenlijke elementen in deze behandelvormen en ontdekten dat vooral een duidelijke rationale voor het ontstaan van een depressie, het actief uitvoeren van huiswerk en oefeningen in dagelijkse situaties, het leren van vaardigheden waarmee dagelijkse stressoren aangepakt worden, en het ritueel van de ‘behandeling’ zelf wel eens de belangrijkste veranderingsmechanismen van psychologische behandeling konden zijn. Toen zij door de lokale televisie gevraagd werden om tv spotjes te maken gericht op beïnvloeden van depressieve klachten, besloten zij om in deze spotjes alle bekende behandelmethoden aan de orde te laten komen en deze te combineren met de non-specifieke factoren. Zo werd de cursus Omgaan met depressie geboren. Zij ontwikkelden de draaiboeken en schreven het cursistenmateriaal voor deze nieuwe psycho-educatieve cursus voor depressie. Na de ontwikkeling van de cursus voerden Lewinsohn en zijn medewerkers enkele onderzoeken naar de effecten uit en vonden daarbij zeer veelbelovende resultaten. Dit was een stimulans om de materialen, het draaiboek en de cursistenboek, uit te geven en breder te verspreiden. Na deze eerste fase gingen verschillende medewerkers van Lewinsohn verder met de ontwikkeling van de cursus. Ricardo Muñoz maakte een vereenvoudigde versie van de cursus voor mensen uit achterstandgroepen, die later in verschillende Europese landen werd overgenomen. Gregory Clarke maakte samen met Peter Lewinsohn een versie van de cursus voor adolescenten. Anderen ontwikkelden varianten voor mantelzorgers van dementerende ouderen, verslaafden, rokers, chronisch zieken en voor kinderen van depressieve ouders. In Nederland werd de cursus in 1992 voor het eerst ontdekt. Ik was op dat moment bezig met mijn proefschrift gericht op ondersteuningsgroepen voor familieleden van dementerende ouderen en stuitte op de cursus die voor deTRIMBOS-INSTITUUT
5
pressieve familieleden was gemaakt door Dolores Gallagher en Larry Thompson in Californië. Na afronding van mijn proefschrift verzamelde ik meer informatie over deze interventie en in 1994 startte ik, toen nog werkzaam bij de RIAGG Westelijk Noord-Brabant, met een pilotproject om de cursus voor ouderen te ontwikkelen. Dit project werd, evenals verschillende latere ontwikkelingsprojecten, gefinancierd door het NFGV. Het NFGV is hiermee een belangrijke stimulans geweest voor de ontwikkeling van de cursus in Nederland. Meteen na dat eerste project kwam de ontwikkeling van de cursus in een stroomversnelling. Er kon al snel een tweede project gestart worden gericht op de ontwikkeling van de cursus voor volwassenen, en niet veel later volgden cursussen voor mensen met een chronische ziekte en een cursus als bibliotherapie. In de jaren daarna werden cursussen gemaakt voor adolescenten (een curatieve en een preventieve variant) voor jongvolwassenen, voor Turken en Marokkanen, en voor mensen met een depressieverleden die willen stoppen met roken. Verder werd de methodiek van de cursus gebruikt voor de Teleac/ Not-cursus Ik zie het weer zitten. Inmiddels zijn er tientallen artikelen, boeken en andere materialen voor en over de cursus verschenen in Nederland, en in internationale tijdschriften over de ervaringen met de cursus in Nederland. Er worden momenteel goed opgezette wetenschappelijke effectstudies naar de cursus gedaan aan de universiteiten van Leiden en Nijmegen, en door het Trimbos-instituut. In de afgelopen jaren zijn diverse ondersteunende projecten uitgevoerd door het Trimbos-instituut, bijna alle materialen van de cursus zijn herzien en verbeterd, de opleiding van cursusleiders is goed georganiseerd, en er zijn kwaliteitscriteria ontwikkeld. Diverse fondsen hebben bijgedragen aan deze ontwikkelingen, waaronder het NFGV, ZonMw, de RVVZ en het Fonds voor Chronisch Zieken. De map die voor u ligt past in deze lijn. Het eerste draaiboek verscheen in 1995 bij het Landelijk Ondersteuningspunt Preventie van het Trimbosinstituut. Er is sindsdien veel gebeurd. Vele tientallen mensen hebben in de praktijk ervaring opgedaan in het werken met deze cursus. En het werd hoog tijd dat al deze ervaringen werden verwerkt in de materialen voor de cursus. In de afgelopen jaren is dat gebeurd met de cursistenmaterialen. Nu is dan de beurt aan deze handreiking. Met de vernieuwde inhoud is het een map geworden waarmee begeleiders en coördinatoren alles in handen hebben om een volgende cursus Omgaan met depressie op te zetten en uit te voeren.
Dr. Pim Cuijpers, Hoofd research & Development, Trimbos-instituut 6
TRIMBOS-INSTITUUT
ACHTERGRONDINFORMATIE
1
Inleiding
De cursus Omgaan met depressie is in de Verenigde Staten ontwikkeld door Lewinsohn en zijn medewerkers (Lewinsohn, e.a. 1984a, Lewinsohn 1984b, Lewinsohn 1987). In deze cursus leren mensen hoe om te gaan met hun depressieve klachten. De cursus is in de jaren 1990 aangepast en bewerkt voor de Nederlandse situatie (Cuijpers 1994). In de loop van de tijd zijn in Nederland verschillende versies voor diverse doelgroepen ontwikkeld. • de cursus voor volwassenen (In de put, uit de put) • de cursus voor 55+-ers (In de put, uit de put 55+) • de cursus voor chronisch zieken (Leren leven met een chronische ziekte) • de cursus voor jongeren van 14 t/m 17 jaar (Een stap op weg) • de cursus voor jongvolwassenen van18 t/m 25 jaar (Grip op je dip) • de cursus voor Turken en Marokkanen (Lichte dagen, donkere dagen) • de cursus in bibliotherapie vorm (Depressiviteit de baas) Eind 1998 is het Trimbos-instituut gestart met het project Implementatie van de cursus Omgaan met depressie voor volwassenen en 55+-ers in de preventieve geestelijke gezondheidszorg. Dit project werd gefinancierd door het programma Preventie van ZonMw. Daarmee hebben we een eerste stap gezet om een interventie landelijk te gaan implementeren bij de preventieafdelingen van de instellingen van de ambulante geestelijke gezondheidszorg (Voordouw 2002, Wensing e.a. 2001). Met de cursus voor volwassenen en voor 55+ is inmiddels op grote schaal ervaring opgedaan. Eind 2001 werd minstens een van deze beide varianten uitgevoerd in meer dan 90% van de ruim vijftig GGZ-regio’s in Nederland. Gedurende de looptijd van het implementatieproject hebben we ook een aparte cursus voor jongvolwassenen ontwikkeld, die eind 2001 op meer dan tien locaties werd aangeboden. Het specifieke van de cursus voor jongvolwassenen is dat deze vaak in de onderwijssetting wordt georganiseerd: hogeschool, universiteit en een enkele ROC. De voorliggende handreiking is een geheel herziene versie van de eerder verschenen handreiking De omgaan met depressie cursus van Cuijpers, Bonarius en van den Heuvel (1995). In deze map beschrijven we actuele informatie over de cursus, koppelen we gegevens terug die we de afgelopen jaren hebben verzameld en hebben we extra materialen opgenomen om mee te werken. TRIMBOS-INSTITUUT
9
Deze handreiking heeft diverse doelen voor preventiewerkers en hulpverleners die de cursus gaan uitvoeren. • Achtergrondinformatie geven over depressie of depressieve klachten en over de ontwikkelingen en effectiviteit van de cursus, zodat zij in hun organisatie de keuze voor de cursus kunnen onderbouwen • Praktische informatie geven over de uitvoering van de cursus • Werkmaterialen aanreiken die gebruikt kunnen worden bij de organisatie van de cursus • Werkmaterialen aanreiken die gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van de cursus In de praktijk blijkt dat de cursus voor jongvolwassenen door een hele andere groep cursusbegeleiders wordt gegeven dan de cursussen voor volwassenen en 55-plussers. Daarom hebben we twee handreikingen gemaakt die met name verschillen op het onderdeel draaiboek en op de vragenlijsten. Er is nu een handreiking voor de cursus In de put, uit de put (55+), en één voor de cursus Grip op je dip. Zelf je somberheid overwinnen. Deze handreiking is bestemd voor begeleiders van de cursus voor volwassenen en de cursus voor 55+. Als titel voor de cursus Omgaan met depressie is gekozen In de put, uit de put; zelf depressiviteit overwinnen’. De titel In de put, uit de put wordt gebruikt voor de map voor de cursisten en ook vaak in folders, persberichten en andere publiekgerichte materialen. In deze handreiking zullen we ook vaak spreken van de cursus Omgaan met depressie, als verzamelnaam van de diverse cursusvarianten en om aan te geven dat het hier om de methodiek gaat. 1.1
Inhoud en opzet van de handreiking
De handreiking bestaat uit drie delen. • Achtergrondinformatie over depressie en over de cursus, een beknopt overzicht van onderzoek naar de effectiviteit van de cursus en een beschrijving van de kenmerken van de cursisten. We gaan uitgebreid in op het organiseren en uitvoeren van de cursus en de stand van zaken daarvan in Nederland. • Draaiboek voor de cursusbegeleiders. • Bijlagen die we in het implementatieproject hebben ontwikkeld en gebruikt, zoals formulieren en vragenlijsten.
10
TRIMBOS-INSTITUUT
1.2
Depressie
Een depressieve stoornis (major depression volgens DSM-IV, APA 1994) kenmerkt zich door een depressieve stemming of interesseverlies in (bijna) alle activiteiten. De hiermee samenhangende klachten worden gedurende ten minste twee weken ervaren. Daarnaast moeten er nog vier andere klachten gedurende minstens twee weken aanwezig zijn (zie schema 1.1). De klachten moeten gepaard gaan met een aanzienlijk lijden en beperkingen met zich meebrengen voor het sociaal of beroepsmatig functioneren(Smit e.a. 2001). De depressieve klachten mogen niet toe te schrijven zijn aan rouw. Als niet aan de criteria voor een echte depressie wordt voldaan, maar iemand wel kampt met gevoelens van somberheid, dan spreken we van depressiviteit, depressieve klachten, subklinische depressie of minor depression. De DSM-IV onderscheidt verder een aantal vormen van depressie. In schema 1.1 staat een overzicht van de belangrijkste vormen van depressie. Schema 1.1
Depressies in DSM-IV
In DSM-IV wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten depressies. Depressie in engere zin Wil er sprake zijn van een depressie in engere zin, dan moet er in ieder geval sprake zijn van ernstige neerslachtigheid of ernstig interesseverlies. Deze klachten moeten tenminste gedurende twee weken optreden. Verder moeten er nog minstens vier van de volgende klachten optreden. · Eetproblemen (heel veel of juist heel weinig eten) en veranderingen in het gewicht · Slaapproblemen · Geagiteerd en rusteloos zijn of juist geremd · Vermoeidheid en verlies van energie · Gevoelens van waardeloosheid of overmatige schuld · Concentratieproblemen, vertraagd denken en besluiteloosheid · Terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding Dysthyme stoornis Hierbij gaat het om dezelfde klachten als bij de depressie in engere zin, maar de verschijnselen zijn minder ernstig en het aantal verschijnselen is kleiner. De periode waarin de verschijnselen optreden is echter veel langer. Iemand met een dysthyme stoornis heeft gedurende tenminste twee jaar, meer dagen wel dan niet, het grootste deel van de dag een depressieve stemming. Bipolaire stoornis Mensen met een bipolaire stoornis (ook wel manisch-depressief genoemd) voldoen de ene periode aan de kenmerken van de depressie in engere zin; in de andere periode zijn ze overmatig opgewekt, boordevol energie en hebben ze het gevoel alles aan te kunnen. Aanpassingsstoornis met depressieve stemming Hierbij is een duidelijk aanwijsbare gebeurtenis de aanleiding voor de depressieve klachten, zoals bijvoorbeeld het verlies van een partner of het krijgen van een ernstige ziekte. Wel is het zo dat de reactie heviger is dan verwacht zou mogen worden. TRIMBOS-INSTITUUT
11
Depressies en depressieve klachten zijn een belangrijk aandachtsgebied voor de geestelijke gezondheidszorg, en wel om de volgende redenen (Hosman e.a. 1993). • Depressieve stoornissen komen veel voor. Jaarlijks kampt 5,8% van de 18- t/m 65-jarigen in Nederland met een depressie (Bijl e.a. 1997). Bij vrouwen komt het meer voor dan bij mannen (respectievelijk 7,5% en 4,1%). Daarnaast heeft 13 tot 17% van de Nederlandse bevolking depressieve klachten die niet voldoen aan de criteria voor een depressieve stoornis. 15,4% van de bevolking heeft ooit een depressie gehad (Bijl e.a. 1997). Over depressie bij jongeren (adolescenten) lopen de schattingen uiteen van 0,4 tot 8,3% (Birmaher e.a. 1996, Verhulst e.a. 1997). Onder personen ouder dan 65 jaar heeft ongeveer 2% een depressie (Tilburg & Beekman 1999). Hoewel relatief ernstige depressies minder lijken voor te komen bij ouderen, hebben zij waarschijnlijk vaker te maken met de mildere vorm van depressie (Beekman 1993). Verder zouden depressies bij ouderen hardnekkiger zijn en zouden ze er minder snel van herstellen dan andere volwassenen. • Depressies kunnen leiden tot belangrijke sociale schade voor het persoonlijke leven van betrokkenen. Een depressie vroeg in de levensloop kan van invloed zijn op de school- en beroepscarrière en uiteindelijk op de maatschappelijke en sociale positie die iemand zich kan verwerven. Dit is ook te zien aan de instroom in de WAO. Ruim eenderde van de instroom komt in de WAO terecht vanwege psychische klachten. Van degenen met psychische klachten in de WAO heeft vervolgens 25,5% van de mannen en 29,7% van de vrouwen een depressieve episode als diagnose (Veerman e.a. 2001). Daarnaast heeft naar schatting 30 tot 70% van alle mensen die suïcide plegen op dat moment een depressieve stoornis (Bronisch 1996). De World Health Organization heeft psychische stoornissen op de derde plaats in de top tien van de meest invaliderende ziekten geplaatst. In de groep psychische stoornissen neemt depressie (gemeten naar ziektelast) daar de eerste plaats in (Smith e.a. 2001). De gevolgen van een depressie blijken vergelijkbaar te zijn met die van een aantal ernstige lichamelijke ziekten. Depressieve mensen worden door hun ziekte evenzeer in hun dagelijkse functioneren gehinderd als hartpatiënten en zelfs meer dan patiënten met reuma of diabetes (Wells e.a. 1989, Ormel e.a. 1994). Het gaat daarbij vooral om ziekteverzuim, verminderde prestaties op het werk en thuis, en beperkingen in het aantal en de kwaliteit van sociale contacten. De economische kosten die gemoeid gaan met depressies zijn enorm, als de directe behandelkosten en de indirecte kosten zoals productieverlies en de hulp van familieleden en vrien12
TRIMBOS-INSTITUUT
den, in ogenschouw worden genomen (De Jonghe 1992, Smit e.a. 2001). Ook voor mensen in de omgeving van depressieve mensen kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. Zo lopen kinderen van depressieve ouders een aanzienlijk hogere kans om later zelf ook een depressie of een andere vorm van psychopathologie te ontwikkelen (Bool e.a. 2001, Hosman e.a. 1993). In een onderzoek naar partners van depressieve mensen (Fadden e.a. 1987) blijkt dat zij veelal minder sociale contacten hebben, in een isolement terecht dreigen te komen, dat de relatie met de patiënt door de depressie ernstig wordt aangetast en dat zij verlieservaringen doormaken alsof zij hun partner verloren hebben (zie ook Hinrichsen 1991, Hinrichsen e.a. 1992). Liptzin en anderen (1988) vonden dat het gevoel van belasting bij familieleden van depressieve ouderen even ernstig is als bij familieleden van dementerenden (zie ook Parmelee & Katz 1992). • Subklinische depressie gaat ook gepaard met aanzienlijke beperkingen. Van de subklinische depressie is bekend dat dit ook gepaard gaat met aanzienlijke beperkingen in het sociaal en maatschappelijk functioneren en in die zin vergelijkbaar is met diabetes, artritis en hartaandoeningen. Een subklinische depressie maakt het risico op een latere depressie zes keer zo groot. Omdat de subklinische depressie zich goed laat beïnvloeden is het van belang deze tijdig te signaleren en deze omvangrijke doelgroep preventieve activiteiten aan te bieden (Smit e.a. 2001).
1.3
Behandelmethoden
Depressie is over het algemeen goed te behandelen. Verschillende behandelmethoden voor depressie zijn talloze malen onderzocht en (voor de korte termijn) effectief bevonden. Naast cognitieve en gedragstherapeutische behandelwijzen is ook medicatie met antidepressiva en Interpersoonlijke Psychotherapie (Van Dyck & Spinhoven 1999) effectief gebleken in de behandeling van depressies (voor overzichten zie: Arends & Van Gageldonk 1997, Emmelkamp 1993, Emmelkamp 1994, De Boer e.a. 1999). Uit deze onderzoeken komen geen consistente aanwijzingen naar voren dat de ene behandelvorm effectiever is dan de andere. Onderzoek naar het effect op lange termijn is helaas schaars.
TRIMBOS-INSTITUUT
13
1.4
De cursus Omgaan met depressie: een plaatsbepaling
De cursus Omgaan met depressie zoals die door Lewinsohn en zijn medewerkers is ontwikkeld, kunnen we beschouwen als een gestructureerde cognitiefgedragstherapeutische behandelvorm in groepsverband. In de cursus Omgaan met depressie zijn verschillende methodieken samengebracht, waaronder elementen van de cognitieve therapie van Beck (Beck e.a. 1979), de probleemoplossende therapie van Nezu (Nezu 1987), en de zelfcontroletherapie van Rehm (Rehm 1981, 1984). Door de cursusvorm kan deze interventie laagdrempelig worden aangeboden. De cursus kan daardoor mede een oplossing leveren voor het probleem dat 50% van alle mensen met een depressieve stoornis geen hulp krijgt (Spijker e.a. 2001). Onderzoek wijst bovendien uit dat van de mensen met een depressie die geen hulp zochten, 28% aangeeft wel behoefte te hebben aan professionele zorg (Bijl & Ravelli 1998). Mensen met depressieve klachten kunnen via de cursus vroegtijdig worden bereikt waardoor de duur en de ernst van de depressie kunnen worden beperkt. De cursus kan bovendien breed worden geïmplementeerd doordat ook goed getrainde begeleiders, buiten specialisten uit de geestelijke gezondheidszorg, de cursus effectief kunnen geven (Thompson e.a. 1983). Daardoor is de cursus gemakkelijk in diverse settings door verschillende begeleiders toe te passen. De gestructureerde vorm maakt de cursus ook geschikt als een efficiënte, kortdurende behandelvorm binnen de bestaande curatieve geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast zou de cursus als methode voor terugvalpreventie kunnen worden toegepast (Kühner e.a. 1994).
14
TRIMBOS-INSTITUUT
2
De cursus Omgaan met depressie
Veel van de elementen aanwezig in de Amerikaanse versie van de cursus zijn behouden gebleven in de Nederlandse varianten. Op deze plaats bespreken we allereerst de Amerikaanse versie van Lewinsohn. Daarna stellen we drie Nederlandse varianten aan de orde: de cursus voor 55+, voor volwassenen en voor jongvolwassenen. Vervolgens gaan we in op wat er bekend is van de effecten van de cursussen en wordt een beschrijving gegeven van de kenmerken van de cursisten. 2.1
Doelen en opzet van de oorspronkelijke Amerikaanse cursus
Het doel van de cursus is het verhelpen van depressie en depressieve klachten door een neerwaarts gerichte spiraal van depressiviteit te doorbreken of te voorkomen. Lewinsohn’s cursus Omgaan met depressie grijpt hierbij terug op een aantal theoretische grondslagen. • De sociaal-leren-theorie (Lewinsohn e.a. 1979). Hier gaat het om de relatie tussen het aantal plezierige gebeurtenissen en depressies. Er wordt vanuit gegaan dat depressie gerelateerd is aan een afname van plezierige gebeurtenissen en een toename van negatieve gebeurtenissen. • Interventies waarvan de effecten bij depressies zijn aangetoond, zoals cognitieve therapie, sociale vaardigheidstraining, het verhogen van het aantal plezierige gebeurtenissen en ontspanningsvaardigheden. • Aspecten van het leven die problematisch zijn voor depressieve mensen: spanningen en stress, irrationele cognities, weinig plezierige gebeurtenissen en moeizame sociale interacties. Inhoudelijk is de cursus gericht op het leren van specifieke vaardigheden in zelfobservatie en zelfverandering. De aandacht is gericht op de gezonde kant van de cursisten en niet op de zieke kanten. Er wordt uitgegaan van de kracht en niet van de klacht. De cursus is sterk gestructureerd: er is een vaststaande cursusmap dat per bijeenkomst geheel is uitgewerkt met opdrachten, huiswerk en ondersteunende informatie aan deelnemers. In de verschillende bijeenkomsten komen de volgende aspecten aan de orde. • De visie op hoe depressie ontstaat en de relatie tussen denken, doen en voelen • Het ontwikkelen van een persoonlijk plan van aanpak (zelfveranderingsplan) TRIMBOS-INSTITUUT
15
• Het dagelijks monitoren van de eigen stemming en het registreren van probleemsituaties • Het verhogen van het aantal plezierige activiteiten • Het anders leren denken door het opsporen van irrationele gedachten en deze te vervangen door meer rationele gedachten • Het vergroten van sociale vaardigheden • Het aanleren van ontspanningstechnieken • Het behouden van wat is geleerd in de cursus en preventie van toekomstige depressies De Amerikaanse versie van de cursus is bedoeld voor 20- tot 55-jarigen met een depressie of depressieve klachten. De cursus bestaat uit 12 bijeenkomsten van 2 uur en heeft ongeveer 8 deelnemers per groep. Aanmelding voor de cursus verloopt via open werving en doorverwijzing door hulpverleners. Er zijn redenen om mensen uit te sluiten voor deelname. • Psychotische kenmerken • Verslavingsproblemen • Bipolaire depressie • Acuut suïcidaal gedrag Mogelijke redenen voor uitsluiting zijn de volgende. • Ernstige gehoorsstoornissen • Slechtziendheid De cursus wordt begeleid door twee cursusbegeleiders. Deze cursusbegeleiders hebben de rol van instructeur, niet die van therapeut. Een voorwaarde voor het kunnen begeleiden van de cursus is dat de begeleiders de cognitiefgedragstherapeutische wijze van werken onderschrijven of er ten minste mee kunnen werken. Werkzame bestanddelen van de Amerikaanse cursus Hoewel diverse onderzoeken erop wijzen dat verschillende behandelvormen succesvol zijn bij de behandeling van depressies kan niet worden geconcludeerd dat de specifieke componenten van deze behandelvormen verantwoordelijk zijn voor een succesvolle behandeling van een depressie. Veeleer is er de indruk dat niet-specifieke elementen van deze behandelvormen de effecten veroorzaken. In de cursus Omgaan met depressie is een aantal van de elementen verwerkt waarvan verondersteld wordt dat deze essentieel zijn voor het succes 16
TRIMBOS-INSTITUUT
van kortdurende cognitief-gedragstherapeutische interventies (Lewinsohn 1987). Deze elementen van de cursus zijn onder andere: • Door kennismaking met de uitgewerkte visie op het ontstaan van depressie krijgt de deelnemer tijdens de cursus het vertrouwen in de controle over het eigen gedrag en daarmee over de depressie. • Het trainen van vaardigheden die van belang zijn in het dagelijkse leven. • Door de gestructureerde vorm van de cursus kan de deelnemer zich deze vaardigheden ook zelfstandig eigen maken. • De deelnemer beseft dat de verbetering van stemming veroorzaakt wordt door de toegenomen vaardigheden.
2.2
De Nederlandse varianten van de cursus Omgaan met depressie
2.2.1 De cursus voor volwassenen: In de put, uit de put De cursus voor volwassenen heeft qua doelstelling, inhoud en ook in opzet in grote lijnen de vorm van de Amerikaanse cursus behouden. Ook de Nederlandse variant omvat 12 bijeenkomsten met een of twee terugkombijeenkomsten. De bijeenkomsten worden meestal wekelijks gehouden en duren ongeveer twee uur per keer inclusief pauze. Een overzicht van de thema’s per bijeenkomst staat weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1. Inhoud van de cursus voor volwassenen In de put, uit de put Bijeenkomst 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Thema Depressiviteit Een probleem aanpakken Leren ontspannen Plezierige activiteiten Meer plezierige activiteiten Denkpatronen Denkpatronen doorbreken Constructief denken. Sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden in de praktijk Uw winst behouden Een toekomstplan maken
De eerste versie van het cursusmateriaal hebben we in het kader van het implementatieproject bijgesteld op basis van de ervaringen van cursusbegeleiders. Naast de cursusmap In de put, uit de put, die wordt aanbevolen voor het TRIMBOS-INSTITUUT
17
gebruik in groepen, is ook de oudere versie van de cursus nog in boekvorm te verkrijgen. Dit boek is bij de boekhandel te bestellen en wordt aangeraden voor individueel gebruik. Zie voor verdere informatie bijlage 7. 2.2.2 De cursus voor ouderen: In de put, uit de put 55+ De cursus 55+, In de put, uit de put is ontstaan nadat duidelijk was geworden dat de cursus voor volwassenen minder geschikt was voor de ouderen. Dit heeft te maken met de uitgebreidheid van de opdrachten die in de volwassenenversie van de cursus zijn opgenomen. Dit vergt te veel van de oudere cursist. Daarnaast kwam uit onderzoek naar voren dat de cursus Omgaan met depressie bij ouderen minder effect had (Steinmetz e.a. 1983). De ouderencursus telt in totaal 10 wekelijkse bijeenkomsten van gemiddeld twee uur en een terugkombijeenkomst. De thema’s per bijeenkomst staan weergegeven in tabel 2.2. Tabel 2.2 Bijeenkomst: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Thema’s per bijeenkomst voor de cursus 55+, In de put, uit de put Thema Depressiviteit Spanning en ontspanning Plezierige activiteiten en uw stemming Meer plezierige activiteiten Denken en uw stemming Denkpatronen doorbreken Positief denken Assertiviteit Assertiviteit in de praktijk Uw winst behouden
2.2.3 De cursus voor jongvolwassenen: Grip op je dip. Zelf je somberheid overwinnen Uitgangspunt voor de cursus Grip op je dip. Zelf je somberheid overwinnen is Adolescent coping with depression course (Clarke e.a. 1990). Deze cursus is vertaald en bewerkt tot een Nederlandse cursus voor jongeren in de leeftijd van 14 t/m 17 jaar (Een stap op weg). Met een aantal aanpassingen is uit Een stap op weg de cursus Grip op je dip ontstaan voor jongvolwassenen van 18 t/m 25 jaar. Een verschil met de cursus voor volwassenen en 55+ is dat in de cursusmap geen aandacht aan ontspanningstechnieken wordt besteed. In het bijbehorende draaiboek voor de cursusbegeleiders wordt wel aandacht be18
TRIMBOS-INSTITUUT
steed aan twee extra onderwerpen die in de cursus kunnen worden ingebracht, afhankelijk van de doelgroep. Dit zijn aandacht voor ontspanning en voor studieplanning. Dit laatste kan vooral studie-uitval bij studenten voorkomen. De cursus omvat 10 cursusbijeenkomsten van ongeveer twee uur en een terugkombijeenkomst. De inhoud van de cursus voor jongvolwassenen staat weergegeven in tabel 2.3. Tabel 2.3 Bijeenkomst: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
2.3
De inhoud van de cursus Grip op je dip per bijeenkomst Thema Jouw stemming Je stemming en je gedachten Denkpatronen achterhalen Meer plezierige activiteiten Anders leren denken Opkomen voor jezelf Actief luisteren naar anderen Conflicten hanteren De toekomst Afscheid
Onderzoek naar de effecten van de cursus
In dit hoofdstuk beschrijven we de (eerste) resultaten van een aantal onderzoeken die in verschillende landen zijn gedaan naar de effecten van de cursus Omgaan met depressie. Het zijn verschillende typen onderzoek, naar verschillende varianten van de cursus en voor verschillende doelgroepen. Onderzoek in Nederland In Nederland zijn er de afgelopen jaren twee effectonderzoeken naar de cursus van start gegaan. De Katholieke Universiteit Nijmegen onderzoekt de effecten van de cursus voor volwassenen en de eerste resultaten hiervan zijn inmiddels gepubliceerd (Allart-Van Dam & Hosman 2002). De komende periode zullen nog meerdere artikelen over dit onderzoek verschijnen. De Rijksuniversiteit Leiden onderzoekt de cursus voor 55+-ers met een experimenteel gecontroleerd design. Cursisten worden at random verdeeld over de cursus- en wachtlijstgroepen. Er wordt voor gezorgd dat personen met een minor en major depressie gelijk verdeeld worden over de beide groepen. Hier volgen enkele voorlopige resultaten van deze studie. TRIMBOS-INSTITUUT
19
• Bij de 28 deelnemers aan de cursus was de gemiddelde CES-D score bij de voormeting 24,4 (sd=10,4) en bij de nameting 13,0 (sd=4,8). • Bij de 34 mensen op de wachtlijst was de gemiddelde CES-D score bij de voormeting 21,6 (sd=8,6) en bij de nameting 21,6 (sd=10,0). Deze scores tonen aan dat de cursistengroep gemiddeld een grotere verbetering in depressieve klachten heeft dan de wachtlijstgroep. De voorlopige conclusie van de onderzoekers over de effectstudie is dan ook dat op korte termijn de cursus In de put, uit de put voor 55-plussers effectief is in het verminderen van depressieve klachten. Resultaten op langere termijn zijn nog niet bekend (Haringsma e.a. 2001). Dezelfde Leidse onderzoeksgroep heeft ook gekeken naar een bredere groep cursisten, dus niet alleen naar degenen die deelnemen aan de effectstudie. De voor- en nameting van in totaal 143 cursisten ziet er als volgt uit. • Bij cursisten met de DSM-IV diagnose major depressie (n=82) was de gemiddelde CES-D score bij de voormeting 31,5 (sd=8,7) en direct na afloop van de cursus 16,3 (sd=7,5). • Bij cursisten met subklinische klachten (minor depression; n=61) was de gemiddelde CES-D score bij de voormeting 21,2 (sd=9,5) en na afloop van de cursus 11,4 (sd=4,9). Op basis van deze bredere groep cursisten wordt geconcludeerd dat alle cursusgroepen onmiddellijk na afloop van de cursus gemiddeld aanzienlijk zijn verbeterd. De aanwezigheid van een major depressie heeft geen invloed op deze uitkomsten (Haringsma e.a. 2001). Onderzoek bij Amerikaanse jongeren Clarke en anderen (1995, 2001) hebben een aantal onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van de cursus voor jongeren. In twee studies werd onderzocht of deze interventie het ontstaan van depressieve stoornissen bij adolescenten met milde depressieve klachten kan voorkomen. In de eerste studie (Clarke e.a. 1995) werden 150 adolescenten met milde depressieve klachten geworven op middelbare scholen en vervolgens willekeurig toegewezen aan de experimentele conditie (de cursus; n=76) ofwel aan de controleconditie (care as usual; n=74). Na 12 maanden werd het percentage adolescenten dat een depressieve stoornis had gekregen, vergeleken in de twee condities. In de experimentele conditie bleek 14,5% een depressieve stoornis gekregen te hebben, in de controleconditie 25,7% (p<.05). De tweede studie had een vergelijkbare opzet als de eerste studie, alleen zijn de respondenten niet geworven via school, maar via een grote health 20
TRIMBOS-INSTITUUT
maintenance organisatie (HMO) in de Verenigde Staten (Clarke e.a. 2001). Als eerste stap in de werving werden volwassenen geselecteerd uit het patiëntenbestand van de HMO die in de afgelopen twaalf maanden tenminste tweemaal een recept voor antidepressiva hadden gehad of die hulp voor psychische problemen hadden gekregen. De dossiers van deze patiënten werden onderzocht. Geselecteerd werden diegenen die een depressieve stoornis hadden en die kinderen hadden. Via deze ouders met een depressie (major depression) werden adolescenten geworven die zelf ook depressieve klachten hadden, zij het minor depression. Van de huisarts ontvingen deze patiënten en hun adolescente kinderen een brief met het verzoek om aan het onderzoek mee te doen. Als zowel de ouders als de kinderen toestemden, kwamen ze in het onderzoek. Zo konden in totaal 94 adolescenten met depressieve klachten maar geen depressieve stoornis toegewezen worden aan de experimentele (cursus; n=45) of controleconditie (care as usual; n=49). Na 24 maanden werd bekeken hoeveel adolescenten in beide condities een depressieve stoornis hadden gekregen. Dit bleken er in de experimentele conditie 9,3% te zijn tegenover 28,8% in de controleconditie (p<.01). ODIN-onderzoek In december 2000 verschenen de eerste resultaten van een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek van de ODIN-Group (Outcomes of Depression International Network; Dowrick e.a. 2000). Deze Europese onderzoeksgroep heeft in negen stedelijke en plattelandsgemeenschappen in vijf verschillende landen onderzoek gedaan naar twee psychologische interventies voor depressieve volwassenen: een individuele probleemgerichte therapie bestaande uit zes sessies en de cursus Omgaan met depressie bestaande uit acht sessies. Beide interventiegroepen werden vergeleken met een controlegroep. Deelnemers aan het onderzoek waren volwassenen met een depressieve stoornis die met een actieve screeningsprocedure waren geworven. In totaal deden 425 personen tussen de 18 en 65 jaar mee het onderzoek. Na zes maanden waren er in zowel de groep met probleemgerichte therapie als in de groep van de cursus Omgaan met depressie minder mensen met een depressieve stoornis dan in de controlegroep. Het verschil met de controlegroep was respectievelijk 17% en 14%. Bij de follow-up na 12 maanden waren deze verschillen niet meer terug te vinden. Opvallend waren de hoge percentages deelnemers aan het onderzoek die weigerden met de interventie te beginnen, niet verschenen of voortijdig stopten met de interventie: 37% bij de individuele therapie en 56% bij de cursus. Bij de cursus Omgaan met depressie weigerde 29% te beginnen met de cursus, verscheen 13% niet bij de bijeenkomsten en stopte 13% van de deelnemers voortijdig. TRIMBOS-INSTITUUT
21
Meta-analyses van Amerikaanse studies In de loop van de tijd is met name in de Verenigde Staten een groot aantal studies verschenen waarin (mede) het effect van de diverse varianten van de cursus Omgaan met depressie onderzocht is. Met een zogenoemde metaanalyse kan over deze al deze de gemiddelde effectgrootte van de cursus beoordeeld worden. Cuijpers heeft een aantal meta-analyses gedaan die hier kort beschreven worden. Als uitkomstmaat is de afname van depressieve klachten genomen. In de eerste meta-analyse zijn studies naar de effecten van de cursus Omgaan met depressie over de jaren 1984 tot 1996 betrokken (Cuijpers 1998a). Dit waren twintig studies naar allerlei varianten van de cursus: studies naar het effect van de groepscursus van Omgaan met depressie, maar ook studies naar het effect van de bibliotherapieversie, het effect van de cursus via televisie-uitzending, de adolescentenvariant en een individuele variant. Ook de onderzoeksgroepen van de studies varieerden. Het grootste deel van de studies onderzocht volwassenen met depressieve klachten of met een depressieve stoornis. Er waren echter ook studies bij die zich richten op specifieke groepen zoals ouderen, adolescenten, indianen, mantelzorgers van ouderen en verslaafden. In tien van de studies werd de cursus Omgaan met depressie vergeleken met een controlegroep en in 10 studies ging het om een voor- en een nameting zonder controlegroep. De conclusie van deze meta-analyse luidt dat de cursus Omgaan met depressie een effectieve behandelmethode lijkt te zijn bij depressie. Wel moet bij deze conclusie voorzichtig worden gebruikt. De studies uit de meta-analyse kennen een aantal beperkingen, waaronder het feit dat het om verschillende varianten en aanpassingen van de cursus gaat en dat de onderzoeksgroepen zeer divers en soms zeer klein zijn. Een volgende meta-analyse ging over het effect van verschillende psychologische behandelingen zoals cognitieve gedragstherapie, probleemgerichte therapie, psychodynamische therapie en reminiscentie, die actief werden aangeboden aan depressieve ouderen (Cuijpers 1998b). In totaal werden veertien studies gevonden. Over het algemeen waren de effecten van de interventies groot, maar de effecten van de cognitieve gedragstherapie waren groter dan van de andere interventies. Wel werd een hoge uitval van gemiddeld 23% gevonden. In de derde meta-analyse is het effect van bibliotherapie op depressie onderzocht (Cuijpers 1997). In totaal zijn in deze meta-analyse zes studies met een experimentele en een controleconditie bekeken. Drie van de studies hanteer22
TRIMBOS-INSTITUUT
den een bibliotherapieversie gebaseerd op de methodiek van Lewinsohn’s cursus Omgaan met depressie. Uit de meta-analyse werd geconcludeerd dat deelnemers die bibliotherapie hadden gehad betere uitkomsten hadden dan deelnemers in de wachtlijstconditie en dat bibliotherapie net zo effectief is als individuele of groepstherapie. Een beperking van de studies is echter dat er weinig personen werden onderzocht. 2.4
Kenmerken en ervaringen van de cursisten in Nederland
2.4.1 Resultaten van de monitor rond de cursussen In de put, uit de put (55+) In de periode 1999 tot eind 2001 hebben in het kader van het Implementatieproject van het Trimbos-instituut zestien verschillende GGZ-instellingen meegewerkt aan de monitor. Deze monitor verzamelde gegevens van deelnemers aan de cursus In de put, uit de put, zowel de volwassenencursus als de cursus voor 55+ (Voordouw & Kramer 2001). Voorafgaand (bij het kennismakingsgesprek) en na afloop van de cursus hebben de cursisten verschillende vragenlijsten ingevuld. • Kennismakingslijst • Lijst om depressieve klachten te meten (de CES-D) • Lijst om de algemene gezondheidstoestand en kwaliteit van leven te meten (MOS-SF-20) • Evaluatielijst In het onderstaande staan alleen gegevens van deelnemers die op beide momenten de vragenlijsten hebben ingevuld. De kennismakingslijst In de kennismakingslijst is aandacht besteed aan kenmerken van de deelnemer, hun leefsituatie en depressieve klachten. In tabel 2.4 staan enkele demografische gegevens van de cursisten. In de cursus zijn aanzienlijk meer vrouwen dan mannen te vinden. Dit weerspiegelt het feit dat vrouwen vaker dan mannen last hebben van depressieve klachten, en waarschijnlijk vaker naar een dergelijke cursus gaan. In de volwassenengroep heeft bijna 16% een leeftijd van 55 jaar of ouder. In de 55+ groep is nog ongeveer 2% jonger dan 55. Deze cursussen trekken weinig allochtonen van niet-westerse afkomst. Iets meer dan 13% van de deelnemers aan de volwassenencursus is van allochtone afkomst, waaronder meer dan de helft van westerse origine. Bij de ouderen is 11% van allochtone afkomst; zij zijn nagenoeg allen van westerse afkomst. TRIMBOS-INSTITUUT
23
Tabel 2.4
Demografische gegevens van deelnemers aan de cursus In de put, uit de put voor volwassenen en 55+
Leeftijd Gemiddelde (sd) Minimum-maximum
Volwassenen (n=136)
55+ (n=105)
44,0 (10,8) 20-74
63,5 (6,4) 54-80
n
%
n
%
99 37
72,8 27,2
75 30
71,4 28,6
Burgerlijke staat Gehuwd/samenwonend Alleenstaand Gescheiden Weduwe/weduwnaar Anders Onbekend
69 23 10 4 2 28
63,9 21,3 9,3 3,7 1,9 -
41 3 10 20 7 24
50,6 3,7 12,3 24,7 8,6
Maatschappelijke situatie Huisvrouw/man Betaald werk Werkzoekend Arbeidsongeschikt Gepensioneerd Anders
31 68 8 24 2 3
22,8 50,0 5,9 17,6 1,5 2,2
40 12 2 21 27 3
38,1 11,4 1,9 20,0 25,7 2,9
Opleiding Lagere school Lager beroepsonderwijs Middelbaar voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs Anders
6 24 23 20 25 30 6 2
4,4 17,6 16,9 14,7 18,4 22,1 4,4 1,5
8 25 30 12 6 17 2 4
7,6 23,8 28,6 11,4 5,7 17,1 1,9 3,8
Geslacht Vrouw Man a
a. Als gevolg van een tussentijdse verandering in de vragenlijst is niet van iedereen het antwoord op deze vraag bekend.
Uit tabel 2.5 wordt duidelijk dat een groot deel van de cursisten al geruime tijd met de klachten rondloopt en dat het niet de eerste keer is dat ze deze klachten hebben. Meer dan 80% heeft al een behandeling gehad voor psychische of sociale klachten. Op het moment van aanmelden voor de cursus heeft meer dan de helft nog een of andere vorm van behandeling en medicatie voor depressieve klachten, angst of spanning. 24
TRIMBOS-INSTITUUT
Tabel 2.5
Eerdere depressieve klachten en behandeling. Informatie bij kennismaking volwassenen (n=136) n %
Hoe lang zijn de depressieve klachten aanwezig waarvoor u nu de cursus wilt volgen?
55+ (n=105) n %
< 3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 1 jaar onbekend
10 16 12 94 4
7,6 12,1 9,1 71,2 -
9 9 10 74 3
8,8 8,8 9,8 72,5 -
Eerder depressieve klachten gehad?
nee ja onbekend
14 113 9
11,0 89,0 -
11 71 23
13,4 86,6 -
Zo ja, hoe vaak?
1 keer 2 of 3 keer > 3 keer onbekend
20 27 48 9
21,1 28,4 50,5 -
11 14 35 11
18,3 23,3 58,3 -
Bij kennismaking: in behandeling voor psychische of sociale problemen?
nee ja onbekend
49 87
36,0 64,0
56 47 2
54,4 45,6 -
huisarts RIAGG maatsch. werk anders
27 49 11 19
31,0 56,3 12,6 21,8
22 13 3 12
46,8 27,7 6,4 25,5
nee ja onbekend
19 84 33
18,4 81,6 -
16 66 23
19,5 80,5 -
huisarts RIAGG maatsch. werk anders
30 45 21 35
35,7 53,6 25,0 41,7
24 22 16 32
36,4 33,3 24,2 48,5
nee ja
55 81
40,4 59,6
52 53
49,5 50,5
Zo ja, bij wie?
a
Eerder behandeling gehad voor psychische of sociale problemen? Zo ja, bij wie?1
Gebruikt medicatie voor stemmingsklachten a
Percentage dat ja zegt per behandelaar. Meer dan één behandelaar mogelijk.
CES-D en MOS-SF-20 Zowel voorafgaand aan de cursus (bij het kennismakingsgesprek) als na afloop werd deelnemers gevraagd naar depressieve klachten in de afgelopen week (de CES-D, Bouma e.a. 1995) en hun algemene gezondheidstoestand en kwaliteit van leven (MOS-SF-20, Kempen e.a. 1995). TRIMBOS-INSTITUUT
25
De CES-D bestaat uit 20 vragen met antwoordmogelijkheden die variëren van 0=zelden of nooit tot 3=meestal of altijd. De somscore loopt hiermee van 0 t/m 60. Een hoge score betekent relatief veel of vaak klachten. Een score van 16 of hoger wordt beschouwd als een ruwe indicator voor de aanwezigheid van een klinische depressie (zie bijlage 4). Om met zekerheid een diagnose te kunnen stellen is een diagnostisch interview noodzakelijk. De MOS-SF-20 bevat 20 vragen over de algemene gezondheidstoestand en kwaliteit van leven verdeeld over 6 subschalen. • Lichamelijk functioneren De mate waarin de gezondheid van invloed is op het verrichten van een aantal inspannende activiteiten, zoals boodschappen doen, traplopen en hardlopen • Rolfunctioneren De mate waarin de gezondheid van invloed is op het verrichten van dagelijkse activiteiten zoals werk, huishouden • Sociaal functioneren De mate waarin de gezondheid van invloed is op het ondernemen van sociale activiteiten, zoals op bezoek gaan • Psychische gezondheid De algemene stemming, inclusief depressieve klachten, angstgevoelens en psychisch welbevinden • Ervaren gezondheid Het algemene oordeel over de huidige gezondheid • Pijn De mate van lichamelijke pijn De schaalscores na transformatie kunnen waarden aannemen van 0 t/m 100. Een hoge score is bij de subschalen gunstiger dan een lage score, met uitzondering van de subschaal pijn waarbij een lagere score gunstiger is. De resultaten van de CES-D en de MOS-SF-20 voorafgaand en na afloop van de cursus staan voor zowel de volwassenencursus als de 55+ cursus vermeld in tabel 2.6. Ook nu staan alleen gegevens van deelnemers die voor- en na de cursus vragenlijsten hebben ingevuld. Deelnemers met een ontbrekende meting blijven buiten beschouwing. Als een item niet is ingevuld, is het gemiddelde van de betreffende cursist op de overige items in de subschaal ingevuld, mits niet meer dan 10% van de items in die subschaal ontbreekt.
26
TRIMBOS-INSTITUUT
Tabel 2.6
Depressieve klachten en algemene gezondheidstoestand van deelnemers voor en na deelname aan de cursus In de put, uit de put voor volwassenen en 55+
CES-D
Meting
Depressieve klachten
voor cursus na cursus
Score < 16 Score ≥16 Score < 16 Score ≥ 16
Volwassenen n=136 Gemiddeld sd
55+ n=105 Gemiddeld
25,3 15,5***
10,5 10,9
voor voor
n 20 116
% 14,7 85,3
n 14 91
% 13,3 86,7
na na
74 62
54,4 45,6
35 70
33,3 66,7
a na Verbetering in klachten a na Gelijk gebleven a na Verslechtering in klachten
95 24 17
69,9 17,6 12,5
70 19 16
66,7 18,1 15,2
Gemiddeld
sd
b
Gemiddeld
MOS-SF-20
sd
27,4 20,2***
sd 9,7 9,4
Lichamelijk functioneren
voor na
69,7 73,6
31,0 28,9
53,4 62,0***
34,9 33,4
Rol functioneren
voor na
54,4 58,0
44,6 45,1
51,1 54,3
48,0 46,7
Sociaal functioneren
voor na
62,4 71,2***
27,3 24,5
62,9 70,6*
30,6 27,1
Psychische gezondheid
voor na
47,1 61,5***
15,4 16,5
44,0 51,6***
14,5 16,6
Ervaren gezondheid
voor na
44,6 59,9***
21,9 24,8
45,8 53,2***
23,7 24,8
voor na
42,3 39,7
33,9 30,5
45,5 48,4
35,9 31,5
c
Pijn a
Op basis van gestandaardiseerde verschilscores (gem. voor-/nameting / sd voormeting), waarbij een verschil van 0,33 staat voor een gemiddeld effect van klinische betekenis. Een verschuiving van 0,33 of meer in negatieve richting is een verslechtering, in positieve richting een verbetering. Minder dan 0,33 verschuiving betekent dat iemand gelijk gebleven is. In termen van de CES-D score bleek dit om een verschuiving van 4 punten of meer te gaan. b Als gevolg van missende waarden loopt de n voor volwassenen uiteen van 113 t/m 118 en voor ouderen van 89 t/m 96. c In tegenstelling tot de overige subschalen van de MOS-SF-20 is een lagere score gunstiger. * p ≤ 0,05; ** p ≤ 0,01; *** p ≤ 0,001. TRIMBOS-INSTITUUT
27
Uit tabel 2.6 kan worden opgemaakt dat de deelnemers bij aanvang veel depressieve klachten ervaren. Na afloop van de cursus hebben zowel de deelnemers aan de volwassenencursus als die aan de cursus voor 55+ een aanzienlijke en betekenisvolle afname van depressieve klachten. Toch heeft nog 45 respectievelijk 67% van de deelnemers na afloop een score gelijk aan of meer dan 16. Allart en Hosman (2002) beschrijven dat bij de nameting van de cursus voor volwassenen ruim 48% van de deelnemers lager dan het afkappunt van 10 scoort op de BDI (Beck’s Depression Inventory; een zelfbeoordelingsvragenlijst voor depressieve klachten, ontworpen door Beck). Dit is indicatief voor de afwezigheid van een depressie. Hoewel zij een andere vragenlijst voor het meten van depressieve klachten gebruiken, komen zij tot een vergelijkbaar resultaat voor volwassenen als bij de deelnemers aan de monitor van het implementatieproject. Ook in de kwaliteit van leven zijn verschuivingen in positieve richting te zien. Bij volwassenen is het sociaal functioneren, de psychische gezondheid en de algemene gezondheid beter geworden. Bij de 55+ cursisten is daarnaast ook het lichamelijk functioneren beter geworden. Het functioneren van de cursisten lijkt echter nog niet optimaal. Vergeleken met een steekproef van 5279 zelfstandig wonende ouderen (Ormel e.a. 1992) scoren de cursisten op alle subschalen minder goed. Alleen op lichamelijk functioneren scoren de cursisten ongeveer gelijk. De evaluatievragenlijst Na afloop van de cursus gaven de cursisten antwoord op vragen over de cursus, een eventuele andere vorm van behandeling tijdens de cursus en medicatie. De cursisten waren positief over de cursus. Het rapportcijfer van deelnemers aan de volwassenencursus was gemiddeld 7,9 (sd=0,9) voor de cursus en 8,5 (sd=0,8) voor de cursusleiders. Het rapportcijfer van de deelnemers aan de 55+ cursus was 7,8 (sd=1,0) voor de cursus en 8,6 (sd=0,8) voor de cursusleiders. Van de deelnemers aan de volwassenencursus zegt bijna 53% dat hun depressieve klachten in belangrijke mate zijn verminderd; voor 41% is dit een beetje het geval en voor 6% helemaal niet. Van degenen waarbij de klachten zijn verbeterd, vindt minder dan 1% dat dit niets met de cursus te maken heeft; volgens ongeveer 46% heeft dit een beetje met de cursus te maken en bijna 52% schrijft dit in belangrijke mate toe aan de cursus. De cursus wordt door 90% een aanrader gevonden; ongeveer 9% zegt dat ze de cursus misschien zouden aanraden en minder dan 1% raadt de cursus niet aan. 28
TRIMBOS-INSTITUUT
Ook de deelnemers aan de cursus voor 55+ zijn overwegend positief, hoewel iets minder positief dan bij de cursus voor volwassenen: 28,6% vindt dat de depressieve klachten in belangrijke mate zijn verminderd; voor 58,6% is dit een beetje het geval en 12,8% vindt dat ze niet zijn verbeterd. Ook nu is weer gevraagd of een eventuele verbetering met de cursus te maken had. Ruim 39% zegt dat dit in belangrijke mate het geval is; voor 60% geldt dit een beetje en voor bijna 1% in het geheel niet. De cursus wordt door ruim 76% een aanrader gevonden; bijna 22% zegt dat ze het misschien zouden aanraden en 2,2% raadt de cursus niet aan. Ook als we naar de cijfers kijken van het aantal deelnemers dat de cursus niet afmaakt, zien we een positief resultaat. Gemiddeld stopt ongeveer 10% van de 55+-ers, en 17% van de volwassenen voortijdig met de cursus. Dit is laag ten opzichte van gegevens die bekend zijn uit de therapeutische setting. Sommige mensen stoppen vanwege externe factoren als het vinden van werk, een verhuizing of onverwachte omstandigheden. Allart en Hosman (2002) beschrijven dat onder de uitvallers bij de volwassen relatief meer deelnemers zijn met een lagere opleiding, maar dat de meeste deelnemers met een lagere opleiding de cursus wel afronden. 2.4.2 Resultaten van deelnemers aan de cursus Grip op je dip In 2001 zijn bij deelnemers aan de cursus voor jongvolwassenen Grip op je dip voor en na de cursus vragenlijsten voorgelegd. De deelnemers waren studenten aan hogescholen en universiteiten op verschillende plaatsen in Nederland. De gemiddelde leeftijd van de 40 cursisten was 23,4 jaar (sd=4,0) en 70% was van het vrouwelijke geslacht. Bijna 70% had langer dan 1 jaar depressieve klachten, 42% kreeg hiervoor een vorm van behandeling en ruim 27% gebruikte medicatie tegen angst en depressie. Ongeveer 85% van de cursisten had al eens eerder een periode met depressieve klachten meegemaakt. Van 29 deelnemers is zowel de score bij de voor- als de nameting op de CES-D bekend. Bij de voormeting was de score 31,0 (sd=9,1) en bij de nameting 16,4 (sd=7,1). Dit is een significante verbetering in depressieve klachten. Echter, ook nu nog hebben de cursisten bij de nameting een gemiddelde score boven 16. Zestien cursisten gaven de cursus een rapportcijfer. Dit was gemiddeld een 7,5. Ruim 70% van de cursisten vond dat de cursus een aanrader was en de overige 30% vond dat dit misschien het geval was. Geen van de cursisten vond dat de cursus niet aan te bevelen was.
TRIMBOS-INSTITUUT
29
3
Organisatie en uitvoering van de cursus
In dit hoofdstuk beschrijven wij allerlei praktische zaken en vragen voor diegenen die de cursus Omgaan met depressie willen gaan organiseren. Naast algemene beschrijvingen geven we aan hoe de situatie er anno 2000/2001 in de praktijk uitzag: wie geeft de cursus, hoe wordt er geworven, op welke locatie wordt de cursus gegeven, enz. Deze gegevens zijn afkomstig uit de inventarisatie die eind 2001 is gehouden onder de cursuscoördinatoren die bij het implementatieproject bekend waren. De gegevens hebben betrekking op een kleine negentig groepen voor volwassenen en ruim zestig groepen voor 55+ers. In dit hoofdstuk spreken we over coördinatoren en begeleiders van de cursus, omdat in de praktijk de organisatorische taken en het daadwerkelijk geven van de cursus vaak door verschillende personen wordt gedaan.
3.1
Doelstellingen
Uit de ervaringen van de afgelopen jaren is gebleken dat de cursus Omgaan met depressie binnen verschillende kaders wordt georganiseerd. Voor de cursussen In de put, uit de put zijn er groepen waarvan de deelnemers na open werving gaan deelnemen, andere groepen worden georganiseerd voor cliënten van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg en bij veel cursusgroepen is sprake van cursisten die wel en cursisten die niet in behandeling zijn bij de geestelijke gezondheidszorg. Bij de cursus Grip op je dip is de werving ook divers en speelt de setting van de cursus een rol. Op een aantal hogescholen en universiteiten geven studentenpsychologen de cursus en komen veel cursisten via de studentenpsycholoog in de cursusgroep. Op andere locaties is weer sprake van met name open werving. Uit de beschrijving in hoofdstuk 2 blijkt dat de deelnemers aan de cursussen ook heel divers zijn. Dit geldt voor demografische kenmerken, maar ook voor de mate van aanwezige depressieve klachten, of er wel of niet sprake is van een depressieve stoornis, of er wel of niet gebruik gemaakt wordt van de (geestelijke) gezondheidszorg, enz.
TRIMBOS-INSTITUUT
31
De cursus kan op verschillende wijzen worden gebruikt. • Als laagdrempelig aanbod voor mensen die klachten hebben maar (nog) geen hulp hebben gezocht • Als extra aanbod voor mensen die naast het gebruik van medicijnen ook iets anders willen of nodig hebben • Als kortdurende cognitieve gedragstherapie voor mensen die in behandeling zijn bij eerstelijnspsychologen of bij de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg • Als afronding van een therapie om terugval te voorkomen voor mensen die herstellende zijn van een depressie Daarmee krijgt de cursus ook uiteenlopende doelen voor de deelnemers. • Doorbreken van de negatieve spiraal van depressiviteit om verergering van de klachten te voorkomen • Verminderen van de klachten • Voorkomen van terugval tijdens het herstel van een depressie Voor de cursuscoördinator is het van belang het doel en de beoogde doelgroep van de cursus van te voren te definiëren. Afhankelijk van gemaakte keuzen wordt namelijk de opzet en uitvoering van de cursus anders ingevuld. Denk aan de wijze van werving en de organisatorische inbedding van de cursus. In dit hoofdstuk lichten we dit verder toe. 3.2
Het organiseren en implementeren van de cursus
In bijlage 1 is een checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de cursus opgenomen. Daarin worden, gebaseerd op het model van de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ), de volgende aspecten in onderscheiden. • Het primaire proces (werving)/eerste contact/aanmelding, kennismakingsgesprek, uitvoering van de cursus, eindevaluatie/nazorg • Beleid en organisatie • Cursuscoördinator – en begeleiders • Locatie en cursusmateriaal • Onderzoek en ontwikkeling • Beheer van de cursistengegevens Deze checklist geeft een uitgebreid overzicht van alle zaken die geregeld moeten worden voor het uitvoeren van de cursus, waarbij we uitgaan van de werkwijze van de preventieafdelingen van de ambulante geestelijke gezond32
TRIMBOS-INSTITUUT
heidszorg. Zoals eerder aangegeven kunnen er verschillende keuzes gemaakt worden voor de beoogde doelgroep en doelstelling van de cursus, maar ook voor bijvoorbeeld de setting waar de cursus wordt aangeboden. Afhankelijk van die keuzes zullen bepaalde delen van de checklist aangepast moeten worden of kunnen deze als niet relevant worden beschouwd. Beleid en organisatie Het project Implementatie van de cursus Omgaan met depressie had als doel het landelijk implementeren van de cursus in de preventieve geestelijke gezondheidszorg. Het effect van de landelijke implementatie kan echter alleen beklijven als de uitvoerders van de cursus ook op hun beurt de cursus implementeren in hun eigen organisatie of regio. Voor coördinatoren van de cursus gaat het dan niet alleen om het (eenmalig) organiseren van de cursus, maar ook om het creëren van voorwaarden om de cursus blijvend te kunnen uitvoeren. Een bekende valkuil bij nieuw aanbod is dat, als deze gebonden is aan een of enkele personen, er geen vervolg komt wanneer deze personen vertrekken. In de checklist worden de activiteiten die bijdragen aan het organisatorisch inbedden van de cursus binnen de organisatie beschreven. Tijdsinvestering Voldoende beschikbare tijd voor het organiseren en uitvoeren van de cursus is een eerste voorwaarde om met de uitvoering van de cursus te beginnen. Globaal kan worden uitgegaan van de volgende benodigde tijd. • Voorbereiding van de cursusbegeleiders 12 uur per begeleider. Als de training gevolgd wordt, is dit 24 uur per begeleider: 16 uur training en 8 uur voorbereiden en opdrachten • Werving (folders, artikel, mailing, telefonische informatie) 20 uur • Kennismakingsgesprekken (maken van afspraken en gesprek zelf) Gemiddeld 1 uur per kandidaat-deelnemer per begeleider; uitgaande van 12 gesprekken is dit 12 uur per begeleider. • Uitvoeren van de cursus (voorbereiden bijeenkomst, mogelijke reistijd, bijeenkomst zelf) Gemiddeld 4 uur per bijeenkomst per begeleider; uitgaande van gemiddeld 12 bijeenkomsten is dit 48 uur per begeleider (volwassenen = 12 + terugkombijeenkomst; jongvolwassenen en 55+ = 10 + terugkombijeenkomst). • Administratieve zaken (bijhouden van formulieren en logboek, korte verslaglegging) 4 uur per begeleider TRIMBOS-INSTITUUT
33
De eerste keer dat de cursus georganiseerd wordt kost dit meestal extra tijd, met name omdat de cursusbegeleiders zich moeten inwerken en er extra inspanningen gedaan moeten worden voor de werving. Als de cursus eenmaal loopt, draagt mond-tot-mond-reclame ook bij aan de werving. In totaal komt de tijdsinvestering op ongeveer 196 uur voor twee cursusbegeleiders die zich nog helemaal moeten inwerken en 148 uur voor vervolgcursussen. Samenwerken met andere organisaties Een van de vragen die bij de organisatie van de cursus beantwoord moeten worden is of er samengewerkt gaat worden met andere organisaties en waarom. En zo ja, hoe deze samenwerking ingevuld gaat worden. Samenwerken is geen doel op zichzelf en gaat ook niet vanzelf, maar vraagt om duidelijke afspraken. In de huidige praktijk blijkt dat de meeste cursussen worden georganiseerd door de GGZ-instellingen. Meestal ligt de coördinatie en organisatie van de cursus bij de preventieafdelingen: de uitvoering samen gebeurt samen met de curatieve afdelingen. Bij een relatief klein aantal cursussen wordt in de uitvoering samengewerkt tussen GGZ-instelling en andere organisaties, met name algemeen maatschappelijk werk en thuiszorg. Deze laatste vorm van samenwerking heeft soms geleid tot het overdragen van de cursus aan deze eerstelijnsorganisaties. In paragraaf 3.3 Cursusbegeleiders: wie en welke taken lichten we dit verder toe. Samenwerken kan op uiteenlopende manieren, afhankelijk van wat men er mee wil bereiken. Enkele voorbeelden. • De werving van cursisten Voor het werven van cursisten worden andere organisaties of hulpverleners gevraagd om de cursus onder de aandacht te brengen van hun cliënten. Bijvoorbeeld door via de huisartsenvereniging de actieve medewerking te vragen van huisartsen. • Cursusruimte gebruiken buiten de eigen (GGZ-)organisatie In de praktijk worden de meeste cursussen gegeven in een gebouw van de GGZ. In 2000/2001 vond ruim 10% van de volwassenencursussen en 25% van de 55+-cursussen buiten de GGZ-instelling plaats. Er is dan besloten om de cursus juist buiten het GGZ-gebouw te geven, omdat dit laagdrempeliger werkt (zou werken), men daarmee naar de doelgroep toegaat of omdat er in een bepaalde plaats geen GGZ-gebouw aanwezig is. Het gaat om uiteenlopende locaties, zoals de bibliotheek, buurt-/wijkhuis, gebouw maatschappelijk werk of thuiszorg, infowinkel GGZ, Stichting Welzijn Ouderen, verzorgingshuizen of de onderwijsinstelling (jongvolwassenen). 34
TRIMBOS-INSTITUUT
• Gezamenlijk opzetten en uitvoeren van een cursus Op een aantal plaatsen wordt er voor gekozen om samen te werken tussen de GGZ-preventieafdeling en het algemeen maatschappelijk werk, de thuiszorg of de onderwijsinstelling (bureau studentenzaken), waarbij zowel de werving, kennismakingsgesprekken als uitvoering van de cursus gezamenlijk gebeuren. Argumenten daarvoor zijn onder andere dat de kosten voor de cursus verdeeld worden over twee organisaties, de kennis en vaardigheden van de organisaties elkaar aanvullen (specifieke GGZ-kennis en meer algemene kennis van de doelgroep en ervaring met groepswerk) en/of de cursus wat losser komt te staan van de GGZ-instelling. • Verdelen van taken bij het organiseren en uitvoeren van de cursus Een voorbeeld hiervan zijn de cursussen waarbij GGZ-preventie alle organisatorische taken op zich neemt en twee hulpverleners de cursus uitvoeren. Een ander, zij het virtueel voorbeeld omdat het voor zover bekend (nog) niet wordt uitgevoerd, is dat de taken verdeeld worden tussen algemeen maatschappelijk werk en GGZ. De eerste is organisator en uitvoerder; de tweede ondersteunt in de persoon van een GGZ-hulpverlener de kennismakingsgesprekken en treedt op als achterwacht voor het geval er specifieke GGZ-vragen zijn. Daarmee biedt de GGZ-hulpverlener een consultatiefunctie aan cursuscoördinator en -begeleiders in de eerstelijn. De kwestie van verantwoordelijkheden Naarmate meer organisaties de cursus zijn gaan uitvoeren en er meer bekend is geworden over de bereikte doelgroep, zijn er vragen gerezen over de verantwoordelijkheden die de uitvoerende organisatie heeft. Het gaat met name om de vraag welke verantwoordelijkheid er is tegenover deelnemers die door open werving aan de cursus deelnemen en om de vraag wat te doen in het geval van calamiteiten. Dit is een situatie waarin de psychische gezondheid van de cursist ernstig verslechtert en/of waarin er sprake is van suïcide(pogingen). Afhankelijk van het beleid van de uitvoerende organisatie(s) worden de deelnemers die door open werving instromen wel of niet als cliënt van de betreffende organisatie(s) ingeschreven. Daar zijn uiteenlopende argumenten voor. Enkele voorbeelden. • Er zijn GGZ-preventieafdelingen die als beleid hebben dat activiteiten waarvoor open geworven wordt ook zodanig laagdrempelig moeten zijn dat deelnemers niet automatisch het etiket GGZ-cliënt krijgen met de daaraan gekoppelde dossiervorming. • De preventieactiviteiten zijn organisatorisch ondergebracht bij de curatieve afdelingen en worden van daaruit georganiseerd, waarbij alle deelnemers ook als GGZ-cliënt worden ingeschreven. TRIMBOS-INSTITUUT
35
Met name in de situatie dat de cursisten niet staan ingeschreven als cliënt zijn er geen duidelijke regels over verantwoordelijkheden voor handen. De vragen hierover in het werkveld zijn de aanzet geweest tot een discussiestuk dat in bijlage 2.a ter kennisgeving is opgenomen en dat met diverse partijen is besproken. Daarnaast is tijdens de inventarisatie door het implementatieproject in 2001 gevraagd naar ervaringen in het werkveld met suïcide(pogingen) van (ex)cursisten. Er werden drie situaties gemeld. • Een deelnemer aan een 55+-groep had bij het kennismakingsgesprek aangegeven in het verleden, langer dan een jaar geleden, pogingen tot suïcide te hebben gedaan. Deze cursist is halverwege de cursus gestopt en (opnieuw) in een crisis terechtgekomen. Voorzover bekend heeft deze persoon een hulpverlener. • Een deelnemer aan een 55+-groep heeft suïcide gepleegd ongeveer 3 à 4 maanden na afloop van de cursus. • Een deelnemer aan een volwassenengroep heeft tijdens de cursusperiode een suïcidepoging gedaan. Dit was een cursusgroep voor mensen die in behandeling waren bij de GGZ-instelling. Het is belangrijk om als cursusbegeleider alert te zijn op mogelijke signalen van cursisten dat het niet goed gaat met ze en hier zorgvuldig mee om te gaan. Op basis van de huidige inzichten wordt aan de cursuscoördinatoren het volgende geadviseerd. • In de eigen organisatie de diverse verantwoordelijkheden die samenhangen met het uitvoeren van de cursus goed te bespreken en vast te leggen. • Met de cursist die niet wordt ingeschreven als cliënt, de verantwoordelijkheden van de cursusbegeleiders en van de cursist zelf door te spreken en daar een te ondertekenen verklaring over op te stellen (zie voorbeeld in bijlage 2.b). • Een logboek bij te houden van de cursus, waarin ook wordt beschreven of zich specifieke situaties voordoen. Mochten zich calamiteiten voordoen, dan is het belangrijk dat de cursuscoördinator verantwoording kan afleggen over de gang van zaken tijdens de cursus. (Zie voorbeeld-logboek in bijlage 5.)
3.3
De cursusbegeleiding: wie en welke taken
In de praktijk blijken de cursusbegeleiders met verschillende achtergronden de cursus te geven: GGZ-preventiewerkers, GGZ-hulpverleners (spv-ers, psychologen, psychotherapeuten), maatschappelijk werkers, studentenpsycholo36
TRIMBOS-INSTITUUT
gen, studentendecanen en trainers in het onderwijs. De achtergrond van de cursusbegeleider is afhankelijk van de doelgroep aan wie en de setting waarin de cursus gegeven wordt. Uit de inventarisatie die in 2001 naar de In de put, uit de put (55+)-cursussen is verricht blijkt de verdeling ongeveer als volgt. • Ruim 60% van de cursussen werd door een GGZ-preventiewerker en een GGZ-hulpverlener gegeven. • Ongeveer een kwart van de volwassenencursussen en 15% van de 55+cursussen werd door twee GGZ-hulpverleners gegeven. • Verder werd ruim 10% van de volwassenencursussen en ruim 15% van de 55+-cursussen door een GGZ-preventiewerker/hulpverlener samen met iemand uit de eerstelijn gegeven. • Een enkele keer werd de cursus door twee preventiewerkers of door twee maatschappelijk werkers gegeven. Omdat de inventarisatie beperkt was tot de informatie die door GGZ-preventiewerkers werd verstrekt, kan het zijn dat er meer cursussen in de eerstelijn worden gegeven dan bij ons bekend is. Vrijwel alle cursussen worden door twee begeleiders gegeven. Dat heeft een aantal voordelen. • Ze kunnen beter zicht houden op wat er in de groep gebeurt en eerder signalen oppakken. • Ze kunnen de taken verdelen, bijvoorbeeld de een verzorgt de inhoudelijke toelichtingen en bewaakt het taakgerichte niveau, terwijl de ander het sociaal-emotionele niveau en de individuele deelnemers in het oog houdt. • Ze kunnen elkaar aanvullen. • Ze kunnen gebruik maken van elkaars sterke kanten. • In geval van ziekte van een van de cursusbegeleiders kan de cursus toch doorgaan. Een mogelijk nadeel is dat bij relatief kleine cursusgroepen de kosten voor twee begeleiders te hoog zijn en er in dat geval toch gekozen wordt voor één begeleider. Kennis en vaardigheden Cursusbegeleiders moeten HBO- of universitair niveau hebben. Verder mag verwacht worden dat de visie op depressie die in de cursus gehanteerd wordt aansluit op de visie van de begeleiders. Zij moeten de cognitiefgedragstherapeutische manier van werken onderschrijven en er mee kunnen
TRIMBOS-INSTITUUT
37
werken. Ook moet de begeleider zich als docent-begeleider kunnen opstellen in plaats van therapeut. Voor de 55+-versie is het van belang dat de begeleiders affiniteit met ouderen hebben. Verder zijn kennis van de fysieke, psychologische en sociale gevolgen van het ouder worden én ervaring in het werken met ouderen van tenminste een van de begeleiders onontbeerlijk. Begeleiders moeten zij er rekening mee houden dat de presentatie van onderwerpen bij ouderen meestal meer tijd in beslag neemt. Taken van de begeleiders Het is voor de begeleiders van de cursus Omgaan met depressie van belang dat zij zich opstellen als docent en niet als therapeut. Dit kan voor GGZhulpverleners die immers gewend zijn aan de rol van therapeut, een hele omschakeling zijn. Zo staat het belang van de individuele cliënt voor de therapeut voorop, terwijl voor de docent-begeleider het functioneren van de groep de voornaamste verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat de begeleider geen oog hoeft te hebben voor de individuele problemen, maar dat hij de behoeften van de groep voortdurend in het oog houdt. Als een deelnemer bijvoorbeeld in een persoonlijke crisis terechtkomt gedurende de cursus, is het niet vanzelfsprekend dat de cursusbegeleider zelf de benodigde hulp en begeleiding aan deze persoon geeft. Belangrijker is dat de begeleider beschikbaar is voor het geven van informatie en verwijzing naar een (andere) hulpverlener. Deze wijze van begeleiden van een groep is voor veel groepstherapeutisch georiënteerde hulpverleners onbekend. De volgende taken van de begeleiders kunnen onderscheiden worden. • Organisatie van de cursus Daarmee wordt bedoeld dat de begeleiders zorgen voor de materiële voorwaarden om een groep te leiden: een goede groepsruimte, koffie en thee, materialen (flap-over, huiswerkopdrachten e.d.). In de praktijk ligt deze taak ook wel eens bij de cursuscoördinator, die wel organiseert, maar niet uitvoert. • Programmabewaking De cursusbegeleiders zorgen voor het openen en afsluiten van bijeenkomsten en houden de tijd in de gaten. Verder letten zij op dat er niet te veel van de draad van het gesprek wordt afgeweken en zorgen zij voor (tussentijdse) evaluaties. Belangrijk is verder dat zij de opgestelde basisregels (zie draaiboeken) toelichten in de groep en tijdens de gehele cursus bewaken.
38
TRIMBOS-INSTITUUT
• Inhoudelijke deskundigheid De cursusbegeleiders geven toelichtingen op de verschillende cursusonderdelen, geven adviezen aan individuele deelnemers en verstrekken waar nodig achtergrondinformatie over depressies en het omgaan daarmee. Naast deze formeel-technische taken van de begeleider kan men ook op sociaal-emotioneel niveau nog een aantal taken onderscheiden. Uitgangspunt daarbij is dat elke groep op twee niveaus functioneert. • Taakgericht niveau Hier gaat het om de inhoud van wat er in de groep gebeurt, wat er gezegd en gedaan wordt. • Sociaal-emotioneel niveau Dit verwijst naar hoe de groep informeel georganiseerd is, hoe deelnemers met elkaar omgaan en welke plaats ieder in de groep inneemt. Beide niveaus komen altijd tegelijkertijd voor. In de cursus wordt dus enerzijds gepraat over depressies, het omgaan daarmee en persoonlijke ervaringen (taakgericht niveau). Tegelijkertijd komen in de cursusgroep normen en een informele groepsstructuur tot stand, waarin wordt bepaald hoe de leden met elkaar omgaan (het sociaal-emotionele niveau). De belangrijkste taak van de cursusleider op het sociaal-emotionele niveau is het bevorderen van de groepscohesie. Groepscohesie is de band die tussen deelnemers ontstaat, de ‘lijm’ die de groep bij elkaar houdt, de waarde die de deelnemers eraan hechten om een gewaardeerd lid van de groep te zijn. Voor het ontstaan van groepscohesie is het van belang dat zich in de groep de juiste normen ontwikkelen die bevorderlijk zijn voor een veilig groepsklimaat. Dit kan de cursusleider stimuleren door de normen expliciet te noemen in de eerste bijeenkomst en deze gedurende de rest van de bijeenkomsten te bewaken. Onderlinge herkenning en groepscohesie kunnen bevorderd worden door het volgende. • Verbanden aan te geven tussen ervaringen van deelnemers • Onderlinge steun te stimuleren • Deelnemers uit te nodigen te reageren op ervaringen en vragen van andere deelnemers • Negatieve kritiek op elkaar af te remmen Verder is het de taak van de begeleiders om de individuele belangen van deelnemers te bewaken. Zij moeten er voor zorgen dat elke deelnemer zijn plekje in de groep krijgt en handhaaft. Dit kunnen zij doen door het volgende.
TRIMBOS-INSTITUUT
39
• Iedereen aan het woord laten komen • Deelnemers die (te)veel inbreng hebben te remmen • Deelnemers die weinig inbreng (voorzichtig) uitnodigen om ook iets te vertellen • Positieve kanten van deelnemers benadrukken en complimenteren • Goed luisteren naar en empathisch reageren op gevoelens van deelnemers
Trainingen In het kader van het implementatieproject zijn trainingen gemaakt en uitgevoerd voor (nieuwe) begeleiders van de diverse cursussen. Deze trainingen worden vanaf 2002 georganiseerd door de Centrale RINO Groep in Utrecht (tel. 030 230 61 10). Er zijn aparte trainingen voor begeleiders van de cursus In de put, uit de put (55+) en voor de cursus Grip op je dip. Deze trainingen duren twee dagen, waarin aandacht is voor de inhoud van de cursus en voor de didactische vaardigheden. Daarnaast worden eendaagse bijeenkomsten georganiseerd voor begeleiders die al (enige) ervaring hebben opgedaan,. Hier ligt het accent op intervisie en het oefenen met het beter omgaan met lastige situaties. De trainingen en eendaagse bijeenkomsten worden gegeven door ervaren cursusbegeleiders. 3.4
Werving van de cursisten
Cursisten kunnen op verschillende manieren geworven worden. Dit is afhankelijk van de doelgroep voor wie de cursus wordt georganiseerd. Bij een cursus voor GGZ-cliënten, als onderdeel van de therapie of als terugvalpreventie, zal geworven worden binnen de instelling. Het is dan met name van belang om de collega’s goed te informeren over de cursus en bijvoorbeeld te vragen om onder hun depressieve cliënten na te gaan wie voor de cursus in aanmerking komt. Uit de gegevens over 2000/2001 blijkt ongeveer 10% van de cursusgroepen alleen voor GGZ-cliënten te zijn, bij de volwassenencursus iets vaker dan voor 55+-ers. Aan ruim 30% van de groepen namen alleen cursisten deel die zich door open werving hadden aangemeld. Bij de meeste cursusgroepen gaat het echter om een gecombineerde werving: binnen een GGZinstelling en door open werving. Het is aan te raden zo’n twee maanden voor de cursus start met de werving te beginnen. Hierbij kan foldermateriaal gebruikt worden. Zie bijlage 3 voor een voorbeeldtekst. Deze kan worden overgenomen. Bijzonderheden als tijd en plaats moeten uiteraard nog worden ingevuld. De tekst is nu in de u-vorm 40
TRIMBOS-INSTITUUT
gesteld, maar kan voor andere doelgroepen natuurlijk in de je-vorm worden omgezet. De folder kan met een begeleidende brief naar verwijzers en gezondheidszorginstellingen wordt gestuurd. Te denken valt aan huisartsen, GGD, algemeen maatschappelijk werk, welzijnswerk, thuiszorg, het psychiatrisch ziekenhuis, de PAAZ, pastores, studentendecanen, bureaus voor studentenzaken, ouderenbonden, buurthuizen, bibliotheken en andere plaatsen waar de beoogde doelgroep veel komt. Ook kan gedacht worden aan affiches op publieke plaatsen (kruisgebouwen, wachtruimtes van huisartsen, ziekenhuizen, mededelingenborden onderwijsinstellingen) en berichten op websites. Het is belangrijk te vermelden dat in de cursus centraal staat vaardigheden te leren om depressieve klachten te overwinnen. Persberichten kunnen verstuurd worden naar de kabelkrant, de lokale radio en plaatselijke en regionale bladen. Een interview met bijvoorbeeld een oudcursist bij de lokale radio en in een regionale krant kan heel goed werken. In een dergelijk gesprek kan meer achtergrondinformatie over het onderwerp depressie en de inhoud van de cursus gegeven worden. Uit de resultaten van de monitor (paragraaf 2.4) blijkt dat de regionale krant de belangrijkste wervingsbron is: ruim 50% van de deelnemers werd op die manier geïnformeerd over de cursus. Anderen krijgen informatie van hun GGZ-behandelaar (volwassenen vaker dan 55+-ers), bekenden en de huisarts (55+-ers vaker dan volwassenen) en uit folders. 3.5
Selectie en kennismakingsgesprekken
Het eerste contact met mogelijke deelnemers, met name als deze zich via de open werving aanmelden, is meestal telefonisch. Sommige begeleiders kiezen ervoor om met iedereen die reageert een afspraak te maken voor een gesprek, anderen maken telefonisch al een eerste selectie. Hierbij kunnen mogelijk mensen afvallen met andere verwachtingen (‘Ik dacht, laat ik weer eens een cursus doen’) of juist mensen met een te zware problematiek. Het is belangrijk dat de kandidaat-deelnemers aan de cursus vervolgens een kennismakingsgesprek met de cursusbegeleiders hebben. Het kennismakingsgesprek wordt bij voorkeur gevoerd door beide cursusbegeleiders. Gerekend moet worden op gemiddeld drie kwartier per gesprek. Het kennismakingsgesprek heeft de volgende doelen.
TRIMBOS-INSTITUUT
41
• Kennismaken en nadere informatie over de cursus geven (drempelverlagend), maar ook elkaars verwachtingen toetsen • Nagaan of deelname aan de cursus zinvol is (globale toetsing aan criteria) • Voorbereiden op de begeleiderstaak doordat begeleiders een beeld krijgen van de deelnemers en de groep Voor het voeren van het kennismakingsgesprek zijn een checklist en een aantal vragenlijsten opgenomen in bijlage 4; deze lijsten zijn gebruikt voor de cursistenmonitor die in hoofdstuk 2 beschreven staat. Soms worden de vragenlijsten van te voren al toegestuurd, zodat de kandidaat-cursist deze thuis kan invullen. Als dit niet gebeurt kunnen de begeleiders de taken tijdens het gesprek zodanig verdelen dat de een met name het gesprek voert en de ander de formulieren invult. Het kennismakingsgesprek kan als volgt opgebouwd worden. • Welkom en wederzijds voorstellen. • De cursusbegeleiders lichten de structuur en inhoud van het kennismakingsgesprek toe, en de te gebruiken vragenlijsten. Dit laatste is afhankelijk van wanneer de vragenlijsten worden afgenomen. • De cursusbegeleiders geven in het kort informatie over de opzet van de cursus: onderwerpen, bijeenkomsten, groepsgrootte. • De kandidaat-deelnemer krijgt vervolgens de mogelijkheid om zijn of haar verhaal te doen. De kennismakingsvragenlijst wordt doorgenomen. Met name wordt verder gepraat over de motivatie en verwachtingen. • De CES-D (vragenlijst depressieve klachten) wordt in grote lijnen door de cursusbegeleiders bekeken of ter plekke ingevuld. Als mogelijk wordt de score van de CES-D berekend. Op eventuele opvallende of ontbrekende antwoorden wordt vervolgens ingegaan. • De begeleiders geven verdere informatie over de cursus, vooral over de zaken waarbij zij problemen verwachten (tijdsinvestering, huiswerkopdrachten, vaardigheden als lezen en schrijven, werken in groepsverband). • Het besluit over deelname wordt genomen aan de hand van criteria (zie hieronder). Als er twijfels zijn over deelname aan de cursus bij de begeleiders of de kandidaat-cursist worden deze met elkaar besproken. • De cursusdeelnemer krijgt informatie over de eerste cursusbijeenkomst, de kosten en het materiaal. • Als de betrokkene niet aan de cursus gaat deelnemen, wordt eventueel geadviseerd over een ander (hulp)aanbod.
42
TRIMBOS-INSTITUUT
Criteria voor deelname Voor deelname aan de cursus komen personen in aanmerking die depressieve klachten hebben en die voldoen aan de volgende criteria. • Ze zijn gemotiveerd om zelf iets aan hun klachten te veranderen. • Ze hebben voldoende (intellectuele) capaciteiten om de cursus te volgen: zelfreflectie, zeker abstractievermogen, veel huiswerk. • Ze kunnen zelfstandig opdrachten uitvoeren. • Ze kunnen in een groep functioneren, dat wil zeggen ze kunnen zich uiten en kunnen luisteren naar anderen. Criteria om mensen uit te sluiten staan hieronder. • Ernstige depressies • Bipolaire stoornissen • Dreigende suïcidaliteit of een crisissituatie • Psychotische kenmerken of verslavingsproblemen, • Een andere psychiatrische aandoening op de voorgrond, bijvoorbeeld angststoornissen en obsessief-compulsieve stoornissen • Ernstige gehoorstoornissen of slechtziendheid • Lees- en/of leermoeilijkheden • Recent verlies van een dierbare en waarbij de depressieve periode deel is van het verwerkingsproces Medicatie is overigens geen bezwaar voor deelname. De criteria moeten overigens meer als richtlijnen gehanteerd worden, omdat het aan de cursusbegeleiders is om in te schatten of de potentiële deelnemer de capaciteiten en de mogelijkheden heeft om aan de cursus deel te nemen. Zo kan iemand die slechtziend is wel deelnemen als deze persoon bijvoorbeeld iemand meeneemt die hem helpt en daarnaast ook nog gebruik maakt van het cassettebandje met de tekst van het boek In de put, uit de put. Dit bandje is te leen bij de FNB, zie bijlage 7. Een moeilijk punt is het inschatten van het risico op suïcide. Om dit te kunnen doen is onder andere informatie over eerdere pogingen, suïcidegedachten en -wensen van belang. De ervaring leert dat hier het beste rechtstreeks naar gevraagd kan worden.
TRIMBOS-INSTITUUT
43
Uit het onderzoek naar eerdere cursussen is een aantal redenen bekend van cursusbegeleiders en kandidaat-deelnemers waarom besloten werd af te zien van deelname. Door de begeleiders zijn onder andere de volgende genoemd. • Verslavingsproblematiek (alcohol, pillen, drugs) • Bipolaire stemmingsstoornis en chronische depressie • Te zware problematiek • Andere problemen op de voorgrond: huwelijksproblemen, problemen met kinderen en familie, sociale fobie, angstklachten, persoonlijkheidsproblematiek • Niet depressief • Cursusinhoud sluit niet goed aan of heeft weinig toegevoegde waarde voor mensen die al veel hulp hebben gehad. • Gehoorproblemen • Moeilijk communiceren (in geval van een andere taal) • Onvoldoende gemotiveerd • Niet passend in een groep: slecht luisteren, onvoldoende tempo • Cursusdag komt niet uit Kandidaat-cursisten noemden onder andere de volgende redenen. • Waarschijnlijk enige man in de groep. • Wil niet in een groep. • Cursus biedt te weinig nieuws. • Wens voor andere hulp of activiteit: individuele behandeling, assertiviteitscursus, praatgroep.
3.6
Uitvoering van de cursus
Voor de uitvoering van de cursus kunnen de draaiboeken voor cursusbegeleiders gebruikt worden. Deze zijn in de handreikingen opgenomen. In het draaiboek wordt per cursusbijeenkomst een programma beschreven met adviezen voor de cursusbegeleiders. Daarnaast gebruiken de cursusbegeleiders dezelfde materialen als de cursisten. De cursusmaterialen zijn inhoudelijk bijgesteld op basis van de praktijkervaringen van een groot aantal cursusbegeleiders. Er is gekozen voor het uitgeven van een cursusmap in plaats van de eerdere cursusboeken. De losse materialen die tijdens de cursus worden uitgedeeld kunnen zo makkelijk in de map worden opgenomen en de cursist heeft dan alle papieren bij elkaar. Beschikbaar zijn de volgende drie cursusmappen. 44
TRIMBOS-INSTITUUT
• Grip op je dip. Zelf je somberheid overwinnen (uitgave Trimbos-instituut) • In de put, uit de put (uitgave HB Uitgevers) • In de put, uit de put 55+ (uitgave HB Uitgevers) Naast de cursusmappen worden nog cassettebandjes of CD’s gebruikt voor de ontspanningsoefeningen. Zie voor verdere informatie over de materialen bijlage 7. Het is aan te bevelen om de omvang van de cursusgroep te beperken tot 8-10 deelnemers. Bij meer deelnemers is het moeilijker om alle cursisten voldoende aan bod te laten komen en het groepsproces goed te begeleiden. Minder deelnemers kan wel, maar is op zich minder efficiënt en in een te kleine groep is het groepsproces en de onderlinge uitwisseling van ervaringen en adviezen beperkter. Voor de ruimte waar de cursus wordt gegeven is het praktisch als er tafels aanwezig zijn, omdat er veel met de cursusmappen gewerkt wordt. Van de begeleiders vraagt het geven van de cursus een gedegen voorbereiding, omdat er een strak programma is en een aantal onderwerpen per keer behandeld moet worden. Het logboek dat in bijlage 5. is opgenomen kan gebruikt worden om de aan- en afwezigheid van de cursisten te registreren en een korte notitie te maken van de bijeenkomst. Deze informatie kan worden gebruikt voor de evaluatie van de cursus met de cursisten en door de begeleiders zelf. 3.7
Evaluatie en nazorg
Het is belangrijk de cursus op een goede manier af te sluiten met een korte mondelinge en schriftelijke evaluatie. Er bestaan twee soorten evaluatie: procesevaluatie en effectevaluatie. De procesevaluatie richt zich op de vraag hoe de organisatie en uitvoering van de cursus verlopen is. Veel van deze aspecten kunnen aan bod komen tijdens een tussentijdse evaluatie van de cursus en bij de eindevaluatie tijdens de laatste bijeenkomst. De effectevaluatie richt zich op de vraag of de beoogde doelen van de cursus ook bereikt zijn. Zijn bijvoorbeeld de depressieve klachten van de deelnemers verminderd en heeft de cursus daaraan bijgedragen? Voor de effectevaluatie zijn zelfevaluatie-instrumenten beschikbaar, zoals de vragenlijst CES-D en het (gedurende een bepaalde tijd) bijhouden van rapportcijfers voor de stemming per dag. Deze gegevens zijn voor de cursist zelf bedoeld en helpen om het verloop van de depressie in de gaten te houden. Deze gegevens kunnen echter ook gemakkelijk voor de evaluatie door de organisatoren gebruikt worden. Daarnaast staan op het evaluatieformulier ook een aantal vragen die betrekTRIMBOS-INSTITUUT
45
king hebben op de effecten, zoals die door de cursist zijn ervaren (bijlage 4d). In hoofdstuk 2 staan de resultaten van de monitor beschreven, die de cursusbegeleiders als vergelijkingsmateriaal kunnen gebruiken om de eigen resultaten te beoordelen. In de praktijk blijkt dat een aantal cursisten na afloop van de cursus nog behoefte heeft aan een vervolg(hulp)aanbod of dat de cursusbegeleiders oordelen dat iemand nog op bepaalde punten verdere training of hulp kan gebruiken. Het is belangrijk voldoende gelegenheid te geven om dit met de cursist te bespreken. Verder wordt geadviseerd om de cursisten de gelegenheid te geven nog eens telefonisch (of per e-mail) contact op te nemen met de begeleiders, voor het geval zij achteraf nog vragen hebben. Sommige GGZ-preventieafdelingen blijven voor langere tijd de cursisten nog volgen door na een half jaar de ex-cursisten te bellen met de vraag hoe het met ze gaat of door iedere 6 à 12 maanden bijeenkomsten te organiseren voor alle oud-cursisten.
46
TRIMBOS-INSTITUUT
Literatuur Allart-Van Dam, E. & Hosman, C.M.H. (2002). De invloed van sociaal-economische status en sekse op het effect van de ‘Omgaan met depressie’ cursus. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen (TSG), 80 (4), 262-268. American Psychiatric Association, APA (1994). DSM-IV; Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Washintong D.C.: American Psychiatric Association. Arends, L. & Gageldonk, A., van (1997). Het effect van interventies bij stemmingsstoornissen. Overzicht van meta-analyses en reviews. Utrecht: Trimbos-instituut. Beck, A.T., Rush, A.J., Shaw, B.F. & Emery, G. (1979). Cognitive therapy of depression. New York: John Wiley & Sons. Beekman, A.T.F. (1993). Depressie in een oudere bevolking. In: M.M. Blom, Y. Kuin en H.F.J. Hendriks (red), Ouder worden ’93. Utrecht: NIZW. Bijl, R.V., Zessen, G., van, & Ravelli, A. (1997). Psychiatrische morbiditeit onder volwassenen in Nederland: het NEMESIS-onderzoek. II. Prevalentie van psychiatrische stoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 141 (50), 2453-2460. Bijl, R.V., & Ravelli, A. (1998). Psychiatrische morbiditeit, zorggebruik en zorgbehoefte. Resultaten van de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Tijdschrijft voor Gezondheidswetenschappen (TSG), 76 (8), 446-457. Birmaher, B., Ryan, N.D., Williamson, D.E., Brent, D.A., Kaufman, J., Dahl, R.E., Perel, J. & Nelson, B. (1996). Childhood and adolescent depression: A review of the past 10 years. Part I. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 35 (11), 1427-1439. Boer, den, J.A., Ormel, J., Praag, H.M., van, Westenberg, H.G.M. & D’Haenen, H. (red.). (1999). Handboek Stemmingsstoornissen. Maarssen: Elsevier/ De Tijdstroom. Bool, M., Smit, F. Bohlmeijer, E., & Sambeek, D., van (2001). Factsheet 2 Preventie. Kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Trimbos-instituut. Bouma, J., Ranchor, A.V., Sanderman, R. & Sonderen, E., van (1995). Het meten van symptomen van depressie met de CES-D. Een handleiding. Rijksuniversiteit Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. Bronisch, T. (1996). The relationship between suicidality and depression. Archives of Suicide Research, 2, 235-254. Clarke, G.N., Lewinsohn, P.M., & Hops, H. (1990). Instructor’s Manual for the Adolescent Coping with Depression Course. Eugene, OR: Castalia Press. Clarke, G.N., Hawkins, W., Murphy M., Sheeber, L., Lewinsohn, P.M. & Seeley J.R. (1995). Cognitive-behavioral group treatment of adolescent depression: prediction of outcome. Behavior Therapy, 23, 341-354. Clarke, G.N., Hornbrook, M., Lynch, F., Polen, M., Gale, J., Beardslee, W., O’Connor, E. & Seeley, J. (2001). A Randomized Trial of a Group Cognitive Intervention for Preventing Depression in Adolescent Offspring of Depressed Parents. Arch. General Psychiatry, 58, 11271135. Cuijpers, P. (1994). Omgaan met depressie. Tijdschrift Gezondheidsvoorlichting, juni 1994. Cuijpers, P. (1997). Bibliotherapy in unipolar depression: A meta-analyse. Journal of Behav. Ther. & Exp. Psychiat., 28 (2), 139-147. Cuijpers, P. (1998a). A psychoeducational approach to the treatment of depression: A metaanalysis of Lewinsohn’s “Coping With Depression” Course. Behavior Therapy, 29, 521-533. Cuijpers, P. (1998b). Psychological outreach programmes for the depressed elderly: A metaanalysis of effects and dropout. Internationa Journal of Geriatric Psychiatry, 13, 41-48.
TRIMBOS-INSTITUUT
47
Cuijpers, P., Bonarius, M. & Heuvel, A. van den. (1995). De ‘Omgaan met depressie’ cursus; een handreiking voor begeleiders en organisatoren. Utrecht: LSP. Dowrick, C., Dunn, G., Ayuso-Mateos, J.L., Dalgard, O.S., Page, H., Lehtinen, V., Casey, P., Wilkinson, C., Vazquez-Barquero, J.L., Wilkinson, G. (2000). Problem solving treatment and group psychoeducation for depression: multicentre randomised controlled trial. British Medical Journal, 321, 1-6. Dyck, van, R. & Spinhoven, Ph. (1999). Interpersoonlijke psychotherapie. In: J.A. den Boer, Ormel, J., Praag, H.M., van, Westenberg, H.G.M. & D’Haenen, H. (red.). (1999). Handboek Stemmingsstoornissen. Maarssen: Elsevier/ De Tijdstroom, 278-286. Emmelkamp, P.M.G. (1993) Cognitive therapy in fear and depression. Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde, 137, 487-490. Emmelkamp, P.M.G. (1994). Behavior therapy with adults. In: A.E. Bergin & Garfield, S.L. (eds.). Handbook of Psychotherapy and Behavior Change. Blz. 379-427. Fadden, G., Bebbington, P. & Kuipers, L. (1987). Caring and its burdens; A study of the spouses of depressed patients. British Journal of Psychiatry, 151, 660-667. Haringsma, R., Engels, G.I. & Spinhoven, P. (2001). Efficacy of program ‘Coping with depression for elderly’, preliminary results. Presentatie op AABT congres 2001 te Vancouver, Canada. Hinrichsen, G.A. (1991). Adjusment of caregivers to depressed older adults. Psychology and aging, 6 (4), 631-639. Hinrichsen, G.A., Hernandes, N.A. & Pollack, S. (1992). Difficulties and rewards in family care of the depressed older adult. Gerontologist, 32 (4), 486-492. Hosman, C.M.H., Veltm,an, J.E., Ruiter, M. (1993). Preventie van depressie. In: Van der Staak en hoogduin. Depressie: psychopathologie en preventie. Nijmegen: Bèta boeken. Jonghe, F. de (1992). Omgaan met depressie; een leidraad voor patiënten en hun omgeving. Utrecht: Kosmos. Kempen, G.I.J.M., Brilman, E.I., Heyink, J.W. & Ormel, J. (1995). Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de MOS Short-Form General Health Survey (SF-20). Een handleiding. Rijksuniversiteit Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. Kühner, C., Angermayer, M.C. & Veiel, H.O. (1994). Zur Wirksamkeit eines Konitivverhaltenstherapeutischen Gruppenprogramma bei der Ruckfallprophylaxe depressiver Erkrankungen. Verhaltenstherapie, 4 (1), 4-12. Lewinsohn, P.M. & Talkington, J. (1979). Studies on the measurement of unpleasant events and relations with depression. Applied Psychological Measurement, 3, 83-101. Lewinsohn, P.M., Antonucci, D.O., Breckenridge, J.S. & Teri, L. (1984a). The Coping With Depression Course. Eugene: Castalia Publishing Company. Lewinsohn, P.M. & Carke, G.N. (1984b). Group treatment of depressed individuals: The Coping With Depression Course. Adv. Behav. Res. Ther., 6, 99-114. Lewinsohn, P.M. (1987). The Coping With Depression Course. In; R.F. Muñoz (ed), Depression prevention; research directions. Washington: Hemisphere Publications. Liptzin, B., Grob, M.C., Eisen, S.V. (1988). Family burden of demented and depressed elderly psychiatric inpatients. Gerontologist, 28, 397-401. Nezu, A.M. (1987). A problem-solving formulation of depression: A literatur review and proposal of a pluralistic model. Clinical Psychology Today, 7, 121-144. Ormel, J., Kempern, G.I. J. M., Steverink, B.J.M., Eijk, L.E. van, Brilman, E.I., Wolffensperger, E.W., & Meyboom-de Jong, B. (1992). The Groningen Longitudinal Aging Study 19921997 (GLAS) on functional status and need for care; outline of a NESTOR research program. Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Rijksuniversiteit Groningen.
48
TRIMBOS-INSTITUUT
Ormel, J., Brink, W. van den, Meer, K. van der, Giel, R. (1994). Prevalentie, signalering en beloop van depressie in de huisartsenpraktijk. Ned Tijdschr Geneesk, 138, 123-126. Parmelee, A.P. & Katz, I.R. (1992). Caregiving to depressed older persons: A relevant concept? Gerontologist, 32 (4), 436-437. Rehm, L.P. (1981). A self-control therapy program for treatment of depression. In: J.F. Clarkin, & H.I. Glazer (eds). Depression: Behavioral and directive intervention strategies. New York: Garland. Rehm, L.P. (1984). Self-management therapy for depression. Adv. behav. Res. Ther., 6, 83-98. Smit, F., Sambeek, D., van, Bohlmeijer, E., & Cuijpers, P. (2001). Factsheet 1 Preventie. Depressie. Utrecht: Trimbos-instituut. Spijker, J., Bijl, R.V., Graaf, R., de, & Nolen, W.A. (2001). Care utilization and outcome of DSM-III-R major depression in the general population. Results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS), Acta Psychiatrica Scandinavica, 101, 19-24. Steinmetz, J.L., Lewinsohn, P.M. & Antonucci, D.O. (1983). Prediction of outcome in a group intervention for depression. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 51 (3), 331337. Thompson, L.W., Gallagher, D., Nies, G. & Epstein, D. (1983). Evaluation of the effectiveness of professionals and nonprofessionals as instructors of coping with depression’ classes for elders. Gerontologist, 23 (4), 390-396. Tilburg, W., van & Beekman, A.T.F. (1999). Affectieve stoornissen bij ouderen. In: Boer, J.A. den, Ormel, J., Praag, H.M., van, Westenberg, H.G.M. & D’Haenen, H. (red.). Handboek Stemmingsstoornissen. Maarssen: Elsevier/ De Tijdstroom. Veerman, T.J., Schoemaker, C.G., Cuelenaere, B. & Bijl, R.V. (2001). Psychische arbeidsongeschiktheid. Een overzicht van actuele feiten en cijfers. Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid. Doetinchem: Elsevier bedrijfsinformatie. Verhulst, F.C., Ende, J. van der, Ferdinand, R.F. en Kasius, M.C. (1997). De prevalentie van psychiatrische stoornissen bij Nederlandse adolescenten. Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde, 141, 777-781. Voordouw, I. (2001). Implementatie van de cursus Omgaan met depressie. In: Regt, W. de, Splunteren, P. van. (red.). Beter zo! Praktijkgevallen van inventieve innovatie. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Voordouw, I. & Kramer, J. (2001). Implementatie van de cursus Omgaan met depressie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg. Resultaten van de tussentijdse evaluatie. Utrecht: Trimbos-instituut. Wells, K.B., Stewart, A., Hays, R., Burnam, A., Rogers, W., Daniels, W. Berry, S., Greenfield, S., & Ware, J. (1989). The functioning and well-being of depressed patients. Journal of American Medical Association, 262, 914-919.
TRIMBOS-INSTITUUT
49
DRAAIBOEK In de put, uit de put – volwassenen
Bijeenkomst 1
Depressiviteit
Doelen • • • •
Kennismaken Bespreken werkwijze binnen de cursus Creëren van een positief groepsklimaat Idee geven van de gehanteerde visie op depressie
Welkom Introductie Belangrijke punten om te noemen. • Het is een cursus, geen therapiegroep of counseling. • De begeleiders zijn geen therapeut, maar docent: het aanleren van vaardigheden staat centraal. • Huiswerk maken is nodig. De belangrijkste dingen gebeuren tussen de bijeenkomsten thuis. Als het niet lukt, laat dat dan weten. • In de cursus leer je vaardigheden hoe je je gevoelens positief kunt beïnvloeden, onder andere door te leren hoe je meer ontspannen kunt zijn, meer plezierige activiteiten kunt ondernemen, constructiever (positiever) kunt denken en hoe je je sociale vaardigheden kunt vergroten. • De cursus kun je beschouwen als een gereedschapskist waaruit je die vaardigheden haalt die voor jou van specifiek belang zijn. Het is van belang om te blijven oefenen, ook als de bijeenkomsten achter de rug zijn waarin een bepaalde vaardigheid behandeld wordt. • Aan het eind van de cursus wordt een plan voor de toekomst opgesteld.
Basisregels in de cursus Behandel de volgende basisregels. • Vermijd neerslachtige gesprekken: de groep is bedoeld als steun en niet als klankbord voor je depressie. N.B. Je kunt hierbij het voorbeeld van een weegschaal noemen, met aan de ene kant draagkracht en aan de andere kant draaglast. In de cursus hebben we het niet (uitgebreid) over je draaglast, maar wel over je draagkracht: wat kan je nu juist wel? TRIMBOS-INSTITUUT
53
• Wees ondersteunend: vermijd het bekritiseren van anderen, wees zoveel mogelijk constructief in je commentaar. Probeer zoveel mogelijk de positieve punten te halen uit wat anderen zeggen. • Evenveel tijd voor iedereen: om zoveel mogelijk te profiteren van de cursus is het nodig dat iedereen de gelegenheid krijgt ideeën uit te wisselen, vragen te stellen en moeilijkheden te bespreken. Vertrouwelijkheid: alles wat verteld wordt, moet vertrouwelijk blijven. Niet elders over andere deelnemers praten, alleen over je eigen ervaringen. Het is mogelijk dat je gedurende de cursus de deelnemers opnieuw op deze regels moet wijzen, bijvoorbeeld wanneer iemand extreem veel aandacht vraagt.
Kennismaking Deelnemers (en begeleiders) gaan elkaar aan de groep voorstellen. Hiervoor wordt de groep eerst in tweetallen gedeeld waarbij persoonlijke informatie tussen de twee deelnemers wordt uitgewisseld. Iedere deelnemer stelt vervolgens de andere deelnemer aan de groep voor. Vraag hierna of degene die voorgesteld is nog aanvullingen heeft en of de andere deelnemers nog vragen hebben.
Inleiding over depressiviteit • Bespreek hoofdstuk 1 ‘Depressiviteit’ • Bespreking vragenlijst • De Depressie Vragenlijst (CES-D) uitdelen en laten invullen. De scores toelichten en berekenen. De betekenis van de uitkomsten bespreken (zie onderstaand kader).
Vooruitblik op bijeenkomst 2 Volgende keer gaan we in op de verschillende vaardigheden die in de cursus aan bod komen en kijken we hoe in de cursus problemen op een gestructureerde manier zullen aanpakken.
54
TRIMBOS-INSTITUUT
Huiswerk • • • •
Lees de Inleiding en hoofdstuk 1 ‘Depressiviteit’. Begin met opdracht 1.1. ‘Hoe voel ik me per dag?’ Lees hoofdstuk 2 ‘Een probleem aanpakken’. Maak opdracht 2.1. ‘Welke vaardigheden zijn voor mij van belang?
Toelichting Gebruik en interpretatie van de CES-D Bij voorkeur hebben de deelnemers tijdens het kennismakingsgesprek de CES-D ingevuld. Cursusbegeleiders kunnen er voor kiezen om de uitkomsten hiervan tijdens de eerste bijeenkomst te bespreken, of de uitkomsten van de nieuw ingevulde lijst te bespreken. Vaak is namelijk al een positieve verandering te constateren vanaf het moment dat men besloten heeft aan de cursus mee te doen. Wees voorzichtig met de interpretatie van de lijsten. De uitkomsten geven inzicht in de mate waarin de cursist depressieve klachten heeft. Dit geeft wel een indruk van de mate van depressiviteit, maar het is geen diagnostisch instrument. De lijsten zijn in bijlage 4 van deze handreiking te vinden. Deze kunnen gekopieerd worden en aan de deelnemers worden uitgereikt. TRIMBOS-INSTITUUT
55
Bijeenkomst 2
Een probleem aanpakken
Doelen • Bieden van een overzicht van de vaardigheden die in de cursus aan bod komen • Cursisten laten nadenken over de vraag welke vaardigheden in het speciaal voor hen van belang zijn • Belang van beloningen voor prestaties aan de orde stellen • Informatie geven over hoe een probleem op een gestructureerde manier kan worden aangepakt
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Hoofdstuk 1
• Zijn er nog vragen over hoofdstuk 1 ‘Depressiviteit’? • Bespreek huiswerkopdracht 1.1 ‘Hoe voel ik me per dag?’ Maak bijvoorbeeld een rondje waarbij iedereen zijn of haar hoogste en laagste cijfer van deze week noemt met daarbij eventuele redenen.
Inleiding
Welke problemen ervaar je wel en welke niet?
Bespreek hoofdstuk 2
Een probleem aanpakken.
Bespreking huiswerk
Hoofdstuk 2
Bespreek huiswerkopdracht 2.1 ‘Welke vaardigheden zijn voor mij van (extra) belang?’ Benadruk de mogelijkheid om extra opdrachten te doen bij die vaardigheden die bovenaan iemands lijstje staan.
TRIMBOS-INSTITUUT
57
Oefening
Belang van beloningen
• Bespreek het belang van beloningen. • Stel met de groep of in kleine groepjes een lijst samen met mogelijke beloningen, op rangorde van klein naar groot: kleine beloningen zijn voor kleine prestaties, grote beloningen voor grote prestaties. Vraag de deelnemers zowel materiële beloningen, zoals het kopen van een tijdschrift, bos bloemen, kledingstuk, als niet-materiële beloningen te bedenken, zoals het nemen van een warm bad, een wandeling, iets samen doen met een vriend (papier en pen nodig per groepje). • Geef aan hoe deelnemers zichzelf constructief kunnen belonen, door bij een bepaalde opdracht/hoofdstuk een doel te formuleren en hieraan een beloning te koppelen.
Vooruitblik op bijeenkomst 3 Volgende keer gaat het over spanningen en ontspannen. Ontspannen is een vaardigheid die je kunt leren. Voor dit cursusonderdeel wordt gebruikt gemaakt van een cassettebandje of CD met ontspanningsoefeningen. Zorg ervoor dat de cursisten over het cassettebandje of de CD kunnen beschikken. Sommige cursusbegeleiders vragen hier vooraf al een financiële bijdrage voor, anderen zullen dat tijdens de cursus doen. Zie ook de informatie aan het einde van bijeenkomst 3.
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Extra: opdracht 2.2 ‘Een plan voor deze cursus’. • Lees hoofdstuk 3 ‘Leren ontspannen’ (tot: ‘de spierontspanningsoefening’). • Maak opdracht 3.1 ‘Hoe ontspannen ben ik per dag?’
58
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 3
Leren ontspannen
Doelen • Informatie geven over stress en ontspanning en de relatie met depressie • Eerste kennismaking met een ontspanningsoefening
Welkom/mededelingen Bespreking van het huiswerk
Hoe voel ik me per dag?
Bespreek het blijven bijhouden van de lijst ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1).
Inleiding over stress en ontspanningstechnieken Bespreek hoofdstuk 3 Leren ontspannen Bespreking huiswerk
Ontspannen
• Bespreek huiswerkopdracht 3.1 ‘Hoe ontspannen ben ik per dag?’ • Bespreek situaties die veel spanningen opleveren (plenair of in subgroepjes).
Een ontspanningsoefening • Doe met behulp van het cassettebandje een spierontspanningsoefening of andere ontspanningsoefening of lees zelf de instructies voor. Benadruk dat mensen ook naar de grond kunnen kijken als ze hun ogen niet dicht willen doen en tijdens de oefening kunnen stoppen als het niet prettig voelt. • Bespreek de oefening en deel de cassettebandjes/CD’s uit.
Vooruitblik op bijeenkomst 4 De volgende bijeenkomst gaat over plezierige activiteiten. TRIMBOS-INSTITUUT
59
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Lees hoofdstuk 3 ‘Leren ontspannen’ (vanaf: de spierontspanningsoefening). • Oefen elke dag tenminste één keer de ontspanningsoefening van het cassettebandje/CD. • Maak opdracht 3.2 ‘Het resultaat van ontspanningsoefeningen’. • Lees hoofdstuk 4 ‘Plezierige activiteiten’. • Maak opdracht 4.1 ‘Lijst plezierige activiteiten’. • Maak opdracht 4.2 ‘Plezierige activiteiten en je stemming (dag 1 t/m 7)’.
Toelichting Informatie over ontspanningsoefeningen Er zijn verschillende ontspanningsoefeningen mogelijk, zoals spierontspanningsoefeningen, visualisaties en autogene training. Om deelnemers de mogelijkheid te geven thuis te oefenen is het zeer aan te raden om te werken met een oefening die op een cassettebandje of CD staat. Bij de uitgeverij Rheynboek (tel: 0348 - 435322) zijn verschillende cassettebandjes/CD’s te krijgen. Je kunt de volgende oefeningen doen. • Spierontspanningsoefening (een korte en een lange versie) op het bandje Omgaan met stress’ (ook op CD) • Spierontspanningsoefening en een visualisatie op het bandje Goed slapen • Autogene training op het bandje Hoofdpijn te lijf. De cassettebandjes moeten minimaal een week van te voren besteld worden en tijdens de derde bijeenkomst uitgedeeld worden. De kosten zijn ongeveer 5 euro per stuk excl. portokosten. Als de bandjes niet voorradig zijn, kan de levering 2 à 3 weken langer duren.
60
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 4
Plezierige activiteiten
Doelen • Informatie geven over de relatie tussen plezierige activiteiten en depressie • Oriënteren op de plezierige activiteiten die de deelnemer zelf onderneemt
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Ontspanningsoefeningen
• Bespreek eventueel het bijhouden van ‘Hoe voel ik me per dag’. • Bespreek het doen van ontspanningsoefeningen. Vraag of mensen ervaren dat de spanningen in hun lichaam door het doen van de oefeningen afnemen. Benadruk hierbij dat regelmatig geoefend moet worden om resultaat te behalen.
Inleiding over plezierige activiteiten en depressie Bespreek hoofdstuk 4 ‘Plezierige activiteiten’. Behandel algemene factoren die het ervaren van plezierige activiteiten kunnen verstoren.
Bespreking huiswerk
Plezierige activiteiten
Bespreek opdracht 4.1 ‘Lijst plezierige activiteiten’ en/of opdracht 4.2 ‘Plezierige activiteiten en je stemming’.
Vooruitblik op bijeenkomst 5 Volgende keer gaat over het maken van een plan voor meer plezierige activiteiten.
TRIMBOS-INSTITUUT
61
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’(opdracht 1.1). • Doe, indien nodig, regelmatig de ontspanningsoefening van het cassettebandje/ de CD. • Maak opdracht 4.2 ‘Plezierige activiteiten en je stemming (dag 8 t/m 14)’. • Extra is opdracht 4.3 ‘Een grafiek’. • Lees hoofdstuk 5 ‘Meer plezierige activiteiten’. • Maak opdracht 5.1 ‘Een plan voor meer plezierige activiteiten’. • Maak opdracht 5.2 ‘Een planning per week (eerste week)’.
62
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 5
Meer plezierige activiteiten
Doel • Ontwikkelen van een plan om meer plezierige activiteiten te ondernemen.
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Plezierige activiteiten en je stemming
• Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen). • Bespreek opdracht 4.2 ‘Plezierige activiteiten en je stemming’.
Inleiding het maken van een plan voor meer plezierige activiteiten Bespreek hoofdstuk 5 Meer plezierige activiteiten Bespreking huiswerk
Meer plezierige activiteiten
Bespreek opdracht 5.1 ‘Een plan voor meer plezierige activiteiten’ en/of opdracht 5.2 ‘Een planning per week (eerste week)’.
Vooruitblik op bijeenkomst 6 Volgende keer is de eerste bijeenkomst van drie keer over denken en denkpatronen.
TRIMBOS-INSTITUUT
63
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’(opdracht 1.1). • Doe, indien nodig, regelmatig de ontspanningsoefening van het cassettebandje/ de CD. • Ga door met opdracht 5.2 ‘Een plan per week (tweede week)’. • Extra opdracht 5.3 ‘Activiteiten om vaker of minder vaak te doen (dag 1 t/m 7)’. • Lees hoofdstuk 6 ‘Denkpatronen’. • Maak opdracht 6.1 ‘Positieve en negatieve gedachten’. • Maak opdracht 6.2 ‘Gedachten herkennen’.
64
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 6
Denkpatronen
Doelen • Inzicht geven in de relatie tussen gedachten en depressie • Leren herkennen van positieve en negatieve gedachten
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Meer plezierige activiteiten
• Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten) en benadruk het belang hiervan. • Bespreek opdracht 5.2 ‘Een planning per week (tweede week)’.
Inleiding
Denkpatronen
Bespreek hoofdstuk 6 Denkpatronen (de relatie tussen negatieve denkpatronen en depressie; negatieve en positieve spiraal; de relatie tussen gebeurtenis – gedachte – gevoel).
Bespreking huiswerk
Denkpatronen
Bespreek opdracht 6.1 ‘Positieve en negatieve gedachten’ en/of opdracht 6.2 ‘Gedachten herkennen’.
Vooruitblik op bijeenkomst 7 Volgende keer gaat het over hoe je je negatieve gedachten kunt verminderen en positieve gedachten kunt vermeerderen.
TRIMBOS-INSTITUUT
65
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’(opdracht 1.1). • Blijf oefenen met vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen en/of plezierige activiteiten). • Extra opdracht 5.3 ‘Activiteiten om vaker of minder vaak te doen (dag 8 t/m 14)’. • Lees hoofdstuk 7 ‘Denkpatronen doorbreken’. • Maak opdracht 7.1 ‘Technieken oefenen’.
66
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 7
Denkpatronen doorbreken
Doelen • Informatie geven over technieken om je negatieve gedachten te verminderen en je positieve gedachten te vermeerderen • Deelnemers laten oefenen in het gebruik van de technieken
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Vaardigheden uit vorige hoofdstukken
Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten) en benadruk het belang hiervan.
Inleiding Technieken om negatieve gedachten te verminderen en positieve gedachten te vermeerderen Bespreek de technieken uit hoofdstuk 7 ‘Denkpatronen doorbreken’.
Bespreking van het huiswerk
Denkpatronen doorbreken
Bespreek opdracht 7.1 ‘Technieken oefenen’.
Oefening Deelnemers gaan in tweetallen of kleine groepjes verder oefenen met een van de technieken. Het is echter ook mogelijk om, vooruitlopend op de volgende bijeenkomst, al de ABC-methode uit te leggen, omdat dit vaak als een moeilijk onderwerp wordt ervaren.
TRIMBOS-INSTITUUT
67
Vooruitblik op bijeenkomst 8 De volgende keer gaat het (verder) over constructief denken. Deel voor iedereen voldoende kopieën uit van de ‘formulieren ABC-methode’ (zie bijlage bij dit draaiboek).
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Blijf oefenen met vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen en/of plezierige activiteiten). • Lees hoofdstuk 8 ‘Constructief denken’. • Maak opdracht 8.1 ‘A-B-C.
68
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 8
Constructief denken
Doel • Leren toepassen van de A-B-C-methode
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Vaardigheden uit vorige hoofdstukken
Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten) en benadruk het belang hiervan.
Inleiding: de A-B-C-methode • Bespreek hoofdstuk 8 ‘Constructief denken’. • Ook kun je een klein experiment doen. Vraag hiervoor alle deelnemers hun ogen te sluiten of naar de grond te kijken. Vertel dat een van de begeleiders een aantal keer langs de deelnemers zal lopen om daarbij iemand aan te tikken, die dan straks een voorbeeld mag inbrengen. Loop dan inderdaad een aantal keren langs de deelnemers, maar tik niemand aan. Laat dit niet langer dan 1 of 2 minuten duren. Vraag na afloop wie er aangetikt is (niemand dus). Leg vervolgens uit dat dit een klein experiment was dat te maken heeft met denkpatronen. Inventariseer van alle deelnemers wat zij gedurende het experiment aan gedachten hadden en schrijf deze op het bord. Hiermee wordt duidelijk dat eenzelfde ervaring bij mensen verschillende gedachten kan oproepen.
Oefenen met de A-B-C-methode Als vervolg op het experiment kunnen de deelnemers in tweetallen elkaars gedachten bevragen en uitdagen (is dat wat je denkt echt waar?). Of: De deelnemers gaan in kleine groepen oefenen met de A-B-C-methode. Bij hun eigen voorbeelden (huiswerkopdracht 8.1) maken zij een onderscheid tussen constructieve en niet-constructieve gedachten en bedenken zij samen tegenargumenten om de niet-constructieve houdingen en meningen te bestrijden (onderdeel D). TRIMBOS-INSTITUUT
69
Vooruitblik op bijeenkomst 9 Volgende keer gaat het over sociale vaardigheden (assertiviteit en presentatie).
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Blijf oefenen met vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen en/of plezierige activiteiten). • Maak opdracht 8.2 ‘A-B-C-D’ • Lees hoofdstuk 9 ‘Sociale vaardigheden’. • Maak opdracht 9.1 ‘Hoe assertief ben ik?’ en 9.2 ‘Persoonlijke sociale situaties.
70
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 9
Sociale vaardigheden
Doelen • Informatie geven over sociale vaardigheden (assertiviteit) en de relatie met depressiviteit • Deelnemers een eerste indruk geven van hun eigen assertiviteit • Deelnemers laten oefenen met assertief gedrag
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Vaardigheden vorige hoofdstukken/A-B-C-D
• Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten) en benadruk het belang hiervan. • Bespreek opdracht 8.2 ‘A-B-C-D’.
Inleiding
Sociale vaardigheden: assertiviteit
Bespreek hoofdstuk 9 ‘Sociale vaardigheden (assertiviteit)’.
Bespreking huiswerk
Assertiviteit
Bespreek opdracht 9.1 ‘Lijst assertiviteit’ en/of opdracht 9.2 ‘Persoonlijke sociale situaties-lijst’.
Oefening: assertiviteit Laat de deelnemers in tweetallen (A en B) een oefening doen in nee-zeggen. A stelt B vier maal een vraag, bijvoorbeeld: Wil je even koffie voor me halen? B geeft vier maal antwoord met ‘nee’ op de volgende manieren. • 1e keer: nee + reden (daar heb ik geen zin in) • 2e keer: nee + alternatief (vraag het aan …) • 3e keer: nee! • 4e keer: nee + gevoelsuiting + stop (je bent nu aan het zeuren, ik begin van je te balen en je moet nu stoppen) Bespreek welke gevoelens dit opriep, zowel voor A als voor B. TRIMBOS-INSTITUUT
71
Vooruitblik op bijeenkomst 10 Volgende keer gaat het over het oefenen met assertief gedrag, eerst in gedachten en later in werkelijkheid.
Huiswerk • Ga door met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Blijf oefenen met vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen, plezierige activiteiten, constructief denken). • Lees hoofdstuk 10 ‘Sociale vaardigheden in de praktijk’. • Maak opdracht 10.1 ‘Oefenen in gedachten’. • Extra opdracht 10.4 ‘Uw presentatie’.
72
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 10
Sociale vaardigheden in de praktijk
Doelen • Leren toepassen van assertief gedrag, eerst in gedachten, dan in werkelijkheid • Deelnemers bewust maken van hoe ze op andere mensen overkomen en hun presentatie laten verbeteren
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk Vaardigheden vorige hoofdstukken, oefenen assertiviteit in gedachten • Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten, denken) en benadruk het belang hiervan. • Bespreek opdracht 10.1 ‘Oefenen in gedachten’.
Inleiding
Assertief gedrag in werkelijkheid
Bespreek uit hoofdstuk 10 ‘Het oefenen van assertief gedrag in werkelijkheid’.
Oefening
Complimenten geven en ontvangen
Laat de deelnemers in subgroepjes elkaar complimenten geven. Besteed bij het bespreken ervan zowel aandacht aan het geven als aan het ontvangen van het compliment. Of: Laat de deelnemers door een rollenspel assertief gedrag oefenen. Bepaal van te voren welke keuzes je hierbij maakt: zelf meespelen of niet; voorbeelden van deelnemers of een voorbeeld dat je zelf aandraagt; in de grote groep of in subgroepjes; mensen in hun eigen voorbeeld laten meespelen of juist niet, enz. Het is mogelijk dat er te veel weerstanden zijn tegen een rollenspel, zorg daarom altijd voor een alternatief (bijvoorbeeld praten over een voorbeeld in plaats van het uitspelen).
TRIMBOS-INSTITUUT
73
Inleiding
Je presentatie
Bespreek eventueel uit hoofdstuk 10 ‘Je presentatie’ en de extra opdracht 10.4.
Vooruitblik op bijeenkomst 11 De volgende keer zullen we terugblikken op de verschillende hoofdstukken en kijken hoe je dat wat je geleerd hebt, kunt blijven vasthouden.
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Blijf oefenen met de vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen, plezierige activiteiten, constructief denken). • Maak opdracht 10.2 ‘Oefenen in werkelijkheid’. • Maak opdracht 10.3 ‘Uw vooruitgang evalueren’. • Lees hoofdstuk 11 ‘Uw winst behouden’. • Maak opdracht 11.1 ‘Oorzaken van depressieve gevoelens’. • Extra opdracht 11.2 ‘Mijn plan voor deze cursus’.
74
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 11
Uw winst behouden
Doelen: • Bieden van een overzicht van alle vaardigheden die in de cursus aan bod zijn geweest • Deelnemers laten zien hoe ze het geleerde in de toekomst kunnen vasthouden
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk Vaardigheden vorige hoofdstukken, oefenen assertiviteit in werkelijkheid • Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten, denken) en benadruk het belang hiervan. • Bespreek huiswerkopdracht 10.2 ‘Oefenen in werkelijkheid’.
Inleiding
Je winst behouden
Bespreek hoofdstuk 11 ‘Je winst behouden’.
Bespreking huiswerk
Oorzaken van depressieve gevoelens
Bespreek huiswerkopdracht 11.1 ‘Oorzaken van depressieve gevoelens’. Laat alle probleemgebieden aan de orde komen, vraag welke technieken voor de deelnemers werken en bespreek hoe ze dit kunnen blijven gebruiken. De volgende keer gaat specifiek over het maken van een plan hiervoor.
Vragenlijsten Iedere deelnemer krijgt de CES-D, vult ze in en levert ze in bij de begeleiders.
TRIMBOS-INSTITUUT
75
Vooruitblik op bijeenkomst 12 Volgende keer gaat over het maken van een toekomstplan voor jezelf om constructief aan je probleemgebied te blijven werken. Ook nemen we de tijd om afscheid van elkaar te nemen.
Huiswerk • Ga verder met het invullen van ‘Hoe voel ik me per dag’ (opdracht 1.1). • Blijf oefenen met de vaardigheden die voor jou van extra belang zijn (ontspannen, plezierige activiteiten, de hoofdstukken over denken en/of sociale vaardigheden). • Lees hoofdstuk 12 ‘Een toekomstplan maken’. • Maak opdracht 12.1 ‘Mijn toekomstplan’. • Extra opdracht 12.2 ‘Mijn levensfilosofie’.
76
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijeenkomst 12
Een toekomstplan maken
Doelen • Deelnemers een plan voor de toekomst laten maken om de geleerde vaardigheden ook op de langere termijn te blijven gebruiken • Cursus evalueren • Waarderingen voor elkaar uitspreken en afscheid nemen
Welkom/mededelingen Bespreking huiswerk
Vaardigheden uit vorige hoofdstukken
Vraag in hoeverre mensen nog actief bezig zijn met opdrachten uit vorige hoofdstukken (‘Hoe voel ik me per dag’, ontspanningsoefeningen, plezierige activiteiten) en benadruk het belang hiervan.
Bespreking vragenlijsten De verwerkte depressie-vragenlijsten van de vorige keer worden uitgedeeld en de resultaten worden besproken.
Inleiding over het maken van een toekomstplan Bespreek hoofdstuk 12 ‘Een toekomstplan maken’.
Bespreking huiswerk vorige keer Opdracht 12.1 ‘Een toekomstplan maken’. Zet voor iedere deelnemer de verschillende doelen en het motto op een flap. Besteed ook aandacht aan de kaart/foto die ze hebben meegebracht om hun motto te onderstrepen. De flappen worden door de begeleiders bewaard en zullen bij de terugkombijeenkomst(en) weer meegebracht worden.
Evaluatie van de cursus Deel de evaluatieformulieren uit en laat de deelnemers deze invullen.
TRIMBOS-INSTITUUT
77
Waarderingen en afscheid • Alle deelnemers en begeleiders krijgen een vel papier op hun rug geplakt en iedereen krijgt evenveel gele ‘post-it’ papiertjes als er aanwezigen zijn. Iedereen mag op een papiertje iets zetten wat hij of zij iemand toewenst en dit op diens rug plakken. Sluit af met een rondje als iedereen zijn/haar eigen vel papier heeft bekeken. • Het is leuk om als cursusbegeleiders iets aan alle deelnemers mee te geven, bijvoorbeeld een zelfgemaakt certificaat of kaart, als waardering voor de inzet. • Zie kader onderaan voor andere ideeën.
Afsluiting en korte vooruitblik op de terugkombijeenkomst(en) • Benadruk het belang om de komende tijd actief te blijven door aan de doelen van het toekomstplan te werken en om te blijven oefenen met vaardigheden die van belang zijn. • Plan de data voor de terugkomstbijeenkomsten. • Maak duidelijk waar deelnemers de komende tijd met vragen en problemen terecht kunnen.
Andere mogelijkheden/ideeën voor de terugkombijeenkomst • Deelnemers schrijven tijdens de ‘presentatie’ van een deelnemer positieve dingen op over hem/haar op een kaartje. Na afloop krijgt de deelnemer deze kaartjes. • Foto-spel: een groot aantal foto’s/plaatjes (met verschillende mensen, landschappen, sferen etc.) uitstallen en deelnemers twee foto’s laten uitkiezen: hoe ze zich voor en na de cursus voelden, evt. ook een foto voor linker- of rechter buurman/buurvrouw laten kiezen: wat wens je de ander toe. De foto’s worden aan het eind weer ingeleverd, zodat ze iedere keer opnieuw gebruikt kunnen worden. • Deelnemers schrijven thuis een brief aan zichzelf en leveren deze tijdens de laatste bijeenkomst in. De cursusbegeleiders sturen de brieven een week voor de terugkomstbijeenkomst naar de deelnemers op. Het is dan tevens een herinnering voor deze bijeenkomst.
78
TRIMBOS-INSTITUUT
Terugkombijeenkomst(en) Doelen • Ontdekken in hoeverre deelnemers in staat zijn zelfstandig met de stof te werken • Enig inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de cursus op langere termijn • Als nodig deelnemers een nieuwe impuls geven tot het werken met de vaardigheden uit de cursus N.B. Het is verstandig om een week van te voren de deelnemers schriftelijk of telefonisch te herinneren aan de terugkombijeenkomst(en)!
Welkom/mededelingen Terugblik op de afgelopen maanden Maak een rondje waarin iedereen kort aangeeft hoe het nu met hem of haar is.
Terugblik op ieders plan Haal de flappen tevoorschijn en laat iedere deelnemer vertellen hoe het de afgelopen maanden is gegaan en in hoeverre het plan geslaagd is. Als er nog een tweede terugkombijeenkomst volgt, kan deze eerste keer met name op het korte-termijndoel en het motto ingegaan worden en de volgende keer meer op het lange-termijndoel (en eventueel de levensfilosofie).
Uitwisseling in kleine groepjes Laat de deelnemers in kleine groepjes hun toekomstplan bijstellen of een nieuw plan voor een nieuw probleemgebied maken.
Afsluiting en vooruitblik eventuele laatste terugkombijeenkomst Plan de eventuele laatste terugkombijeenkomst. Deze bijeenkomst kan een zelfde opzet als de eerste terugkomstbijeenkomst hebben, maar dan met name op de lange-termijndoelen gericht. TRIMBOS-INSTITUUT
79
Andere tips en ideeën voor terugkombijeenkomsten/follow up • CES-D tijdens terugkombijeenkomst laten invullen (of van te voren thuis) en resultaten bespreken • Regelmatig bijeenkomsten organiseren voor alle ex-deelnemers (al wil niet iedereen bij ‘vreemden’ in een groep) • Nieuwsbrief met onder andere ervaringsverhalen voor alle ex-deelnemers rondsturen • Deelnemers stimuleren om zelf onderling contact te blijven houden • Nog eens een moeilijk onderwerp (meestal: denken) behandelen
80
TRIMBOS-INSTITUUT
Formulier DE A-B-C-METHODE PER DAG (opdracht 8.1 en 8.2)
Datum ………………………………………………………………………
A. Gebeurtenis ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
B. Interpretaties, houdingen en opvattingen ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
C. Emotionele gevolgen ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
Cijfer ………………………………………………………………………..
D. Discussie ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. TRIMBOS-INSTITUUT
81
Draaiboek In de put uit de punt – 55+
Bijeenkomst 1
Depressiviteit
Doelen • • • •
Kennismakingen Werkwijze en onderwerpen uit de cursus bespreken Creëren van een positief groepsklimaat Idee geven van de gehanteerde visie op depressie
Welkom Introductie • Laat iedereen een naambordje voor zichzelf maken. • Deel de cursusmappen uit of doe dit aan het eind van de bijeenkomst. • Stel uzelf als begeleiders voor en bespreek hoe iedereen elkaar in de groep aanspreekt (voornamen en tutoyeren of niet?). Bespreek de belangrijkste punten van de cursus. • Het is een cursus. De begeleiders zijn geen therapeut, maar docent: het aanleren van vaardigheden staat centraal. • Huiswerk maken is nodig; de belangrijkste dingen gebeuren tussen de bijeenkomsten thuis; als het niet lukt, laat dat dan weten. • In de cursus leert u vaardigheden hoe u uw gevoelens positief kunt beïnvloeden; onder andere door te leren hoe u meer ontspannen kunt zijn, meer plezierige activiteiten kunt ondernemen, constructiever (positiever) kunt denken en hoe u uw sociale vaardigheden kunt vergroten (assertiviteit). • De cursus kunt u beschouwen als een gereedschapskist waaruit u die vaardigheden haalt die voor u van specifiek belang zijn. Het is van belang om te blijven oefenen, ook als de bijeenkomsten waarin een bepaalde vaardigheid behandeld wordt, achter de rug zijn.
Basisregels in de cursus Behandel de volgende basisregels • Vermijd neerslachtige gesprekken: de groep is bedoeld als steun en niet als klankbord voor uw depressie. N.B. U kunt hierbij het voorbeeld van een TRIMBOS-INSTITUUT
85
weegschaal noemen, met aan de ene kant draagkracht en aan de andere kant draaglast. In de cursus hebben we het niet (uitgebreid) over draaglast, maar wel over draagkracht: wat kunt u wél? • Wees ondersteunend: vermijd het bekritiseren van anderen, wees zoveel mogelijk constructief in uw commentaar. Probeer zoveel mogelijk de positieve punten te halen uit wat anderen zeggen. • Evenveel tijd voor iedereen: om zoveel mogelijk te profiteren van de cursus is het nodig dat iedereen de gelegenheid krijgt ideeën uit te wisselen, vragen te stellen en moeilijkheden te bespreken. Dit kan betekenen dat we soms iemands verhaal moeten onderbreken, om ook een ander de kans te geven iets te vertellen. • Vertrouwelijkheid: alles wat verteld wordt, moet vertrouwelijk blijven. We vragen u om elders niet over andere deelnemers te praten, maar alleen over uw eigen ervaringen.
Kennismaking Deelnemers (en begeleiders) gaan elkaar aan de groep voorstellen. Hiervoor wordt de groep eerst in tweetallen opgesplitst waarbij persoonlijke informatie tussen de twee deelnemers wordt uitgewisseld. Alle vragen mogen gesteld worden maar degene die bevraagd wordt, bepaalt zelf hoeveel hij of zij vertelt. Iedere deelnemer stelt vervolgens de andere deelnemer aan de groep voor. Vraag of degene die is voorgesteld nog iets wil aanvullen en of de anderen nog vragen hebben.
Inleiding over depressiviteit Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 1.
Depressie-vragenlijst (zie ook onderaan deze bijenkomst) Deel de Depressie Vragenlijst (CES-D) uit en laat deze invullen. De scores kunnen direct berekend worden (deelnemers uitleggen hoe dit werkt, vraag 4, 8, 12 en 16 spiegelen) of u neemt de lijsten terug, berekent zelf de scores en geeft de lijsten de volgende keer terug.
TRIMBOS-INSTITUUT
86
Oefening
De cursus als gereedschapskist
• Beschrijf in het kort de vaardigheden die in de cursus aan bod komen. Elke deelnemer kruist in de cursusmap aan welke vaardigheden voor hem/haar van belang zijn. Daarna maakt ieder voor zich een lijstje met de twee vaardigheden die voor hem/haar het belangrijkst zijn. • Maak vervolgens een rondje waarbij iedereen zijn/haar belangrijkste te leren vaardigheden noemt.
Vooruitblik op bijeenkomst 2 Volgende keer gaat het over stress, spanningen en ontspanning.
Huiswerk • Lees de inleiding en hoofdstuk 1 ‘Depressiviteit’. • Maak de oefening ‘De cursus als gereedschapskist’, als u dit nog niet gedaan heeft. • Maak de oefening ‘Mijn doel voor deze cursus’.
Toelichting Gebruik en interpretatie van de CES-D De deelnemers hebben de CES-D (of eventuele andere depressie-vragenlijst) al voorafgaande aan of tijdens het kennismakingsgesprek ingevuld. Het is aan te bevelen om tijdens de eerste cursusbijeenkomst de lijst opnieuw af te nemen. De uitkomsten geven inzicht in de mate waarin de cursist depressieve klachten heeft. Dit geeft een indruk van de mate van depressiviteit, het is geen diagnostisch instrument. De lijsten zijn in de bijlage van het draaiboek te vinden, samen met een toelichting op de interpretatie van de scores. De lijsten kunnen gekopieerd worden en aan de deelnemers worden uitgereikt. TRIMBOS-INSTITUUT
87
Bijeenkomst 2
Spanning en ontspanning
Doelen • Informatie geven over stress en ontspanning en de relatie met depressie • Deelnemers bewust maken van hun eigen zogenoemde alarmsignalen • Eerste kennismaking met een ontspanningsoefening
Welkom en mededelingen Bespreking van het huiswerk
Hoofdstuk 1
• Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Zijn er nog vragen over de inleiding of hoofdstuk 1 ‘Depressiviteit’? • Deel eventueel de depressie-vragenlijsten die de vorige keer zijn ingevuld uit en licht de scores toe. • Vraag hoe het de afgelopen week is gegaan en bespreek vervolgens de oefening ‘Mijn doel voor deze cursus’.
Inleiding over spanning en ontspanning Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 2.
Oefening
Alarmsignalen
Laat de deelnemers hun eigen alarmsignalen aankruisen in het lijstje dat in de theorie bij hoofdstuk 2 staat. Schrijf vervolgens op een flap voor iedereen de top-3 op en kijk welke signalen het meest voorkomen.
Een ontspanningsoefening • Doe met behulp van het cassettebandje een ontspanningsoefening (cassetterecorder regelen!) of begeleid de oefening zelf. Sommige mensen vinden het cassettebandje prettig, anderen storen zich eraan. Het is belangrijk dat u met iets werkt, wat u zelf prettig vindt. Zie ook de bijlage voor teksten van oefeningen. • Bespreek de oefening na. Hoe ging het? Geef eventuele tips voor thuis. TRIMBOS-INSTITUUT
89
Oefening
Hoe ontspannen ben ik?
Bespreek de oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’ door het spanningendagboek voor één dag in te laten vullen (bijvoorbeeld: gisteren). Als deelnemers het moeilijk vinden om een cijfer voor de mate van hun spanning te geven, kunnen zij dit ook aan de hand van een kleur of een soort muziek doen.
Vooruitblik op bijeenkomst 3 De volgende bijeenkomst gaat over plezierige activiteiten en uw stemming. Als u kiest voor een extra bijeenkomst over ontspanning moet u uiteraard deze bijeenkomst aankondigen.
Huiswerk • Lees hoofdstuk 2 ‘Spanning en ontspanning’. • Maak de oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’ gedurende een week. • Doe de ontspanningsoefening en daarbij eventueel de oefening ‘Het effect van de ontspanningsoefening’.
Vergeet tot slot niet de cassettebandjes of CD’s uit te delen!
TRIMBOS-INSTITUUT
90
Informatie over ontspanningsoefeningen Zorg dat de cursisten na afloop van deze bijeenkomst over het cassettebandje of de CD kunnen beschikken. U kunt hier vooraf al een financiële bijdrage voor vragen, of dit pas tijdens de tweede bijeenkomst doen. Er zijn verschillende ontspanningsoefeningen mogelijk, zoals spierontspanningsoefeningen, visualisaties en autogene training. In de bijlagen bij dit draaiboek is hierover meer informatie te vinden. Deze kunt u ook aan de deelnemers uitdelen. Om deelnemers de mogelijkheid te geven thuis te oefenen is het zeer aan te raden om te werken met een oefening die op een cassettebandje of CD staat. Bij de uitgeverij Rheynboek (tel: 0348 - -35322) zijn verschillende cassettebandjes/CD’s te krijgen, waaronder: • Spierontspanningsoefening (een korte en een lange versie) op het bandje Omgaan met stress, ook op CD • Spierontspanningsoefening en een visualisatie op het bandje Goed slapen • Autogene training op het bandje Hoofdpijn te lijf De cassettebandjes moeten minimaal een week van te voren besteld te worden en tijdens de tweede bijeenkomst uitgedeeld worden. De kosten zijn ongeveer 5 euro per stuk excl. portokosten. Als de bandjes niet op voorraad zijn, dan duurt de levering 2 à 3 weken langer. Als deze bandjes u niet aanspreken, kunt u er uiteraard ook zelf een maken. Sommige mensen zijn gewend aan ontspanningsoefeningen, doordat zij bijvoorbeeld al aan yoga hebben gedaan. Anderen kunnen echter weerstanden hebben en het eng of zweverig vinden. Gevoelens van veiligheid kunnen gecreëerd worden door bijvoorbeeld te zeggen dat mensen ook hun ogen open kunnen houden, de nadruk erop te leggen dat het gaat om het aanspannen en ontspannen van spieren (indien van toepassing) of te benadrukken dat mensen tijdens de oefening altijd kunnen stoppen. In de vorige versie van de cursus waren er twee bijeenkomsten aan ontspannen gewijd. Daarvan is er in deze versie één vervallen ten gunste van het ‘denken’. Heeft u toch behoefte aan meer tijd voor dit onderwerp, dan is het mogelijk om hier toch twee bijeenkomsten aan te besteden, door tussenvoeging van bijeenkomst 2a. Het is echter ook mogelijk om iedere volgende bijeenkomst te beginnen met een korte ontspanningsoefening (bijvoorbeeld een korte visualisatie waarin de bezigheden van de dag even losgelaten worden), om zo het onderwerp gedurende langere tijd warm te houden. TRIMBOS-INSTITUUT
91
Extra Bijeenkomst 2a
Spanning en ontspanning
Doelen • Meer informatie geven over stress en ontspanning en de relatie met depressie • Deelnemers intensiever kennis laten maken met ontspanning
Welkom en mededelingen • Bespreking van het huiswerk: hoofdstuk 2 • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Bespreek uitgebreid het huiswerk: het spanningendagboek en de ontspanningsoefening.
Een ontspanningsoefening • Doe met behulp van het cassettebandje een ontspanningsoefening (cassetterecorder regelen!) of begeleid de oefening zelf. Als u tijdens de vorige bijeenkomst een spierontspanningsoefening heeft gedaan, kunt u bijvoorbeeld deze keer een visualisatie of autogene ontspanning doen. In de bijlagen van dit draaiboek vindt u verschillende ontspanningsoefeningen. Leg uit dat er verschillende vormen zijn en dat smaken nu eenmaal verschillen. • Bespreek de oefening na. Hoe ging het?
Andere vormen van ontspanning Wissel positieve ervaringen uit over andere vormen van ontspanning. Laat de deelnemers elkaar stimuleren om hier actief in te worden (bijvoorbeeld elkaar meenemen naar yoga, uit fietsen enz).
Vooruitblik op bijeenkomst 3 De volgende bijeenkomst gaat over plezierige activiteiten en uw stemming.
TRIMBOS-INSTITUUT
93
Huiswerk • Maak de oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’ gedurende nog eens een week. Deel hiervoor kopieën uit van een nog niet ingevuld spanningendagboek (zie bijlagen in dit draaiboek). • Doe de ontspanningsoefening en daarbij eventueel de oefening ‘Het effect van de ontspanningsoefening’.
TRIMBOS-INSTITUUT
94
Bijeenkomst 3
Plezierige activiteiten en uw stemming
Doelen • Informatie geven over de relatie tussen plezierige activiteiten en depressie • Oriënteren op de activiteiten die de deelnemers zelf ondernemen en plezierig vinden
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Doe bijvoorbeeld een korte visualisatie waarbij u de deelnemers vraagt goed te gaan zitten, wat dieper adem te halen en zich voor te stellen dat ze wat ze vóór de bijeenkomst hebben gedaan, loslaten.
Bespreking huiswerk van de vorige keer • • • •
Ontspannen
Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? Zijn er nog vragen over hoofdstuk 2? Bespreek de oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’ (spanningendagboek) Bespreek verder hoe het ging met de ontspanningsoefening.
Inleiding
Verband tussen plezierige activiteiten en depressie
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 3.
Oefening
Hoe was mijn stemming gisteren?
Laat alle deelnemers de oefening ‘Hoe was mijn stemming gisteren?’ invullen (zie cursusmap), bijvoorbeeld in tweetallen, of bespreek één voorbeeld plenair.
Lijst plezierige activiteiten Als er voldoende tijd over is, kunnen de deelnemers voor zichzelf beginnen met het invullen van de lijst plezierige activiteiten. TRIMBOS-INSTITUUT
95
Vooruitblik op bijeenkomst 4 De volgende keer gaat het over het maken van een plan om meer plezierige activiteiten te doen.
Huiswerk • Les hoofdstuk 3 ‘Plezierige activiteiten en uw stemming’. • Maak de oefening ‘Mijn stemming per dag’ gedurende een week. • Vul de oefening ‘Lijst plezierige activiteiten’ in voor zover dit niet tijdens de bijeenkomst is gebeurd.
TRIMBOS-INSTITUUT
96
Bijeenkomst 4
Meer plezierige activiteiten
Doelen • Inzicht geven in de invloed van (belemmerende) gedachten op het ondernemen van plezierige activiteiten • Ontwikkelen van een plan om meer plezierige activiteiten te ondernemen
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Bespreking huiswerk van de vorige keer • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Bespreek de oefening ‘Mijn stemming per dag’ en/of ‘Lijst plezierige activiteiten’.
Inleiding
Meer plezierige activiteiten
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 4. Bespreek daarbij de belemmerende gedachten en wissel (meer) tips uit om hier mee om te gaan.
Oefening
Mijn eigen lijst van plezierige activiteiten
• Laat de deelnemers beginnen met het verzamelen van de 15 activiteiten, door bijvoorbeeld de activiteiten op te schrijven uit de lijst van hoofdstuk 3, die ze én regelmatig doen én plezierig vinden. • Leg het idee van het huiswerk uit: iedere avond zowel terugkijken op de dag (wat heb ik gedaan?) als vooruitkijken naar de volgende dag (wat ga ik doen?).
Oefening naar keuze Ingaan op het vinden van organisaties om plezierige activiteiten te gaan doen (zie kader onderaan) of ingaan op de extra oefening ‘Mijn contacten’. TRIMOBOS-INSTITUUT
97
Vooruitblik op bijeenkomst 5 De volgende keer gaat het over de relatie tussen denken en uw stemming.
Huiswerk • Lees hoofdstuk 4 ‘Meer plezierige activiteiten’. • Maak de oefening ‘Mijn eigen lijst van plezierige activiteiten’ af (aanvullen tot 15 activiteiten) en gedurende een week bijhouden. • Houd de oefening ‘Een plan voor meer plezierige activiteiten’ gedurende de komende week bij. De cursisten kijken iedere avond dus zowel terug op de dag als vooruit naar de volgende dag. • Doe eventueel de extra oefening ‘Mijn contacten’.
Toelichting Overzicht organisaties Voor deze bijeenkomst kunt u een overzicht maken van organisaties in de buurt waar mensen activiteiten kunnen ondernemen, zoals buurthuizen, activiteitencentra, organisaties voor vrijwilligerswerk, organisaties waar ouderen kunnen sporten, enz. U kunt dit overzicht tijdens de bijeenkomst uitdelen en vragen om aanvullingen. TRIMBOS-INSTITUUT
98
Bijeenkomst 5
Denken en uw stemming
Doelen • Inzicht geven in de invloed van niet-helpende gedachten op de stemming • Deelnemers bewust maken van hun (automatische) niet-helpende gedachten • Deelnemers laten oefenen in het omzetten van niet-helpende (negatieve) gedachten in helpende (positieve) gedachten
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Bespreking huiswerk van de vorige keer • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Zijn er nog vragen over hoofdstuk 4? • Hoe ging het huiswerk: het bijhouden van de plezierige activiteiten en het plannen van activiteiten voor de volgende dag? Kunnen de deelnemers een relatie ontdekken tussen hun stemming en de activiteiten?
Inleiding
Denken en uw stemming
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 5.
Oefening Mijn eigen (automatische) niet-helpende gedachten ontdekken • Hiervoor kan een klein experiment gedaan worden. Vraag hiervoor alle deelnemers hun ogen te sluiten of naar de grond te kijken. Vertel dat een van de begeleiders een aantal keer langs de deelnemers zal lopen om daarbij één iemand aan te tikken, die dan straks een voorbeeld mag inbrengen. Loop dan inderdaad een aantal keren langs de deelnemers, maar tik niemand aan. Laat dit niet al te lang duren. Vraag na afloop wie er aange-
TRIMBOS-INSTITUUT
99
tikt is (niemand dus). Leg vervolgens uit dat dit een klein experiment was dat te maken heeft met denkpatronen. • Inventariseer van alle deelnemers wat zij gedurende het experiment aan gedachten hadden en schrijf deze op een flap. Hiermee wordt duidelijk dat eenzelfde ervaring bij mensen verschillende gedachten kan oproepen en dat dat wat je denkt niet altijd de (enige) waarheid is. Bespreek in hoeverre deze gedachten niet-helpend zijn. • Eventueel kan ook nog bekeken worden onder welke negatieve denkpatronen deze gedachten vallen (zwart-wit denken, onjuiste conclusies trekken enz.) en/of kan alvast gekeken worden hoe de niet-helpende gedachten omgezet kunnen worden in helpende gedachten. • Bewaar de flap met gedachten voor de volgende week.
Vooruitblik op bijeenkomst 6 De volgende keer gaan we verder met het uitdagen van je niet-helpende gedachten en het omzetten van niet-helpende gedachten in helpende gedachten.
Huiswerk • • • •
Lees hoofdstuk 5 ‘Denken en uw stemming’. Maak de oefening ‘Mijn gedachten ontdekken’. Maak de oefening ‘Van niet-helpende naar helpende gedachten’. Als voorbeeld van negatief denken en onjuiste conclusies trekken kan bij bijeenkomst 5 of 6 het korte verhaaltje op de volgende bladzijde voorgelezen worden.
TRIMBOS-INSTITUUT
100
Het verhaal van de hamer Een man wil een schilderij ophangen. Hij heeft wel spijkers, maar geen hamer. Zijn buurman heeft er wel een. Dus besluit de man naar hem toe te gaan en die te lenen. Op dat moment begint hij echter te twijfelen: stel je voor dat de buurman mij zijn hamer niet wil lenen? Gisteren groette hij me ook al zo vluchtig. Misschien had hij haast. Of misschien deed hij alleen maar alsof en heeft hij iets tegen mij. Wat dan? Ik heb hem nooit iets gedaan; wat denkt hij wel. Als iemand gereedschap van mij zou willen lenen, zou ik het hem meteen geven. Waarom hij dan niet? Waarom zou iemand zijn medemens niet zo’n eenvoudige dienst bewijzen? Mensen als die vent maken je het leven zuur. En dan verbeeldt hij zich nog wel dat ik afhankelijk van hem ben. Alleen omdat hij een hamer heeft. Nu is de maat toch echt vol. En dus stormt hij naar de buren, belt aan, de buurman doet open, maar nog voor hij ‘Goeiemorgen’ heeft kunnen zeggen, schreeuwt de man hem toe: ‘Je mag je hamer houden, pummel!’ Uit: Paul Watzlawick, Een handleiding voor ongelukzoekers – Geluk is ook niet alles, 1983
TRIMBOS-INSTITUUT
101
Toelichting Opmerkingen bij de RET In hoofdstuk 5 en 6 wordt gewerkt met de RET (Rationeel Emotieve Therapie). Deze methode kan eenvoudig lijken, maar blijkt dat in de praktijk vaak niet te zijn. We noemen hier een aantal zaken die van belang zijn bij het gebruik ervan1. • Het werken met de RET vereist denken in stapjes (ABCDE, in deze cursus omschreven als gebeurtenis, gedachten, gevoelens enz.). De meeste mensen zijn dit niet gewend en moeten dit eerst aanleren. • Met de RET wordt mensen gevraagd te praten over gebeurtenissen die ze zich liever niet herinneren. Vooral het achterhalen van de gedachten die ze over de situatie hadden is niet eenvoudig, enerzijds omdat ze zich in eerste instantie meestal niet bewust zijn van deze gedachten, anderzijds omdat de gedachten vaak iets heel persoonlijks raken. • Deelnemers verwachten mogelijk hun grote problemen met deze methode op te kunnen lossen. Hun moet worden voorgehouden dat het beter is de problemen in kleinere problemen in te delen. • Het vraagt veel tijd om de RET goed aan te leren en om het goed te laten bezinken. In de cursus is in feite alleen tijd om een eerste aanzet te geven. • Het is van belang om veel tijd te besteden aan het probleem (eerst gebeurtenis en gevoelens, dan gedachten) en pas daarna aan de oplossing (het uitdagen van de gedachten, het bepalen van het gewenste gevoel en gedrag en hoe dit te bereiken).
1 Met dank aan Henk Bakker, Mediant.
TRIMBOS-INSTITUUT
102
Bijeenkomst 6
Denkpatronen doorbreken
Doelen • Cursisten laten oefenen met het ondervragen van hun niet-helpende gedachten • Cursisten kennis laten maken met technieken hoe om te gaan met piekeren.
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Tussenevaluatie van de cursus Bespreek met de deelnemers wat zij tot nu toe van de cursus vinden en of er dingen zijn die aangepast zouden moeten worden. Eventueel kan op dit moment ook de CES-D als tussenevaluatie worden afgenomen.
Bespreking huiswerk van de vorige keer • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Zijn er nog vragen over hoofdstuk 5? • Bespreek de oefening ‘Mijn eigen niet-helpende gedachten ontdekken’ en eventueel ook ‘Van niet-helpende gedachten naar helpende gedachten’.
Inleiding
Denkpatronen doorbreken
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 6.
Oefening
Het uitdagen van automatische gedachten
Laat de deelnemers in tweetallen op een los vel papier (niet in de map) een automatische gedachte uitdagen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de uitkomsten uit de oefening met het aantikken van de vorige week.
TRIMBOS-INSTITUUT
103
Vooruitblik op bijeenkomst 7 De volgende keer gaat het verder over positief denken en het creëren van meer positieve gedachten.
Huiswerk • Lees hoofdstuk 6 ‘Denkpatronen doorbreken’. • Maak de oefening ‘Mijn niet-helpende gedachten uitdagen’. • Maak de oefening ‘Gedachtenstop’ en/of de opdracht ‘Piekerkwartier’.
TRIMBOS-INSTITUUT
104
Bijeenkomst 7
Positief denken
Doel • Deelnemers stimuleren tot het creëren van meer positieve gedachten
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Bespreking huiswerk van de vorige keer • • • •
Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? Zijn er nog vragen over hoofdstuk 6? Bespreek de oefening ‘Mijn negatieve gedachten uitdagen’. Bij voldoende tijd kunnen ook de oefeningen ‘Gedachtenstop’ en/of ‘Piekerkwartier’ kort besproken worden.
Inleiding
Positief denken
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 7.
Opschepoefening • Laat de deelnemers naar de ‘Opschepoefening’ kijken en laat ze alvast één positieve zin over zichzelf formuleren. Maak een rondje waarbij ieder dit uitspreekt. Besteedt er aandacht aan indien mensen dit moeilijk vinden. • In de plaats hiervan of als aanvulling kan hetzelfde gedaan worden met de oefening ‘Positieve gedachten’.
Vooruitblik op bijeenkomst 8 De volgende keer gaat het over assertiviteit: opkomen voor jezelf maar ook rekening houden met de wensen van de ander.
TRIMBOS-INSTITUUT
105
Huiswerk • • • •
Lees hoofdstuk 7 ‘Positief denken’. Maak de ‘Opschepoefening‘. Maak de oefening ‘Positieve gedachten’. Doe eventueel de extra oefening ‘Technieken oefenen’.
TRIMBOS-INSTITUUT
106
Bijeenkomst 8
Assertiviteit
Doel • Deelnemers bewust laten worden van hun eigen stijl van omgaan met andere mensen • Deelnemers kennis laten maken met het begrip assertiviteit • Deelnemers bewust laten worden van de invloed van gedachten op hun stijl van omgaan met anderen
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening • • • •
Bespreking huiswerk van de vorige keer Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? Zijn er nog vragen over hoofdstuk 7? Bespreek de ‘Opschepoefening’ en/of de oefening ‘Positieve gedachten’.
Inleiding
Assertiviteit
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 8.
Oefening
Assertiviteit
Laat de deelnemers de oefening ‘Hoe assertief ben ik?’ invullen en bespreek ieders stijl plenair.
Oefening
Assertiviteit en gedachten
Verzamel gedachten die de deelnemers hebben bij het omgaan met andere mensen en die van invloed zijn op hun gedragsstijl. Eventueel kan ook nog het verband gelegd worden met de hoofdstukken over het denken en bekeken worden welke gedachten helpend kunnen zijn voor assertief gedrag.
Vooruitblik op bijeenkomst 9 De volgende keer gaan we verder met assertiviteit. TRIMBOS-INSTITUUT
107
Huiswerk • Lees hoofdstuk 8 ‘Assertiviteit’ • Maak de oefening ‘In welke situaties kan ik assertiever worden?’. • Maak eventueel de extra oefening ‘Assertiviteit en mijn gedachten’.
TRIMBOS-INSTITUUT
108
Bijeenkomst 9
Assertiviteit in de praktijk
Doel • Deelnemers laten oefenen met assertief gedrag
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Bespreking huiswerk van de vorige keer • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Zijn er nog vragen over hoofdstuk 8? • Bespreek de situaties waarin mensen assertiever willen worden en schrijf deze op een flap.
Inleiding
Assertiviteit in de praktijk
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 9.
Oefening
Assertief gedrag
• Als de sfeer in de groep vertrouwd genoeg is, kan de volgende opdracht plenair worden gedaan, anders in subgroepjes. • Als uitgangspunt worden de situaties genomen die mensen eerder in de bijeenkomst hebben aangedragen. Neem twee of drie probleemsituaties van deze lijst die voor velen herkenbaar zijn. Met behulp van een rollenspel worden in drietallen (één observator) de situaties nagespeeld. Laat de deelnemers even spelen en las dan een time-out in. Meestal moeten deelnemers dan alsnog gewezen worden op de stappen van assertief gedrag. Laat ze vervolgens nog even oefenen en kijk of het nu beter gaat. • Een rollenspel is voor sommige mensen bedreigend en eng. Als er in de groep te grote weerstanden zijn, kunnen de situaties ook besproken worden in plaats van nagespeeld.
TRIMBOS-INSTITUUT
109
Vooruitblik op bijeenkomst 10 De volgende keer is de laatste cursusbijeenkomst. Er wordt dan teruggekeken op de cursus en vooruitgekeken naar de toekomst.
Huiswerk • Lees hoofdstuk 9 ‘Assertiviteit in de praktijk’. • Doe de oefening ‘Assertiviteit oefenen’. • Doe eventueel de extra oefening ‘Assertiviteit en spanning’.
TRIMBOS-INSTITUUT
110
Bijeenkomst 10
Uw winst behouden
Doelen • Terugkijken op wat in de cursus aan de orde is geweest • Laten zien hoe deelnemers het geleerde in de toekomst kunnen blijven vasthouden • Evalueren van de cursus
Welkom en mededelingen Korte ontspanningsoefening Bespreking huiswerk van de vorige keer • Zijn er nog vragen over de vorige bijeenkomst? • Zijn er nog vragen over hoofdstuk 9? • Bespreek hoe het oefenen van assertief gedrag is gedaan.
Inleiding
Uw winst behouden
Bespreek de belangrijkste punten uit hoofdstuk 10. Laat de deelnemers in hun cursusmap invullen wat de cursus hun heeft opgeleverd.
Oefening
Mijn doelstelling voor de komende tijd
Laat de deelnemers in kleine groepjes hun doelstelling voor de komende tijd formuleren.
Depressie-vragenlijst en evaluatie Laat de deelnemers de depressie-vragenlijst (scores direct berekenen) en evaluatieformulier invullen. Maak daarna nog een rondje en laat iedere deelnemer zijn/haar doelstelling voor de komende tijd uitspreken. Deze kunnen op een flap worden geschreven en bewaard worden voor de terugkombijeenkomst. TRIMBOS-INSTITUUT
111
Waarderingen en afscheid • Alle deelnemers en begeleiders krijgen een vel papier op hun rug geplakt en iedereen krijgt evenveel gele ‘post-it’ papiertjes als er aanwezigen zijn. Iedereen mag op een papiertje iets zetten wat hij of zij iemand toewenst en dit op diens rug plakken. Het vel papier mag iedereen als herinnering mee naar huis brengen. Maak hiervoor eventueel nog een laatste rondje. • Het is leuk om als cursusbegeleiders iets aan alle deelnemers mee te geven, bijvoorbeeld een zelfgemaakt certificaat of kaart, als waardering voor de inzet.
Huiswerk • • • •
Lees hoofdstuk 10 ‘Uw winst behouden’. Maak de oefening ‘Mijn alarmsignalen voor terugval’. Maak de oefening ‘Mijn toekomstige moeilijke situaties’. Maak de oefening ‘Mijn doel voor de komende tijd’, als deze nog tijdens de bijeenkomst gedaan is.
Maak tot slot een afspraak voor de terugkombijeenkomst
Andere mogelijkheden/ideeën voor de laatste bijeenkomst • Deelnemers schrijven over iedere deelnemer positieve dingen op over hem/haar op een kaartje. Na afloop krijgt elke deelnemers de kaartjes die voor hem/haar bedoeld waren. • Foto-spel: een groot aantal foto’s/plaatjes (met verschillende mensen, landschappen, sferen enz.) uitstallen en deelnemers twee foto’s laten uitkiezen: hoe ze zich voor en na de cursus voelden, eventueel ook een foto voor linker- of rechter buurman/buurvrouw laten kiezen: wat wens je de ander toe. De foto’s worden aan het eind weer ingeleverd, zodat ze iedere keer opnieuw gebruikt kunnen worden • Deelnemers schrijven thuis een brief aan zichzelf over wat de cursus hen gedaan heeft en leveren deze tijdens de laatste bijeenkomst in. De cursusbegeleiders sturen de brieven een week voor de terugkomstbijeenkomst naar de deelnemers op. • Deelnemers nemen voor de laatste bijeenkomst een foto of kaart van thuis mee die iets uitbeeldt wat hen de komende tijd kan helpen. Dit plaatje kan thuis ergens opgehangen worden, zodat mensen steeds aan de cursus herinnerd worden. TRIMBOS-INSTITUUT
112
Terugkombijeenkomst Doelen • Ontdekken in hoeverre deelnemers in staat zijn zelfstandig met de stof te werken • Enig inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de cursus op langere termijn • Als nodig deelnemers een nieuwe impuls geven tot het werken met de vaardigheden uit de cursus N.B. Het is verstandig om een week van te voren de deelnemers schriftelijk of telefonisch te herinneren aan deze bijeenkomst.
Welkom en mededelingen Eventueel een korte ontspanningsoefening Terugblik op de afgelopen maanden Maak een rondje waarin iedereen kort aangeeft hoe het nu op dit moment met hem of haar is, bijvoorbeeld door een cijfer/woord/kleur te noemen. Straks zal ingegaan worden op wat het doel was van de afgelopen maanden.
Terugblik op ieders doel Haal de flap van de laatste bijeenkomst tevoorschijn en laat iedere deelnemer vertellen hoe het de afgelopen maanden is gegaan en in hoeverre het doel bereikt is. Besteed aandacht aan dat wat moeilijke momenten voor mensen zijn en wissel tips uit hoe hier mee om te gaan.
Uitwisseling in kleine groepjes Laat de deelnemers in kleine groepjes bespreken wat voor hen de komende tijd belangrijk is. Hierbij kunnen ze ook kijken naar de oefeningen over alarmsignalen en toekomstige belangrijke gebeurtenissen uit hoofdstuk 10.
TRIMBOS-INSTITUUT
113
Afsluiting Afsluitend rondje en afscheid.
Andere tips en ideeën voor terugkombijeenkomst/follow up • CES-D tijdens terugkombijeenkomst laten invullen (of van te voren thuis) en resultaten bespreken. • Regelmatig bijeenkomsten organiseren voor alle ex-deelnemers (al wil niet iedereen bij ‘vreemden’ in een groep). • Nieuwsbrief met bijvoorbeeld ervaringsverhalen voor alle ex-deelnemers rondsturen. • Deelnemers stimuleren om zelf onderling contact te blijven houden. • Nog eens een moeilijk onderwerp behandelen. • Eventueel kan na nog eens drie maanden opnieuw een terugkombijeenkomst plaatsvinden.
TRIMBOS-INSTITUUT
114
Spanningendagboek (Oefening ‘Hoe ontspannen ben ik?’) Dag 1 ………………. Hoe ontspannen voelde ik mij over de hele dag genomen? Gespannen moment. Wat gebeurde er, waar, wanneer en met wie? Mijn cijfer voor dat moment. Wat waren lichamelijke alarmsignalen? Ontspannen moment. Wat gebeurde er, waar, wanneer en met wie? Mijn cijfer voor dat moment.
Dag 2 ……………….
Dag 3 ……………….
Dag 4 ……………….
Dag 5 ……………….
Dag 6 ………………..
Dag 7 ………………..
BIJLAGEN
Bijlage 1a
Toelichting checklist kwaliteit uitvoering cursus
Toelichting Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de cursus Omgaan met depressie (in de preventieve GGZ) Aanleiding Het project Implementatie van de cursus Omgaan met depressie voor volwassenen en 55-plussers in de preventieve GGZ beoogt de landelijke implementatie van de cursus en een verbetering van de kwaliteit van de (uitvoering van de) cursus. Omdat het begrip kwaliteit op vele manieren is in te vullen, is deze checklist gemaakt. hiermee is de kwaliteit van de uitvoering van de cursus te omschrijven. Het is geen checklist die gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek, maar op good practice afkomstig uit de uitvoering van de cursus. De checklist bestaat uit een aantal items met daarbij een lijst van uit te voeren activiteiten. Per activiteit kan de cursuscoördinator of begeleider beoordelen of deze wel, niet of deels worden uitgevoerd en op welke punten verbetering wenselijk en mogelijk is. Doel De checklist omschrijft het begrip kwaliteit van de uitvoering, en geeft daarmee een overzicht van alle activiteiten die georganiseerd kunnen worden ter bevordering van de optimale kwaliteit. De inbedding van de cursus in het reguliere aanbod in de regio is hier een deel van. Deze lijst is te gebruiken als checklist • om de kwaliteit van de uitvoering van de cursus te evalueren en verbeterpunten te formuleren op het niveau van de eigen organisatie/instelling, en • voor het op een systematische manier kunnen vergelijken en toetsen van de uitvoering van de cursus tussen verschillende organisaties onderling, die elkaar kunnen adviseren op verbeterpunten. De kwaliteit van de cursus ‘Omgaan met depressie’ Bij het opstellen van deze checklist is er van uitgegaan dat de kwaliteit van de interventie zelf – de cursus Omgaan met depressie – een gegeven is. Deze interventie staat beschreven in de draaiboeken die in de handreiking zijn opgenomen en de cursusmappen. Deze materialen zijn in samenwerking met cursusbegeleiders aangepast op basis van de praktijkervaringen die zij met de
TRIMBOS-INSTITUUT
119
cursus hebben opgedaan. Criteria voor de kwaliteit van de interventie zijn de volgende. • Effectiviteit • Haalbaarheid • Efficiënte opzet (groepsaanbod, afgeronde cursus) Waar is deze checklist op gebaseerd? Voor het opstellen van deze lijst is gebruik gemaakt van het model en de systematiek die gehanteerd worden in het rapport Kwaliteitstoetsing in de GGZ. Een instrument voor interinstitutionele toetsing in instellingen voor GGZ. GGZ Nederland/Trimbos-instituut. Utrecht, juli 1999. Dit sluit aan op een al lopend traject voor een brede kwaliteitstoetsing in de GGZ, dat uitmondt in een traject voor certificatie van de GGZ. Voor verdere informatie: http//www.hkz.nl. Voor de invulling van de activiteiten is verder gebruik gemaakt van het volgende. • De cursus Omgaan met depressie. Een handreiking voor begeleiders en organisatoren van Cuijpers e.a. LOP-reeks 17, Utrecht, 1995. • Preventie Effectiviteits-Instrument (Preffi). NIGZ, Woerden. • Kwaliteitscriteria voor dementiecursussen. Een checklist van Monique Buitenhuis. NcGv /LOP, Utrecht, april 1996. • Beroepsprofiel Preventie en GVO 2000-2003. NVPG, Woerden, december 1999.
120
TRIMBOS-INSTITUUT
KWALITEIT CURSUS OMGAAN MET DEPRESSIE Beleid en organisatie Cursuscoördinator/ begeleider
Onderzoek en Ontwikkeling
HET PRIMAIRE PROCES Aanmelding en kennismaking
Locatie en Cursusmateriaal Bron: HKZ Harmonisatiemodel Zie: www.hkz.nl
Uitvoering
Evaluatie/ Nazorg
Beheer cursistengegevens
Bijlage 1b
Checklist kwaliteit uitvoering cursus
Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de cursus Omgaan met depressie (in de preventieve GGZ) Ingevuld door: ………………………………………………………… (naam)
………………………………………………. (functie)
coördinator / begeleider* van de cursus voor jongvolwassen/volwassenen/55-plussers* (* onjuiste antwoord doorhalen)
Instelling: ………………………………………………
Datum: …………………………….
1. Het primaire proces Nr.
Activiteit Ja Werving/eerste contact/aanmelding
1 2 3
Op de doelgroep gerichte publiciteit over de cursus (folders, aankondigingen, artikelen) De cursus, de doelgroep en de verwijs- en intakeprocedures zijn bekend bij mogelijke verwijzers (huisartsen, AMW, e.a.) Medewerkers volgen in het eerste (telefonische) contact met de belangstellende een vaste procedure, met daarin opgenomen de criteria om te beoordelen of de belangstellende in aanmerking komt voor een kennismakingsgesprek of een advies krijgt voor een ander (hulp)aanbod.
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Nr.
Activiteit
4
De kandidaat-cursist krijgt informatie over de (vermoedelijke) startdatum van de cursus
Ja
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Kennismakingsgesprek 5
De kandidaat-cursist krijgt informatie over het doel, de opzet en de globale inhoud van de cursus; de criteria om voor deelname in aanmerking te komen; de inzet die verwacht wordt in tijd en eigen financiële bijdrage
Checklist kennismakingsgesprek: zie bijlage 4a.
6
De cursusbegeleiders verzamelen bij het kennismakingsgesprek systematisch gegevens over de kandidaat-cursist, zijn/haar wensen, verwachtingen en motivatie en leggen deze vast in een kort verslag (of op de vragenlijst)
Vragenlijsten kennismakingsgesprek: zie bijlage 4b.
7
De cursusbegeleiders bespreken met de kandidaat-cursist de uitkomst van het gesprek en hanteren daarbij duidelijke inclusie- en exclusiecriteria; zij bespreken wanneer de cursus van start gaat en de financiële en materiële zaken òf
geven de kandidaat-cursist advies voor een ander hulpaanbod of een andere cursus
Nr.
Activiteit
8
De kandidaat-cursist ondertekent een schriftelijke verklaring waarin o.a. het belang van de eigen verantwoordelijkheid bij deelname aan de cursus staat opgenomen Indien noodzakelijk geacht, kunnen de cursusbegeleiders derden (huisarts, hulpverleners, familie) informeren, maar alleen na expliciete instemming van de (kandidaat-) cursist
Ja
9
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt Voorbeeld-verklaring: zie bijlage 2a.
Uitvoering van de cursus 10
De cursus wordt gegeven door twee cursusbegeleiders
11
De cursus bestaat uit minimaal 10 (jongvolwassenen en 55-plussers) of 12 (volwassenenversie) bijeenkomsten De cursusbijeenkomsten duren minimaal 2 uur
12
13
De cursusbegeleiders hanteren het draaiboek voor de uitvoering van de cursus Omgaan met depressie (In de put, uit de put resp. Grip op je dip)
Het draaiboek is opgenomen in de handreiking. Voor het registreren van informatie tijdens de cursus kan het logboek gebruikt worden: zie bijlage 5.
14
De cursisten gebruiken de cursusmappen (In de put, uit de put resp. Grip op je dip)
De cursusmappen zijn te bestellen bij HB Uitgevers, Baarn resp. het Trimbos-instituut.
Nr.
Activiteit Ja
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Eindevaluatie/nazorg 15
Aan het eind van de cursus worden systematisch gegevens verzameld over de vorderingen van de cursisten,
Vragenlijsten evaluatie: zie bijlage 4d.
id.
de mening van de cursisten over de gevolgde cursus en
16
17 18 19
de mening van de cursisten over de cursusbegeleiding De cursus wordt afgesloten met een nabespreking met de groep over de cursus
en met afspraken over de terugkombijeenkomst(en) Op het afgesproken tijdstip wordt minimaal 1 en eventueel 2 terugkombijeenkomst(en) georganiseerd door de cursusbegeleiders De cursusbegeleiders informeren de cursisten waar en bij wie zij terecht kunnen voor vragen of informatie nadat de cursus is afgerond Met de cursisten die zelf òf van wie de cursusbegeleiders aangeven dat het wenselijk is om een vervolg aan de cursus te geven in de vorm van hulpverlening of een ander cursusaanbod, wordt dit besproken
2. Beleid en organisatie Nr.
Activiteit Ja
20
21
22
23
24 25
De afdeling preventie/de uitvoerende organisatie heeft (secundaire) preventie van depressie in haar beleidsplan opgenomen, waarin staat beschreven op welke wijze de cursus Omgaan met depressie op termijn zal worden ingebed in het reguliere activiteitenaanbod in de regio De coördinator van de cursus creëert draagvlak binnen de organisatie voor het uitvoeren van de cursus en informeert betrokkenen over het doel en de doelgroep van de cursus De coördinator draagt zorg voor het informeren van receptie en secretariaat over de contactpersoon voor de cursus en de (vermoedelijke) startdatum De coördinator draagt zorg voor een duidelijke taakverdeling tussen samenwerkende afdelingen of in de samenwerking met andere organisaties (zoals AMW) De coördinator draagt zorg voor (interne) afspraken met betrekking tot de ‘achterwachtfunctie’ vanuit de curatieve GGZ De directie/het management zorgt voor voldoende personeel en middelen voor de uitvoering van de cursus en de hieraan verbonden activiteiten als voorlichting, werving en selectie
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Vanuit de Depressie Stichting zijn opmerkingen gekomen dat belangstellenden de Riagg/GGZ-instelling bellen, maar dan niet de juiste informatie krijgen
Cursusbegeleiders kunnen bij vragen een beroep doen op GGZhulpverleners (binnen de instelling)
Nr.
Activiteit
26
De directie/het management neemt het initiatief om met de cursuscoördinator/cursusbegeleiders te evalueren: • de resultaten van de cursus,
Ja
27
•
de resultaten van de evaluatie met de cursisten,
•
de inzet van personeel en middelen,
•
de inbedding in het reguliere aanbod in de regio
De directie/het management en de cursuscoordinator en –begeleiders ondernemen actie op de uit de evaluatie voortkomende verbeterpunten
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
3. Cursuscoördinator en -begeleiders Nr.
Activiteit Ja
28 29 30 31
32 33
De cursuscoördinator en de -begeleiders hebben kennis van de theoretische basis van de cursus Omgaan met depressie De cursusbegeleiders zijn bekend met en volgen de procedure voor het voeren van de kennismakingsgesprekken De cursusbegeleiders hebben zich voorafgaand aan de start van de cursus het draaiboek en cursistenmateriaal eigen gemaakt De cursusbegeleiders beschikken over inzicht en vaardigheden voor hun rol als begeleider van de cursus en kunnen het spanningsveld tussen ‘hulpverlener’ en ‘docent’ hanteren De cursusbegeleiders beschikken over de kennis en de vaardigheden om het groepsproces te begeleiden en te sturen De directie/het management stelt de cursusbegeleiders in staat deel te nemen aan trainingen, studiedagen en/of (intercollegiale) intervisie met betrekking tot de cursus
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
4. Locatie en cursusmateriaal Nr.
Activiteit
34
De cursusbegeleiding draagt zorg voor een geschikte cursusruimte die laagdrempelig en goed bereikbaar is
35
De cursusbegeleiding draagt er zorg voor dat de cursisten tijdig over het cursusmateriaal beschikken
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Ja
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Ja
Gerealiseerd Nee Deels
5. Onderzoek en ontwikkeling Nr.
Activiteit
36
Voor zover van toepassing wordt in het kader van landelijke kennisontwikkeling rondom de cursus meegewerkt aan onderzoek en worden gegevens over de cursus beschikbaar gesteld voor de voor de databank van de Landelijke Steunfunctie Preventie (LSP).
37
De kandidaat-cursisten wordt altijd toestemming gevraagd om verzamelde gegevens gecodeerd beschikbaar te stellen voor (landelijk) onderzoek.
6. Beheer van de cursistengegevens Nr.
Activiteit Ja
38
De cursusbegeleiders hebben afspraken over de omgang met de cursistengegevens, die zijn afgestemd op het voor de organisatie geldende privacy-reglement en
de registratieregels en het dossierreglement
Gerealiseerd Nee Deels
Toelichting/Opmerking bij antwoord/Verbeterpunt
Bijlage 2a
Verantwoordelijkheden Preventieve cursussen depressie
Aanzet tot discussie en meningsvorming over verantwoordelijkheid in de GGZ-preventie.2 De cursus Omgaan met depressie is gericht op mensen met depressieve klachten. Gezien de aard van de problematiek komt de vraag naar het risico van calamiteiten regelmatig naar voren. Hier wordt met name gedoeld op het risico van suïcide of pogingen daartoe. Suïcide is vrijwel altijd voor alle betrokkenen een dramatische gebeurtenis. Dit geldt voor de persoon zelf en de eigen omgeving. Dit geldt ook voor de betrokken professionals, in dit geval de cursusleiders van de preventieve cursus. De kwestie van verantwoordelijkheden komt regelmatig bij betrokkenen bij de cursus aan de orde. In het navolgende stuk komen de (soms meer of soms minder) formele verantwoordelijkheden aan bod. Er zijn vijf mogelijke vormen van verantwoordelijkheid te onderscheiden. Voordat we dat doen is het goed deze preventieve cursus en de deelnemers te plaatsen in het werkveld van de preventieve geestelijke gezondheidszorg en aanpalende sectoren. De cursus is in eerste opzet bedoeld als preventieve cursus. Dat wil zeggen, de deelnemers melden zich vrijwillig aan voor een cursus die in het kader van preventie gegeven wordt. De deelnemers zijn dus geen ingeschreven cliënt van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Overigens wordt de cursus in een aantal gevallen ook gegeven in samenwerking met instellingen voor maatschappelijk werk en/of thuiszorg. In de praktijk blijkt dat de cursus ook gebruikt kan worden in een curatieve setting. Dit kan op twee manieren. De eerste is dat medewerkers van de curatieve afdelingen de cursus zelf geven. Deelnemers zijn dan ingeschreven cliënten van de GGZ-instelling en hebben de diagnose depressie, door een daartoe bevoegd persoon gesteld. De tweede mogelijkheid is dat ingeschreven cliënten zich opgeven voor een preventieve cursus, waar zij samen met nietingeschreven cliënten aan deelnemen, of dat ze via interne verwijzing in de cursusgroep komen. Bij de standaard voorgestelde werkwijze vanuit het implementatieproject wordt bij de kennismaking voor de preventieve groepen altijd standaard gevraagd of mensen voor hun depressieve klachten in behandeling zijn of zijn geweest. In principe is dus bekend of deelnemers in behandeling zijn, en waar. 2 Met dank aan Martijn Bool, Trimbos-instituut, Landelijke Steunfunctie Preventie (LSP). TRIMBOS-INSTITUUT
133
Een uitzondering kan zijn dat (potentiële) deelnemers deze gegevens verzwijgen. Verder wordt duidelijk gemaakt aan de (potentiële) deelnemers dat de cursus geen behandeling is voor depressie en dat de cursusleiding geen verantwoordelijkheid draagt voor overige contacten en behandeling rond de klachten. 1. Behandelverantwoordelijkheid In het professionele kader van de geestelijke gezondheidszorg is de meest bekende verantwoordelijkheid, en daarmee ook de meest dominante, de behandelverantwoordelijkheid. Hiervoor zijn verschillende eisen gebaseerd op wettelijke basis, zoals de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst, de wet op bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen. De Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid heeft hier een controlerende taak. Wanneer ingeschreven cliënten een cursus volgen, blijft de behandelverantwoordelijkheid bestaan voor de behandeling. Als de cliënt in het kader van behandeling verwezen wordt naar de cursus, dan is de (hoofd)behandelaar verantwoordelijk voor de verwijzing; degene die de cursus geeft, is verantwoordelijk voor de cursus en de cursist in de cursus. Wat te doen in geval van dreigende suïcide? Als dit bij de cursusleiding bekend is of vermoed wordt, geldt dat dit een punt is om apart met de deelnemer te bespreken en de deelnemer te adviseren contact te zoeken met een behandelaar. In hoeverre contact gezocht wordt door de cursusbegeleider met een behandelaar is ter bespreking met de deelnemer. Daarnaast speelt een rol of de deelnemer in behandeling is bij dezelfde instelling als de instelling die de cursus aanbiedt. En verder spelen andere verantwoordelijkheden (zie ander punten) mogelijk een rol bij het bepalen van het handelen. De behandelverantwoordelijkheid in strikte zin bespreken wij hier verder niet omdat wij het preventiekader hanteren. 2. De beroepsverantwoordelijkheid Deze is voor (para)medische beroepen vastgelegd in de wet BIG. Hieronder vallen verpleegkundigen, psychologen en psychiaters. Deze beroepsverantwoordelijkheid strekt zich uit tot het professioneel handelen. Maar deze geldt ook voor andere settingen waarin de professional zich beweegt en waar mogelijk een beroep op hem gedaan kan worden gezien de omstandigheden. Een voorbeeld: een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige die de preventieve cursus uitvoert heeft vanwege de BIG een professionele verantwoordelijkheid als het gaat om zijn professioneel handelen, die bestaat naast de behandelverantwoordelijkheid (er van uitgaande dat die op dat moment niet aan de orde is). 134
TRIMBOS-INSTITUUT
Overigens vallen preventiewerkers niet onder de BIG. Wat te doen in geval van dreigende suïcide? Volg in dat geval de gangbare werkwijze/protocol van de instelling. 3. De professionele verantwoordelijkheid Deze is voor preventiewerkers niet geformaliseerd. Er zijn wel algemene richtlijnen van de beroepsvereniging. Het Implementatieproject heeft in dit kader met de checklist kwaliteit een aantal voorstellen voor zorgvuldig professioneel handelen ontwikkeld. Deze betreffen onder andere het volgende. • Vragen naar de ernst van de problematiek bij de kennismaking en waar nodig een alternatief aanbieden als de indruk bestaat dat deelname aan de cursus niet voldoende en/of adequaat is. Dit staat los van de vraag of de potentiële cursist al dan niet geschikt is om de cursus te volgen (dat kunnen verschillende gronden zijn). • Face-to-face-contact bij aanmelding voor de cursus om een indruk te krijgen van de deelnemer. • De instelling legt schriftelijk vast hoe er bij calamiteiten gehandeld kan worden. Dat gaat dan over ondersteunings- en consultatiemogelijkheid voor de uitvoerder van de cursus en beschrijving van procedures voor doorverwijzing voor behandeling. Verder stellen wij voor om gestandaardiseerde vragenlijsten te gebruiken, die de klachten rond depressie meten. Het is belangrijk hier te vermelden dat deze symptoomlijsten niet gelijk zijn aan een diagnostisch instrument dat de diagnose depressie stelt. Zonder twijfel is er overlap, maar hoe deze overlap ligt, is niet bekend. Voor het stellen van een diagnose is of een diagnostisch bevoegde professional noodzakelijk of dient er een diagnostisch interview af te worden genomen. Wat te doen in geval van dreigende suïcide? Met name geldt wat we hierboven hebben gezegd over de checklist kwaliteit. Dat is op dit moment de standaard. Daar kunnen we aan toevoegen dat precieze afspraken over contact met derden van te voren, en op het moment dat dat aan de orde is, met de deelnemer besproken worden.
TRIMBOS-INSTITUUT
135
4. De instellingsverantwoordelijkheid Hier gaat het om, afgezien van reglementen voor bejegening en dergelijke, een veelal niet nader omschreven set van regels waarin de naam en faam van een instelling mee in het geding is. Calamiteiten tasten deze naam en faam aan. Als medewerker van de instelling zijn deze regels min of meer duidelijk; op sommige deelgebieden zijn deze regels omschreven of nader mondeling benoemd of bekend verondersteld. Wat te doen in geval van dreigende suïcide? In dit geval is het wenselijk de regels voor professioneel handelen die in een deel van de instelling opgesteld worden (bijvoorbeeld de afdeling Preventie) vooraf voor te leggen aan de directie. De afgesproken regels bepalen vervolgens in concrete gevallen de te bewandelen wegen. 5. Verantwoordelijkheid als burger Dit lijkt in dit kader een vergezocht punt. Ook al is de vraag wat iemand hier precies mee moet of kan, voor betrokkenen die met een calamiteit te maken hebben kan deze verantwoordelijkheid zeker spelen. Een burger heeft volgens de wet de plicht mensen in nood te helpen. Wat deze hulp precies inhoudt kan niet voor alle gevallen gezegd worden. Wat te doen in geval van dreigende suïcide? Dat is vooralsnog niet duidelijk.
136
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijlage 2b
Verklaring deelname
Verklaring over deelname aan de cursus Omgaan met depressie Het is belangrijk dat u als deelnemer aan de cursus Omgaan met depressie zo goed mogelijk op de hoogte bent van wat de cursus inhoudt en wat niet. Als u weet wat u mag verwachten en hoe verantwoordelijkheden en eventuele aansprakelijkheden liggen, kunt u beter voorbereid aan de cursus deelnemen. Als u na het lezen van dit stuk of later tijdens de cursus vragen heeft, aarzel dan niet deze te stellen aan de cursusleiders. Zelfwerkzaamheid In de cursus Omgaan met depressie is zelfwerkzaamheid van groot belang. U heeft alleen baat bij de cursus als u zelf met de aangereikte materialen aan het werk gaat. De cursusbijeenkomsten ondersteunen alleen. De cursus bestaat uit tien tot twaalf bijeenkomsten en een terugkombijeenkomst. De cursusgroep bestaat uit zes tot tien cursisten. Geen therapie De cursusbijeenkomsten zijn geen vorm van therapie. Wanneer u niet tevreden bent over de gang van zaken wordt het op prijs gesteld als u dit met de cursusleiding bespreekt. Als u wilt, kunt u een klacht indienen. De cursusleiders kunnen u een exemplaar van de klachtenregeling van de instelling overhandigen. Ook al bent u geen cliënt van de instelling, dan zal de geldende klachtenregeling zoveel mogelijk toegepast worden. U kunt, wanneer u dat wilt, tussentijds met de cursus te stoppen. Eigen verantwoordelijkheid De cursusleiders richten zich alleen op het aanleren van vaardigheden tijdens de bijeenkomsten, daarom is het niet mogelijk dat zij nauwlettend in de gaten houden hoe het met u gaat. Het is daarom uw eigen verantwoordelijkheid om te melden als het niet goed met u gaat. Wacht daar niet te lang mee. De cursusleiders zullen dan met u overleggen en u eventueel verwijzen naar uw huisarts. Uiteraard kunt u ook direct contact met uw huisarts opnemen. U wordt als deelnemer aan de cursus niet beschouwd als een cliënt van de instelling die de cursus geeft. Dat betekent dat de normale procedures die cliënten doorlopen, voor u niet zonder meer opgaan. We vinden dat nodig om het laagdrempelige karakter van de cursus te behouden. Dit houdt in dat de instelling slechts verantwoordelijk is voor de inhoud van het cursusmateriTRIMBOS-INSTITUUT
137
aal en de begeleiding in cursusverband. De instelling kan dan ook niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van hoe u met de cursus omgaat. Geen dossier Omdat het om een cursus gaat, wordt er ook geen dossier over u aangelegd, zoals dat wel gebeurt bij cliënten van de instelling voor geestelijke gezondheid. De contacten met u zijn er alleen op gericht om u te helpen bij het aanleren van vaardigheden. Een dossier met gegevens is daarom niet nodig. Privacy De instelling doet het nodige om zorgvuldig om te gaan met uw persoonlijke gegevens. Evaluatie De cursus wordt altijd met de deelnemers geëvalueerd. Dat gebeurt met verschillende vragenlijsten. De verwerking daarvan zal geheel anoniem gebeuren
Verklaring Ik heb voorgaande gelezen en ga ermee akkoord.
Naam ………………………………………………….... Datum ……………….………………………………..…
Handtekening………………………………………….…
138
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijlage 3
Tekst voor een wervingsfolder voor de cursus Omgaan met depressie
Depressiviteit Iedereen voelt zich wel eens somber. Bijvoorbeeld als er iets onplezierigs gebeurt: conflicten met anderen, tegenslag of ziekte. Soms blijft deze somberheid bestaan: alles lijkt kleurloos en u heeft nergens plezier in. U kunt dan allerlei andere klachten krijgen, zoals slaapproblemen, eetproblemen, vermoeidheid of schuldgevoelens. Sommige mensen weten zelf wel waar de somberheid vandaan komt. Voor anderen is de oorzaak helemaal niet duidelijk. De cursus Omgaan met depressie is bedoeld voor mensen die last hebben van depressiviteit, somberheid of ‘nergens meer zin in hebben’. Wat gebeurt er in de cursus? De cursus Omgaan met depressie is een echte cursus. Het is geen gespreksgroep of psychotherapie. We gaan het niet hebben over uw jeugd of uw diepste innerlijk. In de cursus gaan we uit van de situatie zoals die nu is. In de cursus leert u praktische dingen die u kunnen helpen om de depressieve gevoelens te overwinnen. In de cursus gaat het over het volgende. • Wat is depressiviteit en hoe depressief bent u zelf? • Stress en depressiviteit. • Je gedachten en hoe gedachten de depressiviteit beïnvloeden. • Plezierige activiteiten en depressies. • Assertiviteit en depressiviteit. Bij alle onderdelen van de cursus gaat het vooral om praktische vaardigheden en om het veranderen van dingen in uw leven die de depressiviteit veroorzaken. Huiswerk Zelf dingen doen is belangrijk in de cursus. U leert om in uw eigen situatie nieuwe vaardigheden toe te passen. Het belangrijkste van de cursus gebeurt dus buiten de cursusbijeenkomsten. Daarom is het belangrijk dat u thuis tussen de bijeenkomsten het huiswerk doet, dingen voor uzelf op een rijtje zet en teksten leest. U krijgt hiervoor een cursusmap met informatie en opdrachten. U moet erop rekenen dat het huiswerk soms een half tot een heel uur per dag kan kosten. TRIMBOS-INSTITUUT
139
Waar en wanneer? De cursus bestaat uit tien/twaalf bijeenkomsten van twee uur, telkens op ….. [dag en tijdstip]. De bijeenkomsten vinden wekelijks plaats. Na verloop van tijd zijn er nog een of twee terugkomstbijeenkomsten.
Plaats ………………… Tijd ………………… Data ………………… Begeleiders ………………… Kosten ………………… Er wordt gewerkt in groepen van acht tot tien deelnemers. Aanmelden is mogelijk tot uiterlijk …………… bij .................. Kennismakingsgesprek Voor de cursus begint, heeft iedere deelnemer een kennismakingsgesprek met de cursusbegeleid(st)ers. In dit gesprek krijgt u informatie over de cursus en kunt u ook vragen stellen. Samen met de cursusbegeleider(s) wordt bekeken of u wel of niet gaat deelnemen. Meer informatie Voor meer informatie over de cursus kunt u contact opnemen met een van de twee cursusbegeleid(st)ers: ………………………………………. Organisatie De cursus wordt georganiseerd door …………….., in samenwerking met …………………
140
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijlage 4a
Checklist kennismakingsgesprek
CHECKLIST KENNISMAKINGSGESPREK Naam …………………………………………………….. Onderwerp Welkom en introductie q voorstellen q toelichting op inhoud en opbouw van dit
gesprek
q uitleg vragenlijsten q
Korte uitleg over de cursus q inhoud q vorm q
Informatie over kandidaat-deelnemer q q q q q q q q q
aanleiding en motivatie depressieve klachten (aard, ernst, duur) leefsituatie sociaal netwerk hulpverleningscontact medicatie lichamelijke gezondheid verwachtingen van de cursus
Specifieke informatie over cursus q q q q q q
tijdsinvestering huiswerkopdrachten benodigde leesvaardigheid werken in groepsverband voor wie de cursus wel/niet bedoeld is (inen exclusiecriteria)
Datum ……………….……..
Indrukken/opmerkingen
Inclusiecriteria (indirect achterhalen) q q q q
matige tot lichte depressieve klachten voldoende motivatie voldoende intellectuele capaciteiten goede luistervaardigheid/kunnen functioneren in groep q goede leesvaardigheid q zelfstandig kunnen werken q
Exlusiecriteria (indirect achterhalen) q q q q q q q
ernstige depressie bipolaire stoornissen dreigende suïcidaliteit of crisissituatie psychotische kenmerken andere psychiatrische aandoening overmatig alcohol-/middelengebruik ernstige gehoorstoornissen of slechtziendheid q gebrekkige Nederlandse leesvaardigheid q
Vragenlijsten ingevuld? q kennismaking q CES-D, score: q
Wel/geen deelname q besluit bespreken q als deelname: eerste bijeenkomst, betaling
van kosten, materiaal, enz.
q als geen deelname: eventueel advies voor
ander traject
q
Bijlage 4b
Vragenlijst kennismaking cursus In de put, uit de put
Vragenlijst kennismaking cursus In de put, uit de put Naam ________________________________________________________ Adres ________________________________________________________ Postcode_______________________________________________________ Woonplaats____________________________________________________ Telefoon_______________________________________________________ Datum__________________
Het juiste hokje/cijfer aankruisen.
Algemene gegevens 1. Wat is uw geboortedatum? 2. Geslacht
___ / ___ / 19___ 1. man 2. vrouw
3. In welk land bent u geboren? En uw ouders? Respondent: Moeder: Vader: Nederland o o o anders, namelijk: o ___________ o ___________ o ___________ 4. Wat is uw burgerlijke staat? 1. gehuwd 2. nooit gehuwd geweest 3. gescheiden 4. weduwe/weduwnaar 5. anders,(namelijk): _________________________________
TRIMBOS-INSTITUUT
143
5. Heeft u kinderen? 0. nee 1. ja 6. Wat is uw woonsituatie? (meer dan één antwoord is mogelijk) 1. met partner 2. met partner en kind(eren) 3. alleen met kind(eren) 4. alleen 5. bij ouders 6. anders,(namelijk): ________________________________ 7. Wat is de hoogste opleiding die u heeft afgerond? 1. lagere school of een gedeelte daarvan 2. lager beroepsonderwijs (lbo/vbo/lts/huishoudschool) 3. middelbaar voortgezet onderwijs (mavo) 4. middelbaar beroepsonderwijs (mbo/mts) 5. voortgezet onderwijs (havo/vwo) 6. hoger beroepsonderwijs (hbo/hts) 7. wetenschappelijk onderwijs (universiteit) 8. anders,(namelijk): ____________________________________ 8. Wat is uw maatschappelijke situatie? (slechts één antwoord omcirkelen a.u.b.) 1. huisvrouw/huisman (niet werkzoekend) 2. betaald werk 3. student 4. werkzoekend 5. arbeidsongeschikt 6. gepensioneerd 7. anders,(namelijk):_______________________________________ 9. Wat zijn uw belangrijkste bezigheden gedurende de week (studeren, welk betaald of onbetaald werk doet u, voor wie zorgt u, belangrijke hobby etc.)? ______________________________________________________________
144
TRIMBOS-INSTITUUT
10. Hoe hoog is uw netto-inkomen? 1. minder dan €500,2. €500,- tot €1000,3. €1000,- tot €1500,4. €1500,- tot €2000,5. meer dan €2000,6. wil ik niet zeggen
Depressieve klachten en hulpverlening 11. Op welke wijze bent u op de hoogte gekomen van de cursus (meer dan één antwoord is mogelijk)? q folder/poster q krant/tijdschrift q radio q kennissen, vrienden, familie q huisarts q via mijn behandelaar van de Riagg/GGZ-instelling q anders,(namelijk): ________________________________________ 12 Hoe lang heeft u al last van de depressieve klachten waarvoor u nu de cursus wilt gaan volgen? 1. korter dan drie maanden 2. drie tot zes maanden 3. zes tot twaalf maanden 4. langer dan een jaar
13 Welke (psychische) klachten heeft u? (Heeft u suïcidewensen, -gedachten, -ervaringen?) ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________
TRIMBOS-INSTITUUT
145
14. Bent u op dit moment ergens in behandeling voor psychische of sociale problemen? 0. nee 1. ja, namelijk bij (meer dan één antwoord is mogelijk): q huisarts q maatschappelijk werk q RIAGG q anders, namelijk: ___________________________________ 15. Bent u eerder wel eens ergens in behandeling voor psychische of sociale problemen geweest? 0. nee 1. ja, namelijk bij (meer dan één antwoord is mogelijk): q huisarts q maatschappelijk werk q RIAGG q anders, namelijk: ___________________________________ 16. Gebruikt u medicatie tegen depressieve klachten, angst of spanning? 0. nee 1. ja,(namelijk): _________________________________________
17. Is er iets in uw leven waar u moeite mee heeft/wat u erg bezighoudt? ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ 18. Wat wilt u in de cursus leren? ______________________________________________________________ ______________________________________________________________ ______________________________________________________________
146
TRIMBOS-INSTITUUT
Beoordelingsformulier In te vullen aan het einde van het kennismakingsgesprek door de cursusbegeleider. Naam respondent _______________________
q
De respondent gaat deelnemen aan de cursus. Datum eerste bijeenkomst …………………, locatie ……………….
q
De respondent gaat niet deelnemen aan de cursus: - redenen cursusbegeleider
- redenen respondent
Datum Naam van de cursusbegeleider(s) (Handtekening cursusbegeleider(s))
TRIMBOS-INSTITUUT
147
Bijlage 4c
Vragenlijst CES-D
Vragenlijst CES-D (afname kennismakingsgesprek) Naam respondent
Datum
Omcirkel achter elke uitspraak het cijfer dat het beste uw gevoel of gedrag van de afgelopen week weergeeft.
Tijdens de afgelopen week: 1 Stoorde ik me aan dingen die me gewoonlijk niet storen 2 Had ik geen zin in eten, was mijn eetlust slecht. 3 Bleef ik maar in de put zitten, zelfs als familie of vrienden probeerden me er uit te halen. 4 Voelde ik me even veel waard als ieder ander. 5 Had ik moeite mijn gedachten bij mijn bezigheden te houden. 6 Voelde ik me gedeprimeerd. 7 Had ik het gevoel dat alles wat ik deed me moeite kostte. 8 Had ik goede hoop voor de toekomst. 9 Vond ik mijn leven een mislukking. 10 Voelde ik me bang. 11 Sliep ik onrustig. 12 Was ik gelukkig. 13 Praatte ik minder dan gewoonlijk. 14 Voelde ik me eenzaam. 15 Waren de mensen onaardig. 16 Had ik plezier in het leven. 17 Had ik huilbuibuien. 18 Was ik treurig. 19 Had ik het gevoel dat mensen me niet aardig vonden. 20 Kon ik maar niet op gang komen
Zelden of Soms of Regelmatig nooit weinig (minder dan (1-2 dagen (3-4 dagen) 1 dag)
Meestal of altijd (5-7 dagen)
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0 0
1 1
2 2
3 3
0
1
2
3
0
1
2
3
0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3
0
1
2
3
TRIMBOS-INSTITUUT
149
Bovenstaande vragen hadden alleen betrekking op de afgelopen week. Graag willen we weten of uw stemming tijdens de afgelopen week min of meer representatief was voor uw stemming tijdens de afgelopen drie maanden. Om deze reden wordt vraag 21 gesteld. 21 Voelde u zich de afgelopen week aanmerkelijk anders dan de afgelopen drie maanden? q q q
nee ja, ik voelde me de afgelopen week aanmerkelijk beter ja, ik voelde me de afgelopen week aanmerkelijk slechter
Indien ja, eventueel toelichting ______________________________________________________________ ______________________________________________________________
22 Heeft u ooit eerder in uw leven een periode gehad waarin u last had van depressieve klachten? q nee q ja, namelijk: q 1 keer q 2 of 3 keer q meer dan 3 keer 23 Hoe oud was u ongeveer toen de depressieve klachten voor het eerst kwamen? _____ jaar
150
TRIMBOS-INSTITUUT
Naam:
Datum: ______________
Vragenlijst CES-D (vervolgafnamen) Omcirkel achter elke uitspraak het cijfer dat het beste uw gevoel of gedrag van de afgelopen week weergeeft.
Tijdens de afgelopen week: 1 Stoorde ik me aan dingen die me gewoonlijk niet storen 2 Had ik geen zin in eten, was mijn eetlust slecht. 3 Bleef ik maar in de put zitten, zelfs als familie of vrienden probeerden me er uit te halen. 4 Voelde ik me even veel waard als ieder ander. 5 Had ik moeite mijn gedachten bij mijn bezigheden te houden. 6 Voelde ik me gedeprimeerd. 7 Had ik het gevoel dat alles wat ik deed me moeite kostte. 8 Had ik goede hoop voor de toekomst. 9 Vond ik mijn leven een mislukking. 10 Voelde ik me bang. 11 Sliep ik onrustig. 12 Was ik gelukkig. 13 Praatte ik minder dan gewoonlijk. 14 Voelde ik me eenzaam. 15 Waren de mensen onaardig. 16 Had ik plezier in het leven. 17 Had ik huilbuibuien. 18 Was ik treurig. 19 Had ik het gevoel dat mensen me niet aardig vonden. 20 Kon ik maar niet op gang komen
of Regelmatig Zelden of Soms nooit weinig (minder dan (1-2 dagen (3-4 dagen) 1 dag)
Meestal of altijd (5-7 dagen)
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0
1
2
3
0 0
1 1
2 2
3 3
0
1
2
3
0
1
2
3
0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3
0
1
2
3
TRIMBOS-INSTITUUT
151
Toelichting CES-D De CES-D (Centre for Epidemiological Studies – Depression) is een eenvoudige zelfbeoordelingsvragenlijst om op betrouwbare en valide wijze informatie te verzamelen over depressieve symptomen gedurende de afgelopen week. Dit instrument pretendeert niet om klinische depressie bij individuen aan te tonen en omdat gevraagd wordt naar de situatie in de afgelopen week, meet de CES-D geen chronische depressie. Wel is het mogelijk met herhaalde metingen de aanwezigheid van een chronische depressie aannemelijk te maken. De CES-D is gemakkelijk door de respondenten zelf in korte tijd in te vullen. Het instrument telt 20 eenvoudig en bondig geformuleerde items. De volgende antwoordcategorieën worden gehanteerd. 0 zelden of nooit (minder dan 1 dag) 1 soms of weinig (1-2 dagen) 2 regelmatig (3-4 dagen) 3 meestal of altijd (5-7 dagen) Score en interpretatie Er zijn 16 items negatief geformuleerd, dat wil zeggen dat hoe hoger de score is, hoe groter de klacht. Voor deze items geeft het omcirkelde antwoord het aantal punten dat geteld wordt. Er zijn 4 items positief geformuleerd (te weten items 4, 8, 12, 16). De positieve items moeten als volgt gespiegeld worden voordat tot het optellen van de antwoordscores wordt overgegaan: antwoord 0 = 3 punten; 1 = 2; 2 = 1 en 3 =0. De schaal heeft een range van 0-60. Hoe hoger de score, hoe meer gevoelens van depressie aanwezig zijn. Personen met een score van 16 of hoger worden beschouwd als possible cases. Omdat de validiteit van dit cut-off point op dit moment nog niet voldoende is onderbouwd, wordt aangeraden om een score van 16 of hoger te beschouwen als een ruwe indicator van het voorkomen van klinische depressie. Zie voor verdere informatie J. Bouma, e.a. (1995). Het meten van symptomen van depressie met de CES-D. Een handleiding. Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Rijksuniversiteit Groningen. Deze is te vinden op: http://coo.med.rug.nl/nch
152
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijlage 4d
Vragenlijst afsluiting cursus In de put, uit de put
Naam respondent
Datum
1. Welk rapportcijfer tussen de 1 en 10 geeft u aan de cursus als geheel? ______ 2. Welk rapportcijfer tussen de 1 en 10 geeft u aan de cursusbegeleiding? ______
Wilt u bij de volgende vragen steeds het cijfer vóór het juiste antwoord omcirkelen?
3. Zijn uw depressieve klachten sinds de start van de cursus verminderd? 0. nee, helemaal niet 1. ja, een beetje 2. ja, in belangrijke mate 3a. Zo ja: Heeft de cursus er volgens u toe bijgedragen dat uw depressieve klachten zijn verminderd? 0. nee 1. ja, een beetje 2. ja, in belangrijke mate 4. Heeft u het idee dat u sinds de start van de cursus beter met uw depressieve klachten kunt omgaan? 0. nee 1. ja, een beetje 2. ja, in belangrijke mate 4a. Zo ja: Heeft de cursus hier volgens u toe bijgedragen? 0. nee 1. ja, een beetje 2. ja, in belangrijke mate 5. Zou u de cursus ‘In de put, uit de put’ aanraden aan andere mensen die somber zijn/depressieve klachten hebben? 0. nee 1. misschien 2. ja TRIMBOS-INSTITUUT
153
6. Bent u ten tijde van de cursus ergens in behandeling geweest voor psychische of sociale problemen? 0. nee 1. ja 6a. Zo ja, bij (meer dan één antwoord is mogelijk): 1. huisarts 2. maatschappelijk werk 3. RIAGG (de cursus zelf valt niet onder ‘behandeling’) 4. anders, namelijk: __________________________________________
7. Heeft u ten tijde van de cursus medicatie gebruikt tegen depressieve klachten, angst of spanning? 0. nee 1. ja, namelijk: _____________________________________________
8. Zou u, als u niet aan de cursus had deelgenomen, ergens anders hulp hebben gezocht voor uw depressieve klachten (naast de behandeling die eventueel bij vraag 6. is aangegeven)? 0. nee 1. misschien 2. ja 8a. Zo ja, bij (meer dan één antwoord is mogelijk): 1. mijn huisarts 2. het maatschappelijk werk 3. de RIAGG 4. anders, namelijk: _____________________________________________
9. Heeft u, nu de cursus is afgerond, het voornemen verdere hulp of ondersteuning te zoeken? 0. nee 1. misschien 2. ja
154
TRIMBOS-INSTITUUT
9a. Zo ja: bij (meer dan één antwoord is mogelijk) 1. mijn huisarts 2. het maatschappelijk werk 3. de RIAGG 4. anders, namelijk: _________________________________________
10. Tot slot: heeft u nog opmerkingen? 0. nee 1. ja, namelijk: _____________________________________________
Hartelijk dank voor het invullen!
TRIMBOS-INSTITUUT
155
Bijlage 5
Logboek
LOGBOEK behorende bij de cursus Omgaan met depressie
Dit logboek, waarvoor gebruik gemaakt is van het logboek van de Katholieke Universiteit Nijmegen (Esther Allart-Van Dam), bestaat uit een aantal onderdelen. • Formulier met algemene cursusinformatie • Deelnemersformulier voor informatie over de cursisten: hierop wordt de aanwezigheid genoteerd, of cursisten het huiswerk hebben gemaakt en de scores van de CES-D op verschillende meetmomenten • Begeleidersformulier waarop belangrijke gebeurtenissen die zich tijdens de cursusbijeenkomsten hebben voorgedaan worden genoteerd • Evaluatieformulier voor de cursusbegeleiders
TRIMBOS-INSTITUUT
157
Algemene cursusinformatie Naam organiserende instelling(en) Begin- en einddatum cursus
Cursus vindt plaats in q ochtend q middag q avond Aantal bijeenkomsten (excl. terugkom)
Doelgroep q jongvolwassenen q volwassenen q ouderen Soort cursus q preventief q curatief q gemengd Aantal terugkombijeenkomsten
Aantal telefonische belangstellenden (bij benadering) Aantal kennismakingsgesprekken Aantal deelnemers dat cursus gestart is Aantal deelnemers dat de cursus heeft afgerond Evt. redenen van afvallers
Naam cursusbegeleider
Naam cursusbegeleider
Functie
Functie
q q
man vrouw
q q
man vrouw
Deelnemersformulier
deelnemer
a
b c d
b
CES-D
CES-Dc
1
2
Aanwezigheid en huiswerk per cursusbijeenkomsta 3 4 5 6 7 8
1= aanwezig, huiswerk (deels) uitgevoerd 4= anderzijds verhinderd 2= aanwezig, huiswerk niet uitgevoerd 5= afwezig zonder bericht/afgevallen 3= verhinderd door ziekte CES-D voorafgaande aan of tijdens kennismaking CES-D tijdens eerste cursusbijeenkomst CES-D tijdens eennalaatste of laatste cursusbijeenkomst
9
10
11
12
d
CES-D
Begeleidersformulier Op dit formulier kunt u belangrijke gebeurtenissen die zich tijdens de cursusbijeenkomsten hebben voorgedaan noteren. Bijeenkomst 1
2
3
4
5
6
Belangrijke gebeurtenissen
7
8
9
10
11 (alleen versie volwassenen)
12 (alleen versie volwassenen)
Terugkombijeenkomst 1
Terugkombijeenkomst 2
Evaluatieformulier Na afloop van de cursus door cursusbegeleiders in te vullen.
Algemeen oordeel over de mate waarin de groep in staat was met de in- Algemeen oordeel over de sfeer in de groep houd van de cursus te werken q q q
slecht matig goed q uitstekend
q q q
slecht matig goed q uitstekend
Opmerkingen
Opmerkingen
Werd het verloop van de cursus bemoeilijkt door te grote verschillen tussen de deelnemers in opleiding of intelligentie?
nee / ja
Werd het verloop van de cursus bemoeilijkt door te grote verschillen tussen de deelnemers in motivatie?
nee / ja
Werd het verloop van de cursus bemoeilijkt door te grote verschillen tussen de deelnemers in de ernst van de problematiek?
nee / ja
Overige opmerkingen
Bijlage 6
Ontspanningsoefeningen
Progressieve relaxatie (spierontspanning) Deze ontspanningsmethode leert spanning bewust te worden en daarna los te laten. Door spieren eerst aan te spannen en daarna weer los te laten, vermindert de spierspanning. Je kunt de oefening in elke lichaamshouding doen: liggend, zittend of staand. Begin de oefening door je aandacht eerst op je lichaam te richten en je hele lichaam even langs te lopen. Hoe voelt het? Het is de bedoeling dat je de spieren eerst aanspant, enkele seconden vasthoudt en daarna loslaat en ontspant. Het is de bedoeling dat het aanspannen geen pijn doet. Eventuele gedachten die opkomen kun je gewoon laten komen en weer laten gaan. Voel hoe het aanvoelt en herhaal het aanspannen en ontspannen eventueel. Zo ga je alle spiergroepen in je lichaam af. Door telkens bij het ontspannen ‘ontspan’ in jezelf te zeggen, zal de ontspanning dieper gaan. De spiergroepen die je één voor één afgaat zijn: • Rechter voet, linker voet als je linkshandig bent (aanspannen) • Andere voet • Rechter been, linker been als je linkshandig bent (naar voren steken en tenen naar je toe) • Andere been • Buik en bil (buikspieren aantrekken, bilspieren aanspannen) • Borst en schouders (aanspannen) • Nek (aanspannen) • Rechter arm en hand, links als je linkshandig bent (vuist maken en spannen) • Andere arm en hand • Gezicht (alle mogelijk spieren aanspannen)
TRIMBOS-INSTITUUT
163
Autogene training Ontspan alle spieren van de benen…. alle spieren van de benen… richt al je aandacht op de spieren van de benen… de voeren… kuiten… knieën… bovenbenen. Ontspan… alle spieren van de benen. Ontspan alle spieren van de armen… alle spieren van de armen… denk aan de spieren van je armen… de vingers… handen… ellebogen… schouders… Ontspan… alle spieren van de armen. Ontspan alle spieren van de kaak… alle spieren van de kaak, zodat de kiezen elkaar niet meer raken… het is net of je mond zo zou kunnen openvallen… ontspan alle spieren van je kaak… de tong ligt los en ontspannen in je mond… ontspan… alle spieren van de kaak. Ontspan alle spieren van je ogen… alle spieren van je ogen, zodat je oogleden los naar beneden hangen… ontspan… alle spieren van je ogen… Als je de wenkbrauwen even op en neer wilt doen, lukt dat direct… probeer het maar… het is een teken van je oogleden goed ontspannen zijn. Ontspan dieper en dieper… verder en verder… je lichaam wordt loom en zwaar… ontspan… dieper. Je lichaam wordt zwaarder en zwaarder… ontspan… je ademhaling wordt rustiger, net als bij het begin van de slaap… ontspan. Alle geluiden die je hoort, dragen er alleen maar toe bij dat je ontspanning dieper en dieper wordt… alle geluiden die van buiten komen maken je alleen maar lomer en lomer… Het geruis van verkeer, voetstappen of stemmen, getjilp van vogels, de wind of de regen, al die geluiden dragen bij tot een diepe, diepe ontspanning… ontspan. Terwijl je zo ontspannen zit of ligt, stel je je voor dat je op het strand ligt… schuin tegen de duinen… je voelt de zonnestralen… je hoort het ruisen van de zee... je voelt je loom en zwaar… in de verte hoor je het geruis van het verkeer… af en toe hoor je stemmen van mensen… al die geluiden maken je alleen nog maar dromeriger. Terwijl je daar ligt, kijk je naar de blauwe lucht…grote witte wolken trekken langzaam voorbij…je voelt je loom en zwaar. Je kijkt uit over de zee… je hoort het ruisen van het water.. aan de einder zie je de blauwe lucht.. eindeloos ver gaat het water.. heel in de verte zie je een zeilbootje… het is niet meer dan een wit vlekje dat steeds kleiner wordt… je kijkt er naar… het is nog maar een puntje… dan is het weg… dat is het er weer… dan is het weg... het blijft weg… en je ziet allemaal kleine puntjes dansen tegen de blauwe lucht... je ogen worden moe… en vallen dicht en het is net of je in een diepe slaap valt… 164
TRIMBOS-INSTITUUT
Laat nu deze beelden los en richt alle aandacht weer op je lichaam… ontspan… de benen… de armen… de kaak… de ogen… dieper en dieper… verder en verder… Je voelt je loom en zwaar. Voortaan als je even gaat zitten en je zegt tegen jezelf ‘ontspan’, dan komt dit gevoel van ontspanning onmiddellijk terug… Dan ga je zo direct in jezelf langzaam tot drie tellen… één… je krijgt het gevoel van ontwaken… twee… je opent de ogen… drie… spant even je armen en benen en ontspant ze weer… rek jezelf even lekker uit… Het spannen van de spieren is nodig omdat je anders de kans loopt nog lange tijd loom te blijven.
Visualisatie Ga ontspannen op een stoel zitten, met je rug tegen de leuning en met beide voeten op de grond. Sluit je ogen en probeer rustig door je neus in te ademen en via je iets geopende mond weer uit te ademen. Stel jezelf het volgende voor: Je drijft op een oceaan. De zon schijnt en je hebt alle tijd van de wereld. Je laat je door het water dragen dat een rustige, deinende beweging maakt. Je ademhaling wordt als de beweging van de oceaan, als een golf die aanspoelt en weer wegebt. Een steeds terugkerende beweging, in en uit, in en uit. En langzaam word je je gewaar dat je een stipje bent in een groter geheel, gedragen door de uitgestrektheid om je heen en je probeert je er aan over te geven. Doe nog maar niet je ogen open. Kom rustig bij, maak je langzaam los en word je weer bewust van de mensen en de geluiden om je heen. Open je ogen als je zover bent.
TRIMBOS-INSTITUUT
165
Richtlijnen bij het gebruik van de cassettebandjes • Draai het bandje niet af in de auto. • Als je goed wilt leren ontspannen is het nodig ten minste één keer per dag te oefenen. • Kies om te beginnen een rustige tijd en een rustige ruimte uit om de ontspanningsoefening te doen. Laat je eventuele huisgenoten zo nodig weten dat je niet gestoord wilt worden. • Draag gemakkelijke kleding die nergens knelt. Trek je schoenen uit. Als je een bril draagt, zet die dan af. Als je contactlenzen draagt, doe die dan eventueel uit. • Je kunt de oefening naar keuze liggend of zittend doen. • Ontspannen lukt de ene dag beter dan de anderen. Als het eens niet zo goed lukt, is dat niet erg. Begin de eerste tijd liever niet met de oefening op een moment dat je erg gespannen bent. • Probeer ook op andere manieren te ontspannen, door bewegen, gezellige contacten enz.
166
TRIMBOS-INSTITUUT
Veel voorkomende ervaringen bij ontspanningsoefeningen Moeite om je te concentreren: afdwalen met je gedachten of afgeleid worden door geluiden uit de omgeving. In het begin is dit heel normaal. Het opkomen van gedachten heb je niet in de hand. Wat je er vervolgens mee doet, is een keuze: laat je ze los of blijf je er op doordenken? Je kunt een gedachte even ‘bekijken’ en vervolgens weer laten gaan. Haal je aandacht tijdens de oefening steeds terug naar datgene waarmee je bezig bent: ontspannen. In het begin zal het misschien maar even lukken. Doe dan maar een stukje van de oefening en breid dit steeds meer met een klein stukje uit als je de oefening doet. Het is voor jou misschien een geweldige prestatie als je ergens één seconde je aandacht bij kunt houden. Met behulp van de ontspanningsoefening kun je dit uitbreiden tot 2-3-4-5 seconden en minuten enz. Ontspanningsoefeningen zijn tegelijkertijd oefeningen in het richten van de aandacht en concentratie-oefeningen. Niets voelen Uit ervaring weten we dat er altijd iets te voelen is, maar dat je leert ontdekken hoe spanning en ook ontspanning voelt en waaraan je dat kan merken. Zo zijn gevoelens van warmte, zwaarte of juist een lichter gevoel van het lichaam tekenen van ontspanning. Ook als je het tijdens de oefening kouder krijgt, kan dat een teken zijn van toenemende ontspanning, waarbij alle lichamelijke processen op een lager pitje worden gezet. Het loskomen van gevoelens Ook kan het gebeuren dat door het loslaten van spanning in je spieren en de toename van ontspanning gevoelens loskomen. Dit is geen reden tot ongerustheid. Een van de redenen waarom je spanning opbouwt, is om je als het ware harder te maken. Daardoor word je je minder bewust van je gevoelens. Deze niet-bewuste gevoelens zijn wel een deel van je en omdat ze onbewust zijn en niet geuit worden, blijven ze bij je. Op het moment dat je gaat ontspannen, kun je weer contact met die gevoelens maken. Tegelijk met ontspannen is het van belang jezelf toe te staan gevoelens te hebben: verdriet, boosheid, vreugde. De instructie gaat te langzaam of te snel De instructie is algemeen, dus niet op jouw persoon afgestemd. Probeer het tempo te blijven volgen en geef jezelf de tijd om aan het tempo te wennen. TRIMBOS-INSTITUUT
167
Sterke vermoeidheid of pijn Sommige mensen merken dat ze, nadat ze met de oefeningen zijn begonnen, zich erg moe voelen of pijn hebben. Ook dit kan een goed teken zijn, hoe raar dit ook mag klinken. Het lichaam ontspant meer en meer en er kan zogenoemde oude moeheid of pijn loskomen, die in feite al heel lang in het lichaam zit opgeborgen. Het naar buiten komen van deze moeheid of pijn is een stap op weg naar uitrusten en herstel. De ervaring leert dat de moeheid of pijn na verloop van tijd minder wordt en kan verdwijnen. Je voelt je duf en versuft Als je dit voelt, is het belangrijk om na de oefening goed terug te komen. Dit betekent niet abrupt stoppen, maar jezelf de tijd geven om als het ware wakker te worden door goed te rekken, te geeuwen en langzaam de ogen te openen. Dit kun je zolang blijven doen totdat je je voldoende wakker voelt. Wees je ervan bewust dat het ook een concentratieoefening is. Leren concentreren op jezelf en je ontspanning en van daaruit terugkeren in het hier en nu en je weer concentreren op de buitenwereld. Ook deze laatste stap vergt oefening. Je voelt je meer energiek en ontspannen Het kan zijn dat de oefening je meer een gevoel van energie en fitheid geeft. Ook dit is een goed teken, omdat de ontspanningsoefening zowel bijdraagt aan het herstellen van vermoeidheid als aan het verminderen van spanning. Ademhaling/hyperventilatie Wanneer je bewust gaat letten op hoe je loopt, dan struikel je over je eigen voeten. Zo kan het zijn dat je gaat hyperventileren wanneer je bewust op je ademhaling let tijdens de ontspanningsoefeningen. Leid je aandacht in zo’n geval af door bijvoorbeeld rond te kijken of je te concentreren op het spannen en ontspannen van je spieren. Houding Zoek een houding waarin je lekker zit of ligt: op de rug, op de zij, op de buik. Je bepaalt zelf hoe je het prettigst ligt (of zit). Na de ontspanningsoefeningen is het belangrijk om rustig op te staan. Als je op je rug ligt, rol dan eerst op je zij voordat je gaat zitten. Dan langzaam opstaan.
168
TRIMBOS-INSTITUUT
Bijlage 7
Verdere informatie
Cursusmaterialen Cursus voor jongvolwassenen (18-25 jaar) • Cursusmap Grip op je dip Zelf je somberheid overwinnen, Trimbos-instituut, 2001. Te bestellen bij het Trimbos-instituut tel. 030 297 11 80, fax 030-297 11 11; € 14,-. Onder vermelding van bestelnummer PFGGZ001. U krijgt een factuur. • De cursus Grip op je dip. Zelf je somberheid overwinnen. Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus voor jongvolwassenen (18-25). I. Voordouw, J. Kramer, P. Cuijpers, Trimbos-instituut, 2002. Te bestellen bij het Trimbos-instituut tel. 030 297 11 80, fax 030-297 11 11; €30,- . Onder vermelding van bestelnummer AF0430. U krijgt een factuur. Cursus voor volwassenen • Cursusmap In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen, HB Uitgevers 2002. Te bestellen bij HB Uitgevers: tel. 035 548 22 99; € 19,-, excl. verzendkosten. Vanaf 6 exemplaren per bestelling worden geen verzendkosten gerekend. De cursusmap wordt aanbevolen voor gebruik in cursusgroepen. • De cursus In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen. Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus voor volwassenen en 55+. I. Voordouw, J. Kramer, P. Cuijpers, Trimbos-instituut 2002. Te bestellen bij het Trimbos-instituut tel. 030 297 11 80, fax 030-297 11 11; €35,- . Onder vermelding van bestelnummer AF0431. U krijgt een factuur. • Boek In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen. P.M. Lewinsohn e.a., P. Cuijpers (red.), HB Uitgevers, 1999. Te bestellen bij de boekhandel, €19,-. Het boek wordt aanbevolen voor het individueel doorwerken van de cursus. Specifieke groepen voor vrouwen De afdeling Preventie van de Riagg Rijnmond Noord-West in Rotterdam (010-44 53 497) heeft een aangepast draaiboek gemaakt voor het geven van de cursus aan vrouwengroepen. Zij gebruik en wel de cursusmap In de put, uit de put, maar besteden tijdens de cursus specifiek aandacht aan onderwerpen als depressieve klachten in relatie tot vrouw-zijn, informatie over afhankelijkheid en autonomie en het ervaren van kwetsbaarheid en kracht.
TRIMBOS-INSTITUUT
169
Tijdens de studiedag over het project Implementatie van de cursus Omgaan met depressie in juni 2000 zijn twee lezingen gehouden waarin gesproken werd over overeenkomsten tussen mannen en vrouwen in relatie tot de cursus. Deze lezingen zijn inmiddels gepubliceerd. • Mens-Verhulst, J van (2001). Mannetjesputters of vrouwtjesputters, wat maakt het uit? Tijdschrift voor Humanistiek 2 (5), 34-40. • Allart-Van Dam E., Hosman C.M.H. (2002). De invloed van sociaaleconomische status op het effect van de ‘Omgaan met depressie’ cursus. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 80 (4), 262-268. Cursus voor 55+-ers • Cursusmap In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen 55+, HB Uitgevers 2000. Te bestellen bij HB Uitgevers: tel. 035 548 22 99, € 19,-, excl. verzendkosten. Vanaf 6 exemplaren per bestelling worden geen verzendkosten gerekend. • De cursus In de put, uit de put. Zelf depressiviteit overwinnen. Een handreiking voor coördinatoren en begeleiders van de cursus voor volwassenen en 55+. I. Voordouw, J. Kramer, P. Cuijpers, Trimbos-instituut 2002. Te bestellen bij het Trimbos-instituut tel. 030 297 11 80, fax 030-297 11 11; €35,- . Onder vermelding van bestelnummer AF0431. U krijgt een factuur. Cursus voor Turken en Marokkanen Najaar 2000 is met financiering van ZonMw een project begonnen bij het Trimbos-instituut om de cursus Omgaan met depressie te bewerken tot een versie voor Turken en Marokkanen met depressieve klachten. De conceptversie van deze cursus Lichte dagen, donkere dagen is voorjaar 2002 in een tiental regio’s uitgetest. De definitieve cursusmaterialen verschijnen bij het Trimbos-instituut in de periode oktober-november 2002. Cursus voor chronisch zieken • Boek Leren leven met een chronische ziekte. P. Cuijpers, P.M. Lewinsohn e.a., HB Uitgevers 1997. Te bestellen bij de boekhandel, € 13,-. • De cursus ‘Leren leven met een chronische ziekte’. Een handreiking voor begeleiders en organisatoren. P. Cuijpers & C. Zoutewelle, Trimbosinstituut/LOP 1998. Te bestellen bij het Trimbos-instituut (bestelnummer AF 0352), € 8,85. Een project om deze cursusmaterialen te verbeteren en de cursus verder te implementeren is in januari 2002 bij het Trimbos-instituut begonnen. De looptijd van dit project is twee jaar en het project wordt gefinancierd door het RVVZ. 170
TRIMBOS-INSTITUUT
Bibliotherapie In 2002 komen de eerste resultaten beschikbaar van een effectonderzoek naar het gebruik van de cursus Omgaan met depressie als bibliotherapie. Cursisten werken zelfstandig een cursusmap door en krijgen daarbij minimale telefonische begeleiding van een GGZ-preventiewerker of hulpverlener. Meer informatie bij mw. G. Willems, Trimbos-instituut, tel 030 297 11 00. Ontwikkelingen Het Trimbos-instituut werkt momenteel samen met diverse organisaties en GGZ-instellingen aan projecten om de cursus Omgaan met depressie als internetversie aan te bieden. Cassettebandjes met ontspanningsoefeningen Te bestellen bij uitgeverij Rheynboek, tel. 0348 - 43 53 22. Er zijn hier verschillende cassettes en CD’s te koop: spierontspanningsoefeningen op Omgaan met stress, spierontspanningsoefening/visualisatie op Goed slapen en autogene training op Hoofdpijn te lijf. De kosten zijn ongeveer €5,per stuk. Cassettebandjes voor visueel gehandicapten Cassettebandjes met de tekst van de cursus In de put, uit de put zijn beschikbaar bij de FNB. De cassette is te huur voor personen via de catalogusafdeling, tel. 048 - 64 86 261 of 048 - 64 86 262. Het lidmaatschap kost € 50,- per schooljaar. Trainingen voor cursusbegeleiders De trainingen worden georganiseerd door de Centrale RINO Groep te Utrecht, tel. 030 230 61 10. Het zijn trainingen voor begeleiders van de cursus In de put, uit de put en Grip op je dip. Belangrijke adressen en websites Trimbos-instituut Postbus 725 3500 AS Utrecht tel. 030 297 11 00 E-mail:
[email protected] www.trimbos.nl
TRIMBOS-INSTITUUT
171
Landelijke Steunfunctie Preventie GGZ en Verslavingszorg (LSP) Postbus 725 3500 AS Utrecht Helpdesk tel. 030 297 11 51 E-mail:
[email protected] www.lsp-preventie.nl Depressie Stichting Postbus 99 5600 AB Eindhoven Informatie- en advieslijn, tel. 0900 903 90 39 (€ 0,15 p/m) E-mail:
[email protected] www.depressiestichting.nl Op de website staat onder andere per provincie aangegeven waar cursusgroepen Omgaan met depressie worden georganiseerd. Stichting Pandora 2e Constantijn Huygensstraat 77 1054 CS Amsterdam E-mail:
[email protected] www.stichtingpandora.nl Lotgenotenlijn Depressie, tel. 0900 612 09 09 (€ 0,10 p/m) op werkdagen van 18.00 tot 21.00 uur. Informatie- en advieslijn, tel. 020 685 11 71 op werkdagen van 10.00 tot 13.00 uur.
172
TRIMBOS-INSTITUUT