IMPLEMENTATIEHANDLEIDING VOOR DE APPLICATIEBEHEERDER
TESTVISION ONLINE VERSIE : DATUM :
5 JUNI 2014
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave ..................................................................................... 1 1.
Werken met deze implementatiehandleiding .......................................... 2
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding .............................................................................................................. 2 De onderdelen van TestVision Online ................................................................... 2 Rollen en taken ................................................................................................... 2 Hoe beginnen? .................................................................................................... 3 Voor wie is deze handleiding bedoeld? ................................................................. 3
2.
Domeinen inrichten .............................................................................. 5
2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2
Inleiding .............................................................................................................. 5 Wat is belangrijk om te weten? ............................................................................ 5 Scenario’s voor het inrichten van domeinen ......................................................... 6 Scenario voor één domein .................................................................................... 6 Scenario’s voor twee of meer domeinen ................................................................ 6
3.
Kandidaatinstellingen bepalen ............................................................... 9
3.1 3.2
Inleiding .............................................................................................................. 9 Wat is belangrijk om te weten? ............................................................................ 9
4.
Standaardteksten aanpassen ............................................................... 10
4.1 4.2
Inleiding ............................................................................................................ 10 Wat is belangrijk om te weten? .......................................................................... 10
5.
Applicatiebrede vraagkenmerken instellen ........................................... 11
5.1 5.2 5.3
Inleiding ............................................................................................................ 11 Wat is belangrijk om te weten? .......................................................................... 11 Voorbeelden van applicatiekenmerken ............................................................... 12
6.
Skins beheren ..................................................................................... 14
6.1 6.2
Inleiding ............................................................................................................ 14 Wat is belangrijk om te weten? .......................................................................... 14
Begrippenlijst TestVision Online .......................................................... 15 Index ................................................................................................. 16
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
1. WERKEN MET DEZE IMPLEMENTATIEHANDLEIDING
1.1
Inleiding Deze handleiding geeft u informatie over hoe u TestVision Online het best kunt gebruiken binnen uw organisatie. Het is geen Help of uitleg over hoe de knoppen werken, maar het beschrijft hoe u de verschillende mogelijkheden van TestVision Online optimaal kunt inzetten, zoals het inrichten van domeinen en het gebruiken van vraagkenmerken. In dit eerste hoofdstuk beschrijven we kort de onderdelen van TestVision Online voor de verschillende gebruikers, de rollen en taken die moeten worden belegd en welke zaken als eerste moeten worden geregeld. Deze handleiding gaat specifiek in op de rol van applicatiebeheerder. Meer informatie over het werken met TestVision Online vindt u in de Help in het programma zelf en op de website.
1.2
De onderdelen van TestVision Online In onderstaande tabel ziet u de onderdelen van TestVision Online voor de verschillende gebruikers.
1.3
Applicatiebeheerder
Domeinbeheerder
Domeinen Instellingen Standaardteksten Kenmerken Skins Toetsmomenten
Ontwikkelaars Kenmerken Toetstemplates
Ontwikkelaar
Kandidaat Ontwikkelen
Vragen Toetsen Afname en Resultaten Gepubliceerde toetsen Kandidaten Afnames
Toets maken Resultaat bekijken
Rollen en taken Om goed te kunnen werken met TestVision Online zal een aantal rollen moeten worden toebedeeld aan medewerkers, inclusief de bijbehorende taken. Het betreft de volgende rollen en taken:
2
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
Rol
Taken
Applicatiebeheerder (1 per organisatie)
Domeinbeheerder (1 of meer per domein)
Ontwikkelaar (1 of meer per domein)
Domeinen creëren Domeinbeheerders invoeren Applicatiebrede instellingen beheren Ontwikkelaars invoeren Rechten toekennen aan ontwikkelaars Domeinkenmerken instellen Toetstemplates instellen Vragen en toetsen ontwikkelen en beheren Kandidaten invoeren Afnames plannen Open vragen beoordelen Resultaten beheren
Soms kunnen meer rollen bij dezelfde persoon worden belegd. Als wordt gewerkt met één domein, kan de applicatiebeheerder bijvoorbeeld ook domeinbeheerder zijn. En domeinbeheerders zullen vrijwel altijd (ook) ontwikkelaar zijn. Voor de taken geldt dat ze niet altijd door iedereen zullen worden uitgevoerd. Zo kan het beheren van domeinkenmerken en toetstemplates het best bij één domeinbeheerder worden belegd. Ontwikkelaars hebben, zeker in grotere organisaties, vaak specialistische taken. Zo zullen er ontwikkelaars zijn die zich uitsluitend bezig houden met het ontwikkelen van vragen en toetsen en de kwaliteitsbewaking daarvan en ontwikkelaars die alleen verantwoordelijk zijn voor het plannen van afnames en het beheren van de resultaten. In kleinere organisaties zijn ontwikkelaars vaak verantwoordelijk voor het totale ontwikkeltraject en voeren ze dus alle taken van de ontwikkelaar uit.
1.4
Hoe beginnen? Nadat TestVision Online door de systeembeheerder is geïnstalleerd en geconfigureerd, richt de applicatiebeheerder een of meer domeinen in en wijst hij per domein één of enkele domeinbeheerders aan. Ook stelt de applicatiebeheerder de applicatiebrede instellingen in. Vervolgens kunnen de domeinbeheerders aan de slag met het inrichten van hun domein, het invoeren van ontwikkelaars en het instellen van toegang en rechten. Daarna is het de beurt aan de ontwikkelaars. We adviseren nieuwe gebruikers om eerst de screencasts (korte instructiefilmpjes) te bekijken die beschikbaar zijn op www.testvision.nl. Deze geven een goede eerste indruk van de werking van TestVision Online. Vervolgens kunt u rondkijken in de verschillende onderdelen van TestVision Online en indien nodig daarbij de Help te raadplegen.
1.5
Voor wie is deze handleiding bedoeld? Deze handleiding is bedoeld voor degene die als applicatiebeheerder domeinen inricht, domeinbeheerders aanstelt en applicatiebrede
3
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
instellingen bepaalt. In elk hoofdstuk van deze handleiding wordt een ander onderdeel beschreven. De applicatiebeheerder leest daarnaast één keer per jaar het aantal toetsmomenten uit. Dit wordt in deze implementatiehandleiding niet nader toegelicht. Voor domeinbeheerders en ontwikkelaars is een aparte implementatiehandleiding beschikbaar. Voor kandidaten is er een uitgebreide Help en geen aparte handleiding.
4
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
2. DOMEINEN INRICHTEN 2.1
Inleiding Voordat u met TestVision Online aan de slag gaat, moet u bepalen of u binnen uw organisatie met twee of meer domeinen wilt werken, of dat één domein volstaat. Domeinen zijn als het ware een afspiegeling van de structuur van een organisatie, bijvoorbeeld afdelingen van een bank, faculteiten van een universiteit of vakgroepen/secties van een school voor voortgezet onderwijs. We beschrijven in dit hoofdstuk enkele scenario’s voor één of meer domeinen. U kunt aan de hand van deze scenario’s bepalen welke inrichting het best past bij u organisatie.
2.2
Wat is belangrijk om te weten?
In de Help van TestVision Online staat beschreven hoe u domeinen toevoegt en ontwikkelaars toevoegt en hen beheerrechten geeft. Domeinbeheerders hebben binnen hun domein de volgende rechten: toevoegen van ontwikkelaars; instellen van rechten voor zichzelf en voor andere ontwikkelaars; instellen van vraagkenmerken specifiek voor hun domein; definiëren van toetstemplates specifiek voor hun domein. Vragen, toetsen en afnames kunnen alleen binnen het domein waarin ze ontwikkeld zijn, gebruikt worden. Vragen die gebruikt moeten worden binnen een andere domein, kunnen vanuit het oorspronkelijke domein naar dat domein geëxporteerd worden. Domeinen kunnen niet worden gesplitst of samengevoegd. Een eenmaal gemaakte inrichting van meer domeinen kan niet eenvoudig worden aangepast. Statistische analyse van vragen en toetsen kan alleen per domein uitgevoerd worden. Ontwikkelaars zijn domeinoverstijgend. Als een domeinbeheerder een ontwikkelaar invoert, kunnen andere domeinbeheerders diezelfde ontwikkelaar toegang geven tot hun domein. Een ontwikkelaar kan dus werken in verschillende domeinen. De rechten voor een ontwikkelaar kunnen per domein verschillend worden ingesteld. Kandidaten zijn domeinoverstijgend. Kandidaten die door een ontwikkelaar in een bepaald domein zijn ingevoerd, zijn beschikbaar in elk domein en kunnen in elk domein toetsen maken. Resultaten van kandidaten kunnen alleen per domein ingezien worden. In een volgende versie van TestVision Online zal er een mogelijkheid komen om rapportages te maken van resultaten over de domeinen heen.
5
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
2.3
Scenario’s voor het inrichten van domeinen Met domeinen maakt u een strikte scheiding tussen vragen, toetsen en afnames van afdelingen, opleidingen, faculteiten et cetera. Binnen een domein kan een verdere scheiding aangebracht worden door het inrichten van een mappenstructuur en het instellen van startmappen. Dit gebeurt niet door de applicatiebeheerder, maar door de domeinbeheerder.
2.3.1
Scenario voor één domein S CENARIO 2.1: U RICHT VOOR UW ORGANISATIE ÉÉN DOMEIN IN.
WANNEER GEBRUIKT U DIT SCENARIO ?
H OE RICHT U DE APPLICATIE IN ?
WAT IS HET EFFECT ?
2.3.2
Dit scenario is geschikt voor (kleine) organisaties met een eenvoudige organisatiestructuur en een beperkt aantal medewerkers. Er is geen reden om vragen en toetsen strikt gescheiden te houden.
TestVision Online wordt standaard met twee domeinen geleverd: het domein waarin u kunt gaan werken en een domein met een voorbeelddatabase. U kunt de naam van het werkdomein eventueel wijzigen. De door u aangestelde domeinbeheerder(s) richt(en) een mappenstructuur in zoals beschreven in de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. In deze situatie is het heel goed mogelijk dat u ook domeinbeheerder bent. Een applicatie met één werkdomein, waardoor alle vragen en toetsen altijd beschikbaar zijn en alle resultaten van een kandidaat ingezien kunnen worden. Scenario’s voor twee of meer domeinen S CENARIO 2.2A : U RICHT VOOR EEN AANTAL DUIDELIJK ONDERSCHEIDEN ONDERDELEN EEN APART DOMEIN IN .
WANNEER GEBRUIKT U DIT SCENARIO ?
Dit scenario is geschikt voor instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en grote organisaties met duidelijk onderscheiden onderdelen of afdelingen, waartussen weinig of geen overlap bestaat. Vragen en toetsen worden alleen binnen één onderdeel gebruikt. Voorbeelden: Een universiteit richt aparte domeinen in voor elke faculteit: Bètawetenschappen Diergeneeskunde Geesteswetenschappen … Een bank richt apart domeinen in voor afzonderlijke onderdelen: Sparen Beleggen Hypotheken …
6
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
H OE RICHT U DE APPLICATIE IN ?
WAT IS HET EFFECT ?
U richt voor elk onderdeel of afdeling een domein in en voegt aan elk domein één of meer domeinbeheerders toe. De door u aangestelde domeinbeheerders richten een mappenstructuur in zoals beschreven in de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. Voor het domeinoverstijgende onderdeel Kandidaten kunnen de domeinbeheerders in overleg een mappenstructuur inrichten waarbij de domeinen het hoogste niveau in de structuur vormen. Deze mappenstructuur is normaal gesproken zichtbaar in elk domein. De domeinbeheerder kan echter de toegang van ontwikkelaars in zijn domein beperken door zijn domeinmap in te stellen als startmap. Hierdoor zijn alleen de kandidaten van zijn domein beschikbaar. Als een kandidaat toch beschikbaar moet zijn in een ander domein (bijvoorbeeld een student die twee studies doet, of een keuzevak doet bij een andere faculteit) , kan dit gerealiseerd worden door een kandidaatreferentie te plaatsen in een publieke hulpmap waarop ontwikkelaars in beide domeinen rechten hebben. Een applicatie met meer dan één domein, waarbij vragen, toetsen en afnames per domein gescheiden zijn. Kandidaten kunnen desgewenst alleen beschikbaar worden gemaakt in het domein dat voor hen relevant is.
T IP ! U kunt in deze situatie ook gewoon één werkdomein inrichten en dit vervolgens door de domeinbeheerder(s) zo laten inrichten dat er sprake is van gescheiden toegangen per afdeling of onderdeel voor (een deel van) de ontwikkelaars. Zie voor meer informatie hierover hoofdstuk 2 van de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. S CENARIO 2.2B: U RICHT VOOR EEN AANTAL ONDERDELEN DIE ELK EEN DWARSDOORSNEDE VORMEN BINNEN DE ORGANISATIE EEN APART DOMEIN IN .
WANNEER GEBRUIKT U DIT SCENARIO ?
Dit scenario is geschikt voor bijvoorbeeld scholen. Vragen en toetsen worden gescheiden per vakgroep of sectie, kandidaten zijn in een klassenstructuur beschikbaar in elk domein. Voorbeeld: Een VO-instelling richt aparte domeinen in voor elke vakgroep: Nederlands Wiskunde Engels …
H OE RICHT U DE APPLICATIE IN ?
U richt voor elk onderdeel een domein in en voegt aan elk domein één of meer domeinbeheerders toe. De door u aangestelde domeinbeheerders richten een mappenstructuur in zoals beschreven in de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. Voor het domeinoverstijgende onderdeel Kandidaten kan een mappenstructuur worden ingericht op bijvoorbeeld afdeling (VMBO, HAVO, VWO) en klas.
7
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
WAT IS HET EFFECT ?
Een applicatie met meer dan één domein, waarbij vragen, toetsen en afnames per domein gescheiden zijn. Kandidaten zijn in een andere indeling (bijvoorbeeld klassen in plaats van vakgroepen) beschikbaar in elk domein. S CENARIO 2.2C: U RICHT APARTE DOMEINEN IN VOOR HET SCHEIDEN VAN VRAGEN EN TOETSEN IN VERBAND MET DE VEREISTE BEVEILIGING VAN OFFICIËLE EXAMENS .
WANNEER GEBRUIKT U DIT SCENARIO ?
H OE RICHT U DE APPLICATIE IN ?
WAT IS HET EFFECT ?
Dit scenario is geschikt voor instellingen die zowel examens afnemen die officieel worden gecontroleerd en goedgekeurd als meer vrijblijvende toetsen. Bijvoorbeeld: een verzekeraar neemt niet alleen officiële WFTexamens af, maar ook voortgangstoetsen. De vragen die in de officiële toetsen worden gebruikt, mogen in geen geval in d e andere toetsen worden gebruikt. U richt twee domeinen in: een voor de officiële toetsen en een voor de overige toetsen. U voegt aan elk domein één of meer domeinbeheerders toe. De door u aangestelde domeinbeheerders richten een mappenstructuur in zoals beschreven in de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. Voor het domeinoverstijgende onderdeel Kandidaten richten de domeinbeheerders in overleg een geschikte mappenstructuur in. Een applicatie met meer dan één domein, waarbij vragen, toetsen en afnames per domein gescheiden zijn. Kandidaten zijn in een andere indeling beschikbaar in elk domein.
T IP ! U kunt er ook voor kiezen om naast het domein voor de officiële examens meer domeinen voor de voortgangstoetsen te maken, bijvoorbeeld per afdeling of onderdeel (zie scenario 2.2A). Maar u kunt de domeinbeheerders ook een scheiding naar afdelingen laten maken binnen één domein (zie voor meer informatie hierover hoofdstuk 2 van de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars).
8
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
3. KANDIDAATINSTELLINGEN BEPALEN 3.1
Inleiding In het onderdeel Instellingen kunt u een aantal instellingen aanpassen die van belang zijn voor het beheren van kandidaten en de manier waarop kandidaten zich kunnen aanmelden.
3.2
Wat is belangrijk om te weten?
In de Help van TestVision Online staat beschreven hoe u de instellingen kunt aanpassen. De velden Aanmeldnaam, Weergavenaam, Wachtwoord en E-mailadres zijn altijd actief. De velden Extra tijd, Geslacht, Voornaam, Voorletters, Tussenvoegsel, Achternaam en Geboortedatum kunt u optioneel actief maken. De velden Aanmeldnaam, Weergavenaam en Wachtwoord zijn altijd zichtbaar voor de kandidaat. De overige velden kunt u optioneel zichtbaar maken. Voor elk veld kunt u instellen of de gegevens door de kandidaat zelf gewijzigd mogen worden. Wees hiermee voorzichtig, vooral bij de eigenschap Extra tijd. Deze is bedoeld om kandidaten extra tijd te geven bij de toetsafname, bijvoorbeeld omdat ze dyslectisch zijn. Als u dit instelbaar maakt voor kandidaten, kunnen ze dit zelf aanzetten en dat is waarschijnlijk niet wenselijk. Bij de beginwaarde van de interfacetaal kunt u kiezen tussen Nederlands en Engels. Deze instelling bepaalt alleen de interface, niet de inhoud van de toetsen. Als er in uw organisatie zowel Nederlandssprekende als Engelssprekende kandidaten zijn, moet u vragen, toetsen en afnames eventueel in beide talen ontwikkelen. Voor domeinbeheerders en ontwikkelaars is op dit moment al leen de Nederlandse interfacetaal beschikbaar. Voor de kandidaatgegevens Aanmeldnaam en Weergavenaam kunt u in zowel het Nederlands als het Engels een andere veldnaam instellen. Als het student ID of personeelsnummer als aanmeldnaam gebruikt wordt, kunt u dat aangeven in de veldnaam. Bij het invoeren van kandidaten door ontwikkelaars zijn de velden Aanmeldnaam, Weergavenaam en Wachtwoord altijd verplicht. Als u het wachtwoord per e-mail naar de kandidaten wilt laten versturen, wordt ook het veld E-mailadres een verplicht veld. Een ontwikkelaar kan er bij het invoeren van een nieuwe kandidaat dan eventueel voor kiezen om TestVision Online zelf een wachtwoord te laten genereren. Instellingen zijn applicatiebreed. Het is dus niet mogelijk om voor het ene domein Nederlands als beginwaarde van de interfacetaal in te stellen, en voor het andere domein Engels.
9
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
4. STANDAARDTEKSTEN AANPASSEN 4.1
Inleiding In TestVision Online kunt u de standaardteksten (beginwaarden) voor feedback en toelichtingen op scoringsregels naar eigen inzicht aanpassen. De feedbackteksten zijn beschikbaar voor: een goed antwoord; een gedeeltelijk goed antwoord; een fout antwoord; een onbeantwoorde vraag. Toelichtingen zijn beschikbaar voor de scoringsregels: Gedwongen raden; Correctie voor raden.
4.2
Wat is belangrijk om te weten?
In de Help van TestVision Online staat beschreven hoe u de standaardteksten kunt aanpassen. U kunt de standaardteksten (beginwaarden) van TestVision Online van zowel de feedbackteksten als de toelichtingen op de scoringsregels altijd terugzetten. Het is belangrijk om binnen uw organisatie een eventuele aanpassing van de standaardteksten goed af te stemmen. U kunt standaardteksten aanpassen voor zowel de Nederlandse als de Engelse interfacetaal. Bij het maken van een toets worden standaard feedbackteksten alleen aan de kandidaat getoond als: de ontwikkelaar bij een vraag geen eigen feedback heeft ingevoerd én; in de toetstemplate is ingesteld dat de kandidaat feedback mag opvragen. De toelichting op de scoringsregel wordt alleen aan de kandidaat getoond als in de toetstemplate is ingesteld dat deze toelichting zichtbaar is op het instructiescherm. De instellingen zijn applicatiebreed. Het is dus niet mogelijk om voor een bepaald domein afwijkende standaardteksten in te stellen .
10
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
5. APPLICATIEBREDE VRAAGKENMERKEN INSTELLEN
5.1
Inleiding TestVision Online heeft geen vooraf vastgelegde kenmerken voor vragen. Elke organisatie kan zelf kiezen welke kenmerken ze wil gebruiken. Natuurlijk moet dit wel op instellingsniveau worden vastgelegd. Daarbij maken we onderscheid tussen applicatiekenmerken, die voor alle domeinen hetzelfde zijn en domeinkenmerken, die per domein kunnen worden vastgelegd. De ontwikkelaars kunnen vraagkenmerken gebruiken voor het beheer van de vragen, maar ook bij het samenstellen van toetsen. In dit hoofdstuk beschrijven we onder meer een aantal voorbeelden voor het gebruik van applicatiekenmerken. Voorbeelden van domeinkenmerken vindt u in de implementatiehandleiding voor domeinbeheerders en ontwikkelaars. De beheerders van de verschillend domeinen moeten vooraf in overleg bepalen welke kenmerken voor alle domeinen moeten gelden en welke niet. De kenmerken die voor alle domeinen moeten gelden, voert u in als applicatiekenmerken. De kenmerken die alleen voor de domeinen gelden, voeren de domeinbeheerders zelf in als domeinkenmerken.
5.2
Wat is belangrijk om te weten?
In de Help van TestVision Online staat beschreven hoe u applicatiekenmerken kunt toevoegen en bewerken. We maken onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte kenmerken. Een verplicht kenmerk wordt automatisch met een standaardwaarde aan een nieuwe vraag gekoppeld. Een niet verplicht kenmerk moet door de ontwikkelaar handmatig aan de vraag worden gekoppeld. Een kenmerk kent een aantal waarden, die u zelf kunt definiëren. De waarden worden (in een lijstvenster) in alfabetische volgorde aan de ontwikkelaar getoond. Een kenmerk heeft altijd een standaardwaarde, die u zelf opgeeft. Dit is de waarde die automatisch aan de vraag wordt toegekend. De ontwikkelaar kan (via een lijstvenster) een andere waarde kiezen. Een kenmerk moet uniek zijn. Op applicatie- en domeinniveau mogen dus niet dezelfde kenmerken voorkomen. U kunt een kenmerk of kenmerkwaarde uitzetten. Het kenmerk of de waarde kan dan niet meer door ontwikkelaars worden gebruikt. Een standaardwaarde kan niet worden uitgezet. Het uitzetten van kenmerken of waardes heeft geen consequenties voor toetsmatrijzen van bestaande toetsen. Kenmerken en kenmerkwaardes kunnen alleen verwijderd worden als ze niet gebruikt worden bij vragen en/of in toetsmatrijzen.
11
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
5.3
Voorbeelden van applicatiekenmerken Op applicatieniveau kunt u bijvoorbeeld vraagkenmerken invoeren voor het vastleggen van de moeilijkheidsgraad en de taxonomiecode, maar ook een kenmerk waarmee de ontwikkelaar de ontwikkelstatus van een vraag kan vastleggen. Voorbeeld van applicatiekenmerk
Voorbeelden van bijbehorende kenmerkwaardes (cursieve waarde is de standaardwaarde)
Moeilijkheid
Gemiddeld Makkelijk Moeilijk
Taxonomie (Bloom)
1 Kennis 2 Begrip 3 Toepassen
Taxonomie (Bloom, uitgebreid)
1 Kennis 2 Begrip 3 Toepassen 4 Analyseren 5 Evalueren 6 Creëren
Taxonomie (Romizowski)
1F 2B 3 RV 4 PV
Taxonomie (Romizowski uitgebreid)
1.1 Ff 1.2 Fp 2.1 Bb 2.2 Bp 3.1 Rc 3.2 Rpm 3.3 Ri 3.4 Rr 4.1 Pc 4.2 Ppm 4.3 Pi 4.4 Pr
Ontwikkelstatus
01 In ontwikkeling 02 Onder redactie 03 Goedgekeurd 04 Afgekeurd 05 Verouderd 06 Te vaak gebruikt
12
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
T IPS! U kunt de kenmerkwaardes nummeren om een logische volgorde aan te brengen. Gebruik een 0 als voorloopcijfer (01, 02, 03…) om ook met meer dan tien waardes de gewenste volgorde te verkrijgen. Als er binnen uw organisatie vragen en toetsen worden gemaakt in meer talen, kunt u ervoor kiezen om voor taal een (verplicht) applicatiekenmerk in te voeren.
13
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
6. SKINS BEHEREN 6.1
Inleiding Een skin bepaalt hoe een toets er voor de kandidaat uitziet (kleurgebruik, achtergrond, lettertype en –grootte). Standaard wordt bij TestVison Online één skin meegeleverd. Nieuwe skins kunnen gedownload worden van de TestVision website, en u kunt ook een skin (laten) ontwikkelen in uw huisstijl.
6.2
Wat is belangrijk om te weten?
In de Help van TestVision Online staat beschreven hoe u skins kunt toevoegen en bewerken. Er is altijd een skin als standaard aangewezen. Deze skin wordt automatisch gekoppeld aan een nieuwe afname. Als u extra skins heeft toegevoegd, kunt u een andere skin als standaard instellen. Als er meer skins beschikbaar zijn, kan een ontwikkelaar altijd een andere skin kiezen dan de standaardskin. De standaardskin is applicatiebreed. U kunt dus niet een bepaalde skin als standaardskin voor één domein instellen, en een andere skin voor een ander domein. U kunt een skin uitzetten. De skin kan dan niet meer worden gebruikt in nieuwe afnames. Voor bestaande afnames blijft de skin gewoon beschikbaar. De standaardskin kan niet worden uitgezet. Skins kunnen alleen verwijderd worden als ze uit staan en in geen enkele afname gebruikt worden.
14
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
BEGRIPPENLIJST TESTVISION ONLINE Begrip
Omschrijving
Domein
Een domein is een afgebakende omgeving van vragen, toetsen en afnames.
Kenmerk
Een zelf te definiëren eigenschap van vragen, zoals moeilijkheid, taxonomiecode, onderwerp. Bij een kenmerk horen kenmerkwaardes.
Skin
De skin van een toets bepaalt hoe de toets er voor de kandidaat uitziet (kleurgebruik, achtergrond, lettertype en –grootte).
Toetstemplate
Een door de domeinbeheerder vast te leggen combinatie van instellingen op de instructie- en resultaatpagina die gekoppeld kan worden aan een toets.
15
I MPLEMENTATIEHANDLEIDING T ESTV ISION O NLINE
INDEX Applicatiebeheerder .................. 3 Applicatiekenmerk ................... 12 Domeinbeheerder ..................... 3 Domeinen inrichten ................... 5 één domein ........................... 6 meer dan één domein .... 6, 7, 8 startmap kandidaten instellen 7 Domeinoverstijgend .................. 5 Feedbackteksten ..................... 10 Interfacetaal .............................. 9 Kandidaatgegevens .................... 9
Kenmerk niet verplicht ....................... 11 standaardwaarde ................. 11 verplicht .............................. 11 Ontwikkelaar ............................. 3 Rollen ....................................... 2 Screencast ................................. 3 Skin standaard ............................ 14 Taken ........................................ 2 Toelichting scoringsregels ........ 10 Wachtwoord per e-mail ............. 9
16