ILEISCHMAI DieModellbqhn der Profis BETRIEBSANLEITUNG Operatinglnstruction. Instructions de service. Handleiding
TWIN.BOOSTER 6807 Wir freuen uns, dass Sie die Erweiterunglhrer digitalen Anlage mit dem TWIN-BOOSTER fortsetzen.Wir sind sicher; Sie werden auch an diesem Gerát viel Freude haben. Mit dem TWIN-BOOSTERerweitern Sie die Leistungsfàhigkeitlhrer TWIN-Technik,denn mit diesem Geràt kónnen Streckenabschnitte, die nicht direkt mit dem TWIN-CENTER verbundensind, mit Strom bis zu 3 A versorgt werden. Des Weiterenbeinhaltetder TWINBOOSTEReine Kehrschleifen-Automatikund ist umschaltbar auf einen Betriebals DGG-Bremsgenerator.
Nicht geeignet fiir Kinder unter 3 Jahren . Not suitable for children under 3 years of age. . Ne conviênt pas aux ênfants de moins de 3 ans. . Niet geschikt voor kinderen onder de 3 jaar, Warnhinweise auÍbewahren! . Retain warning instructions! . Gardez les indications d'avertissement! . Aanwijzingen bewaren! . Conserva I'indicazioni di awiso!
( \
ê \
cEBR.FLEIscHMANN GMBH& co. KG D-9O259NURNBERG
23V 1SV::: (LocoNet)
í. Algemeen
Inhoud
3 .1
Beschrijving
3.2
Aansluitkeuzevoor het stuursignal
25
ee
Spanningop de modelspoorweg
25
3.4
Bedrilfvia de DCC-ingangzonderterugmelding aan de centrale
4.
Keerlusautomaat
26
3 S-poligesteekbus:verbindingmet volgende booster of centrale Een TWIN-CENTER kan een maximale stroom 4 3-poligesteekbusverbindingmet DCC-centrale van 3A aan de aangeslotenmodelbaanleveren, voor locs, wagens met interieurverlichting,mag- 5 4-pol. D|P-switch:instellingbedrijÍswaarden neetartikelenenz. Als de vermogensgrensis bereikt schakelt het TWIN-CENTER automatisch, Voor het aansluiten van trafo. rails. keerlus en DOC-centrale worden er bij thermisch uit. Dit is dus het geval bij een stroomde booster twee klemstekkers verbruik groter dan 3 A. De modelbaan moet dan meegeleverd. Door met een in meerdere apade, eleKrische circuits worden (2 mm kleineschroevendraaier onderverdeeld.Het eerste circuit wordt dan door breed) de klemmen in de bohet TWIN-CENTERvan stroom en digitale inforvensteopeningvan de stekker matie voorzien, alle andere circuits krijgen via boosters stroom. Deze boosters krijgen hun ver- iets in te drukkenworden deze geopend.De dramogen van hun eigen trafo'S.Dit vermogen wordt den met het blankeeinde naar voren in de klemnu los in de booster met de digitale informatie van het stekkerduwen. Door de schroevendraaier TWIN-CENTERgecombineerd en in dezelfde te laten worden de draden vastgezet en ontstaat vorm als bij het TWIN-CENTERnaar de rails er een goed contact.Als alle dradenzijn aangesgeleidt.Omdat het TWIN-CENTERmeerderedigi- loten wordt de stekker in de TWIN-BOOSTER tale talen beheerst, moet de booster dit ook kun- gestoken. nen. Aan deze eis voldoet de TWIN-BOOSTER. Hij levert net als het TWIN-CENTERtot 3 A stroom aan het aangesloten circuit en is tevens kortsluit 2.2 Het aansluiten van trafo, beveiligd. Verder bevat de booster een apart inmodelbaan en TWIN-CENTER schakelbare keerslus-automaaten is omschakelbaar voor het bedrijÍ als NMRA compatibele DCC Het aansluiten van de trafo. .rails en keerlus remgeneÍator. geschiedtmet behulp van de 6-polige klemstekker in bus 1.
4.1
Aansluiten
26
2. In gebruiknemen
4.2
Het inschakelenvan de keerlusautomaat
26
DCG-Remgenerator
i26
Algemeen
23
In gebruik nemen
23
2 .1
Het aansluitenvan de TWIN-BOOSTER
23
2 .2
Het aansluitenvan de trafo, modelbaanen TWIN-CENTER
2 .3
Het aansluitenvan meerdere boosters
24
2.4
Het aansluitenvan een DCC-centrale
24
2.5
Keuzevan de bedrijfs-mogelijgheden
25
Booster
i25
1.
c. l
Beschrijving
t -z
Aansluitenvan de remtraject
27
Keuze van de bedrijfswijze
27
Remgeneratorzonder verbindingmet de centrale
27
Keuzevan de aansluitbussenvoor het kortsluitsignaa
27
5.4
Hierna worden de aansluitingenvan de TWINBOOSTER beschreven en vooral waar bij het aansluiten van de diverse apparaten op gelet dient te worden.
Technische speciÍicaties
Keerlus
Railaansluitino
2.1 Het aansluiten van de TWIN-BOOSTER
Foutmeldingen 7.
De volgende foto toont de volgorder van de gekleurdedraden in de klemstekker.
123456 28
1 6-poligesteekbus:trafo, modelbaan,keelus 2 S-poligesteekbus:verbindingmet volgende booster of centrale
1 Keerlus (violet) 2 Keerlus (violet-wit)
, 3 Digitalespanningrailaansluiting rechterrailstaaf (violet-wit) 4 Digitalespanningrailaansluiting linkerrailstaaf (violet) 5 Massavan de wisselspanningvan de trafo (zwart) 6 Wisselspanningvan de trafo (geel) BELANGRIJK Let er op dat het aansluiten van de trafo via de klemmen 5 en 6 geschiedt. Het aansluiten van de trafo op de andere klemmen leidt tot beschadiging van het TWIN.CENTER. Trafo De optimale transÍormator voor het storingsvrij functioneren van een TWIN-BOOSTERis de FLEISCHMANNtrafo 6812.Deze levert een vermogen van T2VAbii een spanningvan 18V. De spanningvan de trafo wordt d.m.v. de klemmen 5 (zwart) en 6 (geel)van de 6-poligê klemstekkerop bus 1 aangesloten.
BELANGRIJK Houd er s.v.p- rekening mee dat u bij een stroomverbruik van meer dan 3 A de modelspoorweg in meerdere stroomkringen moet verdelen. Zie ook punt 1 "Algemeen". In dit geval moeten beide railstaven elektisch van elkaar gescheiden worden, d.w.z. de ene stroomkring moet elektrisch volledig van de andere worden gescheiden. TWIN-CENTER De elektrischeverbindingvan het TWIN-CENTER met de TWIN-BOOSTERgeschiedt met de bij de booster meegeleverdeplatte kabel. Aansluitbus 2 van de TWIN-BOOSTERwordt met bus 2 van het TWIN-CENTERverbonden.
.::::::::::::::t::-.
Hierbij dient de stekker zo geplaatst te worden dat de kabel bii het TWIN-CENTERen de TWINBOOSTERaan de bovenziideuit de stekker komt.
2.3 Het aansluiten van meerdere boosters Op de aansluitbus3 van de TWIN-BOOSTER kunnen meerdere booster worden aangesloten.
-111:l
TIP Hoe verder een loc van het aansluitpunt waar de stroom op de rails komt is verwijderd, des te langzamer rijdt deze loc bij grotere modelbanen met lange trajecten zijn spanningsverliezen onvermijdelijk. Daarom is het aan te raden de stroom op meerdere plaatsen aan te sluiten. Hiertoe kan een speciale voeding met behulp van de kabel 6982 als ingleiding worden aangelegd. Vanaf deze ringleiding wordt om de drie meter een elektrische verbinding met de rails gemaakt. Let daarbij op de gelijke polariteit van de railaansluitingen.
1 C= signaal+ 2 D= 5igns313 E= kortsluitmeldingkabel
3 2.5 Keuze van de bedrijfsmogeliikheden Met behulp van D|P-switch 5 worden de verschillende bedrijfsmogelijkheden van het apparaat ingesteld.
De modelspoorweg De modelspoorweg wordt d.m.v.de klemmen 3 en 4 van de .1 klemstekkerop bus aangesloten.
zijn bereik een kortsluiting vaststelt, dan geeft hij verbonden.De D|P-switchaan de achterzijdevan dat via de klem 3 van de 3-polige klemstekker het apparaat dient aÍhankelijkvan deze keuze aan de koÉsluitmelding-ingang van de DCC-cen- ingesteldte worden. trale door. (Deze ingang wordt bij verschillende DCC-centralesmet C aangeduid).
Hierbij dient de stekker zo geplaatst te worden dat de kabel bij beide TWIN-BOOSTERSaan de bovenzijde uit de stekker komt.
2.4 Het aansluiten op een DCCcentrale De DOC-commandoklemmen (deze worden bij verschillende DOC-centrales C en D genoemd) worden op de klemmen 1 en 2 van de 3-polige klemstekker aangesloten. Deze stekker wordt in bus 4 van de TWIN-BOOSTERgesstoken. Verder beschikt de TWIN-BOOSTERover een kortsluitmelding-kabel.Wanneerde TWIN-BOOSTERin
1 Omschakelingvan de ingangvan het TWINCENTERop DCC (hoofdstuk 3) 2 Remgeneratorbedrijf(hoofdstuk 5) 3 Keerlusautomatiek(hoofdstuk 4) 4 Begrenzingvan de uitgangsspanning(hooÍd stuk 3)
3. Booster 3.1 Beschrijving De TWIN-BOOSTERheeft een uitgangsspanning van maximaal 3A (Ampère).De uitgang is kortsluit beveiligd. De TWIN-BOOSTERkan samen met verschillende digitalecentralesingesteldworden. In combinatie met het TWIN-CENTERstuurt hij FMZ en DCC signalennaar de rails. Samen met een DDO-centralestuurt hii de signalen, die deze centrales uitzenden.
3,2 Aansluitkeuze voor het stuursignaal De TWIN-BOOSTERkan zijn stuursignalen van een TWIN-CENTERof een DCC-centrale krijgen. Afhankelijkvan het formaat worden deze centrales via verschillendeaansluitingenmet de booster
rffiry ,-@u-'=
Schakelaarnr.-> 1 2 3 4
Schakelaar1 UIT als het apparaatvia bus 2 met het TWIN-CENTERis verbonden. Schakelaar 1 AAN als het apparaat via bus 4 met een DCC-centraleis verbonden.
3.3 Spanning op de modelspoorweg Hiermee kan de spanning op de baan tot 18V worden begrensd.Mogelijkeinstellingen:HO-bedrijf zonder spanningsbegrenzing of bij N-bedrijf met spanningsbegrenzing tot 18V. Instellingaf fabriek:H0-bedrijf. Spanning bij H0-bedrijf De uitgangsspanningwordt niet geregeld en bedraagt afhankelijkvan de belastingmaximaal 24 V topspanningbij een ingangswisselspanning ván de trafo van 18V. Deze instellingis aan te bevelenvoor H0 en alle groterespoorwijdtes. Schakelaar4 UIT - geen begrenzingvan de uitgangsspannrng Spanning bij N-bedrijf De uitgangsspanningwordt tot maximaal 18V begrensd. Schakelaar4 AAN - begrenzingvan de uitgangsspanningtot een maximalewaardevan 18V.
Bij het gebruik van de ontvanger voor magneetaftikelen 6850 moet de spanning op H0-bedijf zijn ingesteld.
3.4 Bedrijf via de DOO-ingang zonder terugmelding aan de centrale Wanneer een bepaald traject door een TWINBOOSTERvan stroom wordt vooaien, zonder de
25
..::,
mogeliikheden van de kortsluitherkenningen kortsluitmeldingte gebruiken,dan moeten alleen de C en D draden met de DCC-centraleworden verbonden, de E-draad wordt niet aangesloten (zieaansluitenvan een DCC-centrale). In geval van kortsluitingschakelt de booster de railspanninguit. Na ca. 10 seconden wordt de railspanningautomatischweer ingeschakeld.Als de kortsluitingdan nog niet is verholpenschakelt de boosteropnieuwca. 10 secondenuit.
:',:.1';:,:...;,.: ..,i...
::
...:.
,,,:::::
spanning via een en dezelfde booster krijgen! Dit houdt in dat de rails die direct met de gei'soleerde keerlus zijn verbonden hun stroom via dezelfde booster moeten krijgen als waaffnee de keerlus is verbonden.
5.2 Aansluiten van het remtraject 4.2 Het inschakelen van de keerlusautomaat Om de TWIN-BOOSTERals de booster met keeÍlusautomaatte laten Íunctionerenmoet de DIPswitch aan de achterzijde van het apparaat als volgt worden ingesteld.
4. Keerlusautomaat 4.1 Aansluiten Het bouwen van een keerlusleidt onvermijdeliik trajectendoor dit railfiguur- zondergei'soleerde tot een kortsluiting.De boosterschakeltuit. De kortsluitingwordt verhinderdals de keerlus aan beide zijden van de het traject wordt gei'soleerd. Deze geisoleerde keerlus wordt op de klemmen 1 en 2 van stekker 1 van de TWINBOOSTER aangesloten. Er kunnen meerdere keerlussenworden aangesloten,er kan echter maar een keerlustegelijkertijdworden bereden.
Railaansluitinq
Andere"nomale" strmmkringen (boostergedeelten) ol ïWN-CENTÊRsb@mking-
Schakelaar3 AAN - om de keerlusautomaatin te schakelen. Tegelijkertijd moet de DCO-remgenerator (bij DCC) uitgeschakeldzijn: Schakelaar2 UlT. BEIANGRIJK Voor de juiste werking van de keerlus moet de DCC-remgenerator van de TWIN- BOOSTER u itgeschakeld zijn. Omdat de keerlusautomaat wordt gestuurd door de loc over de geilsoleerde stukken te laten rijden, moeten de rails zo dicht mogelijk bij deze geisoleerde plaatsen /'net de keerlusuitgang resp. met de normale uitgang van de TWIN-BOOSIEF worden verbonden.
5. DGG-Remgenerator )'.
5.í Beschrijving
Zoals in de schets aangegeven,wordt het keer- Als DCC-remgeneratorzorgt de TWIN-BOOSTER lustrajectop de klemmen1 en 2 en het normale er voor, dat de locomotieven met digitale DCCtraiect op de klemmen 3 (violet-wit) en 4 (violet) decoders met de vooraf ingestelde remvertraging stoppen. In deze bedrijfswijze genereert de aangesloten TWIN-BOOSTERzelf de overeenkomstige remcommando's voor locs met DOC-decoders oÍ HEEL BELANGRIJK TW|N-decoders. Voor locs met FMZ-decoders Het keerlustraject moet absoluut worden geen commando's uitgezonden, noch beide zijden geisoleerd ziin! rem- noch rijcommando's. Keerlusgedeelten en aangrenzende "normale" boostergedeelten moeten hun
26
De remgeneratorbewaakt ieder remtrajecl. Zodra een trein zich volledig in het remtraject bevindt, wordt de voeding in dit traject door het TWINCENTERresp. door de TWIN-BOOSTERop de DCC-remgenerator omgeschakeld.
Om de locomotievenmet DCC-decoders/TWINdecoders automatisch te laten afremmen wordt een remtraject ingericht, dat aan alle kanten van de overige sporen is ger'soleerd. Dit traject wordt via een 2-polig omschakelrelais (6955)voor de remwerking rhet de TWIN-BOOSTER als DCC-remgeneÍator of voor het rilden met het TWIN-CENTERresp. een andereTWINBOOSTERverbonden. Bij het tijdstip van omschakelen van het relais moet de trein zich volledig in het remtrajectbevinden.
5.3 Keuze van dê bedrijfswijze Voor het bedrijf van de TWIN-BOOSTER als DCC-remgenerator moêt de D|P-switch aan de achterzijde van het apparaat als volgt worden ingesteld: Remgeneratorbedrijf inschakelen: schakelaar2 AAN. Hierbij moet de keerlusautomaat uitgeschakeld ziin: schakelaar3 UlT.
5.4 Remgeneratorzonder verbindingmet de centrale
door deze uitgeschakeldworden. Er wordt ook geen kortsluitinformatie naar het TWIN-CENTER gestuurd.
5.5 Keuze van de aansluitbussen voor het kortsluitsignaal Als u de kortsluitinformatie wilt ontvangenmoet u de DCC-booster.zoals in hoofdstuk 2 beschreven op het TWIN-CENTER,DCC-booster of DCC-centraleaansluiten. Nu kan de TWIN-BOOSTER ook als DCC-remgeneratorvia het TWIN-CENTER of de DCC-centrale geschakeldworden.Hiervooris een verbinding met het TWIN-CENTERoÍ de DCC-centraleaan te raden. De TWIN-BOOSTER als DCO-remgenerator dient hiervoor of met hèt TWIN-CENTERof met een andereTWIN-BOOSTER of met een DCC-centrale door middel van kabelsmet elkaarverbonden te worden. Met behulp van de D|P-switchesaan de achterzijdevan het apparaat kunt u instellen met welk apparaatde TWIN-BOOSTERals remgeneratoris verbonden. Schakelaar1 UIT - als het apparaatvia de bus 2 met een TWIN-CENTER(of TWIN-BOOSTER)is verbonden. Schakelaar1 AAN - als het apparaatvia de bus 4 met een TWIN-CENTERis verbonden.
6. Foutmeldingen De TWIN-BOOSTERmeldt storingen door het afwisselendknipperenvan de rode en de groene LED.
Als DCC-remgenerator werkt de TWIN-BOOS- Groene LED aan - rode LED uit TER volkomen zelfstandig,d.w.z. hij heeft geen Normalebedrijfstoestand, railspanningingeschaverbindingmet het TWIN-CENTER, TWIN-BOOS- keld, "go"-toets ingedrukt. TER of DCC-centralenodig. Rode LED aan - groene LED uit De TWIN-BOOSTERschakelt in geval van kort- Railspanningdoor de centraleuitgeschakeld, sluiting op het remtraject ca. 10 seconden de rail- "stop"-toetsingedrukt. spanninguit. Daarnawordt de railspanningautomatisch weer ingeschakeld. Als de kortsluiting Groene LED uit - rode LED knippert dan nog niet is verholpen schakelt de booster Kortsluitingop de rails. opnieuw ca. 10 seconden uit. Het remtraject kan zonder aansluitingop het TWIN-CENTERniet
Raum ftir lhre Notizen LED's knipperen wisselend 1x rood, 1x groen Oververhitting,railspanningwordt uitgeschakeld. LED's knipperen wisselend 1x rood, 2x groen Geen ingangsignaalaan de TWIN-BOOSTER Ingang. LED'S knipperen wisselend 1x rood, 3x groen Tijdens het inschakelenbevindt zich een vreemde spanningop de lailuitgang.
7. Technischespecificaties Maximaal toegelaten ingangsspanning 18V wisselspanning. Maximale stroombelasting 3 A door de railtrajecten. Alle uitgangenzijn tegen kortsluitingbeveiligd. AÍmetingen '180x 136x 80 mm.
28
29