1
II. HET PAND YSEREN PANNE, HENDRIK CONSCIENCEPLEIN 13 TE ANTWERPEN
Op het Hendrik Conscienceplein bevinden zich dicht bij de Wijngaardbrug heel wat restaurants, pandjes die hun traditionele gevels en constructies meestal grotendeels behouden hebben en waarvan er nog wel merkwaardige oude interieurs bewaard zijn. Een van deze pandjes is het nummer 13, met de huisnaam Yseren Panne.1 Het pand telt in totaal drie bouwlagen met ook een dakkap, en heeft een trapgevel die erg gelijkt op die van de rechterbuur, het nummer 15. De gevel lijkt slechts beperkt verbouwd, met uitzondering van de benedenverdieping, waarvan de arduinen pui vrij sterk werd verminkt.2 Binnen zijn er meer verbouwingen, en ze wijzen op iets bijzonders.
De Yseren Panne, huidige voorgevel. Rechts het pand St. Barbara.
1
De Yseren Panne op het kadasterplan van 1976 (SAA).
Momenteel het Chinese restaurant Tong Mein, tot voor kort restaurant Mamado. Identificatie op basis van de correspondentie tussen de naam van de laatste eigenaar uit het Ancien Régime en de eigennaam in Stadsarchief Antwerpen (verder SAA), MA-BZA D 1 (Telling van het jaar IV) (zie verder in deze noten). Deze identificatie weerspreekt het hedendaags opschrift op de ramen van het pand met huisnummer 15, de Gulden Swaen. 2 De ramen op de eerste en tweede verdieping werden blijkens de bouwaanvraag uit 1848 verplaatst (MA-BD 1848/260 (aanvraag 28/5/1848, collegedatum 6/6/1848)). De zichtbare sporen in de gevel maken duidelijk dat de verbouwing op die plaats inderdaad gerealiseerd werd.
2
De voorgevels van de panden aan het Hendrik Conscienceplein 13 (links) -15 (rechts) in het bouwdossier uit 1848 (SAA, 1848/260 (aanvraag 28/5/1848, collegedatum 6/6/1848))
3
Enkele bouwhistorische merkwaardigheden Benedenverdieping Beneden is er een moderne insteekverdieping. Meteen valt de recent witgeschilderde roostering op, met volledig verzonken en duidelijk verlegde kinderbalken van zo’n tiental cm breed, echter wel met steunlatten waarvan de datering onduidelijk is.3 Omdat de insteekverdieping niet erg hoog is valt het oog snel op de verschillen tussen de drie moerbalken.
De verschillende soorten balksleutels op de benedenverdieping (7/1/2009)
De eerste, het dichtst bij de straat, heeft aan de oostzijde een balksleutel met een half afgevlakt acanthusmotief; aan de westzijde is het motief eveneens afgevlakt. De tweede balk heeft aan de oostzijde een zeer eenvoudige sleutel met een duidelijk korbeelgat en pengaten aan de zijkant – de pen zit er zelfs nog in. Aan de westzijde werd de sleutel verwijderd, maar er is nog een klein stukje van het korbeelgat zichtbaar, en misschien ook een gedicht pengat aan de zijkant. De derde moerbalk vertoont aan de oostzijde een sleutel met een afgehakte peerkraalprofilering en een haaientandmotief, echter zonder zichtbaar korbeelgat; aan de westzijde is de sleutel niet bewaard.
3
Over steunlatten in het algemeen: P. Maclot, ‘Over geprofileerde steunlatten als onderdeel van de wagenschotafdichting bij plafonds in de late 15de en vroeg 16de eeuw’, Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek, 1995, 1-2, p. 13‐21.
4
De verschillen tussen de drie moerbalken wijzen in elk geval op verschillende dateringen - de balk met het korbeelgat lijkt bijvoorbeeld ouder dan de balk met de acanthusmotieven - en dus op hergebruik van balken ofwel van elders, ofwel uit een vroegere bouwfase van het pand zelf ofwel op een combinatie met nieuwe balken. Zoals vermeld werd de zoldering blijkbaar ooit helemaal verlegd: aan de bestaande voorloeven werden er nieuwe toegevoegd. Omdat eventuele telmerken niet zichtbaar zijn is het echter heel moeilijk om de oorspronkelijke toestand nauwkeurig te reconstrueren.4
Benedenverdieping: algemeen zicht op de roostering
Maar er is een cruciale vaststelling. Minstens vier kinderbalken vertonen namelijk aan het einde, en soms ook zo’n 15 cm van de moerbalk of strijkbalk verwijderd, duidelijke loeven, over een lengte en breedte van ongeveer 12 cm. De loeven zijn niet zo diep (1 à 2,5 cm) en ze vertonen aan de linker- en rechterzijde van de kinderbalk gleuven voor kopschotjes, doch slechts aan één kant van de loef. Er zijn geen sporen van pengaten, en de koppen van de kinderbalken met de vermelde loef lijken onderaan enigszins afgeplat. Hoe dan ook hebben de loeven geen enkele functie in de deze roostering.
4
Andere details zijn in het tweede vak aan de westzijde een schouwwelfsel als ondersteuning van de haard erboven, en een raveling voor een schouw tegen de achtergevel, met eveneens dunne (hergebruikte) balkjes in de dichte omgeving.
5
Benedenverdieping: schema van de roostering met aanduiding van de kinderbalken met loeven (blauwe cirkels) en ingang van het pand (blauwe pijl)
Benedenverdieping: tweede vak van de roostering vanuit oostelijke richting: kinderbalken met loeven
6
Tweede vak van de roostering vanuit westelijke richting
De inloevingen in detail. In de blauwe cirkels de opmerkelijke afschuiningen aan het einde van twee kinderbalken.
7
Geïsoleerde inloevingen in kinderbalken van het eerste (links) en het tweede vak (rechts) vanaf de straat.
Bovenverdiepingen5 De eerste verdieping van het pand kon niet worden onderzocht omwille van de aanwezige utilitaire functies. Op de tweede verdieping lijkt de eveneens wit geschilderde roostering in het algemeen homogener, maar enkele kinderbalken zijn minder breed dan andere, en vertonen duidelijk meer patina dan de andere.6 Opvallend is wel dat de balksleutels zoals op de benedenverdieping erg verschillen: er is er een met een acanthus- en een met een accolademotief. Ze zijn beide overigens gedeeltelijk afgehakt.
De verschillende balksleutels op de tweede verdieping
5
Met dank aan de heer F. Delestré, die me de bovenverdiepingen liet bezoeken. Detail: er is wel een kinderbalk met kleine inkepingen - een systeem vergelijkbaar met loeven in een moerbalk, maar dan in het klein. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal blijft de functie van deze loeven voorlopig onduidelijk. 6
8 Dakverdieping Het dakgebinte bestaat uit drie spanten. Hoewel de loeven in de trekbalken nog aanwezig zijn, werd de scheerzoldervloer verwijderd, zoals ook de windschoren. Op de verschillende spanten zijn telmerken I, II en III met een beitel ingehakt. Merkwaardig is echter dat de oostelijke kromstijl van het eerste spant vanaf de straat bestaat uit een hergebruikte moerbalk, met twee zwaluwstaarten en voorloeven voor kinderbalken.7
Dakverdieping: moerbalk hergebruikt als kromstijl, fragment
Bovendien vertonen twee spantbenen een doorlopende sponning, wat doet denken aan hergebruikte vlieringbalken waarin oorspronkelijk een vloer kon gelegd worden.8 7
Op de moerbalk is een met een beitel gehakt telmerk II met een zijstreep te zien. Er zijn eveneens voorloeven aanwezig; hoewel de plaats een verband suggereert met hanenbalken, lijkt de vorm toch te wijzen op een andere, voorlopig onduidelijke functie. 8
9
Dakverdieping: spantbenen met doorlopende sponning (rode rechthoek), voorloeven (in gele en groene rechthoeken) en telmerk (blauwe cirkel)
Archiefonderzoek Archiefonderzoek over de omgeving van het Hendrik Conscienceplein levert een aantal gegevens op die licht kunnen werpen op de bouwhistoriek van het pand. In het begin van de 15de eeuw ziet de omgeving van de Yseren Panne er erg verschillend uit van de huidige toestand. Er is vooreerst de toen nog open Jezuïetenrui, die van de Kaasrui naar de Sint-Katelijnevest loopt, en die in 1615-1621 gehalveerd werd door de bouw van de Carolus-Borromeuskerk en de creatie van het bijbehorende plein. In de 15de eeuw loopt er bovendien ook een straat van de Korte Nieuwstraat in de richting van de Wijngaardbrug.
10
De ruime omgeving van het pand Yseren Panne vóór en na de bouw van de Carolus Borromeuskerk. Eigen tekening op basis van G. Asaert, ‘Huizen en gronden te Antwerpen omstreeks 14 00: proeve van topografische reconstructie’, Bijdragen tot de Geschiedenis, 50 (1967) 66.
Een op het plan van Vergilius Bononiensis (circa 1565) zeer opvallend pand stond op de hoek van het huidige Hendrik Conscienceplein en de Wolstraat. Het is de Heerbrant, en het perceel was rond het midden van de 14de eeuw al bebouwd. 9
De omgeving van de voorganger van de Yseren Panne (in de gele rechthoek aangeduid) op het plan van Vergilius Bononiensis.. Vooraan het hoekpand Heerbrant. Detail van bijlage bij L. Voet (red.), De Stad Antwerpen van de Romeinse tijd tot de 17de eeuw. Topografische studie rond het plan van Vergilius Bononiensis 1565 (Brussel 1978). (Museum Plantijn-Moretus / Prentenkabinet - Unesco Werelderfgoed)
9
E. Geudens, Plaatsbeschrijving der straten van Antwerpen en omtrek, naar het Charterboek van 1374 der Heilige Geesttafel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (Ekeren 1906) 256.
11 Ten zuidwesten van dit pand, op het huidige Hendrik Conscienceplein, lag in 1366 een huys en hof daer Jan de Langhe in te wonen plach, en dat toen door de H. Geestmeesters in erf gegeven werd aan bakker Wouter Graet. 10 De westelijke buur van Wouter Graet is ene Heinric Smed, een bruwer.11 Op dat moment is deze Heinric Smed eigenaar van het pand Roelant - het huidige Hendrik Conscienceplein 5 en een gedeelte van het nummer 3.12 Dat maakt dat Wouter Graet eigenaar is van een bebouwd erf dat zich uitstrekt van het café op de hoek van het Hendrik Conscienceplein met de Wolstraat, tot het pand Hendrik Conscienceplein 5, en dat dus tegenwoordig vijf huizen omvat.
De omgeving van de voorganger van de Yseren Panne op het plan primitif van ca. 1825, met aanduiding in blauw en rood van de twee percelen van Wouter Graet Ter verduidelijking zijn enkele hedendaagse huisnummers toegevoegd.
Dit wordt meermaals bevestigd: Wouter Graets eigendom gaat over in de handen van de eigenaars van de latere panden (van oost naar west) St. Barbara (Hendrik Concienceplein 15), Yseren Panne (13) en Gulden Swaen (11).13 Bovendien weten we dat een van de rechtsopvolgers van Wouter Graet, Jan Gheerts, aan de westzijde nog een bebouwd erf bezit, waarvan de buur inderdaad Roelant is.14 Dat bebouwd erf bestaat dan logischerwijze uit de latere panden St. Anna (9) en Poortken (7).15 De huidige vijf percelen hadden met andere woorden één eigenaar. Geen enkel ervan heeft een huisnaam, wat al wel het geval is voor de buurhuizen (Heerbrant, Roelant en nog andere), die omwille van hun grootte of ligging als belangrijker overkomen 10
Ibidem 233. Ibidem 234. 12 G. Asaert, ‘Huizen en gronden te Antwerpen omstreeks 1400: proeve van topografische reconstructie’, Bijdragen tot de Geschiedenis, 50 (1967), 67 (nr. 20-21); R. Vande Weghe, ‘Een halve eeuw Antwerpse huisnamen (1390-1440)’, Naamkunde, 9 (1977) 228 (nr. 245). SAA, V (Vierschaar) 1981 (Daechseelboek II), f° 25 (3/5/1420); SAA, Schepenregister (verder SR) 48, f° 78v° (30/9/1454). Het pand Roelant werd later gesplitst in een Cleyne Roelant (huisnummer 5) en Groote Roelant dat in latere akten wordt vermeld als Groote Roelant daer nu Brantyser uithangt (SAA, SR 547, f° 547v° (27/3/1621). Het pand Brantyser kan geïdentificeerd worden met het huidige huisnummer 3. 13 Geudens, Plaatsbeschrijving, 235. 14 Met dank aan Ivan Derycke voor zijn excerpering van de schepenregisters rond 1450. 15 SAA, SR 34, f° 262v° (1/12/1445) ; SR 48, f° 78v° (30/9/1454). 11
12
Percelenverdeling van de buurt van de Yseren Panne op hedendaags plan, met benaderende aanduiding van de vermoedelijke percelenverdeling na de bouw van de Carolus Borromeuskerk rond 1615-1621.
In 1500 verkopen leden van de familie Gheerts een loove dat ii woeninge op huere selve syn, gelegen in de Wijngaardstraat van toen (nu het Hendrik Conscienceplein), tussen het erf van Joris Haelboschs (het hoekhuis met de Wolstraat, zo blijkt uit andere akten) en de Zwaene.16 De loove bestaat op dat moment dus uit de huidige nummers 13 en 15, die twee woningen zijn maar een gemeenschappelijke constructie vormen met mogelijk op dakniveau één dakkapel,
16
SAA, SR 293, f° 109 v° (13/6/1564). SR 117, f° 232r° (4/3/1500), SR 142, f° 260r° (13/1/1512), SR 139, f° 202r° (20/2/1511), SR 132, f° 123r° (6/3/1507), SR 127, f° 226v° (28/2/1505).
13 zoals het plan van Bononiensis suggereert.17 Op dat plan lijken immers tussen het hoekpand Heerbrant en het eerste diephuis een reeks van vier ondiepe huizen met houten gevel afgebeeld te zijn.18 Omdat het plan van Bononiensis uiteraard niet nauwkeurig alle panden afbeeldt is het niet eenduidig vast te stellen om welke huizen het precies gaat. Twee dagen later wordt de loove gesplitst en komt het westelijk gedeelte in handen van de ketelaar Willem Thoelen. De akte heeft het over de helft van eender loove westwaerts dat een wooninge op huer selve is [...], waarmee bedoeld wordt dat de westelijke helft van de loove een woning op zichzelf is, tusschen des [...] Andriese Gollens andere helft van deser helft gespleten synde ex una ter Wijngaertpoorte waert (het oostelijk deel dus) ende thuys geheeten de Swaen ter merct waert gestaen ex altera [...] (het huidige nummer 11).19 Ongeveer een halve eeuw later, in 1564, gaat het om de helft van een loove dat twee wooningen op haer selven zijn [...] geheeten de Yzeren Panne [...] tussen het huis en het erf van St. Barbele, dat toebehoort aan Dieric Moelengracht lakenbereyder aan de oostzijde, en het huis en erf van de erfgenamen van Adriaen de Moeleneere aan de westkant.20 Een belangrijke vraag is hoe en wanneer de vermelde panden de huidige trapgevelvorm kregen. Met betrekking tot de Yseren Panne weten we dat Anthoni Louterbeen, een priester, aan ene Jan van Mechelen in 1619 twee huysen nieuw wooninge synde [...] in de Wijngaert strate verkoopt, tussen Ste Barbele en het huis en het erf van Symons Gelders geheeten de Swane.21 Hoewel hier onduidelijk blijft waarom er twee huizen worden vermeld is het pand via de buurpanden toch duidelijk het huidige nummer 13, tussen St. Barbele en de Swaen.22 Belangrijker is de vermelding van het adjectief ‘nieuw’, wat allicht op de verstening of herbouw in steen van het pand slaat. Het zou immers zeer ongebruikelijk zijn - en bovendien verboden door de stadsverordeningen - mocht men in 1619 nog een nieuwe houten gevel gebouwd hebben. Het jaar 1619 of iets daarvóór is bijgevolg de periode waarop de oude houten gevel afgebroken werd en het pand vernieuwd, met hergebruik van kelders, zijmuren en misschien delen van de achtermuur. Bovendien kunnen een aantal balken van de roostering hergebruikt zijn, of verlegd. De naam van de nieuwe eigenaar, Jan van Mechelen, is overigens een belangrijk figuur voor de buurt: hij koopt immers in de jaren 1619-1621 een hele reeks huizen aan de noordkant van het huidige Hendrik Conscienceplein, en verkoopt heel wat van deze huizen op 26 april 1622, aan de paters Jezuïeten ten behoeve van hun urbanisatieplannen voor de nieuwe Sint Ignatiuskerk.23 Het valt overigens wel op dat daarbij alleen de Yseren Panne als nieuw wordt bestempeld, tenzij men de term ‘nieuw’ bij de verkoop van andere panden te evident zou gevonden hebben om te vermelden. In ieder geval lijkt de bouw van de kerk voor de nieuwe eigenaars het sein geweest te zijn om komaf te maken met de eenvoudige houten gevels die er stonden, en er opvallende trapgevels van te maken. 17
Een mogelijke andere indicatie dat de huidige nummers 13 en 15 een gemeenschappelijk eigendom vormden is de - later toe gemetselde - doorgang tussen de twee kelders. 18 Van bovenuit gezien kunnen er vijf geteld worden. 19 SAA, SR 117, f° 235r° (6/3/1500). 20 SAA, SR 293 (sic!), f° 109v° (13/6/1564). 21 SAA, SR 535, f° 53v° (13/12/1619). 22 Telling van het jaar IV (SAA, MA-BZA D 1, S1/920, PK 2305, f° 262). Het wijknummer van Yseren Panne afzonderlijk is S1/920/1. Het is overigens bekend dat vermeldingen uit oudere akten soms kritiekloos overgenomen worden in meer recente akten, zelfs al is de situatie inmiddels drastisch veranderd. 23 Zie o.a. SAA, PK (Privilegekamer) 2280, f° 260-265, SR 553, f° 511v° - 513v° (26/4/1622). Over de SintCarolus Borromeuskerk onder meer H. Van Goethem (ed.), Antwerpen en de jezuïeten 1562-2002 (Antwerpen 2002).
14 De meeste van deze trapgevels hielden het uit tot vandaag, hoewel enkele soms zwaar werden verbouwd. De Yseren Panne kreeg overigens een tijdlang dezelfde eigenaar als St. Barbele vandaar het gemeenschappelijke wijknummer. Op dit moment vormen ze opnieuw zelfstandige panden. Een poging tot interpretatie van de sporen Zowel het archiefonderzoek als de bouwsporen wijzen er op dat het pand Yseren Panne minstens één keer in zijn geschiedenis, namelijk iets vóór 1619, zwaar verbouwd is. Als we de afbeelding op het plan van Bononiensis - met de nodige nuance - volgen, houdt die verbouwing minstens een heroriëntatie van de dakstructuur in, samen met een verhoging van het aantal bouwlagen. Het is mogelijk dat daarbij de oorspronkelijke oriëntatie van de onderste twee bouwlagen behouden bleef.24 Omdat zo een zware verbouwing onherroepelijk heen wat sporen uitwist, is het weinig zinvol de vroegere toestand te gedetailleerd te willen reconstrueren. Het is dan ook niet mogelijk de vraag te beantwoorden tot welke bouwfase een materieel element exact behoort, of de herkomst van een bepaald hergebruikt onderdeel nog te achterhalen. Verdere conclusies lijken dan ook te gewaagd, ware er niet de duidelijke aanwezigheid op de benedenverdieping van verschillende kinderbalken met voorloeven. Het lijkt dan ook plausibel te stellen dat de vorige constructie een houten gevel had met uitstekende kinderbalken; de gevel sneed mogelijk de rooilijn onder een ietwat schuine hoek. Essentieel is daarbij de vaststelling dat de loeven in een viertal kinderbalken geen enkele zin hebben in de actuele roostering, maar wel een logische functie bezitten in een oudere bouwfase. De loeven laten immers de kinderbalken half verzonken rusten in de gevelbalk van de houten gevel. Via gleuven aan de zijkant van de kinderbalk kunnen kopschotjes worden ingeschoven, zoals in klassieke panden zonder houten gevel.
Mogelijk uitzicht van oorspronkelijke houten gevel-context van de kinderbalken met loeven, kopschotgleuven en afgeschuinde koppen. Aanvulling bij de tekening in M. Laenen, “De Rozijnkorf”, een huis met een houten gevel te Antwerpen, Volkskunde, 77 (1976) 110.
24
Kinderbalken loodrecht op de straat veronderstellen niet noodzakelijk een daknok loodrecht op de straat. Ook een nok evenwijdig met de straat is mogelijk. Een nog bewaard voorbeeld in Mechelen is de houten gevel van de Hanswijkstraat 52; een Antwerps voorbeeld uit de iconografie is de houten langsgevel uit de Saucierstraat (afbeelding in R. Tijs, Tot cieraet deser stadt, Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen (Antwerpen 1993) 56).
15
Dat aan de straatzijde geen kopschotgleuven aanwezig zijn in de kinderbalken die in het gevelvlak uitsteken, is logisch: de planken van de houten gevel stoppen samen met de holle beplanking de tochtgaten toe. De afvlakking onderaan de kinderbalken maakt het gemakkelijker om de holle beplanking ertegen te plaatsen. Houten nagels om de kinderbalken in de gevelbalk te bevestigen zijn niet echt nodig: de kinderbalken kunnen moeilijk loskomen van de gevelbalk omdat ze er in doorlopen.
Besluit De zogenaamde pre-traditionele constructiewijze 25 , waarbij kinderbalken boven op een moerbalk liggen, en kopschotjes ondersteund worden door steunlatten, werd tot nu toe enkel vastgesteld bij panden met stenen gevels. In deze panden zijn de kopschotjes principieel aan beide kanten van de moerbalken aanwezig, en uiteraard aan één zijde van de strijkbalken. Bij houten gevels steken de kinderbalken soms uit aan de voorgevel, en zijn er dus loeven met slechts aan één zijde - aan de binnenkant van het pand - groeven voor kopschotjes. Er zijn bovendien normaal geen toognagels, en de kinderbalken kunnen onderaan wat afgeplat zijn om de holle beplanking tegen te bevestigen. Als dergelijke details op verschillende plaatsen in een pand met een stenen gevel kunnen opgemerkt worden, zoals dat in de Yseren Panne het geval is, wijst dat mogelijk op een houten voorganger. Het zijn immers details die niet passen in de huidige context van dergelijk pand, maar misschien wel in een vroegere bouwfase. Als er daarvoor ook iconografische indicaties zijn, zet dit aan het denken: er is een ‘houten Antwerpen’ geweest vóór er van een ‘stenen Antwerpen’ sprake was, en daar zijn her en der nog sporen van.
. Een zicht op een deel van de roostering van een Mechels pand met een houten gevel (Sint-Katelijnestraat 23). De tekeningen hierna zijn op dit voorbeeld gebaseerd .
25
Zie noot 3 in de inleiding van deze artikelenreeks.
16
(a)
(b)
(c)
Visuele voorstelling van het mogelijk hergebruik van kinderbalken met loeven, op basis van het voorbeeld van de Mechelse houten gevel (Sint - Katelijnestraat 23). Van boven naar onder: (a) in situ (b) mogelijke plaats van de kinderbalken in een houten gevel, zonder kopschotjes en houten holle beplanking. De tralies vormen een onderdeel van het bovenlicht van een venster in de gevel. (c) met kopschotjes en holle beplanking.