I N H O U D S O P G A V E
Vraag aan de lezer Voorwoord
………………………………………… 5
………………………………………………………… 7
Hoofdstuk 1
1918 - 1935
………………………………… 8
Hoofdstuk 2
1936 - 1939
…………………………………20
Hoofdstuk 3
1940 - 1945
…………………………………24
Hoofdstuk 4
1946 - 1952
…………………………………34
Hoofdstuk 5
1953 - 1971
…………………………………40
Hoofdstuk 6
1972 - 1990
…………………………………50
Schaatsen met Wieger, het mooiste van die die tijd Douwe komt bij ons logeren
De volgende dag was het oorlog Toen kwam de wegloopperiode
We konden het huis in Geldrop kopen Pensioen in zicht, feesten maar!
bewerking: september 2003
VRAAG AAN DE LEZER Dit boekje is tot stand gekomen omdat Beppe (Franske Pietersma) me verhalen uit haar leven, die ze destijds op aanraden van Yt op papier heeft gezet, te lezen gaf. Naar aanleiding van wat ik las ben ik namen en plaatsen die in het verhaal voorkwamen gaan opzoeken voornamelijk met behulp van internet. Ik kon hierbij zoveel afbeeldingen uit o.a. Beppe’s jeugd vinden, dat het mij leuk leek om het boekje dat ze had aan te vullen met deze afbeeldingen. Hierbij ben ik zo nauwkeurig mogelijk te werk gegaan, maar er kunnen natuurlijk fouten ingeslopen zijn. Mocht je ze tegenkomen dan hoor ik dat graag. Dit boekje is nog niet helemaal compleet, vooral bij de laatste twee hoofdstukken kunnen nog een aantal afbeeldingen bijgevoegd worden, maar afbeeldingen bij de overige hoofdstukken zijn natuurlijk ook welkom. Tevens missen er nog wat bijschriften bij de afbeeldingen. Mocht u (de lezer) dus in het bezit zijn van foto’s of informatie die in dit boekje gevoegd zouden kunnen worden, neem dan even contact met me op. Zogauw er voldoende aanvullende foto’s zijn zal ik dit boekje aanpassen en er een definitief boekje afgedrukt in kleur van maken. Er is ook een digitale versie (pdf-bestand) van dit boekje te downloaden, dit bestand is te bekijken met Acrobat Reader. http://www.3dv.nl/beppe Ruud van Reenen (tel. 033-4632299 /
[email protected])
Hieronder volgen nog een aantal links met interessante afbeeldingen:
4
Antieke ansichten Eindhoven toen en nu Historische afbeeldingen Friesland Marrum in oude ansichten Monumenten in Geldrop Oude ansichten van Nederland Zoekformulier Stadsarchief Friesland
http://home.hetnet.nl/~hanny-dick/Pages/Ansichten.html http://www.xs4all.nl/~yenm/Toenennu http://members.fortunecity.com/jaapcuperus http://members.lycos.nl/piervandijk/index-2.html http://www.geldrop.nl/Kunstencultuur/Monumenten.htm http://www.hypotheekrenteverwachting.nl/fotos.html http://www.pbf.nl/ned/form.htm
5
VOORWOORD Het was zomer 1990 toen Yt tegen me zei: “Je moet eens wat opschrijven van al je belevenissen”. Nu, ik ben er voor gaan zitten. Nu wil ik het je op je 25-jarig huwelijksfeest overhandigen met de wens en de bede dat de Here jullie nog lang voor elkaar wil sparen. Maar je zult het wel met wat minder kleinkinderen moeten doen dan ik.
Ermelo, december 1990
6
7
HOOFDSTUK 1 1918 - 1935 SCHAATSEN MET WIEGER, HET MOOISTE VAN DIE TIJD Op 13 april 1918 werd ik geboren in Betterwird bij Dokkum. Om met Dorothé te zeggen: “Ik zag allemaal vertrouwde gezichten”. Van vader en moeder, Oenze, Sijke, Folkert en Trijn. Ik denk dat beppe Sijke me de eerste luier aangedaan heeft. Toen de dominee op bezoek kwam zei hij: “Nou, nou Pietersma, vijf kinderen, kun je dat nog bolwerken”? “Jawel dominee” zei vader, “Ik denk maar zo, maar weer een stapje harder”. Toen ik een jaar was verhuisden we naar Marrum. Vader had daar een huis met een winkel gekocht. Het was oud en klein, maar wel gezellig en we woonden in de dorpskom. Ik kan me van die tijd niet zo veel herinneren. Wat ik me wel herinner is dat we fijne buren hadden. De buurman was wagenmaker. Ik mocht wel eens bij hem in de werkplaats spelen. Ze hadden een poes waar ik ook wel mee speelde. Tegenover ons was een rijtje oude kleine huisjes. Daar woonden Bouwen, een klein vies mannetje, en Lindert, een grote man met een hele lange baard. Van hem riep Mie eens 8
aan moeder: “Mem kom gauw, de Here Jezus loopt de straat langs”. Verder woonde er een oud vrouwtje dat waarschijnlijk veel last van migraine had want die krijste dan: “Oooh, de gallepude rint oer”. (De galzak loopt over). Zij gaf dan buiten in de goot over. De kerk was toen naast de plottewinkel, ik herinner me dat ik met moeder naar het zondagschoolfeest was en dat ik op haar schoot zat. Na vijf jaar kocht vader een huis op de Triemen. Een riant huis met brede vensterbanken en kastjes onder de vensterbanken. Ik vond dat prachtig. Oenze was toen van school gekomen en kwam bij een bakker. Sijke was toen geloof ik ook van school en hielp moeder in de huishouding. De buren, familie Beerda, werden onze vrienden. Ze hadden kinderen van dezelfde leeftijd als wij. Mijn vriend heette Willem. We speelden altijd samen en hij mocht vaak bij ons eten. Hij woont nu in Kollumerzwaag. Toen wij in De Valom woonden kwam hij zo af en toe op bezoek.
Marrum - gezicht op de Hervormde Kerk Marrum - Lange Buorren
9
Ik had in de winter veel last van winterhanden en moest dan met m’n handen in het vat petroleum dat bij ons in ‘t pakhuis stond. We hadden ook petroleum te koop. Moeder gaf in Kollumerzwaag naailes aan meisjes. Dat was bijna een uur lopen. Later hoorde ik dat ze het niet graag deed, maar ze verdiende er wat mee en daar was het om begonnen.
Marrum - luchtfoto
Marrum - Hervormde Kerk
Ik ben op De Triemen op school gekomen. In de winter was er sterk ijs. Bij ons huis was een “dobbe “, dat is een grote plas water. Daar konden wij schaatsen. Ik deed het toen achter een stoel. Sijke kwam met warme chocolademelk, wat een fijn feest was. ‘s Zondags gingen we in Kollumerzwaag naar de kerk. Twee keer dat eind lopen. Soms mochten we door de landen, dat was binnendoor. En dat was fijn, vooral als de bramen rijp waren. We woonden daar nog niet zo lang toen de timmerman Pop Steen uit Marrum met vader kwam praten. Hij zei: “Er staan drie huisjes leeg naast de kerk. Zal ik daar een woning met winkel voor je van maken? We moeten ook nodig een paar leerlingen op school erbij hebben”. De beide mannen werden het eens en na ruim een jaar Triemen verhuisden we weer naar Marrum.
10
Het was daar ook fijn wonen, mooie plekjes om te spelen. Een grote zolderkamer met een groot platdak. Op school kreeg ik gauw vriendinnen. Sjoukje Bruinsma, zij woonde vlakbij ons. Wij hadden samen een hut bij de spoorweg. Daar sleepten we van alles heen en we bewaarden de snoepjes die we bij de boodschappen kregen en aten ze in onze hut op. Ook legden we vaak een spijker op de rails die mooi plat werd als de trein erover was gereden. De schooljaren verliepen rimpelloos. Op een keer na. Toen waren de ouders van een van mijn vriendinnen, Anneke Visbeek, 25 jaar getrouwd en ik mocht, met Siep, die vriendin was met een van de zussen van Anneke, op de bruiloft komen. We kwamen laat thuis en ‘s morgens lieten mijn ouders me uitslapen, maar ... de politie kwam en maakte proces-verbaal op omdat ik niet op school was zonder wettige reden. Vader heeft daar een gedichtje over geschreven en dat heeft in de krant gestaan. ‘s Zaterdagsmiddags ging ik met het zendingsbusje rond.’k Kwam dan ook bij oude Antje. Zij woonde aan het Langpad, in een klein kamertje met een bedstee en een klein halletje. Voor haar deed ik altijd boodschappen en dan kreeg ik een broodje waar stroop in verwerkt was.
11
Marrum - De Hegebuorren met links het huis van Tjeerd en Anneke Visbeek, rechts fam. Schat
Marrum - Kerkepad zwanebloemen
Zo af en toe speelde het muziekcorps en marcheerde daarbij door het dorp. Wij maakten dan lange rijen en dansten en hosten erachter. Heerlijk was dat. Toen ik een jaar of acht was en Trijn tien, zouden we moeder een keer verrassen met een mooi boeket. We hadden dichtbij de molen zwanebloemen gezien. Die groeien in de sloot en hebben dikke stelen. Wij namen stilletjes het zakmes van vader mee. Toen we een mooi boeket hadden en naar huis zouden gaan, konden we nergens het mes vinden. Nu, 12
dat was niet best. Het mes was nieuw en duur. Vader zou ons de volgende morgen om 6 uur roepen en dan konden we weer gaan zoeken. Zo gezegd, zo gedaan. ‘s Morgens in alle vroegte, wij weer naar “ons plekje”. Trijn zei: “We moeten eerst maar even bidden en vragen of de Here ons helpen wil”. En zo zaten we daar aan de slootkant op onze knieën en vroegen om hulp. En toen we onze ogen open deden zagen we het mes liggen. Bidden helpt, dat heb ik in mijn leven heel vaak mogen ervaren. Trijn en ik waren veel samen maar 13
we hadden ook elk onze eigen vriendinnen. ‘s Zondags kwamen ze vaak bij ons theedrinken ‘s middags uit de kerk. Dan speelde Siep op het orgel en wij zongen daarbij. ‘s Zondagsmorgens uit de kerk speelde vader vaak op zijn trekharmonica. Hij speelde dan bijvoorbeeld: “Als de dag met gouden glans” en “Tel uw zegeningen”. Zo ook op een zondagmorgen toen onze buurvrouw uit de kerk gekomen was en merkte dat degene die thuis was gebleven niet opgelet had. Hij of zij had het petroleumstel vreselijk laten walmen, zodat de hele keuken zwart was. En toen speelde vader: “Tel uw zegeningen”. Ze vertelde later dat ze woest was geweest en had gezegd: “Laat die kerel ophouden met zijn ‘tel
uw zegeningen`. ‘s Zondags na kerktijd en na de thee gingen we wandelen. Steeds de Hoofdweg op en neer. Het was er dan erg druk. Veel mensen uit Hallum en Ferwerd kwamen ook in Marrum. Heel gezellig met al dat jongvolk. De laatste tijd van de lagere school was Anneke Akkerman mijn vriendin. Zij was een boerendochter. Ik vond het prachtig om bij haar te spelen, vooral ‘s zomers als de stal schoon was. Dat was dan ons terrein. Na de zesde klas ging ik naar Ferwerd naar de MULO. En toen begon de ellende van de migraine die me veel geplaagd heeft. Ook Marrum - Dorpsstraat
kreeg ik toen gordelroos. Ik had toen een vriend. Hij heette Jelle Sterk, een broer van Gerrit. Hij werkte bij zijn broer op de boerderij. Toen ik op bed lag met die gordelroos kwam hij een keer bij me, deed zijn pet af en haalde daar drie eieren uit. Die had hij voor me meegenomen. De dokter zei: “Neem dat kind maar van school. Zij kan niet tegen leren”. En toen ben ik van school gekomen. Siep had toen verkering met Gerrit. Gerrit zijn ouders gingen failliet en wilden toen emigreren. Gerrit en zijn broer Hein moesten eerst gaan om daar een farm voor de hele familie te zoeken. En zo gebeurde het. Het duurde niet zo lang voor ze een farm hadden. De hele familie emigreerde en dus Jelle ook. We hebben nog een poosje geschreven maar dat heeft niet lang meer geduurd. Trijn en ik gingen ook vaak naar Hallum. Daar woonden onze pake en beppe. Als we daar kwamen kregen we altijd zoiets als oranjekoek. Trijn een groter stuk dan ik want Trijn was altijd bleek en mager en ik blozend en dik. “Geeft je moeder je wel genoeg te eten”? vroegen ze dan.
14
Ook gingen we wel naar de beschuitfabriek voor een kwartje gebroken beschuiten. We
kregen dan ongeveer een half kussensloop vol. Op mijn tiende werd Mie geboren. Oenze fietste naar Dokkum en kwam terug met een kinderwagen. Die had hij maar even gekocht. We waren allemaal erg blij met de kleine pup. Toen ik van school ging kwam ik bij Smidske in dienst. Zij was weduwe. Haar man was smid geweest, vandaar haar naam. Zij vond het erg om ‘s avonds en ‘s nachts alleen te zijn. Ik ging ‘s middags om vier uur naar haar toe en ging ‘s morgens om negen uur weer naar huis. Het werk
15
bij Smidske was dan gedaan, ‘s maandags deed ik de was. Daar verdiende ik vijftig cent in de week mee. De rest van de dag was ik thuis om het werk te doen en moeder met naaien te helpen. Die tijd had ik een vriend: Wieger v.d. Veen. Hij had een vriend die bakker was. Zo af en toe bracht hij een doos gebakjes bij Smidske en dan kwamen ze ‘s avonds een kopje thee drinken met gebak erbij. Tot vader en moeder er lucht van kregen. Toen was het afgelopen. Maar als er ijs was ging ik met Wieger schaatsen en dat is geloof ik wel het mooiste
van die tijd geweest. Ik heb hem op de reünie nog gesproken. Een paar weken geleden is hij gestorven. Ook met de feestdagen was het fijn in Marrum te wonen. De koninginnefeesten op 31 augustus bijvoorbeeld. We hebben vaak een wagen versierd voor de optocht. Een keer stelde het psalm 150 voor. Een witte wagen met veel goud. De meisjes allemaal in witte lakens met gouden ceintuurs en een gouden band om het hoofd en elk had een muziekinstrument in haar handen.
Marrum - links de smederij van Sijmen de Vries: Switte en arbeidzje falt net ta.
Marrum - ‘‘De Hoeke”” met de smederij van baas Smit (foto 1914)
Ook op Tweede Kerstdag was er ‘s avonds muziek of een zanguitvoering. Nieuwjaarsavond was er vaak een reciteerwedstrijd. Dan kwamen er veel voordragers of declamatoren m/v. Kostelijke avonden waren dat. Paasmaandag, Hemelvaartsdag en Pinkstermaandag gingen we fietsen naar de Grote Wielen om daar te roeien. Of we gingen naar Driesum, naar het muziekconcours of naar ‘t Veenklooster naar een zangconcours. Toen ik vijftien jaar was moest ik eigenlijk wat verdienen. Ik vond 16
een betrekking voor dag en nacht bij Willem en Trientsje Sanders te Oude Bildtzijl. Trientsje was erg reumapatiente. Haar bed stond in de woonkamer, een stoel naast het bed waar ze de hele dag op zat. Ze liep met grote moeite een paar keer per dag met twee stokken vier meter heen en vier meter terug. Het was een lieve, blijmoedige vrouw. Willem was wat nors maar ik merkte dat ze allebei veel van me hielden. Ze hadden een dochter in het dorp en daar bracht ik zaterdags de was en ging dan maandags Anne een paar uur helpen met de was. Altijd erg gezellig. Donderdagmiddag en zondagmiddag mocht ik naar 17
huis. Het was ongeveer een uur fietsen. Ik beleefde daar ook een prachtige winter met sterk ijs. Trijn kwam op een dag om te schaatsen. Met moeite kwamen we te Bartelehiem maar gelukkig was daar Johannes die Trijn op sleeptouw nam. Hij had een voorrijder voor mij bij zich, ene Chris v.d. Wey uit Blije. Zij hebben ons weer netjes thuis gebracht en dronken bij familie Sanders nog een kopje koffie. Mijn vriendin daar heette Hanna Stork. Met haar ging ik naar catechisatie. Op een keer kreeg ik huisbezoek van een ouderling. Hij vroeg of ik wel eens dacht over belijdenis doen. Ik zei: “Ja hoor, ik zou het nu wel kunnen doen want ik weet dat ik m’n hele leven de Here Jezus lief zal hebben en hem wil ik volgen”. “0”, zei hij, “maar je bent nu nog wat te jong”.
18
Na anderhalf of twee jaar wilde ik toch liever weer naar Marrum. Ik kwam toen bij Bakker ten Kate in dienst van zeven tot zeven uur. Dat was een slechte ruil maar ik heb het daar een jaar volgehouden. Toen ben ik thuis gekomen om moeder te helpen en te leren naaien. Oenze en Sjaan en Gerrit en Sij waren inmiddels getrouwd. Trijn was op Bloemendaal en Folkert had een tuin die hij met vader bewerkte.
Toen ik zeventien jaar was gingen Folkert en ik naar belijdeniscatechisatie. Voor we belijdenis deden was er een soort examen voor of bij de kerkeraad. Er was een grote groep. We kregen allemaal vragen over de catechismus. Als iemand het antwoord niet wist vroeg dominee het aan Folkert en hij wist al de vragen te beantwoorden. Hij kende de vragen met de antwoorden van al de zondagen. Het was toen denk ik 1935. Trijn had inmiddels het diploma kraamverzorgster op zak. Ze had Marrum en omgeving als haar rayon. En ze had het druk. Als er twee klanten vlug op elkaar kwamen, loste ik haar wel eens af. We hadden ook vaak de kindertjes Sterk te logeren. Dan naaiden en breiden moeder en ik om het leven om ze er weer mooi uit te doen zien.
links: Marrum - Kleilandsmolen
19
HOOFDSTUK 2 1936 - 1939 DOUWE KOMT BIJ ONS LOGEREN
20
In 1936 kwam Douwe met zijn vader bij ons logeren. Ik moest even een pakje voor vader wegbrengen en ontmoette hen toen vlakbij ons huis. Ze vroegen waar Pietersma woonde. “0,” zei ik, “dan zijn jullie oom Hendrik en Douwe. Nu, hier wonen wij”. Zij gingen toen de winkel binnen en ik vloog met het pakje weg en was vlug terug. We hadden meteen contact en we maakten lange wandelingen. Ik had destijds een vriend. Hij heette Willem. Maar toen wist ik dat hij niet de ware Jacob was en heb ik het uitgemaakt. Hij was daar zeer boos over.
Het was een fijne tijd bij vader en moeder, Folkert, Trijn en Mie thuis. En toen de vakanties met Douwe. Ik ben een paar keer naar Eindhoven geweest. We konden voor elkaar bidden en wisten van elkaar dat we dat ook deden. Als Douwe bij ons was fietsten we naar Huisternoord en Dokkum naar oom Bartele en tante Iemkje. Folkert was meestal bij ons. Ook fietsten we naar Leeuwarden naar Frans en Barbara. Ook toen was Folkert bij ons. Met het bootje van Bote de Klein maakten we een tocht over de Marrummer vaart, samen met Mie.
In het voorjaar 1937 kreeg ik een aanzoek van Douwe per brief. Tegelijk kwam er een brief voor vader en moeder om toestemming te vragen. Die hadden wel wat bezwaren. De dokter kwam een keer en toen zei moeder: “Wat zegt dokter daar nu van, Frans wil verkering met haar neef”. “Is hij goed gezond?” vroeg hij mij. Ik zei. “Hij werkt bij Philips en wordt elk jaar gekeurd”. “Nou”, zei hij, “vrij dan maar raak”. Elke week schreven we lange brieven in het fries. Oh, die post. Bijna m’n hele leven heb ik naar post uitgekeken.
0 ja, nog even over Bote de Klein. Hij woonde bij de molen, dichtbij Ferwerd. Hij kwam een keer in de week bij ons om mij orgelles te geven. Hij vroeg daar een kwartje voor per avond. Een keer in de maand moest ik bij hem komen. Een aanstaand schoonzusje ging dan met me mee want het was een lange, donkere weg. Hij speelde altijd zondags in de kerk. Wij vonden dat hij prachtig kon spelen, maar de moderne jeugd heeft hem uiteindelijk verdrongen. Op moeders begrafenis heeft hij een uitzondering gemaakt en heeft hij
Marrum - Marrummer vaart
Marrum - molen aan de Leeuwarderdijk
21
nog een keer gespeeld. Dit was even tussendoor. De laatste winter voor ons trouwen was Trijn bij een gezin te Oude Bildtzijl. Toen de baby, een letje, er was, moest Trijn naar een ander gezin en viel ik voor haar in. Het was december 1939. Het was een gezin met vijf kinderen. Net voor Kerst is de moeder overleden en 2e Kerstdag is ze begraven. Dat was vreselijk verdrietig. Ik ben nog een paar maanden in dat gezin gebleven. Toen had Sjoerd een huishoudster en heeft een zus van de moeder de kleine Ietje gehaald. Toen wij in de flat woonden is ze een keer bij ons op visite geweest. Ze was toen hoofdzuster in het Diaconessenhuis.
Oudebildtzijl - Hooge Lage Streek Gezicht over Oudebildtzijl
In de kerstvakantie was Douwe bij ons. We kochten meubels in Dokkum: een slaapkamerameublement voor fl.39,=. Het was wel iets beschadigd. Een dressoir, ook fl.39,=, een tafel en vier stoelen fl.60,= en vier clubs fl.80,=. De tafel van de slaapkamer kon wel bij de clubs ook al was het een heel andere houtsoort. We hadden elk fl.300,=, maar vader vond het best dat de rekeningen bij hem kwamen.
22
23
HOOFDSTUK 3 1940 - 1945
enkele dagen voor ons trouwen. In de Lijsterbesstraat 30.
DE VOLGENDE DAG WAS HET OORLOG Het was inmiddels mobilisatie geworden. Een erg spannende tijd. Vlakbij ons woonde een wat zielig gezin. De vrouw kreupel en ziekelijk, de man een scheve nek, de vader van de vrouw woonde bij hun in. Ik ging er elke zaterdag heen om de kachel eruit te halen en schoon te maken. De mat kwam eruit en de vloer werd gedweild, en ik deed het verdere werk. Ze hadden maar een kamer met twee bedsteden. Ook kwam dominee van Harmelen toen vragen of ik met een vriendin de schoonmaak wilde doen in een gezin waarvan de vrouw erg ziek was. We hebben dat met
veel plezier gedaan. Gerbentje Boonstra en ik. Toen het huis schoon was kwam dominee met een mooi boeket. Dat was op negen mei. De volgende dag was het oorlog. Ondanks al de spanningen maakten wij onze trouwplannen. Begin juli ging ik in ondertrouw. Moeder en ik waren daarvoor samen naar Ferwerd naar het gemeentehuis gegaan. Het bleek toen dat Douwe nog op een papier wachtte uit Duitsland. Dus ben ik een poosje alleen in ondertrouw geweest. Douwe deed zijn best een huis te vinden en dat lukte Ferwerd - gemeentehuis
24
1-6 Juli kwamen Douwe en zijn vader bij ons. Op zaterdag 27 juli zijn we in Ferwerd getrouwd. Er reed een auto voor ons samen, moeder, tante Klaske, Jan en Iet Sterk. De anderen gingen wandelend. Het was een klein gezelschap. We hebben er een gezellige dag van gemaakt. Zondag moest de trouwjapon nog een keer aan want toen werd ons huwelijk kerkelijk bevestigd. De tekst was door ons gekozen: “Och dat mijn wegen gericht waren om Uw inzettingen te bewaren”. Die tekst is honderden keren in ons gezin gelezen. En met ieder hoogtepunt in ons leven is hij er weer bij.
Toen we trouwden was het de tiende keer dat we elkaar ontmoetten. Maandag gingen we bepakt en bezakt met talloze cadeaus naar Eindhoven. We zouden er een mooie reis van maken via Stavoren-Enkhuizen. Maar ik werd al gauw erg zeeziek. En we hadden de tas met broodjes bij de bushalte in Marrum laten staan. Een slecht begin dus. We zijn nog een week bij pake Hendrik en opoe Marietje ingeweest. Overdag maakten we daar, ons huis schoon en klaar. De vloerbedekking werd gelegd en de meubels uit Dokkum kwamen. Zo konden we na korte tijd in ons eigen huis trekken. Toen we ingericht waren kwamen vrienden en kennissen van vader op bezoek en leerde ik heel wat Eindhoven - hoofdkantoor Philips
25
mensen kennen: leden van de korfbalvereniging waar vader lid van was en het bestuur van de J. V. waar ook Jan Schoute bij was. Jan werd al heel gauw onze huisvriend. Hij en vader schaakten destijds veel. Ook Leen Poldervaart kwam veel schaken. Elke zaterdagmorgen kwam vader Hendrik een kopje koffie drinken. Hij nam dan meestal groente uit zijn tuin mee. ‘s Maandagsmiddags kwam moeder Marietje altijd. Dat is jaren zo geweest. Douwe was destijds lid van de korfbal en elke zaterdag was het spelen. Soms ging ik mee maar vaak bleef ik thuis. Ik maakte kennis met Marietje van Jole en familie Vosslamber. Daar kregen we een goed contact mee. Ook werden Roelie Bronsema en ik goede vriendinnen van elkaar. Er was ook een juniorengroep van Rust Roest. Daar heb ik met andere vrouwen nieuwe shirts voor genaaid, mooie oranje stof. clubhuis korfbalvereniging Rust Roest
26
Na een maand of drie kondigde Yt zich aan. Toen kon ik beginnen met naaien, breien en haken. Moeder Ytje en Mie hielpen dapper mee. Ik was zo gelukkig dat de “plottewinkel” er was. Van daaruit ging er vaak wat zonder punten naar Eindhoven. Op het paadje dat achter onze huizen liep was een schuilkelder en daar konden we in gaan als het luchtalarm was. In het laatst van juli kwam Trijn, onze kraamverzorgster. Op 28 juli werd Yt geboren. Daar was een Surinaamse leerling-vroedvrouw bij. Het was een moeilijke bevalling, maar wat waren we blij met onze dochter. Ik lag in de voorkamer met de wieg naast m’n bed. Wat waren we blij en dankbaar met het grote geschenk. Elke donderdag ging ik met haar naar het consultatiebureau. Na een paar maanden was ik weer zwanger. Toen moest Yt aan de fles maar dat was geen probleem voor haar. Karnemelk met kindermeel. De oorlog werd steeds grimmiger en er was steeds vaker luchtalarm. Vaak lag ik bevend of verstijfd in bed als ik de vliegtuigen over hoorde komen die Duitsland gingen bombarderen. Daar werd dan vaak op geschoten. We kregen Joden in huis. Ook illegale werkers kregen hun thuis bij ons, zoals Arie Onno en zijn
27
broer Kees, Piet en Theo die vaak bonkaarten brachten. Tante Bep, een Jodin en oom Bob die zo’n kiespijn had en niet naar de tandarts kon. Gelukkig kon Trijn weer komen bakeren. Ik verwachtte Wil half augustus, maar ze liet ons wachten tot de laatste dag van de maand. De bevalling ging vlot. We waren de koning te rijk. Haar naam was een probleem: Wilhelmina Juliana Bernarda mocht niet. Eindelijk mocht het alleen Wilhelmina worden. Pake Wytse was er wat boos om. Hij zei: “Wat is er nu een mooier Eindhoven - bombardementen 19 september
28
naam dan Anna? Daar lees je van in de Bijbel”. Maar wij hadden anders gedacht. 5 December 1942 kwam een groot bombardement op Eindhoven. Iet stond met haar nieuwe poppewagentje voor de tuindeuren, die sloegen open en dicht. Wij deden gauw wat luiers en eten in de kinderwagen. We wilden zo snel mogelijk naar vader en moeder. Zij woonden buiten de stad en wij woonden vlakbij de fabrieken. Wij hebben nog even bij de buren geschuild en zijn toen over puinhopen van getroffen huizen verder gegaan.
Onderweg moesten we nog een keer schuilen maar we kwamen toch veilig bij vader en moeder aan. Toen alles weer rustig was zijn we weer naar huis gegaan. Er was vaak luchtalarm en ik zat dan ook vaak in de kelder met m’n kindertjes en dan steeg er menig gebed op tot onze Vader in de hemel. Vader begon al meer illegaal werk te doen. Soms had mevrouw De Vries er lucht van dat we mensen in huis hadden. Een keer hebben we een echtpaar Goudsmid in huis gehad. Er kwam toen een valse belofte van de Duitsers: als ze zich meldden dan zou er niets met hen gebeuren. Zij hebben daarop vertrouwd. Ze zijn weggevoerd en niet teruggekomen. Een broer van hem: Ab, is lange tijd bij ons geweest. Hij zorgde altijd dat hij met bijbellezen en danken beneden was. In 1944 kwam onze Henk. Trijn was inmiddels getrouwd en had haar eerste baby. Toen kwam beppe Ytje. Dat was niet zo gezellig want toen moesten de schuifdeuren dicht en mochten de kinderen niet steeds bij m’n bed. Het was een gehuil en gewrik aan de deur! Ik moest toen ook 10 dagen in bed blijven. Een zuster kwam mij en de baby wassen en moeder deed
de huishouding. Ik had na tien dagen weer zin om alles zelf te doen. Roelie Bronsema kwam me zo af en toe wel helpen als dat nodig was. Jan Schoute was ook een vaste gast. Hij vertelde verhaaltjes aan Yt en Wil of hij zong met hen. Hij had een verhaaltje waarin “Wakkie, wakkie” voorkwam. Van toen af aan noemde Wil hem “Wakkie”. In de zomer van 1944 vertrok Jan naar zijn familie in Amsterdam. Wij hadden toen een joods-duits echtpaar boven. Hij was neuskeel- en oorarts, dr. v.d. Pas. Het waren lieve mensen. ‘s Avonds als alles verduisterd was kwamen ze naar beneden. Overdag luisterden ze naar de radio en naaide mevrouw kleertjes voor de kinderen. Zij hebben bij ons de bevrijding gevierd. Douwe had het die tijd erg druk en kwam nauwelijks thuis. Wij zijn toen een poosje bij Ad en An in huis geweest in Tongelre. Want na de bevrijding verwachtte men een bombardement van de Duitsers. En dat kwam op 19 september. Henk de Puit was ‘s morgens geboren. ‘s Avonds zaten An en ik met de kinderen in de kelder en suisden de bommen naar beneden. Er is toen veel vernield. Ik ben ‘s avonds bij Ad en An in bed gegaan. De kinderen lagen ook allemaal bij ons in de
29
Eindhoven - bevrijding 18 september
morgens vroeg weer weg. Zo gauw het rustig was zijn we weer naar huis gegaan. We hadden niet veel brandstof. Daarom kwamen vader en An met de kinderen bij ons in. Douwe en Ad waren in dienst. An en ik wasten voor twee Canadezen. Van hen kregen we zeep waar we ook onze wasjes mee konden doen. Er kwam die tijd geen post door. Dus zaten we in spanning over hoe het boven de rivieren was.
slaapkamer. Middernacht kwam Douwe thuis, toen zijn wij naar boven gegaan. Douwe had wacht gehad bij N.S.B.-ers en moest ‘s
13 April 1945 werd Wytse geboren. Een klein popje van amper 6 pond. De bevalling ging heel voorspoedig. An was bij me Eindhoven - bevrijding Eindhoven - bevrijding
en er kwam twee keer per dag een zuster. Roelie kwam ook helpen. Het was vrijdag toen Wytse geboren werd. Douwe lag in Zeeland. Het was maandag voor we bericht aan Douwe konden doen. Hij kwam toen met iemand op de motor. Wat waren we blij en dankbaar dat alles weer zo goed gegaan was. Douwe had een fles likeur meegenomen. Toen mevrouw Voslamber een glaasje had gehad kon ze nauwelijks meer thuis komen en Roelie zei: “Ik sta te zweven achter de wastobbe”. Ik lag in bed en had nergens moeite mee. De volgende dag moest Douwe 30
weer terug. Zondags kwam hij weer een dag om Wytse te laten dopen. Het noorden was nog steeds bezet maar 5 mei kwam de bevrijding. Toen duurde het niet lang of we wisten dat onze familie gespaard was, ook de familie Sterk in Amsterdam. De heer Vosslamber moest wel eens met voedsel naar Amsterdam en hij had destijds ook een zak aardappelen bij Gerrit en Siep gebracht. Moeder Ytje vertelde later dat zij op 13 april naar Ferwerd gelopen was om bonkaarten te krijgen. Onderweg 31
bonkaarten
had ze een erge wee gehad. Dat was voor haar het teken geweest dat er bij ons een baby was geboren. Douwe bleef nog in dienst. Vader en An waren weer naar hun eigen huis. Roelie kwam elke avond bij mij en bleef dan tot ‘s morgens negen uur. In juni werd er op een goede dag gebeld en daar stond Jan Schoute weer voor de deur. Dat was een blij weerzien. Het ging weer als vanouds. Hij kwam elke dag vertellen, zingen en speelgoed maken. Hij maakte een prachtig poppenhuis voor de meisjes. Vader is na de oorlog een tijdje in Frankrijk geweest. Toen hij wegging was hij broodmager. Toen hij na zes weken thuiskwam herkende ik hem nauwelijks, zo dik was hij geworden van de Amerikaanse kost: rijstepap met een klont boter en suiker.
32
Toen we weer konden reizen ben ik een poosje in Marrum
geweest met de kinderen. Douwe kwam dan als hij vrij was. Ik ging toen elke maand naar de gemeente en kreeg dan fl.118,=. In de oorlog moesten we steeds nieuwe bonkaarten, textielpunten, schoenbonnen en weet ik wat al, halen. Maar dan kwam meneer De Graaf, die haalde onze stamkaarten en ging dan voor mij uren in de rij staan en bracht me de bonnen thuis. De kinderen waren dol op hem. Hij was ongeveer 70 jaar. Een fijne man. Toen Eindhoven in ‘44 bevrijd was lag Piet Bakker, een onderduiker en illegaal werker, bij ons in de voorkamer op bed. stamkaart
jullie nu helemaal gek geworden? Deze mensen hebben hun leven gewaagd voor ons en voor joden en die willen jullie boete laten betalen????”. We hebben een symbolisch bedrag moeten betalen.
Hij had een maagzweer en moest daarvoor zes weken op bed blijven. We hadden vaak joden en onderduikers in huis gehad, zodat we meer stroom verbruikten dan ons toebedeeld was. Douwe had daar wat op gevonden: Hij kon de meter terug laten lopen. Toen wilde het geval dat de meter te ver was teruggelopen en toen moesten al de lampen en elektrische apparaten aan zodat de meter weer op peil kon komen. Toen we bevrijd waren ging Douwe naar de gemeente en vertelde wat hij gedaan had. Hij vroeg of ze de meter weer in orde wilde maken. Op een goeie dag kwam er iemand van de gemeente aan de deur en zei dat ik een boete moest betalen voor het clandestien gebruik van stroom. Toen kwam Piet Bakker uit bed en zei: “Zijn
33
HOOFDSTUK 4
1946 - 1952
TOEN KWAM DE WEGLOOPPERIODE In 1947 werd Arie geboren. We noemden hem naar een vriend die in een concentratiekamp omgekomen is. Vergat ik nog te vertellen dat vader in de oorlog de Haan heette en meneer Ellenberg Kip. Met hen hadden we ook een fijn contact. Toen Arie geboren werd werkte vader weer bij Philips. Hij had vrij genomen om de huishouding te doen. Dat viel natuurlijk niet mee. Toen mevrouw Ellenberg dat hoorde, kwam ze helpen maar ze zei: “Douwe, je loopt me voor de voeten. Ga maar naar Philips en neem over twee weken maar vakantie”. En dat is toen gebeurd. In dat jaar is pake Hendrik na een moeilijk ziekbed overleden. Yt ging naar school en Wil en Henk gingen naar de kleuterschool van Philips.
34
Toen kwam ook de wegloopperiode. Als de kinderen het poortje niet open konden krijgen, kropen ze wel door de heg. Menig keer heeft Douwe de politie opgebeld. We hadden zelf geen telefoon. Douwe ging dan naar de portier bij Philips die op “t laatst al vroeg: “Is er weer een weg?” Henk en Wytse haalden
Douwe om twaalf uur op. Douwe werkte toen in de Kastanjelaan, vlakbij. De jongens vonden het prachtig om met de lift op en neer te gaan en de portier vond dat blijkbaar best. In 1949 werd onze Antsje geboren. Ik had een heel moeilijke negen maanden. Folkert is toen een poos bij ons geweest om mij wat te helpen. Ik moest toen veel rusten voor mijn ontstoken spataders. Voor de bevalling kwam Mie. Dat was een fijne tijd. Douwe en zij hadden ook veel plezier. Antsje was een schattig popje. Ze was zeven pond en ze bleef zeven pond. Ze dronk nooit goed door. Na een onderzoek bleek dat haar hartje niet in orde was en dat ze geen kracht had om goed door te drinken. Ik had al gauw niet genoeg voeding meer. Van mevrouw Van Ginkel kreeg ik elke dag een flesje met een beetje moedermelk en mevrouw Nanning, onze buurvrouw, had een tweeling. Zij had overvloedig borstvoeding. Ze kwam elke dag twee keer om Antsje te voeden. Ik voedde haar de laatste weken met een lepeltje. Elke twee uur, dag en nacht. Maar het mocht niet
Philips gloeilampenfabriek
Philips fabriekgebouw en lichttoren
Philips bedrijfsschool Philips kleuterschool
35
baten. Na negen weken heeft de Here haar weggenomen. 9 maart. 12 Maart was de begrafenis. ‘s Avonds hebben we de kamer versierd voor de verjaardag van onze Henk.
Arie een plas. Dat was vaste prik. Ik zette dan de po maar vast in de kamer. Maar dat eigenwijze ventje zette dan de po weer in de w.c. Douwe moest de po pakken.
Ik ging toen wel eens naar mevrouw Nanning en vroeg dan of ik even een van haar baby’s in m’n armen mocht nemen. Maar dat was toch niet eigen. Toen Henk een keer tegen me zei: “Moeder, u hebt ons toch nog”, toen gingen m’n ogen open. Arie was ook nog zo’n klein manneke...
0, o, dat was ook zo’n wegloper. Een keer was hij ‘s zondags op pad gegaan naar de kerk om Douwe te halen. Maar toen is hij bij de Christelijk Gereformeerde kerk geweest en daar hebben ze hem meegenomen naar de zondagsschool. Daarna is hij met de leidster naar huis gegaan en hebben ze de politie gewaarschuwd. Toen Douwe de politie opbelde, kregen we
Als Douwe thuis kwam moest Philips ontspanningsgebouw
het adres. Toen ik hem daar weghaalde, vertelden ze dat hij lekker gegeten had, vooral de pudding vond hij lekker. In 1951 werd onze Ank geboren. Wat waren we blij en dankbaar dat alles goed was. Ook de kinderen waren verrukt dat we weer een meisje hadden. Als Wil ‘s morgens naar school ging, zei ze: “Heeft u haar om twaalf uur klaar staan in de wagen, dan ga ik even met haar rijden”.
het prachtig want Jan was altijd bereid te vertellen, voor te lezen of spelletjes te doen. Ik zette dan soms de stopmand bij zijn bed en dan zaten we beiden de kapotte kousjes te stoppen.
In die tijd was het ook dat Jan een maagzweer had en hij zes weken op bed moest blijven. Hij heeft toen bij ons in de voorkamer gelegen. De kinderen vonden 36
37
Eindhoven - Marktstraat
Eindhoven - De Demer
Eindhoven - Stratumseind
Eindhoven - Stratumsedijk Eindhoven - Woenselse overweg
Eindhoven - Station Eindhoven - Boschdijk met tankstation ‘‘Groot Toerisme’’
38
39
HOOFDSTUK 5 1953 - 1971 WE KONDEN HET HUIS IN GELDROP KOPEN In februari 1953 was de grote watersnood. Vreselijk was dat. We hebben ons wel opgegeven voor evacués maar we hebben er geen gehad. Het huis werd wat klein toen we zes kinderen hadden. Het was in deze tijd dat we het huis in Geldrop konden kopen. fl.11.500,= was zo ongeveer de prijs. Pake Wytse kwam om het te bezien en hij zei: “Dit moeten jullie kopen. Het is een best en degelijk huis”. Hij hielp ons met de financiën en zo togen we in maart naar Geldrop. Het was een driehoeksruil. We kwamen onderweg de mensen tegen die er voor ons woonden. Het huis was ontzettend vuil. De deuren en ramen moesten geboend. Ook de slaapkamers, daar moesten zelfs de houten plafonds geboend worden. Maar ook dat kwam klaar. Het was een fijn groot huis. De woonkeuken was ideaal. Toen we in het huis kwamen, stond de ronde tafel er al, met vier stoelen. Daar had pake voor gezorgd.
40
We konden veel logees bergen. Koos en Lijnie kwamen bij ons inwonen. Dat was heel gezellig.
De kinderen speelden naar hartelust in en om het huis. We kregen kippen, konijnen en geiten. Soms braken de geiten los. Lijnie en ik moesten er dan achteraan, tot groot vermaak van de buren. De geiten heetten Boukje en Sietske. Douwe, Henk en Wytse konden ze melken. Ze gaven soms wel vijf liter per dag. Ik maakte er dan yoghurt van. De kinderen vonden het wel lekker maar ik niet. Lijnie heeft een keer bij de bevalling van een van de geiten geholpen. Ze belde toen Douwe op en zei: “Douwe, ik heb Geldrop - molen
Geldrop - brug over Eindhovens kanaal
je een geitje gebaard”. Ik was toen met Anke in Friesland en Lijnie zorgde voor mijn gezin. Na drie jaar kregen Koos en Lijnie een huis in de Griendstraat. Toen kwamen Anton en Reina bij ons in. Ook dat is heel gezellig geweest, maar niet zo intiem als Koos en Lijnie. Jan Schoute had een Dafje van Philips gekregen. Hij kwam dikwijls en was ook van de kinderen de beste vriend. Vooral voor Sint Nicolaas hadden we het erg druk met surprises en gedichten. We hadden dan veel plezier.
een Dafje...
41
We hadden fijne buren aan Wim en Bertha. Anke was kind aan huis bij hen en ze werd daar wel verwend. Ook liep Anke met hen mee in de processie en knielde als zij dat deden. Ik stond toen op het platdak en zag het gebeuren. Yt is in 1953 nog in Eindhoven op school gebleven. Wil, Henk, Wytse en Arie gingen in Geldrop naar school. Yt en Wil gingen na de lagere school naar de MULO, Henk en Wytse naar het lyceum en Arie en Anke naar de MULO.
Douwe en Iet Eindhoven - noodlokalen van het Protestants Lyceum
42
In 1957 werd Dorothé geboren. Ik moest daarvoor naar het ziekenhuis. De dokter had wel geconstateerd dat het fout lag maar had dat niet tegen mij gezegd. Toen ik zondagavond 1 december om 10 uur in het ziekenhuis kwam, lieten de zusters Douwe en mij alleen en toen kwam de baby. Het was een stuitbevalling. Douwe moedigde mij aan om te persen want het laatst moest het hoofdje er nog uit. Maar gelukkig, het is goed gegaan. Wel was ze een rhesuskindje en moest ze ander bloed hebben. Ik kreeg haar de eerste dagen niet te zien. Ik moest de moedermelk afkolven. Als de kinderen uit school kwamen, gingen ze altijd even bij Dorothé kijken. We vonden het weer een echt Godsgeschenk en omdat de
grootouders vernoemd waren vonden we Theodora een mooie naam voor haar. We mochten na twee weken naar huis. Douwe had dubbele ramen laten maken. Een bed en een wieg in de voorkamer. Mevrouw de Ruiter heeft me toen een poosje geholpen met het werk, een of twee morgens in de week. In mei 1959 hebben we het 50 jarig huwelijksfeest van vader en moeder gevierd. Vader was toen in het ziekenhuis, hij had longkanker. We kregen een apart zaaltje om het feest te vieren. In oktober van dat jaar is vader overleden. De buurvrouw van moeder zei vaak: “Wat heb je toch een fijne zieke”. Ze hoorde hem dan zingen. Psalmen en geestelijke liederen. In 1960 kregen we het droevige bericht uit Amerika dat Oensje verongelukt was. Dat is een moeilijke tijd geweest. Folkert kwam vaak logeren. We maakten lange wandelingen. Hij schilde de aardappels voor ons en voor de buren. Nog even iets over de jongens op de hogere school. Het ging met Henk niet al te best. Hij had er na een paar jaar genoeg van. Hij zei: “Ik ga maar bij de spoorwegen werken”. Vader vond dat hij dan
43
eerst maar eens een test van school moest hebben. Die heeft hij gehad. Daar werd gezegd: “Deze jongen hoeft helemaal geen onvoldoendes te halen. Hij kan wel naar de universiteit”. Henk is op school gebleven, haalde geen onvoldoendes meer en slaagde zelfs met een paar tienen.
Geldrop - Stationsstraat met aan het einde de Brigida-kerk
Geldrop - wollenstoffenfabriek
44
Wytse was altijd een optimist. Hij kon niet geloven dat hij een keer was blijven zitten. Maar ook hij slaagde met tienen op het eindrapport. Arie was de harde werker. Hij had een leuke klasseleraar: meneer Draayer. Toen ze een keer moesten handballen zei hij tegen Arie: “Zet hem op, Arie, als we winnen scheelt het je een punt op een repetitie of rapport”. En ze wonnen!
thuisgekomen uit Amerika. Na de vakantie werd Folkert ziek en is in Dokkum in het ziekenhuis overleden. Hij had tegen mem gezegd dat hij naar Jezus ging. Inmiddels waren Arie en Anke op de MULO gekomen. Yt was toen van de MULO af en werkte bij de Tweka, maar zij wilde maatschappelijk werkster worden en ging daarom naar de avond-HBS. Wil kwam een jaar later bij de wollen stoffenfabriek v.d. Heuvel op kantoor. Zij had het daar heel gemakkelijk. Te gemakkelijk. Ze wilde wel in de verpleging. Toen ik oom Oenze dat vertelde, zei hij: “Ze kan hier morgen wel beginnen”. En zo kwam het dat Wil al heel gauw naar Bloemendaal ging.
In 1965 hebben we ons 25 jarig huwelijksfeest in Loosduinen gevierd. Mem en Folkert waren daar ook bij. We vierden het in Voorburg. Wil was toen net
Omdat Yt bij de Tweka werkte, kon ik daar voordelig stof kopen. Fijne kwaliteit jersey of ribstof voor truien voor de jongens. Ik heb daar veel gebruik van gemaakt en ik naaide heel wat af.
Geldrop - Mierloseweg, gebouw van Tweka
Geldrop - kantoor v.d. wollenstoffenfabriek
45
We hadden een fijn contact met Hans en Hiske Wessels, Koos en Lijnie, familie Schrey en Oosterling en nog zoveel meer. Piet en Truus Labrierre hoorden ook bij de kennissen. Zij vroegen veel aandacht want zij hadden steeds problemen met de gezondheid. De jongens en Anke fietsten elke dag dapper naar Eindhoven. Henk, Wytse en Arie hadden meer moeite op school dan de meisjes maar ze hebben toch allen hun bestemming gevonden. Henk kwam na de dienst bij Philips, Wytse wilde liever doorstuderen en Arie kreeg eerst een plaatsje bij Olivetti en later bij de ABN. In 1968 is opoe Marietje overleden. Wij konden niet naar de begrafenis vanwege onze reis naar Amerika.
46
Ik merk dat ik een heleboel dingen overgeslagen heb, bijvoorbeeld Yt haar school voor maatschappelijk werkster. Toen ze haar diploma had, of nog net niet, moest ze stage lopen in een ziekenhuis in Enschede en toen was het dat ze Gerard ontmoette. Dat liep al gauw uit op een verlovingsfeest in het restaurant tegenover het station. Wil was toen in Amerika. In 1965 trouwden Yt en Gerard en hadden we feest in ‘t Groen Koffiehuis.
Gerrit, Siep en Hein waren toen ook van de partij. 5 Mei 1967 kregen we ons eerste kleinkind. Wat een feest! Toen ze een jaar was, kwam ze met Yt en Gerard naar Geldrop om de huishouding te doen, de tijd dat wij in Amerika waren. Een prachtige vakantie. Met Jan en Barb, Wytse en Marleen, maakten we een tocht naar de Niagara. Als we met Gerrit en Siep tochten maakten chauffeerde vader en zat Gerrit naast hem om de weg te wijzen. Gerrit was toen al erg moe en ziek. Maar hij kon nog veel tochten meemaken. Op een zaterdag waren we met de hele familie naar een meer. We zaten ongeveer met ons dertigen aan lange tafels te eten. En we maakten tochten op het meer. Na onze vakantie kwam Gerrit al gauw in het ziekenhuis terecht. Hij is oudejaarsnacht overleden. Wil en Ina waren toen in Amerika. Jan Schoute is in 1967 na een beroerte overleden. Henk en Wytse werkten in de vakanties bij Peynenburg. Dat leverde voor mij elke week een lekkere koek op. Arie ging liever naar oom Reinder te helpen. En daar heeft hij ook zijn Greetje leren kennen. Henk en Wytse gingen op een gegeven moment naar Bloemendaal om vakantiegeld te verdienen en zij hebben daar Hetty en Janny aan
de haak geslagen. Wij hebben een paar keer woningruil gepleegd met Oense en Sjaan. Dat was ook heel fijn. Dichtbij de zee. We zijn ook een week in Kuinre geweest. Yt en Gerard hadden daar een huisje gehuurd. Tineke was toen een baby. We gingen dan zondags in Urk naar de kerk. Dat was fijn. Je kunt daar zo prachtig zingen! In 1970 trouwden de drie jongens. Ze hadden eerst alledrie ook een verlovingsfeest gegeven. 0, 0, wat hebben we al een feesten gevierd! Wil was toen in Australië nadat ze in Amsterdam het witte kruis en de kraam gehaald had. Zij kwam thuis voor de drie trouwfeesten. Arie werkte toen al in Leeuwarden. Hij kocht een huis in de Pieter de Swartstraat. Wytse en Janny kwamen in de Kroonstraat 13 te wonen en Henk en Hetty kwamen bij ons in. Zij kregen al gauw een huis in de Heibeekstraat. Het was in de tijd dat Beppe letje bij ons in was en Henk en Hetty ook bij ons woonden. Hetty werkte nog in het Diaconessenhuis. Op een morgen kwam ze bij me in de slaapkamer en zei: “Moeder, zorg dat je vanmiddag om drie uur thuis bent, want dan staat Corbijn, de rij-instructeur, voor de deur. De eerste tien lessen zijn betaald”. Toen begonnen
Eindhoven - Diaconessenhuis
mijn rijlessen. Ik vond het heerlijk oom een of twee keer in de week een uur te rijden. Tante Bertha, Tonia of Hiske waren dan zolang bij beppe. Na tien lessen zei ik tegen Corbijn: “Nu zal ik maar tien lessen betalen”. “0,” zei hij, “die zijn alweer betaald”. De tijd van examen doen kwam en ik was erg zenuwachtig. Ik deed vreselijk domme dingen. Na zes keer zakken ben ik opgehouden. Maar ik had kostelijke uren met meneer v.d. Laar. Toen Wytse afgestudeerd was, moest hij in dienst. Dat was nadat Douwe geboren was. Wat waren we vlug in het ziekenhuis toen we bericht kregen dat Douwe geboren was. Een paar maanden later werd Henny geboren in het Sint Annaziekenhuis in Geldrop.
47
Een schattig klein popje. Anke Flim en Stinie waren er natuurlijk ook al. Toen Ank geboren was, ben ik een paar weken bij Yt en Gerard geweest. Toen Douwe van Wytse en Janny een jaar werd, woonden ze in Geldrop op een flat. Wij gingen er ‘s morgens koffiedrinken en ik vertelde Janny dat Anke van plan was een maand naar Wil in Haïti te gaan. Janny zei toen: “Moeder, u moet met Anke meegaan als verrassing voor Wil.” Ik vond dat te duur maar Janny zei: “U gaat
Geldrop - St. Anna Ziekenhuis
mee en ik zorg voor het reisgeld, en ik kom met Douwe op vader en Dorothé passen”. En zo is het gebeurd dat ik in 1973 met Anke naar Haïti geweest ben. Wat keek Wil op toen ik met Anke uit het vliegtuig stapte. We hebben daar een prachtige tijd gehad in Deschapelles. Elke dag op pad. Wil had ook al die tijd vakantie en ze heeft ons veel van het land laten zien. Een prachtig land, maar ook ontroerend om 48
zoveel armoede en ellende te zien. Ik kwam terug in een spiksplinterschoon huis. We zijn ook twee keer met de hele familie naar De Potten geweest met vakantie. We hadden dan drie huisjes. Heel gezellig. Douwe en ik gingen dan ‘s morgens vroeg, als iedereen nog sliep, met de roeiboot het meer op. Overdag pasten wij meestal op de baby’s Tineke, Anke en Stinie. Janny was toen in verwachting en wilde daarom niet in de boot. Zij zat hele dagen te vissen en Arie hield haar gezelschap. Beppe letje en ik hadden een goede tijd toen ze bij ons was. Ze ging op gezette tijden naar Reinder en Mie. We reden dan vaak naar Apeldoorn, naar tante Dirkje, en daar kwamen Reinder en Mie ook en namen beppe mee, of andersom. Vooral als het fruit rijp was genoten mem en ik van al dat heerlijks. Kersen, pruimen, perziken, peren, appels en kruisbessen. We hadden het dan samen druk met de inmaak en met het maken van jam. Ook de buren, Lijnie en Hiske kwamen dan wel helpen. Maar nu ook nog even over ons nakomertje Dorothé. Zolang Wil in huis was, zorgde die het meeste voor haar: wandelen,
schone luiers aandoen enzovoort. Dorothé was al gauw goede vriendjes met de buren Wim en Bertha. Ze was dan ook veel bij hun. Toen Dorothé twee jaar was, werd Rianneke Stas geboren. Die werd grotendeels opgevoed door tante Bertha en was daar veel. Dorothé en Rian werden dikke vriendinnen. Rianneke kocht zondags twee ijsjes, ook een voor Dorothé, want die mocht op zondag niet kopen! Toen Dorothé een jaar of vier was, gingen vader en ik met Anke en Dorothé op 30 december in een huurauto naar Loosduinen. We zouden de dag bij Oens en Sjaan doorbrengen en dan Wil mee terugnemen. Zij was vrij met oud en nieuw. Bij Ysselstein raakten we in een slip en ging de auto een paar keer over de kop, waarna we op de linker rijweg belandden. Er stond toen al een buschauffeur het verkeer tegen te houden. Tot onze vreugde konden we alle vier uit de auto stappen en hadden we niets gebroken. We hadden alleen overal blauwe plekken. De auto werd flink gehavend aan de kant gereden en de buschauffeur nodigde ons uit in de bus te gaan zitten. Hij bracht ons naar de dichtstbijzijnde garage. Daar kregen we koffie en limonade en konden we opbellen naar Bloemendaal dat de reis niet
doorging. We konden nog niet de kapotte auto terug naar huis rijden. Ik had een erg pijnlijke nek maar dokter stelde ons gerust, er was niets stuk. ‘s Avonds kwam Wil thuis. Wat was ze geschrokken toen ze het bericht had gekregen. De volgende dag was het oudjaar. Wat was ik dankbaar dat we toen allen ‘s avonds in de kerk zaten. Woensdag kwam Sjaan en ze bleef een paar dagen. Dat werden een paar weken, want op vrijdag kreeg ik een miskraam en moest ik een dag of tien naar het ziekenhuis. Sjaan heeft toen de huishouding gedaan. Ze kwam elke middag op bezoek.
49
HOOFDSTUK 6 1972 - 1990 PENSIOEN IN ZICHT, FEESTEN MAAR! Inmiddels was de familie zeer uitgebreid. Ank en Roel zijn in 1974 getrouwd. 21 Maart. Een stralende dag, die eerste lentedag. Douwe Tjipke was toen een baby. Hij was ook op het feest en zat veel bij tante Sjaan op schoot. Daarna kwamen Ruud, Frans en Menno en een jaar later Frank. Daarna Rob, Ellemieke, Gerda en Wouter. Twee jaar later Fransisca en zij is een tijd de jongste geweest. Zo gauw we bericht kregen dat er een baby geboren was, maakten we plannen om erheen te gaan. Het was elke keer weer een feest. In 1972 kwam Douwes pensioen in zicht. We maakten plannen om in Friesland te gaan wonen. We waren toen al een poosje uit de Gereformeerde kerk weg en gingen naar de Christelijk Gereformeerde Kerk over. Ik heb daar heel veel verdriet van gehad, maar in de Christelijke Gereformeerde kerk voelden we ons al gauw thuis en ook daar kregen we lieve vrienden.
50
We kochten een grote lap grond aan het Tjeukemeer. Daar werd een huis op gebouwd. Na
Douwes pensionering, wat een groot feest was, zijn we in een flat in Leeuwarden gaan wonen. Dat was gezellig dichtbij Arie en Greetje. Douwe Tjipke was toen een kleutertje. Als Greetje met hem in het wandelwagentje voor de deur stond, kwam er altijd een juichkreet als ik de deur open deed. Wat was dat een heerlijk spontaan jochie. Vader reed elke dag naar Delfstrahuizen om naar de bouw te kijken en om de tuin te ontginnen. Soms kon ik mee maar ik had in die tijd veel last van belroos en de eerste maanden was beppe nog bij ons. Zij werd al gauw ziek en in oktober 1974 is ze overleden. Zij is in Marrum begraven. Ds. Schouten, die vader, moeder en Folkert goed kende, heeft de rouwdienst gehouden en Bote de Klein, onze vriend, heeft het orgel bespeeld. Toen we in de flat woonden was Barbara een graag geziene gast bij ons. Toen we het huis in De Valom kochten, kwam ze helpen met verhuizen en het huis schoonmaken. Daarna kwam ze heel geregeld een dag op visite. Ook Kees en Agaath kwamen regelmatig bij ons. Zij sloegen nooit een verjaardag over. We hopen dat dat ook hier doorgaat. Ze kwamen ook helpen met inpakken toen ons huis in De
51
Valom verkocht was. Toen Wytse en An uit Zwolle naar Leeuwarden zouden verhuizen, zijn ze een week bij ons geweest. De kinderen maakten toen de flat in Leeuwarden schoon en klaar. Het huis in Delfstrahuizen werd te duur. Dat hebben we verkocht en toen zijn we weer een huis gaan zoeken. Dorothé was op het Lienwardcollege. Zij was actief op de jeugdvereniging. Ook richtten ze een gospelgroep op. Het was gezellig als de jongelui zondags uit de kerk kwamen koffiedrinken. Na wat huizen bekeken te hebben nam de makelaar ons
drieën mee naar De Valom. En dat was het meteen. We waren de Hogewal nog niet uit, of we zeiden al tegen de makelaar: “Dit is het”. In september konden we erin. Dorothé ging toen op de fiets naar Veenwouden en dan met de trein naar Leeuwarden. Toen wij pas in De Valom woonden kwamen Oenze en Sjaan in Dokkum wonen. Dat was heel gezellig en ook natuurlijk dat Reinder en Mie dichtbij woonden. Het heeft voor Oenze niet lang geduurd. Hij overleed in 1976 na een operatie in het ziekenhuis in Dokkum. Elke zondag haalden wij Sjaan, of we waren de zondag bij haar. Woensdags was ik vaak om 9 uur bij haar en bleef ik de hele dag. We gingen dan samen naar de markt, een eind fietsen of
samen naar de kapper. Tante Sjaan verhuisde omstreeks 1981 naar Scheveningen. Dat vonden we jammer maar we konden haar wel begrijpen. Ze had daar veel familie en kennissen. We belden elkaar vaak op en zij kwam twee of drie keer per jaar een week logeren. Dat was altijd erg gezellig. We gingen dan fietsen of winkelen in Dokkum en ‘s avonds zaten we te scrabbelen of te rummiecuppen.
Plotseling kwam de kanker. Zij werd drie of vier keer geopereerd en was altijd erg moedig. Ze ging nog met vriendinnen op vakantie of maakte busreizen mee, waar ze erg van genoot. De laatste operatie heeft ze niet lang overleefd. Ze kwam bij Ina, die heeft haar liefderijk en vakkundig verzorgd. Tot het laatst was ze moedig. Op 25 september, Ina’s verjaardag, werd ze in Scheveningen begraven. 52
Toen Dorothé haar diploma had is ze naar Assen gegaan. Daar haalde ze het zwarte kruis. Het was toen stil in huis en ik heb erg heimwee gehad. Maar langzamerhand kregen we ook in De Valom vrienden en kennissen, onder andere door de vrouwenvereniging en het koor. Wil had, toen we op de flat woonden, haar vroedvrouwendiploma gehaald en ging toen naar de bijbelschool. Na vier jaar had ze ook dat diploma. Ze werkte daarna nog een poosje in de Sionsberg, waarna ze weer haar bestemming vond op Haïti. Toen ze daar een paar jaar was, zijn Douwe en ik een maand bij haar geweest. Caroline was er toen ook nog. We aten ‘s middags altijd warm bij haar. Douwe filmde veel en werkte in de tuin. Elke dag vulde hij het vat dat op de douche stond met water, zodat wij konden douchen. We maakten kennis met verschillende Haïtianen. Velen kwamen om ons even te zien en men bracht van alles mee: bananen, kokosnoten, sinaasappels, mango’s, een kip of soms een paar eitjes. We hadden daar een prachtige tijd. We genieten er nog van als we de film weer zien en het gezang weer horen. Het was in die tijd dat ze met de school begonnen te bouwen, waar Broeksterwoude een bazar voor had gehouden. Die bazar had fl.12.000,=
53
opgebracht. In Haïti hield men daar nog geld van over zodat er later nog een paar lokalen en een keuken bij gebouwd konden worden. Na een maand was het fijn om weer naar huis te gaan. We werden hartelijk verwelkomd door de buren en de familie. Bloemen, koffie met gebak, en een melkbus van familie Bakker. Dorothé is na haar “Licht en Kracht-periode” weer aan de studie gegaan in Groningen. Hoeveel huizen of kamers ze daar al heeft gehad, daar ben ik de tel van kwijt net als later in Amsterdam. We hebben in die tijd heel wat steile trappen beklommen maar we vonden het altijd fijn weer eens een dag bij elkaar te zijn. Evenals
de logeerpartijen bij de andere kinderen. We genoten ‘s morgens vroeg met de kleinkinderen in bed. Het was in 1984 dat er een verdrietige brief van Wil kwam. Madame Falidieu was omgekomen. Zij was Wil haar beste vriendin. Toen ik daar de kinderen over belde zeiden ze allemaal: “Moeder, u moet naar Wil”. Douwe was dat weekend naar Duitsland, naar tante Jaan, die erg ziek was. Ik dacht eerst: “Ik durf nooit alleen naar Haïti”. Maar toch belde ik Schiphol op en vroeg of er een rechtstreekse vlucht was naar Port au Prince. En ja, dat was over Parijs. Toen Douwe ‘s avonds thuis kwam legde ik de situatie uit en hij zei
meteen: “Ja, dat moet je doen”. Ik had dat jaar een ongeluk met de fiets gehad en ik had drie maanden in het ziekenhuis gelegen. Ik kreeg daarvoor smartegeld uitbetaald en daar kon net de reis naar Haïti van betaald worden. Twee weken later was alles geregeld en ben ik alleen naar Wil geweest. We hebben samen een mooie tijd gehad. De mensen daar zeiden: “Het is goed dat je gekomen bent. Nu is Wil haar gezicht ook weer blij”. Men kon niet begrijpen dat een blanke huilde om een zwarte. Toen ik weer op Schiphol kwam stonden daar Ank en Roel met de kinderen, vader, en Jan en Matty. We zijn toen eerst een poosje bij Ank en Roel geweest en gingen daarna met ons vieren naar De Valom. Ook toen was het weer: blij uit en blij thuis. Een jaar later kwam Wil thuis met Eveline. Ook dat was fijn. Eveline vond het fijn om met de kinderen uit de buurt te spelen. Ze heeft daar nog vriendinnen aan overgehouden.
54
Het was ook in die tijd dat Dorothé en Menso elkaar hadden gevonden. Zij kregen 28 juni 1989 hun Peter Jan. Een schattig kereltje met z’n mooie blauwe ogen. Hij is nu een jaar en begint zo leuk te praten. Hij weet al de dierengeluiden na te doen en hij haalt muziek uit de pedalen van
het orgel. We hadden in De Valom een mooie tuin en een grote moestuin die voor de hele buurt groente opleverde. Matty en ik hadden altijd onze vriezers vol. Maar na een val op glad ijs van vader, waardoor zijn knie kapot was, was het met het tuinwerk afgelopen. Jan en Matty kregen de groentetuin in gebruik maar na een paar jaar werd ook de rest van de tuin wat te veel en maakten we plannen om naar Ermelo te verhuizen. Ook al zouden we de zondagmiddagen met Arie, Greet en Fransisca wel missen, we besloten toch om naar Ermelo te verhuizen. We slaagden er al gauw in om een huis te huren. Ank en Roel en de jongens zwoegden in Ermelo om het huis en de tuin en zelfs het trottoir er netjes uit te laten zien en dat is hun wonderwel gelukt. Het huis in De Valom moest opgeknapt worden. Daarvoor kwamen Roel en Anke, Ruud, Frank en Ellemieke. En gewerkt dat er toen is! Al de muren werden geverfd. Wit met een oranje rand. Prachtig is het geworden. Ruud op de ladder deed het hoogste gedeelte. Frank witte de schoorsteen op het ketelhuis. Arie kwam om het houtwerk, de deuren en kozijnen
55
te verven. Ellemieke hielp mij in de huishouding en met boodschappen doen. Het was die dag prachtig weer zodat we buiten konden eten en drinken. Iedereen werkte tot 7 of 8 uur. Wat waren we allemaal moe. De week daarop kwam Roel nog een dag om enkele plekken over te doen en om een tegelpad te maken. Arie kwam nog een dag helpen om een afrastering om de tuin te maken. De verkoop van het huis in De Valom ging niet zo vlot. Maar in mei 1990 lukte het toch, het huis werd verkocht!! We konden ons toen voorbereiden op het feest: ons 50 jarig huwelijksfeest. Toen was de verhuizing achter de rug. Wil kwam thuis, wat een feest op zich was. En toen het feest, op 28 juli. Het huis was versierd, we kregen thee op bed met een aubade van Ank, Roel, Wil, Ruud, Frank en Ellemieke. Toen we naar de Flevohof zouden rijden bleek de auto ook prachtig versierd met ballonnen en “50” op de achterruit in zilveren letters. Onderweg veel getoeter en gezwaai van mensen.
56
De dag zelf werd onvergetelijk. Het was fijn om zoveel familie te zien met allemaal een feestelijke bijdrage. Honderd gasten waren aanwezig. Voldaan en dankbaar
gingen we ‘s avonds naar huis. Het was ook fijn dat Wil twee maanden thuis was. Ze heeft heel wat bezoek en telefoontjes gehad. Het bezoek van Jan, Ans en Felicity, Wytse, Marleen, Yt, Dave en Annie was wel bijzonder fijn. Ans had ons feest op de video zodat tante An het ook kon zien en horen. Toen ze het voor An draaiden zei die op een gegeven moment: “Stop even, ik moet eerst even janken”. Ook heeft Wil zelf veel bezoekjes afgelegd vooral ook in Broeksterwoude waar ze een paar dagen geweest is. Welgemoed is ze 3 september weer naar Haïti gegaan. Ze werd daar weer blij en hartelijk ontvangen. Dit jaar is wel een jaar van feesten. 16 Mei trouwde ons
eerste kleinkind Tineke met Dick Terhorst. Het was stralend weer met een stralend bruidspaar. In het gemeentehuis deed een microfoon het niet te best. Toen de bode erbij kwam zei hij: “Oh, het is ook maar een Philips”. Toen ging er gejuich op. De ambtenares maakte het later weer goed toen ze zei: “Hij doet het anders altijd prima”. Het was een fijne bijeenkomst. Daarna gingen we naar de kerk. Dominee Hoekstra uit Broeksterwoude had de leiding. Het was heel mooi en ongedwongen. De receptie en de bruiloft waren gezellig, met leuke bijdragen. Douwe liet een film zien van Tineke toen ze klein was. Henk en Hetty, Wytse en Janny, Arie en Greet waren deze zomer 20 jaar getrouwd. Iet en Gerard
hopen in december hun 25 jarig huwelijksfeest te vieren. Toen we 8 juni verhuisden konden we de meubels, bedden en alles op z’n plaats zetten. Ook de kasten waren schoon, gordijnen hingen voor de ramen. Yt en Ank, Henk, Douwe uit Naaldwijk, Ruud en Frank, ze kwamen allemaal helpen zodat in korte tijd het huis gezellig was. We wonen hier nu alweer vijf maanden. Ter ere van dat feit bracht Ellemieke deze week een mooie plant. En nu ben ik aan het eind van mijn verhaal. Het zijn zo maar wat flarden geworden. Bij de rij feesten die we vierden horen natuurlijk ook nog de P-Days die altijd zo kostelijk verzorgd waren door Ank en Roel, de jubileums en de verjaardagen. Dank jullie wel voor al de liefde. Boven alles dank ik mijn hemelse Vader voor mijn prachtige, rijke leven, voor al Zijn weldaden aan ons bewezen. Geloofd zij God met diepst ontzag, Hij overlaadt ons dag aan dag met Zijne gunstbewijzen.
Ermelo, december 1990.
57