Huishoudelijk reglement Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie
1
Algemeen Reglement Aanvraag lidmaatschap Artikel 1 1. Het gewone lidmaatschap dient aangevraagd te worden bij het bureau van de vereniging door middel van een daartoe bestemd formulier. 2. Indien de aanvrager beschikt over een BIG-registratie Psychotherapeut dient het formulier vergezeld te gaan van een fotokopie van de verklaring van inschrijving in het register. 3. Indien de aanvrager in opleiding is tot BIG-geregistreerd Psychotherapeut dient het formulier vergezeld te gaan van een verklaring van een erkende instelling dat de aanvrager bij die instelling in opleiding is. 4. Over de toelating als gewoon lid beslist het Bestuur. Het Bestuur kan zich laten adviseren door een Toelatingscommissie, die op basis van art. 9 lid 7 van de statuten kan worden ingesteld. Tegen een beslissing van het Bestuur kan een aanvrager in beroep gaan bij de Ledenraad, conform art. 3, leden 3 en 4 van de Statuten.
Opzegging lidmaatschap Artikel 2 1. Opzegging geschiedt schriftelijk of per e-mail mits de ontvangst is bevestigd. De ontvangstbevestiging geschiedt schriftelijk. 2. Opzegging van het lidmaatschap door een lid kan slechts geschieden per 1 januari van het navolgend jaar. De in lid 1 van dit artikel genoemde aangetekende brief waarin de opzegging is vervat, dient uiterlijk 1 december van het jaar, voorafgaande aan het jaar met ingang waarvan een lid het lidmaatschap wenst te beëindigen, bij het bureau van de vereniging te zijn binnengekomen. Wordt deze termijn overschreden, dan zal het betrokken lid ook over het daarop volgend verenigingsjaar contributie verschuldigd zijn en kan de opzegging pas geëffectueerd worden na het verstrijken van dat verenigingsjaar.
Ontzetting uit het lidmaatschap (royement) Artikel 3 Conform art. 5, lid 4 van de statuten kan ontzetting uit het lidmaatschap onder meer plaatsvinden als het lid in strijd heeft gehandeld met een algemeen aangenomen professionele of ethische standaard. Hiervan is in elk geval sprake als in strijd is gehandeld met de door de NVP vastgestelde Beroepscode.
Contributie Artikel 4 1. De contributie is in zijn geheel verschuldigd per 1 januari van elk jaar.
2
2. Leden ontvangen in de maand maart een nota voor de verschuldigde contributie. 3. Indien een lid gedurende het verenigingsjaar vóór 1 juli als lid is ingeschreven, is de volledige contributie voor dat jaar verschuldigd. Indien de inschrijving na 1 juli van dat jaar plaatsvindt, is de helft van de vastgestelde contributie verschuldigd. 4. Indien de contributie op 1 juli niet is voldaan, wordt de inning in handen gegeven van een incassobureau.
Correspondentie Artikel 5 Alle correspondentie aan leden wordt gericht aan het bij de vereniging laatst bekende adres van het betrokken lid. Zonder opgave van adreswijziging aan de vereniging wordt het betrokken lid geacht daarmede op de hoogte te zijn gebracht van de berichtgeving van de vereniging.
Benoeming van bestuursleden Artikel 6 1. De selectiecommissie als bedoeld in art.7, lid 7 van de statuten brengt de leden schriftelijk, via e-mail en/of via de website op de hoogte van het bestaan van een bestuursvacature en het daarbij behorende profiel. 2. Kandidaten dienen zich binnen een maand na de in het vorige lid bedoelde uitnodiging schriftelijk te kandideren bij de selectiecommissie. Deze termijn geldt niet voor kandidaten die door de selectiecommissie zelf zijn aangezocht.
3
Kiesreglement Artikel 1 Dit reglement regelt de verkiezing van de ledenraad van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de statuten van de vereniging.
Samenstelling van de ledenraad en de kieskringen Artikel 2 1. De ledenraad bestaat uit twintig leden, waarvan tien een bepaalde doelgroep en tien een bepaalde werksituatie vertegenwoordigen. 2. De vereniging kent de volgende doelgroepen: - kinder- en jeugdpsychotherapie; - volwassenenpsychotherapie; - ouderenpsychotherapie. Elk lid van de vereniging wordt bij één van deze doelgroepen ingedeeld. Deze drie doelgroepen vormen kieskringen als bedoeld in artikel 12 lid 7 van de statuten. 3. De vereniging kent de volgende werksituaties: - vrij gevestigd; - dienstverband; - aspirant psychotherapeuten. Elk lid van de vereniging wordt bij één van deze werksituaties ingedeeld. Deze drie werksituaties vormen kieskringen als bedoeld in artikel 12 lid 7 van de statuten. 4. Elk lid van de vereniging is dus lid van twee kieskringen: één ‘doelgroepkieskring’ als bedoeld in lid 2 en één ‘werksituatiekieskring’ als bedoeld in lid 3. 5. Een lid bepaalt in eerste aanleg zelf welke doelgroep en welke werksituatie op hem of haar van toepassing is. Het bestuur kan bij de definitieve indeling van deze keuze afwijken als die in strijd wordt geacht met de werkelijke omstandigheden van beroepsuitoefening. Het bestuur stelt het lid hiervan gemotiveerd op de hoogte. Tegen deze administratieve beslissing is geen beroep mogelijk.
Actief kiesrecht Artikel 3 Elk lid van de vereniging kan in beide kieskringen waartoe hij of zij behoort aan de verkiezingen deelnemen door het uitbrengen van een stem op één van de kandidaten.
Passief kiesrecht, kandidaatstelling, kandidatenlijst Artikel 4 1. De verkiezing vindt plaats volgens een kandidatenlijst per kieskring. 2. Elk lid kan zich kandidaat stellen voor één van de twee kieskringen waartoe het behoort. 4
3. Het verenigingsbestuur stelt de periode van kandidaatstelling vast. Deze periode beslaat tenminste drie weken. Het verenigingsbestuur stelt de leden hiervan schriftelijk of per e-mail op de hoogte en publiceert het besluit op de website. 4. De kandidaatstelling geschiedt door middel van een kandidatenformulier, dat schriftelijk of per e-mail aan de leden is gezonden en tevens op de website van de vereniging is te downloaden. 5. Het kandidatenformulier wordt door de kandidaat zelf ingevuld, ondertekend en schriftelijk aan het secretariaat van de vereniging gezonden binnen de door het verenigingsbestuur bepaalde termijn. 6. Het verenigingsbestuur stelt vast of de kandidaatstelling voldoet aan alle eisen die zijn gesteld in de statuten, de reglementen en de met de leden gecommuniceerde bestuursbesluiten. Indien, gezien het voorgaande, het verenigingsbestuur niet tot plaatsing op de kandidatenlijst overgaat, wordt dit binnen een week na sluiting van de kandidaatstellingsperiode schriftelijk of per e-mail aan de desbetreffende kandidaat gemeld. Tegen dit besluit is geen beroep mogelijk. 7. Op de kandidatenlijsten van de verschillende kringen staan de namen van de kandidaten vermeld in alfabetische volgorde. 8. Het verenigingsbestuur maakt de kandidatenlijst openbaar door plaatsing op de website van de vereniging.
Zetelaantal per kieskring Artikel 5 Het verenigingsbestuur stelt voorafgaand aan de verkiezingen op basis van het aantal stemgerechtigden per kieskring vast hoeveel ledenraadsleden uit elke kieskring afkomstig zijn. Daarbij gelden overeenkomstig art. 12, lid 7 sub b van de statuten de volgende twee regels: a. Uit elke kieskring komt ten minste één raadslid voort; b. De verdeling van de raadsleden over de kieskringen dient een zo nauwkeurig mogelijke afspiegeling te vormen van de verhouding tussen het aantal stemgerechtigden per kieskring.
Wijze van stemmen Artikel 6 1. De verkiezing van de kandidaten vindt plaats per afzonderlijke kieskring met behulp van stembiljetten waarop de kandidaten van de desbetreffende kieskring in alfabetische volgorde zijn vermeld. De kandidatenlijst bevat tevens de voor de verkiezing relevante informatie per kandidaat. De stembiljetten worden schriftelijk of per e-mail verzonden. 2. Het verenigingsbestuur beslist of de stemming schriftelijk of via de website plaatsvindt. 3. De periode voor de stemming bedraagt tenminste 3 weken. De uiterste datum staat vermeld op het stembiljet.
5
Vaststelling van de uitslag Artikel 7 1. Het verenigingsbestuur stelt de uitslag van de verkiezingen vast binnen één week van de in artikel 6 lid 3 bedoelde sluitingsdatum. 2. Het verenigingsbestuur maakt de uitslag openbaar op de website van de vereniging, nadat alle kandidaten persoonlijk zijn geïnformeerd. 3. Bij het tellen van de stemmen worden de volgende regels in acht genomen: a. indien op meer dan één kandidaat een stem is uitgebracht, is die stem ongeldig; b. indien op geen kandidaat een stem is uitgebracht, wordt dit geacht een blancostem te zijn 4. Bij het toekennen van de zetels per kieskring volgt het verenigingsbestuur de volgende werkwijze: a. het bestuur rangschikt de kandidaten per kieskring op basis van het aantal uitgebrachte stemmen. Dit is de voorkeurslijst. b. de kandidaat met de meeste stemmen krijgt de eerste zetel van de kieskring toegewezen. Indien aan de betreffende kieskring meer dan één zetel is toegewezen, gaat de volgende zetel naar de volgende kandidaat op de voorkeurslijst. Deze procedure herhaalt zich tot alle aan de kieskring toegewezen zetels zijn bezet. c. Indien twee of meer kandidaten een gelijk aantal stemmen heeft verkregen, beslist het lot. d. Wanneer het aantal beschikbare zetels het aantal kandidaten overtreft, blijven de overschietende zetels onbezet. Het bestuur kan echter nà installatie van de ledenraad één of meer benoemingsvoorstellen doen om in deze vacatures te voorzien, waarbij de bepalingen van artikel 8 lid 2 en 3 van overeenkomstige toepassing zijn.
Tussentijdse vacatures Artikel 8 1. Indien een ledenraadslid zijn zetel vroegtijdig opgeeft of moet opgeven, wordt zijn of haar plaats ingenomen door een kandidaat uit dezelfde kieskring die op de in art. 7 lid 4a bedoelde voorkeurslijst de hoogste plaats van de niet verkozen kandidaten inneemt. Indien deze positie wordt ingenomen door twee of meer kandidaten met een gelijk aantal stemmen, beslist het lot. 2. Indien geen beroep kan worden gedaan op een kandidaat als bedoeld in het vorige lid, kan het bestuur de vacature laten vervullen door een lid van de vereniging die tot dezelfde kieskring behoort als het teruggetreden ledenraadslid, mits deze benoeming de instemming heeft van alle reeds zittende ledenraadsleden die tot dezelfde kieskring behoren. Het bestuur kan de vacature ook onvervuld laten. 3. Een vervanger als bedoeld in de twee voorgaande leden van dit artikel wordt benoemd voor het nog resterende deel van de zittingstermijn van de ledenraad.
6
Slotbepaling Artikel 9 Het verenigingsbestuur beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet.
7
Afdelings- en platformreglement Ingestelde afdelingen en platforms Artikel 1 1. De vereniging kan afdelingen en platforms zonder rechtspersoonlijkheid instellen. 2. De vereniging kent thans geen afdelingen. 3. De vereniging kent thans geen platforms. Doelstelling en toelatingseisen Artikel 2 1. Elke afdeling en elk platform dient een reglement vast te stellen, waarin de doelstelling is vastgelegd en is geregeld welke soorten leden en/of deelnemers de afdeling resp. het platform kent, wat de toelatingseisen zijn en onder welke omstandigheden het lidmaatschap of deelnemerschap eindigt. 2. Afdelings- en platformreglementen behoeven de goedkeuring van het verenigingsbestuur.
Toelating tot een afdeling of platform Artikel 3 1. Toelating tot een afdeling of platform van de vereniging geschiedt op basis van een verzoek van een lid van de vereniging of op basis van een uitnodiging van het afdelingsbestuur resp. de platformcoördinator(en). 2. Alleen leden van de vereniging kunnen lid zijn van een afdeling of platform. Personen die geen lid zijn van de vereniging kunnen als ‘deelnemer’ tot de activiteiten van een afdeling of een platform worden toegelaten, maar hebben geen stemrecht en kunnen aan hun deelname ook geen lidmaatschapsrechten ontlenen jegens de vereniging. 3. Het afdelingsbestuur resp. de desbetreffende platformcoördinator(en) beslissen over toelating tot een afdeling of een platform. Een negatief besluit dient schriftelijk aan de verzoeker te worden medegedeeld en dient met redenen te zijn omkleed. 4. De verzoeker kan binnen een maand na de datum van verzending van het negatieve besluit in beroep gaan bij het verenigingsbestuur, dat binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift daarover uitspraak doet.
Beëindiging van het lidmaatschap of deelnemerschap Artikel 4 1. Het afdelingsbestuur resp.de platformcoördinator(en) beslissen over de beëindiging van het lidmaatschap of het deelnemerschap van hun afdeling resp. platform. 2. De beëindiging geschiedt schriftelijk met opgave van de reden(en). 3. Een lid waarvan het lidmaatschap of het deelnemerschap is beëindigd kan binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep gaan bij het verenigingsbestuur. Het beroep dient schriftelijk te worden ingediend,
8
en met redenen omkleed te zijn. Het verenigingsbestuur doet binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift daarover uitspraak.
Inrichting van de afdelingen Artikel 5 1. Een afdeling kent in elk geval een afdelingsbestuur en een afdelingsvergadering. 2. Het afdelingsbestuur bestuurt de afdeling en legt daarvoor verantwoording af aan de afdelingsvergadering. Daartoe moeten jaarlijks ten minste twee afdelingsvergaderingen worden gehouden. In het voorjaar dienen het jaarverslag en de jaarrekening van de afdeling te worden goedgekeurd; in het najaar het beleidsplan en de begroting van de afdeling voor het komende jaar, inclusief de hoogte van een eventuele afdelingscontributie. 3. Het beleidsplan, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening van de afdeling behoeven goedkeuring van het verenigingsbestuur. 4. De afdelingsbestuurders worden benoemd, geschorst en ontslagen door de afdelingsvergadering. Het afdelingsreglement regelt in elk geval het aantal bestuursleden en de zittingstermijn. 5. Het afdelingsbestuur is verantwoordelijk voor de werkzaamheden van eventueel ingestelde afdelingsorganen, waaronder afdelingscommissies en binnen de afdeling opererende segmentspecifieke organen. 6. Het verenigingsbestuur kan het afdelingsbestuur te allen tijde aanspreken op alle activiteiten die namens (een onderdeel van) de afdeling worden of zijn ondernomen.
Inrichting van de platforms Artikel 6 1. Een platform heeft één of meer coördinatoren, maar geen toezichthoudende ledenvergadering. 2. De coördinatoren zijn verantwoording schuldig aan het verenigingsbestuur. In het voorjaar leggen zij de jaarrekening van het platform ter goedkeuring aan het verenigingsbestuur voor; in het najaar het activiteitenplan en de begroting voor het komende jaar. Het verenigingsbestuur toetst het activiteitenplan marginaal, op strijdigheid met centraal beleid en de belangen van de vereniging als geheel. 3. De platformcoördinatoren worden benoemd, geschorst en ontslagen door het verenigingsbestuur. Coördinator(en) en leden van het platform hebben het recht tot voordracht. Deze voordrachten zijn niet bindend. 4. De platformcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de werkzaamheden van eventueel ingestelde platformorganen, waaronder platformcommissies en binnen het platform opererende segmentspecifieke organen. 5. Het verenigingsbestuur kan de platformcoördinatoren te allen tijde aanspreken op alle activiteiten die namens (een onderdeel van) het platform worden of zijn ondernomen.
9
Bevoegdheden van afdelingen en platforms Artikel 7 1. Afdelingen en platforms zijn in beginsel bevoegd binnen de centraal vastgestelde beleidskaders op het eigen deelterrein of thema gerichte activiteiten te ontplooien. 2. De in het vorige lid genoemde bevoegdheid is van kracht als en voor zover a. het verenigingsbestuur de bevoegdheid heeft geëffectueerd in de vorm van een schriftelijk aan het afdelingsbestuur resp. de platformcoördinator(en) verleend mandaat. Het bepaalt de aard en omvang van het mandaat, desgewenst met vermelding van de tijdsduur en/of de voorwaarden. Een mandaat wordt schriftelijk verleend en wordt van kracht op de in de schriftelijke mededeling vermelde datum. b. het verenigingsbestuur de voor externe vertegenwoordiging noodzakelijke volmachten heeft verstrekt. 3. Coördinatoren van een platform kunnen nimmer besluiten nemen die onder het platform ressorterende leden binden. Financiën 1.
2.
3. 4.
Artikel 8 Afdelingen en platforms dienen hun eigen inkomsten te verwerven. Deze kunnen bestaan uit - door het verenigingsbestuur verstrekte bijdragen uit de algemene middelen; - retributieve bijdragen van leden en deelnemers; - ter beschikking gestelde subsidies, sponsorgelden, donaties, erfstellingen en legaten; - overige wettelijke baten. Afdelingen kunnen tevens contributie heffen. De afdelingsbesturen en platformcoördinatoren zijn er verantwoordelijk voor dat de werkzaamheden van hun afdeling resp. platform binnen de begroting blijven. Afdelingen en platforms kunnen een door het verenigingsbestuur gemaximeerde jaarlijkse reserve aanhouden. Afdelingen en platforms dienen in principe hun tekorten zelf aan te zuiveren.
Toezicht op afdelings- en platformbesluiten Artikel 9 1. Het verenigingsbestuur kan bepalen van welke besluiten binnen welke termijn een afdelingsbestuur of de platformcoördinator(en) schriftelijk mededeling dienen te doen. 2. Het verenigingsbestuur is bevoegd besluiten die het in strijd acht met het centrale verenigingsbeleid op te schorten. 3. Ingeval van opschorting bespreekt het verenigingsbestuur het opgeschorte besluit met het betreffende afdelingsbestuur of de betreffende platformcoördinator(en). Indien dit overleg niet leidt tot een heroverweging door het verenigingsbestuur, tot het ongedaan maken van de opschorting
10
of tot intrekking of wijziging van het betreffende besluit door het afdelingsbestuur of de platformcoördinator(en), heeft het verenigingsbestuur de bevoegdheid het besluit wegens strijd met de belangen van de vereniging te wijzigen of het afdelingsbestuur of de platformcoördinator(en) te verbieden aan het besluit uitvoering te geven. 4. Afdelingsbesturen en platformcoördinatoren zijn te allen tijde verantwoording verschuldigd aan het verenigingsbestuur en aan daartoe door het verenigingsbestuur ingeschakelde organen en commissies.
Ondersteuning van afdelingen en platforms Artikel 10 1. Afdelingen en platforms worden facilitair ondersteund door het bureau van de vereniging. 2. Het verenigingsbestuur bepaalt de omvang van de uit algemene middelen bekostigde ondersteuning. Additionele ondersteuning geschiedt op verzoek en tegen kostprijs. 3. Een voor een afdeling of platform werkzame medewerker maakt deel uit van het verenigingsbureau en valt hiërarchisch onder de directeur. Het is afdelingen niet toegestaan medewerkers te betrekken buiten het verenigingsbureau om. 4. De directeur is verantwoordelijk voor het aantrekken en toewijzen van medewerkers. Dit geschiedt in goed overleg met het orgaan dat om ondersteuning verzoekt. 5. De medewerker wordt beleidsmatig aangestuurd door het afdelingsbestuur of de platformcoördinator(en), althans voorzover het afdelings- resp. platformtaken betreft. 6. De afdeling of platform is voor (de) ter beschikking gestelde medewerker(s) een met de directeur overeengekomen vergoeding verschuldigd.
Versie 22.02.2010
11