D
R
A
A
I
B
A
N
K
E
N
HU 360 X 1000 Topline HU 360 X 1000 VAC Topline
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 3.1 3.2 4. 5. 6. 7. 8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.6.1 8.6.2 8.6.3 8.6.4 9. 9.1 9.2 9.2.1 9.3 10. 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 11. 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 12. 12.1 13. 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8 13.9 13.10 13.11 13.12 13.13 13.14 13.15 13.16 13.17 13.18 13.19 13.20 13.21 13.22
2
Algemene veiligheidsvoorschriften Gebruiksvoorschriften Technische gegevens Afmetingen Specificaties Algemene beschrijving machine Fundament Machine hijsen De machine schoonmaken voor installatie Opstellen, fundament en waterpas stellen Inbedrijfstelling van de machine Bedieningselementen Bedieningspaneel Bedieningspaneel VAC Hendels voor toerentalinstelling (voor 2-toeren motoren) Beschrijving van hoofdonderdelen Dwarsslede en beitelsupport Losse kop Slotkast Wisselwielen Gebruik van de machine Toerental instellen (voor VAC) Voeding Draadsnijklok Klauwplaat monteren Stelwerkzaamheden Vaste kop afstellen Losse kop afstellen V-snaarspanning afstellen Geleiders Moer van de dwarsslede Smering Vaste kop Nortonkast Slotkast Andere onderdelen Smeerschema Elektrische schema’s (2-toerenmotor) Elektrische schema’s VAC Onderdelentekeningen Vaste kop Vaste kop VAC Nortonkast Slotkast - hendel rechts Slotkast - hendel links Taps verloopstuk Slede en dwarsvoeding Beitelsupport Losse kop Bed en assen Kasten en panelen Pendel, tandwielen en afdekplaat (metrisch) Pendel, tandwielen en afdekplaat (inch) Draadsnijtabellen Elektrische schema’s versies met mechanische rem Elektrische schema’s versies met electronische rem Fabrieksinstellingen inverter Aansluitschema Installatieschema’s Afdekking leispil Beschermkap klauwplaat Beschermplaat beitelsupport
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
3 4 4 4 5 6 7 8 8 8 9 10 11 11 12 13 13 13 14 14 15 15 15 16 16 17 17 18 18 19 19 20 21 21 21 21 21 22 25 28 28 31 33 37 39 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 54 56 57 58 60 61 62
Draaibanken HU 360 x1000 Topline - HU 360 x 1000 VAC Topline 1. Algemene veiligheidsvoorschriften
N.B.: Lees de handleiding zorgvuldig door teneinde problemen te voorkomen. Zoals bij alle machines zijn ook aan deze machine tijdens het uitvoeren van werkzaamheden gevaren verbonden. Een juiste bediening beperkt deze risico’s. Bij het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften zijn risico’s onvermijdelijk. Houd U aan de hiernavolgende veiligheidsvoorschriften, voor zover van toepassing. De machine mag op geen enkele wijze constructief gewijzigd worden. Indien dit toch gebeurt, geschiedt dit op volledig risico van de gebruiker. 1. Lees de handleiding zorgvuldig door, alvorens met de machine te gaan werken. 2. Beveiligingen e.d. op hun plaats houden/niet verwijderen. 3. Elektrisch aangedreven machines uitgerust met een stekker dienen altijd op een geaard stopcontact te worden aangesloten. 4. Losse hendels of bedieningssleutels dienen altijd te worden verwijderd. Maak er een gewoonte van om de machine altijd voor gebruik te controleren. 5. Houd de werkplek schoon. Een rommelige werkplek werkt risico verhogend. 6. De machine mag niet in een gevaarlijke omgeving worden opgesteld, d.w.z. niet in vochtige of natte ruimten. Stel de machine eveneens niet bloot aan regen. Zorg voor een goede verlichting op de werkplek. 7. Houd kinderen en onbevoegden van de machine verwijderd. Zij dienen altijd op een bepaalde afstand van de machine te worden gehouden. 8. Zorg ervoor dat de werkplaats niet kan worden betreden door onbevoegden. Breng veiligheidssloten aan in de vorm van schuifsloten, afsluitbare hoofdschakelaars e.d. 9. De machine mag nimmer overbelast worden. De capaciteit van de machine is het grootst wanneer deze op de juiste manier belast wordt. 10. Gebruik de machine uitsluitend voor die werkzaamheden waarvoor ze is gemaakt. 11. Draag de juiste werkkleding. Draag geen loshangende kleding, handschoenen, halsdoeken, ringen, kettingen, armbanden of sieraden. Deze kunnen in draaiende delen grijpen. Draag schoeisel met rubberzolen. Draag een haarnetje in geval van lang haar. 12. Draag altijd een veiligheidsbril en ga te werk volgens de veiligheidsvoorschriften. Bij stoffige werkzaamheden is een stofmasker raadzaam. 13. Maak werkstukken altijd goed vast middels een machineklem of een spaninrichting. Dit houdt beide handen vrij voor de bediening van de machine. 14. Houd te allen tijde Uw balans. 15. Houd de machine altijd in optimale conditie. Houd hiertoe de snijvlakken scherp en schoon. Lees de handleiding zorgvuldig door en houd U aan de instructies voor reinigen, smeren en wisseling van gereedschap. 16. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens onderhoudswerkzaamheden of vervanging van onderdelen aan de machine uit te voeren. 17. Maak uitsluitend gebruik van de voorgeschreven toebehoren. Zie handleiding. Het gebruik van oneigenlijke accessoires kan bepaalde risico’s met zich meebrengen. 18. Zorg ervoor dat de machine niet plotseling kan starten. Controleer altijd of de aan/uit-schakelaar op UIT (OFF) staat. 19. Ga nooit op de machine staan. De machine kan omvallen of in aanraking met het snijgereedschap komen. 20. Controleer op beschadigde onderdelen. Indien er sprake is van beschadigde delen, dient U deze onmiddellijk te vervangen of te repareren. 21. Voedingsinrichting: het werkstuk dient tegen de draai- of looprichting van het snijgereedschap te worden gevoed. 22. Laat de machine nooit onbeheerd achter terwijl ze loopt. Stop de machine en schakel de machine altijd uit, doch pas nadat ze tot volledige stilstand gekomen is. 23. Alcohol, medicijnen, drugs. De machine mag nooit worden bediend wanneer U onder invloed van deze middelen bent. 24. Zorg ervoor dat de machine spanningsloos is, alvorens werkzaamheden uit te voeren aan de elektrische uitrusting, motor, e.d. 25. Bewaar de originele verpakking in verband met transport of verplaatsing van de machine. 26. De machine mag niet worden gebruikt indien beschermkappen of andere veiligheidsinrichtingen zijn verwijderd. Indien beschermkappen bij transport (bv. bij reparatie) worden verwijderd moet men deze vóór (opnieuw) ingebruiknemen van de machine weer op de juiste wijze bevestigen. WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
3
2. Gebruiksvoorschriften
Lees de veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door en houd u hieraan. Bestudeer de toepassingsmogelijkheden en beperkingen van de machine en wees alert op mogelijke gebruiksrisico’s.
Draag altijd een veiligheidsbril!
3. Technische gegevens 3.1
4
Afmetingen
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
3.2
Specificaties
Afmetingen
Draadsnijden
Draaidiameter over bed
356 mm
Leispil - diameter / pitch
25mm /6 mm
Draaidiameter over support
220 mm
Metrisch
(34 Nos) 0,2 - 7 mm
Hoogte center
178 mm
Inch
(39 Nos) 4- 72 TPI
Afstand tussen centers
1000 mm
Module
(18 Nos) 0,3 - 3,5 mod
Diametraal
(21 Nos) 8-44 DP
Bed Breedte bedbanen
206 mm
Voeding
Totale lengte bed
1660 mm
Diameter voedingsas
19 mm
Draaidiameter in zak
515 mm
Aantal voedingen
43 (metrisch)
Lengte zak
240 mm
Voedingsbereik langs
0,037 - 0,8 mm/omw
Breedte voor frontplaat
146 mm
Voedingsbereik dwars
0,018 - 0,4 mm/omw
Spindel
Motor
Spilneus
D1-4
Spindelmotor
2,2 kW
Doorlaat hoofdas
38 mm
Koelpompmotor
0,175 kW
Opname pinole
MT 5
Gewicht
Aantal toerentallen
Variabel
Netto
Toerentalbereik
30-2200 omw/min
750 kg
Support Dwarsverplaatsing support
165 mm
Verplaatsing beitelsupport
100 mm
Max. afmeting beitel
22 mm
Losse kop Verplaatsing kop
120 mm
Opname kop
MT3
Diameter kop
45 mm
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
5
4. Algemene beschrijving machine
6
Nr.
Beschrijving
1
Vaste kop
2
Spindel
3
Beitelsupport
4
Dwarsslede
5
Spatscherm
6
Losse kop
7
Bed
8
Onderstel
9
Montagegat in voet
10
Leispil
11
Spanenopvang
12
Slotkast
13
Voetrem
14
Montagegat in voet
15
Staander
16
Nortonkast
17
Afdekplaat
18
Elektriciteitskast
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
5. Fundament
Space recommended for machine installation with access for maintenance
Aanbevolen afmetingen voor machine-installatie met ruimte voor onderhoud
Hole
Gat
Adjust screw
Stelschroef
For pump removal
Voor verwijderen pomp
Splash guard outline
Contouren spatscherm
For motor removal
Voor verwijderen motor
Tray outline
Contouren spanenopvang
Center line
Middenlijn
For endcover removal
Voor verwijderen afdekplaat
For tailstock removal
Voor verwijderen losse kop
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
7
6. Machine hijsen
De gebruikelijke methode is hijsen met en hijsinstallatie. Vermijd hierbij schokken en stoten om beschadiging van de machine of een aantasten van de nauwkeurigheid te voorkomen. Zorg ervoor dat de losse kop, brillen, sleden en andere bewegende delen van de machine vastgeklemd zijn voordat u de machine verplaatst. Voor het hijsen met een hijsinstallatie gaat u als volgt te werk: • plaats stevige stalen stangen door de speciale openingen in het bed. • bevestig de kabels/kettingen aan de uiteinden van de stangen. Waarschuwing! Controleer of de capaciteit van de hijsinstallatie en de kabels voldoende is om het gewicht van de machine veilig te kunnen hijsen en hanteren. Bescherm het oppervlak van de machine tegen beschadigingen door de hijskabels of kettingen door zacht materiaal te plaatsen tussen kabels en machineoppervlak.
7. De machine schoonmaken voor installatie
Alle blanke delen zijn voor verzending voorzien van een laag conserveringsmiddel om roestvorming tegen te gaan. Verwijder deze laag met een zachte doek gedrenkt in petroleum voordat de machine in bedrijf wordt gesteld. Gebruik machineolie of smeervet om de bedbanen te smeren. Waarschuwing! Gebruik geen bijtende schoonmaakmiddelen, deze beschadigen de lak.
8. Opstellen, fundament en waterpas stellen
Het is belangrijk voor een probleemloze en nauwkeurige werking van de machine dat deze goed wordt opgesteld op een fundament en waterpas wordt gesteld. De machine moet worden geplaatst op een stevige, stabiele ondergrond. Laat ruimte rond de machine over voor normaal gebruik en onderhoud van de machine. De draaibank kan losstaand worden gebruikt, maar kan ook aan het fundament verankerd worden (zie ook paragraaf 5). Zonder verankering: Plaats de draaibank op het fundament. Stel de 6 montagegaten in de voet zo af dat het gewicht van de machine evenredig verdeeld is. Leg een waterpas op het bed en stel de machine af. Met verankering: Plaats de montagegaten in de voet van de draaibank over de 6 bouten (ø 12 mm) die in het fundament verzonken zijn. Stel de machine waterpas en draai de bouten stevig aan. Controleer nogmaals of de machine waterpas staat. Stel bij, indien noodzakelijk. Het is raadzaam tenminste elke drie maanden te controleren of de machine nog waterpas staat, zowel in langs- als in dwarsrichting. Als de machine niet op een fundament verankerd is, dient men dit nog vaker te doen. Houd u hieraan om de nauwkeurigheid van de machine te handhaven.
8
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
Headstock
Vaste kop
Engineers precision level
Waterpas
Tailstock
Losse kop
Saddle & cross-slide
Dwarsslede
Bedways
Bedbanen
Mounting feet
Montagegaten in voet
8.1
Inbedrijfstelling van de machine
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
9
1: Oliepeilglas vaste kop 2: Oliepeilglas Nortonkast 3: Oliepeilglas slotkast 4: Smeernippels Controleer de machine en alle mechanismen zorgvuldig voor inbedrijfstelling of na langere perioden van stilstand. Controleer verder dat: • de vaste kop tot het op het oliepeilglas aangegeven niveau gevuld is met Shell Tellus 46. • de Nortonkast tot het op het oliepeilglas aangegeven niveau gevuld is met Shell Tellus 46. • de slotkast tot het op het oliepeilglas aangegeven niveau gevuld is met Shell Tonna 33.
8.2
Bedieningselementen
1: Digitale uitlezing spindelsnelheid (alleen voor VAC) 2: Keuzehendel spindelsnelheid 3: Knop voor instellen spindelsnelheid (alleen voor VAC) 4: Nortonkast met voedings- en draadsnijtabellen 5: Slotkast 6: Hendel voor instellen motor (vooruit/achteruit) 7: Voetrem
10
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
8.3
Bedieningspaneel De hoofdschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van de vaste kop. Alle andere belangrijke bedieningselementen bevinden zich aan de voorkant van de vaste kop.
1. Controlelamp. Plaats de hoofdschakelaar in positie “On”, de controlelamp gaat branden. 2. Jogknop. Druk op de jogknop om de machine te activeren. De machine slaat meteen weer af als u de knop weer loslaat. 3. Schakelaar koelpomp. 4. Noodstop. Druk op de rode noodstopknop om in een noodsituatie de machine meteen uit te schakelen. Headstock: Power switch: Electrical box: Main motor:
vaste kop aan/uit-schakelaar elektriciteitskast hoofdmotor
8.4
Bedieningspaneel VAC De hoofdschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van de vaste kop. Alle andere belangrijke bedieningselementen bevinden zich aan de voorkant van de elektrische kast en de vaste kop.
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
11
1, 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Aan/uit-schakelaars. Zet de hoofdschakelaar (1, op de elektriciteitskast) aan, en zet daarna de schakelaar (2) aan de voorzijde van het bedieningspaneel aan, de controlelamp (3) gaat branden. Controlelamp. Brandt als de machine onder spanning staat. Noodstop. Druk op de rode noodstopknop om in een noodsituatie de machine meteen uit te schakelen. Jogknop. Druk op de jogknop om de machine te activeren. De machine slaat meteen weer af als u de knop weer loslaat. Knop voor variabele snelheidsinstelling. Tabel met snijsnelheden. Schakelaar koelpomp.
Electrical box: Power switch: Floor stand: Main motor:
8.5
elektriciteitskast aan/uit-schakelaar onderstel hoofdmotor
Hendels voor toerentalinstelling (voor 2-toeren motoren)
U stelt het toerental in met de 2 hendels en de keuzeknop voor hoog of laag toerental. De keuzeknop bevindt zich op de elektrische kast, de hendels op de voorkant van de vaste kop. Er zijn 16 verschillende toerentallen mogelijk. Met de keuzeknop op 1 en de kleine hendel naar rechts, kunt u toerentallen instellen van 1800-510 omw/min. Met de kleine hendel naar links kunt u toerentallen instellen van 330 - 90 omw/min. Draai vervolgens de grote hendel naar de gekleurde pijl met het gewenste toerental zoals aangegeven op de plaat. Met de keuzeknop op 2 kunt u toerentallen instellen van 900-255 omw/min en 165-45 omw/min. Wanneer u de kleine hendel helemaal naar boven of beneden zet, kunt u de spindel handmatig bewegen.
12
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
8.6
Beschrijving van hoofdonderdelen
8.6.1 Dwarsslede en beitelsupport
De beitelslede bevindt zich op een draaiplateau op de dwarsslede. De hendel op de beitelslede kan naar links worden gedraaid om een beitel te klemmen, naar rechts om de beitel weer vrij te geven. De dwarsslede kent een markering van 45 – 0 – 45 º voor een nauwkeurige verdeling. De handwielen voor het heen en weer bewegen van de sledes zijn voorzien van een schaalverdeling.
8.6.2 Losse kop
De losse kop wordt op het bed geplaatst en geklemd. Het lichaam van de losse kop is gemonteerd op een voetplaat. De pinole is voorzien van een conusopname (MK4) voor een center of gereedschappen. Om de losse kop over het bed te kunnen bewegen, moet de klemhendel (A) worden losgemaakt. De conusopname van de losse kop wordt middels hendel B bediend. De losse kop kan worden gebruikt voor het draaien van conussen. Maak daartoe de klemhendel los en stel de schroeven (S) aan beide zijden van de voetplaat af om de losse kop ten opzichte van de klauwplaat te centreren.
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13
8.6.3 Slotkast
De sledes op de slotkast kunnen middels een handwiel handmatig worden voortbewogen en automatisch middels hendels. Beweeg hendel A naar boven voor een automatische langsbeweging, naar beneden voor een automatische dwarsbeweging. Wanneer de hendel zich in de middelste positie bevindt, kan de langs- of dwarsbeweging via het handwiel worden opgeroepen. Hendel B moet naar beneden worden geduwd om de moer van de leispil te sluiten om draadsnijden mogelijk te maken.
8.6.4 Wisselwielen
De wisselwielen bevinden zich links van de Nortonkast en zijn afgeschermd door een deksel dat verwijderd kan worden. De tussenwielen zijn geplaatst op een instelbaar zwenkframe (M). De wisselwielen zijn vooral van belang bij draadsnijden en voor de voedingen. De wielen moeten grondig worden gereinigd, de speling mag niet meer dan .127 mm bedragen. Smeer de wielen regelmatig met olie of smeervet.
14
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
9. Gebruik van de machine 9.1
Toerental instellen (voor VAC)
De toerentallen van de hoofdspindel kunnen variabel worden ingesteld, van 2200 tot 30 omw/min; verdeeld in twee groepen: hoog - van 2200 tot 165 omw/min. Laag - van 143-30 omw/min. Plaats de bovenste hendel (A) op de vaste kop op het gewenste toerental. Waarschuwing! Wijzig de positie van de hendel niet als de spindel draait! Stel vervolgens het toerental in met de knoppen voor variabele snelheid (B). U kunt deze knoppen bedienen terwijl de spindel draait. Op de elektrische kast kunt u het toerental uitlezen.
9.2
Voeding Aan de voorkant van de Nortonkast bevindt zich een voedings- en draadsnijtabel. Plaats de hendel in positie A voor grof draadsnijden, in positie B voor fijn draadsnijden. De volgende draadsnijbereiken –en aantallen zijn mogelijk: Metrisch: 34 met een bereik van 0,2 – 7 mm Whitworth: 39 met een bereik van 4 – 72 TPI DP: 21 met een bereik van 8 - 44 DP MOD: 18 met een bereik van 0,3 - 3,5 MOD De volgende voedingen zijn mogelijk: Langsvoeding met een bereik van 0.037-0.8 mm Dwarsvoeding met een bereik van 0.018 – 0.4 mm
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
15
9.2.1 Draadsnijklok
Rechts naast de slotkast bevindt zich de draadsnijklok. Wisselwielen met verschillende aantallen tanden bevinden zich op de as om verschillende afmetingen van metrisch draadsnijden mogelijk te maken. De instelling van de draadsnijklok wordt gewijzigd al naar gelang de set wisselwielen die nodig is voor de gewenste tandsteek. Elk streepje op de draadsnijklok kent een nummer dat aangeeft wanneer de slotmoer gesloten moet worden. In de tabel op de draadsnijklok wordt aangegeven welke wisselwielset nodig is voor de verschillende bereiken van metrisch draadsnijden. Threading dial indicator
Draadsnijklok
Saddle
Slede
Apron
Slotkast
Leadscrew
Leispil
9.3
• • •
Klauwplaat monteren
Controleer voordat u de klauwplaat monteert dat zowel de spindeldoorlaat als de oppervlakken van de klauwplaat goed schoon zijn. Controleer of alle cam locks in de open stand staan. Monteer de klauwplaat op de spindeldoorlaat en bevestig alle cam locks (rechtsom draaien met de bijgeleverde sleutel).
A: cam lock-bout B: borgschroef C: gekerfde ring
16
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
Voor een juiste inspanning hoort iedere cam lock aangedraaid te zijn, met de indexlijn tussen de twee V-tekens op de doorlaat.
Waarschuwing! Neem het maximale aantal toerentallen voor de stelplaten in acht. Stelplaten van 10 inch mogen niet worden gebruikt bij een toerental hoger dan 770 omw/min.
10. Stelwerkzaamheden
Na de installatie en opstartprocedure is het raadzaam de afstelling van de machine te controleren voordat er mee wordt gewerkt. Controleer regelmatig de afstelling en of de draaibank waterpas staat om de nauwkeurigheid te handhaven.
10.1 Vaste kop afstellen
Plaats rondstaal met een lengte van 150 mm en een diameter van 50 mm in de klauw en draai er met een beitel langs. Lees met een micrometer de waardes aan beide uiteinden van het rondstaal af. De waardes moeten gelijk zijn. Wanneer dit niet het geval is moet de beschermplaat onder de Hoofdschakelaar worden verwijderd. Hierna moeten de 4 schroeven (J) van de vaste kop licht worden losgedraaid waarna het stelblokje (K) moet worden afgesteld. Draai hierna de schroeven weer aan. Controleer de waardes opnieuw met de micrometer. Herhaal de stelwerkzaamheden net zolang totdat de waardes overeenkomen.
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
17
10.2 Losse kop afstellen
Head stock
Vaste kop
Topslide
Beitelslede
Tailstock
Losse kop
Tailstock clamp lever
Klemhendel losse kop
Set-over screws
Stelschroeven
Plaats een gedraaide of geslepen as met een lengte van 305 mm tussen de centers. Controleer de afstelling door een meetapparaat op de beitelslede te bevestigen. De losse kop moet gecentreerd staan ten opzichte van de vaste kop. Indien dit niet het geval is, moet de klemhendel van de losse kop worden losgemaakt en de twee schroeven aan de zijkanten van de voetplaat van de kop worden bijgesteld. Controleer voortdurend totdat de losse kop volledig gecentreerd ten opzichte van de vaste kop staat.
10.3 V-snaarspanning afstellen Pully
Poelie
Press
Drukpunt
Belt
V-snaar
Motor
Motor
Verwijder de beschermplaat onder de Hoofdschakelaar en van de sokkel. Stel de 2 schroeven (X) van de montageplaat van de motor bij. Let erop dat de motor ten opzichte van de as van de draaibank is uitgelijnd. Druk op de V-snaar om de spanning te controleren. De V-snaar heeft de juiste spanning wanneer deze ongeveer 19 mm doorveert.
18
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
10.4 Geleiders
Aan de geleiders van de dwars- en beitelslede zijn tapse contraspieën bevestigd, die bedoeld zijn om eventuele speling te corrigeren. Controleer dat de geleiders schoon en gesmeerd zijn voordat u met het afstellen begint. Plaats na het afstellen de contraspieën terug door de achterste spieschroef (A) los te draaien en de voorste (A) vast te draaien. Controleer doorlopend dat de sledes soepel heen en weer bewogen kunnen worden.
10.5 Moer van de dwarsslede
De moer (A) van de dwarsslede wordt gebruikt om de omkeerspeling uit de moer te halen. Verminder de speling door middel van een licht bijstellen van de schroef (B) achter de moer. Controleer meermaals dat de slede soepel heen en weer bewogen kan worden.
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
19
11. Smering
20
Filler cap
Oliestop
Headstock
Vaste kop
Apron
Slotkast
Drain plug
Aftapplug
Gearbox
Nortonkast
Oiler points
Smeernippels
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
11.1 Vaste kop
De vaste kop moet worden gevuld met Shell Tellus 27 olie. Smering vindt plaats middels een oliebad met spatsmering. Om de olie te verversen, moet eerst de oliestop verwijderd worden, deze bevindt zich bovenop de vaste kop. Controleer wekelijks het olieniveau. De olie moet elk jaar worden vervangen.
11.2 Nortonkast
De tandwielen en andere onderdelen in de Nortonkast worden gesmeerd door een oliebad met spatsmering. Als olie wordt Shell Tellus 27 gebruikt. Om de olie te verversen, moet eerst de oliestop verwijderd worden. Deze bevindt zich rechts bij de wisselwielen, toegankelijk na het verwijderen van de beschermkap van de wisselwielen. Controleer het oliepeil wekelijks. Vervang de olie daarna ieder jaar.
11.3 Slotkast
De slotkast moet worden gevuld met Shell Tellus 33. De olie bevindt zich in een reservoir onderin de slotkast. Om de olie te verversen, moet eerst de oliestop worden verwijderd, deze bevindt zich bovenop de slotkast, rechts van de dwarsslede. Vervang de olie ieder jaar.
11.4 Andere onderdelen
Gebruik een oliespuit voor het smeren van de sledes. Gebruik een oliespuit met een lichte machineolie of smeermiddel voor het smeren van de leispil. Gebruik een oliekan om de smeernippels van de losse kop te smeren. Dit moet dagelijks gebeuren. Het is raadzaam om de bedbanen, leispil en voedingsas na elke 8 werkuren met een zachte borstel schoon te maken en licht te smeren. Waarschuwing! Het gebruiken van verkeerde olie leidt tot schade aan de machine.
11.5 Smeerschema
Smeerpunt
1: Vaste kop
2: Nortonkast
3: Slotkast
4: Slede en losse kop
Aanbevolen olie
Shell Tellus 27
Shell Tellus 27
Shell Tellus 33
Shell Tellus 33-41
Smeermethode
Oliekan
Oliekan
Oliekan
Oliespuit
Inhoud Bijvullen Vervangen
10 L
1,5 L
0,9 L
Interval
3 maanden
3 maanden
1 maand
Dagelijks
Hoeveelheid
0,5 L
0,5 L
0,2 L
Kleine hoeveelheid
Interval
1 jaar
1 jaar
1 jaar
Hoeveelheid
4,5 L
1,5 L
0.9 L
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
21
12. Elektrische schema’s (2-toerenmotor)
22
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
23
24
a1
Hoofdschakelaar 3ȼ 3w 10A
T
Trafo besturingscircuit 100VA
M
Hoofdmotor
M1
Pompmotor
A
Jog-knop type SB 3051A
B
Platte drukknop type SB 3091B
C
Spanningsindicator SP301, 110V/15V, wit
D
Keuzeknop type ST 3021A
e1
Smeltpatroon 600V, 30A, type SR-833
e2
Zekering 1A
1c1
Magnetische spoel AC voor terugdraaien hoofdmotor, 110V, type C-11G3A1B
1c2
Magnetische spoel AC voor vooruit draaien hoofdmotor, 110V, type C-11G3A1B
2c1
Magnetische spoel AC voor pompmotor,
1e1
Thermisch overbelastingsrelais voor hoofdmotor, type RH-18M
2e1
Thermisch overbelastingsrelais voor pompmotor, type RH-10E
d
Magnetische spoel AC 110V, type C-11G3A1A
Ls1
Veiligheidsschakelaar afdekplaat, type 15G 22-B
Ls2
Eindschakelaar rem, type 15GD-B
Ls3
Eindschakelaar achteruit, type 15GD-B
Ls4
Eindschakelaar vooruit, type 15 GD-B
Cs1
Schakelaar 2-toerenmotor
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
12.1 Elektrische schema’s VAC
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
25
26
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
27
13. Onderdelentekeningen 13.1 Vaste kop
28
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
29
30
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.2 Vaste kop VAC
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
31
32
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.3 Nortonkast
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
33
34
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
35
36
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.4 Slotkast - hendel rechts
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
37
38
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.5 Slotkast - hendel links
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
39
40
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.6 Taps verloopstuk
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
41
13.7 Slede en dwarsvoeding
42
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.8 Beitelsupport
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
43
13.9 Losse kop
44
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.10 Bed en assen
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
45
13.11 Kasten en panelen
46
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.12 Pendel, tandwielen en afdekplaat (metrisch)
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
47
13.13 Pendel, tandwielen en afdekplaat (inch)
48
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.14 Draadsnijtabellen
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
49
13.15 Elektrische schema’s versies met mechanische rem
50
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
51
52
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
53
13.16 Elektrische schema’s versies met electronische rem
54
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
55
13.17 Fabrieksinstellingen inverter 3,67 kW inverter 400V
56
Parameters
Beschrijving
Fabrieksinstelling
01-00
Max. uitgangsfreqentie (Fo,max)
130
01-03
Middelpuntfreqentie (Fmid)
7
01-04
Middelpuntvoltage (Vmid)
40
01-05
Min. uitgangsfrequentie (Fmin)
1.5
01-06
Min. uitgangsvoltage (Vmin) 400V
40
01-09
Acceleratietijd 1
2
01-10
Deceleratietijd 1
3
02-00
Opdracht Frequentiebron
01
02-01
Opdracht Bewerkingsbron
02
02-02
Stopmethode
01
02-03
PDM-draaggolffrequentie
12
04-00
Potentiometer biasfrequentie
8.6
04-09
Multi-function. ingangsterminal MI6
26
06-00
Overspanningsbeveiliging
0
06-01
Overstroombeveiliging tijdens acceleratie
200
06-02
Overstroombeveiliging tijdens bewerking
200
07-02
Koppelcompensatie
3
07-03
Slipcompensatie
1
08-00
Wisselstroomrem stroomniveau
60
08-03
Startpunt voor wisselstroomrem
78
08-06
B&B-tijd voor snelheidsbepaling
4
08-07
Max. snelheidsbepaling stroomniveau
190
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.18 Aansluitschema
Alle afmetingen in mm. Electrical box
Elektrische kast
Terminal block
Klemmenstrook
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
57
13.19 Installatieschema’s
58
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
59
13.20 Afdekking leispil
60
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13.21 Beschermkap klauwplaat
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
61
13.22 Beschermplaat beitelsupport
62
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
Onze producten worden voortdurend verder ontwikkeld en verbeterd en het kan voorkomen dat de laatste wijzigingen nog niet in deze handleiding zijn opgenomen. Vermeld bij correspondentie altijd bouwjaar, type en serienummer van uw machine. Noch de fabrikant, noch de importeur kan verantwoordelijk worden gesteld voor mankementen die zijn ontstaan door het niet zorgvuldig doornemen van deze handleiding of door foutief gebruik van de machine. Aan deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © Huberts bv, Kennedylaan 14, Veghel, Nederland.
Internet: www.huvema.nl
EU-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (volgens bijlage II, punt 1A van de Machinerichtlijn)
Industrie & Handelsonderneming Huberts bv, Kennedylaan 14, 5466 AA Veghel, Nederland, als importeur, verklaart hiermede geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de Huvema-machines: Draaibanken HU 360 x 1000 Topline - HU 360x1000 VAC Topline waar deze verklaring betrekking op heeft, in overeenstemming zijn met de volgende normen: NEN-EN-ISO 12100:2010, NEN-EN-ISO 23125:2007, NEN-EN-IEC 60204-1:2006, NEN-EN-IEC 61000-6-1:2007, NEN-EN-IEC 61000-6-3:2007, NEN-EN-ISO 13849-1:2008/C1:2009 en conform de fundamentele vereisten zijn van: • Machinerichtlijn: 2006/42/EG • Laagspanningsrichtlijn: 2006/95/EG • Elektromagnetische Compatibiliteitrichtlijn: 2004/108/EG Veghel, Nederland, augustus 2013
L. Verberkt Directeur
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
63
2013 V1