Daltonhandboek
Inhoudsopgave
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Wie zijn wij Voor wie is dit daltonportfolio geschreven Relatie met andere beleidstukken Waarom daltononderwijs op CBS Hoogengraven Goed onderwijs kenmerkt zich door Zelfstandigheid Samenwerken Vrijheid (in gebondenheid) Effectiviteit en doelmatigheid Reflectie Borging Ontwikkelingsonderwerpen Zelfstandigheid en de inrichting in de klas
- Blz. 4 - Blz. 5 - Blz. 6 - Blz. 7 - Blz. 11 - Blz. 13 - Blz. 26 - Blz. 33 - Blz. 36 - Blz. 41 - Blz. 46 - Blz. 48 - Blz. 49
3
Hoofdstuk 1 Wie zijn wij…. Sinds de start van schooljaar 2012-2013 is CBS Hoogengraven aspirantDaltonschool. Met het ontwikkelen van zelfstandig werken in ons onderwijs en de behoefte ons te gaan richten op het samenwerkend leren, is onze school langzaam richting het Daltononderwijs gegroeid. Na uitvoerige voorlichting, oriëntatie en overleg met Daltondeskundigen is besloten om niet alleen losse componenten uit het Daltononderwijs te gebruiken, maar het totale Daltonconcept in onze school toe te passen. M.a.w.; we willen geen losse Dalton-onderdelen doen, we willen Dalton zijn. In al ons doen en laten. De weg die hiermee ingeslagen is, wordt met enthousiasme ondersteund door de Medezeggenschapsraad van de school. We zijn erg blij met deze support. In samenwerking met de Katholieke Pabo Zwolle is een traject uitgezet die ertoe moet leiden dat onze school over twee jaar een gecertificeerde Daltonschool is. De opleiding van het team wordt verzorgd door Wenke/KPZ, in samenwerking met andere scholen. Mei 2014 hebben alle teamleden het Daltoncertificaat behaald.
.
4
Hoofdstuk 2 Voor wie is dit daltonhandboek geschreven…. Op iedere Daltonschool hoort een beleidsplan te zijn, daarnaast willen wij in dit schrijven duidelijk maken op welke wijze wij op CBS Hoogengraven het Daltononderwijs gestalte geven. Natuurlijk gaat het er uiteindelijk niet om of alles mooi is opgeschreven. Het gaat erom hoe er dagelijks in de omgang met kinderen op school wordt gewerkt. Daarom is dit een document in ontwikkeling, dat wil zeggen dat gemaakte afspraken die hierin beschreven zijn, kunnen worden bijgesteld, aangescherpt en vervangen. Het onderwijs ontwikkelt zich, waardoor je de werkwijze moet aanpassen. Dit document is een handig naslagwerk met daarin de meest voorkomende Daltonafspraken. Het boekwerk zal jaarlijks actueel gehouden worden. Dit Daltonhandboek is geschreven voor: • de leerkrachten en invallers van de school en • stagiaires die bij ons stage lopen • (toekomstige) ouders die hun kind aan ons toevertrouwen Verder is dit document waarschijnlijk interessant voor instanties die zich op de hoogte willen stellen van de werkwijze van de school. Te denken valt aan: • de onderwijsinspectie, • visiteurs van de Nederlandse Dalton Vereniging, • de raad van toezicht van PCO Ommen e.o. • MR • andere basisscholen binnen PCO Ommen e.o. • andere daltonbasisscholen.
Wij willen op deze manier de afspraken levend te houden binnen de school.
5
Hoofdstuk 3 Relatie met andere beleidstukken. •
Schoolplan Iedere Nederlandse school heeft een schoolplan, waarin uitgebreid wordt verwoord hoe er wordt gewerkt, waarom er zo wordt gewerkt, welke materialen daarbij worden gebruikt en wat de ontwikkelingsplannen, de beleidsvoornemens voor een periode van vier schooljaren zijn. De reikwijdte van het schoolplan is daarmee groter dan die van het plan dat nu voor u ligt. In dit daltonportfolio worden voornamelijk de praktische afspraken beschreven die binnen het onderwijs
•
Schoolgids
•
Schoolondersteuningsprofiel: In het schoolondersteuningsprofiel leggen we vast welke ondersteuning wij kunnen bieden aan leerlingen die dit nodig hebben. Ook staan hier de ambities we hebben voor de toekomst.
Schoolondersteuningsplan: Dit plan beschrijft hoe de leerlingenzorg wordt vormgegeven binnen het samenwerkingsverband van scholen waar onze school deel van uitmaakt. Voor beide plannen geldt, dat het daltonelement er niet rechtstreeks in te herkennen zal zijn. Toch zijn er wel raakvlakken. Deze staan beschreven in dit daltonportfolio. Zo streven wij ernaar om door de inzet van ons team en door de daltonwerkwijze veel tijd te kunnen besteden aan de individuele leerlingen, waardoor de leerlingenzorg goed tot zijn recht komt.
6
Hoofdstuk 4 Waarom Daltononderwijs op CBS Hoogengraven? Een aantal jaren geleden hebben we als team als voorbereiding op het schrijven van het schoolplan 2011-2015 een “droomschool” beschreven. Natuurlijk was niet alles uit te voeren, maar er bleven wel een aantal plannen over waar we mogelijkheden zagen om van onze school een school te maken waar kinderen zich veilig en gewaardeerd voelen, waar zij zelfstandig kunnen werken aan taken en waar we met elkaar verantwoordelijk zijn voor iedereen. We zijn in contact gekomen met mensen van de NDV en in het Daltononderwijs zagen we een kans voor ons als school, team en voor onze kinderen om onze droomschool gestalte te geven. Al gaande weg, o.a. door het als team gezamenlijk volgen van de Daltonopleiding, zijn we ons pas echt bewust geworden van de toegevoegde waarden die het Daltononderwijs ons geeft; het is “a way of life” voor ons als team, ouders en kinderen. We willen graag dat onze kinderen zich ontwikkelen tot kinderen zonder vrees, maar met lef. Als kinderen zich veilig, vertrouwd en gewaardeerd voelen zal het leren beter gaan. Dalton is vooral een erg praktische manier van werken. Aangezien het geen voorgeschreven systeem is, kan de Daltonwerkwijze op elke school zo ingericht worden, dat deze goed past bij de omstandigheden. Dit houdt tevens in dat er ook goede mogelijkheden bestaan om het onderwijs aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. Het leren omgaan met vrijheid en samenwerking door er verantwoordelijkheid aan te koppelen, vinden wij een zeer goed uitgangspunt voor ons onderwijs. Kinderen leren er onder andere door plannen, een vaardigheid die in hun verdere (school)toekomst van groot belang is. Een uitspraak van Helen Parkhurst, de grondlegster van het Daltononderwijs, die de kern van onderwijs aan onze kinderen op CBS Hoogengraven, volgens ons alles zegt is: “Wat de samenleving nodig heeft, zijn mensen zonder vrees, kinderen die initiatief durven nemen en verantwoordelijkheid kunnen dragen voor zichzelf, de medemens en zijn omgeving.”
Dit is terug te zien in de kernwaarden van het Daltononderwijs:
7
Zelfstandigheid Het Daltononderwijs wil kinderen vormen tot volwassenen die zelfstandig kunnen denken en handelen. Daarvoor is nodig dat kinderen leren hoe je informatie vergaart, hoe je zaken op waarde kunt schatten en hoe je keuzes maakt. Daarin zal ieder mens verschillen, en daar houdt het Daltononderwijs rekening mee. Ieder kind heeft recht op optimale kansen om zichzelf te ontwikkelen. Daarom wordt op Daltonscholen veel zelfstandig gewerkt. De leerkracht onderzoekt steeds wat iedere leerling nodig heeft om iets specifieks te kunnen leren. De rol van de leerkracht bestaat niet (alleen) uit frontaal lesgeven, maar veel meer uit het begeleiden en coachen van iedere leerling, het initiatief blijft zoveel mogelijk bij de leerling.
Samenwerken Respect voor de ander; om later als volwassene te kunnen deelnemen aan de samenleving moet je leren samenwerken. Ook met mensen die je niet zelf kiest. Daarom wordt op Daltonscholen veel aandacht besteed aan het spelen en werken in groepjes. Meestal gaat het om leerlingen uit dezelfde klas die samen een opdracht uitvoeren, maar ook gebeurt het dat leerlingen van verschillende leeftijden samenwerken. Al doende leren ze te luisteren naar elkaar en respect te hebben voor elkaar. Ieder mens is immers verantwoordelijk voor zichzelf en voor zijn omgeving. Het samenwerken is geen doel op zich, het is ook een belangrijk middel om een beter leerresultaat te behalen.
Vrijheid (in gebondenheid) / verantwoordelijkheid Op een Daltonschool leren kinderen door zelfstandig kennis en ervaring op te doen. Vrijheid is noodzakelijk om eigen keuzes te kunnen maken, eigen wegen te vinden. Maar vrijheid betekent niet dat alles zomaar kan en mag. 'De ideale vrijheid is geen 8
vrijblijvendheid en nog minder is het ongedisciplineerdheid', zei pedagoge en grondlegster van het Daltononderwijs Helen Parkhurst al in 1922. De leerkracht biedt iedere leerling structuur om vrijheid binnen grenzen te kunnen leren hanteren. Vrijheid betekent in het Daltononderwijs: kunnen omgaan met verantwoordelijkheid. Uitgangspunt is het vertrouwen in de eigen kracht van ieder kind. Leerkracht en leerling maken samen afspraken over de leerstof. De leerling schat zelf in wat het nodig heeft om een taak te kunnen doen en in hoeveel tijd. Achteraf legt het verantwoording af aan de leerkracht. Het leren omgaan met vrijheid gaat stap voor stap. Bij kleuters gaat het om kleine, overzichtelijke keuzetaken die ze zelfstandig uitvoeren. Naarmate kinderen zich verder ontwikkelen, worden taken omvangrijker en complexer. Net als op alle scholen wordt de inhoud van de leerstof grotendeels bepaald door de richtlijnen van de overheid.
Effectiviteit Het Daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Een taak als drager van de te leren vaardigheden en kennis biedt optimaal gelegenheid om tot een doelmatige inrichting te komen. Een taak op maat houdt een leerling doelmatig en functioneel bezig.
Evalueren en reflecteren Het kritisch benaderen van onderwijskundige ontwikkelingen en inzichten is op een daltonschool vanzelfsprekend. Iedere docent werkend op een daltonschool reflecteert op zijn/haar onderwijspraktijk en professioneel handelen. Ook op schoolniveau vindt reflectie over het onderwijs voortdurend plaats. Reflectie en evaluatie dragen in hoge mate bij tot een verkenning van de leerweg om het beoogde doel te bereiken.
9
Borging Daltonscholen in Nederland werken samen aan kwalitatief goed Daltononderwijs door allemaal deel te nemen aan planmatige zelfevaluatie en visitatie. Een daltonschool is een lerende organisatie, die haar leerkrachten ondersteunt bij het zich permanent scholen en bij het experimenteren in en reflecteren op hun praktijk. Teamleren heeft op een daltonschool hoge prioriteit. Verantwoordelijkheden voor dalton liggen in het team van leerkrachten. Het daltononderwijs zet ook sterk in op het maatjesleren/tutorleren van scholen binnen en buiten een regio. Dit gebeurt tijdens netwerkbijeenkomsten en studiedagen. Wij zijn aangesloten bij regio Groot Zwolle.
10
Hoofdstuk 5 Goed onderwijs kenmerkt zich door: 1. Mix van onderwijsleervormen 2. 3. 4. 5.
Heldere uitleg en instructie Geregelde feedback en toetsing Voldoende tijd en doelgerichtheid Voldoende duidelijkheid en structuur
6. Stap voor stap leren 7. Leren leren
Al deze onderdelen zitten dagelijks in het onderwijsaanbod van onze school. Voor ons geldt dan ook nog dat wij de ontwikkelingslijnen van het Daltononderwijs willen volgen
11
We willen hieraan toevoegen dat goed onderwijs zich ook kenmerkt door: 1. 2. 3. 4.
Professionele leerkrachten / directie / IB-er Goede samenwerking binnen het team Structurele analyses van onderwijsopbrengsten Goede voorzieningen en materialen
5. 6. 7. 8.
Deskundigheidsbevordering voor iedereen Kwaliteitszorg Goede arbeidsomstandigheden Goede samenwerking met de diverse geledingen zoals M.R. en O.R.
Bij dit alles vragen we steeds af waarom we de dingen doen zoals we ze doen. De golden Circle van Simon Sinek is daarbij ons uitgangspunt.
12
Hoofdstuk 6 Zelfstandigheid
Zelfstandig werken op CBS Hoogengraven: Hoe leren we kinderen zelf initiatief nemen voor het eigen leerproces: WHY • pedagogisch doel: leren plannen, eigenaar zijn, competent voelen, in structuren werken, leren van elkaar, elkaar leren leren, gedeelde verantwoordelijkheid
•
didactisch doel: Wat beheers ik wel en nog niet, wanneer ga ik het leren, doelen op taakbrief, leren door uit te leggen
•
organisatorisch doel: tijd voor de leerling, tijd voor de leerkracht
HOW Met zelfstandig werken bedoelen we een periode dat de leerkracht niet meteen beschikbaar is voor vragen en problemen van kinderen (uitgestelde aandacht). De kinderen krijgen de vrijheid om eigen oplossingen te bedenken. De vijf belangrijkste redenen om te werken met uitgestelde aandacht zijn: • Kinderen leren in deze periode zelfstandig problemen op te lossen. • Kinderen komen in de situatie dat ze aan andere leerlingen hulp moeten vragen en kunnen elkaar op deze manier makkelijker helpen, d.w.z. kunnen van elkaar leren. • • •
Het biedt de leerkracht de gelegenheid om ongestoord met individuele of met kleine groepjes te werken of om leerlingen te observeren. Kinderen leren dat zij niet altijd op het door hun gewenste moment aandacht kunnen krijgen van de leerkracht. Kinderen leren bij een probleem verder te gaan met andere taken tot de leerkracht tijd heeft.
13
Ontwikkelingslijn zelfstandigheid Zelfstandig werken: Het gaat hierbij om het creëren van situaties waarbij leerlingen leren omgaan met uitgestelde aandacht. Er wordt gewerkt met een teken van uitgestelde aandacht. De leerkracht hanteert planmatig de principes van zelfstandig werken. Het betreft hier o.a. productietaken als het maken van een werkstuk, het afmaken van vooraf opgelegde opgaven. (bijv. het zelfstandig verwerken van de voorgeschreven leerstof op de taakbrief) Zelfstandig leren: De leerling draagt zelf verantwoordelijkheid voor de manier waarop hij kennis verwerft, zijn taken indeelt, hoe hij omgaat met zijn spanningsboog etc. De taken zelf liggen nog vast. (Bijv. het zelfstandig plannen van de voorgeschreven leerstof op de taakbrief in de bovenbouw.) Zelfverantwoordelijk leren: Het gaat hierbij om leersituaties waarin leerlingen zelfsturend/bezig zijn. De leerling leert zichzelf al doelen te stellen ten aanzien van ambitieniveau, het gewenste eindresultaat. Hij maakt keuzes over hoe hij de doelen wil bereiken. De leerstof wordt nog goeddeels door de leerkracht aangereikt. (Bijv. Het leerkracht gestuurde deel van Wereld in Getallen) Zelfsturend leren: Het gaat hierbij om situaties waarbij de leerling zelf de inhoud en de werkwijze bepaalt en de vrijheid heeft om initiatieven te nemen, die noodzakelijk zijn voor het eigen leerproces. Daltonaspecten Verantwoordelijkheid De vrijheid om zelf oplossingen te bedenken voor problemen en daar hulp voor te zoeken of te geven. De verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen hiervan. Zelfstandigheid De hulp van de leerkracht wordt pas gegeven als het kind en niet de leerkracht daartoe het initiatief neemt. Samenwerking Oplossingen door middel van samenwerken wordt gestimuleerd.
14
Routines Routines zijn belangrijk omdat kinderen zich daardoor veilig voelt en zo zijn taken kan maken en daardoor zijn doelen kan halen. Wij zetten daarom de volgende routines in: Dagkleuren Iedere dag van de week wordt in de hele school aangegeven met een vaste kleur. De dagkleuren die wij gebruiken: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Deze kleuren structureren de week voor de kinderen, wat hen helpt om een planning te kunnen maken. De kleuren hangen in iedere groep aan de muur, zodat het kind steeds kan zien "waar we in de week zijn". Daarnaast worden de dagkleuren gebruikt bij de administratie van verschillende zaken. •
Groep 1/2
In groep 1/2 wordt de dag van vandaag aangegeven door middel van een gele pijl op de kalender. In de ochtendkring wordt dit besproken. We maken gebruik van de taakbrief waarop de kinderen met een gekleurd potlood (van de bijbehorende dag) aan kunnen geven welk taakwerkje zij gaan maken. Op het plan en registratiebord geven de kleuters d.m.v. een gekleurde magneet aan op welke dag zij een taak plannen. • Groep 3 Bij de start in groep 3 gebruiken de kinderen een taakbrief zoals zij die kennen van groep 1 en 2. Met een kleurpotlood ( van de bijbehorende dag) kunnen zij aangeven op welke dag zij een keuzetaak plannen. De dagtaak is te zien op het VLLbord . In de 2e helft van het jaar gaan de kinderen over naar een taakbrief waarbij zij ook de dagtaak zien.
15
•
Groepen 4 t/m 8
Op hun weektaak geven de kinderen met de dagkleur aan op welke dag ze deze taak plannen. Ook geven ze aan op welke dag ze deze taak hebben gemaakt. Vooral als de taak meerdere dagen beslaat, geeft dit de leerkracht informatie over de leerstijl van het kind en biedt het de mogelijkheid om hem hierbij te begeleiden. Een kind dat in het begin weinig productief is en vervolgens alles op het laatste moment moet maken, moet geleerd worden dit beter te spreiden. Kinderen die duidelijk te snel van start gaan en daarbij veel fouten maken, moet worden geleerd dat de kwaliteit van het werk belangrijker is dan dat het snel af is. Dagritmekaarten De dagkleuren zorgen door de hele school heen voor een ordening van de week. Daarnaast hanteren we in verschillende groepen aanvullende materialen om de kinderen steun te bieden bij het ordenen van tijd en hun bezigheden. • Groep 1 en 2 Een hulpmiddel om de dag voor de jongste kinderen te ordenen zijn de dagritmekaarten. Deze bestaan uit een aantal foto’s en afbeeldingen die de verschillende activiteiten voorstellen die voor de bewuste dag gepland staan. Deze activiteiten worden aan het begin van de dag op volgorde gehangen. Door middel van een pijl wordt bijgehouden "waar we zijn". Het gebruik van het dagritmepakket brengt ordening en geeft de kleuters structuur en rust. • Groep 3 In de eerst periode van groep 3 wordt ook gebruik gemaakt van dagritmekaarten. Zo zien de kinderen wat er gepland is die dag. Omdat we een doorgaande lijn erg belangrijk vinden is hier ook gekozen voor foto’s en afbeeldingen. • ( Tweede helft) groep 3 t/m 8 Het dagritme is zichtbaar op de taakbrief. Symbolen Op verschillende plaatsen in de school worden symbolen gebruikt, bijvoorbeeld: Uitgestelde-aandacht-tekens • Groep 1 en 2 Kinderen kunnen aan de dagritmekaart zien of er een groepje kinderen instructie gaat krijgen van de juf. Ook wordt de timetimer gezet en staat het stoplicht op oranje. • Groep 3 t/m 8 Hier wordt gebruik gemaakt van het stoplicht. Hieraan kan het kind zien of het met zijn vraag bij de leerkracht terecht kan of dat het een andere oplossing moet zoeken.
16
Bij het onderwerp uitgestelde aandacht zal hier verder op ingegaan worden ( zie hoofdstuk…
Het kiesbord • Groep 1/ 2 Kinderen kunnen zelf aan de kaartjes op het keuzebord zien welke hoeken / activiteiten er nog vrij zijn en maken vervolgens hun keuze. Met hun eigen symbool geven ze op dit bord aan wat ze hebben gekozen. Deze symbolen worden ook doorgevoerd in de kaartjes op de stoelen en op de kapstokken. • Groep 3 In groep 3 worden symbolen gebruikt op het VLLbord. Het stilteteken Als de leerkracht zijn hand omhoog houdt, weten de kinderen dat ze moeten stoppen met werken en praten en de aandacht naar de leerkracht moeten verschuiven. Zij laten dit zien door zelf ook de hand op te steken. Verder gebruiken we de volgende termen: • • • •
liniaalstem (30 cm=schoolliniaal) kleine groepjesstem, klassenstem en buitenstem
Time timer De groepen 1 t/m 5 hebben allemaal een grote time timer voor klassikaal gebruik en een aantal kleine klokjes voor individueel gebruik. De time timer is een handig hulpmiddel, om kinderen zelfstandig te leren werken. Voor kinderen wordt visueel gemaakt hoe lang een periode duurt. Het belangrijkste doel is kinderen leren een periode zelfstandig bezig te zijn. Vanaf halverwege groep 3 gebruiken de kinderen een kookwekker die zij meenemen naar hun werkplek buiten de klas. Werkplekken De kinderen hebben een zekere vrijheid in het kiezen van een werkplek in de school. Doordat er met een taak wordt gewerkt, zijn kinderen in het klaslokaal vaak gelijktijdig bezig met verschillende opdrachten. Hier zitten kinderen samen te werken, daar krijgt een groepje extra uitleg van de leerkracht en weer ergens anders maakt 17
iemand een creatieve opdracht in het kader van keuzewerk. In een daltonschool zal een kind (moeten) wennen aan een zeker "werkgeruis", maar het kan er ook voor kiezen een rustige werkplek op te zoeken. Bij de kleuters is het werken in steeds verschillende hoeken vanzelfsprekend. Sommige hoeken bevinden zich het speellokaal. Door kinderen er aan te wennen ook in het speellokaal te werken, waar ook anderen langs komen en zitten te werken, worden de kinderen voorbereid op het latere zelfstandig werken in ruimtes waar de leerkracht niet steeds aanwezig is. In het speellokaal en in de open ruimte zijn samenwerkplekken. Hier kunnen alle kinderen gebruik van maken. Ook de computers staan niet allemaal in het klaslokaal. In de teamkamer is de stiltewerkplek; hier kunnen kinderen 20 minuten in alle stilte werken aan hun taak. Op alle werkplekken hangen handelingswijzers over met de regels om goed te kunnen werken.( zie bijlage) Reflectietafel Vanaf groep 3 gaan de kinderen zelf hun werk nakijken. Dit kan samen met hun maatje, maar ook individueel. Ook kunnende kinderen kijken of zij met een opdracht op de goede weg zijn.
Handelingswijzers • Groep 1 en 2 Er wordt veel gebruik gemaakt van handelingswijzers; voor de wc-gang, aan- en uitkleden, puzzelen, werkjes enz.
• Groep 3 t/m 8 Hier worden handelingswijzers gebruikt bij alle vakken zoals voor de spellingscategorieën en voor rekenproblemen.
18
Daltonprincipes • Verantwoordelijkheid: Routines zoals symbolen, handelingswijzers verschaffen duidelijkheid, zodat het kind verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen keuzes. Daarnaast geven ze ook de mate van vrijheid aan. • Zelfstandigheid: Door het lezen van een symbool, handelingswijzers en andere routines kan het kind zelfstandig beslissingen nemen, zonder dat iets aan de leerkracht hoeft te worden gevraagd. • Samenwerking: Door routines zoals symbolen en handelingswijzers te respecteren, houden we rekening met elkaar.
De taak Misschien is de taak wel het bekendste element van het daltononderwijs. Er is in de school een opbouw in het omgaan met de taak. Die opbouw betreft onder andere • De tijd die aan de taak wordt besteed en de periode die hij beslaat • De omvang van de taak • De onderdelen van de taak
Taakperiode De taken die de leerlingen wekelijks krijgen zijn onderdeel van de leerstof, die ze, buiten de leerkrachtgebonden lessen om, onafhankelijk van de leerkracht kunnen verwerken. Voordat de leerlingen gaan plannen wordt eerst de taak met ze besproken. Op onze school wordt de taak vanaf 2e helft groep 3 aangeboden in een weekoverzicht. Er is een opbouw, waarbij dit eerst wordt gehanteerd als een aantal dagtaken naast elkaar en later als een weektaak, waarbij kinderen ook mogen verder werken aan opdrachten die bij een andere dag staan. Uiteindelijk vervalt ook de dagindeling als hulpmiddel bij het maken van een planning, en wordt de taakperiode uitgebreid tot een week. Kinderen die moeite hebben met de structuur van de week, zelfstandig werken, plannen en/of het behouden van het overzicht krijgen een dagtaak aangeboden. Opbouw van de taak bij ons op school De taak loopt voor de groepen 1 t/m 8 van maandag t/m vrijdag. 19
•
Groep 1 en 2
De kinderen krijgen een papieren taakbrief waarop een aantal instructiemomenten staan ( zichtbaar gemaakt door de foto van juf) en 3 taakwerkjes; een taakwerkje dat zij alleen moeten doen, een taakwerkje die ze samen met hun maatje gaan doen en een taakwerkje waarop zij gaan reflecteren. Op het plan- en registratiebord plannen de kinderen met een magneet in de dagkleuren wanneer zij deze taak gaan doen. Er is op maandagmorgen een moment waarop we dit plannen doen. De rol van de leerkracht wordt steeds kleiner. Kinderen nemen zelf meer verantwoording. De jongste kleuters plannen per dag een taakwerkje. • Groep 3 In de eerste helft van het jaar krijgen de kinderen een taakbrief met daarop 4 taakwerkjes die zij als extra taak moeten plannen naast het planbord van VLL met daarop ook de andere dagtaken zoals schrijven en rekenen. Zij geven deze planning aan d.m.v. de dagkleuren met kleurpotlood in te kleuren. Omdat groep 3 aan het begin van het schooljaar nog niet kan lezen wordt er veel gebruik gemaakt van pictogrammen. Is de hele weektaak klaar, dan kiest het kind uit de extra opdrachten Groep 4 t/m 8 De kinderen mogen zelf de volgorde van de opdrachten in de week bepalen. Bij het plannen wordt o.a. gebruik gemaakt van de dagkleuren per activiteit. De volgorde waarin de opdrachten worden gemaakt is vrij. Is de hele weektaak klaar, dan kiest het kind uit de extra opdrachten De vakken in de taak Eigenlijk zijn alle vakken, misschien met uitzondering van bewegingsonderwijs, geschikt om op te nemen in de taak. Uiteraard is niet elke opdracht bruikbaar. Toetsen nemen we niet op in de taak. Deze worden alleen genoemd. Verder is de vulling van de taak ter beoordeling van de groepsleerkracht. Keuzewerk is altijd een vast onderdeel van de basistaak. Zie verder bij "keuzewerk". Omvang en inhoud van de taak: Hoewel de taak in eerste instantie lijkt op een serie opdrachten die voor alle kinderen van de groep hetzelfde is, is het toch zeker de bedoeling dat er maatwerk wordt geleverd. Voor het ene kind kan de leerkracht besluiten de taak te verlichten en voor het andere kind kan hij besluiten om bepaalde onderdelen te vervangen door andere. Met 20
de kinderen wordt besproken wat voor hen van belang is. Dit wordt onderaan de weektaak aangegeven. Vooral als de niveaus in de bovenbouw steeds verder uiteen gaan lopen, zal er steeds meer gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid. In het omgaan met tempo- en niveauverschillen binnen de taak schuilt het vakmanschap van de leerkracht. De leerkracht maakt voor deze kinderen weektaken op maat. In groep 6/7/8 gaan de kinderen vooraf kenbaar maken of zij de doelen van een bepaald blok al beheersen. Zij kunnen dan hun aandacht geven aan de doelen die zij nog niet beheersen Samenwerken in de taak Omdat samenwerken een belangrijk aspect van het daltononderwijs is, wordt er in veel situaties samengewerkt. Daarom staan er ook in de taak opdrachten waarbij samenwerken noodzakelijk is. •
Groep 1 en 2
Via het taakbrief doen de kinderen regelmatig samenwerkingsopdrachten. Dit kunnen puzzel/lotto opdrachten zijn, maar ook bouwopdrachten en teken/knutselopdrachten. • Groep 3 Wekelijks staat er een samenwerkingsopdracht in de taak. Soms staat deze opdracht in de methode en soms komt deze naar voren in het kieskastmateriaal. • Groep 4 t/m 8 In de methode komen wekelijks opdrachten voor waarbij de kinderen moeten samenwerken. Dit wordt aangegeven op de taakbrief. Beeldende vorming We zijn dit jaar begonnen om beeldende vorming op de daltonwijze te gebruiken. We zetten regelmatig een opdracht op de taakbrief. Planning en notatie Naarmate het kind meer vrijheid krijgt bij het plannen van zijn werkzaamheden, heeft hij/zij ook meer handvatten nodig om dit te kunnen doen. Ook moet voor leerkracht en kind zichtbaar zijn hoe ver hij gevorderd is. Hiervoor worden de "hulpmiddelen" gebruikt. Vanaf halverwege groep 3 leren de kinderen hun taak plannen. Ze moeten vooraf bepalen wanneer ze wat zullen doen. Ze geven hun planning aan in de dagkleuren, in de zogenaamde planningshokjes op de taak. Als een opdracht klaar 21
is, wordt dit in de dagkleur afgetekend in een daarvoor bestemd aftekenhokje “klaar”. Bij de kleuter wordt dit op een registratieformulier per gedane opdracht genoteerd. In groep 3 t/m 8 wordt er minimaal één keer per week gereflecteerd op hun leerproces. Deze reflectie wordt genoteerd op hun taakbrief. In groep 8 leren de kinderen, als voorbereiding op het voortgezet onderwijs ook omgaan met een schoolagenda. Evaluatie en beoordeling van de taak Het leren van de vaardigheden die het kind nodig heeft om goed met de taak om te kunnen gaan, gaat niet altijd vanzelf. Het is daarom nodig dat de leerkracht het proces van het taakwerken regelmatig met de kinderen bespreekt: "Voor welke problemen kwam je te staan en hoe heb je ze opgelost." De leerkracht zal dit zowel groepsgewijs als individueel doen. Het zal dan gaan over thema's als planning, samenwerken, netheid, inzet, zelfstandig problemen oplossen, rekening houden met elkaar en ga zo maar door. Beoordeling Het kind heeft ook recht op individuele feedback van de leerkracht. In de kleutergroep vindt dit plaats tijdens het werken of na de werkles. Iedere week staat er één taakwerkje op de taakbrief die de kleuter gaat reflecteren d.m.v. een magneet met daarop een smiley Lay-out Op iedere weektaak van alle groepen staat vermeld: • de naam van het kind, • de datum en/of het weeknummer • de regel van de week • Dagkleur Ook kunnen de leerlingen aan het eind van de weektaak reflecteren hoe zij die week hebben gewerkt. Naast het taken die op de taakbrief staan hebben de kinderen ook een huishoudelijke taak. Deze is zichtbaar op het huishoudelijk takenbord. • Groep 1 en 2 en eerste helft groep 3 Met behulp van foto’s ( de taken) en hun pasfoto zien de kinderen bij welke taak zij helpen en dus verantwoordelijk zijn . . 22
In groep 1/2/3 gebruiken we ook het capaciteitenbord; hierop zien de kinderen wie zij om hulp kunnen vragen bij problemen. Kinderen kunnen aangeven d.m.v. hun pasfoto waar zij zich capabel in voelen; bekers openmaken, veters strikken, troosten Groep 3 heeft daarnaast een computermaatje, een taalmaatje en een rekenmaatje. Kinderen leren hiervan dat zij hulp kunnen/moeten vragen bij een ander kind i.p.v. bij juf. • Groep 3 t/ 8 In deze groepen gaan we over naar pasfoto en tekst
WHAT Doorgaande lijn vaardigheden zelfstandigheid: Eind groep 2 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden m.b.t. zelfstandigheid: • Leerling kan aanwijzingen opvolgen • Leerling kan materiaal verzamelen. • • • •
Leerling kent gebruik van materialen. Leerling weet materialen te vinden. Leerling kan materiaal controleren. Leerling kan materiaal opruimen.
• • • •
Leerling kan gedifferentieerde instructie aan. Leerling kan korte instructie vasthouden. Leerling kan in hoeken werken zonder toezicht van een volwassene. Leerling kan voor een korte periode zelfstandig aan zijn gekozen of toebedeelde taak werken zonder daarbij hulp van de leerkracht nodig te hebben.
• • •
Leerling kent de afspraken rondom het stoplicht en time timer Leerling komt afspraken na. Leerling kan hulp geven en hulp aanvaarden.
• • • • •
Leerling durft hulp te vragen. Leerling kent dagen van de week en bijbehorende kleuren. Leerling kan taken en hoekenwerk afkleuren. Leerling kan gericht keuzes maken op kiesbord. Leerling is zelfredzaam m.b.t. eten/drinken, aan/uitkleden en wc-gebruik.
•
Leerling kan kleine problemen zelfstandig oplossen. 23
Eind groep 5 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden m.b.t. zelfstandigheid: • Leerling kan alle materialen zelf verzamelen. • Leerling kan individueel werken. • • • •
Leerling kan taakgericht werken. Leerling kan meepraten over de opdracht. Leerling kan initiatief nemen/ meedenken in het zoeken van oplossingen Leerling kan het gemaakte werk van rekenen en spelling controleren
• • • •
Leerling maakt effectief gebruik van de zelfstandig werktijd Leerling kan op positieve wijze feedback geven. Leerling is zelf verantwoordelijk voor het zich houden aan afspraken/regels. Leerling kan volgens stappenplan probleemoplossend werken, t.a.v. te maken
• •
werk Leerling kan (vanaf tweede helft groep 6) zelfstandig met de weektaak werken. Leerling kan vanaf maandag een weektaak plannen (vanaf groep 5)
• •
Leerling kan zorg dragen voor de omgeving Leerling kan initiatief nemen voor het kiezen van keuzewerk.
Eind groep 8 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden m.b.t. zelfstandigheid: • Leerling kan eigen (werk)tijd indelen. • Leerling kan eigen werk controleren. • Leerling kan eigen werk indelen.
• • •
Leerling kan flexibel met de planning omgaan, zonder dat het resultaat er onder lijdt. Weet alle taken te plannen, inclusief huiswerk. Leerling kan zelf onderwerpen bedenken. Bijv. voor werkstukken, spreekbeurt Leerling kan zelf experimentjes uitvoeren. Bijv. bij Naut en techniekmiddag.
• • •
Leerling kent eigen leerstijl. (of voorkeursstijlen). Leerling kan afleiding weerstaan. Leerling kan zelfstandig naar school komen.
• • • • •
Leerling kan zelf kiezen uit diverse leerstrategieën. Leerling kan coachen door en aan andere leerling aan. Leerling kan zelf activiteiten organiseren. Leerling kan eigen functioneren evalueren. Leerling kan kritiek verdragen.
•
Leerling kan zelfstandig conflicten oplossen.
•
24
Opbouw in Tijd (aaneengesloten) zelfstandig werken: Het principe zelfstandig werken houdt in dat leerlingen enige tijd leerstof op eigen niveau verwerken, zonder daarbij hulp nodig te hebben van de leerkracht. Het is dus niet het individueel verwerken van de zojuist gegeven instructie. De leerlingen maken hun eigen planning en kiezen zelf het vak waarmee zij bezig gaan. Bij het zelfstandig werken wordt er met het stoplicht gewerkt. De uiteindelijke doelen die gesteld worden voor het aaneengesloten zelfstandig werken: • Eind groep 1-2 tenminste 10 minuten • Eind groep 3 15 minuten • • •
Eind groep 4 Eind groep 5 Eind groep 6
20 minuten 30 minuten 40 minuten
• Eind groep 7 50 minuten • Eind groep 8 60 minuten Bij de overdracht kan ook aangegeven worden of de betreffende groep dit aankan en welke kinderen hier nog moeite mee hebben.
25
Hoofdstuk 7
Samenwerken
Samenwerken / coöperatief leren WHY Samenwerken op CBS Hoogengraven vinden we een waardevolle omdat leerlingen kunnen van elkaar leren en elkaar kunnen helpen. Het coöperatief leren neemt hierbij een grote plaats in. •
Didactisch doel: er is sprake van een grote betrokkenheid, en als je iets uitlegt aan een ander begrijp je het zelf ook beter
•
Pedagogisch doel: leren geven en nemen, acceptatie van de ander en van verschillen kunnen leren, sociale vaardigheden opdoen en kunnen onafhankelijk van de leerkracht leren en werken
•
Organisatorisch doel: het is effectief en er is sprake van tijdwinst
HOW We hebben hiervoor een doorgaande lijn neergezet vanaf groep 1. Iedere groep werkt met vaste structuren die worden ingezet op onderstaande momenten. We noemen: • In de taak worden bewust samenwerkingsopdrachten in de taak gezet. •
•
In de instructielessen; taal-, reken- en andere methodes doen vaak suggesties voor samenwerkingsopdrachten. De leerkrachten nemen bewust samenwerkingsopdrachten op in hun lesprogramma. Deze worden op het weekrooster genoteerd. Zie verder bij Effectiviteit Binnen het bewegingsonderwijs; ook hier zal worden gezocht naar werkvormen waarbij samenwerking nodig is. Veel sport- en spelvormen zijn hiervoor geschikt. We maken bijvoorbeeld gebruik van buitenspeelkaarten
26
•
Binnen de creatieve vakken; regelmatig worden er groepswerkstukken gemaakt.
Jaarlijks zijn er enkele creatieve middagen waarbij kinderen van alle groepen samenwerken. Bij deze werkvormen zal de leerkracht regelmatig een korte reflectie en evaluatie houden over het samenwerkingsproces. Samenwerken Er is een verschil tussen samenwerken (dit is samen aan een opdracht werken, zoals hierboven omschreven) en samen werken. Met samen werken bedoelen we dat kinderen weliswaar individueel aan een opdracht werken, maar dat ze wel rekening met elkaar houden en elkaar helpen. Rekening houden met elkaar houdt in, dat je elkaar niet stoort of afleidt tijdens het werk, maar ook, dat je je verantwoordelijk voelt voor het welzijn van je medeleerlingen en dat je je verantwoordelijk voelt voor de sfeer in de groep en de school als geheel. Pestgedrag hoort daar bijvoorbeeld niet bij, maar belangstelling voor een zieke klasgenoot en zorg voor een nette schoolomgeving wel. Kinderen moeten het normaal vinden dat je elkaar helpt. Het is ook normaal dat je hulp vraagt. Niet alle kinderen kunnen dit uit zichzelf. Dus dan moeten we het hen leren. Tijdens het zelfstandig werken zal de leerkracht zich terughoudend opstellen t.o.v. de gebeurtenissen in de groep. Ook probleempjes in de sociale sfeer moeten de kinderen in eerste instantie proberen zelfstandig op te lossen. • Groep 1 en 2: Maatjesbord In groep 1/2 wordt er gewerkt met een maatjesbord. De pasfoto’s van de kinderen worden gekoppeld aan een maatje. Zo weten de kinderen wie de komende periode ( van vakantie tot vakantie)hun vraagbaak is, met wie ze in de rij staan en met wie ze hun samenwerkingsopdrachten doen. Ook wordt er gewerkt met een schoudermaatje, bijvoorbeeld tijdens kringactiviteiten. • Groep 3 tot en met 8: In groep 3 tot en met 8 wordt er ook gewerkt met maatjes. Deze maatjes worden regelmatig gewisseld, zodat ze gedurende het schooljaar steeds met andere kinderen samenwerken. Ook in de kring of bij andere activiteiten wordt deze term gehanteerd. Keuzewerk Vrijheid betekent niet alleen dat het kind de volgorde binnen de taak mag bepalen, maar ook dat ze aansluitend mogen kiezen wat ze gaan doen vanuit het aangeboden keuzewerk. Keuzewerk is bij ons niet "even iets voor jezelf doen", het is ook niet 27
uitloopwerk voor de snelle werkers en het is ook niet "even een spelletje doen". Wanneer kinderen aan keuzewerk mogen gaan beginnen varieert van groep tot groep. Keuzewerk is: • Meestal een educatieve activiteit, maar kan ook een recreatief aspect hebben; de
•
scheidslijn educatief - recreatief is niet altijd scherp te trekken (ganzenborden kan als telactiviteit heel educatief zijn in groep 3, maar niet meer in groep 6). Een activiteit die de kinderen zelf mogen kiezen, afhankelijk van hun belangstelling,
• •
In groep 1 en 2 staat keuzewerk elke dag op het kiesbord aangezien de kinderen hun eigen werk mogen kiezen naast de taakwerkjes. Keuzewerk is in principe zelfcorrigerend. Ook binnen het keuzewerk zal ernaar gestreefd worden kinderen te laten
• •
samenwerken. De techniekkasten worden hierbij ingezet De leerkracht kan er voor kiezen om een of meerdere keren per week alle
•
kinderen aan keuzewerk te zetten, zodat ook de leerlingen die moeite hebben met het tempo toch mogen kiezen. Beeldende vorming op taakbrief
•
Organisatie De kieskasten voor de leerlingen staan in de lokalen en de techniekkasten staan bij de samenwerkplekken: • Groep 1 en 2 In de groepen 1 en 2 zijn de kasten ingedeeld volgens MI. In de rode kast liggen materialen gericht op Beeldknap In de blauwe kast liggen de puzzels en de materialen gericht op Telknap In de groene kast liggen de materialen de gericht zijn op Samenknap en Muziekknap. In het tweede deel van deze kast liggen de materialen voor Zelfknap In de paarse kast liggen de materialen die gericht zijn op Woordknap • Groep 3 In groep 3 zijn er bakken met opdrachten die verwijzen naar de kernen van Veilig Leren Lezen, daarnaast maken zij gebruik van de kasten en hoeken van groep 1/2 • Groep 3 t/m 8 In de klas is er een kast met een wisselend aanbod waar de kinderen uit kunnen kiezen. Er wordt gestreefd naar een ruim, gevarieerd keuzeaanbod. Vanaf groep 3 wordt het keuzewerk op de weektaak vermeld.
28
De groepsleerkracht bepaalt de inhoud van de kieskast. Leerlingen kunnen, in overleg met de leerkracht, suggesties doen ter invulling van de kieskast. Ook kan het gebeuren dat de leerlingen helemaal zelfstandig de kieskast vullen.
Earth Games Bij ons op school streven wij ernaar dat kinderen zich prettig en op hun gemak voelen. Wanneer kinderen zich fijn en gewaardeerd voelen zal het leren beter gaan . Dat is de basis van heel het onderwijs. Rust en veel structuur zijn onderdelen die daar zeker veel mee te maken hebben. Maar met de manier van benaderen van leerkrachten naar de kinderen toe, het stimuleren van het goed omgaan met elkaar, het positief benaderen en elkaar respecteren kom je er niet alleen. Wij hebben gekozen om dit onderdeel van ons onderwijs meer kracht bij te zetten omdat het sociale aspect een belangrijk onderdeel is van onze maatschappij. Om te komen tot een goed sociaal-emotioneel pedagogisch klimaat hebben wij gekozen om te werken met coöperatieve spellen , “EARTHGAMES” genaamd. De kinderen worden in de gelegenheid gesteld om hier mee te spelen wanneer het op de weektaak staat. Ook worden deze spelen een paar keer per jaar op schoolniveau ingezet. “Spelen met samenwerking in plaats van competitie” In coöperatieve spellen leren kinderen samenwerken en mét elkaar samen spelen in plaats van tegen elkaar. In elk spel is er een gezamenlijk doel en de spelers werken samen om dit te bereiken. Het inzetten van coöperatief spel stimuleert belangrijke vaardigheden zoals overleggen, naar elkaar luisteren, oplossingen zoeken, delen, samenwerken en creatief denken. Positieve invloed op gedrag De coöperatief spel hebben een positieve invloed op het gedrag en de (sociaal-emotionele) ontwikkeling van kinderen. De coöperatieve spellen bevorderen een sfeer van veiligheid, plezier, openheid en vertrouwen. De vaardigheden die kinderen ontwikkelen door het spelen van coöperatieve spellen, worden steeds belangrijker in onze maatschappij, in het gezin, op school in het bedrijfsleven.
29
Doorgaande lijn Samenwerken • Groep 1 en 2 Maatjes Maatjeswerk Inzetten Coöperatieve werkvormen Samenwerkingsopdrachten op de taakbrief en techniekkaart Gezelschapspelletjes •
Groep 3,4,5
Maatjes Inzetten Coöperatieve werkvormen Samenwerkingsopdrachten op de taakbrief Samen lezen in diverse vormen Groepsopdrachten tijdens de projectweek Groepsopdrachten tijdens atelier Keuzewerk •
Groep 6,7,8
Maatjes Inzetten Coöperatieve werkvormen Samenwerkingsopdrachten op de taakbrief Samen lezen in diverse vormen Groepsopdrachten tijdens de projectweek Groepsopdrachten tijdens atelier Keuzewerk Projecten zoals Bank-battle, Oorlog dichtbij huis, Biebwijz
30
In het schooljaar zijn er groep doorbrekende activiteiten waarbij samenwerken van belang is: • techniekmiddag/ proefjesmiddag/ creatieve middagen • palmpaasstokken versieren • • •
feesten zoals muffenfeest, koningsdag, laatste schooldag groep 8 prentenboeklezen, tutorlezen, toneellezen Earth-games
Reflecteren op het samenwerken doen we op de volgende manieren:
1/2
3/4
5/6
7/8
Eindproduct evaluatie 1 activiteit
Eindproduct
Proces en leerresultaat 1 dag
Proces en leerresultaat weektaak
1 werkmoment
Evaluatie / reflectie gestuurd door de leerkracht Leerling stelt eigen doelen en stelt zichzelf vragen / beoordeelt zelf We doen dit • mondeling • met terugkijkkaartjes • met hoepels • • •
met smileys op het plan- en registratiebord met smileys op de taakbrief schriftelijk, omschreven in eigen woorden op de taakbrief
What De kinderen leren dan dit: Eind groep 2 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden: • • • • •
Elkaars naam gebruiken. Elkaar aankijken tijdens het praten. Vriendelijk op elkaar reageren. Een inbreng durven hebben. Zo duidelijk praten dat anderen je kunnen verstaan. 31
•
Meewerken aan de groepsopdracht.
• • • •
Luisteren naar elkaar. Elkaar uit laten De inbreng van een ander accepteren. Bij je groepje blijven.
• • • •
Rustig praten en werken. Materiaal met elkaar delen. Om de beurt praten. Aan de taak werken tot deze af is.
• • •
Hulp vragen aan een ander. Reageren op wat een ander zegt. Elkaar een complimentje geven.
Eind groep 5 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden: • Vragen stellen aan elkaar. • Af en toe herhalen wat iemand zegt. • • • •
Elkaar vragen hardop te denken. Elkaar aanmoedigen mee te doen. Elkaar aanbieden iets uit te leggen. Elkaar helpen zonder voor te zeggen.
• • • •
Het werk plannen. Elkaar herinneren aan de opdracht. Verschil van mening accepteren. Elkaar gelegenheid geven mee te doen.
•
Richting geven aan de uitvoering van de taak.
Eind groep 8 beheersen de kinderen de volgende vaardigheden: • Je in het standpunt van een ander verplaatsen. • Ook op langere termijn een goede relatie behouden. • • •
Overeenstemming met elkaar bereiken. Kritiek formuleren op ideeën, niet op personen. Met elkaar problemen oplossen.
• • •
Op een vriendelijke manier zeggen dat je het ergens niet mee eens bent. Verschillende ideeën integreren. Ideeën verder uitbouwen.
32
Hoofdstuk 8
Vrijheid (in gebondenheid) en verantwoordelijkheid
WHY Het Daltononderwijs ziet een mens / kind als een persoon die zelf mag en kan kiezen, maar die voor de gevolgen van zijn keuzes ook zelf de verantwoordelijkheid draagt. • Didactisch doel: kinderen leren hun eigen werk te plannen, hun leerstijl ontwikkelen. •
•
Pedagogisch doel: de kinderen worden meer betrokken door eigenaar te worden door keuze voor eigen werkplek, planning van de taakbrief ,eigen leerstijl te ontdekken, zij voelen zich hierdoor competent, zijn gemotiveerd, en kunnen gevolgen overzien van hun eigen handelen. Ook worden zij verantwoordelijk voor het wel en wee in de klas Organisatorisch doel. Er is sprake van tijdwinst die kan worden ingezet voor extra instructiemomenten
HOW Al deze aspecten zijn steeds in samenhang met zelfstandigheid en samenwerken en zijn aan de orde gekomen in de vorige twee hoofdstukken. Zorg voor de klas en de school Verantwoordelijkheid dragen door kinderen, betekent ook, dat zij zorg leren hebben voor hun fysieke omgeving: de klas, de school als geheel en het terrein om de school heen. Huishoudelijk bord In alle groepen hebben de kinderen bij toerbeurt een taak om de leerkracht te assisteren bij allerlei dagelijkse zaken (boeken uitdelen e.d.) maar ook om (in beperkte mate uiteraard) te helpen opruimen en schoonmaken van het lokaal. In de school zijn schoolregels van kracht, waarin ook het netjes houden van de algemene ruimtes is opgenomen. Wij zullen de kinderen erop aanspreken dat ook zij verantwoordelijk zijn voor hun werkomgeving.
33
De kinderen van de hoogste groepen helpen jaarlijks onder leiding van een leerkracht, klusjes in de school te verrichten. Dit varieert van het klaarzetten van een podium tot het uitvoeren van klusjes in de keuken. We zijn ook samen verantwoordelijk voor een goede sfeer. Wij gebruiken de Kanjermethode hiervoor. Wekelijks is er een les, doen we samenwerking- en vertrouwenspellen, we gebruiken kanjertaal en we sluiten het schooljaar af met een kanjermiddag voor de hele school. Leerkrachten en leerlingen vullen 2x per jaar het Kanjervolgdocument in. Mocht het nodig zijn, wordt er actie ondernomen. Ook voor de wereld om ons heen zijn we verantwoordelijk. Dit wordt burgerschap genoemd. Hiervoor hebben we een beleidsstuk Burgerschap en Daltononderwijs ontwikkeld. (zie schoolplan) WHAT Kinderen nemen/zijn verantwoordelijk(-heid) voor • de eigen planning van de dag/week • het verloop van de dag; het dagritme wordt in de groep zichtbaar gemaakt • • • •
de eigen gemaakte keuzes binnen het taakwerken de vrijheid om wel of niet instructie te volgen het afkrijgen van de opdrachten de eigen manier van corrigeren
• • • • •
het zelf om hulp vragen, als er veel fouten gemaakt zijn Een vraag opschrijven in het vragenschrift de gevolgen van zelf bedachte oplossingen bij problemen de sociale omgeving: rekening houden met, elkaar helpen, samenwerken, etc. de te gebruiken materialen en de schoolomgeving
• • •
het kiezen van een gunstige werkplek het naleven van de regels een goede sfeer in de groep
Doorgaande lijn verantwoordelijkheid • Groep 1/2 Zij plannen 3 activiteiten van de taakbrief op het plan en registratiebord Zij hebben een taak op het huishoudelijk takenbord
34
Op het capaciteitenbord geven zij aan waar ze competent in zijn en worden zo door andere kinderen om hulp gevraagd Groep 3 t/m 8 Zij plannen zelfstandig hun taak Zij hebben een taak op het huishoudelijk takenbord Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen taak en weten waaraan het moet voldoen. •
3/4/5
Aan het eind van groep 5 plannen ze 4 activiteiten van de taakbrief. Vanaf groep 3 wordt dit opgebouwd. Kinderen kijken hun taakwerk zelfstandig na. Bij te veel fouten vragen ze zelf om hulp bij de leerkracht. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun mee naar huis te nemen spullen. Deze liggen in postbakjes bij de deur. Een kind uit de klas is materiaalmeester. Zij is verantwoordelijk voor de nieuwe materialen zoals gum, potlood, vullingen etc. Schriften kunnen de kinderen zelf pakken. Deze liggen achter in hun groepskast. • 6/7/8 Vanaf groep 6 wordt er in principe op dezelfde wijze gewerkt met een taakbrief als eind groep 5, echter wordt het inplannen van verschillende activiteiten op de taakbrief uitgebreid. Kinderen kijken het taakwerk zelfstandig na en bij veel fouten vragen ze zelf om hulp bij de leerkracht of bij andere leerlingen. Kinderen zijn zelf verantwoordelijk voor het mee naar huis nemen van spullen, spullen die mee naar huis kunnen leggen ze in het eigen postvakje. Ook in groep 6/7/8 wordt gebruik gemaakt van een materiaalmeester, deze persoon is verantwoordelijk voor alle nieuwe materialen. Daarnaast dragen de kinderen gezamenlijk de zorg voor de huishoudelijke taken in de klas door het gebruik van het huishoudelijk takenbord.
35
Hoofdstuk 9
Effectiviteit en doelmatigheid
WHY Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Het letterlijk omgaan met de effectiviteit van tijd uit zich bij ons op school door 5 minuten voor aanvang van de schooldag te bellen, zo kunnen we op tijd starten met het tutorlezen. Ook een goede taakbrief op maat houdt een leerling doelmatig en functioneel bezig. •
Didactisch doel: er wordt doelgericht en opbrengstgericht gewerkt
•
Pedagogisch doel: een kind is eigenaar over zijn leer- en ontwikkelingsproces, leert zelf doelen te stellen en kent deze. Er wordt aangesloten bij de behoefte van het kind. Het proces is belangrijk Organisatorisch doel: Er is sprake van meer leer- en werktijd.
•
HOW Effectieve instructie Bij het aanbieden van (nieuwe) leerstof is het geven van instructie een belangrijk aspect van het onderwijsgedrag. Aan het begin van de week wordt er bij ons op school uitleg gegeven over de weektaak aan alle kinderen, zodat de leerlingen weten wat er de komende week van hen wordt verwacht. Op de weektaak wordt met een symbool aangegeven bij welke vakken en op welk moment, instructie gegeven wordt voor de hele groep. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van het “Directe instructiemodel.” Dit model wordt het “Directe instructiemodel” genoemd, omdat de uitvoering van het onderwijsproces in belangrijke mate gecontroleerd wordt door de leerkracht. Dit wil niet zeggen dat het directe instructiemodel niet interactief is. Dat is het namelijk wel! De leerkracht dient juist bij de uitleg van nieuwe leerstof de leerlingen actief bij de les te betrekken, bijvoorbeeld door het stellen van veel vragen of het geven van korte opdrachten. Dit model blijkt zeer effectief te zijn voor kinderen in achterstandssituaties. Deze kinderen, die meestal niet beschikken over zelfregulerende studievaardigheden, hebben veel behoefte aan actieve instructie en begeleiding door de leerkracht. 36
Directe instructiemodel 1. 2. 3. 4.
Dagelijkse terugblik Presentatie (In)oefening Individuele verwerking
5. Periodieke terugblik 6. Terugkoppeling Daarnaast echter kunnen ook leerlingen, die een relatieve ontwikkelingsvoorsprong hebben, van hetzelfde model profiteren, wanneer zij de ruimte krijgen om zelfstandig te werken, na een relatief korte en gestructureerde instructie. De leerkracht geeft aan welk deel verplicht is, daarna kunnen leerlingen zelf bepalen of ze meer instructie behoeven. Vervolgens werkt een klein groepje leerlingen tijdens het werken aan de weektaak, aan de instructietafel met de leerkracht. Bij onderdeel 2 van het directe instructiemodel “presentatie” wordt het digibord vaak ingezet met voorbereide lessen. Dit zorgt ook voor effectieve instructie. Tijdens één van de fasen wordt een coöperatieve werkvorm ingezet. Deze wordt genoteerd op het weekrooster. Meervoudige intelligentie Op onze school werken wij (met coöperatief leren) met verschillende werkvormen. Verschillende samenwerkingsvormen passen bij verschillende intelligenties. In groep 1/2 zijn de kasten op MI ingedeeld Alle groepen hebben voor de kieskast verschillende materialen, waarbij rekening is gehouden met de verschillende intelligenties. Kieskastmaterialen worden regelmatig vernieuwd/verwisseld, zodat er weer nieuwe uitdagingen zijn voor de leerlingen. Leeropbrengsten De leeropbrengsten van de kinderen worden nauwkeurig gevolgd door methode gebonden toetsen, maar ook door de methode onafhankelijke toetsen van het leerlingvolgsysteem van CITO. Alle uitslagen worden per groep en per leerjaar vastgelegd en aan de hand van deze trendanalyses worden de resultaten in teamverband o.l.v. de IB-er besproken.
37
Handelingswijzers Voor een effectieve instructie kan er ook gebruik gemaakt worden van handelingswijzers. Een handelingswijzer is een instrument, dat kinderen met pictogrammen, foto’s en of tekst, duidelijk maakt wat er wordt gevraagd of verlangd. In de kleutergroep wordt er bij de taakwerkjes regelmatig gewerkt met een voorbeeld: bij een vouwopdracht wordt er een vouwreeks gemaakt, zodat kinderen hiermee zelfstandig kunnen werken. Verder kunnen de kinderen in de groepen 3 t/m 8 gebruik maken van handelingswijzers voor o.a. spelling (hoe pas je bepaalde regels toe) en rekenen (hoe kom je tot een uitkomst). Ook hebben wij handelingswijzers voor techniek. Deze zitten in techniekkisten waarin opdrachten zitten die de leerlingen zelfstandig uitvoeren aan de hand van handelingswijzers. Hiernaast worden in groep 1 en 2 allerlei andere handelingswijzers ingezet, bijvoorbeeld voor de wc-gang, aan- en uitkleden en materialen pakken De kring In alle groepen wordt in meer of mindere mate gewerkt met een "kring". Het woord kring kent twee betekenissen: 1. Een organisatievorm, een opstelling van het meubilair, 2. Een werkvorm, een manier van communiceren. (hoeft niet altijd in een kringopstelling plaats te vinden). Tijdens een dergelijke activiteit wordt er gebruik gemaakt van verschillende coöperatieve werkvormen om ieder kind er actief bij te betrekken. Te denken valt aan: binnen/buiten kring, tweepraat. Enige gedachten over de toepassing van de kring op onze school: In alle groepen wordt de week geopend met een gesprek, al dan niet in een kringopstelling. Een dergelijke kring moet vooral niet te lang duren, omdat veel kinderen passief zijn en het voor veel kinderen een minder boeiende activiteit is. Tijdens zo’n activiteit wordt er gebruik gemaakt van verschillende coöperatieve werkvormen om ieder kind er actief bij te betrekken. Te denken valt aan : o.a. “binnen/buiten kring”, “tweepraat”, “zoek iemand die”. De leerkracht kan er ook voor kiezen om te werken met een “kleine kring”. De kinderen kiezen dan zelf of ze willen vertellen of niet. De rest van de groep gaat op die momenten zelfstandig aan het werk met de taak. Als werkvorm kan hierbij ook gekozen worden voor de “binnen/buiten kring”. Bij deze manier zijn alle kinderen actief aan het vertellen en luisteren
38
Groep 1/2 In groep 1 en 2 wordt er gewerkt met een kleine en grote kring. De kleine kring vindt iedere ochtend plaats tijdens de taaktijd. Dan wordt er instructie/ een les gegeven op verschillende vakgebieden, pre-teaching en extra hulp/instructie. Ook vinden de kleine kringetjes ’s middag tijdens de werkles plaats. De kleine kring is een effectief middel waarin kinderen leren met elkaar te communiceren en waarin de leerkracht instructie kan geven in kleine groepjes waardoor de betrokkenheid wordt vergroot. Deze kring vindt plaats rond de tafel van Raai ( de instructietafel) Iedere ochtend is er een grote kring vanaf 9.00 uur. Elke leerling heeft zijn eigen plek. Dan wordt de dag geopend, absenten genoteerd, de Godsdienstige vorming vindt er plaats, de dagritmekaarten worden doorgenomen enz. Verder starten we iedere middag in de grote kring. Dan vinden diverse activiteiten plaats als taal, rekenen, voorlezen, muziek, drama enz Groep 3 t/m 8 Binnen/buiten kring Kanjeractiviteiten WHAT Omgaan met verschillen Op onze school wordt er op de volgende manieren omgegaan met verschillen: 1. Leerlingen werken met een aangepaste weektaak: • minimaliseren van de stof voor kinderen met een lager werktempo • compacten van de stof voor leerlingen, die de stof sneller kunnen verwerken, (en
daarbij ander werk maken) • extra opdrachten voor leerlingen, die meer aankunnen. 1. Leerlingen krijgen instructie naar behoefte. 2. Leerlingen weten waar zij instructie nodig hebben, dit vergroot het eigenaarschap van het eigen leerproces 3. Indien nodig werken leerlingen met een eigen leerlijn, waarbij het streven is om eind groep 8 minimaal de einddoelen van groep 6 te behalen. 4. Keuzemateriaal is er voor de verschillende intelligenties, interesses en vakvormingsgebieden 5. Wij werken volgens het principe van de handelingsgerichte procesdiagnostiek: wij kijken naar kansen en mogelijkheden en sluiten aan bij wat de kinderen al kunnen
39
Doorgaande lijn Dit wordt individueel bepaald in voorkomende gevallen, zodat het aansluit bij de onderwijsbehoeften van de individuele leerling.
40
Hoofdstuk 10
Reflectie
WHY We vinden het belangrijk dat leerlingen en leerkrachten nadenken over hun eigen werk en werkhouding. Dit kan d.m.v. reflectie en evaluatie Reflectie betekent : terugdenken en overzien. Nadenken over jezelf, je gedrag of een activiteit. Een reflectievraag kan hierbij helpen; er wordt je een spiegel voor gehouden. Evalueren betekent: het achteraf bespreken van bijvoorbeeld situaties, oplossingen of aanpak om er van te leren. Er kan ook een waarde aan toegekend worden. Natuurlijk begeleidt en bewaakt de leerkracht dit proces. •
• •
Didactisch doel: het kind leert doelgericht te werken op zijn eigen niveau en leert zijn eigen leerstijl ontwikkelen, zelfstandig problemen oplossen, een planning te maken en zijn eigen werk na te kijken en zelf aan te geven dat zij extra instructie nodig hebben Pedagogisch doel: het vergroten van zelfvertrouwen, stilstaan bij succeservaringen en een kritische houding ontwikkelen t.o.v. eigen resultaten Organisatorisch doel: het werk/ activiteiten worden helder als doel en proces duidelijk zijn en er kan van daaruit een volgend doel gesteld worden
HOW (Zelf)correctie Kind en/of leerkracht Wij hechten grote waarde aan het zelf corrigeren door de kinderen. Dit geldt zowel voor de opdrachten die binnen de taak worden gedaan als voor opdrachten daarbuiten. Zelfcorrectie heeft een aantal voordelen: 1. Het kind krijgt meteen feedback op zijn werk. Hij hoeft niet te wachten tot hij het werk pas later terugkrijgt van de leerkracht. 2. Het heeft een duidelijk leereffect, omdat het kind, als het een fout ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout kon ontstaan.
41
3. Het geeft de kinderen hierdoor een beter inzicht in wat ze kunnen en bij welke zaken ze hulp moeten vragen van de leerkracht. In de kleutergroepen is materiaal voorhanden dat zelfcorrigerend is. In groep 3 is ook zelfcorrigerend materiaal aanwezig. De “zonkinderen” kunnen bij de methode Veilig Leren Lezen al wel zelf wat nakijken. Vanaf WIG deel 1b kunnen de kinderen hun taakwerk zelf nakijken m.b.v. het antwoordenboek. Tijdens de spellingslessen wordt er samen met de leerkracht nagekeken m.b.v. het digibord. In de hogere groepen wordt het zelf nakijken geleidelijk uitgebreid. Het streven is, om de kinderen zo veel als mogelijk is en zo veel als zij aankunnen, zelf te laten corrigeren. Bij de vakken rekenen en met de werkboekjes van technisch lezen kan dit het best toegepast worden. De groepsleerkracht is degene die het best kan inschatten welk werk in zijn groep wel en welk er niet geschikt is om door de kinderen te laten nakijken. Hierbij gelden de volgende afspraken: 1. Toetsen worden door de leerkracht nagekeken. 2. Regelmatig corrigeert de leerkracht het werk van alle kinderen om goed de vorderingen te kunnen bepalen. 3. De leerkracht neemt steekproeven om te kijken of het corrigeren goed is gebeurd. 4. Ook hier kan "op maat" worden gewerkt. Het ene kind geeft er blijk van al heel zelfstandig en goed te kunnen nakijken, terwijl de ander onzorgvuldig is of liever de antwoorden overschrijft. Dit laatste kind kan minder vrijheid aan en moet meer worden ondersteund en gecontroleerd. 5. Ook andere correctievormen kunnen worden gebruikt, zoals nakijken in tweetallen, leerkracht en kind kijken ieder de helft na, klassikale correctie e.d. "Corrigeren moet je leren" Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van de kinderen. De kinderen moeten zich realiseren dat je je werk nakijkt om er iets van te leren en niet om zoveel mogelijk "krulletjes" in je schrift te hebben. Als leerkrachten moeten we ons realiseren dat we dit de kinderen moeten leren. We maken dit zichtbaar voor de kinderen door een schema op te hangen waarbij de (zelf) verantwoordelijkheid” zichtbaar gemaakt wordt d.m.v. 3 vakken: •
iedere dag je werk laten controleren
•
3x per week je werk laten controleren 42
•
1x per week je werk laten controleren
6. In iedere groep staat een reflectie ( nakijk) tafel. Kinderen kunnen hier ook na een start gemaakt te hebben met hun werk, kijken of ze op de goede weg zijn. 7.Om goede reflectievragen te stellen maken we gebruik van 25 zinnen ( zie bijlage) WHAT Kinderen kunnen het reflecteren en evalueren zelfstandig inzetten om hun eigen vaardigheden en leerprocessen positief te beïnvloeden, zodat ze ook hierdoor het eigenaarschap van hun eigen ontwikkeling kunnen vergroten. Doorgaande lijn 1/2
3/4
5/6
7/8
Eindproduct evaluatie 1 activiteit
Eindproduct
Proces en leerresultaat 1 dag
Proces en leerresultaat weektaak
1 werkmoment
Evaluatie / reflectie gestuurd door de leerkracht Leerling stelt eigen doelen en stelt zichzelf vragen / beoordeelt zelf
Eind groep 2
Eind groep 4
Vooraf:
Vooraf:
•
• • • •
• • • •
Ik denk na over materiaal dat ik nodig heb om de taak voldoende te kunnen volbrengen. Ik weet waar ik materiaal kan vinden Ik kies waar ik kan werken Ik kan 3 verplichte werkjes plannen Ik kan benoemen wat ik nodig heb om mijn taak te starten Ik kan benoemen wat ik moet doen Ik kan kiezen tussen meerdere opdrachten Ik kan een dag/weektaak overzien. ik kan inschatten of ik een opdracht kan
-
-
Eind groep 6 Vooraf:
Ik wil wat gaan maken Welk materiaal ga ik erbij gebruiken. Hoeveel tijd mag ik eraan werken Ik weet wat van mij op een dag verwacht wordt. Ik kan mijn taken per dag plannen. Ik kan aangeven met wie, wanneer, waar, wat ik nodig heb en hoe ik ga werken. Ik weet wat het doel is van de les/taak. Ik kan mezelf doelen per dag stellen
•
• • • • • •
•
•
Eind groep 8 Vooraf:
Ik denk na over de invulling van de tijd die ik nodig heb voor de taak. Ik kan meerdere taken overzien. Ik denk na over de taken die nog komen. Ik weet wat er van mij verwacht wordt. Ik ben mij bewust van mijn kwaliteiten. Ik weet wat van mij over 2 dagen verwacht wordt. Ik kan meerdere dagen achterelkaar plannen en overzien. Ik weet wat het doel is van de les en kan aangeven wat ik erover weet. hoe ik moet plannen per week
-
-
-
-
-
Ik kan overzien wat er van mij verwacht wordt binnen een taak: materiaal, tijd en doel. Hier denk ik van te voren goed over na. Ik kan iets niet maar ik wil het toch leren. Wie en wat heb ik daarvoor nodig. Ik weet wat van mij voor de hele week verwacht wordt. (reflectie planning) Ik kan een weekplanning maken en overzien. een planning maken op basis van mijn competenties. vooraf de opdracht aangeven of ik hulp nodig heb en in welke vorm inschatten of ik instructie nodig heb. plannen per week in een agenda of leeg weekrooster ik weet welke voorkennis ik nodig
43
• •
•
uitvoeren ik weet waarom ik plan zoals ik plan Ik kan aangeven wat ik van mijn taak vind, gevoel onder woorden brengen Ik kan vooraf de juiste vragen stellen
• •
heb om mijn taak te kunnen maken
ik denk na over de volgorde van mijn taken ik denk na over de aanpak van de taak
•
Tijdens
Tijdens :
Tijdens: -
• • •
•
• • •
• •
Iets lukt mij niet. Ik weet hoe ik hulp moet vragen Ik snap wat ik aan het doen ben. Ik kan eventuele problemen onder woorden brengen Ik kan eventuele problemen oplossen, zelfstandig of met hulp van anderen Ik kan weet hoe ik hulp moet vragen Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht. een opdracht een beetje veranderen als het nodig is om een goed resultaat te krijgen ik denk na over wat (niet) goed gaat Ik kan mijn vragen goed verwoorden
Na:
-
-
Tijdens: •
Gaat zoals ik het in gedachten had Ik weet hoe ik hulp moet vragen een planning bijstellen als dat nodig is. dat ik hulp moet vragen als ik bij correctie merk dat ik veel fouten heb ik denk na over de de uitvoering van de taak en kan dit verwoorden
• •
• •
Ik ben mij bewust van mijn kwaliteiten. een planning bijstellen als dat nodig is vooraf en tijdens de opdracht aangeven of ik hulp nodig heb en in welke vorm ik denk na of ik begrijp wat ik aan het doen ben als het niet goed gaat, prober ik een oplossing te bedenken
• • • • •
•
•
•
Gaat het plan zoals ik vooraf had bedacht? Moet ik nog dingen bijstellen? iets lukt mij niet, maar ik wil het toch leren. Wie en wat heb ik daarvoor nodig. Kan het proces sturen want ik weet……. Ik ben in staat tijdens de uitvoering van mijn taak kritisch te kijken naar werktempo, concentratie en motivatie en mijn planning op basis daarvan bij te stellen
-
-
-
Na: Na:
Na:
•
-
Hoe is het gegaan, ben ik tevreden of niet? Ik kan zeggen wat ik van een taak vond Hoe ziet het eruit (product) Hoe heb ik het gedaan? Wat heb ik ervan geleerd? Ik kan vertellen wat ik moeilijk vond aan de opdracht Ik kan vertellen wat ik makkelijk/leuk vond aan de opdracht Ik kan vertellen of het doel van de opdracht gehaald heb vertellen wat ik van een opdracht vond
-
-
-
-
Ik kan mijn werk nakijken. aangeven waarom het samenwerken wel/niet goed gaat. vertellen wat ik moeilijk of makkelijk vind/vond ik kan aangeven of en waarom de taak goed is uitgevoerd ik kan mijn gevoel over de taak na afloop goed onder woorden brengen ik kan leerpunten bedenken voor de volgende keer
• • •
• • • • •
Ben ik tevreden over het product en proces? Ik kan mijn eigen werk nakijken. Ik kan benoemen wat ik goed en niet goed heb in de taak en waarom. Ik kan verbeterpunten aangeven. Ik bedenk zelf extra oefentaak. ik kan zeggen hoe ik de manier van werken vond Ik kan zeggen wat ik geleerd heb Ik kan aangeven hoe ik het geleerde kan toepassen in andere situaties
• • • • •
•
• •
Wat moet ik de volgende keer anders doen? Wat neem ik mee aan “geleerde” stof? ik kan zeggen wat ik nog wil leren. Ik kan aangeven wat ik nodig heb om te leren Ik kan aangeven wat ieders rol was binnen het samenwerken en hoe deze is uitgevoerd adequaat omgaan met gecorrigeerd werk en de eisen daarvan aangeven hoe het samenwerken is gegaan ik ben in staat mijn eindproduct kritisch te beoordelen
44
•
•
vertellen hoe het samenspelen/samenwer ken is gegaan ik kan met een smiley op het registratiebord aangeven hoe ik gewerkt heb
•
•
• •
Ik kan aangeven wat mijn rol was binnen het samenwerken en hoe ik deze heb uitgevoerd. inhoudelijk vertellen waarom ik iets moeilijk, makkelijk oi.d. vind/vond aangeven hoe de samenwerking is gegaan wat ik moet doen als ik gecorrigeerd werk retour krijg.
•
Ik kan leerpunten voor de volgende taak formuleren
Weektaken Werken met reflectie kaarten. Zelfcorrigerend materiaal / nakijkboekjes
• •
Weektaken Zelfcorrigerend materiaal / nakijkboekjes Reflectie vragen/ kaartjes
•
• • • • • • • • • • • •
•
• • • • •
• • •
Planbord, aftekenbord Zon/wolk pictogram Zelfcorrigerend materiaal Takenbord/takenkaart/ keuzebord Dagritmekaarten Klok of timetimer Pictogrammen Hulpboog Kijkwijzers Smileys Gevoelskaarten kiesbord
Handelen van de leerkracht staat centraal. De juiste vragen stellen. Inspelen op: Maatjes In de kleine kring Cooperatieve werkvormen: tweegesprek, binnen/buitenkring Individueel Goede vragen stellen spelvormen
• •
dagtaken Zelfcorrigerend materiaal / nakijkboekjes
• • •
• Handelen van de leerkracht staat centraal. • De juiste vragen stellen. • Inspelen op: •
• Handelen van de leerkracht staat centraal. • De juiste vragen stellen. • Inspelen op: • Schriftelijk reflecteren • Mondeling: klassikaal, in groepjes, individueel
•
• Handelen van de leerkracht staat centraal. • De juiste vragen stellen. • Inspelen op: •
45
Hoofdstuk 11 Borging WHY Borgen betekent dat je middelen en instrumenten gaat gebruiken om te behouden wat we doen en om door te ontwikkelen en mee te bewegen met de maatschappelijke ontwikkelingen in onze samenleving Leerlingen doen dit met de volgende doelen: zij zijn trots op de resultaten en willen het werk aan ouders laten zien, zij voelen zich competent en reflecteren zo op hun eigen ontwikkeling Leerkrachten doen dit om de ontwikkelingen van kinderen te volgen en de resultaten kunnen worden geanalyseerd, zo kunnen doelen worden aangepast op de behoeften van het kind. Zij kunnen materialen nogmaals gebruiken, dit levert ook tijdwinst op. School doet dit om samen hetzelfde doel voor ogen te houden, leerresultaten te analyseren, te laten zien dat het team trots is op het werk en wil dit laten zien aan ouders en collega’s en om zich kunnen verantwoorden. Door te reflecteren op onze ontwikkeling kunnen we een visie ontwikkelen en doelen bijstellen. HOW Leerling: zij laten zien op welke manier zij wat hebben gedaan d.m.v. de taakbrief, het rapport dat 2x per jaar meegaat, de werkmap ( groep 1 en 2) en de bijlagen bij het rapport. Ook wordt er na afloop van een project een presentatie/ tentoonstelling gehouden Leerkracht: zij laten de resultaten van hun handelen zien op de groepspagina van de website, in ontwikkelde materialen zoals extra ontwikkelingsmaterialen en themadozen, in ParnasSys en in digitale documenten zoals werkbladen en draaiboeken School: op de website, in ParnasSys, de schoolgids en het schoolplan en in dit Daltonportfolio.
WHAT Informatie en rapportage Ons team staat achter onze vorm van onderwijs en wij zijn trots op het feit hoe wij daar gestalte aan geven. Dit dragen we uit naar ouders en kinderen, maar doen dit ook graag naar stagiair(e)s en invalleerkrachten. 46
Algemene informatie over het onderwijs op onze school wordt kenbaar gemaakt op de volgende manieren: • Afspraken en informatie voor de invaller in de klassenmap • Afspraken die volgen uit een daltonvergadering worden genoteerd • informatieavonden van de groepen • • • •
voorlichting aan aspirant-ouders de schoolgids het schoolplan de website www.cbshoogengraven.nl
• dit daltonportfolio • jaarlijks worden in de mei vergadering gekeken wat we het afgelopen jaar hebben ontwikkeld en borgen we dit in het daltonportfolio. We kijken ook hoe we verder gaan en dit wordt tevens geborgd in het schoolplan/strategisch beleidsplan • de nieuwsbrief voor de ouders • open dagen, bijvoorbeeld op de nationale daltondag • De daltonkijkochtend. Ouders worden 1 keer per jaar in de gelegenheid gesteld om in andere groepen (dan waar hun eigen kind zit) het daltononderwijs te bekijken om na afloop de bevindingen te bespreken met directie en daltoncoördinator • een flyer met korte duidelijke uitleg over hoe daltononderwijs op onze school wordt vormgegeven De vaardigheden die kinderen op een Daltonschool dienen te ontwikkelen, worden ook gerapporteerd aan de ouders van de individuele kinderen: • tijdens spreekavonden. Het eerste spreekuur van het schooljaar is gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Hierbij worden de daltonvaardigheden expliciet besproken. De groepsleerkracht brengt regelmatig tijdens evaluatie van weektaken en de wijze van samenwerken, de daltonprincipes onder de aandacht.
47
Hoofdstuk 12 Ontwikkelingsonderwerpen • Lay-out taakbrief •
Portfolio met daarin het rapport
• • • •
Klassenvergaderingen en leerlingenraad Beschrijving Beeldende vorming procesgericht werk Ik doelen op taakbrief Cursus Coöperatieve werkvormen
• •
Inrichting keuzekast met M.I.materialen Inzetten M.I. tijdens (de instructie van de) lessen
48
Hoofdstuk 13 Zelfstandigheid en de inrichting van het lokaal
We schrijven op een placemat waarom wij zelfstandige ontwikkeling belangrijk vinden vanuit pedagogisch, didactisch en organisatorisch oogpunt. Daarna bespreken/zoeken wij de gemeenschappelijke punten: Pedagogische doelen: leren plannen, eigenaar zijn, in structuren werken, competent voelen, leren elkaar te leren, onafhankelijk van leerkracht zijn, gedeelde verantwoordelijkheid. Didactische doelen: Wat beheers is wel en nog niet, wanneer ga ik het leren, doelen op taakbrief, zelf uit te leren door uit te leggen. Organisatorische doelen: tijd voor de leerkracht, tijd voor de leerling
Om de zelfstandigheid te vergroten
doen we het volgende……
Het plaatsen van leerling meubilair
De kinderen zitten in groepjes van 4 in klassenverband
De plaats waar de instructie plaatsvindt
De algemene instructie wordt in de groep gegeven Verlengde instructie vindt plaats bij de instructietafel Groep 1/2: op MI gebied en op moeilijkheidsgraad Groep 3-8: per groep
Inrichting van de kasten
Inleveren van de taak opdrachten
De taak administratie
Materialen en hulpmiddelen
Groep 4-6:kinderen leveren werk in en leerkracht tekent af Groep 7-8: kinderen leveren werk in en registreren zelf Kinderen tekenen zelf af
Postbakjes per kind Nakijkbakjes en hulpbakjes Handelingswijzers
en willen we in de toekomst……
Meer groeperen op instructieniveau en dus groep doorbrekend Intekeninstructie hulpbakjes
Meer labellen en foto’s maken van de inrichting Vaste plekken voor hulpmiddelen
Leerkrachten groep 7-8 maken registratieblad Leerkracht evalueert, controleert en tekent af zie bovenstaand Hulpmiddelen en handelingswijzers in mapje
49
Organisatie van de keuzetaak
Visualiseren van het Dalton proces Teken van de uitgestelde aandacht
Organisatie van het samenwerken
Beschikbaarheid hulpmiddelen Bereikbaarheid hulpmiddelen
Veel keuzewerk is een extra werkboekje, computerwerk
Keuzekast met andere materialen Kieskast maken bij de samenwerkplekken Techniek inzetten Beeldende vorming toevoegen Bij computerwerk stelt de leerkracht de tijd in
Groep 1-2: dagritmekaart en Groep 1-8: Stoplichten ( zie handelingswijzer) en timetimer Groep 4-8: vragenschrift Op iedere taakbrief een samenwerkopdracht Maatjeswerk Er zijn samenwerkplekken buiten de klas, voorzien van handelingswijzers Zijn niet geordend en/of gelabeld Sommige hulpmiddelen liggen buiten de klas
Geen blokje meer? Handelingswijzers maken
Samenwerken buiten de groep ook n.a.v. verantwoordelijkheid
Meer labellen Bovenbouw: Taak op takenbord: middelen uit het magazijn/zolder halen
50