Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Productverantwoording
3
1.1 Ontstaan product 1.2 Draagvlak voor product
3 4
Hoofdstuk 2 Implementatieplan
6
2.1 Aansluiten bij de gemeente Barneveld: Trots en Toekomst 2.2 Randvoorwaarden 2.3 Presentatie/overdracht
6 7 7
Bronnenlijst
9
Bijlage 1: Interview met Projectcoördinator Trots en Toekomst
10
Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 2
Hoofdstuk 1 Productverantwoording Inleiding In dit hoofdstuk wordt beargumenteerd hoe het product aansluit op de onderzoeksresultaten en de in het onderzoeksrapport geformuleerde aanbeveling. Tevens wordt aangegeven op welke manieren draagvlak is gecreëerd voor het product.
1.1 Ontstaan product Naar aanleiding van de onderzoeksvraagstelling: “Wat is goede nazorg op het gebied van wonen1, werk/inkomen2 en vrije tijd3 en wat zijn overige algemene kenmerken van goede nazorg voor jongeren van 18+ die uit de jeugdzorg komen, en wat betekent dat voor de nazorg die de gemeente Barneveld biedt zodat ex-jongeren uit de jeugdzorg (18+), binnen hun mogelijkheden, zelfstandig kunnen functioneren aan de hand van de ontwikkelingsopgaven4?” is desk- en fieldresearch verricht. In dit onderzoek kwamen verschillende bevindingen naar voren zoals geformuleerd in hoofdstuk 4 Conclusie van het onderzoeksrapport. Naar aanleiding van de aanbeveling is nagedacht over een passend product. Het uitbreiden van het bestaande mentorproject Trots & Toekomst sluit goed aan op de onderzoeksresultaten. Uit deskresearch komt naar voren dat nazorg aan jongeren uit de jeugdzorg integraal georganiseerd zou moeten worden. Dat betekent dus tegelijkertijd aandacht besteden aan de leefgebieden wonen, werk/inkomen en vrije tijd. Jongeren (18+) die uit de jeugdzorg komen zijn vaak nog niet in staat om op alle leefgebieden zelfstandig te functioneren en kunnen hier nog hulp bij gebruiken. Het mentorproject Trots & Toekomst begeleidt jongeren alleen bij het werken aan hun toekomst op het gebied van opleiding en werk (Welzijn Barneveld, 2012). Door het mentorproject uit te breiden kan de mentor de jongere begeleiden op alle leefgebieden. Een positief punt van het mentorproject is dat de jongere één vaste begeleider heeft, wat volgens desk- en fieldresearch van belang is. Uit de gesprekken met de gemeente Barneveld blijkt dat de gemeente deze integrale werkwijze wel zou willen. Ze zijn alleen nog niet zo ver om dat te doen. Tevens komt uit onze desk- en fieldresearch naar voren dat begeleiders bepaalde houdingsaspecten moeten hebben, wil deze een jongere succesvol kunnen begeleiden. De cliënt moet centraal worden gesteld wat onder andere betekent dat de hulpverlening de jongere serieus neemt, de eigenheid van de jongere respecteert, luistert, een neutrale en open houding heeft, een gelijkwaardig relatie heeft met de jongere door te overleggen, de jongere inspraak te laten hebben in zijn/haar hulpverleningstraject en door hem/haar te betrekken bij het opstellen van doelen. Deze adviezen van de jongeren, literatuur en gemeente wordt meegenomen in het mentorproject Trots & Toekomst zodat zij de cliënt mogelijk nog meer centraal kunnen stellen. In gesprek met de projectcoördinator van het project Trots & Toekomst (voor het uitgewerkte interview zie bijlage 1) komen al verschillende aspecten naar voren waarin zij de cliënt centraal stellen. Zo staat echt het doel van de jongere centraal: wat wil hij/zij bereiken? Er wordt gekeken wat de jongere zelf en eventueel zijn/haar sociale netwerk aan vaardigheden heeft om in te zetten bij de begeleiding. Ook wordt bij het matchen van een jongere en een mentor nadrukkelijk gekeken wat de jongere voor type mentor wenst (bijvoorbeeld een leeftijdsgenoot of een wat oudere mentor met meer levenservaring). Verder werkt het mentorproject vanuit de oplossingsgerichte werkwijze. Oplossingsgericht werken gaat ervan uit dat cliënten competent zijn en cliënten worden geholpen om de veranderingen die zij wensen te visualiseren. Bij oplossingsgericht werken gaat het allereerst over het ontwikkelen van duidelijk geformuleerde doelen binnen het referentiekader van de cliënt. Als tweede wordt er samen met de cliënt oplossingen bedacht die gebaseerd zijn op uitzonderingen. Uitzonderingen zijn momenten in het leven van de cliënt waarbij er geen problemen bij de cliënt optraden of de problemen minder ernstig waren (De 1
Onder wonen wordt verstaan: het hebben van een woonruimte, zelfstandig kunnen wonen, betalen van huur, inrichting, koken, was en andere vragen gericht op zelfstandig wonen zoals verzekeringen en de financiering van dit alles. 2 Onder werk en inkomen wordt verstaan: werk, opleiding, stage, studiefinanciering, inkomsten. administratie op orde hebben zodat ze bijvoorbeeld geen schulden kunnen krijgen. Bij de administratie komen ook zaken kijken zoals het inschrijven bij de gemeente of van een WA·- en inboedel- en zorgverzekering. Ook moeten jongeren zelf zorg dragen voor het regelen en eventueel aanvragen van een huisarts of een tandarts. 3 Onder vrije tijd wordt verstaan: het hebben van een daginvulling zoals bijvoorbeeld een hobby of een sport, een sociaal netwerk en het hebben van een (goede) psychische gezondheid. 4 In de loop van de ontwikkeling van baby naar volwassene zijn verschillende thema’s te onderscheiden die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode in de ontwikkeling. Dit wordt aangeduid met de term ontwikkelingsopgaven (Kohnstamm et al, 2008). Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 3
Jong & Kim Berg, 2010). Deze oplossingsgerichte werkwijze sluit ook heel erg aan bij wat uit het onderzoek naar voren is gekomen wat beter zou moeten. Desk- en fieldresearch benadrukken dat de cliënt centraal moet staan en dat de begeleiding moet aansluiten bij de jongeren. Daarnaast worden mentoren getraind om coachingsvaardigheden in te zetten bij de begeleiding van jongeren. Coachen richt zich net als de oplossingsgerichte werkwijze op de toekomst van de jongere. Het is gericht op de mogelijkheden van de jongere en niet op zijn/haar problemen. Een vaardigheid van een coach is dat hij/zij de jongere een spiegel kan voorhouden. Het principe van coachen gaat er namelijk vanuit dat de jongere het antwoord kent op elk probleem. De coach motiveert de jongere om tot de gewenste verandering te komen door vragen te stellen. Door die vragen krijgt de jongere inzicht in zichzelf en komt daarmee uiteindelijk op een oplossing van zijn/haar probleem (InfoNu, 2009). Het mentorproject sluit dus al heel goed aan bij jongeren. Zoals ook naar voren komt uit desk- en fieldresearch zijn veel jongeren zorgmoe als ze de jeugdzorg verlaten. Zij zitten daarom vaak niet te wachten op nazorg. Jongeren hebben mogelijk negatieve ervaringen gehad met jeugdzorg en willen daarnaast vaak op eigen benen staan. Het mentorproject Trots & Toekomst wil jongeren juist niet het gevoel geven dat ze te maken hebben met hulpverleners, aldus de projectcoördinator. Jongeren worden begeleid door een vrijwilliger die zich echt focust op wat de jongeren willen bereiken, zonder verplichtingen. De projectcoördinator geeft aan dat veel jongeren die uit de jeugdzorg komen het gevoel hebben van alles te moeten van anderen. Bij het maatjesproject mogen ze nu zelf op te stoel zitten om keuzes te maken: wat wil jij? De onderzoeksresultaten waarin de houdingsaspecten naar voren komen die begeleiders zouden moeten hebben, worden in de vorm van tips voor het mentorproject geformuleerd. Zo kunnen zij mogelijk de cliënt nog meer centraal stellen.
1.2 Draagvlak voor product Op verschillende manieren is er draagvlak gecreëerd voor het product. Zo hebben de belanghebbende groepen (opdrachtgevers, het Kernteam en een collega die nauw betrokken was bij het onderzoek5) meegedacht met de meest geschikte aanbeveling die zou aansluiten op de onderzoeksresultaten. Toen uiteindelijk het uitbreiden van het bestaande mentorproject Trots & Toekomst het meest passend bleek, heeft er een gesprek plaatsgevonden met de opdrachtgevers en de eerder genoemde collega. Zij konden zich allen vinden in de aanbeveling. Om te inventariseren of Welzijn Barneveld (de organisatie van wie het project is) achter de aanbeveling zou staan, heeft er, zoals eerder beschreven, een telefonisch gesprek plaatsgevonden met de projectcoördinator van Trots & Toekomst (zie voor het uitgewerkte interview bijlage 1) In dit gesprek is uitgelegd wat voor onderzoek is gedaan en welke aanbeveling hieruit naar voren is gekomen. Tevens is de vraag aan de coördinator voorgelegd of hij het een goed vond als een handleiding wordt geschreven om het mentorproject dat zij aanbieden op specifieke punten uit te breiden. Tevens zijn vragen gesteld over de inhoud van het bestaande mentorproject om op die manier aan te kunnen sluiten bij wat er al bestaat. De projectcoördinator stond volledig achter de aanbeveling omdat hij zelf binnen het mentorproject al had gemerkt dat jongeren op meerdere levensgebieden (zoals bij huisvesting, sociaal functioneren) met vragen zaten. Het concept van de handleiding is voorgelegd aan de informele en formele opdrachtgevers. De informele opdrachtgever had als feedback gegeven dat er het beste in de handleiding gestart kan worden met het sociale netwerk. Hij voert als reden aan dat ieder mens staat of valt met zijn/haar sociale netwerk. Ook gaf de informele opdrachtgever aan dat ervoor moet worden gewaakt dat de mentor niet te veel vragen stelt aan de jongere gedurende zijn/haar traject. Deze feedback is meegenomen door in de handleiding bij paragraaf 2.3 Kennismaking te beschrijven dat er aangesloten wordt bij wat past bij de jongere. De vragen zijn alleen helpend als de mentor niet duidelijk in beeld krijgt wat het doel is dat de jongere wil bereiken. Bij hoofdstuk 2 Houdingsaspecten is tevens meegenomen dat het mentortraject 5
Hellen Houterman: formele opdrachtgever en projectleider bij Zorgbelang Gelderland. Michael le Conge: informele opdrachtgever, jongere en ex-cliënt uit het Kernteam van het Jongerenplatform. Collega Jasmijn van de Pol: projectleider bij Zorgbelang Gelderland. Het Kernteam bestaat uit jongeren die het als hun doel zien om de stem van jongeren bij Bureau Jeugdzorg naar voren te brengen en daarmee de kwaliteit van de zorg te verbeteren (Jongerenplatform Bureau Jeugdzorg Gelderland, 2013). Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 4
niet te zwaar hulpverlenend moet worden. Onze formele opdrachtgever had als feedback gegeven dat er op gelet moest worden dat de vragen niet te suggestief waren en dat er meer open vragen werden gesteld. Een voorbeeld hiervan is: “Hoe woon je?’’ in plaats van “Heb je een woonruimte?’’ Ook werd er als feedback gegeven dat er goed over nagedacht moest worden wat de functie van een vraag was. Waarom wordt een bepaalde vraag aan de jongere gesteld? Wat heeft het voor een nut dat de mentoren die informatie krijgen? Beide opdrachtgevers vonden dat er in de inleiding duidelijker beschreven kon worden wat het doel van de handleiding is en wat de reden is van het schrijven van de handleiding.
Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 5
Hoofdstuk 2 Implementatieplan Inleiding In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe er in het product wordt aangesloten bij de gemeente Barneveld, Trots & Toekomst en wat de randvoorwaarden zijn bij het schrijven van het product. De randvoorwaarden zijn gebaseerd op desk- en fieldresearch, zoals beschreven in het onderzoeksrapport Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt? Tevens is er in de randvoorwaarden rekening gehouden met de werkwijze van Trots & Toekomst en is het advies van de projectcoördinator van Trots & Toekomst meegenomen. Tenslotte wordt beschreven hoe de resultaten, aanbeveling en product overgedragen worden en wie verantwoordelijk is voor de implementatie van het product.
2.1 Aansluiten bij de gemeente Barneveld: Trots en toekomst Om het product zo optimaal mogelijk te laten aansluiten bij het mentorproject Trots & Toekomst van de gemeente Barneveld is er rekening gehouden met de werkwijze en methodieken: het oplossingsgericht werken, coachingsvaardigheden en het principe mentoring. Bij mentoring gaat het om begeleiding door een meer ervaren persoon aan een minder ervaren persoon (in dit geval de jongere). Kennis en praktische ervaring worden bijvoorbeeld uitgewisseld of de mentor geeft de jongere feedback. De mentor geeft raad en advies aan de jongere. De mentor is een vrijwilliger met de nodige levenservaring. Begeleiding vindt op vrijwillige basis plaats (Kennispunt Mentoring, z.d.). Er heeft een overleg plaatsgevonden met de projectcoördinator van Trots & Toekomst om de aanbevelingen voor te leggen en te onderzoeken waar draagvlak ligt. Volgens de projectcoördinator sluit de aanbeveling het integraal maken van het mentorproject uitstekend aan. De vraag om jongeren ook te ondersteunen bij bijvoorbeeld het sociaal netwerk of een woonruimte lag er al. Trots & Toekomst wordt meer als een mentorproject dan een maatjesproject gezien. Het verschil tussen een maatjestraject en een mentortraject kan zijn dat een maatje meer als leuk of plezierig kan worden gezien en vooral sociaal-emotionele steun biedt en iets kan doen aan eenzaamheidsbestrijding bijvoorbeeld. Het mentorproject is meer doel en resultaat gericht. Vrijwilligers helpen de jongeren op weg bij hun schoolvorderingen, huiswerk of het vinden van een stage of baan. Een doel kan zijn het behalen van een diploma bijvoorbeeld (Oranjefonds, 2009) Verder wordt binnen het project Trots & Toekomst de oplossinggerichte werkwijze gecombineerd met coachingsvaardigheden zoals bij paragraaf 1.1 beschreven. De vrijwilligers krijgen een mentortraining en een stuk intervisie. Bij de intervisie bijeenkomsten worden er bestaande casussen ingebracht door mentoren. Bij de intervisie hebben de mentoren en de projectcoördinator frequent overleg over situaties die zich voordoen binnen het mentorproject. De mentoren kunnen zo moeilijkheden bespreken, elkaar onderling adviseren en van elkaar leren. Intervisie is een ervaringsgericht leerproces waarbij tot oplossingen gekomen wordt (Stammes, z.d. ). Binnen het project wordt er niet gewerkt met een bepaald boek over oplossingsgericht werken. Men kan volgens de projectcoördinator niet van de vrijwilligers verwachten dat er allerlei boeken moeten worden bestudeerd. Hier gaat veel tijd inzitten. De vrijwilligers hebben vaak ook nog een baan erbij. De vrijwilligers krijgen wel documenten die van belang zijn met daarop uitgangspunten van het oplossingsgericht werken. Dit is direct toepasbaar en kan hen ondersteunen zodat de vrijwilligers op een oplossingsgerichte manier gaan denken. Het oplossingsgericht werken is motiverend voor de jongeren. Jongeren willen vaak geen hulpverlening. Hun vraag is vaak praktisch, concreet en doelgericht. Vaak zeggen de jongeren ook dat ze al hulpverleners genoeg hebben, aldus de projectcoördinator. Dit sluit ook aan bij het onderzoek over nazorg. Hierbij is onderzocht dat jongeren groeien door succeservaringen. Daarom is het een mooi gegeven om aan te sluiten op het oplossingsgericht werken. Trots & Toekomst heeft als sleutel voor succes de samenwerking met andere organisaties op het gebied werk en inkomen (Welzijn Barneveld, 2012). In het product wordt dit uitgebreid op de leefgebieden vrije tijd en wonen. Hierbij kan worden gedacht aan samenwerking met bestaande structuren zoals woningbouwcoöperaties, maatschappelijk werk, instanties op het gebied van vervolghulp, sportverenigingen en/ of instanties/hulpmiddelen om het sociaal netwerk te stimuleren. Het is goed om met verschillende instanties samen te werken. Uit het onderzoek komt naar voren dat verschillende organisaties de expertise hebben om de hulpvraag die er bij de jongere ligt te beantwoorden. Een mentor kan de jongere begeleiden bij de weg naar instanties. Doordat de mentor mee gaat is de hulpverlening laagdrempelig voor de jongere. De jongere krijgt kennis over de sociale kaart omdat de Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 6
mentor hen vertelt van welke instanties zij gebruik kunnen maken of waar zij recht op hebben. Tevens leert de jongere hoe hij/zij zelf hulp kan vragen en wordt hij/zij weerbaar gemaakt om dit na een jaar zelfstandig te kunnen. Een jongere krijgt namelijk een jaar lang een mentor.
2.2 Randvoorwaarden Bij het ontwerpen van het product is rekening gehouden met de landelijke bezuinigingen in de zorg. Deze bezuinigingen hebben ook invloed op de zorg aan jongeren die de jeugdzorg verlaten. Het proces van een mentortraject wordt goed begeleid en gecoördineerd door de projectcoördinator. Dit zijn de belangrijkste kosten. Van belang is dat er eerst wordt gekeken wat de jongeren zelf kunnen en dan waar de vrijwilligers hen bij kunnen ondersteunen. Dan worden ze eventueel pas doorverwezen naar hulpverlening. Dit is tevens de visie van de gemeente Barneveld. Het uitgangspunt is dat er minimaal één keer in de twee weken contact is tussen de mentor en de jongere. Eén maal in de twee weken vindt er belcontact plaats. De vrijwilligers kunnen van allerlei leeftijden en opleidingen zijn, aldus de projectcoördinator. Het kunnen bijvoorbeeld hbo studenten of gepensioneerden zijn. Belangrijk is dat er goede afspraken worden gemaakt. Alles wordt afgestemd op wat de jongeren willen. Het doel wat de jongere wil bereiken staat centraal. “Alles wordt gefocust op wat de jongeren willen bereiken, geen verplichtingen. Jongeren die uit de jeugdzorg komen hebben vaak al het gevoel dat ze van alles moeten van anderen” aldus de projectcoördinator. Jongeren moeten zelf op de stoel zitten om keuzes te maken. De mentor kan de jongere het inzicht geven dat de jongere zelf de leiding kan nemen in zijn/haar traject. Jongeren worden hierdoor erg gemotiveerd voor de toekomst. Een mentor past daarnaast bij de jongeren omdat hij/zij beter aansluit. Nog een randvoorwaarde is dat er wordt aangesloten bij de werkwijze van Trots & Toekomst, het oplossingsgericht werken. Uit de resultaten van het onderzoek is naar voren gekomen dat de cliënt meer centraal moet staan. Trots & Toekomst werkt ook vanuit het doel van de jongere zelf.
2.3 Presentatie/overdracht Aanwezig bij de eindpresentatie zijn het Kernteam, werknemers van Zorgbelang Gelderland, dominee Barth en pleegouders. Zowel het Kernteam, als Zorgbelang en de pleegouders hebben regelmatig overleg met gemeentes. Aan hen worden de resultaten, conclusies, aanbeveling en product gepresenteerd. Op deze manier wordt de informatie overgedragen aan hen en kunnen zij hiermee naar de gemeentes. De vraag om dit onderzoek te doen kwam vanuit een jongere van het Kernteam. De onderzoeksdoelstelling luidt dat er kennis en inzicht vergaard wordt voor het Kernteam zodat zij ermee naar de gemeentes kunnen. De verantwoordelijkheid om deze kennis aan gemeentes te geven ligt onder andere bij het Kernteam. Zorgbelang ondersteunt het Kernteam hierbij. De pleegouders zijn zelf erg begaan met het onderwerp 18+ en nazorg en zetten zichzelf hiervoor in. Bij de oriëntatiefase van het onderzoek zijn zij geïnterviewd. De pleegouders proberen te kijken of er meer mogelijkheden zijn voor jongeren die 18+ zijn en de jeugdzorg verlaten. Zij proberen bijvoorbeeld de leeftijdsgrens te verlengen. Op die manier kunnen zij de jongeren nog blijven begeleiden omdat de financiering door gaat. Zij maken zich erg zorgen over de doelgroep 18+ jongeren die de jeugdzorg moet verlaten. Zij zetten zich dan ook actief in voor dit onderwerp door deel te nemen aan een Brigade waarbij zij in overleg gaan met 11 gemeentes. In de brigade komen pleegouders, twee jongeren die gebruik maken van de jeugdzorg, wethouders en Zorgbelang één keer per maand samen. De brigade is ontstaan zodat de gemeentes informatie en tips kunnen krijgen van de professionals die werkend zijn in de zorg of jongeren die gebruik maken van de zorg. Op deze manier proberen de gemeentes zich onder andere voor te bereiden op de transitie (Zorgbelang Gelderland, 2012). Dominee Barth is zelf werkzaam in de gemeente Barneveld. In de gemeente Barneveld gaan veel mensen naar de kerk. De kerk geeft deze jongeren de mogelijkheid om met dominees in gesprek te gaan. Zo ervaren veel jongeren steun van de kerk. De dominees fungeren als een soort vertrouwenspersoon. Dominee Barth heeft voor contact gezorgd met een jongere die woont in de gemeente Barneveld en gebruik heeft gemaakt van jeugdzorg. Zij is geïnterviewd voor het onderzoek. Dominee Barth wil informatie over hoe de nazorg nu functioneert en wat er verwacht kan worden van jongeren uit de jeugdzorg gezien de ontwikkelingsopgaven. Ook wordt het product gestuurd naar Ernst van Berkum, projectleider Begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg, Karina van Triest, coördinator CJG en Arjen Goudappel, projectcoördinator van Trots & Toekomst. Zij zijn allemaal werkzaam in de gemeente Barneveld. Zij konden helaas niet aanwezig zijn bij de eindpresentatie. Wel ontvangen zij het onderzoeksrapport en product. Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 7
Na de eindpresentatie zal er nog een gesprek plaatsvinden met Arjen Goudappel om de inhoud van het product te bespreken. Arjen Goudappel wil graag mee kijken wat er mogelijk is hoe dit product gerealiseerd en mogelijk geïmplementeerd kan worden.
Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 8
Bronnenlijst InfoNu. (2009). Kenmerken van coachen. Geraadpleegd op 20 juni 2013, van http://mens-ensamenleving.infonu.nl/psychologie/44398-kenmerken-van-coachen.html Jongerenplatform Bureau Jeugdzorg Gelderland. (2013). Jongerenplatform. Geraadpleegd op 21 juni 2013, van http://www.clientenraadbjzg.nl/sf.mcgi?3651&cat=694 Jong, P. de & Berg, I. Kim. (2010). De kracht van oplossingen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie (2e druk). Amsterdam: Pearson Assessment and Information B.V. Kennispunt Mentoring. (z.d.). Wat is mentoring. Geraadpleegd op 24 juni 2013, van http://www.mentoringwijzer.nl/C228-Wat-is-mentoring.html Kohnstamm, R., Dieleman, A., Nikken, P., Pardoen, J., Pijpers, R., & Tillekens, G.J. (2008). Hoe gaat het met de jeugd van tegenwoordig? Congresbundel Pubertijd (1e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Geraadpleegd op 15 mei 2013, van http://books.google.nl/books?id=dKOrUPz4IoC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false Oranjefonds. Voor sociale initiatieven. (2009). Wat zijn maatjes projecten? Geraadpleegd op 24 juni 2013, van http://www.oranjefonds.nl/oranjefonds/wat_zijn_maatjesprojecten/ Stammes, N. (z.d. ). Een visie op intervisie. Nico Stemmes Perfomance Consultancy Welzijn Barneveld. (2012). Trots & Toekomst. Gedownload op 21 juni 2013, van http://welzijnbarneveld.nl/pdfdocumenten/trotsentoekomst/folder%20Trots%20&%20Toekomst.pdf Zorgbelang Gelderland. (2012). Projectvoorstel. Aan tafel over de Transitie Jeugdzorg. Drie sporen om burgers te betrekken bij de Transitie Jeugdzorg in de regio Arnhem. Arnhem: Zorgbelang Gelderland.
Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 9
Bijlage 1: Interview met Projectcoördinator Trots en Toekomst
20-06-2013
Volgens de projectcoördinator voldoen de aanbevelingen en het product dat wordt ontworpen, uitstekend aan waar er op dit moment behoefte aan is. De vraag voor een bredere aanpak was al naar voren gekomen, bijvoorbeeld door huisvesting of sociaal functioneren. Trots en toekomst is er alleen voor jongeren die geen startkwalificatie hebben. Er wordt gewerkt met een oplossingsgerichte benadering. De mentoren worden aangestuurd volgens deze werkwijze. Ook wordt er gewerkt via het principe mentoring. Het is een mentorproject. Het verschil met een maatjesproject is dat het maatjesproject vaak als leuk of plezierig contact kan worden gezien en een mentor een duidelijk doel voor ogen heeft. Een doel kan zijn dat de jongere zijn/haar wil diploma halen. Het is resultaat gericht. Verder wordt de oplossinggerichte werkwijze gecombineerd met coachingsvaardigheden. De vrijwilligers krijgen een mentor training en een stuk intervisie. Er wordt niet gewerkt met een bepaald boek over oplossingsgericht werken. Het heeft geen zin om vrijwilligers boeken te geven. Ze krijgen documenten die van belang zijn met daarop de uitgangspunten van het oplossingsgericht werken. Dit is direct toepasbaar en kan hen ondersteunen zodat de vrijwilligers op een oplossingsgerichte manier gaan denken. Het oplossingsgericht werken is motiverend voor de jongeren. Jongeren willen vaak geen hulpverlening. Hun vraag is vaak praktisch, concreet en doelgericht. Vaak zeggen de jongeren ook dat ze al hulpverleners genoeg hebben. Er wordt geprobeerd de dossiervorming zo klein mogelijk te houden. Er wordt gewerkt met een intake formulier en het contact met de jongeren wordt geregistreerd. Op één A4 worden de doelen en de bijbehorende acties beschreven. Dit gebeurt ongeveer in een tijdspad van een jaar. Dit proces wordt goed begeleid en gecoördineerd. Dit zijn de belangrijkste kosten. Van belang is dat er eerst wordt gekeken wat de jongeren zelf kunnen en dan waar de vrijwilligers hen bij kunnen ondersteunen. Dan kunnen ze eventueel pas doorverwezen worden naar hulpverlening. Het uitgangspunt is dat er minimaal één keer in de twee weken contact is. En in die andere week belcontact. Het project is vorig jaar september gestart met het opzetten. In januari 2013 is het van start gegaan. De vrijwilligers kunnen van allerlei leeftijden en opleidingen zijn. Het kunnen bijvoorbeeld hbo studenten zijn. Belangrijk is dat er goede afspraken worden gemaakt. Alles wordt afgestemd op wat de jongeren willen. Het doel van de jongeren wordt voor ogen gehouden. Het is goed als er voor het ontwikkelen van het product contact wordt gezocht met bestaande structuren zoals verenigingen. Dit sluit goed aan. De vraag is hoe dit wordt vormgegeven. Bijvoorbeeld: Hoe wil je het netwerk vergroten? In praktijk is dit lastig omdat deze deelnemers soms beperkingen hebben. Tips om mee te nemen bij het schrijven van het product: Alles focussen op wat de jongeren willen bereiken, geen verplichtingen. Jongeren die uit de jeugdzorg komen hebben vaak al het gevoel dat ze van alles moeten van anderen. Jongeren moeten zelf op de stoel zitten om keuzes te maken. De mentor kan de ogen openen dat een jongere het zelf kan, dat een jongere zelf de leiding neemt. De ervaring van de projectcoördinator is dat jongeren hierdoor erg gemotiveerd worden voor de toekomst.
Productverantwoording en implementatieplan
Pagina: 10