No.: 6-9 Onderwerp: Algemene uitgiftevoorwaarden -------------------------------------De raad van de gemeente Hattem; gelezen het voorstel van het college d.d. 7 februari 1995, no. 6; gelet op de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek en de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Algemene Uitgiftevoorwaarden, onder welke grond voor bouwterrein zal worden uitgegeven.
HOOFDSTUK 1: BEPALINGEN ALGEMEEN Artikel 1: Begripsbepalingen. Aflevering: de feitelijke ter beschikking stelling van de onroerende zaak. Algemene uitgiftevoorwaarden: de voorwaarden die bestemd zijn om te gelden bij gemeentelijke uitgifte-overeenkomsten. Grond: de over te dragen grond die het object vormt van de uitgifte-overeenkomst. Ingebruikneming: het moment waarop de wederpartij voor het eerst feitelijk over de onroerende zaak beschikt door deze te betrekken, er feitelijke werkzaamheden in of op uit te voeren of er een afrastering omheen te zetten. Het uitvoeren van een sonderingsonderzoek of een milieukundig bodemonderzoek valt hier echter niet onder en kan gebeuren zonder dat er sprake is van ingebruikneming. Notariële akte: de voor overdracht vereiste akte van levering. Onroerende zaak: de grond en/of de opstallen die het object van de uitgifte-overeenkomst vormen waarbij deze algemene voorwaarden behoren. Overdracht: juridische eigendomsovergang door inschrijving van de akte in de openbare registers. Uitgifte: verkoop van één of meer gemeentelijke onroerende zaken. Uitgifte-overeenkomst: de overeenkomst tot uitgifte waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn. Verkoop: de overeenkomst waarbij het college van burgemeester en wethouders zich verbindt een onroerende zaak uit te geven en de wederpartij om daarvoor een prijs in geld te betalen. Wederpartij: koper. Artikel 1.1: Geldigheid. a. Deze algemene uitgiftevoorwaarden behoren bij iedere uitgifteovereenkomst tussen het college van burgemeester en wethouders en haar wederpartij(en) waarin ze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard, en vormen daarmee één onverbrekelijk geheel. b. Alleen die hoofdstukken en artikelen die in de uitgifte-overeenkomst van toepassing zijn verklaard gelden tussen partijen. Artikel 1.2: Tekening. Van elke overeenkomst tot uitgifte van een gemeentelijke onroerende zaak maakt een tekening deel uit, waarop de over te dragen onroerende zaak staat aangegeven. In de uitgifte-overeenkomst wordt deze tekening met een nummer aangeduid indien de uitgifte één of meer gedeeltelijke kadastrale percelen betreft.
HOOFDSTUK 2: BEPALINGEN VOOR UITGIFTE Artikel 2.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk. De artikelen 2.2 tot en met 2.13 gelden bij overeenkomsten tot uitgifte van gemeentelijke onroerende zaken. Artikel 2.2: Staat van aflevering. a. De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken en van beslagen overgedragen. Alle eventueel aan de zaak verbonden erfdienstbaarheden en kwalitatieve verplichtingen blijven er echter op rusten, voor zover uitdrukkelijk door de koper is aanvaard. b. Het college van burgemeester en wethouders staat er voor in dat zij gerechtigd is de eigendom over te dragen. Artikel 2.3: Overdracht en aanvaarding. a. De transportakte wordt ondertekend binnen twee maanden na het tot stand komen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders tot uitgifte. Indien de ondertekening later zou plaatsvinden is artikel 3.2 respectievelijk 4.6 lid b van toepassing. De transportakte zal na akkoordbevinding door wederpartijworden verleden ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen notaris. b. Tenzij de uitgifte-overeenkomst een ander moment is overeengekomen, kan de wederpartij de onroerende zaak in eigen gebruik en genot aanvaarden, zodra de koopsom alsmede eventuele rente en omzetbelasting volledig is betaald en de notariële akte is ondertekend. Artikel 2.4: Lasten en belastingen. a. Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de uitgifte en met betrekking tot de overdracht en levering, waaronder begrepen de kosten van de kadastrale meting, zijn voor rekening van de wederpartij. b. Alle lasten en belastingen, welke van de onroerende zaak worden geheven, komen met ingang van datum juridische levering voor rekening van de wederpartij. Artikel 2.5: Perceelsomschrijving, meting, terreingrenzen. Voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak zullen de grenzen door het college van burgemeester en wethouders met piketten in het terrein worden aangeduid en aan de wederpartij op diens verzoek worden aangewezen. De wederpartij machtigt het college van burgemeester en wethouders de kadastrale aanwijs aan het kadaster te verzorgen. De wederpartij verplicht zich bij het plaatsen of doen plaatsen van gebouwen met de ambtenaar die daar het bouwtoezicht heeft overleg te plegen over de juiste plaatsing binnen de grenzen van de onroerende zaak. Artikel 2.6: Over- en ondermaat. Verschil tussen de werkelijke grootte en de grootte zoals die door het college van burgemeester en wethouders is aangegeven wordt niet verrekend, tenzij er sprake is van strijd met artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek. Artikel 2.7: Milieukundig onderzoek. Wanneer de grond bestemd is voor woningbouw en bedrijfsbebouwing, wordt omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de uit te geven grond, een in de uitgifte-overeenkomst nader aangegeven indicatief onderzoek verricht.
De resultaten van dit onderzoek worden vastgelegd in een rapport waarin de toestand van de grond wordt omschreven en waaruit blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond in onaanvaardbare mate stoffen bevinden die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu of de volksgezondheid, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. De wederpartij heeft recht op inzage in het rapport. Het college van burgemeester en wethouders verklaart dat er geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond bevinden. Wanneer de resultaten van het onderzoek zodanig zijn dat deze verklaring niet kan worden afgegeven, zal met de wederpartij ter zake overleg worden gevoerd en zijn partijen niet verplicht de uitgifte-overeenkomst na te komen. Artikel 2.8: Ontbinding in geval van verontreiniging. De wederpartij heeft het recht de overeenkomst eenzijdig te ontbinden indien hij in het gekochte alsnog voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen aantreft, waarvan hij aannemelijk maakt, dat deze al aanwezig waren op het tijdstip dat hem het bezit werd overgedragen. Artikel 2.9: Kapverbod. De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn dat het zich eventueel op de uitgegeven grond bevindende boombestand zoveel mogelijk moet worden gespaard. Zich op de grond bevindende bomen mogen niet worden gekapt tenzij daarvoor door het college van burgemeester en wethouders krachtens de bepalingen van de gemeentelijke kapverordening een kapvergunning is verleend. Artikel 2.10: Radio- en T.V.-antennes. De wederpartij verklaart bekend te zijn met publiekrechtelijke voorschriften aangaande de plaatsing van antenneconstructies. Artikel 2.11: Faillissement en beslag. a. Indien de wederpartij voor de datum van ondertekening van de transportakte een aanvraag tot faillissement of surséance van betaling heeft ingediend dan wel in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor de datum van ondertekening van de notariële akte executoriaal beslag op zijn roerende of onroerende zaken wordt gelegd, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de overeenkomst als ontbonden te beschouwen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist. b. Reeds betaalde gedeelten van de koopsom zullen worden gerestitueerd voorzover ze het bedrag van de kosten en boeten ingevolge deze overeenkomst te boven gaan. Artikel 2.12: Hoofdelijkheid. Indien in de uitgifte-overeenkomst omtrent één en hetzelfde object meer dan één natuurlijkeof rechtspersoon als wederpartij van het college van burgemeester en wethouders staat genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de uitgifte-overeenkomst voortvloeien. Artikel 2.13: Geschillenregeling. Alle geschillen, die naar aanleiding van de uitgifte-overeenkomst mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter tenzij partijen ter zake van die geschillen arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut overeenkomen.
HOOFDSTUK 3: BEPALINGEN VOOR KOOP Artikel 3.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk. De artikelen 3.2 tot en met 3.5 gelden uitsluitend bij overeenkomsten tot verkoop van onroerende zaken. Artikel 3.2: Betaling koopsom. a. Binnen een maand na het tot stand komen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders tot verkoop, doch uiterlijk op de dag van de ondertekening van de notariële akte, dient volgens de factuur de volledige koopsom en de eventueel daarover verschuldigde omzetbelasting te zijn voldaan aan het college van burgemeester en wethouders of aan de notaris die de akte verlijdt. b. Indien de koopsom niet binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn door het college van burgemeester en wethouders of de notaris is ontvangen, is de wederpartij in verzuim en zal daarover, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:83 BW zonder ingebrekestelling, over de periode vanaf die datum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd zijn. Artikel 3.3: Boetebepaling. a. Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de uitgifte-overeenkomst en het daarin van toepassing verklaarde deel van deze algemene voorwaarden, verbeurt de koper, na ingebrekestelling en na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn, ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders een onmiddellijk opeisbare boete van tien procent van de koopsom, op welk bedrag de door het college van burgemeester en wethouders ter zake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald. b. Naast het gestelde in lid a. van dit artikel behouden het college van burgemeester en wethouders en wederpartij het recht om bij niet-nakoming van enige verplichting nakoming te vorderen. Artikel 3.4: Achterpaden. Indien het gekochte deels of mede wordt gebruikt voor het stichten van panden in een aaneengesloten bouw, zodanig dat ten behoeve van aan de achterzijde ingesloten panden een uitpad nodig zal zijn, kan het college van burgemeester en wethouders de gezamenlijke eigenaren van de aaneengesloten bouw of één hunner verplichten de benodigde grond te bestemmen voor achteruitpad ter breedte van één en een halve meter (1.50 meter); dit uitpad moet in goede staat onderhouden worden en aan de betrokken medeeigenaren/gebruikers moet in dat geval het recht van erfdienstbaarheid worden verleend; de kosten van vestiging komen ten laste van de gezamenlijke eigenaren van de heersende erven. Bij overtreding van deze bepaling kan het college van burgemeester en wethouders een boete opleggen van € 2.268,90. Artikel 3.5: Oplevering, bouwterrein. a. In de uitgifte-overeenkomst is nader omschreven in welke staat het bouwterrein wordt geleverd. b. Eventuele naderhand door de koper gewenste ophogingen, aanvullingen en/of afgravingen, alsmede eventuele andere werkzaamheden, die hij gewenst acht om op het terrein te kunnen bouwen, dienen door en voor rekening van de koper te geschieden. c. Indien het bouwterrein bouwrijp is gemaakt en wordt beschouwd als eem vervaardigde zaak, als bedoeld in artikel 11, lid 1, letter a, sub 1. Van de Wet op de Omzetbelasting
1968, is het college van burgemeester en wethouders gerechtigd aan de tegenpartij omzetbelasting in rekening te brengen.
HOOFDSTUK 4: BEPALINGEN DIE UITDRUKKELIJK VAN KRACHT MOETEN WORDEN VERKLAARD Artikel 4.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk. Elk van de artikelen 4.2 tot en met 4.23 is slechts geldig, indien en voorzover deze in de uitgifte-overeenkomst uitdrukkelijk van toepassing is verklaard. GROEP BEBOUWING Artikel 4.2: Bebouwing bij koopovereenkomst. a. De wederpartij is verplicht de grond te bebouwen met de in de uitgifte-overeenkomst aangegeven bebouwing, welke al naar gelang de bestemming van de grond (een) woning(en), bedrijfsgebouw(en) of kanto(o)r(en) of bijzondere of nader omschreven bebouwing kan betreffen. b. Binnen twee jaar na de datum van het ondertekenen van de notariële akte moet de op de grond te stichten bebouwing voltooid en gebruiksklaar zijn; indien daartoe aanleiding bestaat, kan deze termijn door het college van burgemeester en wethouders worden verlengd. c. Zolang niet is voldaan aan de in lid b. vermelde verplichting mag de wederpartij de grond niet zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders in eigendom of economische eigendom overdragen, met beperkte rechten bezwaren, verhuren of verpachten. Voor vestiging van het recht van hypotheek is geen toestemming nodig. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden verbonden. d. Het bepaalde in lid c. is niet van toepassing ingeval van executoriale verkoop op grond van artikel 3:268 NBW en van verkoop op grond van artikel 3:174 NBW. e. De in lid c. bedoelde toestemming wordt geacht te zijn verleend als de overdracht van de onderhavige grond geschiedt ter uitvoering van een tussen de in uitgifte-overeenkomst genoemde wederpartij en diens wederpartij(en) gesloten koop-/aannemingsovereenkomst, waarbij genoemde wederpartij zich tegenover die wederpartij(en) verplicht, de in de uitgifte-overeenkomst genoemde en in de daarbij vermelde tekening nader gedetailleerde opstallen te bouwen. f. Het in dit artikel in lid e. gestelde, geldt uitsluitend voor de in de uitgifte-overeenkomst genoemde wederpartij(en) en gaat niet over op diens rechtsopvolgers. g. Indien na verloop van de in lid b. genoemde termijn de bebouwing wel is aangevangen maar nog geen 50% van de geschatte bouwtijd is verlopen, is de wederpartij aan het college van burgemeester en wethouders een schadevergoeding verschuldigd ter grootte van 10% van de koopsom. h. Indien na verloop van de in lid b. genoemde termijn de bebouwing is aangevangen, maar meer dan 50% van de bebouwing gereed is, verleent het college van burgemeester en wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing.Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden is de wederpartij aan het college van burgemeester en wethouders een schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in lid g., onverminderd het recht van het college van burgemeester en wethouders om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen. GROEP WONINGEN
Artikel 4.3: Verplichting zelfbewoning en verbod doorverkoop. a De wederpartij verplicht zich de op de verkochte grond te bouwen woning uitsluitend te zullen gebruiken om die zelf (met zijn eventuele gezinsleden) te bewonen en die woning met de daartoe behorende grond niet aan derden te zullen doorverkopen, één en ander behoudens het vermelde in de hierna volgende leden. Artikel 3.3 is van toepassing. b Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing in geval van: 1 verkoop op grond van een machtiging van de rechter als bedoeld in artikel 3:174 NBW; 2 executoriale verkoop door hypothecaire schuldeisers (artikel 3:268 NBW); 3 schriftelijke ontheffing door het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in lid d. c Het bepaalde in lid a. en b. vervalt nadat de wederpartij de desbetreffende woning gedurende vijf achtereenvolgende jaren heeft bewoond. Als maatstaf geldt hierbij de datum waarop en de tijd gedurende welke de wederpartij als bewoner van het desbetreffende adres in het bevolkingsregister is ingeschreven. d Het college van burgemeester en wethouders kan schriftelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in dit artikel. Deze ontheffing wordt echter steeds verleend in geval van: 1 verandering van werkkring van de wederpartij op grond waarvan redelijkerwijs verhuisd dient te worden; 2 overlijden van de wederpartij of diens echtgeno(o)t(e) of partner; 3 ontbinding van het huwelijk van de wederpartij door echtscheiding of ontbinding van een samenlevingsverband; 4 verhuizing waartoe wordt genoodzaakt door de gezondheid van de wederpartij of van één van zijn gezinsleden. Artikel 4.4: Aanleg parkeerplaats. De wederpartij verbindt zich tegenover het college van burgemeester en wethouders om gelijktijdig met het gereedkomen van de woning(en), voor zijn rekening een van de openbare weg af met een auto toegankelijke parkeerplaats (bij elke woning) aan te leggen en in stand te houden. Bij niet nakoming van de verplichting tot het aanleggen en/of instandhouden van bedoelde parkeerplaats(en) is wederpartij aan het college van burgemeester en wethouders een boete verschuldigd van € 45,38 voor elke dag dat de wederpartij in gebreke is. Artikel 4.5: A.B.C.bepaling. Het college van burgemeester en wethouders staat toe dat de wederpartij haar rechten op overdracht van de grond overdraagt aan de kopers van de woningen op de door haar te bebouwen kavels, eventueel voordat die bebouwing is tot stand gekomen, onder de voorwaarde dat: a. in de tussen de wederpartij en haar kopers te sluiten overeenkomsten de artikelen 2.9, 2.10 en 4.3 van deze algemene voorwaarden (in samenhang met hetgeen omtrent deze artikelen in de uitgifteovereenkomst is bepaald), integraal worden opgenomen: b. de wederpartij zich tegenover het college van burgemeester en wethouders garant stelt voor de bouw, waartoe zij zich tegenover de hiervoor bedoelde kopers heeft verplicht. Artikel 4.6: Betaling waarborgsom. a. De wederpartij zal binnen twee weken na de verzenddatum van de daartoe bestemde factuur een aanbetaling in de vorm van een waarborgsom voldoen van 10% van de verkoopprijs. b. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag zal worden verrekend met de verschuldigde koopsom. c. Indien het college van burgemeester en wethouders niet tot uitgifte besluit, zal het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag, vermeerderd met een vergoeding voor
gederfde rente, berekend naar het rentepercentage voor kortlopende leningen van de Bank voor Nederlandse Gemeenten, worden terugbetaald. Artikel 4.7: Erfafscheiding. Indien op de kadastrale perceelsgrens, welke loopt langs de openbare wegen en paden, hagen worden geplant, dient het hart van de haag minimaal 30 cm' uit de nieuwe kadastrale perceelsgrens te zijn gelegen. Bij niet-nakoming van dit beding kan het college van burgemeester en wethouders een boete opleggen van € 226,89 voor elke dag, dat de overtreding voortduurt. GROEP BEDRIJVEN Artikel 4.8: Verbod tot verkoop aan de consument. a. Het is verboden het terrein en/of de daarop te stichten gebouwen te gebruiken of te doen gebruiken voor handelsdoeleinden, waarbij levering van goederen of waren direct aan de consument plaatsvindt. b. Bij overtreding van het onder a. van dit artikel bedoelde verbod zal de wederpartij een direct opeisbare boete verschuldigd zijn van € 2.268,90 voor elke week, waarin bedoelde levering aan de consument plaatsvindt of op enigerlei wijze geconstateerd wordt, zulks nadat de wederpartij ter zake van de overtreding door het college van burgemeester en wethouder bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot in gebreke is gesteld. Artikel 4.9: Bepalingen voor bedrijven. a. De wederpartij is verplicht op het aan te kopen perceel een bedrijf te vestigen en in stand te houden, dat voldoet aan de bepalingen van het thans van kracht zijnde bestemmingsplan. b. De wederpartij is verplicht op het te kopen perceel eerst de bedrijfsruimte te bouwen, voordat tot eventuele bouw van een bedrijfswoning wordt overgegaan. c. Bij overtreding of niet-nakoming van de leden a. en b. van dit artikel, verbeurt de wederpartij een geldsom van € 45.378,02 ten bate van het college van burgemeester en wethouders. Artikel 4.10: Bedrijfsinrit. Door en op kosten van de wederpartij zal naar het op het gekochte te vestigen bedrijf één inrit worden aangelegd. De situering van de aan te leggen inrit dient in overleg met de sector Ruimtelijke Ordening en Beheer van de gemeente te geschieden. Artikel 4.11: Parkeren. De wederpartij is verplicht door het scheppen van voldoende parkeergelegenheid op het gekochte de nodige voorzieningen te treffen, zodat voertuigen, in gebruik bij het bedrijf dat op het gekochte zal worden gevestigd, bij degenen die daarin werkzaam zijn, bij bezoekers of cliënten van dat bedrijf of gebezigd worden voor de aan- en afvoer van materialen en produkten naar en van dat bedrijf, op eigen terrein kunnen worden geparkeerd. Artikel 4.12: Bepalingen voor winkelbouw. a. De wederpartij is verplicht alle bedrijfsvuil, emballage, fust (verpakkingen) en dergelijke inpandig op te slaan. Gelijke verplichting rust op de rechtsopvolger(s) en huurders c.q. gebruikers van de opstallen. b. De wederpartij verbeurt voor iedere dag of een gedeelte van een dag, dat de in lid a. genoemde verboden toestand voortduurt, een boete van € 226,89.
Artikel 4.13: Afrastering. De wederpartij verplicht zich tegenover het college van burgemeester en wethouders het terrein voor zijn rekening af te scheiden met een deugdelijke, niet-ontsierende afrastering, zoals voor bedrijfsterrein gebruikelijk is. GROEP ALGEMEEN Artikel 4.14: Eerdere ingebruikneming. Het is de wederpartij toegestaan om de onroerende zaak per de in de uitgifte-overeenkomst genoemde datum in gebruik te nemen, voordat de notariële akte is ondertekend. Indien de wilsovereenstemming omtrent de uitgifte-overeenkomst nog niet tot stand is gekomen door middel van een besluit daartoe door het college van burgemeester en wethouders, is het risico dat de wilsovereenstemming niet tot stand komt voor de wederpartij. Indien de wilsovereenstemming niet tot stand komt, zal de wederpartij de onroerende zaak weer, voor zoveel mogelijk, in de oorspronkelijke toestand aan het college van burgemeester en wethouders terugleveren. Eventuele gevolgen voor verschuldigdheid van omzetbelasting door de eerdere ingebruikneming zijn voor rekening van de wederpartij. Artikel 4.15: Opstalrecht voor kabels en leidingen. a. Ten laste van een daartoe op de bij de uitgifte-overeenkomst behorende tekening aangeduid gedeelte van de onroerende zaak en ten behoeve van de in de uitgifteovereenkomst aangegeven begunstigde wordt gevestigd een opstalrecht, inhoudende het recht om nutsvoorzieningen te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en te vernieuwen. b. Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op, respectievelijk in of boven dat gedeelte van het verkochte geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, dan wel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit zakelijk recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd. c. In de uitgifte-overeenkomst wordt bepaald ten laste van wie de kosten van het vestigen van het opstalrecht komen. Artikel 4.16: Erfdienstbaarheden over en weer voor opstallen. a. Ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifte-overeenkomst vermelde uit te geven gebouw(en) en ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifte-overeenkomst vermelde naastgelegen gebouw(en),worden gevestigd en aangenomen, al zodanige erfdienstbaarheden, waardoor de toestand waarin die percelen zich ten opzichte van elkaar bevinden, gehandhaafd blijft. b. onder andere geldt dit voor wat betreft de aanwezigheid van ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen, rioleringen, waterafvoeren, ventilatiesystemen, lichtinval, inankeringen, inbalkingen en overbouwingen. Hieronder kan echter nimmer een verbod tot bouwen of verbouwen worden verstaan. Artikel 4.17: Overdracht van rechten. Het is partijen verboden om zonder voorafgaande schriftelijke overeenstemming de rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst en/of eventuele met deze overeenkomst samenhangende overeenkomsten tussen partijen, geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden; partijen zijn bevoegd om aan het verlenen van toestemming voorwaarden te verbinden.
Artikel 4.18: Bouwverbod. De wederpartij verbindt zich tegenover het college van burgemeester en wethouders de uitgegeven grond niet te bebouwen. Bij overtreding van het verbod is de wederpartij aan het college van burgemeester en wethouders een direct opeisbare boete verschuldigd van € 45,38 voor iedere dag dat het verbod wordt overtreden. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek ontheffing van het verbod verlenen. Het verlenen van een bouwvergunning houdt niet in, dat ontheffing van dit verbod zou zijn verleend; deze ontheffing dient afzonderlijk te zijn afgegeven. Artikel 4.19: Ontbindingsmogelijkheid. a. Onverminderd de mogelijkheid om op grond van de wet ontbinding te vorderen, heeft de wederpartij het recht om deze overeenkomst te ontbinden, indien uiterlijk op een in de uitgifte-overeenkomst aangegeven datum formeel (nog) geen bouwvergunning kan worden verleend. b. Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarden dient de wederpartij binnen zeven dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst schriftelijk in te roepen en aan het college van burgemeester en wethouders bekend te maken. Artikel 4.20: Voorwaarde van financiering. a. Deze overeenkomst is ontbonden, indien de wederpartij voor de in de uitgifteovereenkomst genoemde datum geen hypothecaire lening onder naar de situatie op de geldmarkt redelijk te achten condities heeft kunnen verkrijgen, nodig voor de financiering van de aan hem verkochte onroerende zaak, en de daarop in eerste instantie te stichten bebouwing. b. Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen zeven dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst bij aangetekend schrijven aan het college van burgemeester en wethouders in te roepen en aan het college van burgemeester en wethouders bekend te maken. Artikel 4.21: Kettingbeding. a. De wederpartij is verplicht en verbindt zich jegens het college van burgemeester en wethouders, die dit voor zich aanvaardt, het bepaalde in de daartoe in de uitgifteovereenkomst aangewezen artikelen bij overdracht van het geheel of een gedeelte van de onroerende zaak, alsmede bij de verlening daarop van een zakelijk recht, aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen en in verband daarmee, om het in die artikelen bepaalde in de notariële akte of verlening van zakelijk recht woordelijk op te nemen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 22.689,01 ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming en/of de eventueel meer geleden schade te vorderen. b. Op gelijke wijze als hierboven onder lid a. bepaald, verbindt de wederpartij zich jegens het college van burgemeester en wethouders tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de in lid a. bedoelde artikelen, als de in lid a. en in het onderhavige lid b.opgenomen verplichting om dit door te geven zal opleggen aan diens rechtsopvolgers/zakelijk gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders het beding aan. Artikel 4.22: Kwalitatieve verplichting. De in de uitgifte-overeenkomst aangewezen artikelen blijven rusten op het registergoed en zullen van rechtswege overgaan op degene(n) die het goed onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens
wordt bepaald dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Aangezien van deze overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt die daarna zal worden ingeschreven in de openbare registers, is voldaan aan de eis van artikel 6:252 lid 2 NBW. Artikel 4.23: Kwaliteit bebouwing. De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn, dat de kwaliteit van de toekomstige bebouwing door de Welstandscommissie zal worden getoetst aan een gemeentelijke welstandsnota. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hattem, gehouden op 20 februari 1995. De raad voornoemd, , voorzitter. , griffier. GERDA07/GBM Bijgewerkt: Wijzigingen overeenkomstig Rb., 8 december 2003, no.75.