Subsidieregeling Schone Scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen Het College van Bestuur van de stadsregio Gelet op artikel 4.2. van de Algemene Wet Bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen Besluit vast te stellen de volgende Nadere subsidieregels Stimulering Schone Scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Adviescommissie: commissie bestaande uit deskundigen op het gebied van luchtemissies, scheepvaart en bedrijfseconomie met als taak het adviseren van het College van Bestuur van de stadsregio over het verstrekken van subsidies in het kader van deze regeling. 2. Consortium: meerdere partijen die zich voor eigen rekening en risico in het project aan elkaar verbinden. 3. Maatregelen: oplossingen die een bijdrage leveren aan de vermindering van NOx-uitstoot bij varen, laden/lossen, bunkeren en andere activiteiten van vrachtschepen en drijvende installaties. 4. Project: Het geheel van samenhangende activiteiten waarvoor kosten worden opgevoerd in de periode van indiening tot uiterlijk 1 december 2014. Deze kosten kunnen betrekking hebben op de aanschaf van goederen, machines en apparatuur, het verbruik van hulpmiddelen en materialen en kosten derden. 5. Scheepvaart: binnenvaartvrachtschepen en drijvende installaties die bedrijfsmatig worden ingezet ten behoeve van het transport, opslag, overslag en de winning van goederen. Dit omvat bijvoorbeeld (derhalve niet uitsluitend) beunschepen, tankschepen, containerschepen, bunkerboten en zandzuiginstallaties. 6. Stadsregio: Stadsregio Arnhem Nijmegen, geografisch afgebakend met inbegrip van de gemeenten Arnhem, Beuningen, Duiven, Doesburg, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen aan de Rijn, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Ubbergen, Westervoort, Wijchen en Zevenaar. 7. Subsidieaanvrager: private partij die zelfstandig of als penvoerder namens een consortium een aanvraag indient met als doel om in aanmerking te komen voor subsidie voor de investering in maatregelen die de NOx-uitstoot van schepen in de stadsregio vermindert. 8. Nul-situatie: de NOx-uitstoot door installaties van de betrokken partij(en) in de scheepvaart op het moment van indiening van de subsidieaanvraag. Deze nul-situatie wordt in de beoordeling vergeleken met de uitstoot van NOx uiterlijk 1 december 2014 en maakt bepaling van de effectiviteit van de voorgestelde maatregel mogelijk.
1
Artikel 2 Doelstelling van de regeling Voor verwezenlijking van de doelstellingen van het programma Luchtkwaliteit van de Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft het College van Bestuur deze subsidieregeling opgesteld met als doel het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stadsregio door het stimuleren van schonere scheepvaart. Met deze subsidieregeling worden partijen ondersteund die investeren in maatregelen die de NOxuitstoot van scheepvaart in de stadsregio vermindert. Artikel 3 Doelgroep Voor de subsidie kunnen alle rechtspersonen in aanmerking komen. Natuurlijke personen zijn uitgesloten van deelname.
Hoofdstuk 2 Voorwaarden Artikel 4 Subsidie verstrekking Het College van Bestuur kan subsidie verstrekken ten behoeve van projecten die een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit binnen de stadsregio door met name het terugdringen van NOx uitstoot door de scheepvaart. Artikel 5 Algemene subsidievoorwaarden Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende algemene criteria: 1. Binnen deze regeling kan een partij maximaal binnen twee consortia deelnemen. 2. Het project dient uiterlijk 1 december 2014 te zijn afgerond. 3. De besparing op NOx dient uiterlijk gerealiseerd te zijn op 1 december 2014 en ook na deze datum blijvend effectief zijn. De subsidieaanvrager toont de NOx besparing aan in een eindrapportage die uiterlijk 15 december 2014 wordt aangeleverd bij de stadsregio. 4. De indiener toont zelf de mate van besparing in NOx aan in gram reductie per ton/km en/of gram reductie per ton/draaiuur die wordt gerealiseerd binnen de stadsregio. De besparing dient zowel absoluut alsmede procentueel ten opzichte van de nul-situatie te worden aangetoond. 5. Het project mag niet leiden tot een hogere uitstoot van fijnstof. Artikel 6 Weigeringsgronden Uitgesloten van subsidie zijn: 1. Kosten om te voldoen aan een wettelijke verplichting. 2. Projecten en maatregelen die géén verbetering van luchtkwaliteit binnen de stadsregio realiseren. 3. Projecten en maatregelen die in strijd zijn met wet- en regelgeving. Artikel 7 Meldingsplicht 1. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het College van Bestuur zodra aannemelijk is dat: a. De gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht en/of b. Niet of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.
2
2. De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling 1. Het subsidieplafond voor de regeling Schone scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen is door het College van Bestuur vastgesteld op € 650.000. 2. De projecten worden eerst getoetst aan de in artikel 5 en 6 genoemde criteria. 3. De projecten worden met elkaar vergeleken, beoordeeld en gerangschikt door een Adviescommissie die kennis heeft van luchtemissies, scheepvaart en bedrijfseconomie. 4. Deze Adviescommissie beslist vanuit haar expertise en deskundigheid hoeveel punten (tussen 1 en 10) voor elk van de hieronder genoemde criteria worden toegekend. Projecten dienen aan alle criteria te voldoen en dienen per onderdeel minimaal een voldoende te scoren (6 punten). Deze basispunten worden vermenigvuldigd met de wegingsfactor per onderdeel voor elk van de hieronder genoemde criteria. In totaal is een score tussen 5 en 80 punten te behalen. Bij de beoordeling van de criteria wordt rekening gehouden met de aandachtspunten vermeld bij de criteria. Criterium 1 Technische haalbaarheid Is de maatregel duidelijk beschreven? Is de maatregel al bewezen effectief? Is de maatregel implementeerbaar voor 1 december 2014? 2 Financiële haalbaarheid Is de business case voor de maatregel transparant (kosten en baten)? Is het financieel dekkingsplan voor het project sluitend? Wat is de gevraagde subsidiebijdrage als onderdeel van het financieel dekkingsplan? 3 Organisatorische haalbaarheid Is er een heldere taakverdeling? Is er een heldere en haalbare planning? Zijn de taken toebedeeld aan capabele partijen? 4 Samenwerking Betreft het logische samenwerkingspartners die elkaar versterken? Zijn een opdrachtgever en opdrachtnemer voor eigen rekening en risico aan het project verbonden? Is er sprake van continuering van de samenwerkingsrelatie(s) na 1 december 2014? 5 Effectieve inzet van middelen Wat is de verhouding totale investering / besparing NOx? Hoe lang (ook na 1 december 2014) is de NOx besparing 3
Beoordeling 1-10
Wegingsfactor 1
1-10
1
1-10
1
1-10
2
1-10
3
van de maatregel binnen de stadsregio zichtbaar? 5. Het project dat het hoogste aantal punten scoort komt als eerste in aanmerking voor een subsidie, het project dat op één na de meeste punten scoort komt als tweede in aanmerking enz. totdat beschikbare subsidieplafond is vergeven. 6. Indien binnen de tender meer aanvragen worden ingediend die aan de in artikel 5 en 6 genoemde criteria voldoen én evenveel punten scoren naar aanleiding van het onderhavige artikel, dan met de beschikbare middelen binnen de tender kunnen worden gehonoreerd, gaan die aanvragen vóór die naar het oordeel van de Adviescommissie en het College van Bestuur het beste aansluiten bij de betreffende criteria. De overige aanvragen worden afgewezen. 7. De Adviescommissie adviseert of een subsidieaanvraag geheel of slechts gedeeltelijk en/of ten gunste van een bepaald onderdeel, en met welk subsidiebedrag, voor honorering in aanmerking komt. 8. Het College van Bestuur besluit inzake de betreffende subsidieaanvragen met inachtneming van het advies van de commissie. Het College kan gemotiveerd van dit advies afwijken. Artikel 9 Subsidiebedrag 1. Het subsidiebedrag per ingediend voorstel is maximaal €100.000,- (exclusief BTW). 2. Een subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van: a. verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun, PbEU L379/5; of b. artikel 18 van de verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), PbEU L 214/3; of c. artikel 21 vierde en vijfde lid van de verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), PbEU L 214/3. 3. Bij de aanvraag om subsidie verstrekt de aanvrager door middel van een bij het aanvraagformulier behorende verklaring 'de minimis-steun' de gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a. 4. Subsidiabele kosten zijn de kosten van de investering die rechtstreeks betrekking hebben op de NOX reductie. Deze kosten worden vastgesteld door verwijzing naar de contrafeitelijke situatie. a. wanneer het aandeel van de kosten van de investeringskosten gemakkelijk kan worden vastgesteld, zijn deze specifiek op NOX betrekking hebbende kosten, de in aanmerking komende kosten; b. in alle overige gevallen worden de extra investeringskosten vastgesteld door de investering af te zetten tegen een contrafeitelijke situatie waarin geen staatssteun wordt verleend.
4
Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure Artikel 10 Indienen aanvraag 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij het College van Bestuur met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de stadsregio: http://www.degroenekracht.com/projecten/schone-scheepvaart. 2. De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door in artikel 3 genoemde aanvragers. 3. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten, een plan van aanpak en te zijn voorzien van alle gevraagde en noodzakelijke bijlagen. 4. De aanvraag dient aangetekend in de vorm van een printversie + een digitale versie op USB-stick te worden verzonden aan: Erik Lubberding, Postbus 6578 | 6503 GB Nijmegen. Of te worden afgeleverd ten kantore van Stadsregio Arnhem Nijmegen, Stationsplein 26 | 6512 AB Nijmegen. Artikel 11 Termijn voor indiening aanvraag De subsidie wordt op basis van een tenderprocedure verleend. De tender staat open vanaf 6 januari 2014 en sluit uiterlijk op 28 februari om 16.00 uur. Artikel 12 Behandeling aanvragen 1. Op deze regeling is zoals beschreven in artikel 11 de zogenaamde tendersystematiek van toepassing. Derhalve begint conform artikel 6, lid 1 van de Algemene subsidie verordening 2011 Stadsregio, de beslistermijn van 10 weken pas te lopen op de dag na sluiting van de vastgestelde indieningstermijn zoals genoemd in artikel 11 van deze nadere subsidieregels. 2. De datum van het poststempel op het aangetekende poststuk is bepalend voor de datum van indiening. Bij persoonlijke aflevering is de datum van het ontvangststempel van de stadsregio, dan wel de datum van het verkregen ontvangstbewijs bepalend. 3. Bij een onvolledige aanvraag geldt de datum waarop de aanvraag volledig is als ontvangstdatum. Artikel 13 Afwijzen aanvraag 1. Subsidieaanvragen die buiten de termijnen van artikel 11 worden ingediend worden afgewezen. 2. De subsidieaanvraag moet binnen de looptijd van de tender compleet zijn ingediend. Subsidieaanvragen die niet binnen de tenderperiode compleet zijn worden afgewezen.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 14 Adviescommissie 1. Aanvragen voor subsidie zullen voor advies worden voorgelegd aan de Adviescommissie Schone Scheepvaart. 2. De vergadering en de vergaderstukken van de commissie zijn niet openbaar. 3. Het advies dat de Adviescommissie aan het College van Bestuur uitbrengt is openbaar. 4. Het is niet mogelijk tegen het besluit van het College van Bestuur in beroep te gaan. 5. De Adviescommissie komt tenminste eenmaal na het sluiten van de tendertermijn in vergadering bijeen. Tijdens deze bijeenkomst wordt aan de projectvoorstellen die voldoen aan de algemene subsidiecriteria genoemd in artikel 5 en 6 op basis van deskundigheid en expertise van de Adviescommissie een score toegekend op basis van de criteria en volgens de voorwaarden 5
genoemd in artikel 8. De commissie adviseert aan het College van Bestuur of de subsidieaanvraag geheel of slechts gedeeltelijk en/of ten gunste van een bepaald onderdeel, en voor welk subsidiebedrag, wordt gehonoreerd. Artikel 15 Hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het College van Bestuur. 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling naar oordeel van het College van Bestuur tot kennelijk onbillijkheden leidt, kan het college van enige bepaling afwijken. Artikel 16 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel 1. Deze nadere regels treden in werking op 6 januari 2014. 2. Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 31 december 2014 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op aanvragen die vóór die datum zijn ingediend en op subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen. 3. De regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling Schone Scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen”.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen van 21 november 2013 De secretaris
De voorzitter
Roel Wever
Wim Dijkstra
6
Artikelgewijze toelichting op Subsidieregeling schone scheepvaart Stadsregio Arnhem Nijmegen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Een consortium is een samenwerkingsverband tussen meerdere partijen. Dit samenwerkingsverband kan bestaan uit private en publieke partijen. De subsidieaanvrager die als penvoerder van het consortium optreedt, dient een private partij te zijn. Binnen een consortium verbinden partijen zich voor eigen rekening en risico aan een gemeenschappelijk belang. Indiening middels een consortium is een van de criteria bij de beoordeling van de aanvragen voor de Subsidieregeling Schone Scheepvaart. Voor verwezenlijking van de doelstellingen van het programma Luchtkwaliteit van de Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft het College van Bestuur deze subsidieregeling opgesteld met als doel het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stadsregio door het stimuleren van schonere scheepvaart. Met deze subsidieregeling worden partijen ondersteund die investeren in maatregelen die de NOxuitstoot van scheepvaart in de stadsregio vermindert. Omdat de regeling meer samenwerking tussen scheepvaart gebonden marktpartijen stimuleert draagt de regeling ook bij aan economische structuurversterking. Voor de regeling komen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen in aanmerking. Onder publieksrechtelijke personen wordt verstaan een instantie die een bepaalde overheidstaak heeft, zoals het Rijk of een gemeente. Privaatrechtelijke rechtspersonen vertegenwoordigt een privaat initiatief, zoals een eenmanszaak, stichting of een vennootschap. Natuurlijke personen zijn uitgesloten van deelname.
Hoofdstuk 2 Voorwaarden voor deelname Artikel 5 Algemene subsidievoorwaarden Om in aanmerking te komen voor de subsidie, gelden een aantal criteria: 1. Het project dient uiterlijk 1 december 2014 te zijn afgerond. Dit betekent dat de investeringen die worden gedaan met behulp van de subsidie, zoals genoemd in de aanvraag, uiterlijk op 1 december gedaan moeten zijn. Reden hiervoor is dat de stadsregio voor 1 januari 2015 verantwoording moet afleggen aan de Rijksoverheid over de besteding van de subsidie gelden. 2. De besparing op NOx dient uiterlijk gerealiseerd te zijn op 1 december 2014 en ook na deze datum blijvend effectief zijn. Het effect van de investering moet dus voor langere duur zichtbaar zijn. Maatregelen die slechts een eenmalig effect hebben op de uitstoot van NOx. komen niet voor subsidie in aanmerking. 3. De subsidie mag niet ingezet worden om aan de huidige normeringen voor de NOx-uitstoot te voldoen.
7
4. In de aanvraag geeft de indiener zelf de mate van besparing in NOx aan. De besparing wordt uitgedrukt in gram reductie per ton/km en/of gram reductie per ton/draaiuur én de aanvrager toont aan wat de totale besparing is per jaar gedurende een periode van drie jaar. Het betreft hier enkel de besparingen die binnen de stadsregio worden gerealiseerd. De gerealiseerde besparing dient zowel absoluut als procentueel ten opzichte van de nul-situatie te worden aangetoond in de eindrapportage. 5. Voor het berekenen van de besparingen, kan de aanvrager gebruik maken van de typegoedkeuring volgens de NRMM Richtlijnen (Non Road Mobile Machinery) van de Europese Commissie en de CCR-normeringen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (zie tabel 1). Aanvrager kan ook opgestelde meetrapporten of opgaven van de fabrikant of leverancier gebruiken voor het berekenen van de besparingen. Belangrijk is dat de aanvrager de rekenmethode duidelijk omschrijft en de benodigde documenten (meetrapport, opgave leverancier) als onderbouwing bijvoegt in de aanvraag. Tabel 1
CCR-norm
NRMM Richtlijn
Jaar
CCR-0 CCR-1 CCR-2 CCR-fase 4
EU stage I EU stage IIIa EU stage IV
<2002 2002-2007 2007-2016 >2016
NOx (g/kWh) 16 9,2 6 1,8
PM (g/kWh) 0,6 0,54 0,2 0,04
Voorbeeldberekening voor de aanschaf van een katalysator: De familie Matser vervoert, met haar motorschip Waalstroom, met enige regelmaat veevoeder (droog) vanuit de Rotterdamse haven naar Doesburg. Per jaar voert zij 50 reizen uit op Doesburg, met een gemiddeld laadvermogen van 1200 ton. De afstand die zij per reis aflegt binnen de stadsregio is ongeveer 60 km en de gemiddelde vaarsnelheid bedraagt 15 km/uur. Per reis naar Doesburg vaart de m.s. Waalstroom dus 8 uur binnen de Stadsregio (heen en terug). De Waalstroom, een motorschip van 85 meter, heeft een vermogen van 600 kW. De standaard motor heeft een typegoedkeuring volgens de CCR-0 normering. Door de aanschaf van een katalysator wordt dit een CCR2normering. Voor de vaststelling van de NOx-uitstoot wordt gebruik gemaakt van de standaard emissienormering volgens de NRMM (zie tabel 1). Benodigde gegevens: Vermogen schip NOx-uitstoot CCR0 NOX-uitstoot CCR2 Tonnage Afstand binnen de Stadsregio Vaarduur Stadsregio Aantal reizen Totale vervoersprestatie binnen de stadsregio
600 16 6 1200 60 8 50 3600000
8
kW g/kWh g/kWh ton/reis km/reis uur/reis per jaar Tonkm per jaar
Emissieberekening NOx:
Aantal draaiuur Totaal geleverde energie Totale NOx-uitstoot NOx-uitstoot per ton-km NOx-uitstoot per draaiuur
Nulsituatie 400 240000 3840 1,07 9,6
per jaar kWh kg NOx per jaar g NOx/tonkm g NOx/uur
Nieuwe situatie 400 per jaar 240000 kWh 1444 kg NOx per jaar 0,40 g NOx/tonkm 3,6 g NOx/uur
Reductie van de NOx-emissies: Reductie per draaiuur Reductie per ton*km Reductie per jaar Reductie in %
6 0,67 2100 63%
g NOx/uur g NOx/ton*km kg NOx/jaar
Voorbeeldberekening voor de elektrificatie van een laad- en losinstallatie: Rederij Stolk vervoert plantaardige oliën vanaf de zeehaven van Amsterdam naar de locatie van Nijmegen Plant Oils, te Nijmegen. Per jaar worden 150 reizen uitgevoerd op de locatie in Nijmegen met een lading van gemiddeld 1750 ton. Op de locatie in Nijmegen wordt de lading gelost met behulp van een pomp op het schip. Het lossen van het schip duurt gemiddeld 6 uur. De pomp wordt aangedreven door een generator met een vermogen van 75 kW. Deze generator voldoet aan de NRMM-richtlijn IIIa voor de emissies van NOx en fijnstof. De emissienormen volgens deze richtlijn zijn als volgt: NOx - 4,0 g NOx / kWh en PM10 – 0,3 g/kWh. Ieder jaar maakt de generator van Stolk in totaal 900 draaiuren voor het lossen van de lading. In het kader van de regeling Schone Scheepvaart, willen Nijmegen Plant Oils en Stolk een installatie realiseren, waarmee de pomp elektrisch kan worden aangestuurd. In dit geval wordt ervan uitgegaan dat er bij de opwekking van de energie geen NOx-uitstoot plaatsvindt binnen de regio Arnhem Nijmegen.
Aantal draaiuur Totaal geleverde energie Totale NOx-uitstoot Nox-uitstoot per draaiuur
900 67500 270 0,3
Nulsituatie per jaar kWh kg NOx per jaar g Nox/uur
Nieuwe situatie 900 per jaar 67500 kWh 0 kg NOx per jaar 0 g Nox/uur
De totale reductie van de NOx-uitstoot door elektrificatie van het losproces bedraagt 270 kg per jaar.
9
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling, lid 4 De financiële haalbaarheid van de subsidieaanvraag wordt onder andere getoetst op basis van een transparante business case en een sluitend financieel dekkingsplan. De business case moet inzicht geven in de benodigde investeringen en welke eventuele baten de ondernemer over verschillende jaren terug krijgt op deze investering. In het financieel dekkingsplan dient duidelijk aangegeven te worden wie de kosten van de investeringen dragen. De aanvragen worden beoordeeld door een Adviescommissie. Deze wordt samengesteld uit verschillende specialisten op het gebied van maritieme techniek, de binnenvaartsector en emissienormeringen. De Adviescommissie beoordeelt de aanvragen op basis van een aantal criteria: 1.
Technische haalbaarheid
2.
Financiële haalbaarheid
3.
Organisatorische haalbaarheid
4.
Samenwerking
5.
Effectieve inzet van middelen
Rangschikking van de aanvragen vindt plaats op basis van het totaal aantal te behalen punten, waarbij effectiviteit en duurzaamheid van de voorgestelde maatregelen belangrijke onderdelen zijn.
Artikel 9 Subsidiebedrag Het maximale subsidiebedrag per aanvraag bedraagt Euro 100.000,- (exclusief BTW). Voor de uitkering van de subsidie, voorziet de regeling in een voorschot van 80% van het totale bedrag. 20% wordt uitgekeerd op basis van een goedgekeurde eindrapportage. Op de regeling is de de-minimisregeling van kracht. Deze regeling houdt in dat een onderneming maximaal Euro 200.000,- aan steun mag ontvangen, over een periode van drie (aaneensluitende) belastingjaren. Omdat overheden van elkaar niet weten aan wie zij steun verlenen moet, om voor deze subsidie in aanmerking te komen, de zogenaamde de-minimisverklaring worden ingediend. Deze verklaring is samen met het aanvraagformulier bij de uitvoerder van de regeling te verkrijgen. Als een subsidieaanvrager geen gebruik kan of wil maken van steun onder de de-minimisregeling kan steun worden gevraagd onder de Algemene Groepsvrijstelling (AGV). Onder de AGV zijn twee subsidiemogelijkheden: a. als de investering geen brandstof bespaart, bedraagt de subsidie uit hoofde van artikel 18 van de AGV ten hoogste 35 procent van de extra investeringskosten, te vermeerderen met
10
maximaal 20 procent voor kleine zelfstandige ondernemingen (= 55%) of met maximaal 10 procent voor middelgrote zelfstandige ondernemingen ( = 45%). b. als de investering ook brandstof bespaart bedraagt de subsidie uit hoofde van artikel 21 lid 4 en 5 van de AGV ten hoogste 20 procent van de extra investeringskosten, te vermeerderen met maximaal 20 procent voor kleine zelfstandige ondernemingen (= 40%) of met maximaal 10 procent voor middelgrote zelfstandige ondernemingen(= 30%). Tot de categorie kleine ondernemingen behoren ondernemingen waar minder van 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal de 10 miljoen EUR niet overschrijdt. Tot de categorie middelgrote ondernemingen behoren ondernemingen waar minder van 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt. Onder de subsidiabele kosten wordt verstaan: Alle kosten die zijn gemaakt in de periode vanaf het moment van indiening tot de afronding van het project op 1 december 2014. Deze kosten kunnen betrekking hebben op de aanschaf van goederen, machines en apparatuur, het verbruik van hulpmiddelen en materialen en kosten derden. Verlet kosten Binnen de regeling is een tegemoetkoming in de verletkosten mogelijk. Hieronder worden kosten verstaan voor het stilleggen van een schip of het tijdelijk uit productiegebruik nemen van een drijvende installatie. Deze tegemoetkoming bedraagt 500 euro per dag met een maximum van 10 verletdagen. Contrafeitelijke kosten Bij vervanging van bestaande apparatuur door nieuwe apparatuur (die minder NOX uitstoot heeft dan de huidige emissienormen) kan men subsidie aanvragen voor de meerkosten van de apparatuur, ten opzichte van de apparatuur die voldoet aan de huidige emissienormen. In het geval van hermotoriseren van een schip, kan men geen subsidie aanvragen voor een motor die voldoet aan de huidige normering (CCR 2). Men kan wel subsidie aanvragen voor de aanschaf van een motor met een lagere uitstoot dan CCR 2. Het subsidiebedrag waarvoor men in aanmerking komt, zijn dan de extra kosten die worden gemaakt voor deze schonere motor, ten opzichte van de kosten voor een CCR 2-motor. Niet subsidiabel kosten Expliciet uitgesloten van subsidie zijn projecturen, vergunning gerelateerde kosten (leges), kosten voor het aangaan van een lening en kosten die al door een andere subsidieregeling volledig zijn vergoed.
11
Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure Bij het opstellen van een aanvraag krijgen subsidieaanvragers de mogelijkheid tot dialoog. Hiervoor zijn twee data vastgesteld, te weten 6 januari 2014 en 31 januari 2014. Het dialoogmoment vindt plaats op het kantoor van Stadsregio Arnhem Nijmegen. Op uitdrukkelijk verzoek kan de dialoog ook telefonisch plaatsvinden. Indien subsidieaanvrager gebruik wil maken van de dialoog wordt verzocht op de vastgestelde dagen hiervoor een afspraak te maken en de vragen vooraf schriftelijk toe te zenden aan Erik Lubberding via
[email protected]. Artikel 10 Indienen aanvraag Voor de subsidieaanvraag vult de subsidieaanvrager het aanvraagformulier juist en volledig in. Bij de subsidieaanvraag voegt de subsidieaanvrager een plan van aanpak. Het plan van aanpak geeft inzicht in de technische, organisatorische en financiële haalbaarheid van de maatregel en toont de effectiviteit en duurzaamheid van de gekozen maatregel aan. De opzet van dit plan van aanpak is bijgevoegd, en is gemaximaliseerd op 15 pagina’s (Arial 11, regelmarges 2,5cm, excl. bijlagen). Het indienen van aanvragen kan niet voor 6 januari 2014 plaatsvinden.
12