Politiereglement op openbare overlast - GAS (Gemeentelijke Administratieve Sancties) gemeenteraad 17/02/2006 addendum gemeenteraad 22/02/2008, 23/04/2010 en 29/04/2011
Hoofdstuk 1 — Algemene bepalingen. Artikel 1.1. Dit reglement heeft tot doel de voornaamste vormen van openbare overlast tegen te gaan. Als openbare overlast worden beschouwd alle lichte vormen van verstoringen van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid. Artikel 1.2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder ‘eigenaar’: eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachthouder, opstalhouder, huurder, gebruiker. Hoofdstuk 2 — Lawaai. Artikel 2.1. § 1. Het maken van lawaai of rumoer zonder noodzaak of te wijten aan een gebrek aan vooruitzicht of voorzorg, en dat de rust van de inwoners kan verstoren, is verboden. Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden. § 2. Een geluid wordt als niet hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van: werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid; van werken die op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen; van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen; van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie, voorzover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd. Deze opsomming is niet limitatief. Artikel 2.2. De burgemeester kan toelating geven voor het gebruik op de openbare weg van toestellen met geluidsversterking voor het maken van reclame voor handelsactiviteiten, de aankondiging van evenementen of openluchtfeesten. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen. Artikel 2.3. In open lucht is het gebruik van pneumatische werktuigen of werktuigen aangedreven door ontploffingsof elektrische motoren verboden op zondagen en wettelijke feestdagen. Dit verbod geldt niet: voor foor- en marktkramers tijdens de officiële kermissen en op de openbare markten of beurzen; voor het uitvoeren van dringende werken, waarvan uitstel ernstig gevaar zou opleveren; voor de landbouwmachines aangewend voor de normale exploitatie van een landbouwbedrijf. Artikel 2.4. Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester knalpotten af te schieten, vogelschrikkanonnen te laten knallen, vreugdevuren aan te leggen, vuurwerk af te steken of andere brandbare mengsels te doen ontploffen. De burgemeester kan in de toelating beperkingen opleggen. 1
Hoofdstuk 3 — Dieren. Artikel 3.1. § 1. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1. woongebied: het gebied bestemd voor wonen, handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf, voor sociaalculturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische en recreatieve voorzieningen en voor landbouwbedrijven; 2. agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren (als bijlage nominatieve lijst) - elk dier dat wanneer hij vrij zou rondlopen, zonder enige provocatie op een duidelijke en onmiskenbare dreigende wijze naar iemand toeloopt; - elk dier dat iemand aanvalt, bijt of verwondt zonder provocatie; - elk dier dat een ander dier verwondt of aanvalt zonder provocatie. § 2. In het woongebied is het de eigenaars, bezitters of bewakers van honden en andere dieren, verboden deze onbewaakt vrij te laten rondlopen, en meer bepaald: a) in parken en plantsoenen; b) op openbare wegen en fietspaden; c) in de openbare bossen; d) op speelpleinen; e) in recreatiecentra; f) natuurreservaten; g) op alle voor publiek toegankelijke plaatsen. In en op voormelde plaatsen dienen de dieren verplicht aan de leiband te worden gehouden. Dit verbod geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden. De bewaking dient zodanig te zijn dat de begeleider de hond elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private eigendommen te betreden. Het is verboden honden te laten begeleiden door personen die de hond niet onder controle kunnen houden. § 3. De begeleider moet zijn dier terughouden wanneer voorbijgangers naderen. Artikel 3.2. Met uitzondering van assistentiehonden, is de toegang met dieren verboden op: de gemeentelijke begraafplaatsen; de gemeentelijke indoor sportinfrastructuur; de gemeentelijke openbare gebouwen; de gemeentelijke speelpleinen en parken. Artikel 3.3. Hondenuitwerpselen zijn geen huishoudelijk afval. In het woongebied zijn de begeleiders verplicht: te beletten dat hun hond de openbare wegen, pleinen en parken, de aanplantingen en de bermen bevuilt; op de hiervoor vermelde plaatsen de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen; hun hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondenweides. De begeleider, met uitzondering van blinden, moet steeds in het bezit zijn van een zakje voor het opruimen van uitwerpselen. Artikel 3.4. Het is verboden kwaadaardige of woeste dieren te laten rondzwerven.
2
Artikel 3.5. Elke moedwillige handeling die de vallende wedstrijdduiven tussen 15 maart en 15 oktober kan afschrikken, is verboden. Het is verboden alle soorten van duiven die niet aan prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen van 07:00 tot 18:00 uur op de zaterdagen, de zondagen en wettelijke feestdagen waarop duivenvluchtprijskampen plaats hebben en dit vanaf 1 april tot en met de laatste zondag van oktober. Artikel 3.6. Het is verboden honden aan een ketting vast te leggen. Indien de hond, buiten de woning, geen gebruik kan maken van een ruimte in open lucht, voldoende groot en genoeg omheind, dient hij ondergebracht te worden in een doelmatige ren met een minimum oppervlakte van vier vierkante meter. De hond moet beschikken over een degelijk hok dat waterdicht is en beschermd tegen alle weeromstandigheden. Hoofdstuk 4 — Vuur en rook. Artikel 4.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° verbrandingstoestel: kolenkachel, houtkachel, allesbrander, open haard, of andere installatie bestemd voor het gebruik van vaste brandstoffen; 2° onbehandeld hout: hout dat niet geverfd, gevernist of behandeld is met beschermingsmiddelen; 3° afvalstoffen: elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Artikel 4.2. § 1. Is verboden het verbranden in de open lucht of in een verbrandingstoestel: 1° van turf en bruinkool; 2° van brandstoffen die meer dan 1 % zwavel bevatten; 3° van afvalstoffen; 4° van stoffen die een sterk prikkelende geur verspreiden. § 2. Dit verbod geldt niet voor de inrichtingen die beschikken over een milieuvergunning die het verbranden van deze stoffen toestaat. Artikel 4.3. § 1. Mits naleving van de bepalingen van artikel 89, 8° lid van het Veldwetboek (zij die op het veld vuur aansteken op minder dan honderd meter afstand van huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd) is toegelaten het verbranden in de open lucht van: 1° droge plantaardige afvalstoffen voortkomend van: - professionele landbouwactiviteiten; - de ontbossing en ontginning van gronden; - het onderhoud van tuinen; 2° onbehandeld hout. § 2. Het verbranden in de open lucht is verboden: 1° na zonsondergang of voor zonsopgang; 2° indien de rook en/of de opvliegende verbrande bestanddelen door de heersende windrichting naar de buren worden gedreven, of het zicht kan belemmeren op de openbare weg of enig brandgevaar kan opleveren voor omliggende goederen. § 3. De burgemeester kan toelating geven voor een kerstboomverbranding of het maken van een kampvuur. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen. Artikel 4.4. Verbrandingstoestellen mogen enkel gestookt worden met onbehandeld droog hout, steenkool of afgeleide producten. De verbranding moet gebeuren voor de verwarming van een woongelegenheid, een werkplaats of gekoppeld zijn aan een productieproces. Artikel 4.5. De verbrandingstoestellen moeten optimaal afgesteld zijn en de schoorstenen waarop ze zijn aangesloten moeten goed onderhouden zijn. 3
Artikel 4.6. Het gebruik van een barbecue is toegelaten in private tuinen. Het toestel moet opgesteld staan op minstens twee meter van de perceelsgrens, behoudens schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaars. Hoofdstuk 5 — Geurhinder. Artikel 5.1. Het is verboden op de openbare weg of op de openbare plaatsen stoffen achter te laten die stank veroorzaken of de lucht bederven. Artikel 5.2. De vervoerder van sterk geurende stoffen, of stoffen die uitwasemingen, stof of bevuiling veroorzaken, moet de nodige maatregelen treffen om hinder te vermijden. Hoofdstuk 6 — Drukwerk. Artikel 6.1. Het is verboden folders of ongeadresseerd reclamedrukwerk te bedelen in leegstaande panden of in de brievenbussen met een klever die aanduidt dat de bewoner geen reclamedrukwerk wenst te ontvangen. Regionale pers bedelen is wel toegelaten. Hoofdstuk 7 — Aanplakking, graffiti. Artikel 7.1. Uithangborden, aanplakborden, berichten, affiches, schriften of drukwerken, mogen niet op de openbare weg geplaatst worden, zonder schriftelijke toelating van het College van burgemeester en schepenen. Dit geldt niet voor de berichten van openbare verkopen, schouwburgen, concerten en dansfeesten die worden uitgehangen aan de huizen of inrichtingen waar bedoelde activiteiten plaats hebben. Het afrukken, bevuilen of overplakken van reglementaire affiches is verboden. Het beschilderen of beplakken van openbare eigendom met elke vorm van affichage (papieren richtingsaanwijzers, affiches,…) is verboden. Hiernavolgende voorwaarden dienen strikt te worden nageleefd inzake het ophangen van borden op de gemeentelijke frames. Het ophangen van aanhangborden kan uitsluitend op de voorziene en voorbehouden frames van de gemeente (zie plan bij aanvraag): - de aanvraag tot ophangen van aanhangborden dient uiterlijk één maand vóór het evenement te gebeuren; - per evenement kan er maximum 1 aanhangbord per frame worden opgehangen. Het ophangbord zal door de gemeentelijke diensten worden opgehangen. - Het aanhangbord waarvan de activiteit is verlopen, zal door de gemeentelijke diensten worden verwijderd. - Het aangebrachte aanhangbord mag niet groter zijn dan 30 cm hoogte op 200 cm lengte. - De aanvrager zal steeds burgerlijk aansprakelijk zijn tegenover derden. De bewegwijzering (pijltjes) voor de richting aan te duiden voor wandeltochten, fietstochten en andere uitgestippelde parcours moeten schriftelijk aangevraagd worden aan het College van Burgemeester en Schepenen: - de aanvraag moet uiterlijk één maand vóór de datum van het parcours aangevraagd worden. - De bewegwijzering mag worden opgehangen ten vroegste 2 dagen voor de aanvang van het parcours. - De bewegwijzering moet ten laatste 2 dagen na het parcours worden verwijderd. Indien de opgesomde voorwaarden van Art. 7.1. niet worden nageleefd, wordt de aanvrager schriftelijk aangemaand, de affiches, borden of pijltjes te verwijderen binnen de 3 dagen, zoniet zullen deze van ambtswege én op kosten van de overtreder worden verwijderd. 4
Het is verboden aanplakborden of affiches te bevestigen (zowel met draad als met vijzen of nagels) aan bomen, verkeersborden en openbare nutsvoorzieningen. Deze afdeling is niet van toepassing op de betonnen zuilen langsheen de openbare weg. Artikel 7.2. Verkiezingsaffiches mogen op de openbare weg alleen aangebracht worden op de borden die het gemeentebestuur plaatst naar aanleiding van bij de wet en decreet bepaalde verkiezingen. Hoofdstuk 8 — Onbebouwde terreinen. Artikel 8.1. De eigenaar is verplicht zijn braakliggend terrein in het woongebied te onderhouden en vrij te houden van ruigtekruiden, zoals netels, bramen, distels,… Hoofdstuk 9 — Openbare wegen. Artikel 9.1. Het is verboden de openbare weg moedwillig te bevuilen. Artikel 9.2. Het is verboden: 1° slijk, zand en dergelijke dat zich op het trottoir voor de woningen bevindt op de straten, in de greppels of rioolmonden te vegen; 2° aal, olie of andere vervuilende stoffen op de openbare weg te gieten of te storten in de riolen, grachten of andere oppervlaktewateren. Artikel 9.3. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het College van burgemeester en schepenen: - drank- en /of broodautomaten of andere toestellen, voorwerpen of recipiënten op te stellen op het trottoir. - koopwaren uit te stallen op het trottoir. - caféterrassen, uitstalramen of reclameborden te plaatsen op de openbare weg. Artikel 9.4. Het is verboden de doorgang op de openbare weg te belemmeren door er materialen, steigers, of andere voorwerpen achter te laten. Artikel 9.5. § 1. De burgemeester kan toelating geven voor het plaatsen van een afvalcontainer op de openbare weg. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen. § 2. De burgemeester kan toelating geven voor het inrichten van een bouwwerf op de openbare weg. Hij kan in de toelating beperkingen opleggen. Artikel 9.6. Het is verboden zonder toelating van het College van burgemeester en schepenen werkzaamheden uit te voeren op het openbaar of privaat domein van de gemeente, zowel aan de oppervlakte als onder de grond. Artikel 9.7. Het is verboden straatmeubilair, verkeerssignalisatie, palen, omheiningen, muren of andere openbare eigendommen gelegen langs de openbare weg opzettelijk te beschadigen. Artikel 9.8. De eigenaar is verplicht sneeuw en ijs te ruimen voor zijn woning of het trottoir slipvrij te maken zodat een vrije doorgang ontstaat voor de voetgangers. Het geruimde materiaal moet aan de rand van het trottoir opgehoopt worden en mag niet op de rijbaan gegooid of geveegd worden.
5
Artikel 9.9. Het opzettelijk aanrichten van schade aan planten langs de openbare wegen, op de openbare pleinen en in de openbare parken is verboden. Artikel 9.10. Het gemeentebestuur onderhoudt de aanplantingen langs de openbare wegen, op de openbare pleinen en in de openbare parken. Inwoners mogen niet op eigen initiatief snoeien of onderhoud uitvoeren aan het openbaar groen zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 9.11. Onverminderd de voorschriften van de stedenbouwkundige vergunningen, moet de eigenaar ervoor zorgen dat zijn bomen, hagen, heesters en andere aanplantingen zodanig gesnoeid zijn dat ze de zichtbaarheid en de vrije doorgang voor de weggebruikers niet hinderen, de zichtbaarheid van de verkeerstekens niet belemmeren en geen gevaar opleveren voor nutsleidingen en transportleidingen. Artikel 9.12. §1. Iedere eigenaar van een gebouw brengt aan de straatkant de huisnummering die door de gemeente toegekend werd, goed zichtbaar aan. Elke bewoner is verplicht die zichtbaar te houden. §2.
Eenieder is ertoe gehouden op de gevel van het gebouw waarvan hij eigenaar is, straatnaamborden, verkeerstekens of installaties van openbaar nut te laten aanbrengen, indien technisch of vanuit esthetisch oogpunt geen andere optie mogelijk of evident is.
Artikel 9.13. De eigenaar van een gebouw moet, zonder dat dit voor hem enige schadeloosstelling impliceert, toestaan dat op de gevel aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen worden aangebracht. Artikel 9.14. Na het sluiten van de verkoop mogen gesloten marktkramen niet op de openbare weg achtergelaten worden. Ten laatste om 13:00 uur moet de marktkramer het marktplein verlaten hebben met zijn goederen, kramen en voertuigen. Artikel 9.15. Na de uitvoering van werken of activiteiten dient de netheid van de openbare weg gewaarborgd te blijven. De verantwoordelijke van de werken of activiteiten dient de openbare weg terug in oorspronkelijke staat te herstellen; dit omvat ondermeer het verwijderen op de openbare weg van modder, aarde, gewassen,… zodanig dat de veiligheid van de weggebruiker permanent gewaarborgd blijft. Artikel 9.16. Voor de toepassing van dit reglement is de “openbare weg” verkeersreglement.
de wegenis zoals bepaald in het
Het beschadigen, besmeuren, vernielen, verplaatsen of ontvreemden van signalisatie op de openbare weg is verboden. Zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de wegbeheerder is het zelf plaatsen en verplaatsen van vaste en tijdelijke signalisatie verboden. Indien signalisatie op grondgebied van de gemeente Ternat verplaatst of aangepast wordt en de wegbeheerder niet de gemeente is, moet het College van burgemeester en schepenen in kennis worden gesteld van de verkregen vergunning. Hoofdstuk 10 — Kamperen. Artikel 10. Behoudens vergunning is het verboden op het hele grondgebied van de gemeente en op iedere plaats van de openbare ruimte langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen. 6
Het is eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privé-terrein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens vergunning. Hoofdstuk 11 — Taalgebruik. Taalgebruik door derden die contractueel met de gemeente verbonden zijn –taalgebruik van verkeersborden en signalisatieborden geplaatst door derden of aannemers die contractueel met de gemeente verbonden zijn. Artikel 11.1. Elke contractant die een overeenkomst sluit met de gemeente Ternat dient de taalwetgeving en meer bepaald ook artikel 11 en 50 van de gecoördineerde Wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966 na te leven, zoals ook het gemeentebestuur zelf gehouden is om de taalwetgeving na te leven. In uitvoering daarvan zal het gemeentebestuur in haar overeenkomsten met aannemers voortaan volgende clausules opnemen: ”de verkeersborden, signalisatieborden, uithangborden geplaatst door de contractant mogen uitsluitend Nederlandstalige vermeldingen bevatten.” Artikel 11.2. Het gemeentebestuur zal in iedere overeenkomst waarmee aan derden een opdracht namens het gemeentebestuur wordt toevertrouwd, volgende boeteclausule opnemen: Wanneer een contractant de taalwetgeving niet naleeft, zal het bestuur een aanmaning sturen waarbij de overtreder de verkeersborden, signalisatieborden of uithangborden binnen de gestelde termijn moet verwijderen of vervangen door ééntalige Nederlandstalige borden zo niet zal de gemeente overgaan tot de verwijdering en de vervanging op kosten en risico van de overtreder. Wanneer aan de aanmaning niet zo snel mogelijk gevolg wordt gegeven, kan het bestuur een contractuele boete aanrekenen van maximum € 250,00. Hoofdstuk 12 — Nachtwinkel. Artikel 12. §1. Het is verboden een nachtwinkel uit te baten of een bestaande winkel over te nemen zonder schriftelijke toelating van het College van burgemeester en schepenen. De vergunning kan worden geweigerd op basis van onderstaande objectieve criteria. De vergunning kan enkel worden toegekend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek en positieve beoordeling betreffende volgende onderdelen: - een brandveiligheidsonderzoek: een onderzoek naar de brandveiligheid uitgevoerd door de brandweer. - Een financieel onderzoek: een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentefacturen en aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de instelling en de exploitant. - Een stedenbouwkundig onderzoek: een onderzoek naar de conformiteit van de instelling met de geldende stedenbouwkundige bepalingen, zowel op gemeentelijk niveau als op Vlaams en federaal niveau. Zo dient onder meer nagegaan te worden of de geldende regelgeving betreffende stedenbouw gerespecteerd wordt, of de exploitant zijn zaak heeft ingepland overeenkomstig de voorschriften in de stedenbouwkundige verordeningen, de gewestplannen, de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen. - Een moraliteitsonderzoek: een onderzoek inzake de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in het KB van 3 april 1953 inzake slijterijen van gegiste dranken, verricht door de politie van de gemeente. Tevens wordt door de Politie nagegaan of de exploitant zich bevindt in één van de situaties zoals beschreven in artikel 6 van de wet van 10/11/2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening. - Drankvergunning - Desgevallend onderzoek naar de beschikking over een beroepskaart of enige andere vergunning die wettelijk voorgeschreven is. §2. De openingsuren van de nachtwinkel zullen door het College van burgemeester en schepenen worden vastgesteld. §3. Elke nachtwinkel moet aan de ingang van de winkel een afvalkorf staan hebben. 7
Hoofdstuk 13 — Circus. Artikel 13.1. Zonder voorafgaande vergunning van de burgemeester, is het verboden een circus uit te baten op openbaar of privaat domein. Hoofdstuk 14 — Blauwe zone. Artikel 14.1. Er wordt een gemeentelijk GAS-reglement ingevoerd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg. Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een ‘blauwe zone’-reglementering van toepassing is. Het gebruik van de parkeerschijf is verplicht van maandag tot en met vrijdag tussen 7:00 en 18:00 uur, op werkdagen en voor een maximum duur van twee uren. De parkeerschijf dient aan de binnenkant van de voorruit te worden geplaatst, of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig. Onder openbare weg verstaat men de wegenis zoals bepaald in het verkeersreglement. Artikel 14.2. De gebruiker van een motorvoertuig die wenst te parkeren binnen een blauwe zone dient steeds gebruik te maken van de parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975. Deze dient zichtbaar achter de voorruit te liggen en mag geen valse aanduidingen geven, noch mag de erop aangeduide parkeerduur verlopen zijn. De administratieve sanctie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig. Indien de gebruiker niet gekend is, is de administratieve sanctie verschuldigd door de titularis van de nummerplaat van het voertuig. Artikel 14.3. Het parkeren van voertuigen, gebruikt door personen met een handicap is vrijgesteld van het gebruik van de parkeerkaart, mits het gebruik van de speciale kaart voor personen met een handicap. Het statuut van ‘persoon met een handicap’ wordt beoordeeld op het ogenblik van het parkeren door het aanbrengen op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig van de kaart uitgereikt overeenkomstig het ministerieel besluit van 29 juli 1991. De gemeentelijke administratieve sanctie is niet verschuldigd door de houders van een door de gemeente bij toepassing van het raadsbesluit van 20 juni 2002, beslissing tot het uitreiken van een bewonerskaart voor het residentieel parkeren van de bewoners langs openbare wegen met blauwe zonereglementering, mits deze op de hierboven omschreven wijze in of aan het voertuig is geplaatst of bevestigd. De gemeentelijke administratieve sanctie is verschuldigd van zodra het voertuig langer geparkeerd wordt dan de tijd die toegelaten is, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het document dat op het voertuig werd achtergelaten Hoofdstuk 15 — Speelpleinen en speeltuinen. Artikel 15.1. De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid en rust niet in het gedrang komen. De plaatsen die voor welbepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn, mogen niet gebruikt worden voor activiteiten die niet geschikt zijn om uit te oefenen op dergelijke plaatsen. Kinderen onder de zeven jaar dienen vergezeld te zijn van een van hun ouders of de persoon aan wiens hoede ze werden toevertrouwd. Overtredingen op het sluitingsuur zullen worden beboet met een administratieve sanctie.
8
Artikel 15.2. De gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten op zodanige wijze gebruikt worden dat de openbare veiligheid en de rust van de omwonenden niet in het gedrang komen. Elke vorm van gemotoriseerd verkeer is verboden, met uitzondering van de dienstvoertuigen. Hoofdstuk 16 — Quads en gemotoriseerd verkeer. Artikel 16.1. Het gebruik van quads of elke vorm van gemotoriseerd verkeer is niet toegelaten op wandelwegen, voetwegen, loswegen, aardewegen, jaagpaden, kerkwegels, bospaden en ruilverkavelingsbanen, behoudens de bepalingen vervat in artikel 22 octies van de wegcode. Het is verboden om gevaarlijke en lawaaierige ritten te maken met quads en crossmotoren op voornoemde wegen. Het verbod geldt niet voor het gebruik van voertuigen, uitsluitend aangewend voor beroepsdoeleinden (vb. landbouw). Quads worden niet beschouwd als landbouwvoertuig tenzij deze enkel worden gebruikt voor beroepsdoeleinden als landbouwer. Hoofdstuk 17 — Ambtshalve maatregelen. Artikel 17.1. De burgemeester kan bij inbreuk op dit reglement de overtreder het bevel geven de aangewezen maatregelen te treffen wanneer de openbare veiligheid, gezondheid of rust in het gedrang komen. Indien binnen de gestelde termijn geen gevolg gegeven wordt aan dit bevel, kan de burgemeester zonder verdere ingebrekestelling ambtshalve de aangewezen maatregelen treffen. In geval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester onmiddellijk ambtshalve de aangewezen maatregelen treffen. Het gemeentebestuur kan de kosten verhalen op de in gebreke blijvende partijen. Hoofdstuk 18 — Strafwetboek. Artikel 18. De overtreders van de artikelen 526 (beschadiging van graven, monumenten, standbeelden), 537 (omhakken of vernielen van bomen), 545 (grachten dempen, hagen afhakken, landelijke of stedelijke afsluitingen vernielen, grenspalen verwijderen), 559, 1° (andermans roerende eigendommen beschadigen), 561, 1°(nachtlawaai), en 563, 2°(stedelijke of landelijke afsluitingen beschadigen), en 3° (lichte gewelddaden) van het Strafwetboek kunnen worden bestraft met de straffen bepaald in het Strafwetboek of met een administratieve geldboete. Hoofdstuk 19 — Bemiddeling. Artikel 19.1. § 1. Dit reglement is van toepassing op de bemiddelingen bedoeld in artikel 119 ter van de nieuwe gemeentewet met het oog op de schadeloosstelling en / of het herstel van iedere schade veroorzaakt door de dader van een inbreuk op de bepalingen van het politiereglement geldend op het grondgebied van de gemeente horende tot het gerechtelijk arrondissement én strafbaar bij oordeel van een administratieve boete, wordt een bemiddelingsprocedure ingesteld. Er kan gesteld worden dat de inbreuk die bestraft wordt met een gemeentelijke administratieve sanctie, de aanleiding is tot bemiddeling. § 2. De bemiddelingsprocedure is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. Wat betreft de meerderjarige overtreders, is de toepassing van deze procedure facultatief en wordt ze aan de sanctionerende ambtenaar ter beoordeling voorgelegd. De overtreder wordt gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces en wordt aangesproken op zijn/ haar verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Indien het proces tot enige vorm van herstel van schade leidt, kan de sanctionerende ambtenaar overwegen om een minder zware boete op te leggen of tot vrijspraak van de boete overgaan. 9
§ 3. Advocaat voor minderjarigen vanaf 16 jaar In het geval dat de procedure ten laste van een minderjarige die op het moment van de feiten de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, lopende is, wordt deze bijgestaan door een advocaat die door de stafhouder van de balie van de orde van advocaten of door het Bureau voor Juridische Bijstand wordt aangeduid. Zijn/ haar ouders, voogden of wettelijke vertegenwoordigers worden op de hoogte gebracht van de administratieve procedure en bij het geding betrokken per aangetekend schrijven. § 4. Principe van bemiddeling Voor elke bemiddeling geldt het beginsel van vrijwilligheid van deelname. De dader van de inbreuk aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure aanvaarden of weigeren. Dit geldt ook voor de benadeelde partij. De bemiddelaar oefent zijn opdracht uit in vertrouwelijkheid en neemt een onafhankelijke en onpartijdige positie in. Hoofdstuk 20 — Sancties. Artikel 20.1. De overtreders van de bepalingen van dit reglement worden bestraft met een administratieve geldboete, onverminderd de ambtshalve getroffen maatregelen. Worden bestraft met een administratieve geldboete tot € 250,00 de inbreuken op artikel 9.4, artikel 9.6, artikel 9.15, artikel 11.1 en 11.2, artikel 12, artikel 13.1, artikel 16.1 en artikel 17.1 van dit reglement. Worden bestraft met een administratieve geldboete tot € 150,00 de inbreuken op artikel 3.1, artikel 3.6., artikel 4.2, artikel 9.7, artikel 9.10 , artikel 9.14, artikel 9.16, artikel 10 van dit reglement. Worden bestraft met een administratieve geldboete tot € 50,00 de inbreuken op artikel 2.1, artikel 3.3, artikel 4.4, artikel 5.2, artikel 6.1, artikel 7.1, artikel 8.1, artikel 9.3, artikel 9.5, artikel 9.8 en artikel 9.12.§1, artikel 15.1. en artikel 15.2. van dit reglement. Worden bestraft met een administratieve geldboete van € 25,00 de inbreuken op alle overige artikelen van dit reglement. Dezelfde straf geldt ook voor het niet naleven door de vergunninghouder van de voorwaarden opgelegd in de vergunning. Indien de overtreder minderjarig is en de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, is de maximum geldboete € 75,00. Artikel 20.2. In geval van herhaling kan een hogere administratieve geldboete opgelegd worden, zonder dat zij hoger mag zijn dan € 250,00. Voor minderjarigen is de maximum geldboete € 125,00. Herhaling bestaat wanneer de overtreder wegens dezelfde overtreding binnen de twaalf voorafgaande maanden reeds een administratieve geldboete werd opgelegd. Het tijdstip van de kennisgeving van de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete wordt in aanmerking genomen. Artikel 20.3. Wanneer er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kan de administratieve geldboete verminderd worden, zonder dat zij ooit lager mag zijn dan € 1,00. Artikel 20.4. In geval van samenloop van verscheidene overtredingen die bestraft worden met een administratieve geldboete, wordt één enkele geldboete opgelegd in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten, zonder dat deze boete hoger mag zijn dan € 250,00. Voor minderjarigen is de maximum geldboete € 125,00.
10
BIJLAGEN: Hoofdstuk 3 — Dieren. Artikel 3.1. § 1. 2. Agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren (Nominatieve lijst) Als bijlage bij dit M.B. worden de rassen opgesomd: American Staffordshire Terrier English Terrier (Staffordshire bull-terrier) Pitbull Terrier Fila Braziliero Tosa Inu Akita Inu Dogo Argentino Bull Terrier Mastiff (alle oorsprong) Rhodesian Ridgeback Dog de Bordeaux Band Dog Rottweiler
11