Het kennisverhaal dat in de mythen over Prometheus en Epimetheus en over de kruik van Pandora tot uiting komt. Logica van het gevoel blz. 294-301. De belangrijke wijsgerige vraag was, reeds vanaf Plato, waar de menselijke ideeën vandaan kwamen. De kennistheorie van Plato ontkende dat de ideeën uit de waarneming zouden voortkomen, een stelling die ik overigens onderschrijf. Maar ook als men aanvaardt dat de waarneming niet de bron is van de menselijke ideeën, dan hoeven ze nog niet uit een hogere wereld te stammen. Ik betoog hier immers dat de ideeën van mensen een logische codering zijn en een culturele bewustwording van het menselijke gevoel. De ideeën komen dan niet van buiten en niet van bovenaf, maar van onderop. De aanzet tot deze benadering kan in deze derde soort van mythen, over het ontstaan van het menselijke leren, worden herkend. Over de oorsprong van de menselijke ideeën leefde, zeker onbewust, een opvatting in de wereld van de handelaars, van de vrije ondernemers en van het vrije onderzoek. Dat blijkt zoals ik wil laten zien uit het kennisverhaal dat in de mythen over Prometheus en Epimetheus en over de kruik van Pandora tot uiting komt. Het grote verschil is daarbij dat Plato een theorie van de kennis bouwde, terwijl in de mythische grondslag voor een communicatief systeem al vanaf de oudheid een theorie over het Ieren naar voren komt. Kennis is statisch, terwijl het leren dynamisch is en voortdurend moet worden bijgesteld. De kennistheorie van Plato kent ook geen handelen, terwijl een handelaar, zoals het woord etymologisch ook al aanduidt, zich juist op het handelen concentreert. De nieuwe visie die op een onbewuste wijze in de mythen over het ontstaan van de menselijke leercapaciteit werd neergelegd, Iaat zien dat ideeën ontstaan in het kader van het menselijke handelen dat zichzelf leert sturen. Ideeën geven de informatie weer waarmee een mens zijn individuele en sociale handelen stuurt, maar de oorsprong van die ideeën wortelt in de capaciteit om te Ieren. De centrale vraag is dus hoe een mens leert en dat Iaat de mythe zien die past binnen de logica van het handelsdenken, van de democratie en van het vrije wetenschappelijk onderzoek. Vaak wordt vergeten dat Prometheus, die volgens de oude Grieken de schepper was van de mensheid en de brenger van de moderne techniek, een tweelingbroer had. Die tweelingbroer heette Epimetheus. Volgens sommige versies van de mythe ging het zelfs om twee verschijningsvormen van dezelfde god. Die gedachte lijkt mij heel symbolisch voor hun gezamenlijke rol in de mythologie van de Griekse cultuur. Zij symboliseren, als we ze afzonderlijk beschouwen, weer de twee logica's die ik heb onderscheiden vanuit het perspectief van de stabiliteitslagen in de cultuur. De logica van Prometheus beeldt het denken uit van het patriarchale systeem, terwijl de logica van Epimetheus het matriarchale systeem
uitbeeldt. Maar hun twee logica's zijn ook onderling verbonden, als een probleemstelling voor de vraag hoe de harmonie kan worden bereikt die de twee wijzen van denken samenbrengt. Dat samenbrengen van twee logica' s veronderstelt de eenheid van het menselijke denken. Die gedachte zie ik aanwezig in de mythe die zegt dat Prometheus en Epimetheus eigenlijk twee gedaanten zijn van dezelfde god, de brenger van de menselijke kennis. De mythe, die Prometheus en Epimetheus verbindt, als tweelingbroers of zelfs als twee gedaanten van dezelfde god, loopt vooruit op een ontwikkeling in de moderne wetenschap die ik eerder al heb aangeduid als de ontwikkeling van sturingskennis en van een nieuwe communicatieve stabiliteitslaag in de cultuur. Prometheus en Epimetheus samen kunnen worden gezien als de mythische voorlopers van de cybernetica en meer bepaald van de sociale cybernetica. Sociale cybernetica is een ontwikkeling in de wetenschap om sociale systemen op grond van negatieve sociale terugmelding bij te sturen. Ik wijs daarbij op de betekenis van de namen van Prometheus, degene die vooruit ziet en van Epimetheus, degene die achteraf inziet. Ik zie in hun samenvoeging het mythische voorspel van de moderne cybernetica omdat daarin wezenlijk twee denkrichtingen van de menselijke geest worden gecombineerd, naast vooruitdenken ook de verwerking van negatieve terugmelding. Die combinatie zien we dus in de mythe al voorafgebeeld, want Prometheus is de mythische voorloper van het technologisch vooruitdenken en de wetenschappelijke voorspelling. Terwijl zijn tweelingbroer Epimetheus de negatieve terugmelding van de onbedoelde gevolgen in de cultuur brengt. Prometheus en Epimetheus zijn dus, in de derde soort mythen die ik onderscheid inzake de menswording, eigenlijk kennisgoden en meer bepaald, goden die de menselijke leercapaciteit komen brengen. Ze zijn elk voor zich de verzelfstandiging van een logisch deel van het cybernetisch menselijke kennisapparaat, de verwerking van negatieve terugmelding, gericht tegen angst, boosheid en verdriet. Die delen van een logisch geheel werden alleen maar gescheiden gehouden omdat ze historisch als twee verschillende stabiliteitslagen in de cultuur ontwikkeld zijn. In de derde soort mythe over de menswording wordt de verklaring van de menswording toegedacht aan deze twee goden, Prometheus en Epimetheus, omdat ze met Zeus en zijn aanhang voortdurend in conflict lagen. Dat kwam goed uit, deze goden stonden dus eigenlijk, met name in hun strijd met Zeus, aan de kant van de mensen. Het waren oppositiegoden die op emancipatie van het mens zijn uit leken te zijn. Toen Prometheus de levende wezens had vervaardigd of, anders gezegd, de sterfelijke wezens, dus de dieren zowel als de mensen, stond Epimetheus erbij te trappelen om ook iets te mogen doen. Hij mocht toen van Prometheus de eigenschappen verdelen over de mensen en de dieren. Maar Epimetheus maakte
daarbij een grote fout. In zijn enthousiasme deelde hij veel te grif uit. Hij gaf het vermogen om te vliegen aan de vogels, het vermogen om te zwemmen aan de vissen, de beschermende schilden aan de schildpadden, de pelzen tegen de kou aan beren en zo verder. Toen de mensen aan de beurt waren had Epimetheus geen eigenschappen meer over . Zo bleef de mens over als een wezen zonder eigenschappen. Epimetheus bemerkte zijn fout, zoals zijn naam aangaf, pas achteraf. Hij was immers, zoals ik aangaf, de mythologische voorloper van de kennis der onbedoelde gevolgen. Prometheus, van zijn kant, was natuurlijk kwaad, hijzelf zou die fout niet hebben gemaakt, zijn kennis bestond er immers in om de resultaten van tevoren te overzien. Maar de ramp was nu geschied. Om het gebrek van de mensen te compenseren schonk Prometheus hen toen het vermogen om te leren, een goddelijke gift als compensatie, een geluk bij een ongeluk. Alle eigenschappen, die de mensen niet hadden, konden ze zich door leren verwerven. Zo leerden ze zwemmen, kleren maken om de pels te vervangen, ze zouden later zelfs leren vliegen, maar dat zou pas lukken in onze eeuw. De Grieken veranderden hun zelfbeeld over de menswording dus in een kennisverhaal en stelden de leercapaciteit centraal. Daarmee werd de afstammingsmythe impliciet verworpen en daarmee ook de rechtvaardiging van overheersing door macht als willekeur. Ook werd afstand genomen van de afhankelijkheid, uitgedrukt in de scheppingsmythe, want de fout van Epimetheus kan zo worden verklaard dat ze op die manier toch ontsnapten aan de gedachte dat ze alles aan de goden te danken hadden. De mensen leerden snel en beheersten zo het vuur, symbool voor techniek. Zeus vond het te bar dat mensen op die manier goddelijke eigenschappen verwierven. Hij was kwaad op Prometheus omdat hij aan mensen de leercapaciteit had geschonken en nam de mensen het vuur weer af. Waarop Prometheus het vuur verstopte in een uitgeholde venkelknol, hij was dus ook de uitvinder van de pijp. Zo kwam hij vanaf de Olympus zonder dat de goden in de gaten hadden dat hij het vuur bij zich had en hij zoog de vlam weer aan toen hij bij de mensen kwam. Hij gaf hen de kennis als techniek terug. De strijd van Zeus met de mensen stond altijd in het teken van list, over en weer trouwens. Kennis werd aan de goden ontfutseld. Ook hier speelt de politieke achtergrond. We mogen aannemen dat de Grieken zich alleen via list konden handhaven tegenover externe politieke machtssystemen. De mythe van het menselijke Ieren rekent dus af met de logica van het patriarchaat. Maar ook de relatie met de matriarchale orde moest mythologisch in termen van Ieren worden verwerkt. Dat gebeurde als een mythologische weergave van een waardetheorie die zichzelf aandient als negatieve terugmelding, via de komst van Pandora, de Griekse versie van Eva. Vanuit de Griekse mythe over de leercapaciteit verschijnt het vrouwelijke Ieren als een vermogen om waarden te onderkennen. De geldigheid van die waarden verschijnt, juist zoals in de moderne cybernetica, in de
gedaante van rampen die laten zien hoe de wereld eruit ziet als die waarden ontbreken. Zeus werkte ook hier weer met een list. De overwinnaar stuurde de overwonnene. De oorlogsgod, symbool van het patriarchaat, stuurde een vrouw, symbool van het matriarchaat. De mythische gedaante van de macht stuurde het mythische model van de zorgzame samenleving. En zo kwam Pandora, de eerste vrouw, de Griekse Eva dus, als een geschenk van de goden. Alle goden en godinnen hadden haar kenmerken meegegeven die haar sierden met schoonheid. Maar ze was door Zeus bedoeld als ramp. De negatieve rol die aan Eva werd toegekend wordt hier dus in de mythe van Pandora herhaald. Dat kan geen toeval zijn, het logische conflict tussen de twee stabiliteitslagen in de cultuur speelt weer op de achtergrond. De eerste mensen waren uitsluitend mannen, nu komt de eerste vrouw erbij . Het patriarchale stelsel erkent het bestaan van de matriarchale systemen en geeft meteen de zorg voor het natuurlijk systeem en voor het menselijke voortbestaan erbij cadeau. Prometheus doorzag de bedoeling van Zeus en waarschuwde zijn broer Epimetheus om toch vooral niet op de charmes van Pandora in te gaan. Maar dat was een vergeefse waarschuwing. Epimetheus kwam ogenblikkelijk onder de betovering van de schoonheid van Pandora, huwde haar en kreeg kinderen. De mensen genereerden een nageslacht. We herkennen weer het matriarchaat als de emotionele basis van het natuurlijk systeem. Het grote geschenk dat Pandora van Zeus persoonlijk had meegekregen was een kruik.1 Ze kreeg van Epimetheus, die weer getipt was door Prometheus, de waarschuwing die kruik niet open te maken omdat er niets goeds in kon zitten. Maar Pandora had kennelijk de menselijke eigenschap van de leergierigheid en de nieuwsgierigheid en het werd een kwelling voor haar dat zij niet wist wat die kruik bevatte. Dus haalde zij, op een kwade dag, heel voorzichtig de stop van de kruik. Met de emotionele kracht van opgeslagen negatieve terugmeldingskennis schoten alle menselijke rampen naar buiten: oorlogen, verraad, ziekten, dood, het is een onafzienbare sliert. Geschrokken drukte Pandora de stop weer op de kruik en zo kon ze voorkomen dat in ieder geval één ramp nog over de mensheid kwam. In de kruik blijft de waan als 1
Eeuwen later, in de Renaissance, verandert de kruik in een doos, waarschijnlijk omdat sieraden toen in dozen werden bewaard. Zo sprak men van de doos van Pandora, maar in de Griekse Oudheid droeg Pandora een kruik.
zelfbedrog achter, die ramp blijft de mensheid dus bespaard. Maar de prijs voor zelfkennis en inzicht was dat de negatieve terugmelding voortaan als deel van de menselijke werkelijkheid bestond. Het was een heel fundamentele boodschap. Als we filosoferen over de betekenis van de kruik van Pandora, dan komt het perspectief van de twee stabiliteitslagen in de cultuur in beeld, maar ook de wijze waarop ze onderling zijn verbonden. De gelijkenis met het verhaal van de zondeval is opvallend. Het is een logische gelijkenis. De fouten van het menselijke technische vernuft komen in het natuurlijk systeem aan het licht en worden daar als rampen ervaren. Pandora vertegenwoordigt de matriarchale orde en het natuurlijk systeem als stabiliteitslaag in de cultuur die onmisbaar is. Zij is het logische model voor de wereld van liefde en afhankelijkheid, van de zorg en de waarden en van wat later wordt de verzorgingsstaat. Daar wordt nu ook over geklaagd, want mensen verzorgen kost geld natuurlijk. Wat nu bezuiniging heet, drukt in economische termen van deze tijd de gedachte uit dat Pandora nog altijd de schuld krijgt, want zoals ik aangaf, zij is een logisch type. Pandora drukt in termen van het maatschappelijk leerproces de zorg om de waarden uit die verbonden zijn met de instandhouding van het natuurlijk systeem. De rampen zijn gestuurd door Zeus, de oorlogsgod, het symbool van het machtssysteem, dat de gebeurtenissen in de mensenwereld als een externe kracht is komen sturen. In de wetenschap is de cybernetica pas na de tweede wereldoorlog in het denken opgenomen en daarmee de idee van een systeem dat leert door de verwerking van negatieve terugmelding. Uit die late ontwikkeling verklaar ik waarom Prometheus, de technicus, bekend is, terwijl Epimetheus in de geschiedenis van de cultuur meestal vergeten werd. Zijn logica werd lange tijd in het wetenschappelijke denksysteem niet herkend. Pandora, als mythisch model voor het matriarchale systeem, stelt, zoals ik aangaf, een logisch type van culturele besturing voor, dat over zal gaan naar de stabiliteitslaag van het natuurlijk systeem. Voor die overgang is nodig de verwerking van de negatieve terugmelding die in de kruik van Pandora cultureel bewust wordt gemaakt. De kruik van Pandora is een filter voor de geldigheid van sociale kennis. Zo ook zullen we straks zien dat het patriarchaat zich zal ontwikkelen naar een regelsysteem, nadat het systeem door de sociale filter van de rechtvaardigheid is gegaan. Want het wezen van een regel is dat die geldt voor iedereen, terwijl het wezen van macht is dat die geldt voor weinigen of aan de limiet voor één machthebber .