Verslag GRAS Pamflet Datum:
Vrijdagmiddag 14 april 2006
Aanwezig:
Luuk Boelens, Hans Mommaas, Frank van Genne, Rutger Middendorp, Marcel Tankink, Dick Janssen, Ed Taverne, Karin Hazewinkel, Peter Michiel Schaap en Hanneke Rolden (verslag)
Opzet:
Het definiëren van een aantal unique selling points van Groningen (stad en provincie) en de aanzet tot een actorenbenadering.
Inleiding Het landschap is de markt De eerste woorden die over Groningen gesproken werden, waren: “laat het landschap zoals het is, het is al mooi genoeg”. Daarmee werd direct de koe bij de horens gevat: het Groninger landschap als unique selling point; de gebiedskwaliteit als product. Eén van de grootste kansenkaarten die er liggen, is het landschap zelf en de kwaliteiten van dit landschap. Het is nu van belang deze kwaliteiten te definiëren en te onderzoeken op hun houdbaarheid en op hun kansen op economische ontwikkeling. Er moet worden nagedacht over een ‘nieuw landschap’, zonder verlies van het typisch Groninger karakter. Stad en land Wat is dit typische karakter? In ieder geval de bijzondere relatie tussen landschap en stad. Er heeft altijd een scherpe fysieke scheiding bestaan tussen beiden. Buiten de grenzen van de stad ontvouwt zich een open en uitgestrekt landschap richting de zee. Deze ‘leegte’ en ruimtelijkheid kan binnen Nederland als uniek beschouwd worden. Hierin ligt een kwaliteit die gewaarborgd moet blijven, zo niet “verwaard” moet worden. Het credo luidt: rust en ruimte. De stad is de grootste werkgever in de provincie. Daarnaast kan de stad getypeerd worden als het noordelijke kenniscentrum, met de universiteit, de hogeschool en het ziekenhuis als de stuwende krachten. Een goudmijn? Er bestaat geen concrete toekomstvisie voor Groningen in zijn totaliteit. Zo werd het voorbeeld van de Zuiderzeelijn genoemd. Groningen heeft decennia lang ingezet op de komst van deze hogesnelheidslijn en de toekomstige regionale economie ervan laten afhangen. Nu de hogesnelheidslijn er naar alle waarschijnlijkheid niet komt, zit Groningen met een probleem; hoe nu verder? Onze kritiek: Groningen heeft de Zuiderzeelijn niet nodig, er liggen hier genoeg economische kansen die te benutten zijn; er ligt een uniek landschap met bijzondere natuur en volop cultureel erfgoed, en er is een stad die barst van de kennis. Al deze kwaliteiten en nog meer worden in onderstaande unique selling points uiteengelegd. De zoektocht is begonnen. Unique selling points Er zijn uiteindelijk 5 unique selling points gedefinieerd. Aan de hand van deze vijf thema’s zal de inhoud van de brainstormmiddag worden samengevat.
1
1. Seniorenmarkt Weinig toegelicht. In ieder geval mag het duidelijk zijn dat ook in Groningen de vergrijzing toe zal nemen. Er moet een manier bedacht worden om deze vergrijzing op te vangen, maar vooral hoe Groningen aantrekkelijk kan zijn voor deze groep. Er moet worden nagedacht over een nieuw landschap; een seniorenlandschap. In ieder geval kan men hier de oude dag doorbrengen in een omgeving die rust, ruimte en schone lucht biedt. Daarnaast is er in de stad een uitgebreide zorgsector met onder andere het UMCG en Menzis. Voor een aantal actoren kan deze seniorengroep zeer interessant zijn, te weten: de net genoemde zorgsector, de vastgoedsector en de detailhandel. De eerste
kan
de
ouden
van
dagen
plezierige
woningen
aanbieden,
zowel
permanente
woonhuizen/appartementen als recreatieve verblijfplaatsen. Beide kunnen gekoppeld worden aan een zorginstelling (bijvoorbeeld aan het UMCG), zodat de combinaties ‘wonen en zorg’ en ‘recreatie en zorg’ ontstaan. Zo kan men bij deze laatste denken aan het verblijven in een hotel of erfgoedlogie voor of na een behandeling in het ziekenhuis. Wat betreft de detailhandel zijn bijvoorbeeld de boekhandels een interessante actor. Deze zou kunnen inspelen op de grote belangstelling van gepensioneerden voor lezen. Het aanbod in leesvoer is in Groningen bijzonder groot. Zo kent de stad vele boekhandels, waaronder de Scholtens Wristers (onderdeel van de Boekhandel Centrale Nederland), vele gespecialiseerde boekwinkeltjes en tweedehands zaakjes. Ook bevinden zich in Groningen een groot aantal uitgeverijen en wordt de literaire wereld vertegenwoordigd door hier woonachtige schrijvers en dichters. Daarnaast ligt er een markt voor recreatiemogelijkheden voor ouderen. Er werd zelfs geopperd de seniorenmarkt te koppelen aan het natuurbeheer. Dit houdt in dat bewoners onder toezicht meehelpen hun natuurlijke omgeving te onderhouden. 2. Life Science Dit unique selling point is voor Groningen vooral interessant in relatie tot de landbouw. Er ligt hier een landschap dat al eeuwen gebruikt wordt voor akkerbouw en veeteelt. Dit landschap kenmerkt zich door een heldere verkaveling in gras- en akkerland, dat beheerd wordt door grote boerenbedrijven. In de huidige economie zijn er echter enkele tendensen waar te nemen die het voortbestaan van het boerenbedrijf onder druk zetten. De vele leegstaande boerderijen in Oost-Groningen zijn hier een bevestiging van. Daarnaast gaat het landschap steeds verder op in een grootschaliger wordende verkaveling. Het gevolg van deze schaalvergroting is het verdwijnen van de bestaande (historische) kavelstructuur en daarmee de identiteit van het landschap. Om het typisch Groninger landschap te bewaren, is dit een ontwikkeling die afgeremd moet worden. Om een volwaardige landbouwproductie te behouden en te generen, zijn er twee dingen die wellicht de toekomst hebben. Ten eerste is dat de ‘medicinale landbouw’. Deze landbouw zou zich specifiek moeten richten op het verbouwen van gewassen die bruikbaar zijn voor de farmaceutische industrie, zonder daarbij het landschap aan te tasten of drastisch te veranderen. Een belangrijke bron van kennis aangaande deze ‘nieuwe’ landbouw bevindt zich op de Rijksuniversiteit van Groningen en binnen het UMCG. Beide zouden interessante actoren kunnen zijn. Een tweede optie is de biologische landbouw. Deze vorm van ecologische en ‘eerlijke’ landbouw wordt steeds populairder en kent steeds meer afnemers, ook in Groningen. De biologische producten die bijvoorbeeld op de Groninger markt te koop zijn, komen voor het grootste deel al uit de eigen regio. Het aanjagen van deze ontwikkeling zal het landschap maar weinig aantasten en veranderen, immers, van een ‘productoverstap’ hoeft geen sprake te zijn, aangezien de boeren dezelfde gewassen kunnen blijven verbouwen en dezelfde koeien in de weiden kunnen laten grazen. Daarnaast zal het milieubewuste karakter van de biologische landbouw de kwaliteit van het landschap enkel bevorderen.
2
Eventuele andere initiatieven op het gebied van de landbouw die nog genoemd werden: streekproducten en specifieke producten voor mensen met verschillende voedselallergieën. 3. Creatieve sector De stad Groningen heeft een grote aantrekkingskracht op jongeren. Dit komt voornamelijk door de aanwezigheid van vele opleidingen binnen universiteit en hogeschool. Daarnaast kiezen jongeren ook voor het karakter en de sfeer van de stad. De ‘jeugd’ is wat dat betreft tevens een unique selling point. Echter, na het afstuderen verdwijnen veel jonge mensen weer uit de stad. Blijkbaar zijn stad en regio niet in staat ze vast te houden. De meeste trekken naar het westen waar het banenaanbod groter en gedifferentieerder is. Met het wegtrekken van deze mensen verdwijnt ook een boel kennis. Er wordt gesproken van een ‘braindrain’. Het is nu noodzakelijk het punt waarop deze jonge en deskundige mensen verdwijnen te vertragen. De vraag rijst: welke bedrijvigheid kan zo’n ‘delay-program’ op zich nemen en is in staat banen te creëren? Ter sprake kwam de creatieve sector, met de designbureaus als voornaamste. De aanwezigheid van kennis en creatief kunnen op het gebied van grafische vormgeving en design is in Groningen vrij groot, een sector die vooral gevoed wordt door de Groninger Kunstacademie Minerva. Een markt die binnen deze designcultuur gegenereerd kan worden, is die van het ‘basic design’ (zie verder onder unique selling point 5 ‘Finse Basic’). Naast Minerva is er in Groningen een tweede opleidingscentrum op kunstgebied aanwezig; de Rijksuniversiteit. Zo waarborgt de faculteit Letteren bijvoorbeeld een schat aan literaire en culturele kennis, met velerlei talenstudies en studies als ‘Kunst, Cultuur en Media’ en ‘Kunst- en Architectuurgeschiedenis. De creativiteit, in al haar verschijningsvormen (theater, dans, kunst, architectuur etc.), bevindt zich vooral binnen de stadsgrenzen. De vraag rijst: zijn er mogelijkheden deze creativiteit voor een deel naar het buitengebied te verplaatsen; het ontwikkelen van een ‘creatieve infrastructuur’ de stad uit? Deze ontwikkeling zou echter niet geheel nieuw zijn, aangezien er al voorbeelden zijn van creatieve ondernemingen die kiezen voor een locatie in de provincie (theaterboerderijen, ateliers en galerieën). Wellicht ligt de creatieve aantrekkingskracht besloten in de verschijningsvorm van het Groninger ‘lege’ land. De rust en ruimte kan een ideale omgeving zijn voor tal van inspiraties. Zo kan het verblijf in een klein huisje op de uitgestrekte vlakte de meest gunstige plek zijn voor een schrijver om zijn gedachten in woorden op papier te zetten. Op die manier leent het landschap zich voor creativiteit waar veel tijd voor nodig is; ‘slow creativity’. 4. Energy Valley Het einde van het Groninger aardgas komt in zicht, langzaam maar zeker raakt het gas uit de Groninger gasbellen op. Gezien de kunde en kennis van Groningen op het gebied van aardgaswinning en aardgastransport, zou het heel zonde en schadelijk voor de economie zijn als er geen alternatieven op dit gebied gevonden zouden worden. Twee alternatieven kwamen ter tafel. Ten eerste: het opslaan van aardgas uit bijvoorbeeld Rusland in de lege bellen en ten tweede: het monopolie op het gebied van kennis over aardgastransport versterken. Ook al zou Groningen in de toekomst enkel een doorvoerhaven zijn, de macht der kennis zou zich hier bevinden, met de taak weggelegd voor de Gasunie en de universiteit (beide eventuele actoren) deze te behouden en uit te breiden; Groningen als mondiale makelaar in gas. Als toekomstige energiebron werd ook nog het verbouwen van bepaalde energiegewassen genoemd. Deze markt is minder interessant voor onze aanpak, aangezien energiegewassen vaak met subsidiegelden worden gefinancierd.
3
5. Finse Basic Er zijn een aantal typische kenmerken die Groningen eigen zijn: de rust, de ruimte, de schone lucht, geen opsmuk en een nuchtere mentaliteit. Kortom, Groningen heeft een echt ‘noordelijk karakter’. De link met Scandinavische landen is vervolgens snel gelegd. Nog specifieker is de vergelijking die met Finland wordt gemaakt: Groningen en het karakter van de ‘Finse Basic’. Deze ‘basic’ refereert aan een puurheid, waarvan de schoonheid besloten ligt in het eenvoudige en het elementaire. Zo staat Finland bekend om haar ‘basic design’, een ‘pure’ (ecologische) landbouw en een rijke letterencultuur, thema’s die tevens in Groningen onze aandacht verdienen en als unique selling points naar buiten kunnen worden gebracht. In feite vormt de ‘Finse Basic’ een soort van overkoepelend unique selling point, aangezien meerdere thema’s en eigenschappen hier onder te brengen zijn. Andere overeenkomsten tussen Groningen en Finland zijn het gevoel van onbereikbaarheid (Groningen als uithoek van Nederland) en het gevoel van geïsoleerdheid (ruimte voor een huisje in het ‘niets’). Dit zijn beide kwaliteiten die in Nederland uniek zijn en Groningen een bijzonder karakter geven. Dit unicum kan het toeristische visitekaartje van Groningen worden met als credo “het Hoge Noorden dichterbij, Groningen als ‘stoep’ naar Finland”. [KH: Wat tijdens de bijeenkomst niet ter sprake kwam, maar wel interessant kan zijn, is de vergelijking die gemaakt kan worden met noordwest Duitsland. Het Duitse landschap waarborgt dezelfde kwaliteiten en kent een overeenkomstige wierdenstructuur en verkaveling. De ‘Finse Basics’ gelden ook hier. Is het vervolgens een idee ‘onze’ economische ontwikkelingen uit te breiden naar het oosten? Een groot verschil is echter het ontbreken van een ‘centrum’, er is niet een stad zoals Groningen. Wellicht kan ‘onze’ stad dit gebrek opvangen.] Eventuele actoren Zoektocht naar investeringskrachten Om niet te verdwijnen in de bestuurlijke ‘blubber’ van overheidsinstellingen, moeten de actoren gezocht worden in private ondernemingen. Onontbeerlijk zijn de vernieuwende en innovatieve ondernemers die willen bewegen en willen ontwikkelen, maar die daarin niet voorbijgaan aan de gebiedskwaliteit. Relevante vragen zijn: Wie zijn de huidige economische dragers en wie zijn de eventueel toekomstige economische dragers? Belangrijk is ook: Welke persoon binnen een onderneming is de meest geschikte om mee in zee te gaan? Uiteindelijk moet er één onderneming zijn die in staat is het gehele proces te ‘trekken’. Er moet in Groningen gezocht worden naar een goede moderator. In Limburg is dit bijvoorbeeld LIOF. De genoemde actoren op een rijtje: •
•
Landbouw o
NLTO (Noordelijke Land- en Tuinbouw Organisatie)
o
coöperaties, waaronder bijvoorbeeld het AB Groningen
o
e.a.
Vastgoedsector o
woningcorporaties
o
ontwikkelaars
o
Hanzevast
o
Meeùs
o
SIG (Stichting Industriële Gebouwen)
o
e.a.
4
•
Zorginstellingen o
Universitair Medisch Centrum Groningen
o
Martiniziekenhuis
o
streekziekenhuizen
o
e.a.
•
Rijksuniversiteit Groningen
•
Hanzehogeschool
•
Gasunie
•
Boekhandels
•
•
•
o
Scholtens Wristers (BCN)
o
e.a.
Uitgeverijen o
Wolters Noordhoff
o
e.a.
Sleutelfiguren o
Kees van Twist van het Groninger Museum
o
Roel Vos
o
e.a.
Zorgverzekeraars o
Menzis
o
Anderzorg
o
e.a.
•
NAM
•
IB-groep
•
Hanzeconnect
•
Toeristische ondernemers o
ANWB
o
Camping Marenland Winsum
o
e.a.
•
Hooghoudt
•
Arriva
•
Commerciële Club
•
Rijke investeerders uit Azië
Met als mogelijke moderator: •
NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland. o
Ed van de Beek?
•
SER (Sociaal Economische Raad)
•
SNN (Samenwerkingsverband Noord-Nederland)
•
VNO-NCW Noord (Verbond van Nederlandse Ondernemingen en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond)
Einde
5