Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015 Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede; -
gelet op de artikelen 2.3, 12.3, 12.4 en 19 van de Verordening Jeugdhulp Enschede 2015, waarin aan ons de bevoegdheid is overgedragen om nadere regels te stellen;
-
gelet op het advies van de Wmo-raad van 25 november 2014;
besluit vast te stellen het: Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Alle begrippen die in dit Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015 worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp behorende bij de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp Enschede 2015. -
PGB-beleidsregels Wmo en Jeugdhulp Enschede; de door het College opgestelde algemene regels over tarieven, voorwaarden, weigeringsgronden, besteding en verantwoording van het PGB voor zowel Wmo als Jeugdhulp.
Hoofdstuk 2
Vormen van jeugdhulp
Artikel 2.1
De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:
a. Informatie en opvoedadvies b. Preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning individueel -
kort pedagogische gezinsbegeleiding thuisbegeleiding maatjes- en mentortrajecten preventieve begeleiding van kinderen van gescheiden ouders /kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld
c. Preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning groepsgewijs -
cursusaanbod opvoed- en opgroeiondersteuning zowel algemeen preventief als selectief preventief voor kinderen van gescheiden ouders, verslaafde of psychiatrische ouder(s) lichte opvoedondersteuningsactiviteiten in de wijk jongerenwerk
d. Wijkteamondersteuning -
Artikel 2.2
kortdurende ondersteuning door het wijkteam casemanagement door het wijkteam
De volgende individuele voorzieningen zijn beschi kbaar:
a. Specialistische jeugdhulp (voorheen provinciale jeugdhulp) -
specialistische jeugdzorg ambulant o specialistische jeugdzorg 0-18 jaar individuele behandeling (licht tot zwaar+) individuele dagbehandeling (zwaar+) onderwijs- en zorgarrangementen
-
-
onderwijs- en arbeidstoeleiding echtscheidingsproblematiek (licht – zwaar) o specialistische jeugdzorg voor 16-27 jaar individuele begeleiding individuele behandeling specialistische jeugdzorg intramuraal o deeltijdbehandeling (licht tot zwaar+) o 24-uurs behandeling (zwaar tot zwaar+) o begeleiding zelfstandig wonen o verblijf in gezinshuis o verblijf in woongroep o verblijf in woongroep + behandeling diagnostiek (licht tot zwaar) pleegzorg
b. Jeugd-GGZ (overeenkomstig de NZA systematiek) -
generalistische basis GGZ (licht tot zwaar, chronisch) specialistische GGZ o diagnostiek o behandeling ambulant van de diverse benoemde stoornissen o behandeling met verblijf (licht tot zeer intensief)
c. Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg o o
diagnostiek behandeling
d. Specialistische dagbehandeling en verzorging van jeugd met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuigelijke beperking (voorheen Jeugd AWBZ) o o o o o o o o o o
individuele begeleiding begeleiding groep individuele begeleiding + behandeling begeleiding groep + behandeling persoonlijke verzorging verblijf (kort tot lang) verblijf met begeleiding verblijf met begeleiding en behandeling zelfstandig leven maatschappelijke deelname
Hoofdstuk 3
Persoonsgebonden budget - algemene bepalingen
Artikel 3.1
Gewijzigde omstandigheden tijdens de gebruiksduur
1.
Indien de gebruiksduur van de individuele voorziening waarvoor een persoonsgebonden budget is verstrekt, nog niet is verstreken, kan een - aanvullend - persoonsgebonden budget worden verstrekt in de volgende situaties: a. er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de individuele voorziening noodzakelijk maakt; b. er is sprake van een calamiteit die de jeugdige of zijn ouders niet is te verwijten.
Artikel 3.2 1.
Bestedingsvrijheid voor het persoonsgebonden budget
Uitruil tussen voorzieningen is alleen mogelijk als hierover afspraken zijn gemaakt in het ondersteuningsplan.
Hoofdstuk 4
Hoogte van het persoonsgebonden budget
Artikel 4.1
De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van het tarief voor zorg in natura
1.
De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van het vastgestelde tarief van zorg in natura.
Artikel 4.2 1.
Hoogte van het persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget is opgenomen in onderstaande tabellen.
Tabel: PGB-tarieven Maatwerk Jeugd en overige Jeugdhulp (18-)
* Het PGB tarief Vervoer is in 2014 in alle gevallen € 5,33 ongeacht jeugd of 18+, vandaar PGB=ZIN-10% van het laagste tarief. ** Niet mogelijk per product te specificeren. Dit betreft ruim 250 verschillende producten met afzonderlijke ZIN-tarieven. Indien van toepassing, w ordt voor het PGB-tarief als minimum tarief 54% van het NZA-tarief gehanteerd. *** Afhankelijk van de w ijze van het geformuleerde resultaat.
2.
De PGB-tarieven voor de maatwerkvoorzieningen Zelfstandig leven, Maatschappelijke deelname en kortdurende verblijf, zoals vermeld in de bovenstaande tabellen, zijn all-in tarieven. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in deze tarieven.
Hoofdstuk 5
Inwerkingtreding
Artikel 5.1
Inwerkingtreding en citeertitel
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015.
Enschede, 16 december 2014 Het college voornoemd,
Secretaris
Loco-Burgemeester
Toelichting Artik elsgewijze toelichting Hoofdstuk 1
Algemeen
Artikel 1 stelt dat in dit uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015 dezelfde de terminologie en definities worden gebruikt als in de Jeugdwet, het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Jeugdwet en de verordening Jeugdhulp. Ten tijde van het in procedure brengen van dit besluit is het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Jeugdwet nog niet van kracht. Het college heeft ervoor gekozen om een deel van de regels die uniform zijn voor zowel Wmo als Jeugdhulp vast te leggen in de PGB beleidsregels Wmo en Jeugdhulp. De regels in dit uitvoeringsbesluit zijn specifiek voor Jeugdhulp. Hoofdstuk 2
Vormen van Jeugdhulp
Met de nieuwe Jeugdwet wordt de gemeente verantwoordelijk voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opvoed- en opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen. De wijze waarop de gemeente dit gaat invullen is verwoord in het beleidsplan Jeugdhulp Enschede 2015-2018 en de verordening Jeugdhulp Enschede 2015. In de verordening wordt in artikel 2 onderscheid gemaakt tussen vrij-toegankelijke jeugdhulp, de zogenaamde overige voorzieningen, en de individuele voorzieningen die toegankelijk zijn via een beschikking van de gemeente of verwijzing van de huisarts, jeugdarts en medisch specialist. In de artikelen 2.1. en 2.2. van het onderhavige uitvoeringsbesluit wordt een overzicht gegeven van de beschikbare overige voorzieningen en individuele voorzieningen voor jeugd. Het overzicht van de beschikbare overige voorzieningen is niet uitputtend maar betreft een samenvattend overzicht. Het overzicht van individuele voorzieningen refereert in belangrijke mate aan de voor 1 januari 2015 beschikbare jeugdhulp binnen de provinciale jeugdhulp, de jeugd GGZ en de AWBZ. Door de transformatie zullen deze overzichten van overige en van individuele voorzieningen de komende jaren aan verandering onderhevig zijn.
Hoofdstuk 3
Persoonsgebonden budget – algemene bepalingen
In dit hoofdstuk zijn een beperkt aantal algemene bepalingen opgenomen. Deze hebben betrekking op de mogelijkheid van een aanvullend persoonsgebonden budget bij onvoorziene wijziging van omstandigheden en op beperking van de uitruil van voorzieningen.
Hoofdstuk 4
Hoogte van het persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van de hoogte van de kostprijs van zorg in natura. In artikel 4.2 zijn de PGB-tarieven voor maatwerkvoorzieningen in de tabel gespecificeerd. Voor de overige ruim 250 producten bedraagt het PGB -tarief: ZIN -/- 10% afslag. De algemene afslag van 10% op het zin-tarief is opgenomen omdat de huidige zorg die met een persoonsgebonden budget verstrekt wordt voor het overgrote deel geleverd wordt door kleine zorgaanbieders en zzp-ers. Deze hebben geen of zeer beperkte overheadkosten. Het advies uit de meicirculaire 2014 van de VNG, ten aanzien van hantering van een tarief voor niet -professionele zorgverleners, is in artikel 4.2.1. overgenomen. Dit tarief is vergelijkbaar met het tarief dat in 2014 in
de AWBZ wordt gehanteerd voor niet-professionele hulpverleners. Indien van toepassing in het betreffende inkooptraject, is het PGB-tarief niet lager dan 54% van het NZA-tarief.
Hoofdstuk 5 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.