Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Aa en Hunze Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze; besluit: vast te stellen de navolgende Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Aa en Hunze 2013 en deze op 1 oktober 2013 in werking te laten treden. Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: 1. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze waarmee de GKB een overeenkomst heeft afgesloten; 2. de GKB: Gemeentelijke Kredietbank De Gemeentelijke Kredietbank is gevestigd te Assen en is een gemeenschappelijke regeling van gemeenten ten aanzien van de dienstverlening bij schuldhulpverlening. 3. inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Aa en Hunze is ingeschreven; 4. schuldhulpverlening: is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan; 5. ondernemer: inwoner die in hoofdzaak inkomen verwerft uit zelfstandige arbeid; crisissituatie: een situatie zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van de wet, waarbij er sprake is van gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit of water of opzegging of ontbinding van de zorgverzekering, alsmede een melding van een verzoeker om schuldhulpverlening met inwonende minderjarige kinderen; 6. verzoeker: de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. 7. De wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening 1. Alle inwoners van de gemeente Aa en Hunze van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. 2. Gehuwden, geregistreerde partners op basis van gemeenschap van goederen en samenwonenden kunnen alleen een gezamenlijk verzoek om schuldhulpverlening doen. 3. Schuldhulpverlening is niet toegankelijk voor ondernemers met een nog functionerende onderneming. Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening 1. Schuldhulpverlening wordt door het college aangeboden binnen de kaders zoals verwoord in deze beleidsregels. Elk verzoek om schuldhulpverlening wordt dan ook hieraan getoetst. 2. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. Factoren die een rol kunnen spelen zijn: a. b. c. d.
zwaarte en/of omvang van de schulden, alsmede de regelbaarheid daarvan; psychosociale situatie/problematiek; houding, gedrag (motivatie) en de zelfredzaamheid van de verzoeker; een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.
3. De overeenkomst tot budgetbeheer wordt voor een periode van maximaal 3 jaar aangegaan.
4. Voor personen met een inkomen hoger dan 120% van de bijstandsnorm geldt dat de kosten verbonden aan de schuldhulpverlening voor eigen rekening komen. Artikel 4. Wachttijd en procedure 1. Binnen vier weken na het indienen van een verzoek om schuldhulpverlening heeft een eerste intakegesprek plaats. Ingeval van een crisissituatie heeft dit gesprek binnen 3 werkdagen plaats. 2. Het college maakt op basis van het intakegesprek, een eventueel vervolggesprek en verstrekte gegevens een afweging of verzoeker voor een product schuldhulpverlening in aanmerking komt of een aanbod wordt geweigerd, zoals bedoeld in artikel 3. 3. Het college verzamelt, verwerkt en bewaart de door verzoeker verstrekte gegevens volgens de Wet bescherming persoonsgegevens. Slechts met toestemming van verzoeker verstrekt het college gegevens aan een derde. Artikel 5. Verplichtingen 1. Verzoeker doet aan de GKB op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij het verzoek als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject. 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de verzoekperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. 3. De medewerking bestaat onder andere uit: a. het nakomen van afspraken en overeengekomen aflossingsverplichtingen b. het tijdig verschijnen op afspraken; c. het verlenen van toestemming om de voor de schuldhulpverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken aan derden; d. geen nieuwe schulden of financiële verplichtingen aangaan; e. het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen; f. het gebruiken van de beschikbare afloscapaciteit voor de aflossing van schulden; Artikel 6. Weigeren en beëindigen 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren of te beëindigen. 2. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, biedt het college de verzoeker een redelijke hersteltermijn, volgens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht, om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de informatie te verstrekken. 3. Het college weigert de schuldhulpverlening op grond van artikel 3 lid 3 van de wet geheel, indien de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd. 4. Gezinnen met minderjarige kinderen onder de 18 jaar, en een inkomen onder 120% van de bijstandsnorm, worden niet uitgesloten van schuldhulpverlening. Artikel 7. Overige beëindiginggronden 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien: a. de verzoeker niet meer tot de doelgroep behoort; b. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond; c. op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen; d. belanghebbende zich misdraagt ten opzichte van de medewerkers of vrijwilligers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit de schuldhulpverleningsovereenkomst;
e. de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden of de financiële huishouding zelfstandig te beheren; Artikel 8. Recidive – hernieuwd verzoek Het college kan een nieuw verzoek om schuldhulpverlening weigeren indien: 1. minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing. 2. minder dan één jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk), met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing. 3. ingevolge artikel 6 en 7 een traject schuldregeling is geweigerd. 4. Het in dit artikel bepaalde geldt evenzo voor gedragingen die voor inwerkingtreding van deze beleidsregels hebben plaatsgevonden. 5. Indien het college een nieuw verzoek in behandeling neemt, worden de volgende maatregelen genomen om het ontstaan van nieuwe schulden te voorkomen: a. Personen die zich voor de tweede keer melden voor een nieuw schuldhulpverleningstraject zijn verplicht deel te nemen aan een budgetcursus. b. Personen die zich voor de derde keer melden zijn verplicht zich aan te melden voor budgetbeheer waarbij de kosten voor rekening komen van de cliënt. c. Bij een vierde of daaropvolgend verzoek zijn personen verplicht een onder bewindstelling aan te vragen willen zij gebruik kunnen maken van een schuldhulpverleningstraject. De kosten komen hierbij voor rekening van de cliënt. Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid. 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. Artikel 10. Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 november 2013. Artikel 11. Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregels Integrale Schuldhulpverlening Gemeente Aa en Hunze 2013.
Aldus vastgesteld door het college op 15 oktober 2013,
de heer mr. F. Snoep secretaris
de heer drs. H.F. van Oosterhout burgemeester
Bijlage 1. Toelichting artikelen Artikel 1. Begripsbepalingen Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening 1. Conform de visie van de gemeente staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder. 2. Schuldhulpverlening voor gehuwden, samenwonenden en geregistreerde partners kan alleen voor beide partners worden aangegaan. Er moet (uiteindelijk) sprake zijn van een door beiden ondertekende verzoek. Financiële en eventueel onderliggende problemen binnen een gezamenlijke huishouding kunnen namelijk alleen worden aangepakt als beide partners meewerken en zich willen inzetten. 3. In lijn met het regeringsstandpunt (MvT 32291 nr. 3 blz. 9) is de schuldhulpverlening niet toegankelijk voor ondernemers met een (nog) functionerend bedrijf. Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening 1. In het eerste lid is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een verzoek worden geweigerd. 2. Dit artikel toont de kern van integrale schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van diensten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere diensten schuldhulpverlening aanbiedt: a. zwaarte en/of omvang van de schulden, alsmede de regelbaarheid daarvan; b. psychosociale situatie; c. houding en gedrag van de verzoeker (motivatie); d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening. 3. In het derde lid is vastgelegd dat de maximale looptijd voor budgetbeheer is bepaald op 3 jaar. Na afloop kan de cliënt er voor kiezen om budgetbeheer voor eigen rekening voort te zetten. 4. In dit lid is vastgelegd dat personen met een inkomen hoger dan 120% van de bijstandsnorm de kosten voor schuldhulpverlening voor eigen rekening dienen te nemen. Artikel 4. Wachttijd en procedure 1. In de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is bepaald dat de termijn tussen de datum waarop de verzoeker zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt geconcretiseerd, maximaal vier weken mag bedragen. De Wgs noemt deze termijn ‘de wachttijd’. Ingeval van een crisissituatie bedraagt die termijn maximaal drie werkdagen. Hierbij gaat het om gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water of opzegging van de zorgverzekering. Deze termijnen moeten gezien worden als een “termijn van orde”. Bij een melding van een verzoek om schuldhulpverlening gaat de gemeente na of één van de genoemde crisissituaties aan de orde is. Om te voldoen aan de eis van maximaal drie werkdagen, kan een eerste gesprek met verzoeker ook telefonisch gebeuren. Indien het college de termijnen van twee weken of drie werkdagen overschrijdt, kan de belanghebbende een klacht bij het college indienen. In de Wgs is opgenomen dat de gemeente specifieke aandacht moet hebben voor de positie van gezinnen met minderjarige kinderen. Indien nodig worden daarom aanvragen van een gezin met inwonende minderjarige kinderen met voorrang behandeld. 2. Een inwoner kan zich telefonisch of via de website tot de gemeente wenden voor schuldhulpverlening. In de uitvoeringspraktijk van de gemeente Aa en Hunze wordt deze zogeheten ‘melding’ geregistreerd en ontvangt de inwoner een schriftelijke uitnodiging voor een
intakegesprek met daarbij aangegeven welke stukken de verzoeker moet meenemen. In het intakegesprek en eventueel vervolggesprek krijgt de betrokkene informatie over de procedure en mogelijkheden van schuldhulpverlening. Uit deze gesprekken vloeit een advies voort of een aanvraag. De gemeente kan ook via de ketenpartners, zoals Noordermaat, MEE of CJG, een melding voor schuldhulpverlening ontvangen, voortvloeiende uit de vraagverheldering. 3. De noodzakelijke gegevensverstrekking aan een derde gebeurt in verband met de integrale schuldhulpverlening. Bij meervoudige problematiek verwijst de schuldhulpverlener door naar een specialistische collega. Omgekeerd kan bijvoorbeeld een specialist van Noordermaat doorverwijzen naar de schuldhulpverlener. Bij deze doorverwijzingen tekent de verzoeker voor toestemming voor gegevensverstrekking aan een andere hulpverlenende organisatie. Ook als het college een product schuldhulpverlening inkoopt, worden met toestemming van de verzoeker gegevens overgedragen aan de betreffende organisatie. Artikel 5. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan
1. Deelname aan de schuldhulpverlening is niet vrijblijvend. Het vraagt van de betrokkene inspanningen en het nakomen van verplichtingen. Het niet voldoen aan deze plicht kan leiden tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening, zie artikel 6. 2. In het tweede lid gaat het over de medewerkingsplicht. De in lid 2 genoemde lijst met verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van de situatie van de verzoeker kunnen aanvullende verplichtingen schriftelijk worden opgelegd. Artikel 6. Weigeren en beëindigen Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker indien mogelijk en van toepassing eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel niet benoemd, maar is afhankelijk van de vraag binnen welke termijn betrokkene in redelijkheid aan het verzochte kan voldoen. Wat redelijk is hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk. Artikel 6 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Artikel 7. Overige beëindigingsgronden In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 6 onaangetast. De selectieve en gerichte toepassing van de schuldhulpverlening kan betekenen dat deze wordt beëindigd zodra de belanghebbende in staat moet worden geacht om zijn schulden of financiën zelf of via zijn netwerk te regelen. Artikel 8. Recidive – hernieuwd verzoek In artikel 3 lid 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening staat dat het college in ieder geval schuldhulpverlening kan weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. 1. en 2. In het beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2013-2016 is opgenomen dat na het succesvol doorlopen van een traject schuldhulpverlening het college een nieuw verzoek weigert, als deze wordt gedaan binnen een jaar na beëindiging van het succesvol doorlopen traject. Indien door het toedoen van betrokkene een traject tussentijds is beëindigd, geldt eveneens een wachttijd van één jaar. Dit lid bevat de ‘kan-bepaling’ zodat er meer ruimte in de uitvoeringspraktijk is om af te wijken van deze beleidsregel. Uiteraard moet de afwijking worden gemotiveerd.
Het college is van mening dat na het succesvol doorlopen van een traject het niet doelmatig is verzoeker wederom een traject aan te bieden. Van de investering in het eerste traject mag immers een beter rendement worden verwacht. Bij degenen voor wie een traject door toedoen van betrokkene is beëindigd, speelt waarschijnlijk (nog) bepaalde problematiek 3. Wanneer ingevolge artikel 6 en 7 een traject schuldhulpverlening is geweigerd kan het college eveneens een herhaald verzoek weigeren. 4. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee. 5. Indien het college een nieuw verzoek in behandeling neemt, worden de volgende maatregelen genomen om het ontstaan van nieuwe schulden te voorkomen: a. Personen die zich voor de tweede keer melden voor een nieuw schuldhulpverleningstraject zijn verplicht deel te nemen aan een budgetcursus. b. Personen die zich voor de derde keer melden zijn verplicht zich aan te melden voor budgetbeheer waarbij de kosten voor rekening komen van de cliënt. c. Bij een vierde of daaropvolgend verzoek zijn personen verplicht een onder bewindstelling aan te vragen willen zij gebruik kunnen maken van een schuldhulpverleningstraject. De kosten komen hierbij voor rekening van de cliënt. Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling. Artikel 10. Inwerkingtreding Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze beleidsregels. Artikel 11. Citeertitel Dit artikel regelt tenslotte hoe deze beleidsregels geciteerd worden.
Bijlage 2. Definities en begripsomschrijvingen Afloscapaciteit Het bedrag dat verzoeker dient af te dragen voor de aflossing van zijn schulden. De afloscapaciteit wordt vastgesteld door het inkomen te verminderen met het voor verzoeker vastgestelde vrij te laten bedrag. BPBI Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders Crisis Er is sprake van een crisis als aantoonbaar de datum van woningontruiming, executieverkoop woning, afsluiting gas/water/elektra of verkoop inboedel is bepaald. Financieel beheer Het beheren van de ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden door de kredietbank. Ketenpartners Organisaties en instellingen in de betreffende gemeenten die begeleiding bieden in het kader van schuldhulpverlening. Verzoeker Een natuurlijke persoon die gebruik maakt van de diensten van het college en de GKB. Een onderneming is geen natuurlijk persoon. Gemeentelijke Kredietbank De Gemeentelijke Kredietbank gevestigd te Assen, gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Assen, Hoogeveen en Meppel. NVVK Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. NVVK staat voor de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet. Preventie Bewustwording om te voorkomen dat mensen financiële verplichtingen aangaan die ze niet kunnen betalen. Problematische schuldsituatie De situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen. Saneringskrediet Het door de schuldregelende instelling te verstrekken krediet om de schulden van verzoeker geheel of gedeeltelijk tegen finale kwijting te voldoen. Schuldregeling Het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK. Bij een schuldregeling bemiddelt de GKB tussen verzoeker en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen. Schuldregelingsovereenkomst Een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van verzoeker en de GKB ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen. Sociaal Krediet Een krediet dat door de GKB ter beschikking wordt gesteld aan kredietnemers voor zover dit op grond
van de Wet op het consumentenkrediet en de wet Financiering Decentrale Overheden (wet Fido) is toegestaan. Totale schuldenpositie Alle achterstallige betalingsverplichtingen inclusief rente en kosten.