WOL IN NEDERLAND Samenstelling: Betty Stikkers & Diderica Westerveld m.m.v. Cecile Sarneel - Lyda Rump - Harm Harmsen handboek voor fokkers en gebruikers
herkennen - gebruik - eigenschappen - informatie over wol en wolbewerking
1
Woleigenschappen Wol is een fascinerend product. Het is isolerend, brandwerend, waterafstotend, elastisch, antistatisch, vuilafstotend, gemakkelijk te verwerken en aangenaam om te dragen. Het is de wetenschap nog niet gelukt om met een kunstmatige vezel zelfs maar in de buurt te komen van de wolvezel. Er zijn vier verschillende soorten wolvezels.
De echte wolvezel De heterotype vezel
De haarvezel
Kemp
De echte wolvezel heeft geen medulatie (merg) maar een vaste kern van keratine. De heterotype vezel is gedeeltelijk een echte wolvezel (vanaf de huid) en gedeeltelijk heeft het een medulatie (aan het eind van de vezel). De haarvezel heeft een medulatie (merg) Kemp is een korte, holle, brosse vezel, die geen verfstoffen kan opnemen. Kemp zit niet vast en wordt afgestoten. Kemp moet niet verward worden met haar: het is een fout die moet worden uitgefokt. Bij sommige wolsoorten echter heeft het een meerwaarde, denk bijvoorbeeld aan de Engelse tweedstoffen, gemaakt van wol van de Scottish Blackface. Crimp Wolvezels hebben crimp. Deze golfjes geven de elasticiteit aan de wol. De meeste haarvezels zijn rechter en gladder dan wol, en niet elastisch. Deze vezels zijn niet alleen grover dan wolvezels, maar ook sterker. De heterotype vezel gedraagt zich grotendeels als een echte wolvezel, maar kan gedurende een seizoen gedeeltelijk veranderen in een vezel met medulatie. Het voeraanbod heeft hier grote invloed op. Als tijdens de groei van de wol in de zomer meer proteïne wordt gevoerd, zal de medulla niet gevormd worden, want eiwit verhoogt de keratinesynthese. Wol, haar en kemp groeien uit follikels die zich in de opperhuid bevinden. Er zijn twee soorten follikels, de primaire en secundaire. Primaire follikels kunnen alle vier de vezeltypes produceren, dus wol, (echte wolvezel en heterotype vezel) haar en kemp, terwijl secundaire follikels alleen echte wolvezels produceren. Hoeveel wol een schaap gaat produceren in haar leven wordt bepaald door
10
Spinnen is zo oud als de mensheid Ergens in het stenen tijdperk, ongeveer 30.000 jaar geleden, toen het pakijs nog maar nauwelijks was gesmolten, kwam de primitieve mens erachter dat je garen en touw kon maken door vezels in elkaar te draaien. Met dit garen en touw kon je andere dingen (of andere touwen en garens) aan elkaar vast knopen. Deze uitvinding van het spinnen was een bijzondere stap voorwaarts in de menselijke evolutie, en het is tevens wat spinnen in essentie nog steeds is: het in elkaar draaien van vezels. In eerste instantie ging het om plantaardige vezels, vooral gras, vlas (linnen) en katoen (zaadpluis). Het was een logische stap dat men, zodra men zelf dieren ging houden, ook garens ging spinnen van vezels van schapen en andere harige huisdieren zoals geiten, kamelen en alpaca’s. De gebruikte vezels waren heel verschillend, afhankelijk van wat in een bepaald gebied toevallig aan planten en dieren beschikbaar was, maar over de hele wereld heeft men uiteindelijk tenten, visnetten, hutten, dekens, kleding, tapijten, huishoudlinnen en andere gebruiksvoorwerpen gemaakt van met de hand gesponnen garens, afkomstig van regionaal verkrijgbare plantaardige en dierlijke vezels. De methodes en hulpmiddelen om vezels te prepareren en garens te spinnen waren in verschillende culturen en in verschillende delen van de wereld vaak enigszins anders, maar wat mij altijd enorm raakt is dat de basis van spintechnieken en hulpmiddelen sinds de oudheid nauwelijks is veranderd. Tienduizenden jaren lang werd elk stukje garen en touw met de hand door iemand gemaakt en het is nog geen tweehonderd jaar geleden dat er industriële spinmachines werden bedacht. Dit kan alleen maar betekenen dat deze oude technieken hun waarde en effectiviteit keer op keer hebben bewezen en dat deze ook in de 21ste eeuw nog steeds prima te gebruiken zijn, ook al spinnen we nu alleen nog voor ons plezier. De methode die in dit boek wordt beschreven is zeker niet de enige manier om mooie garens te spinnen, maar het is wel een beproefde en zeer effectieve manier, die gemakkelijk kan worden aangeleerd, zonder aanschaf van allerlei dure materialen. We werken – natuurlijk - met de ruwe wol van de schapen die in dit boek worden beschreven. Voor het spinnen zelf gebruiken we het meest bekende model (hangende) spintol, of een goed werkend, modern spinnewiel. Welke vacht kies je om te spinnen? Hoewel wol van de meeste schapen kan worden gesponnen, zijn niet alle gesponnen wollen garens even geschikt voor elk project. Handspinners hebben daarom vaak bepaalde favorieten, bijvoorbeeld omdat de wol zich prettig laat verwerken of omdat het gesponnen garen speciaal geschikt is als breigaren of voor het weven van kledingstoffen. Sommige wolsoorten hebben een mooie, natuurlijke kleur of glans en weer andere hebben extra fijne wolvezels.
19
Blauwe Swifter
NL (vleesras)
De Blauwe Swifter is een kleurvariant van de Witte Swifter. De Swifter is een relatief nieuw, productief ras, ontwikkeld door de landbouwuniversiteit in Wageningen. Het is een kruising tussen de Texelaar en de Vlaming. De wol van de Blauwe Swifter is mooi en heeft een lange stapel. De wol vilt ook mooi.
www.swifter.nl
Gewicht: 3,5-4 kg Vezellengte: 13-18 cm Vezeldikte: 25-29 micron
42
Goede vilteigenschappen
Mooie bruine vacht die een lange stapel heeft en goed te spinnen is. Doordat de wol niet egaal is, krijg je een mooie gemeleerde draad.
Drents Heideschaap
NL (heideschaap)
Het Drents Heideschaap is het oudste schapenras van het vasteland van West-Europa. Waarschijnlijk is het meegenomen door emigranten uit Frankrijk in 4000 v.Chr. De vacht is dubbel en te scheiden: een zachte ondervacht en een ruige bovenvacht met meestal een afwijkende kleur. Er zijn verschillende kleurslagen. Heel interessant voor viltprojecten zoals het doorvilten van een (gedeeltelijk) vervilte vacht. Sommige vachten zijn verrassend zacht.
www.drentsheideschaap.nl
Gewicht: 1,5-2 kg Vezellengte: 28-30 cm Vezeldikte: 35-40 micron
56
Goede vilteigenschappen. De lange buitenvacht geeft mooie structuren.
Deze dubbele vacht is gemakkelijk te splitsen. De zachte ondervacht, rechts, is prima geschikt voor truien, de langere bovenvacht, links, is geschikt voor bovenkleding.