Herdenking verkeersslachtoffers 2013
Vandaag “Soms Zou ik willen Dat gisteren Nooit voorbij ging Omdat Vandaag Alles zo anders is”
Zondag 17 november 2013 Hotel Van der Valk Middelburg Slachtofferhulp Nederland, Regio Zuidwest
Multicoloured Angel Multicoloured faces, red hands and blue hands Grasp at the shapes in his mind Black birds and blue birds are resting on his shoulders Waiting for their moment to fly Multicoloured feathers against the sky Silver shadows spread over the landscape Draped over the background as a veil And we’re getting drunk while we look into the sunrise Singing songs of men who had it all but died in jail Whatever Forever We keep our head up high, and voices strong You taught me how to be keen of mind and clever The ways of the world, where I belong We got lost in the middle of the desert We prayed for a little luck and came out smiling We looked up above we saw the black and blue birds flyin’ The colours against the sky And I know one day they'll die As I know one day you'll die ‘Cause even multicoloured angels die But whatever Forever We keep our heads up high We keep our heads up high We keep our heads up high
Tekst en muziek: Douwe Bob Posthuma Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Van de mensen Van de mensen die nog bij ons horen Hun namen noemen wij Eén voor één komen zij voorbij Wij horen hun stemmen Zien de beelden Van de mensen die nog bij ons horen Er zijn foto’s , mooie verhalen Herinneringen en nog veel meer Eén voor één komen zij voorbij Overal sporen in ons dagelijks leven Herinneringen en zoveel meer Van de mensen die nog bij ons horen Tranen, woede, vreugde Emoties, soms niet vermoedde Eén voor één komen zij voorbij Hier zijn we samen En noemen de namen Van de mensen die nog zo bij ons horen Eén voor één komen zij voorbij
Rob Bal, Medewerker Slachtofferhulp Nederland, regio Zuidwest.
Herdenking verkeersslachtoffers 2013 Opening door gastheer Luuc Smit.
L.H. Smit, Docent aan de Hogeschool Zeeland, tevens aangesloten bij het Zeeuws Kollektief voor Haptonomie, gespecialiseerd in traumaverwerking.
Vandaag Vandaag, de derde zondag in november, herdenken we alle verkeersslachtoffers. Ook vandaag is er ergens in Nederland een verkeersslachtoffer te betreuren. Het bericht daarvan staat morgen in de krant of op Twitter. Negen van de tien keer als ik dergelijke berichten lees, denk ik ‘Wat erg, gelukkig niet iemand die ik ken.’ Nabestaanden van verkeersslachtoffers lezen die berichten voor altijd anders. Achter elk van die berichten gaat een familiedrama schuil. Ouders, partner, kinderen. Bij hen allemaal staat de datum voor altijd in het geheugen gegrift. Als je die mensen jaren later vraagt waar ze waren op het moment dat ze hoorden van het ongeluk, kunnen ze dat nog precies vertellen. Dat zijn momenten en dagen die je nooit meer vergeet. Een ernstig ongeluk verandert veel. Niets is meer zoals het was. Je gaat denken in ‘voor’ en ‘na’ het ongeluk. Vandaag zijn er niet alleen nabestaanden aanwezig, maar ook mensen die een ernstig verkeersongeval hebben overleefd. Zij ervaren dagelijks de gevolgen van dat ongeluk. Een verkeersongeluk heeft grote impact. Niet alleen voor het slachtoffer zelf, maar ook voor de mensen in zijn directe omgeving. Zeer zeker wanneer er kinderen bij betrokken zijn. Heel vaak gaat het net goed. Maar soms ben je net op het verkeerde moment op de verkeerde plaats en gaat het helemaal mis. Hoe vaak zeggen we wel niet ‘een ongeluk zit in een klein hoekje?’ U, vandaag hier bij elkaar om een dierbare of een ongeluk te herdenken, weet dit waarschijnlijk als geen ander. Geen mens blijft het verdriet van afscheid nemen bespaard. Maar soms… komt die dood wel heel onverwacht en onnodig. Dat is bij een verkeersongeval vaak het geval. Op klaarlichte dag, staat iemands leven dan ineens volledig stil. Als de dood zich manifesteert in ons gezin, in onze familie of in de vriendenkring en zich meester maakt van een persoon die ons zo dierbaar is, worden wij overvallen door stilte en kilte. En door de leegte van de plek die iemand achter laat. En wat misschien wel het moeilijkst is: de wereld gaat gewoon door. De Engelse dichter W.H. Auden, zelf overleden in 1973, schreef over dat gevoel een gedicht, het heet Begrafenis-blues: ‘Laat geen klok meer klinken, smoor de telefoon Spreek de hond die blafte toe op vaste toon Demp pianoklanken, stop met wat je doet Laat de kist maar komen en de stille stoet Volg de strakke strepen van een verre vlucht Hij is echt vertrokken, komt niet meer terug Vang de witte duiven, met een bloedend hart Steek agenten stemmig in het zwart
Mijn zuid, mijn noord, mijn west, mijn oost Mijn werkweek en mijn zondagstroost Middernacht en morgen, stilte en gesprek Ik dacht dat liefde voor altijd was, maar dat was mijn gebrek Doof nu alle sterren, laat geen licht meer aan Stop de zonnestralen en verberg de maan Kap de groene bossen, leeg de oceaan Niets zal ooit meer goed kunnen gaan’ Maar voor velen was dit gevoel gisteren. En nu is het vandaag. In die wereld die doorging pakten wij ook langzaam weer onze taken op. Eerst voorzichtig en onwennig. En het wordt niet meer zoals het was. Maar het gaat wel weer. De ene dag beter dan de andere. Vroeg of laat krijgen we allemaal met de dood en met de gevoelens die dat oproept te maken. Het bindt ons vandaag, maar betekent niet dat we er allemaal op dezelfde manier mee omgaan. Iedereen verwerkt het op zijn of haar eigen manier. De een heeft meer met gedichten of foto’s om het verlies te verwerken en herinneringen levend te houden. Voor anderen biedt muziek troost. Het is belangrijk te proberen het verdriet of de traumatische ervaring te delen, met een bekende of onbekende, iemand bij wie wij ons verhaal kwijt kunnen. Of met lotgenoten zoals vandaag. Mensen zeggen dan: ‘Wij hebben aan een half woord genoeg, er is een verstandhouding.’ Dat is troost. Iedereen die hier vandaag is heeft zijn eigen verhaal. Een verhaal van verlies en pijn. Misschien ook van frustratie en onbegrip. Ik hoop dat u het ongeluk waarmee u bent geconfronteerd en het verlies of de pijn die daaruit is voortgekomen een plaats kunt geven. Ik wens alle slachtoffers en nabestaanden veel kracht en sterkte toe en wens u toe dat u van de mooie dingen in het leven nog steeds kunt genieten. Met de woorden van een andere dichter, de Nederlandse dichter Toon Hermans zeg ik: ‘Het mag.’ Hij schreef het gedicht Vandaag: ‘Vandaag is de dag, hij komt maar één keer, morgen dan is het vandaag al niet meer. Niet zeuren, geniet van het leven, het mag, maar doe het vandaag, want vandaag is de dag.’
H.M. Bergmann, Burgemeester Gemeente Middelburg.
Ver weg, maar dichterbij dan ooit Maandag 5 april 2010 voel ik mij de gehele dag al onrustig. Ik hoop, denk dat dit te maken heeft met het examen dat ik die week in Amersfoort moet doen. Na een paar uur studie gaan mijn man en ik op bezoek bij mijn moeder. Zij vertelt ons dat mijn bejaarde oom in het ziekenhuis in Vlissingen ligt. We besluiten bij hem op bezoek te gaan. Via de oude vertrouwde provinciale weg rijden we richting het dorp waar ik ben opgegroeid en langs de plek waar mijn jongste broer een uur later zou verongelukken. Ik zie dat het bij de sporthal erg druk is; later hoor ik dat daar op dat moment de prijsuitreiking plaats vindt van de viswedstrijd die die dag is gehouden en waaraan mijn broer ook deelneemt. Vissen en motorrijden zijn een passie voor Piet. Ik vraag me af waarom ik onderweg alles zo in mij opneem; het is toch zo'n vertrouwd stuk dat we rijden. In het ziekenhuis kletsen mijn man en ik wat met mijn oom; hij ligt daar mooi op de bovenste verdieping met zeezicht. Wanneer we weggaan vraagt hij of vanaf die plek ons huis ook te zien is. Het is op dat moment half zeven en ik wijs met gestrekte rechterarm richting regenboogflats; daar wonen wij bij. Tegelijkertijd voel ik een enorme kramp in mijn hartstreek, maar ik weet direct dat dit geen lichamelijk probleem is. Ik wil zo snel mogelijk naar huis. Mijn oom kijkt me vreemd aan en vertelt mij later dat hij schrok van mijn gezichtsuitdrukking toen ik mij naar hem terugdraaide, volgens hem een onherkenbaar gezicht, hij is dat nog steeds niet vergeten. Terwijl ik met mijn man het ziekenhuis uitloop, zie en hoor ik een motorambulance met hoge snelheid en sirene voorbij rijden. Ik voel kippenvel over mijn hele lijf. Later die avond hoor ik dat deze motor toen op weg was naar de plek waar mijn broer zojuist bij een aanrijding met een bus betrokken was geraakt en, naar later bleek op slag dood was. Thuisgekomen kan ik geen rust vinden, mijn eten smaakt me niet, ik vertel mijn man dat ik het gevoel heb dat er iets heel erg is gebeurd. Mijn man gaat even naar boven, ik staar op de bank voor me uit. Dan gaat de telefoon en hoor ik een stem die ik op dat moment niet herken en die mij drie keer zegt: ‘Piet is dood.’ Mijn jongste broer die in de sportzaal bij de prijsuitreiking was, is een paar honderd meter verderop op weg naar huis dodelijk verongelukt. Dit is gebeurd op het moment dat ik in het ziekenhuis wees richting regenboogflats en hemelsbreed ook naar de plaats van het ongeval. Mijn gevoel van onrust is bevestigd en mijn angst is waarheid geworden. Ik slaak een doordringende gil en mijn man staat direct naast me. Ik vertel hem wat ik net heb gehoord. Vol ongeloof kijkt hij me aan; ik kan het ook niet geloven.
We halen onze jongste dochter op, bellen onze oudste dochter in het buitenland en onze zoon in de Randstad. We rijden naar het huis van mijn broer en schoonzus. Ik wil per se naar de plek van het ongeval. Mijn man wijst me erop dat dit niet mogelijk zal zijn maar ik sta erop dat hij via die weg rijdt en niet via de rondweg. De weg is afgezet en we moeten stoppen bij de agent die daar staat. Hij staat ons te woord en trekt wit weg wanneer ik hem vertel dat mijn broer het slachtoffer is. Onze hele wereld staat op zijn kop, de hulpverleners zijn nog op de plek aanwezig. Ik kan en wil niet geloven dat mijn jongste broer Piet, net 51 jaar geworden, er niet meer is. Een ruwe bolster/blanke pit, stoer, altijd hard gewerkt, klaarstaan voor iedereen. Sociaal en gezegend met een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Altijd recht door zee. Dat kan toch niet waar zijn?! Aangekomen bij het huis van mijn broer en schoonzus staat daar de politie, de kamer is vol met ontredderde mensen. In een flits zie ik mijn moeder zitten, terwijl ik me afvroeg hoe ik haar dit ooit zou moeten vertellen. De agent vraagt me of ik later samen met mijn andere broer, die op dat moment nog op aflossing wacht op zijn werk, naar het rouwcentrum kan komen voor identificatie. Wij zien dat ook als onze plicht. Mijn man staat erop om ook mee te gaan, hij was altijd erg op Piet gesteld. Het verongelukken van zijn broer ruim een jaar daarvoor en het als gevolg daarvan overlijden van een andere broer binnen 15 uur daarna komt direct weer bij hem boven. Mijn moeder wil met me mee maar het lukt me haar te overtuigen dat ik de volgende dag met haar mee zal gaan. Om half 10 belt de politie ons met de vraag of we kunnen komen. Mijn man en een broer van mijn schoonzus gaan mee. We rijden de vertrouwde route langs de plaats van het ongeval en stoppen even; de sporen van hetgeen er is gebeurd zijn nog zichtbaar. Maar nog steeds wil en kan ik het niet geloven. Zwijgend rijden we door naar het rouwcentrum in Vlissingen waar Piet naartoe is gebracht. We worden opgevangen door twee agenten, die ons vragen nog even te wachten. De ene agent praat intussen op mij in, wetend dat de waarheid bij mij nog niet is binnengekomen. Dat wil ik ook eigenlijk niet. Wanneer we het rouwcentrum binnenlopen zie ik een formulier liggen met daarop de naam van mijn broer. Binnen een seconde verandert mijn hele leven als de deur van de ruimte waar Piet ligt opengaat. Daar ligt Piet, geen twijfel mogelijk. Vanaf dat moment draait de emotionele achtbaan op volle toeren en in een roes ontvangen we de persoonlijke spullen van onze broer; zijn portemonnee ligt als een soort symbool van de waarheid op tafel. Het is waar, geen ontkomen meer aan. In stilte rijden we terug naar zijn huis waar iedereen op ons wacht, wachtend op een bericht dat niemand wil horen. Het enige dat ik op dat moment kan uitbrengen is: ‘Het is Piet’. Nooit meer wordt het gewoon zoals het was, er is een dierbaar persoon weggerukt uit ons midden. Hoe moeten we nu verder? Piet wist altijd raad … .
Als oudste thuis in een zakengezin heb ik toen Piet klein was veel voor hem gezorgd en met hem opgetrokken. Hij was een schattige peuter en kleuter die al vroeg creatief was en die toen hij opgroeide overal een oplossing voor wist. Voor iedereen een rots in de branding. Geen zee ging hem te hoog. Piet heeft zeker niet als een grijze muis geleefd, hij wist uit het leven te halen wat erin zit en stimuleerde ons dat ook te doen: GENIET … . Die nacht slaap ik bij mijn moeder, ik durf haar niet alleen te laten. De volgende morgen stel ik samen met haar en mijn broer een rouwadvertentie op, beginnend met de tekst: ‘Dat kan toch niet waar zijn’. Twee pagina's in de PZC worden gevuld met ruim dertig advertenties. Wanneer het niet zo vreselijk was zou je er nog bijna trots van worden. Prachtige teksten staan erin, kende hij zoveel mensen? Een advertentie zet je niet zomaar. Dan nog een ongelooflijk aantal condoleancekaarten die gebundeld worden afgeleverd. Zoveel medeleven, zoveel woorden van troost. Piet wordt die zaterdag begraven, een week geleden liep hij nog vrolijk rond, wie had dit kunnen bedenken? Er is een enorme menigte aanwezig, ik vraag me af welke band Piet met al deze mensen heeft, ik zou het hem zo graag willen vragen. In de loop van de tijd zal ik hierover steeds meer horen, dat doet me goed. Hij was een zeer geliefd persoon, zoals iemand mij schreef. Tijdens de herdenking lees ik de toespraak voor die ik de dag na het ongeluk heb geschreven. Waar ik de kracht vandaan haal? Voor me zie ik huilende mensen, ik hoor gesnik, naast me staat de kist waarin Piet ligt. Op zijn bekende manier hoor ik hem zeggen: ‘Kom op zuster, je kunt het’ en het lukt me nog ook. Samen luisteren we naar Piets favoriete muziek van Metallica, die gaat door merg en been. Lopend vertrekken we naar de begraafplaats. Mijn broer en ik lopen voorop naast de kist, een lang lint van mensen volgt ons. Twee tegemoetkomende motorrijders stoppen, de ene slaat een kruisje, de ander buigt het hoofd. Dan rijdt bus 53 de straat in; het busnummer waarmee Piet de aanrijding heeft gehad. Ook de bus stopt. Ik denk aan de chauffeur die bij het ongeval was betrokken. Het is een lange gang en eigenlijk hoop ik dat er nooit een einde aan komt. Bij de begraafplaats staan veel mensen te wachten, tranen vloeien bij iedereen rijkelijk. Het troost mij dat er zoveel mensen zijn. Onze moeilijkste taak komt nog; de kist op het graf zetten. Een bijna niet te dragen last, maar het gaat goed. Nogmaals spreek ik de aanwezigen toe, het komt recht uit mijn hart. Als laatste blijf ik samen met mijn man en mijn gezin achter. Samen lopen we naar de ruimte waar de condoleance gehouden wordt. Ik schud honderden handen, even zoveel ogen kijken me aan, monden spreken troostende woorden.
Maar dan begint de verwerking. Dat kan ik niet alleen en via mijn werk vraag en krijg ik ondersteuning. Met degene die mij begeleidt ga ik naar de plaats van het ongeval en naar de dijk waar mijn broer zo vaak heen ging. We houden alle drie zo van de zee. Ik slaak daar een gil zoals op de avond van het ongeval, deze komt ergens onderuit mijn lijf. Opeens zit er dan een poppetje op mijn linkerschouder, gekleed in het zwart zoals ook Piet altijd in het zwart was gekleed. Vanaf dat moment zit het poppetje op mijn schouder in goede en kwade momenten, bij vreugde en verdriet. Voor mijn gevoel is Piet dan heel dichtbij, altijd op dezelfde plek. Onbegrijpelijk voor een ander, maar voor mij is het de realiteit. Intussen draait de wereld door terwijl voor mij alles nog stil lijkt te staan. Mensen vinden wel eens dat het nu toch maar eens over moet zijn met dat verdriet of verhaal, je moet toch verder … . Natuurlijk ga ik door, maar met het verdriet waardoor het nooit meer gewoon wordt. Gelukkig dat mensen het niet begrijpen; daarvoor moet je het eerst zelf doormaken. Dan weet je waarover ik het heb. Mijn leven is voorgoed veranderd; ik leef met een litteken, dat gemakkelijk weer opengaat, bijvoorbeeld wanneer er een dodelijk ongeval plaats heeft. Dan denk ik aan de familie die nu ook zo’n bericht krijgt. Afgelopen jaar besluit ik in een opwelling naar de herdenking verkeersslachtoffers te gaan, niet wetend wat ik ervan moet verwachten. Maar ik voel al snel dat ik hier niets hoef uit te leggen. Er is erkenning en herkenning in een serene sfeer. Ik werk, slaap, huil, lach, rouw, feest, eet, drink, winkel en wandel en ga met vakantie, maar ik beleef alles veel intenser en bewuster dan ik ooit heb gedaan. Ik ben altijd zuinig geweest op wat ik heb en koester dat ook. Dagelijks sta ik er bewust bij stil, wetend dat het zo maar opeens voorbij kan zijn … . Stilstaan is geen optie, dat zou Piet ook nooit hebben gewild. Maar het is niet altijd gemakkelijk en dat zal het ook nooit meer worden. Gelukkig is daar altijd weer het zwarte poppetje, wat een troost. Denkend aan wat Piet altijd zei: ‘Geniet van alles wat je doet’, leef ik verder. Piet, ver weg, maar dichterbij dan ooit … .
Nel, Zus van Piet.
Wake me up when September ends Summer has come and passed The innocent can never last Wake me up when September ends Like my fathers come to pass Seven years has gone so fast Wake me up when September ends Here comes the rain again Falling from the stars Drenched in my pain again Becoming who we are As my memory rests But never forgets what I lost Wake me up when September ends Summer has come and passed The innocent can never last Wake me up when September ends Ring out the bells again Like we did when spring began Wake me up when September ends Here comes the rain again Falling from the stars Drenched in my pain again Becoming who we are As my memory rests But never forgets what I lost Wake me up when September ends Summer has come and passed The innocent can never last Wake me up when September ends Like my father's come to pass Twenty years has gone so fast Wake me up when September ends
Wake me up when September ends Wake me up when September ends
Tekst en muziek: Greenday Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Rondetafelgesprek Jack Geelen, Regiodirecteur Slachtofferhulp Nederland, regio Zuidwest gaat in gesprek met Josée en Ab, ouders van Mathieu en met Sjanie en At, ouders van Carolien. Zij praten met Jack over het verlies, het gemis en hoe het vandaag de dag met ze gaat.
Mathieu Op 17 augustus 1990 ben je geboren. De eerste maanden van je leven had je erg veel last van darmkrampjes. Om de beurt liepen we vaak tot ‘s avonds laat met jou in de draagzak om de pijn te verlichten. Na dat eerste jaar verliep alles voorspoedig. De kleuterjuf noemde je een rustige jongen. Je bemiddelde al vroeg bij ruzies en je was geliefd bij medeleerlingen. Op je zesde ging je op voetbal en tennis. Op je tiende kreeg je bijna tegelijkertijd uitnodigingen voor bondstraining en de Zeeuwse voetbalselectie . Je koos voor voetbal en ging bij Kloetinge op een hoger niveau spelen. Medespelers gaven je als bijnaam “de buffel,” je was een onverzettelijke verdediger . Je maakte veel vrienden en sporten was voor jou naast gamen een grote passie. Ook op school, het VWO, benutte je je talenten. De sociale contacten vond je eigenlijk nog wel belangrijker dan het leren. Andere leerlingen hielp je regelmatig bij het uitleggen van o.a. wiskunde. Jouw gevoel voor humor kwam naar voren toen je een opdracht voor c.k.v. moest inleveren met daarop foto’s met kunstwerken in huis. Onder het maya beeldje schreef je: ‘Dit souvenir namen mijn ouders mee na een vakantie in Mexico’. We hadden dit object gewoon in Sluis gekocht en zijn nog nooit in genoemd land geweest! Later wilde je, net als je oudere broer Michel, economie gaan studeren. Half juli 2006 namen we in Brussel afscheid van Michel, die voor een half jaar in Buenos Aires ging studeren. Uit het eerste mailtje met zijn broer volgt hier een fragment: ‘Dat de keelpijn ver over is, is mooi om te horen en zal mama ook weer wat gerust stellen. Verder gaat met ons alles goed. Het is hier warm al een week minimaal, dus wij zitten vooral veel buiten en ik ga nu en dan naar het strand. Vandaag ben ik ook aangenomen bij de C 1000, dus ik heb ook (eindelijk) werk. Mama en ik gaan waarschijnlijk dinsdag en woensdag naar de oma’s (in combinatie met strand), want papa is dan op fossielenjacht met Marten in de Ardennen.’
Op 1 september kwam ik om kwart over vier thuis van mijn werk. Toen de politie aan de deur stond en me in de deuropening meldde dat onze zoon een ernstig ongeluk had gehad, dacht ik in eerste instantie aan Michel in Argentinië. Nee, op weg naar zijn baantje, op nog geen kilometer van ons huis had het noodlot toegeslagen. Bij de Praxis had een chauffeur van een betonmixer uit beleefdheid voorrang gegeven aan een meisje van links. Hij was gestopt en terwijl Mathieu voorlangs kruiste, was de bestuurder, die hem niet had opgemerkt opgetrokken. Mathieu was kansloos en op slag dood. We konden het eerst niet geloven. Ook mijn vrouw José, die een kwartier later thuis kwam, reageerde vol ongeloof. Van familie en vrienden ontvingen we hartverwarmende steun. Michel werd gebeld, hij heeft de terugreis als verdoofd ervaren en met niemand gesproken. De herdenkingsdienst was indrukwekkend. Familieleden, vrienden , leerkrachten, Michel en de dominee haalden herinneringen op. Jouw muziek omlijstte het geheel. ‘Wake me up when september ends’ en ‘Time of your life’ van Greenday, nummers die jij op je computer had staan, maakten veel indruk. Een aantal weken na het verschrikkelijke ongeluk zijn we geleidelijk aan weer aan het werk gegaan. Mathieu zou zeker niet willen dat we in een hoekje zouden blijven treuren. Michel is een maand na het ongeluk weer terug naar Argentinië gegaan. Dit tweede afscheid, nu op Schiphol, viel ons zwaar. Toen hij afstudeerde hadden we een etentje met vrienden en naaste familieleden. Ongevraagd hoorden we op de radio het nummer van Greenday: “Time of your life “. Mathieu, jij liet ons weten dat je erbij was. John, een vriend van ons, maakte een prachtig monumentje op de plaats van het ongeval. Veel mensen staan daar stil bij de tragische gebeurtenis en denken aan onze zoon. Nu ruim zeven jaar later komen vier vrienden nog elk jaar rond 1 september trouw op bezoek. Dit doet ons erg goed. We missen je nog elke dag, het voelt nog steeds alsof er een deel van ons hart is geamputeerd. Toch willen we verder, we koesteren de mooie herinneringen en zijn nog steeds erg trots op jou.
Ab, Vader van Mathieu.
Carolien 25 september 2009, de dag dat ons hele leven veranderde. Met zijn drieën aan het ontbijt. Onze Carolien is klaar om naar haar stage te gaan waar ze nu voor de derde week is. ‘Dag pap, dag mam’, een kus, ‘Tot vanavond’ en weg is ze. Wij lezen verder in de krant. Een poosje later horen we een ambulance. Ik zeg tegen mijn man ‘Daar gaat er weer één’, niet wetende dat wij daar even later mee geconfronteerd zouden worden. Korte tijd later wordt er aangebeld, mijn man doet open en er staat een oud klasgenootje van Carolien voor de deur. Ze vraagt ‘U bent toch de vader van Carolien?’ Wanneer hij dit beaamt vertelt ze dat dat Carolien een ongeluk heeft gehad. Mijn man komt me dit vertellen en gaat er heen. Ik pak mijn sleutels en ga er achter aan. Op de plaats van het ongeval aangekomen is het een chaos. Het dringt niet tot mij door wat er eigenlijk gebeurt. Heel veel auto’s en heel veel mensen. In de verte zie ik bij de bushalte een jongen staan bellen, dit blijkt later de veroorzaker van het ongeluk te zijn. Aan de overkant staat een man met een filmcamera, ik denk ‘Ze zijn een film aan het maken’. Ik wil naar mijn man toe lopen maar dat mag niet. Hij staat bij Carolien die wordt omringd door hulpverleners. Na een poosje komt mijn man naar me toe en hij vertelt dat het heel slecht is met Carolien; dat ze er waarschijnlijk - als ze het al haalt - niet goed vanaf zal komen, want ze heeft zwaar hersenletsel. Ik wil naar haar toe, maar dat mag niet. Dat was zo moeilijk en dat is het nog steeds. Als moeder wil je haar hand vasthouden en steunen. Na een tijdje komt een arts ons vertellen dat Carolien is overleden. Wat er daarna allemaal gebeurt dringt niet tot me door, maar toch ga je de dingen regelen die je moet doen. Ik heb haar zelf met haar peettante verzorgd. Dat was het laatste wat ik voor haar kon doen, vond ik. Dat was zwaar, maar ik ben ontzettend blij dat ik dat heb gedaan. Carolien had eens gezegd dat ze als ze dood was, een witte kist wilde. We liepen eens over de begraafplaats en daar was pas iemand begraven; er lagen heel veel bloemen. Carolien vond dat erg zonde en zei ‘Dat geld kunnen ze beter besteden aan een goed doel’. Ze zei ook eens dat er op een begrafenis altijd van die droge cake was en dat zij liever chocolade had. Dat zijn dingen die wij dan ook zo geregeld hebben voor haar crematie. We hebben de mensen gevraagd een roze roos mee te brengen en als ze wilden een donatie voor Pink Ribbon te doen, want daar was Carolien veel mee bezig. De cakes en koekjes waren van chocolade; zo zou zij dat gewild hebben. Op de crematie was het verschrikkelijk druk; de mensen konden niet eens allemaal binnen. Het was een mooie dienst als je het zo mag noemen.
Wij als ouders en verschillende collega’s van haar werk en haar stage hebben wat verteld over Carolien en dat was allemaal zo positief en echt hoe ze was. Het deed mij erg goed om dat te horen. En dan ga je je kind naar het crematorium brengen… Dat hebben wij als gezin en haar vriend en peetouders zelf gedaan. Buiten stonden de mensen aan de kant die ons naar het crematorium begeleidden. En dan sta je daar en moet je haar achterlaten. Dat vond ik zo verschrikkelijk moeilijk; nu was ze voorgoed weg. De veroorzaker van het ongeluk heeft drie maanden gevangenisstraf gekregen, want het was niet de eerste keer dat hij door rood reed; hij was daar al twee keer eerder voor bekeurd. Hij zou pas na de feestdagen vrijkomen, maar de dag voor kerst werd mijn man door de rechtbank gebeld met de mededeling dat de jongen die dag vrij kwam. ‘Hij mocht met de kerst met zijn vriendin en kind aan tafel zitten’. Waarop mijn man zei dat onze dochter nooit meer aan tafel zou komen zitten. En daar moet je het mee doen. Ik snap best dat zulke dingen gebeuren, maar vind het niet gepast dat het de nabestaanden op zo’n manier meegedeeld wordt. Dan volgt de rechtszaak en daarna het hoger beroep want de veroorzaker was het er niet mee eens dat hij zijn rijbewijs voor vijf jaar kwijt was. Maar geen woord van spijt naar ons toe. Nooit hebben we iets gehoord. Nu zit ik daar ook niet op te wachten, want dat hij mijn dochter heeft vermoord - zo voel ik dat - kan en wil en zal ik hem nooit vergeven. Met het verlies van mijn dochter is er ook een stukje in mij dood gegaan. Voor mij hoefde het niet meer, maar ik realiseerde mij wel dat ik ook een man en zoon heb en ook voor hen verder moet en wil gaan. Ik heb anderhalf jaar bij een psycholoog gelopen om het een plekje te kunnen geven. Deels is dat gelukt maar het verdriet en het gemis zijn soms nog zo hevig. Nooit meer even naar de stad met haar, lachen om de gekke dingen die ze kon doen. Ze had het er ook over dat als ze ging trouwen ze een strapless jurk wilde en dat haar vader een liedje moest zingen over: ‘Wees zuinig op mijn meisje’. Dat zijn dingen die wij nooit meer met haar gaan meemaken en dat doet zoveel pijn. We komen vaak langs de plek waar het is gebeurd. In het begin, met de auto, reed mijn man om voor mij, maar op een gegeven moment heb ik gezegd dat we dat niet meer moesten doen, want we kunnen het niet ons leven lang ontlopen. In het begin heb ik vaak gehuild als wij daar overstaken met de fiets of lopend. Als we er met de auto langs kwamen keek ik de andere kant op. Nog steeds kan ik emotioneel worden als we daar voorbij komen, maar ik probeer altijd mijn gedachten een andere kant op te sturen. Inmiddels hebben we een kleinzoon waar ik zielsgelukkig mee ben. Hij vervangt mijn dochter niet, maar geeft wel heel veel liefde en aandacht. Hij en zijn ouders wonen dichtbij en we zien ze regelmatig; wat mij veel afleiding geeft. We gaan verder met ons leven en proberen weer van de mooie dingen te genieten. De eerste keer dat ik weer van iets genoot voelde ik mij verschrikkelijk schuldig en heb daar ook om moeten huilen. Hoe kan ik nu blij zijn terwijl ik mijn dochter kwijt ben? Dat zijn dingen die ik heb leren accepteren, al heb ik daar soms nog moeite mee.
Er zijn veel mensen die het zo knap vinden wat wij doen. Ik begrijp dat niet, want we doen er niks speciaals voor.We proberen de draad weer op te pakken en door te leven. Dat vertel ik dan ook; maar ook dat ik vaak wakker lig en er niet van kan slapen; dat zien de mensen niet. Wij hebben ontzettend veel medeleven van vrienden en familie en vele onbekende mensen gehad, krijgen dat nog steeds en dat zijn dan ook dingen die je goed doen. Er zijn ook mensen die niet begrijpen dat je na vier jaar nog steeds verdriet om je kind hebt. Ik hoop dat deze mensen het zelf niet hoeven mee te maken, maar het maakt je wel verschrikkelijk verdrietig dat mensen zulke dingen denken en zeggen. Nog een jaar en dan kan die jongeman zijn rijbewijs terug krijgen; al zal hij daar wel een cursus voor moeten doen. Ik heb daar veel moeite mee, omdat we weten dat die jongen veel meer op zijn kerfstok heeft. Hij bleef in de rechtbank ook steeds zeggen dat hij netjes vijftig reed, wat niet klopt. De rechter, die het ook zat werd, zei dat hij met die snelheid wel op een rood stoplicht afreed, waar hij ook nog eens mensen zag staan, dus zo netjes was het helemaal niet. Eerlijk gezegd hoop ik dat hij nooit meer een rijbewijs krijgt, want ik ben bang dat deze persoon hier niet van geleerd heeft en zo nog meer slachtoffers kan maken. Zoals hij reageerde, zonder enige emotie; verschrikkelijk. Wij gaan verder met leven en proberen te genieten, maar veel dingen interesseren mij niet meer zo veel. Ik vind het erg dat veel dingen mij ook niet meer zo raken; wel met mijn verstand maar niet meer met mijn hart. Ik weet dat het egoïstisch is, maar ik weet ook niet hoe ik zoiets kan veranderen. Voor een ouder is het verliezen van een kind toch het ergste wat je kan overkomen… Samen zijn wij sterk en we zullen er heus wel komen, maar het gemis zal altijd blijven.
Sjanie, Moeder van Carolien.
Zeg me dat het niet zo is Zeg me dat het niet zo is Zeg me dat het niet zo is Zeg me dat het niet waar is Ga je mee vanavond naar ons lievelingsrestaurant Een tafel voor twee Ik heb gebeld, ze weten ervan En we drinken totdat de zon opkomt En we vergeten De oneerlijkheid van het lot Zeg me dat het niet zo is Zeg me dat het niet zo is Zeg me dat het niet waar is Kom we gaan trek je jas aan Anders wordt het te laat Kom eens hier Ik houd je vast Ik laat je nooit meer gaan En ik vertel je een grap die je laat huilen van de lach En we vergeten De blikken van de mensen in de stad We doen net alsof het niet zo is Alsof het niet zo is Alsof het niet waar is We doen net alsof ze gewoon verder leeft Alsof ze gewoon verder leeft Zelfs als het niet zo is
Tekst en muziek: Frank Boeijen Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Herdenking verkeersslachtoffers Vandaag Jij wordt hier herdacht Jij wordt weer genoemd Jij bent niet vergeten Jij, die we zo missen Jij, die alles zo anders maakte Jij, zo aanwezig afwezig Jouw naam wordt hier genoemd Jouw naam spreekt in ons hart Jouw naam staat hier in het licht Marinus van de Berg
You’ve got a friend When you’re down and troubled and you need some love and care And nothing, nothing is going right Close your eyes and think of me and soon I will be there To brighten up even your darkest night You just call out my name, and you know wherever I am I’ll come running to see you again Winter, spring, summer or fall, all you have to do is call And I’ll be there You’ve got a friend If the sky above you grows dark and full of clouds And that old north wind begins to blow Keep your head together and call my name out loud Soon you’ll hear me knockin’ at your door You just call out my name, and you know wherever I am I’ll come running to see you again Winter, spring, summer or fall, all you have to do is call And I’ll be there, yes, I will Now ain’t it good to know that You’ve got a friend When people can be so cold They’ll hurt you, yes, and desert you And, take your soul if you let them Oh, but don’t you let them You just call out my name, and you know wherever I am I’ll come running to see you again Winter, spring, summer or fall, all you have to do is call And I’ll be there, yes, I will You’ve got a friend You’ve got a friend Ain’t it good to know you’ve got a friend
Tekst en muziek: Carole King Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Giovanni Rietjens vertelt... Wat ik met u wil delen vandaag.. Ik ben Giovanni Rietjens en ben nu 15 jaar. Wanneer een fijne dag ineens omslaat... In augustus 2001 verloor ik/ wij, onze moeder Inge tijdens een verkeersongeval. Mijn broertje Lorenzo, toen net 13 maanden en ik 3 jaar zaten bij haar in de auto, op de achterbank veilig in onze stoeltjes een muziekje klonk uit de radio... We waren naar mijn oma geweest en samen naar de kinderboerderij in Terneuzen. Het was een bijzondere dag geweest, die 11de augustus. Mijn broertje had zijn eerste stapjes gezet. We waren eigenlijk bijna thuis toen het gebeurde. Over het ongeluk was eerst onduidelijkheid, was het eenzijdig of toch nog iemand anders bij betrokken. Je bent drie jaar maar toch... Ik was klein, toch had ik heel goed gezien dat er echt wel een andere auto de oorzaak was van ons ongeluk. Door de schok en verdriet kon ik dat niet gelijk zeggen. Nee, ik was toen ook nog maar drie. Het kwam later, toen ik dezelfde soort auto zag rijden. Blijkbaar heb ik daarop erg heftig gereageerd. Mijn papa nam mij heel serieus en heeft het laten uitzoeken. Omgaan met gevoel van oneerlijkheid... Degene die ons had geholpen uit de auto te komen, was eigenlijk ook degene waardoor het was gebeurt. Uit zijn verklaring, zijn vrouw stemde hierbij in, bleek echter niet in hoeverre zij met hun auto uit een onverharde weg kwamen aanrijden of mogelijk stilstonden. Mijn moeder had voor hen uitgeweken en maar geen botsing gehad. Dus hoe dichtbij die mensen met hun auto waren blijft altijd onbekend.. Opgroeien met gemis en verdriet... Het heeft met mij heel veel gedaan. In de eerste tijd veel gespeeld, ik speelde heel de dag. Maar 's nachts droomde ik van wat ik toen gezien had en gehoord.. Gelukkig heb ik er begeleiding voor gehad. Die begeleiding kwam niet gelijk, de meeste reacties waren vaak, hij speelt toch? Via school kwam er iemand van het RPCZ , die rouwverwerking met mij deed. Ik mocht vertellen, er werd naar mij geluisterd. Tekeningen erover maken heb ik toen ook gedaan.
Dit gaf al wat meer rust in mijn hoofd. Later heb ik via speltherapie meer en meer alles een plekje kunnen geven. Allerlei gevoelens zoals boosheid, verdriet, onmacht, teleurstelling, leerde ik beter mee om gaan. Vragen zoals waarom.. waarom is het gebeurd, waarom werd mij niks gevraagd, waren voor anderen ook moeilijk om antwoorden op te geven... Losse stukjes werd een complete puzzel... Toen ik 5 was, en het gemis van mijn moeder steeds sterker begon te voelen, keek ik, onbewust waarschijnlijk, toch uit naar een mama. De vriendin van mijn tante daar had ik fijn contact mee. Ik kende haar omdat mijn moeder en ik vaak op de woensdagmiddag naar mijn tante gingen als zij en haar zoontje er ook waren. Wij speelden dan samen, we schillen maar 1 jaar en hadden een hoop lol. En de mama's hadden dan thee klets. Op een keer zei ik het zelfs tegen mijn vader, dat is een lieve mama é papa? Twee gezinnen door verschillende omstandigheden uit elkaar. We gingen samen een dagje weg. Het werd Toversluis, in Sluis. Volgens mij is daar toen echt iets magisch gebeurt. Samen spelen, echt plezier hebben, een vertrouwd gevoel het was er weer. Die dag mocht van mij niet stoppen, heb toen van alles voorgesteld om het maar te rekken. Samen dan nog eten bij de Mac, maarja een dag is op den duur toch een einde aan. Nu 10 jaar later samen als een gezin. Drie plus twee = zes! Een weg vinden ... Het gaat goed met mij, dat voel ik ook echt zo. Er blijft dat gemis, en elk jaar als mijn moeder jarig is, als het de dag is van het ongeluk, en met moederdag gaan we naar de plek waar het is gebeurd. Aan een weg in de polder met bomen langs de berm kant. Die ene boom is toch de plek waar ik mijn moeder kan herdenken. Soms fiets ik er ook tussendoor even langs als ik uit school kom. Ik denk dan even terug aan toen mijn moeder er nog was, die dag... Het is voor mij geen nare plek, nee, we zetten er bloemen of plantjes. Iets speciaals... Dit jaar is mijn examen jaar. Ik doe de opleiding VMBO Electrotechniek. Ben van zin om verder te leren. Zie het werk als vrachtwagen chauffeur wel zitten, door het ongeluk ben ik niet bang om zelf achter een stuur te gaan. Heb een goed gevoel voor de toekomst... Giovanni,Zoon van Inge
Romke De eerste keer dat ik een herdenkingsdienst voor verkeersslachtoffers bijwoonde is drie jaar geleden. Niet als nabestaande van een verkeersslachtoffer gelukkig, maar als vriendin van één van de organisatoren van deze bijeenkomst. Wat was ik onder de indruk van alles wat ik hoorde en zag. Vooral het verhaal van een vader die vertelde over zijn zoon; hoe hij hoorde dat hij was verongelukt, zijn gevoel van machteloosheid omdat hij niets kon doen, maakte diepe indruk op me. Ook het verhaal van een hulpverlener die vertelde hoe moeilijk het steeds was wanneer ze iemand niet hadden kunnen redden. En ruim een half jaar later overkwam het ons ook... Vrijdagochtend rond half 5 werd er aangebeld en stonden er twee agenten op de stoep die ons vroegen of we de ouders van Romke waren. Wij beaamden dit en ze vroegen of ze even binnen mochten komen. We zaten nog niet rond de tafel of ze vertelden dat Romke die ochtend ten gevolge van een eenzijdig auto ongeluk om het leven was gekomen. Wij waren zo lamgeslagen, verbijsterd, dat we amper vragen konden stellen. Dus de agenten vertrokken al snel met de mededeling dat ze ons in de loop van de ochtend op zouden komen halen, zodat we Romke konden identificeren. En dat als we nog wat wilden weten, we altijd bij hen terecht konden. Dit laatste bleek ook inderdaad het geval. Toen we weken later eigenlijk toch best wel wat vragen hadden, is de agente die er die ochtend ook was, bij ons gekomen. We kregen alle gelegenheid om onze vragen te stellen en ze antwoordde ook heel open. En daar zaten we dan, met z’n tweetjes rond de tafel, totaal ontredderd en amper beseffend wat ons was overkomen. We besloten niet te wachten met Romkes vriendin en onze andere kinderen op de hoogte te stellen. Mijn man ging naar boven om onze dochter te vertellen wat haar broer en ons was overkomen en ik belde Romkes vriendin en zijn twee broers. Romkes vriendin zat in Friesland op een camping bij haar ouders, dus het duurde even voor zij bij ons kon zijn, maar in een mum van tijd zat de rest van ons om de tafel. Wat zouden we de komende dagen veel bespreken aan die tafel, dingen regelen, herinneringen ophalen, lachen en huilen. Wat hebben we een bakken koffie en thee gedronken. We wilden iets doen, maar konden helemaal niets. Ik had de avond daarvoor van Romke een heel mooie bos gele rozen gekregen en die zijn we met ons allen naar de plek van het ongeluk gaan brengen. Het gaf je het gevoel dat je toch iets deed. Maar wat duurt wachten dan verschrikkelijk lang. Je wilt zo graag naar je kind toe, met eigen ogen zien dat hij er echt niet meer is, maar je moet wachten op een officier van justitie die zijn lichaam moet vrijgeven. Dan wordt het langzaam tijd om de familie te vertellen wat er gebeurd is en wat werkt de sociale media dan snel!
Eén van zijn vrienden had het op een scanner gehoord, dan gaan ze naar een site, zien een stukje van de auto en weten aan de velgen dat het Romkes auto moet zijn en dan wordt je gebeld. “Mariël, we horen zulke rare dingen, is het echt waar?” Je kunt alleen maar beamen dat het echt waar is en dat Romke er niet meer is. Eindelijk was het dan half twaalf en kwam de politie om ons een plastic zakje met Romkes persoonlijke bezittingen te geven en om ons naar het mortuarium te begeleiden waar Romke lag opgebaard. En dan zie je hem en ik voelde me geremd omdat die twee agenten er waren en een meneer van de begrafenisonderneming. Het enige wat ik kon was kijken, kijken en moeten toegeven dat het werkelijk onze zoon was die daar lag, op die brancard onder dat laken. En we werden weer thuisgebracht. Het liefst had ik toen een poosje bij hem willen blijven, maar voelde me met die agenten die weer aan het werk moesten onvoldoende op mijn gemak om dat aan te geven. Toen Romkes vriendin er was hebben we besloten wat hij aan moest. Pas in het begin van de avond konden we in het uitvaartcentrum terecht en hebben we samen, onder leiding van twee heel vriendelijke en behulpzame heren van het uitvaartcentrum, Romke aangekleed. We hebben een deel van zijn verwondingen gezien. Er waren ook heel veel inwendige verwondingen, waardoor Romke in het uitvaartcentrum moest blijven. Alleen daar konden ze hem op de juiste temperatuur houden. Gelukkig mocht hij de dag voor de begrafenis bij ons thuis komen en daar heeft iedereen die het wilde afscheid van hem kunnen nemen. Het voelde heel goed om die laatste avond en nacht nog met elkaar thuis te zijn. Ons gezin heeft samen met zijn vriendin en twee beste vrienden Romke gedragen. De begrafenis was één feest van bloemen, onze Rom zat in de bloemen en hij hield van bloemen en iedereen die hem kende wist dat en had bloemen meegenomen. Zijn collega heeft de vrachtwagen waarin hij veel reed volgeladen met de bloemen en zo reed een grote vrachtauto voorop in de begrafenisstoet. Onder politiebegeleiding kwamen we bij de kerk aan in Middelburg. Wat zou Romke dat prachtig gevonden hebben. We hebben een heel mooie herdenkingsdienst gehouden waar iedereen die Romke na stond heeft gesproken. Voor ons was dit een dag vol troost, hoe moeilijk het ook was om definitief afscheid te moeten nemen. Vaak vragen mensen nu hoe het gaat. Meestal zeggen we gewoon ‘Goed’. Maar we hebben voor altijd (zo voelt het nu) een schrijnende pijn, die soms weer even heel erg oplaait. ‘Het leven gaat door’ zegt iedereen en dat klopt, maar wat doet het een pijn als we een familiefeest hebben en iemand zegt ‘Gezellig hè, we zijn allemaal bij elkaar!’ Voor hen voelt dat zo, voor ons voelt het soms als een klap in ons gezicht. Hoe kunnen ze dat nu zeggen? Later realiseer je je best wel dat het niet zo bedoeld is. Nog een voorbeeld; onlangs werd ik op school ingeroosterd om aanwezig te zijn bij een project van Veilig Verkeer Nederland. Ik wist niets van dit project, maar moest
invallen voor een zieke collega. Bleek dat we naar een kantelauto moesten en dat de leerlingen werd geleerd wat te doen als je in een auto zit die over de kop slaat. Ik heb één leerling zien draaien en toen begon mijn maag te draaien. Na nog twee uur geprobeerd te hebben les te geven, heb ik het opgegeven en ben naar huis gegaan. De één was vol begrip en ongeloof dat ze mij daarbij hadden ingedeeld, de ander vond dat ik me aanstelde. ‘Het was toch al twee jaar geleden’. Helaas weet je nooit precies wat een situatie met je doet; je wordt soms overvallen door emoties op momenten dat je er het minst er op berekend bent. Het leven gaat door, maar voor ons als ouders van Romke is er een leven van vóór 17 juni 2011 en een leven van na 17 juni 2011. En deze tijdslijn voelen we heel duidelijk.
Mariël, Moeder van Romke.
Hallelujah I've heard there was a secret chord That David played, and it pleased the Lord But you don't really care for music, do you? It goes like this The fourth, the fifth The minor fall, the major lift The baffled king composing Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Your faith was strong but you needed proof You saw her bathing on the roof Her beauty in the moonlight overthrew you She tied you to a kitchen chair She broke your throne, and she cut your hair And from your lips she drew the Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Baby I have been here before I know this room, I've walked this floor I used to live alone before I knew you I've seen your flag on the marble arch Love is not a victory march It's a cold and it's a broken Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah There was a time when you let me know What's really going on below But now you never show it to me, do you? And remember when I moved in you The holy dove was moving too And every breath we drew was Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Maybe there’s a God above But all I’ve ever learned from love
Was how to shoot at someone who outdrew you It’s not a cry you can hear at night It’s not somebody who has seen the light It’s a cold and it’s a broken Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah You say I took the name in vain I don't even know the name But if I did, well, really, what's it to you? There's a blaze of light in every word It doesn't matter which you heard The holy or the broken Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah I did my best, it wasn't much I couldn't feel, so I tried to touch I've told the truth, I didn't come to fool you And even though it all went wrong I'll stand before the Lord of Song With nothing on my tongue but Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah, Hallelujah Hallelujah
Tekst en muziek: Leonard Cohen Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Nawoord Beste aanwezigen, ‘Vandaag’. Dat was het thema van deze herdenking. Vandaag herdachten we onze dierbaren. Vandaag deelden verschillende mensen hun verhaal met ons. Hoe indrukwekkend dat verhaal en hoe voelbaar hun pijn. En zo heeft u allen hier aanwezig uw eigen verhaal. Een ander verhaal, maar met dezelfde pijn. Ik sprak met de ouders van Carolien en van Mathieu, over hoe het vandaag met hen gaat. En ook in hun woorden horen we dat, hoewel het leven is verder gegaan en zij daar - net als u - weer aan deelnemen, het gemis nooit verdwijnt. Al uw verhalen van de zestien herdenkingen die we inmiddels hebben gehouden leren ons dat - ondanks dat u wel weer eens kunt lachen, kunt genieten - het nooit meer echt zal ‘gaan’. En dat maakt deze bijeenkomsten zo waardevol. Want vandaag mocht het weer even, terugkijken naar wat was. Vandaag werden de namen genoemd, werden zij die we zo missen herdacht. Omdat zij nooit vergeten worden. Ik dank alle sprekers voor hun openhartige bijdrage, ik bedank alle mensen die zo hard gewerkt hebben om deze dag weer tot iets moois te maken. En ik bedank u allen, voor uw belangstelling en aanwezigheid. Graag nodig ik u uit om in de lounge hiernaast elkaar te ontmoeten en bij een kopje koffie of thee wat na te praten. En voor straks, wel thuis…
Jack Geelen, Slachtofferhulp Nederland, Regiodirecteur regio Zuidwest.
Beautiful Goodbye Fed up with my destiny And this place of no return I think I'll take another day And slowly watch it burn. Doesn't really matter How the time goes by 'Cause I still remember you and I And that beautiful goodbye... Staggered through these empty streets Laughin' arm in arm The night had made a mess of me Your confessions kept me warm I don't really miss you, I just need to know Do you ever think of you and I And that beautiful goodbye? When I see you now, I wonder how I could've watched you walk away If I let you down Please, forgive me now For that beautiful goodbye... In these days of no regrets I keep mine to myself And all the things we never said I can save for someone else And nothing lasts forever But we always try And I just can't help but wonder why We let it pass us by Baby, what can I do Oh, to get through to you? And sometimes I cry, yeah It's a fool's lullaby Sometimes I cry It's just a fool's lullaby I'm tired of this way
Tekst en muziek: Amanda Marshall Uitgevoerd door: Woodworks & Josie Kneepkens
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Slachtofferhulp Nederland, Regio Zuidwest.