Heijermans' toneelteksten online Buren
Een blijspel
Toneellijst
Permalink UBA
Versiegeschiedenis
Zoeken KB
Personen Piet Brandsma Johanna, zijn vrouw Barend, hun zoon De huisheer De heer-op-kamers De benedenbuurman De bovenbuurman De overbuurman Een dienstmeisje Eerste knecht Tweede knecht
Een eenvoudig gemeubileerde kamer. In de achtergrond een dubbele deur, welke geopend uitzicht op een slaapkamertje-alkoof geeft. Rechts een raam met bloemenrek, daarachter een deur. Links een vlakke wand met boekenkast enz. De lamp brandt. Aan een haak in het plafond hangt een grote bel.
EERSTE TONEEL
Johanna, Barend, de benedenbuurman Johanna, aan tafel kousen stoppend, tegenover Barend die zit te schrijven. Een piano
boven zet in: "Ich weiss nicht was soll es bedeuten".1) Ach! Ach!
Barend Chloornatrium - chloorkali - chloormagnesium - chloorzilver - chloorwaterstof - C6H6 + 2 CL = C6H5CL + HCL. Plus HCL! Plus HCL! Plus HCL! Plus HCL! trekt aan het
koord van de bel Nou zullen we es zien. Het is niet uit te houen! Johanna Nou jongen, nou jongen... Barend Al mot ik zo weer een paar uur blijven staan! de piano zwijgt Zo. Nou merkt-ie dat we het niet opgeven! Gaat weer zitten werken. De piano begint opnieuw. Hij trekt
aan het koord. Er wordt geklopt, de benedenbuurman treedt binnen. Onderwijl blijft de piano de wijs doorspelen. Johanna Barend! Benedenbuurman Hoe lang mot dat nou nog duren, vraag ik? 't Is gewoon een schandaal! Pas zijn me kinderen in bed gelegd, of het gedonderjaag begint weer! Johanna U hoort nou toch zelf, meneer... Barend Ze sarren zo, dat je moeite heb geen ongeluk te begaan. Benedenbuurman Wat bliksem wat kan jullie die piano schelen! Hinderen die mensen daar iemand mee! Voor mijn part spelen ze dag en nacht! Ik verdraai het langer! Ik heb om de huisheer gezonden! Het is gekkenwerk om zo boven iemand zijn hoofd te leggen luien! En vanmiddag, vanmiddag is het de hele tijd harmonica geweest. Johanna Ziet u nou meneer... Benedenbuurman Ik heb het niet tegen u, ik heb het tegen je zoon, die ik daarnet gesnapt heb, toen-ie aan de bel stond te trekken! Dat heit geen pas. Het lijkt wel of ik boven me kop een schip heb gekregen, dat in de mist mot opstome! Dat vervloekte gebel! Barend, zijn bril afvegend Ik kan niet werken, as die piano speelt, altijd hetzelfde moppie, al maanden hetzelfde moppie, altijd: "Ich weiss nicht was es bedeuten soll!" Dat is om gek te worden, as je voor een examen zit te blokken. Johanna Ja meneer, het is niet uit te houen. En as het nog enkel bij spelen bleef, maar ze zingt erbij. Barend Zingen? Ik kan het nog geen janken noemen. Waarachtig, waarachtig, daar heb je het. Hoor dat nou es an. Hoe kan ik daarbij werken? Benedenbuurman Is dat zo'n misdaad, is het zo'n merakel, as de mensen van tweehoog schik in d'r leven hebben?
Barend Ik kan op die manier me hersens niet bij me boeken houen. Johanna Wees u nou es redelijk, meneer. U heeft as benejenbuur vroeger nooit last van ons gehad. We leven van een pensioentje, van een klein pensioentje, daar maak ik geen geheim van, da's fatsoenlijk en dat mag gezegd worden, onze laatste spaarduitjes hebben we eran gegeven, om onze jongen, die zo'n zin in de apothekerij had, voor apothekersbediende te laten studeren. Heus meneer, daar gaan een boel centen schoot2) in boeken en wat er zo bijkomt. Nou zit-ie voor zijn laatste examen, een examen om angstig van te worden, een examen, dat steek ik ook niet onder stoelen of banken, waarvoor-ie al eens gezakt is. As-ie weer zakt, nou dan, nou dan... dan kenne wij het niet langer volhouen, dan mot-ie wat anders zien te zoeken. En dat zou voor hem en voor ons een hele ellende zijn. Ja, ja. De meneer, die we op kamers hebben en die zo goed as de huur betaalt, heit ook al donker gekeken, om de herrie, de ellendige herrie... Barend Nou moeder! Wat heit de buurman van benejen met die zaken nodig! Het zijn onwillige honden. Toen ze het boven ingehuurd hebben, toen het begon met dat: "Ich weiss nicht was soll es bedeuten" - hoor maar, ze zit nog altijd te lamenteren! toen hebben wij in het fatsoenlijke gevraagd, of zij zich aan vaste uren wou houen, dan zou ik me an vaste uren houen. En dat was goed, daar had de buurman van boven niks tegen. Maar de dochter, die verdraait het, die heit d'r eigen vader onder de duim, en d'r broer, een kwajongen, die heit er lol in om het zakie warm te houen! Enkel lol in. Nou de herrie gaande is, al weken lang, lost hij d'r af aan de piano, as zij kramp in d'r vingers van het spelen heeft. Ja, nou speelt de broer, dat ken ik horen. Ze kenne allebei maar één moppie! Een moppie dat ze mooi vinden! Ik wou dat die vervloekte Goethe nooit had geleefd, ik wou dat ze de man die er muziek bij gemaakt heeft, levend hadden verbrand! Benedenbuurman Waarom sla je hem dan niet op z'n gezicht? As het enkel sarren is, zou ik hem de armen van z'n lijf breken! Met gebroken armen zal-ie wel geen piano meer spelen. Johanna Susjt, susjt, meneer. Ze spelen niemeer! Benedenbuurman Wat zou dat? Johanna Susjt! As de piano niet speelt, kennen ze haast woord voor woord horen, dat hier wordt gesproken. Enkel zo'n dun plafonnetje. Hetzelfde as bij u benejen. U weet wel, dat ze tegenwoordig enkel bouwen voor doofstommen. Benedenbuurman In jouw geval zou ik die jongen in z'n nek nemen. Johanna Ach, ach, meneer, as hij u was, ja misschien, ofschoon ik niet van die angstige dingen hou, maar hij is afgekeurd voor de militie, hij is sterker in zijn hoofd dan in zijn handen, en, as je brilt, leggen in minder as geen tijd je brilleglazen in stukken.
Benedenbuurman En je man dan? Die is toch onderofficier geweest? Johanna Ja, da's waar, onderofficier is-die geweest en nou nog is-die bij de schutterij, maar juist omdt-ie gediend heit en de wetten op z'n duimpje kent, is die bang z'n vingers te branden. En daarin heit-ie gelijk. As je je vingers brandt, worden het politiezaken, of mot je na een advokaat. En advokaten kennen wij niet betalen. Benedenbuurman Dat zal ik niet tegenspreken. Maar waarom motten nou die benedenbuurlui eronder lijden? Hou ons er teminste buiten! Rook ze weg! Dat maakt niet zo'n hels spektakel! Barend Dat hebben we de derde dag gedaan. Johanna Ja, ja, met natte krullen, dat we zelf het portaal op mosten om niet te stikken, en dat de tranen uit je ogen liepen! Ja, ja. Maar toen zijn zij met water begonnen. Kijk u maar es hier! Net boven me slaapkamer. Het liep er gewoon met straaltjes door. Het hele kussen was kletsnat. We hebben zonder kussen motten slapen. Nee, met rook doen we 't niemeer! Benedenbuurman Daar had je ze toch voor kennen anspreken! Johanna Daar heit me man dan ook werk van gemaakt, de wetten daar hoeft niemand hem wat van te leren, er was niks an te doen, niemendal an te doen, hun gootsteen staat boven mijn bed, die was bevroren geweest, het was, het was... Barend Force majeure, moeder. Johanna Ja, ja, fursmasjeure, en tegen fursmasjeure valt niet te vechten. De piano
begint weer. Benedenbuurman Enfijn! Je mot je d'r zelf uit zien te redden. As het hard tegen hard gaat, hebben de mensen natuurlijk geen oren meer. Ik zal met de huisheer praten. Me jongste dochter krijgt er de stuipen van op d'r lijf, en me jongens beginnen gewoon in d'r bed te dansen, as hier het gekkenhuis begint! Barend Ik zal met de bel uitscheien as ze mijn laten werken. Benedenbuurman Zo. Ik heb je nog es in het fatsoenlijke gewaarschouwd, ieder zorgt voor zijn eigen nest. En anders krijg je 't met mijn ook an de stok. Johanna As u nou toch onze partij trok... Benedenbuurman Je mot je eigen vuil redderen. Ik zeg nog es, ik heb je gewaarschouwd. As ik die bel weer hoor, nou dan doe ik wat ik niet laten ken! Dan zet ik je in de rook, waarachtig tot m'n spijt in de rook! En as je me werom koejeneert, nou
dan heb ik poten an me lijf. Het spijt me. Het spijt me waarachtig! Bij de deur. As ik je nog een goeie raad mag geven, verhuis dan, neem een andere etage. Met stijve nekken win je niks! tot Brandsma, die binnentreedt Goeienavond!
TWEEDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Brandsma Wat most die hier? Johanna Wat die most? Ach, laat ik maar niks zeggen! Barend Je ken natuurlijk weer niet werken? Sallemanders! Ik heb ze een verrassing bezorgd! Negen uur? Ik zal het ze inpeperen, as ze strakkies na bed gaan. Ik heb ook zo'n ding gehuurd! Johanna Wat voor een ding? Brandsma Zo'n ding om psalmen bij te zingen, zo'n ding dat door het hele huis dreunt! Johanna Wat kost dat dan wel? Brandsma Een gulden in de week. Als zij met d'r handen spelen, zullen wij spelen en trappen. Ik zal ze terwijl nog wat opfrissen. Johanna Blijf er in godsnaam af, Piet, anders begint die van benejen ook! Brandsma Heit-ie dat gezeid? Dan maar, dan maar... Neemt uit de kast een
trekharmonica, tot Barend Vooruit. Ga je gang! Barend Nee! Me kop wordt suf van al dat rumoer. Brandsma Dan doe ik het speelt.
DERDE TONEEL
De vorigen, de heer-op-kamers Heer-op-kamers Pardon. Mag ik even binnenkomen? Johanna Hou op Piet! Gaat u zitten, meneer!
Heer-op-kamers Nee, ik zal niet gaan zitten. Wat is dat toch voor zonderlinge manier, meneer Brandsma, om als u heren op kamers houdt, aan een bel te trekken en op een harmonica te spelen? Dat hou ik niet uit. Johanna We wisten niet dat u thuis was, meneer. Brandsma Nee, op dat uur is u anders nooit thuis. Barend Als we weten dat u thuis ben, trekken we niet aan de bel. Heer-op-kamers Als ik niet thuis ben, hoort u het nog niet te doen! Johanna Ik heb u toch vanmorgen verteld, meneer, van die ongemanierde mensen... Brandsma Die ons niet met rust laten. Barend Nee, geen ogenblik, meneer. Heer-op-kamers Neem me niet kwalijk, maar dat neem ik niet zo an. U heeft me vanmorgen een heel andere voorstelling gegeven. U heeft me gezegd, dat die mensen met opzet hinderen. En nou ben ik zelf ongemerkt getuige geweest! Ja, ongemerkt getuige! Ik moet op m'n woord zeggen, dat uw houding hoogst onfatsoenlijk is. Wie in de hele stad maakt zulk ongepermitteerd burengerucht, om een onnozele piano? Barend Ik kan niet werken bij dat gerammel. Johanna Nee, daar kan-ie niet bij werken, meneer. Brandsma De jongen zit voor z'n examen te blokken, en wat een examen! Heer-op-kamers Daar zeg ik niets tegen, Brandsma. Het is niet het prettigste dat je je denken kan, dat geef ik toe. Maar dat zijn geen middelen, dat doe je niet als fatsoenlijke mensen. Vanmiddag toen ik uit was, heeft een vriend, die me wat te zeggen had, vijf minuten voor je deur staan kloppen, zonder gehoor te krijgen. Hij vertelde me, dat er hier binnen door bezetenen met een bel werd geluid, dat er op een harmonica werd gespeeld en dat een vrouw, dat moet u dan geweest zijn, oorverdovend gilde. Johanna Dat was ik, meneer. Heer-op-kamers Nou vraag ik gemoedelijk, wat of mijn vrienden moeten denken van het huis, waarin ik kamers heb? Johanna Ja, daarin heeft u gelijk, helemaal gelijk. Heer-op-kamers
Als u me niet wil kwijtraken, dan moet er dadelijk een eind komen aan die hoogst onplezierige toestand. En anders zoek ik nieuwe kamers. Het spijt me wel. Ik heb beste mensen an u gehad, maar alle geduld heeft zijn grenzen. Brandsma Meneer, ik geef u de verzekering... Heer-op-kamers Brandsma, je kan zoveel verzekeringen geven als je wil, ik betaal goed en ik ben haast niet op mijn kamer: het enkele uurtje dat ik thuis ben en het ogenblikje dat de een of ander voor me komt, heb ik geen lust mee te doen an nijdasserij en kwaaie humeuren. Nee. Laat het je voor eens en voor al gezegd zijn. Ik ga een paar boodschappen doen. Als er brieven bezorgd worden, leg je ze op mijn bureau. Af.
VIERDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Johanna Ik heb hem niet thuis horen komen. Barend Ik ook niet. Geen wonder, as je an dat ding trekt, hoor je niks! Johanna Dat mot erbij kommen. Een heer, die zo goed as de hele huishuur betaalt... Brandsma Motten wij ons dan laten mishandelen? De huur opzeggen! De huur opzeggen! Jawel! Dan zal-ie toch fatsoenlijk een maand van tevoren opzeggen. We hebben wel geen contract, maar de wet zegt duidelijk... Johanna De wet! Jij met je wetten! As je ze niet kent, kom je verder. Dat zie je. Brandsma De wet... Johanna Schei toch uit! Een stilte. Brandsma neemt de krant op. Barend zit met de
vingers in de oren te werken. De piano speelt voort. Barend Ik wou dat de boel afbrandde! Ik smijt de boel erbij neer! Johanna As je nou proberen kon, er langzaam an te wennen, jongen... Van rechts klinkt
een zingende vrouwenstem: "Soete liefe swartkop, voel 'r is hoe me hart klop..."3), Barend loopt naar het venster. Is dat de meid van de overzij? Barend Ja. Johanna Dan is de juffrouw van de overzij zeker uitgegaan. Och, och, dan blijft ze zingen tot de juffrouw weer thuis is.
Barend En ik heb 'r nog pas een dubbeltje gegeven, dat ze tenminste 's avonds d'r mond zou houen. Brandsma Heb je d'r een dubbeltje gegeven? Barend Toen ze op straat klejen stond te kloppen, heb ik 'r gezegd, dat as ze 's avonds niet zong, enkel 's avonds niet, dat ik 'r dan van tijd tot tijd wat zou toestoppen. Je ziet hoeveel het helpt! Brandsma Heb jij zo met dubbeltjes te smijten? Barend Dan zal ik een sigaar minder roken! naar buiten Hé! Hé! Je zou je mond houen! Een stem Wat seg-ie? Barend Je heb toch beloofd om 's avonds in de keuken niet te zingen. Brandsma Doe het raam dicht! Al de warmte trekt uit de kamer! Barend Ja, ja! Zeg wees nou een engel en zing je soete-liefe-swartkop, als ik niet thuis ben. Dan krijg je van de week nog een extraatje. Brandsma Gaat het raam dicht of niet? Barend Mopper toch niet zo, vader! Hei je me verstaan? Een stem Liefeling, ik ken toch voor so één ongelukkig duppie nie voorgoed 'n slot op me mond legge! Seg sijne dat allemaal boeke van jou, die 'k daar op die planke sie staan? Barend Ja. Een stem Sou je me d'r niet es een kenne lene, liefeling, een reman of so? Brandsma Nee, we lenen niet! En je hou maar je bek met dat zingen! Klapt nijdig het
raam dicht. Johanna Susjt! Susjt! Ze luisteren boven! Barend Had ik dat zaakje niet alleen kennen afhandelen? De meid zingt weer. Daar! Da's nou toch met geweld de mensen nijdig maken. Ik probeer het met een zacht lijntje gedaan te krijgen en vader houdt ze een rooie doek voor! Johanna, omhoog wijzend Susjt, susjt!
Brandsma Dan mot je maar niet zo bezopen doen! Dubbeltjes geven! Je zal es zien wat ze er een misbruik van maakt! Boven beginnen de piano en een zingende stem. De meid
zingt "Soete liefe swartkop".
VIJFDE TONEEL
De vorigen, de huisheer Huisheer Goeieavond. Dag juffrouw. Dag meneer. Johanna Ga u zitten. Huisheer Meneer Brandsma, de buurman van benejen heeft me laten roepen. Brandsma Net wat ik voor ruim een week heb gedaan! Huisheer Jawel, ik weet er alles van. Hoor es, meneer Brandsma, as ik nog langer klachten krijg, zal je van je woning af motte. Brandsma Afmotte? Ik mot niks. Ik heb contract voor een vol jaar. Huisheer Da's dom genoeg van me geweest! Jullie ruïneert het hele huis. Jij draait maar kramme in mijn plafond, kramme om bellen an op te hangen, terwijl je weet dat je niks mag beschadigen! Brandsma Ik zal doen wat ik wil, als ik later maar alles weer in dezelfde staat oplever, waarin ik het gevonden heb! Huisheer En de buurman benejen heit me daarnet verteld, dat er in de alkoof water met stralen door het plafond heit gelopen. Brandsma Da's hullie schuld. Johanna Ja meneer, da's hun schuld. Me halve bed hebben ze bedorven. Brandsma Een week gelejen heb ik je zelf laten roepen... Johanna En toen heb u ons met een kluitje in het riet gestuurd. Brandsma Toen heb je ons zelf gelijk gegeven. Johanna Toen zei u, dat u in zo'n geval...
Brandsma De woning opzeggen, goed! Ik vertrek liever vandaag as morgen, as je me van me contract vrijlaat! Johanna Nee, in gosnaam niet. Denk es an de kosten van een verhuizing, an de gordijnen die niemeer passen, an de nieuwe randen zeil, nee, nee, geen verhuizing. Brandsma Ik zeg het ook bij wijze van spreken. Huisheer En al zou je het niet bij wijze van spreken zeggen, dan beschouw ik een contract nog niet as scheurpapier! Dat zou wat moois zijn! Wou je, dat ik je van de huur ontsla, omdat je er liefhebberij in heb met je buren van boven en benejen kabaal te schoppen? Brandsma Met die van benejen heb ik niks. Huisheer Dat mot je hem dan maar es vragen. Terwijl ik bij hem zat, hei-je met opzet op een harmonica zitten spelen en hei-je door het raam woorden gehad met de meid an de overzij van de binnenplaats. In geen van me huizen heb ik zulk lastig volk as jullie! Brandsma Lastig volk! Wat duivel nog toe. Johanna Toe nou Piet, toe nou Piet... Brandsma Je zou je vingers likken, je zou je tien vingers likken, as al je huizen zo bewoond werden door mensen as wij! Heb ik van het voorjaar zelf niet laten witten? Huisheer Heb ik geen nieuw behangetje gegeven? Brandsma Heb ik de keuken geen vervie gegeven? Doet al jouw lastig volk dat? Johanna Hoe ken u die ongemanierde mensen van boven voorspreken, waar wij de verdieping al jaren bewonen, zij er nog geen verreljaar4) op zitten! Van de trap na boven ken je soep koken! Brandsma Wat een wonder! Een die de hele dag piano speelt. Johanna En zonder kwaad te spreken, d'r vulnisbak legen ze nog niet eens in de veertien dagen. Barend En an de achterkant houen ze duiven, al de kozijnen liggen vol vuil, u mot maar es zien. Johanna En d'r gaat geen dag voorbij of je hoort ze spijkers inslaan, om God weet wat een klungels op te hangen!
Brandsma En elke week bezoek van kinderen, kinderen, die op het portaaltje ravotten, kinderen, die glijbaantje spelen over je pas geverfde vloer! Johanna En wat ze eten, wat ze eten, dat zou ik om tien gulden wel es willen zien altijd damp van vet in het huis, u weet hoe vet anslaat! Brandsma En de hond? D'r hond, die tegen de deuren leit te krabben en nog pas voor onze deur zo'n hoop heit gedraaid! Johanna En, en, zonder kwaadspreken, de witte muizen die ze houen! Brandsma Lastig volk! As wij dan lastig volk zijn, dan is het boven een bende! Gisteren middag om ons te treiteren, enkel om ons de smoor in te jagen, hebben ze bij d'r piano staan dansen, staan dansen, dat de kalk van het plafond bij ons in de koppies viel! Barend Ja, gedanst op muziek, die er helemaal niet bij hoorde - ze kennen alleen dat lamme ding: "Ich weiss nicht was soll es bedeuten"! Johanna Ja, meneer, die barst in het plafond waar u nou na zit te kijken, die hebben zij erin gepolkaat! Waarom zet u hun d'r niet af? Zij hebben toch maar met de maand ingehuurd. Huisheer Nou heb ik je angehoord, as een rechter van instructie en nou ga ik ook nog es boven horen, want as je uitspraak wil doen, dan mot je 't van twee kanten weten. Recht is recht. De fout is dat jullie hier en de mensen boven geen naastenliefde kennen. As je minder afkerig van de Schrift was, zou je mekaar beter verdragen. - Wat is dat? Brandsma Hahaha! Nee, nee, daar heb ik nou lol in! Nou dansen ze maar een beetje! Een klein beetje! Blijf jij nou van naastenliefde praten, as zij het plafond intrappen! Huisheer Da's werkelijk ongehoord! Af.
ZESDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Johanna He, daar zou ik de hemel voor op me knieën kennen danken, dat-ie dat es bijgewoond heit! Wees es effen stil. Zodra die boven is, geeft de piano geen geluid meer. Ja, nou komt-ie bij ze binnen. Ga jij es luisteren bij de kast, Piet. Barend Je hoort bij de kast niks meer. Ze hebben er een bed of zoiets boven gezet. Brandsma, die op een stoel is geklommen en de kast heeft geopend Niewaar! Hou je mond! Ik hoor haast woord voor woord!
Johanna Wat zeit-ie? Brandsma Susjt! Susjt! De meid van de overbuurman zingt weer "Soete liefe swartkop". Ik versta geen woord! Johanna Ach, ach, wat jammer! En dat net nou! Barend snel uit het raam Hé! Hé! Hou effen je kop dicht! Een stem Dat ken je begrijpe! 'k La me daar kommandere door die ouwe kerel. Barend 't Was zo kwaad niet gemeend! Kan je vangen? Daar komt een dubbeltje. Heb je het? Een stem Dank je wel, liefeling! Jij ben 'n schat van 'n fentje! En krijg ik nou ook so'n remannetje van je? Barend Nee, nee! Johanna Ja! Brandsma Ja, natuurlijk! Barend Ja, wou ik zeggen. Een stem Da's heel goed liefeling. Overbuurman onzichtbaar Wat is dat? Wat hei jij met mijn dienstmeissie te maken? Barend Ik vroeg d'r, meneer... Overbuurman Je heb mijn dienstmeissie niet an te halen. Zijn dat 'n streken! het raam
slaat dicht Barend ook het raam sluitend Da's prettig. Da's heel prettig. Nou ben je zo gek om... Brandsma Stil dan! Stil dan toch! Ze hebben ruzie! Johanna Stil Barend! Brandsma Hij wil ze de huur opzegge! Hij slaat met zijn vuist op tafel! Johanna Wat zeit de dochter? Brandsma Ik heb d'r lol in! Wat een leugenaar! Hij zeit dat we 's nachts rumoer maken!
Johanna Nee, maar daar mot je tegen opkommen! Dat ken je niet laten passeren! Brandsma Wat ken ik nou niet laten passeren? Johanna Wat-ie daar gezeid heit! Brandsma ik ken toch niet door het beschot schreeuwen, dat we staan te luisteren! Stil nou! Stil nou! Zo'n kwajongen! Zo'n kwaaie meid! Ze laten d'r vader geregeld niet an 't woord kommen! Barend die ook op een stoel bij de kast is geklommen Hij zeit dat u de boel laat vervuilen! Johanna Zou je zo'n vent niet... Barend Susjt! De dochter zeit, dat ze op de piano mot studeren! Studeren! Da's om te proesten! Hahaha! Brandsma Stil! Ze luisteren! Johanna Laat ze niet luisteren! Luisteren heit geen pas! Brandsma Susjt! Susjt!
ZEVENDE TONEEL
De vorigen, twee knechts Knecht Daar binne we met de harmonium. Bin 'k bij Brandsma terecht? Brandsma met Barend van de stoel komend Ja, da's hier. Knecht 'k Hei 'n kwitantie van 'n gulden bij me. Johanna Mot dat vooruit betaald worden? Knecht Ja, anders doet de firma 't niet! Johanna Ach, ach... Help jij es effetjes met veertig centen, Piet. Ik breng het tot zestig. Brandsma Asjeblief. Knecht Dank u. gaat naar de deur. Brandsma en Barend vliegen op de stoelen. De
knecht keert zich om. As 'k zo vrij mag zijn, schiet 'r niks voor ons over?
Brandsma Natuurlijk. Natuurlijk. Knecht Dank u! gaat naar de deur. Zelfde mouvement van Brandsma en Barend. De
knecht keert terug. Daar zou 'k 't sleuteltje vergeten! Asjeblief! Niks an beschadigd, as u ziet. Johanna Wat een mooi instrument! En heb je daar maar zo op te drukken? Knecht Jawel. Toetsen en pedalen tegelijk. Zo! slaat enige toetsen aan. Plotseling begint
boven de piano nijdig te spelen. Johanna Hou in godsnaam op, vent! Wie heit jou gevraagd zo'n kabaal te maken? Knecht Da's me dank! Anders niks? Dan wens ik jullie goeienavond.
ACHTSTE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Johanna Hoor d'r tekeergaan op de piano! Natuurlijk denken ze, dat wij willen sarren, en dat net, terwijl de huisheer er is. Brandsma Je heb toch gevraagd of je erop te drukken had? Had niet zulke stomme vragen gedaan! Kan jij op een orgel spelen, zonder erop te drukken! Johanna Heb ik dat ding in huis gehaald? Jij ben met de bel begonnen! Brandsma Wie most er een harmonica bij hebben? Johanna Heb ik daar om gevraagd? Brandsma Jij knijpt de kat in het donker!
NEGENDE TONEEL
De vorigen, de huisheer, de bovenbuurman Huisheer, naar het orgel kijkend Jawel! U heb gelijk! Da's toch meer as erg, dat terwijl ik boven ben - om as vredestichter op te trejen, om jullie allebei wat naastenliefde te leren - om terwijl ik boven ben, hier op een harmonium te spelen! Johanna Wij hebben er niet op gespeeld, wij kennen er niet op spelen!
Bovenbuurman Hehe! Dan heit er een geest op gespeeld! Huisheer Wij zijn om de drommel niet gek, juffrouw Brandsma! Ik geef me moeite, ik redeneer as Brugman, en ik ben juist zover gevorderd, dat hier meneer z'n dochter zich an vaste uren wil houen en daar begint u nog erger leven te maken as vroeger! Nou verdraait meneer z'n dochter het helemaal! Johanna Ja, ja dat horen we! Huisheer Nou trek ik me handen van je af! Een bel! Een trekharmonica! Een orgel! Jullie zijn lastig volk! En al ga je nou op je kop staan, hier meneer blijft op de woning, zolang as die verkiest! Af.
TIENDE TONEEL
De bovenbuurman, Brandsma, Johanna, Barend Bovenbuurman En nou heb ik ook niks meer te zeggen. Brandsma Da's maar goed ook. Johanna Buurman, as we nou nog es in 't vrindelijke verzoeken... Brandsma Jawel, blaf maar toe! Johanna Me man had dat ding laten kommen... om, om, omdat-ie er een agentuur in kon krijgen. Bovenbuurman Zo, een agentuur? Nou ik ken een agentuur krijgen in Turkse trommen en onweermachines van de komedie. Brandsma Ik waarschouw je, ik ben onderofficier geweest, ik weet met vuurwapenen om te gaan, op vijf en twintig meter raak ik de roos! Bovenbuurman As jij de roos raakt, mik ik met kouwe aardappelen, op een meter. Johanna Mot het nou zo hard tegen hard? Heb u as vader niet zoveel gezag over uw kinderen, vooral over uw dochter, dat ze niet zo'n hele dag op de piano tekeergaat? Bovenbuurman Tekeergaat! Tekeergaat! Noem jij het tekeergaan, as mijn dochter zo goddelijk speelt, dat de mussen op het vensterkozijn kommen zitten! Brandsma Dan zullen er broodkruimels leggen!
Bovenbuurman Met vorige buren hebben we nooit last gehad! D'r heit 't er nooit een in z'n hersens gekregen om een onschuldig meissie met bellen, harmonica's en kerkorgels te lijf te gaan! Johanna As mijn zoon voor z'n examen zit... Bovenbuurman Leit ze 'm een stro in de weg? Barend Ik kan niet werken bij dat gerammel! Bovenbuurman Wel, ken je d'r niet bij werken? Doe ik het niet uren lang met me figuurzaag? 't Is onwil, anders niks! En nou je met dat ben begonnen, nou ken je het goed bij me hebben, nou zallen we zien wie langer asem heit jullie of ik! Johanna Wij willen wel de kortste asem zijn... Bovenbuurman De kortste asem? En dat kerkorgel! En die trekharmonica! En die bel! Grijpt het touw van de bel. Denk je dat as jullie zo staan bellen, bellen dat bij ons de kommetjes op de schoteltjes dansen, dat mijn dochter d'r spel, waarover iedereen roept, in de steek mot laten! Denk je dat as je zo staat te bellen, dat wij kennen horen of de vulnisman voorbij komt, of dat er brand is? Ja, brand, meneer! In geen weken hebben we geweten of er brand was! Denk je dat me dochter, me onschuldige dochter met d'r muziek uit de weg gaat voor een bel! Al laat je 'n torenklok vastmetselen, dan wijken we nog geen streep! Nee, geen milimeter! Af.
ELFDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Johanna 'k Wou niet veel - ik wou dat ik in me graf lee. Brandsma Z'n dochter! Z'n dochter! Laat ze oppassen! As ze 't me te bont maakt, weet ik nog niet wat ik doe! Johanna Dat weet je net niet! Brandsma Weet ik dat niet? Johanna Ach, ach. Je weet het wel! Brandsma je zal zien... Je zal zien dat ik... gaat zijn krant lezen Barend, pakt zijn boeken van tafel Ik geef het op! Ik schei er uit! Da's niet vol te houen! Vannacht ben ik opgebleven om te werken! Eergisternacht heb ik tot vijf uur geblokt! De
hele week heb ik geen nachtrust gehad, enkel omdat ik overdag geen seconde stilte heb! Dan doe ik geen examen! Johanna As je geen examen doet, wat mot er dan van je - van ons worden? Barend 's Nachts je tijd inhalen, 's nachts studeren, tot er geen olie meer in de lamp is, 's morgens zeven uur door vader wakker gebeld worden! Ik val erbij neer! Ik had vanmorgen net twee uur geslapen, toen je begon te bellen! Brandsma Dat doe ik voor je bestwil! Johanna Ja, ja, dat wordt voor je bestwil gedaan. Barend Morgen ga ik me boeken verkopen. Brandsma Dat zal je laten! Johanna Hebben we daarvoor de laatste centen van het spaarboekje gehaald? Barend Ik heb geen hersens meer! Ik wor suf, suf!
TWAALFDE TONEEL
De vorigen, benedenbuurman Benedenbuurman Dus die bel kon jij alweer niet met rust laten! Goed! Jij wil met mijn ook mot? Dan zal jij mot! Me kinderen leggen klaar wakker! Jullie zijn geen mensen, jullie zijn het gemeeste rapalje, dat ik nog ooit heb ontmoet, om tegen alle vrindelijke verzoeken in, toch an de bel te trekken. Johanna Dan hebben wij niet gedaan, buurman, nee waarachtig dat hebben wij niet gedaan! Benedenbuurman Wie heit 't dan gedaan? Johanna De buurman van boven. Benedenbuurman Heit de buuurman van tweehoog hier an de bel staan trekken? Johanna Op me woord van waarachtig. Benedenbuurman Wou jij mijn wijs maken, dat de buurman van tweehoog hier an de bel heit staan trekken, om z'n eigen dochter te pesten?
Brandsma Hij kwam hier en toe... Benedenbuurman Ik zal me nog langer voor de mal laten houen! As je niet horen wil, mot je maar ruiken!
DERTIENDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Johanna Nou zijn we helemaal bakkeran. Vijanden boven, vijanden benejen, er is niks an te doen, er rust een vloek op, we motten verhuizen. Brandsma Verhuizen! Ben jij dol! En het contract waar we an vastzitten, het contract waarvan de huisheer me niet los wil laten! Johanna En as je wel verhuist, weet je niet eens, of de meneer van hiernaast mee wil! Brandsma Dat kennen we 'm altijd vragen. Johanna Een heer, die zo goed as de hele huur betaalt. Brandsma Dat mot je nou nog es zeggen! Asof we 't niet weten! Johanna En as je verhuist, wie mot de kosten van het verhuizen betalen, en de gordijnen die niemeer passen, en het zeil, en de andere onkosten... Brandsma Ik ga niet verhuizen! Ik heb er geen centen voor! Johanna Wie heit je gevraagd om dat ding te huren! Brandsma Dat hei jij gevraagd! Jij! Ik ga morgen na een advocaat! Johanna Daar hei je geen centen voor! Brandsma Dan breng ik me horloge na de lommerd! Johanna O god, dat hebben ze gehoord - d'r piano speelt niemeer. Brandsma fluisterend Ja, ze leggen te luisteren. Vooruit zingen! begint te zingen: "An de
oevers van een snelle vliet..." Barend en Johanna vallen in. Johanna Ik ga na bed. gaat af door de achterste deur. Brandsma hardop neuriënd Lalala! Ga slapen!
Barend Nee, as er rust is, zal ik het nog es proberen. Brandsma Lalala! Nou, dan ga ik ook, lalala, lalala! af in de alkoof.
VEERTIENDE TONEEL
Barend, overbuurman Barend neemt zijn boeken van de plank, leest hardop Chloornatrium - chloorkali chloormagnesium - chloorzilver - chloorwaterstof - C6H6 + 2 CL = C6H5CL + 4 HCL... begint te hoesten Chloorhydraat - CL2 + 10 H2O... Aqua Chlorata... hoestend MNO 2 + 4 HCL = MNCL 2 + 2 CL + H2O... Chloral... Trichloracetaldehyt... opent het raam, steekt er zijn hoofd uit Overbuurman onzichtbaar Had ik 't nie gedocht! Jawel daar hei je 'm weer. Mot jij wat van mijn dienstmeissie? Barend Mag ik geen lucht meer happen? Overbuurman Dat geloer over de bloempotten begint me de keel uit te hangen! As je weer je kop uit 't raam steekt, zal ik zo vrij zijn je met een emmer water te dienen! Barend Ik heb strakkies alleen an je dienstmeissie verzocht, om geen soete-liefeswartkop te zingen, omdat ik te werken heb. Overbuurman Mijn dienstmeissie zal zoveel lieve-swartkoppen zingen as ze wil! Jullie zoeken het! Met je boven en je benejenbuurman leg je ook overhoop!tot de onzichtbare
meid Zing op! Je laat je niet dwingen! Een stem "Soete liefe swartkop, voel d'r es hoe me hart klop" Barend sluit het raam.
VIJFTIENDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Brandsma in nachtgewaad Smeult er wat? Johanna in nachtgewaad Wat staat er een damp! Brandsma hoestend Je ziet zo de rook in de kamer. Johanna hoestend Dat mot van benejen wezen.
Brandsma Van benejen? Barend Natuurlijk! Omdat er gebeld is! Hij wil ons wegroken! Johanna Dan ga ik een emmer halen! Brandsma hoestend Ken je niet doen voor de wet - voor de wet! Barend hoestend Ze hebben het boven toch ook gedaan! Brandsma Nee, nee! Je heit nou geen excuus! Het vriest niet! Doe het raam open! Barend Ik zou je danken. Dan krijg ik een emmer water! Johanna Ik heb de deur al opengezet. Dan motten ze boven maar mee profiteren. Brandsma En mot ik dat alles afwachten! Nooit! Nooit! Geen stap ga ik meer achteruit! Dan zal ik ze ook trakteren! As het oorlog is mot het oorlog wezen! Vooruit! Jij de bel! Jij de harmonica! En ik... begint het harmonium te bespelen.
ZESTIENDE TONEEL
De vorigen, heer op kamers Heer-op-kamers Hallo! Halloo! algemene stilte. Boven begint de piano Johanna Meneer, meneer... Heer-op-kamers Dus u heb niet willen doen, wat ik u verzocht heb? Dus u zit in uw nachtgewaad met z'n drieën schandaal te schoppen? Ik zeg onmiddellijk de kamers op! Johanna Ze zijn van benejen begonnen te roken. Heer-op-kamers hoestend Dat hoef je me niet te zeggen! Denk je dat ik in een doorrookte slaapkamer wil liggen? Ik kruip vannacht in een hotel, morgen pak ik m'n goed. Brandsma Meneer... Heer-op-kamers Ik wil geen woord horen af.
ZEVENTIENDE TONEEL
Brandsma, Johanna, Barend Brandsma Morgen z'n goed pakken! Geen stuk gaat het huis uit. De wet zegt, zegt... Vooruit! Ze zallen lusten! begint de trekharmonica te bespelen. Johanna Nou zijn we verloren, helemaal verloren! Brandsma legt de harmonica neer. Barend opent voorzichtig het raam. Het gezang van de meid weerklinkt. De piano
speelt.
Tekstverantwoording Gedateerd Amsterdam, december 1903. Voor de eerste maal opgevoerd door "De Nederlandsche Tooneelvereeniging" te Amsterdam op zondag 7 februari 1904. Eerste druk in Tooneel-Studies met Saltimbank en De Machien, Bussum: Van Dishoeck 1904. Tekst herzien naar hedendaagse dramaturgische inzichten en met verklarende noten door drs. M.G. Vonder, ©2015.
Noten 1. Het "Loreley-lied" van Heinrich Heine, op muziek gezet door Friedrich Silcher. 2. Schootgaan: er doorheen gaan. 3. Een destijds populaire polka, zie o.a. G.J.M Bartelink Twents volksleven, liederen en
dansen, Enschede 1978, p. 85. 4. Vierde deel van een jaar, kwartaal.