Debbie van der Linden & Rianne van der Zanden
Happyles Online stepped care aanbod voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs
S A M E N VATTING Uit onderzoek blijkt dat het online evidence based cursusaanbod voor jongeren met depressieklachten www.gripopjedip.nl naar verhouding veel hoger opgeleide jongeren bereikt die al een milde tot matige depressie hebben. Jongeren met minder zware problematiek en jongeren die een opleiding volgen op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of lager, worden minder goed bereikt. Ook blijken deze jongeren als ze deelnemen, moeite te hebben met de cursusstof. Tegen deze achtergrond is de online stepped care interventie Happyles ontwikkeld voor jongeren in het mbo. Happyles bestaat uit deel A: elearning lessen over geluk voor klassikaal gebruik en deel B: een online groepscursus voor jongeren met depressieklachten. In dit artikel wordt het belang, de ontwikkeling en inhoud van Happyles beschreven en de evaluatie van Happyles deel A. Happyles deel A is bijgesteld op basis van de evaluatiegegevens. De bijgestelde e-learning lessen (deel A) en de online groepscursus (deel B) zijn vanaf 2011 beschikbaar via www.happyles.nl.
1 Inleiding Jaarlijks heeft 1 op de 22 jongeren in Nederland een depressie en 1 op de 5 jongeren heeft depressieklachten (Meijer, Smit, Schoemaker & Cuijpers, 2006). Depressieklachten zijn een sterke voorspeller voor het ontstaan van een klinische depressie op korte termijn (Georgiades, Lewinsohn, Monroe & Seeley, 2006). Jongeren met een lage sociaal-economische status1 hebben meer kans op het ontwikkelen van een depressie dan ande-
re jongeren. Zij hebben over het algemeen een slechtere gezondheid, waaronder meer psychosociale klachten (Ten Dam, 1997). Ook allochtone jongeren lopen meer risico op depressie, namelijk hogere scores op angstig-depressieve symptomatologie (Ter Bogt, Dorsselaar & Vollebergh, 2003). Depressie op jonge leeftijd gaat vaak samen met slechtere schoolprestaties, schoolverzuim, sociaal disfunctioneren, middelengebruik en suïcidaliteit (Meijer et al., 2006). Een depressie kan negatieve implicaties hebben voor de schoolloopbaan en daardoor ook op de latere carrière. Toch zoeken veel jongeren geen hulp voor hun problemen vanwege ontkenning of onderschatting van hun klachten en vanwege pessimisme over het nut van hulpverlening (Vanheusden et al., 2008). Ook vinden veel jongeren het moeilijk om met vreemden over hun depressieve gevoelens te praten (Zwaanswijk, 2005). De jongeren die wél hulp zoeken, weten niet altijd de weg of lopen tegen wachtlijsten aan (Lépine, Gastpar, Mendlewicz & Tylee, 1997). Preventie van depressie is dus van groot belang.
2 Bereiken van jongeren met online depressie preventie Depressieklachten bij jongeren kunnen goed behandeld worden (Horowitz & Garber, 2006). De groepscursus Gripopjedip Online is een voorbeeld van eviden-
126 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 50 (2011) 126-130
ce based aanbod voor jongeren die last hebben van depressieklachten. In de praktijk bereikt dit aanbod relatief veel hoger opgeleide jongeren die al een milde tot matige depressie hebben. Jongeren met lichtere depressieklachten en jongeren die een mbo-opleiding of lager volgen, worden minder goed bereikt. Zij melden zich weinig aan en blijken moeite te hebben met de cursusstof (Van der Zanden, Goossens & Van der Veen, 2010; Gerrits, Van der Zanden, Visscher & Conijn, 2007). Om jongeren die niet zelf op zoek gaan naar hulp toch in aanraking te laten komen met een evidence based interventie, is het belangrijk dat de interventie ingebed wordt in een sociale context (Crutzen, 2009). Dit is de belangrijkste reden om het mbo als ‘sociale context’ te kiezen voor het aanbieden van de te ontwikkelen online interventie (Goossens, 2009).
3 Depressiepreventie op het mbo Hoewel veel jongeren met depressieklachten zich in het mbo bevinden, hebben in het mbo ook veel jongeren geen depressieklachten, noch lopen zij risico op het ontwikkelen van een depressie. Nadeel van het klassikaal aanbieden van een interventie ter preventie van depressie is dus dat veel jongeren dan een interventie ondergaan die zij niet nodig hebben. Een andere mogelijkheid is het klassikaal screenen van jongeren op het hebben van depressieklachten. Vervolgens kan de interventie ter preventie van depressie aangeboden worden aan jongeren die depressieklachten hebben. Nadeel hiervan is dat het kan leiden tot stigmatisering. Daarom is gekozen voor een derde optie.
127
4 De positieve benadering Tegelijk met de ontwikkeling van Happyles, is in Nederland de positieve psychologie aan een opmars begonnen. Een van de belangrijkste principes binnen de positieve psychologie is het verhogen van psychisch welbevinden. Psychisch welbevinden vormt een buffer tegen depressie. Positief psychologische oefeningen gaan uit van de kracht van mensen en zijn geschikt voor iedereen die mentaal optimaler wil functioneren (Foresight Project, 2008). De positieve psychologie is daarom een geschikt uitgangspunt voor een interventie gericht op alle jongeren in het mbo (Goossens, 2009).
5 Happyles: een stepped care aanbod Happyles bestaat uit twee onderdelen: A) e-learning lessen en B) een online groepscursus. De e-learning lessen zijn voor alle jongeren in het mbo. De online groepscursus is voor jongeren in het mbo die depressieklachten hebben. Doel van de e-learning lessen is versterken van de psychische gezondheid en signaleren van depressieklachten. Doel van de online groepscursus is verminderen van depressieklachten. 5.1 Signalering De eerste e-learning les begint met de ‘Happylestest’. Deze vragenlijst bestaat uit de CES-d (Bouma, Ranchor, Sanderman & Van Sonderen, 1995)2 en vragen over psychisch welbevinden. Jongeren kunnen drie soorten feedback krijgen: ‘lekker in je vel zitten’, ‘minder lekker in je vel zitten’, of ‘helemaal niet lekker in je vel zitten’. 5.2 Deel A: e-learninglessen De inhoud van de e-learning lessen is gebaseerd op literatuuronderzoek (Walburg, 2008). Voorbeelden van oefenin-
gen uit de e-learning lessen zijn: bedenken van dagelijkse activiteiten die je leuk vindt, gebruiken van je sterke eigenschappen, aandacht voor het hier en nu, visualiseren van je ideale toekomst en een concreet kortetermijndoel bedenken. Ter ondersteuning van de oefeningen bevatten de e-learning lessen korte filmpjes waarin jongeren geïnterviewd worden over hun ervaringen, gedachten en gevoelens ten aanzien van de thema’s uit de lessen. 5.3 Deel B: online groepscursus De online groepscursus is bedoeld voor jongeren in het mbo die last hebben van depressieklachten. Jongeren die mee willen doen aan de online groepscursus, kunnen zich anoniem aanmelden door op de website van Happyles een aanmeldvragenlijst in te vullen. Per groepscursus kunnen zes jongeren deelnemen en de cursus wordt begeleid door ggzpreventiewerkers. De cursus bestaat uit zes themabijeenkomsten van anderhalf uur in een beveiligde chatbox.
De cursus bestaat uit zes themabijeenkomsten van anderhalf uur in een beveiligde chatbox Theoretische uitgangspunten zijn afkomstig uit de cognitieve gedragstherapie, positieve psychologie en leuke activiteitenbenadering. Dit komt overeen met de theoretische basis van de evidence based groepscursus Gripopjedip Online (Gerrits et al., 2007). Bij de online groepscursus van Happyles zijn de thuisopdrachten en het leeswerk in vergelijking met Gripopjedip Online geminimaliseerd en wordt meer gebruikgemaakt van beeldmateriaal. Ook is gekozen voor bewoordingen als ‘lekkerder in je vel gaan zitten’ in plaats van ‘grip krijgen op je dip’ en krijgen de positief psychologische oefeningen meer aandacht. Deze aanpassingen zijn gemaakt
128
op basis van literatuuronderzoek (Romijn, Van der Zanden & Riper, 2009) naar wensen en behoeften van mensen met een lage sociaal-economische status en focusgroepen met jongeren (Notenboom & Van der Male, 2008).
6 Evaluatie deel A Van april tot juni 2010 heeft een evaluatie van Happyles deel A in vier mbo’s plaatsgevonden. Deel B was in april 2010 nog niet gereed en zal daarom in 2011 geëvalueerd worden. De e-learning lessen zijn in 2010 uitgevoerd door elf docenten met studenten van alle mbo-opleidingsniveaus en uiteenlopende studierichtingen. Aan de elearning lessen hebben 186 studenten deelgenomen. Alle docenten en 95 studenten (51%) hebben evaluatievragenlijsten ingevuld en 52 studenten (28%) hebben vooraf en direct na afloop van de e-learning lessen een vragenlijst ingevuld waarmee subjectief welbevinden gemeten is, de Adolescent Mental Health Continuüm - Short Form, afgekort de MHC-SF (Westerhof & Keyes, 2010). Ook zijn in alle klassen lesobservaties uitgevoerd door medewerkers van het Trimbosinstituut. Uit de evaluatiegegevens blijkt dat de studenten die de MHC-SF hebben ingevuld direct na afloop van de e-learning lessen (M = 59.4, SD = 9.7, df = 51) significant hogere scores (p < .001) rapporteren dan vooraf aan de e-learning lessen (M = 63.7, SD = 10.8)3. Met andere woorden: zij rapporteren na afloop meer welbevinden dan vooraf aan de e-learning lessen. Daarnaast beoordeelden docenten en studenten de inhoud van de e-learning lessen als ‘goed’. Het gemiddelde rapportcijfer dat studenten gaven voor de e-learning lessen is een 7,1. Een derde van de studenten geeft aan dat zij iets geleerd hebben van de e-learning lessen (meer
inzicht in hoe zij zich voelen, beter weten waar ze gelukkig van worden) en een derde van de studenten zou de e-learning lessen aanraden. Verbeterpunten kwamen naar voren met betrekking tot technische aspecten, hoeveelheid tekst, lengte en scripts van de filmpjes en de hoeveelheid opdrachten per e-learning les (Van der Linden, Romijn, Van der Veen & Van der Zanden, 2010).
7 Tot slot Op basis van de evaluatiegegevens is Happyles deel A bijgesteld. De bijgestelde e-learning lessen (deel A) en de online groepscursus (deel B) zijn vanaf 2011 beschikbaar via www.happyles.nl. Een vervolgstap is het aanvragen van subsidie voor gerandomiseerd en gecontroleerd effectonderzoek waarmee de effectiviteit van Happyles (deel A én deel B) onderzocht kan worden.
N OT E N I ndicatoren voor een lage sociaal-economische status zijn een laag opleidingsniveau en een laag inkomen (Romijn et al., 2009). 2 Een gevalideerde vragenlijst voor het meten van depressieve symptomen. 3 De minimale score op de MHC-SF is 13, de maximale score 78. 1
G E R A A D PLEEGDE LITERATUUR Bogt, T. ter, Dorsselaer, S. & Vollebergh, W. (2003). Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren. HBSC-Nederland 2002. Utrecht: Trimbos instituut. Bouma, J., Ranchor, A.V., Sanderman, R. & Sonderen, E. van (1995). Het meten van symptomen van depressie met de CES-D. Een handleiding. Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. Crutzen, R. (2009). Hard to get, hard to keep. Dissemination of and exposure to Internetdelivered health behavior change interventions aimed at adolescents. Maastricht: Datawyse. Dam, J. ten (1997). Gezonde Stadsgezichten. Een studie naar gezondheidsverschillen en stedelijk gezondheidsbeleid. Amsterdam: Thesis Publishers. Foresight Project (2008). Mental capital and wellbeing. Making the most of ourselves in the 21st century. London: Government Office for Science. Georgiades, K., Lewinsohn, P.M., Monroe, S.M. & Seeley, J.R. (2006). Major depressive disorder in adolescence: the role of sub threshold symptoms. Journal of the American Academy of Child and Adolescent
129
Psychiatry, 45(8), 936-944. Gerrits, R.S., Zanden, A.P. van der, Visscher, R.F.M. & Conijn, B.P. (2007). Master your mood online (Gripopjedip online): A preventive chat group intervention for adolescents. Australian e-Journal for the Advancement of Mental Health, 6(3), 151-162. Goossens, F. (2009). De ontwikkeling van een online interventie depressiepreventie voor jongeren met een lage SES (interne publicatie). Utrecht: Trimbos-instituut. Horowitz, J.L. & Garber, J. (2006). The prevention of depressive symptoms in children and adolescents: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74(3), 401-15. Lépine, J.P., Gastpar, M., Mendlewicz, J. & Tylee, A. (1997). Depression in the community: the first pan-European study DEPRES (Depression Research in European Society). International Clinical Psychopharmacology, 12(1), 19-29. Linden, D. van der, Romijn, G., Veen, C. van der & Zanden, A.P. van der (2010).Implementatieverslag Happyles. Online stepped care aanbod voor het bevorderen van geluk en het voorkomen van depressie, voor jongeren in het MBO (interne publicatie). Utrecht:
Trimbos-instituut. Meijer, S.A., Smit, F., Schoemaker, C.G. & Cuijpers, P. (2006). Gezond verstand. Evidence-based preventie van psychische stoornissen. Bilthoven: RIVM. Notenboom, M. & Male, J. van der (2008). Mental health portal – Resultaten naar aanleiding van een verkennend onderzoek. Amsterdam: Bureau Ferro (intern rapport). Romijn, G.A., Zanden, A.P. van der & Riper, H. (2009). Ontwikkeling online depressiepreventie voor doelgroepen met een lage sociaal economische status. Een literatuursearch. Utrecht: Trimbos-instituut. Vanheusden, K., Mulder, C.L., Ende, J. van der, Lenthe, F.J. van, Mackenbach, J.P. & Verhulst, F.C. (2008). Young adults face major barriers to seeking help from mental health services. Patient Education and Counselling, 73(1),
97-104. Walburg, J.A. (2008). Mentaal Vermogen. Investeren in geluk. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Westerhof, G.J., & Keyes, C.L.M. (2010). Mental health Continuum-Short Form, for Dutch Adolescents (interne publicatie). Enschede: Universiteit Twente. Zanden, A.P. van der, Goossens, F. & Veen, C. van der (2010). Happyles: Gripopjedip voor jongeren met een lage sociaal economische status. In H. Riper, Mentaal Vitaal. Innovatieprogramma depressiepreventie. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zwaanswijk, M. (2005). Pathways to care. Help- seeking for child and adolescent mental health problems. Utrecht: NIVEL.
O V E R D E AUTEURS Debbie van der Linden is orthopedagoog en werkzaam bij het Trimbos-instituut als junior wetenschappelijk medewerker. Zij houdt zich bezig met onderzoek naar depressiepreventie bij jongeren, toepassing van positieve psychologie bij jeugdinterventies, onderzoek naar opvoedingsondersteuning en implementatie van evidence based werken in de jeugd-ggz. E-mail:
[email protected]
Rianne van der Zanden is orthopedagoog en projectleider/ onderzoeker bij het Trimbos-instituut. Zij richt zich met name op de ontwikkeling, onderzoek en implementatie van e-mental health interventies. Zij is o.a. projectleider van Happyles, Gripopjedip.nl en Kopopouders.nl.
130