HANDLEIDING DPM TT 570-serie manometer
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
INHOUD 1.
GEBRUIKSBEPERKINGEN
..............................................................................................................................
2
2.
BEDIENINGSTOETSEN
.....................................................................................................................................
2
3.
DISPLAY
...............................................................................................................................................................................
2
4.
AKOESTISCH SIGNAAL
5.
SIGNAAL IN REFERENTIE
6.
RS-232 POORT
7.
...................................................................................................................................
3
.............................................................................................................................
3
..............................................................................................................................................................
3
MEETMODE
.....................................................................................................................................................................
3
8.
AUTO ZERO
....................................................................................................................................................................
3
9.
BATTERIJ LOW
10.
BEREIKSELECTIE
11.
FAST/SLOW
12.
DRUKAANSLUITINGEN ................................................................................................................................... 4
13.
HANDMATIG LOGGEN
14.
ALLEEN VOOR LUCHTSNELHEIDSMEETINSTRUMENTEN
15.
UP EN DOWN
16.
MENU
17.
GEBRUIK VAN HET OPTIEMENU
18.
GEGEVENS DOWNLOADEN
19.
............................................................................................................................................................ ......................................................................................................................................................
3 3
...................................................................................................................................................................... 4
.....................................................................................................................................
4
.................................
4
...............................................................................................................................................................
4
......................................................................................................................................................................................
5
..........................................................................................................
5
......................................................................................................................
6
ACCESSOIRES
..............................................................................................................................................................
6
20.
ONDERHOUD
...............................................................................................................................................................
6
21.
KALIBRATIE ...................................................................................................................................................................... 6
22.
FABRIEK DEFAULT SETTINGS................................................................................................................... 7
23.
SPECIFICATIES ............................................................................................................................................................. 8
24.
GARANTIEVOORWAARDEN ....................................................................................................................... 9
25.
COPYRIGHT ..................................................................................................................................................................... 9
26.
SERVICEDIENSTEN VAN EURO-INDEX ........................................................................................... 9
1
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
1. GEBRUIKSBEPERKINGEN De TT 570-serie instrumenten zijn bedoeld voor metingen van lage drukken (en drukverschillen) in en rond luchtbehandelingssystemen, lagedruksystemen en voor gebruik met een pitotbuis, wanneer luchtsnelheidsmetingen worden uitgevoerd. Ze zijn niet geschikt voor metingen in een vloeibaar medium en mogen niet worden gebruikt met bijtende, giftige of andere gevaarlijke gassen. De instrumenten zijn niet “Vlam beproefd” of “Intrinsiek Veilig” en mogen consequent niet worden gebruikt in ruimtes waar een explosiegevaar kan ontstaan. Tijdens normaal gebruik kunnen kleine hoeveelheden lucht (typisch minder dan 0,1ml/min) door het systeem in- en uitstromen en het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker op de consequenties van lekkage te letten, voordat de toepassing van het instrument voor een bijzonder doel wordt bepaald.
2. BEDIENINGSTOETSEN ENABLE:
Bescherming tegen per ongeluk aan- en uitzetten van het instrument.
ON:
Wordt samen met de “enable-toets” gebruikt om het instrument aan te zetten.
OFF:
Wordt samen met de “enable-toets” gebruikt om het instrument uit te zetten.
SLOW:
Voert een middeling uit van de gemeten drukwaarde. Tijd constant slow 1 = 5 seconden. Slow 2 = 10 seconden.
FAST:
Versnelt de responstijd op aangebrachte drukverschillen.
RANGE:
Selectie van de eenheden en bereik. Alleen één bereik (c.q. eenheid) kan worden gemeten op een opgegeven tijd.
STORE:
Wordt gebruikt bij het handmatig opslaan van uitlezingen.
MENU:
Opties worden geactiveerd om de geschikte functies te selecteren voordat een meting wordt uitgevoerd. (Zie Paragraaf Menu)
UP/DOWN:
Om de achtergrondverlichting te gebruiken, selecteert u een geschikte functie tijdens het menugebruik.
ZERO:
Voert een handmatige nulkalibratie uit.
ENTER:
Accepteert opdrachten vanuit het menugebruik.
3. DISPLAY Wanneer het instrument wordt aangezet, verschijnt het volgende op de display:
2
MODEL NUMBER: SERIAL NUMBER:
TT5XXXX XXXX
VERSION: DATE:
XXXX XXXX
Gevolgd door:
1 Auto zero
2
3
0.0
Fat Pa 0
4 5
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
1. Wanneer de auto zero handmatig is geselecteerd of wanneer de auto zero automatisch plaatsvindt, dan verschijnt auto zero op de display tot de cyclus compleet is. Wanneer het instrument bezig is met auto zero, wordt het batterijniveau gecontroleerd. Wanneer het batterijniveau laag is, dan is het nodig de batterij te vervangen of de accu op te laden. 2. Daar de TT 570 een auto range instrument is veranderen de resolutie en decimale punten afhankelijk van welke druk wordt aangeboden. 3. De display laat zien in welke meetmode het instrument staat. Druk op de “slow-toets” om de meetmode te wijzigen. 4. De display laat de meeteenheden zien. Om de meeteenheid te wijzigen druk op de “range-toets”. 5. Aantal opgeslagen uitlezingen (Tot 1400 uitlezingen kunnen worden opgeslagen).
4. AKOESTISCH SIGNAAL Hoorbaar wanneer een toets wordt ingedrukt, terwijl het instrument aanstaat. Zorgt voor extra zekerheid.
5. SIGNAAL IN EN REFERENTIE Drukpoorten, het instrument reageert alleen bij verschillen tussen de aanwezige druk bij de twee input-poorten. (Zie tabel 1.1 op pagina 5)
6. RS 232-POORT Ligt tussen de twee drukpoorten.
7. MEETMODE Inschakelen:
Druk de “enable-toets” in en houd deze ingedrukt. Druk vervolgens tegelijkertijd op de “on-toets”. Laat de toetsen los, wanneer op de display het eerste bericht verschijnt. (Zie display) Uitschakelen: Druk de “enable-toets” in en houd deze ingedrukt. Druk vervolgens tegelijkertijd op de “off-toets”. Laat de toetsen los als de meter uit is.
8. AUTOZERO De autozero cyclus begint te werken zodra het instrument wordt ingeschakeld. Dit is een vaste fabrieksinstelling met één minuut tijdsinterval. Zie gebruikers-set up om de tijd te wijzigen. Het instrument bevat een miniatuur solenoïde klep dat de druksensoren afsluit tijdens autozero. De klep laat twee duidelijk hoorbare klikgeluiden horen wat de start en eind aangeeft van het autozero-proces.
9. BATTERIJ LOW Wanneer de batterij/accu spanning van het instrument onder de 7,5 Volt komt, verschijnt “batterij low” op de display, nadat de autozero in werking is. Dit functioneert als een waarschuwing dat de meetresultaten niet meer betrouwbaar zijn, omdat de batterijspanning te laag is.
10. BEREIKSELECTIE Selecteer het bereik door opeenvolgend op de “range-toets” te drukken totdat het geschikte bereik wordt getoond. De correcte resolutie en de decimale punt worden getoond overeenkomstig de aangeboden druk. (Zie tabel 1.1 op pagina 5)
3
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
11. FAST/SLOW Sommige druksystemen en luchtsnelheidssystemen kunnen fluctuaties in de druk veroorzaken. Druk de “slow-toets” in en verifieer of de slow-indicatie op de display verschijnt.
12. DRUKAANSLUITINGEN A. Voor een stabiele meting: sluit druk aan op SIGNAL IN. Laat de referentie open, dus de atmosfeer. Uitlezingen kunnen positief of negatief zijn, afhankelijk of het systeem boven of onder de atmosferische druk is. B. Meetschijven: sluit STROOMOPWAARTS-AANSLUITING aan op SIGNAL IN. STROOMAFWAARTS-AANSLUITING aansluiten op REFERENTIE. Drukuitlezingen zijn dan altijd positief. C. Stroming: sluit + AANSLUITING aan op SIGNAL in en - AANSLUITING op REFERENTIE. Drukuitlezingen zullen altijd positief zijn. D. Inlaatconissen: sluit AANSLUITING aan op SIGNAL in door ‘T’-stukjes te gebruiken en de ringvormige AANSLUITING samen te voegen. Laat de REFERENTIE open (de atmosfeer) en wees zeker dat de open poort is beschermd tegen grote luchtbeweging veroorzaakt door de inkomende luchtstroom. Drukuitlezingen zijn dan altijd negatief.
13. HANDMATIG LOGGING Om een uitlezing op te slaan druk op de “store-toets”. De uitlezing op de display wordt gelogd en de geheugenteller wordt één voor één groter.
14. ALLEEN VOOR LUCHTSNELHEIDSMEETINSTRUMENTEN A. Statische pitotbuis: sluit de TOTALE DRUKUITGANG aan op SIGNAL in. SLUIT STATISCHE DRUKUITGANG aan op REFERENTIE. De totale druk wordt waargenomen aan de opening van het puntje van de pitotbuis. Het puntje van de pitotbuis moet direct in de toekomende luchtstroom liggen. Uitlezingen zijn altijd positief. Wanneer een negatieve uitlezing wordt verkregen, kan er een lek of blokkade zijn in één van de slangen of de pitotbuizen zijn op de verkeerde manier aangesloten. Het luchtsnelheidsbereik wordt gekalibreerd door “standaard lucht” 1000 mbar/16ºC. Voor niet standaard luchtcondities moet er worden gecorrigeerd. De barometrische druk en temperatuur worden via de “menu-toets” ingesteld. B. Volume Flow Standaarden: sluit de + UITGANG aan op de SIGNAL in en de UITGANG aan op de REFERENTIE. Raadpleeg de technische literatuur van het instrument door de fabrikant om de correctiefactor te verkrijgen. Gebruik deze factor via de “menu-toets”. Belangrijke opmerking: bij gebruik van deze factor bij hetinstrument moet het X 10 zijn. Bijvoorbeeld wanneer de factor 36 is dan is de input 360. (zie tabel 1.1 hoe de correcte factor wordt ingevoerd). Afhankelijk van het model instrument zijn de uitlezingen in liters/sec of m3/uur, deze zijn altijd positief. Wanneer de uitlezing buiten de meetwaarde vallen kan er een lek of blokkade zitten in één van de slangen of ze kunnen op de verkeerde manier zijn aangesloten.
15. UP EN DOWN Beide toetsen brengen de achtergrondverlichting in werking en selecteren de geschikte functie tijdens het menugebruik. 4
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
16. MENU Door op de “menu-toets” te drukken verschijnt op de display het volgende: • Set Temp/Pressure (alleen van toepassing op snelheidsinstrument) • Set K-Factor (alleen van toepassing op snelheidsinstrument) • Start Recording
• • • •
Review Results PC Connection Clear Memory Exit
Gebruik de “up”- en “down-toetsen” om door het menu te lopen of wanneer op een gegeven moment een fout wordt gemaakt op voorwaarde dat de “enter-toets” niet is ingedrukt. Druk op de “menu-toets” om het instrument terug te laten keren naar zijn meetmode of om opnieuw te starten. (Behalve voor de clear memory). Gelieve de setup opties in kaart te brengen.
17. GEBRUIK VAN HET OPTIEMENU Gebruik de “pijltjes-toets” om door het menu te gaan of om nieuwe geschikte settings te plaatsen. De “enter-toets” accepteert dan de gekozen opdracht. * Alleen voor snelheidsmeter ** RS 232-kabel en software extra
Tabel 1.1 Schakel instrument aan. Druk op de menutoets. Het optie menu staat op de display * Set temp
* Set K-
factor
Start opnemen
Bekijk resultaten
** PC
connectie
Enter
Enter
Enter
Enter
Enter
Voer nieuwe temp. in d.m.v de pijltoetsen
Voer nieuwe K-factor in d.m.v de pijltoetsen
Voer minuten in d.m.v de pijltoetsen
Sluit de RS-232 plug aan
K-factor is x10 de actuele waarde
Enter
In de display staan 4 regels opgeslagen waarden. De 5e regel laat het gemiddelde zien van de voorgaande waarden.
Voer sec. in d.m.v de pijltoetsen Enter
Enter
Enter
Enter
Uploaden vanaf seriële poort
Open bestand in kladblok
Instrument begint met opslaan in de meetmode
Enter
Om het opslaan te stoppen druk op menutoets
Enter
Terug naar menu
Terug naar menu
LET OP! Als deze optie is gekozen, zullen alle opgeslagen waarden na verificatie worden gewist.
Dubbelklik op icoon op desktop computer
Als verschillende eenheden zijn opgeslagen, zal de gemiddelde regel de verschillende eenheden tonen
Voer nieuwe druk in d.m.v de pijltoetsen
Wis geheugen
Door het drukken op menuknop
Bewaar bestand in txt formaat
Enter Terug naar menu
Terug naar menu
Terug naar menu
terug naar menu
Om het menu te verlaten, gebruik de pijltoetsen naar exit, enter. 5
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
18. GEGEVENS DOWNLOADEN Er zijn twee manieren om de gegevens te downloaden. 1. PC-Connectie Sluit de RS232-plug aan op het instrument en monteer de 9 weg ‘D’ type connector aan de seriële poort van de PC. Wees er zeker van dat de software op de PC is geïnstalleerd. Wees er zeker van dat het instrument aan staat en het in de PC-Connectiemode verkeert. Klik dubbel op de icoon (onder het kopje manometer upload). Het bericht komt te voorschijn dat de gegevens overdracht succesvol is. Hier dienen de gegevens te worden opgeslagen onder de bestandsnaam. Wees er zeker van dat het bestand is opgeslagen onder het TXTformaat. Klik op het bestand en open met het blocnoteprogramma. De gegevens worden nu in het formaat getoond. Tijd
Datum
Gemeten Waarde
Eenheid van Meting.
2. RS 232 Connectie Sluit de RS232-plug aan op het instrument en monteer de 25 pollige ‘D’ type-connector aan de thermische printer.* Volg de instructies welke bij de thermische printer zijn meegeleverd. Merk op dat de baudrate is ingesteld op 9600 bits van het instrument. De gegevens moeten in het volgende formaat zijn geprint. Tijd
Datum
Gemeten Waarde
Eenheid van Meting.
19. ACCESSOIRES PC Connectie: • RS232-kabel met 9 pollige ‘D’ type-connector en downloading software. • Thermische printer. RS232-kabel met 25 pollige ‘D’ type connector. Gebruik alleen originele accessoires van DP Measurement. Indien er andere accessoires worden gebruikt of de downloading software incorrect wordt gebruikt, vervalt de garantie op het instrument en de accessoires. Alle kosten worden in rekening gebracht voor herstelling.
20. ONDERHOUD Er kunnen geen onderdelen door de gebruiker zelf worden vervangen in de TT-Serie micromanometers met uitzondering van de batterijen. Wanneer het instrument is beschadigd of onderhoud is vereist, wordt geadviseerd het naar EURO-INDEX te zenden. Behalve uitgebreide service- en kalibratie diensten van EURO-INDEX is het ook mogelijk om uw meetinstrument even snel te laten controleren. Denkt u bijvoorbeeld aan de volgende situaties: • Door een val of intensief gebruik van het meetinstrument twijfelt men aan de juiste aanwijzing; • Een meetpunt is voor een bepaalde toepassing erg belangrijk; • U wenst alleen een prijsopgave voor de reparatie van uw meetinstrument.
21. KALIBRATIE Alle TT-Serie instrumenten zijn volgens Nationale Standaarden gekalibreerd. Het verdient aanbeveling de meter tenminste eens per jaar te laten kalibreren, te laten onderhouden en indien nodig te laten justeren bij EURO-INDEX b.v., omdat hier alle fabriek- en kalibratie gegevens aanwezig zijn om de drukmeter optimaal te onderhouden en te justeren. 6
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
22. FABRIEK DEFAULT SETTINGS 1. Stel CLOCK SET op Europese formaat. 2. Auto zero Instrument zal elke 60 seconden auto zeroën. Deze tijdopname kan toenemen of afnemen afhankelijk van de applicatie of het kan uitgezet worden door 0 in te toetsen. Merk op dat de specificatie van het instrument is gebaseerd op elke 60 seconden. Dit heeft geen invloed op de handmatige zero. 3. Uitschakeltijd stellen op 0 (instrument gaat dan niet uit). Auto uitschakelen, wanneer geen toetsen worden ingedrukt gedurende enige tijd gaat het instrument uit. 4. Temperatuur en Barometrisch stellen op 16ºC en 1000 mbar.* 5. K Factor stellen op 16,5 (x 10) = 1651 pt 6. Achtergrondverlichtingsperiode instellen op 15 seconden. (Bij aangesloten adapter blijft achtergrondverlichting aan.) 7. RS232 Resultaat tijd stellen op 0 (draagt geen enkele gegevens over). Gegevens kunnen op elke ingestelde tijd in seconden worden overgedragen. Bits vermogen stellen op 9600 voor thermische printers. 8. Uitgang Deze settings kunnen door de gebruiker worden veranderd als default settings. Druk gelijkertijd op de “Enter”, “Enable” en de “On-toets” totdat het gebruikersmenu op de display verschijnt.
*Alleen voor snelheidsmeters. Tabel 1.2 Gebruikers menu Stel tijd in
Auto zero time
Switch off period
Temp/ pressure
K-factor
Backlight period
RS232 uitslag period
Enter
Enter
Enter
Enter
Enter
Enter
Enter
Stel minuten in Stel tijd in d.m.v. pijltoetsen d.m.v. pijltoetsen
Stel tijd in d.m.v. pijltoetsen
Stel temp. in d.m.v. pijltoetsen
Stel K-factor in d.m.v. pijltoetsen
Stel tijd in d.m.v. pijltoetsen
Stel tijd in d.m.v. pijltoetsen
Enter
Enter
Enter
K-factor is x10 Enter de actuele waarde
Enter
Stel uren in d.m.v. pijltoetsen
Stel druk in d.m.v. pijltoetsen
Enter
Enter
Enter
Naar menu
Naar menu
Enter
Stel dag in d.m.v. pijltoetsen Enter Stel maand in d.m.v. pijltoetsen Enter Stel jaar in d.m.v. pijltoetsen Enter Naar menu
Naar menu
Naar menu
Naar menu
Naar menu
Om het menu te verlaten Naar exit d.m.v pijltoetsen Enter 7
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
23. SPECIFICATIES Luchtdruk Pa: mm H2O: in H2O: mbar:
(automatisch 0 - 99,9 0 - 0,999 0 - 0,999 0 - 0,999
bereik) 1,00 - 9,99 1,00 - 9,99 1,00 - 9,99 1,00 - 9,99
1,00 10,0 10,0 10,0
kPa - 7,00 kPa - 99,9 - 30,0 - 70,0
100 - 700
Luchtsnelheid (automatisch bereik) meter/sec: 1,00 - 9,99 10,0 - 99,9 ft/min: 100 - 20.000 Luchthoeveelheid (automatisch bereik) liters/sec: 0 - 0,999 1,00 - 9,99 10,0 - 99,9 0 - 0,999 1,00 - 9,99 10,0 - 99,9 m3/uur:
100 - max. 100 - max.
Nauwkeurigheid: Luchtdruk: Luchtsnelheid:
bij 20ºC aflezingen < 100 counts ± 2 digits aflezingen > 100 counts 1% van aflezing ± 1 digit
Liters/sec: m3/uur:
aflezingen < 100 counts ± 2 digits aflezingen > 100 counts 1% van aflezing ± 1 digit
Temperatuurbereikcoëfficient:
beter dan 0,1%/ºC (ieder bereik).
Nulafwijking:
(1 minuut opwarmen) Te verwaarlozen door automatische nulstelling. Als nulstelling is ingesteld, 1 minuut interval.
Nulstelling nauwkeurigheid:
± 1 digit (ieder bereik)
Positie effect:
(iedere 45º verandering) 0,1 pascal ‘typical’
Interface:
RS232 (baud rate 9600)
Datalogging:
tot 1400 voor ieder model. Handmatig of automatisch (van 1 sec tot 59,99 min. interval).
Software:
Downloadmeetgegevens naar PC in de basisvorm (optioneel).
Voeding:
batterijen (MN1604, PP3), oplaadbare (8,4 V, 120 mAH)
Gebruiksduur batterijen:
50 uur*, oplaadbaar 15 uur* *(RS232 niet aangesloten)
Drukbeveiliging/drukverschil:
15 kPa
Systeemlekkage:
0,1 ml/minuut bij 5 kPa
Bedrijfstemperatuur:
-5 ºC tot 45 ºC
Opslagtemperatuur:
-5 ºC tot 50 ºC
Afmeting (L x B x D):
185 x 92 x 45 mm
Gewicht:
450 gram inclusief batterijen
8
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
24. GARANTIEVOORWAARDEN Dit instrument wordt geleverd met één jaar garantie op materiaal- of productiedefecten in overeenstemming met de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden voor de technologische industrie. Op uw verzoek zenden wij u deze voorwaarden toe. Tijdens de garantieperiode behoudt de producent het recht om het product te repareren of te vervangen.Mocht u om welke reden dan ook het instrument terug willen sturen voor reparatie of vervanging, maak dan voorafgaand afspraken met de plaatselijke distributeur van wie u het gekocht hebt.Vergeet niet een rapport bij te sluiten waarin u de redenen beschrijft voor het terugsturen (gevonden gebrek). Gebruik voor het retour zenden alleen de originele verpakking. Eventuele schade die veroorzaakt wordt tijdens het vervoer vanwege het feit dat het instrument niet in de originele verpakking zat, zal in rekening worden gebracht van de klant.
25. COPYRIGHT De inhoud van deze handleiding mag niet worden overgenomen in welke vorm dan ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de producent. Onze producten zijn gepatenteerd en onze logo’s zijn geregistreerd. Wij behouden het recht om specificaties en prijzen te wijzigen met het oog op technologische verbeteringen of ontwikkelingen.
26. DE SERVICEDIENSTEN VAN EURO-INDEX Onderhoud en kalibratie van meetinstrumenten EURO-INDEX beschikt over een bijzonder modern service- en kalibratielaboratorium. Hier worden de meetinstrumenten uit het assortiment preventief onderhouden, gerepareerd, gekalibreerd en indien nodig gejusteerd. Het service- en kalibratielaboratorium van EURO-INDEX is verdeeld in verschillende disciplines, gebaseerd op het soort meetinstrument en de gemeten grootheden. • Druk • Gasanalyse • Temperatuur (inclusief infrarood temperatuurmeting en thermografie)
• Elektrische grootheden • Gasdetectie • Luchtsnelheid en luchthoeveelheid
Waarom een kalibratiecertificaat? Een kalibratiecertificaat vermeldt hoeveel een meetinstrument afwijkt ten opzichte van onze, naar (inter)nationale standaarden herleidbare, kalibratiemiddelen. Bij de meetresultaten op het certificaat wordt tevens vermeld of het meetinstrument voldoet aan de specificaties die door de fabrikant zijn opgegeven. Zonder kalibratiecertificaat kunt u er vanuit gaan dat de meter voldoet aan de fabrieksspecificaties, maar aantonen kunt u dit niet. Een testcertificaat van de fabrikant is te beknopt om de lineairiteit aan te tonen en is niet geregistreerd op naam (wat wel degelijk een vereiste is).
9
Handleiding DPM TT 570-serie manometers
KWS® KWS® is een uniek servicesysteem van EURO-INDEX voor uw meetinstrumenten met periodiek onderhoud en kalibratie. Veel zaken worden voor u geregeld, zodat u zonder zorgen gebruik kunt maken van uw meetinstrumenten. • De prijs staat vast voor de levensduur van het instrument (mits de KWS® behandeling volgens herkalibratieadvies periodiek wordt uitgevoerd in het EURO-INDEX kalibratielaboratorium) • Geen arbeidsloon bij de KWS® behandeling • Kalibratie voor justage (voorkalibratie) indien mogelijk
• Indien nodig justage en (na)kalibratie • Reparatie en preventief onderhoud • Gratis oproep met het advies voor herkalibratie • Controle op functionaliteit van het instrument • Vijf jaar historie voor alle gegevens • 10% korting op onderdelen • Serienummerregistratie • Franco retourlevering
EUROcal® certificaat Bij het EUROcal® certificaat krijgt u een kalibratiecertificaat met een meetrapport. Preventief onderhoud en reparatie zijn hierbij niet inbegrepen. RvA accreditatie Het kalibratielaboratorium van EURO-INDEX beschikt sinds 21 augustus 1997 over een RvA accreditatie naar NEN-EN-ISO/IEC 17025. Deze accreditatie geldt voor verschillende grootheden, zoals gespecificeerd in de scope bij accreditatienummer K105 op www.rva.nl. Testen meetinstrumenten voor grootheden die deel uitmaken van de gespecificeerde scope, kunnen worden voorzien van een RvA kalibratiecertificaat. De metingen worden uitgevoerd met standaarden waarvan de herleidbaarheid naar (inter)nationale standaarden, ten overstaan van de Raad voor Accreditatie, is aangetoond. In het Multilateral Agreement zijn de meeste Europese landen overeengekomen elkaars accreditaties te accepteren. Hierdoor is een RvA kalibratiecertificaat internationaal geaccepteerd. Bovendien wordt op een RvA kalibratiecertificaat de meetonzekerheid van de gerapporteerde meetresultaten vermeld. Verhuur van meetinstrumenten EURO-INDEX biedt een assortiment meetinstrumenten te huur aan. Na deskundig advies van onze productspecialisten, wordt bepaald welk instrument u nodig heeft voor uw specifieke werkzaamheden. De instrumenten worden compleet met accessoires geleverd, inclusief herleidbaar kalibratiecertificaat.
Wijzigingen voorbehouden EURO-INDEX NL 14005
10
België Leuvensesteenweg 607 1930 Zaventem Tel: +32 - (0)2 - 757 92 44 Fax: +32 - (0)2 - 757 92 64 www.euro-index.be
[email protected]
Nederland Rivium 2e straat 12 2909 LG Capelle a/d IJssel Tel: +31 - (0)10 - 2 888 000 Fax: +31 - (0)10 - 2 888 010 www.euro-index.nl
[email protected]