Haarwild A) Het haas Terminologie -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Mannelijk dier: Rammelaar Vrouwelijk dier: Moer Paartijd: rammeltijd Rustplaat: pot of leger Urineren: pekelen Oren: lepels Voetsporen: prent
Uitwendige kenmerken Ledematen -‐ -‐ -‐ -‐
-‐
Geen zoogdieren Haren op handpalmen/voetzolen (geen zoolkussentjes) Groter, slanker, gespierder dan konijn Lopers o Voorlopers: 5 tenen (beter bochten nemen) o Achterlopers: 4 tenen, dubbel zo lang als voorlopers Prenten: achterste lopers voor de voorste lopers tijdens het lopen
Haarkleed -‐ -‐ -‐ -‐
Sterk aangepast aan biotoop Ruien 2 x per jaar (april en oktober)µ Zwarte bovenstaart, witte onderstaart Dubbel behaard o Witte onderwol o Bovenhaar
Reukklieren -‐ -‐
T.h.v. ogen, kaak en onder de staart Functie o Smeren hun pels geregeld in met olieachtig § Waterafstotend maken pels § Woongebied markeren § Belangrijk bij voortplanting ð Honden kunnen gemakkelijk volgen ð Daarom loopt haas eerst pot voorbij om er dan achterwaarts in te kruipen
Kop -‐
-‐ -‐
-‐
-‐ -‐
Oren o o o
Langer dan kop Zwart punteinde Belangrijk voor § Horen è horen tot 600m afstand § Thermoregulatie Reukzin o Belangrijk bij alle nachtdieren Tastzin o Snorharen (baard van het haas, even breed als lichaam) § Is maatstok è wissels even breed als de snorharen § rusten in het leger è trillingen opvangen è voelen wat aankomt Ogen o Oranje gele iris o Gemaakt voor ’s nachts te kijken è verblind door fel licht o Zijdelings ingeplant è breed gezichtsveld è predators zien aankomen Gespleten bovenlip Gebit: dubbeltandige dieren die knagen, maar geen knaagdieren o 2 snijtanden o 2 stifttanden achter snijtanden o Maaltanden
Onderscheiden van leeftijd -‐
-‐ -‐
-‐
Knobbel aan de handwortel o Knobbel vlak boven polsgewricht o Verdwijnt na 8-‐10 maanden Gewicht van ooglens geeft exacte leeftijd aan Gewicht van het haas o Jongvolwassen haas 2,5 – 3,5 kg o Lamprei: 90 g o Kwart, halve en ¾ haas Scheuren van de lepels è geen zeker methode
Geslachtsverschillen -‐
-‐
-‐
Rammelaar o Polygaam o Vertrekken sneller uit de pot o Lepels gestrekt in de nek o Teelballen niet voelbaar van september tot november o Niet altijd vruchtbaar Moer o Blijven liever in de pot o Sluipen eruit o Laten lepels hangen o Kunnen op elk mogelijk moment drachtig zijn Anatomische verschillen: anus naar buitendrukken è ofwel vulva ofwel rammeltuig komt tevoorschijn
Levenswijze -‐
-‐ -‐
-‐ -‐
Leven solitair o Behalve bij werpen/paarperiode o Geen hiërarchisch familieverband zoals bij konijnen Brengen hun hele leven op de grond door Schemer + nachtdieren o Rusten overdag § In pot dat hij zelf met poten gegraven heeft (pot ≠ ondergronds hol, eer put in grond) § Met kop tegen de wind è onderkoeling tegen gaan Honkvast maar geen territoriumdieren (ong. 330 Ha, meerdere potten per leefgebied) Gevaar: o Eerst drukken in put o Daarna rechtlijnige vlucht o Soms een haak in vluchtlijn
Rammeltijd -‐ -‐ -‐
-‐
Cyclus gedicteerd door lichtsterkte Half december tot september Paringsritueel o Feromonen moer lokken rammelaars o Competitie tussen alle mogelijke rammelaars o Rammelaar roffelt op grond (rammelen) o Rammelaar bijt zich vast in nek moer è rammelwol Tijdens paartijd: rammelaars veel onvoorzichtiger
Dracht -‐ -‐ -‐ -‐
ongeveer 43 dagen kunnen vrij snel opnieuw gedekt worden 4 – 5 worpen per jaar, 2-‐ 4 jongen per worp Moer uit 1e worp, werpt op einde van seizoen al zelf
Nesten -‐ -‐ -‐ -‐
Haas wordt op grond geboren Kunnen zien, horen en zijn behaard Schutkleur en geurloos è kunnen bijna niet opgemerkt worden Verstarren bij gevaar
Zogen -‐ -‐
30 dagen 1 x per dag na zonsondergang
Schade -‐ -‐
Afhankelijk van populatiedichtheid Vooral schade aan o Fruit-‐ en groenteteelt o Suikerbieten en schorseneren bij droogte
Voedsel -‐ -‐
-‐ -‐
Plantaardig voedsel Zeer selectieve eters o Landbouwgewassen o Wilde kruiden o Zachte plantendelen Hoe verschil tussen haas en konijn schade? o Konijn aan de rand van het bos eten, haas eet overal wat in het midden van een veld Hazen hebben caecotrofie (dubbele spijsvertering) ð Eten uitwerpselen dus opnieuw op (caecofagie)
Biotoop -‐ -‐ -‐
Open land-‐ en tuinbouwgebied Heeft nood aan open vlakte Beperkte dekking en rust = belangrijk
Ziekten -‐ -‐
-‐
-‐
Maag en darm parasieten Coccidose o Eencellige parasiet o Celdood in darm è diarree è felle vermagering è dood Rodentiose (pseudo-‐tuberculose) o Komt voor bij alle zoogdieren, dus ook mens o Te herkennen door bolvormige holtes in longen o Oppassen voor zelfbesmetting EBHD (european brown hair disease) o Steekt soms de kop op en maakt hazenvelden leeg o Zorgt voor vertroebeling hoornvlies è slechter zicht
Vijanden -‐
-‐
Natuurlijk: o Vos o Kraaiachtigen o Marterachtigen o Verwilderde kat Andere o Gemechaniseerde landbouw o Verkeer o Recreatiedruk o Stroperij
Bejaging -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Toegestaan van half oktober tot eind december o Half oktober hebben de laatste moeren hun laatste worp afgerond Meestal voor de voet of drijfjacht Schieten > 20m en <35 m Max 2 x per seizoen op zelfde revier jagen Begin van het seizoen vooral oude hazen, eind van het seizoen vooral jonge hazen
Weidelijk jagen op haas -‐ -‐ -‐ -‐
Zo snel mogelijk doden Onmiddellijk na oprapen laten pekelen Genoeg jachthonden meenemen o Alle aangeschoten wild binnen krijgen Alleen lopende hazen beschieten
B) Het Konijn Terminologie -‐ -‐ -‐
Nest: wentelpijp of zetpijp Woonst: pijpenburcht of woonburcht Wegvluchten: afspringen
Uitwendige kenmerken Haarkleed -‐ -‐
Eentonig bruingrijs Grijs-‐witte onderwol
Onderscheiden van leeftijd -‐ -‐
Verschil in gewicht Oude moeren onverdraaglijk tov jonge konijnen
Gewicht -‐
Rammelaar lichter dan moer
Geslachtskenmerken -‐ -‐
Verschil moeilijk te zien Alleen bij naar buiten duwen geslachtsorgaan
Reukklieren -‐ -‐
Kin, lies en anaalklieren Belangrijk voor identificatie ’s nachts
Bouw -‐ -‐
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Kleiner dan haas Lopers o Voorlopers § gespierd § 1 teen meer § Korter dan achterlopers o Achterlopers § Gespierd § Korter dan die van haas o Prent: achterlopers voor voorlopers Lepels: geen zwarte rand Ogen: donkerbruin irisveld (ipv oranjegeel bij haas) Gespleten bovenlip Goed ontwikkelde reukzin Tanden: knaagdier met stifttanden
Levenswijze -‐ -‐
-‐
-‐ -‐ -‐ -‐
Geuren zijn belangrijk Sociale dieren o Hiërarchische structuur § Er is een dominante moer en rammelaar è meeste jongeren § dominante moer werpt centraal in de woonburcht § niet dominante moer moet zelf wentelpijp maken o dominantie tonen door urine spuiten Territoriumdieren o Konijn altijd dicht bij woonpijp o Een familie van 8-‐10 dieren bezet eigen territorium o Afbakenen door § Urine § Faeces § geurklieren o Jagen onbekende dieren uit territorium (vooral tijdens voortplantingsperiode) Moer legt altijd in eigen pijp Rammelaar = monogaam (tenzij in grote groep) Geboortebeperking bij overbevolking Overdag in dekking/woonpijp
Voortplanting Rammeltijd -‐ -‐
Van februari tot september o Piek rond juli (7e maand) Moer: om de 7 dagen seksueel aantrekkelijk
Dracht -‐ -‐ -‐
28-‐30 dagen (4 x 7) 5 jongen per jacht Geslachtsrijp na 6 maanden
Nest + werpen -‐
-‐
In werppijp van de moer o Werppijp 1 m lang o 14d voor werpen gegraven Moer onmiddellijk na werpen terug vruchtbaar
Zogen -‐
-‐ -‐
Ondergronds, blind en naakt geboren o 14 dagen: moer sluit werppijp elke keer opnieuw o Moer hangt niet rond bij nest o Dag 16-‐21: lampreien komen uit 1 maal per dag gezoogd Na 4 weken zelfstandig
Schade -‐
-‐ -‐ -‐
2 types o Graafschade o Vraatschade Vooral langs dekking Beperken met afsluiting + aanzitjacht Aantal keutels is niet relevant met aantal konijnen
Voedsel -‐ -‐
Gelijkaardig aan haas Konijn drinkt amper è waterrijke gewassen
Biotoop -‐ -‐ -‐
Voedsel Dekking Rust
Ziekten Myxomatose (alleen konijn) -‐ -‐
-‐
Viraal pokkenvirus Besmetting door o Insecten o Lucht Aantasting van slijmvliezen (ogen, geslachtsdelen)
Rabit viral hemoragic disease -‐ -‐ -‐ -‐
Aantasting van inwendige organen Heel accuut Kenmerk: bloeding aan neus Niet besmettelijk voor mens
Rodentiose -‐
Bij alle zoogdieren
Vijanden -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Marterachtigen Verwilderde kat Roofvogels Stropers Nat seizoen
Bejaging -‐
-‐ -‐ -‐
Wanneer? o Gewone bejaging: § Van 15 september tot eind februari o Bijzondere bejaging: § rest van het jaar § rond velden met gewassen § na schriftelijk verzoek o Bestrijding Reflexen heel belangrijk Moeilijk te bejagen Konijn laten pekelen na schieten