GRUUTHUSE-HANDSCHRIFT & EGIDIUSLIED
INHOUD 3
Gruuthuse-handschrift & Egidiuslied
7
Extra
Colofon
Instituut voor de lerarenopleiding De lessen ‘Gruuthuse-handschrift & Egidiuslied’ zijn ontworpen door Anna Schimmel, Paul Wackers en Marleen Kieft in het kader van het project ‘Onderzoekend leren en uiteenzetting schrijven’ (NWO-project 411-05-120) dat uitgevoerd wordt aan het Instituut voor de Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam. De auteurs danken Roland de Bonth en Paulien Sigmans voor hun nuttige commentaren. Voor meer informatie zie www.ilo.uva.nl/homepages/ marleen. 2007
••• Gruuthuse-handschrift & Egidiuslied De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft begin 2007 een heel belangrijke aankoop gedaan, misschien heb je het op het journaal gehoord of in de krant gelezen: “Lees en luister, nu het eindelijk kan” schreef de Volkskrant bijvoorbeeld. De aankoop van het Gruuthusehandschrift was dus groot nieuws, en de KB had er ‘ettelijke miljoenen’ euro’s’ voor over om het handschrift in zijn bezit te krijgen. Hoe komt het dat de aankoop van zo’n oud boek zulk groot nieuws is en dat het handschrift zoveel miljoenen euro’s waard is? En wat maakt het Egidiuslied zo beroemd? Dat gaan jullie in deze drie lessen ontdekken.
1. Lees de twee krantenartikelen uit Trouw en de Volkskrant door (staan op de volgende bladzijden), kijk op de website www.kb.nl/galerie/ gruuthuse/index.html en zoek uit waarom het zulk groot nieuws was dat het Gruuthusehandschrift aangekocht was door de Koninklijke Bibliotheek. Met andere woorden: waarom is het Gruuthusehandschrift zo bijzonder? Noem minimaal vier redenen en noteer je antwoord in steekwoorden.
Lodewijk van Gruuthuse (Den Haag, KB, 76 E 10, f. 69r)
3
Het begin van het Egidiuslied in het Gruuthuse-handschrift, West-Vlaanderen (Brugge), ca. 1395 – ca. 1408. Den Haag, KB, handschrift 79 K 10 (28r).
4
Gruuthuse is voer voor bibliofielen; middeleeuwse teksten
Middeleeuws begrafenisritueel. Den Haag, Museum Meermanno, 10 A 18, f. 124r
door Seije Slager Bibliofiel Nederland is in de ban van het Gruuthuse-handschrift. De Koninklijke Bibliotheek (KB) heeft die verzameling veertiende-eeuwse liederen en gebeden voor een geheim bedrag aangekocht. KB-directeur Wim van Drimmelen voelde een ‘historische sensatie’ toen hij het boek - 200 pagina’s middeleeuws perkament in een negentiende-eeuwse kaft - voor het eerst in handen kreeg. “Ik was me heel erg bewust dat iemand zeshonderd jaar geleden met een ganzeveer die pagina’s heeft volgeschreven. Wat mij treft is dat mensen niet zo heel erg veranderd zijn. Ze maakten zich ook toen al druk over verliefdheden, de dood, over eten en drinken. Via zo’n manuscript voel je verbondenheid met die mensen van toen.” Ook Herman Pleij, hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, is in zijn nopjes: “We hebben niet één Rembrandt, maar een heel oeuvre van Rembrandts verworven! Veel beroemde middeleeuwse teksten, zoals het Egidiuslied, kennen we echt alleen uit het Gruuthuse-handschrift, er zijn geen andere bronnen. Bovendien is dit het eerste voorbeeld van liederen die de volkstaal, dus niet het Latijn of het Frans, gebruiken als volwaardig instrument voor het uitdrukken van de diepste emoties.” Het Gruuthuse-handschrift was tot nu toe in Belgisch privébezit. Hoeveel de KB heeft moeten neertellen om het te verwerven, wil Van Drimmelen niet kwijt. “Dat is de afspraak met de verkoper.” Maar vijf miljoen, een bedrag dat gisteren de ronde deed, noemt hij ‘wel erg veel’. Volgens Dorine van Heerdt tot Eversberg, kunsthandelaar en kenner van middeleeuwse handschriften, is het moeilijk te schatten wat er betaald is. “Het is een uniek geschrift, je kunt het nergens mee vergelijken. Waarschijnlijk enige miljoenen.” Is het wel wenselijk dat een publieke instelling als de KB miljoenen uitgeeft aan voer voor bibliofiele fanaten? De teksten zelf zijn toch ook wel beschikbaar los van het perkament waar ze voor het eerst aangetroffen zijn? Pleij: “Die manuscripten zijn inderdaad destijds niet bedoeld als mooie uitgaves, maar gewoon als documentatie. Er staan geen plaatjes in.” Toch vindt hij de aanschaf terecht. “Voor wetenschappelijk onderzoek heb je de originele bron nodig. Iedere onderzoeker heeft er nu toegang toe. Bovendien behoort het handschrift tot onze grote cultuurschatten. Die horen niet in privébezit. Er zijn talloze gevallen bekend dat er dan onzorgvuldig mee omgegaan wordt.” De handschriften zijn vanaf 1 maart integraal te bekijken op de website van de KB. Trouw, 16 februarie 2007
5
Schat in een doolhof; Muzieknotatie in 15de-eeuws ‘Gruuthuse’-handschrift is van een ongekende omvang door Clara Strijbosch Het Gruuthuse-handschrift, onlangs met hulp van sponsors voor ettelijke miljoenen aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, heeft het Middeleeuwenonderzoek in Nederland op zijn grondvesten doen schudden. Niet dat het er zo schitterend uitziet - het is geen luxueus boek met miniaturen in bladgoud, het is zonder veel versieringen in eenvoudig schrift volgepend. Maar de inhoud is uniek. In drie gedeelten zijn hier zeven gebeden op rijm te vinden, 147 liederen, inclusief het befaamde Egidius-lied, en 18 gedichten, waaraan in enkele gevallen liederen zijn toegevoegd. De meeste van die teksten zouden zonder het Gruuthuse-handschrift onbekend zijn gebleven. Bovendien is bij bijna alle liederen muziek genoteerd. In het midden van de 15de eeuw kwam het handschrift in bezit van de heer van Brugge, Lodewijk van Gruuthuse, en sindsdien is het in Vlaanderen gebleven, als eigendom van de familie Van Caloen. Het zou de laatste jaren in kasteel Koolkerke bij Brugge hebben gelegen, waar vrijwel niemand het kon zien. Het handschrift moet zijn aangelegd tegen het einde van de 14de eeuw, in een kring van Brugse vrienden die zich bezighielden met zang, drank, liefde, en, onverwachte vierde in het rijtje, de verering van Maria. In de jaren 1848-’49 verscheen de tot nu toe enige volledige uitgave, van de hand van kanunnik Charles Carton. Die editie is inmiddels bijna onvindbaar geworden en is ook verre van vlekkeloos. In 1966 verraste de Groningse hoogleraar Klaas Heeroma vriend en vijand met zijn vuistdikke editie van het middendeel van het handschrift, het liedboek met 147 liederen. Het was niet zozeer zijn uitgave als wel zijn inleiding die insloeg als een bom. Heeroma was, als door de bliksem getroffen, tot het inzicht gekomen dat het hele liedboek het werk was van één dichter, voor Heeroma een van de grootsten van de Nederlandstalige letterkunde: Jan Moritoen. Het liedboek was volgens Heeroma de biografische weergave van Moritoens liefdesleven. Na zijn aanvankelijke hartstocht voor het meisje Marie beleefde Jan een intense driehoeksverhouding met de zanger Egidius en zijn nieuwe geliefde Mergriete. Toen stierf Egidius, en Jan Moritoen schreef het afscheidslied dat in alle bloemlezingen van Middelnederlandse literatuur opduikt: ‘Egidius, waar ben je gebleven/ ik verlang naar je, mijn vriend.’ De neerlandistiek reageerde met verbazing en scepsis op Heeroma’s uiteenzettingen, niet omdat er geen Egidius of Jan Moritoen in het liedboek zou voorkomen, maar omdat Heeroma’s biografische luchtkasteel op onbewezen veronderstellingen berustte. Of het hele liedboek door één dichter in één seizoen geschreven is, valt te betwijfelen. Nog onzekerder is het dat Jan Moritoen de grote dichter van Gruuthuse zou zijn. Inmiddels doet vaker de naam van een andere Jan de ronde als de grote auteur van Gruuthuse: Jan van Hulst, die tekende voor ten minste een van de gebeden in het eerste deel van het liedboek en die misschien dezelfde is als de oprichter van de eerste Brugse rederijkerskamer, de ‘Heilige Geest’. Toen de rust na Heeroma’s optreden was weergekeerd, bleef het lange tijd stil rond het handschrift. Het bleek moeilijk om na Heeroma’s opzienbarende theorieën geduldig en weloverwogen onderzoek te doen naar de samenstelling
6
Liefdespaar met bloemen, kalenderminiatuur bij de maand Mei. Den Haag, KB, 135 G 19, f. 16r
van het handschrift, de dichtvormen en, niet in het minst, de muzieknotatie. Maar na al die jaren dook Heeroma’s idee weer op: misschien dat het liedboek toch door één schrijver gemaakt zou kunnen zijn. De muzieknotatie maakt van Gruuthuse een schat in een doolhof. Bij de meeste liederen staat op balken van vijf of zes lijnen een melodie genoteerd in simpele streepjes, zonder aanduiding van maat of ritme en zonder sleutel. Bovendien zijn tekst en melodie apart van elkaar genoteerd, zodat niet duidelijk is welke noot bij welk woord hoort. Een dergelijke ‘streepjesnotatie’ was aan het einde van de Middeleeuwen ook in Duitsland en Frankrijk wel in gebruik, maar is nergens op zo grote schaal in een zo omvangrijke verzameling aangetroffen als in Gruuthuse. Om tekst en noten op een passende manier met elkaar te verbinden, die bovendien een uitvoerbaar lied oplevert, is een hels karwei. Soms zijn er meer noten dan lettergrepen, of omgekeerd. Wat er met overblijvende noten moet gebeuren, wordt aan de verbeelding van de lezer overgelaten. Speelde iemand er een stukje tussendoor? Gebruikte de zanger de extra noten als variatiemateriaal voor volgende coupletten? Neerlandicus Herman Brinkman en musicologe Ike de Loos houden zich aan het Huygens Instituut, ook in Den Haag, al enkele jaren bezig met ‘hun’ Gruuthusehandschrift, waar ze sterk aan gehecht zijn geraakt: ‘Die hele verzameling groeit in de loop van de tijd vreselijk naar je toe.’ Met het lezen van het Gruuthusehandschrift zit je op de huid van een Brugs muziekgezelschap van ruim zeshonderd jaar geleden. Onder de skeletachtige muzieknotatie gaan prachtige melodieën schuil. In verschillende gedichten komen acrosticha voor, letterverzen waarbij de eerste letters van een strofe of van een gedicht de naam van een persoon vormen. Zo zitten er in het handschrift verschillende namen verstopt, niet alleen van Mergriete en Marie, maar ook van Violette, Nanne, Lauwerette en anderen. Helaas onthullen de dichters hun identiteit niet makkelijk. ‘O mens, labiel en zwak’, dichtte Willem Wilmink in zijn vertaling van een tweede Egidiuslied, ‘glas of sneeuw toch van nature.’ Verdwenen in de tijd zijn ze, de klanken, de meisjes en de dichters van Gruuthuse. Maar het Gruuthuse-handschrift is er nog, in Den Haag nu, met de gloednieuwe signatuur 79 K 10, en via www.kb.nl/gruuthuse voor iedereen te bezichtigen, met een zo precies mogelijk afschrift van de tekst én de muzieknotatie, en met de uitvoering van een paar liederen. Na zeshonderd jaar is te zien en te horen wat de neerslag vormt van het zingen en dichten van een vriendengroep in Brugge. Alsof er een bloemengeur opstijgt uit een hunebed. Of zoals de dichter van een van de laatste liederen in het liedboek zegt, teleurgesteld over wat het schrijven hem heeft opgeleverd: ‘Ik hou ermee op en ik kap de rozenstruik in mijn hart. Maar mijn liefde leeft in mijn rozen.’ Lees en luister, nu het eindelijk kan. de Volkskrant, 2 maart 2007
7
Op pagina 28r van het Gruuthusehandschrift vind je één van de mooiste en bekendste liederen uit het handschrift, de klaagzang om de gestorven Egidius: ‘Egidius waer bestu bleven. Bekijk de originele versie van dit lied op www.kb.nl/ galerie/gruuthuse/page_28r.html. Hieronder vind je de tekst met ernaast de vertaling van Willem Wilmink: Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven
Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven.
Dat was gheselscap goet ende fijn Het sceen teen moeste ghestorven sijn Nu bestu in den troon verheven Claerre dan der zonnen scijn Alle vruecht es di ghegheven
Je vriendschap was er vroeg en laat, maar ‘t moest zo zijn, een van ons gaat. Nu ben je in ‘t hemelrijk verheven, helderder dan de zonneschijn, alle vreugd is jou gegeven.
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven
Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven.
Nu bidt vor mi ic moet noch sneven Ende in de weerelt liden pijn Verware mijn stede di beneven Ic moet noch zinghen een liedekijn Nochtan moet emmer ghestorven sijn
Bid nu voor mij, ik ben verweven met deze wereld en zijn kwaad. Bewaar mijn plaats naast jou nog even, ik moet nog zingen, in de maat, tot de dood, die elk te wachten staat.
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven
Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven.
2. Wie is de ik-persoon in dit lied? Wat kun je uit de tekst van het lied afleiden over de ik-persoon?
3. Het Egidiuslied is een rondeel. Zoek in je literatuurboek of op internet minimaal drie kenmerken van een rondeel en bespreek of het Egidiuslied aan die kenmerken voldoet.
4. Zoals je hebt gezien toen je in het Gruuthusehandschrift bladerde, zijn de liederen in het handschrift voorzien van muzieknotatie. Daarmee is dit de grootste en oudste liedcollectie met muziek die in onze taal is overgeleverd. Alleen… die muzieknotatie is helemaal niet zo gemakkelijk te ontcijferen; veel wetenschappers hebben hun hoofd er al over gebroken. Hieronder volgt de eerste regel van het Egidiuslied in muzieknotatie. Luister ook naar de uitvoering van het Egidiuslied op de websites www.literatuurgeschiedenis.nl/teksten.asp?ID=10 en www.kb.nl/galerie/gruuthuse/inleidingen/egidius.html
8
Als je de eerste regel van het Egidiuslied zou willen zingen op deze noten, welke problemen kom je dan tegen?
5. Sommige lezers van het Egidiuslied denken dat Egidius zelfmoord heeft gepleegd. Geeft het gedicht aanleiding voor discussie over deze vraag? Raadpleeg de websites www.literatuurgeschiedenis.nl en www.kb.nl/ galerie/gruuthuse/ en geef een duidelijk overzicht van de argumenten die voor of tegen de veronderstelde zelfmoord pleiten.
Hans Memling, Zegenende Christus met musicerende engelen, Antwerpen, Kon. Museum voor de Schone Kunsten (deel van het rechterluik van een altaardrieluik)
9
In het Gruuthusehandschrift staat nog een tweede lied over de dood van Egidius, dat bijna niemand kent. Hieronder zie je het staan, ook weer met een vertaling van Willem Wilmink.
O cranc onseker broosch engien Snee of glas als dijn nature Niet en sech dit sal ghescien Want dune hebs morghen tijt no vre Waer vintstu eenighe creature Die ghedure Ieghen de doot die commen moet Al eist so datti hier ghebuere Dijns weinschens cuere De doot die werpt di onder voet
O mens, labiel en zwak, en broos als glas of sneeuw toch van nature, vergeet je plannen, goed of boos, de toekomst laat zich niet besturen. Waar kunnen ergens creaturen de smart verduren van de dood, die komen moet? Al heb je een huis met stenen muren, met volle schuren, toch volgt de dood je op de voet.
Ref. O vroylic herte solazelic bloet Egidius di sal men claghen Ende rauwe draghen Tallen daghen Ende dijns ghewaghen So wie dijns plaghen Hem maechs wanhaghen Datti de doot so vrouch bestoet Maer wat god wille elc neimt vor goet
Ref. O vrolijk hart, o blij gemoed, om jou, Egidius, zal men klagen, rouw zal men dragen, alle dagen en van jou gewagen. Wie jou graag zagen, zij zullen vragen, waarom iemand zo jong sterven moet. Maar wat God wil, noem dat maar goed.
Nemmermeer sone wanic zien Dijnre vroylicheit parture Musike ende alle melodien Minnestu met herten pure Nu bestu doot elc vroylic truere O auonture Du slachts der hebben ende der vloet Du gheifs hem tzoet die staen na tzure Entu best stuere Hem die van aerde minnen tzoet
Nu zoek ik voortaan vruchteloos naar zulke vrolijke naturen als jij, die de muziek verkoos, uit melodieën vreugd kon puren. Nu ben je dood, het mocht niet duren. Fortuin vol kuren, jij wisselt net als eb en vloed, jij geeft het zoete aan de zuren om zuurs te sturen aan wie geneigd is tot het zoet.
Ref. O vroylic herte et cetera
Ref. O vrolijk hart, o blij gemoed, enz.
Wie sulre nu dijnre vruechden plien Egidius steruelike guere Menich edel musisien Prees dinen voys ende dijn tenuere Nu bidt vor ons want du best vuere In schemels duere Dat ons god neme in sijn behoet Ende dat hier elc also labuere Eer therte scuere Dat wij ontgaen der hellen gloet
Wie maak jij, sterfelijke roos, nu blij? Wie zijn je nieuwe buren? Al wie muziek als vak verkoos, prees jouw tenor, jouw partituren. Bid daar voor ons, voor alle uren dat het hier moet duren: dat God ons voor het kwaad behoedt, dat wij ons leven zo besturen dat de helse vuren ons niet genaken met hun gloed.
Ref. O vroilic herte et cetera
Ref. O vrolijk hart, o blij gemoed, enz.
10
6. Wie was Egidius? Beschrijf hem zo goed mogelijk met behulp van de beide Egidiusliederen. Wat voor beeld krijg je van Egidius als je de beide liederen vergelijkt? Zijn er verschillen of geven ze een overeenkomend beeld van Egidius?
7. Op basis van de twee Egidiusliederen kun je nu wel wat zeggen over het beeld over leven en dood dat er in de Middeleeuwen heerste. Zoek daar eens naar en maak dan drie kolommen met zoveel mogelijk begrippen in steekwoorden onder de kopjes: dood, hemel en hel. Gebruik als bronnen de teksten van de twee Egidiusliederen, maar gebruik ook de eerder genoemde internetbronnen en je schoolboek/methode voor literatuur of geschiedenis.
8. In het Gruuthusehandschrift staan niet alleen kunstige liederen over droevige onderwerpen, maar ook volkse en platte liedjes en vooral ook veel liefdesliederen. In het Volkskrantartikel heb je kunnen lezen over twee Jannen die wel genoemd worden als dichters van deze grote verscheidenheid aan liederen. Zoek bijvoorbeeld op www.kb.nl/galerie/gruuthuse/inleidingen en op www.literatuurgeschiedenis.nl/literatuurgeschiedenis.asp?ID=11 (maar ook andere websites zijn mogelijk) naar meer informatie over deze twee dichters. Probeer een antwoord te vinden op de volgende vragen: • Wie zijn deze twee Jannen? Wat is er over hen bekend? • Waarom worden zij gezien als mogelijke dichters van het Gruuthusehandschrift?
Extra 1. Bij een van de vorige opdrachten heb je nagedacht over de vraag of het (sub)thema zelfmoord aan de orde is. De filmmaker Martin Jan van Santen maakte een animatiefilmpje over het Egidiuslied. Op de bijgeleverde cd-rom en op www.dichtvorm.nl kun je het filmpje vinden. Bekijk het filmpje en denk nog eens aan het centrale thema van het lied. Zou jij het op dezelfde manier hebben aangepakt, of zou je andere accenten hebben gelegd? Welke? Speel het filmpje nu nogmaals af, maar let nu alleen op het geluid. Vind je de geluiden passen bij het Egidiuslied? (denk aan de stem, de geluiden, de sfeer).
2. Voor Martin Jan van Santen heeft de schilderstijl van de Vlaamse primitieven als inspiratiebron gediend bij het maken van zijn animatiefilm. Deze schilderijen stammen uit ongeveer dezelfde tijd als het Egidiuslied. Zoek op internet een afbeelding van de schilderijen die Martin Jan van Santen voor zijn filmpje heeft gebruikt Aanbidding van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck (1432) en De bewening van Petrus Christus (1450). Zoek nu op internet een aantal kenmerken van de Vlaamse primitieven (zie bijvoorbeeld: www.kunstbus.nl/verklaringen/vlaamse-primitieven.html). Geef aan welke van de genoemde kenmerken terug te vinden zijn in het filmpje van Van Santen.
11