OBS De Jagersplas
Brasemermeer 23b 1509 GE Zaandam 075 - 615 61 94
Grensoverschrijdend gedrag en de Kanjermethode
[email protected] www.obsdejagersplas.nl
‘Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.’ De wijze waarop leerkrachten met leerlingen omgaan, hoe leerlingen onderling met elkaar omgaan, de omgang tussen leerkrachten onderling en het omgaan van de leerkrachten met de ouders bepaalt een groot deel van de sfeer en de cultuur op onze school. Het pedagogische klimaat krijgt op onze school pas echt vorm als er duidelijke afspraken gemaakt worden. Afspraken die een bijdrage leveren aan een prettige sfeer waarin elkaar geen pijn of verdriet wordt aangedaan en waarin we elkaar niet in een bepaalde positie dwingen. Deze regels zijn feitelijk fatsoenafspraken, tevens onze Kanjerafspraken. Dit gedragsprotocol sluit aan bij de Kanjerboeken en de Kanjerlessen die in de klas worden gegeven. Inleiding Ondanks onze Kanjerlessen en gedragsregels kan het voorkomen dat kinderen gepest worden doordat ze de gedragsregels niet respecteren. Dit tolereren we absoluut niet! Hierover hebben we duidelijke afspraken gemaakt. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door de school, dus door de ouders en door de leerkrachten. De school heeft daarom een beleid ontwikkeld, dat dit probleem een halt toeroept, en wel op zo’n manier dat alle partijen op één lijn komen en elkaar steunen, want samenwerking is van doorslaggevende betekenis voor een succesvolle aanpak. Ook situaties niet direct in het schoolgebouw of tijdens de schooltijden, vallen onder de verantwoordelijkheid van de school, zoals het overblijven o.l.v. overblijfouders en als de kinderen op weg zijn van school naar huis en omgekeerd. Wanneer is er sprake van plagen en pesten? Wanneer is er nu sprake van plagen en wanneer is er sprake van pestgedrag? Het is belangrijk om het verschil duidelijk te hebben, ook voor de kinderen zelf. Het meest eenvoudig onderscheid is: Plagen gebeurt in het zicht van de leerkrachten. Pesten gebeurt achter de rug van leerkrachten en veelal herhaaldelijk. Daarom weet een leerkracht zelden uit zichzelf wat er precies afspeelt tussen de kinderen onderling. De leerkracht moet hierover worden geïnformeerd door de leerlingen zelf. De leerkracht heeft eveneens de ouders nodig om tips te krijgen over hetgeen zich kennelijk afspeelt tussen de leerlingen onderling. Om die reden is het van belang dat ouders en leerkrachten goed samenwerken om een goede sfeer in de klas te behouden. Een belangrijke stelregel is dat kinderen hun zorgen leren delen met iemand die zij vertrouwen, zoals hun vader, moeder of leerkracht. Vanaf de kleutergroepen leren de kinderen het verschil tussen vertellen en klikken. Als er sprake is van pesterijen, dan is het belangrijk dat kinderen dat vertellen aan hun vader, moeder of leerkracht. De Kanjerafspraken De school streeft een positieve, opbouwende sfeer na en doet dat binnen de kaders van de gedragsregels enerzijds en binnen de kaders van de Kanjerafspraken anderzijds.
We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. Niemand speelt de baas. Niemand lacht uit. Niemand is en blijft zielig. De school zet middels bovenstaande Kanjerregels en de Kanjerlessen in op het versterken van het onderling vertrouwen en het besef dat het goed is elkaar te helpen. Binnen dat kader speelt niemand de baas, hebben we plezier met elkaar en ben je en blijf je niet zielig. Duidelijk wordt gesteld dat de leerlingen ten opzichte van elkaar niet de baas zijn. De leerkracht daarentegen is op school ‘de baas/het gezag’ en de ouders zijn dat thuis. Als er een conflict speelt tussen kinderen dan zal de school kiezen voor een oplossingsgerichte aanpak. Dat wil zeggen: de school zoekt een oplossing die alle partijen (zo veel mogelijk) recht doet en borgt gemaakte afspraken. Een oplossingsgerichte aanpak is te onderscheiden van een wraak- en haatgerichte aanpak (vormen van bedreigingen en kwaadsprekerijen) of een zeurgerichte aanpak (indirecte kwaadsprekerijen en slachtofferschap). Kortom: doe elkaar recht! Het kwaad (pesten) moet worden bestreden Veel ouders willen van de school dat ‘het kwaad’ (= de pester) moet worden bestreden en dat ‘het goede’ moet worden beschermd. De school kiest er niet voor om kinderen te beoordelen als behorend bij ‘kwaad of goed’. Ieder mens maakt wel eens fouten. De weg van het kind gaat met vallen en opstaan. Kinderen moeten daarin worden begeleid en worden opgevoed. Ouders hebben die plicht evenals leerkrachten. Niemand hoeft zich onveilig te voelen door het gedrag van de ander en die ander hoeft zich niet onveilig te voelen door jouw gedrag. Kortom: je gedraagt je. De anderen zijn: 1. jouw klasgenoten en andere leerlingen op school; 2. de leerkrachten, de directie, de ouders van de andere kinderen; 3. jouw ouders, die trots op je kunnen zijn. Omdat jij iemand bent die is te vertrouwen. Als je iets vertelt, dan vertel je het hele verhaal en niet toevallig het belangrijkste stukje even niet; 4. mensen die op dezelfde manier doen als jij, maar ook mensen die anders doen dan jij. Preventie Met behulp van de Kanjerlessen en de gemaakte gedragsregels doet de school aan preventie. Kernpunten in de aanpak: 1. de Kanjerafspraken en gedragsafspraken; 2. denk goed over jezelf en de ander; 3. pieker niet in je uppie, maar deel je zorgen met de ander, bij voorkeur met je ouders; 4. denk oplossingsgericht; 5. geef op een nette manier je mening en doe je voordeel met feedback die je krijgt; 6. de school maakt verschil tussen onvermogen en onwil 6a. Is er sprake van onvermogen, dan mag de leerling erop vertrouwen dat hiermee rekening wordt gehouden. De leerling heeft dan veel te leren in een moeizaam proces, dit kan o.a. door Sova-training op school aan te bieden;
6b. Is er sprake van onwil, dan krijgt de leerling een grens gesteld, ook als dat samen gaat met onvermogen. Bij onwil kan geen beroep worden gedaan op begrip uit de omgeving. Die rek is eruit. Het kan namelijk niet zo zijn dat de omgeving overal rekening mee moet houden en dat onwillige kind om wat voor reden dan ook ‘de eigen gang mag gaan’; 7. hulp in de vorm van een maatje; 8. duidelijk schoolbeleid en handhaving daarvan(gedragsregels). Schoolbeleid In een veilige school kun je te vaak plagen, vervelende grapjes maken of een begin van pesten nooit helemaal uitsluiten. Maar je kunt er als team samen met de leerlingen wel voor zorgen dat het niet tot langdurig pesten komt. Je kunt beginnend pesten snel signaleren en in een vroeg stadium stoppen. Dat vraagt van alle leerlingen dat ze leren tijdig ‘nee’ en ‘stop’ te zeggen en de geweldloze bemiddeling van anderen inroepen als het pesten niet stopt. Het vraagt van ‘pesters’ en de ‘meelopers’ dat ze leren ‘nee’ en ‘stop’ van een ander te respecteren en ook werkelijk stoppen. Het vraagt van de ‘omstanders’ dat ze leren tijdig en zonder geweld tussenbeide te komen door de ‘dader’ aan te spreken of de hulp van volwassenen in te schakelen. Het vraagt van de volwassenen dat ze pesten en de hulpvraag van leerlingen en ouders serieus nemen. Want: niet de ‘dader’ of de ‘omstanders’ bepalen wat je hindert, angstig maakt of pijn doet. Dat bepaal je als ‘slachtoffer’ zelf. In een veilige school zijn duidelijke regels en afspraken waar we ons met z’n allen aanhouden. Aanpak Het rollenspel De Kanjertraining richt zich op meer dan pesten alleen. Kinderen leren om te gaan met vervelend gedrag van een ander. Kinderen die zich misdragen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid en hun verlangen het goede te doen. De meeste kinderen bedoelen het goed, maar ‘het kan er behoorlijk brutaal uitkomen’. Daarin wijkt een kind niet altijd af van veel volwassenen. Als zoiets zich voordoet, is het goed dat het kind wordt gecorrigeerd. Omdat leerkrachten en ouders niet alles zien, is het van belang dat kinderen zelf ook enige zelfredzaamheid vertonen. Kinderen kunnen best aan elkaar vertellen dat ze last hebben van bepaald gedrag. Omdat veel kinderen op een enkeling na, niet vervelend willen doen, zijn op dit niveau de meeste problemen op te lossen. In de Kanjertraining wordt expliciet geoefend in rollenspelen en hoe je kunt reageren op vervelend gedrag. Dit gebeurt met gedragsrollen met behulp van verschillende petten. Kinderen leren rechtop te staan, de ander aan te kijken en te zeggen: ‘Ik vind dit vervelend, wil je ermee stoppen?’ Vervolgens lopen ze naar een andere leerling die ze kunnen vertrouwen (een maatje). Daar gaat de leerling niet zeuren, maar gaat samen met het maatje iets anders doen. Als het op deze manier niet oplost dan gaat de leerling samen met zijn maatje naar de juf of meester. Tijdens het rollenspel hebben medeklasgenoten de neiging om te giechelen om grensoverschrijdend gedrag van de uitdager. Aan deze leerlingen wordt duidelijk gemaakt dat dit giechelgedrag het pestgedrag van de uitdager versterkt. Ze geven als het ware ‘benzine’ aan een vervelend lopend motortje. De leerlingen leren geen voeding (benzine) meer te geven aan vervelend gedrag. Zo oefent niet alleen de pester maar ook de omstander. Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en dus grensoverschrijdend gedrag vertonen, proberen zij en wij het via de Kanjerlessen op te lossen:
Stap 1 Er eerst zelf (en samen) uitkomen. Stap 2 Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt), heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. Stap 3 De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een oplossingsgericht gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Stap 4 Bij herhaaldelijke grensoverschrijdend neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie hieronder de verschillende fases). Ook wordt de naam van de ruziemaker/pester consequent genoteerd in het actiejournaal. Bij iedere melding omschrijft de leerkracht kort ‘de toedracht’. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. De school biedt ook hulp bij het naleven van de gedragsregels en afspraken. Fases bij het overtreden van de afspraken, dus grensoverschrijdend gedrag: Fase 1 Een plekje in de klas waar een kind even naar toe kan gaan als het lastig is en anderen stoort. Na korte tijd kan het kind ook weer terug naar zijn eigen plek. Fase 2 Fase 2 is van toepassing als het kind van de leerkracht uit de klas moet. Hij of zij gaat dan naar een andere klas. Dit gebeurt bij herhaaldelijk storend gedrag of als een leerling even moet afkoelen. Daarbij krijgt de leerling een formulier mee dat hij of zij moet invullen (reflectieformulier, zie bijlage 4). Hierop staan de kanjertypes: het konijntje, de aap en de pestvogel. Daaronder staat de kanjertijger. De leerling vult bij de eerste 3 in welk gedrag hij of zij vertoonde en bij de kanjertijger moeten ze invullen hoe zij het anders moeten of kunnen doen. Na het invullen, haalt de leerkracht de leerling weer op. Na schooltijd kan de leerkracht samen met de leerling het formulier bespreken. Hierdoor ontstaat een oplossingsgericht gesprek met als doel dat het negatieve gedrag positief verandert. Fase 3 Als leerlingen grensoverschrijdend gedrag vertonen, gaan zij direct naar fase 3. Fase 3 houdt in dat de leerling naar de directie of intern begeleider gaat. Ook nu nemen zij het formulier mee en vullen dit in. Dit wordt besproken met de directie of intern begeleider en ouders worden op de hoogte gebracht dat hun kind in fase 3 is geplaatst. Fase 4 Opnieuw een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft
alle activiteiten vastgelegd en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het overschrijding van de gedragsregels. Bij aanhoudend grensoverschrijdend gedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de schoolarts van de GGD, schoolmaatschappelijk werk, schoolondersteuner. Fase 5 Bij aanhoudend grensoverschrijdend gedrag en na de geboden hulp van externen kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in overleg met een collega en met voldoende werk, in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk/dag of dagdeel) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Fase 6 In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden (altijd in overleg met bestuur, en indien goed gedocumenteerd).