Examenprogramma Machinist Reizigers/Goederen Rijden op ERTMS baanvakken
1
Versie 2.2 d.d. 18 februari 2015 Ter beoordeling voorgelegd aan het ministerie van Infrastructuur & Milieu, directie Openbaar Vervoer en Spoor. Daarna vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de directeur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV)
P.C.M. van der Hoeven
Inhoud 1
De taak
3
2 Vakbekwaamheidseisen 2.1 Algemeen 2.2 Vakbekwaamheidseisen per module Module ERTMS Basis Modules Specifieke ERTMS-implementaties
4 4 4 4 8
3 Beoordeling van de vakbekwaamheid 3.1 Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma 3.2 Wijze van beoordeling 3.3 Normering en cesuur
10 10 10 11
Versiebeheer (niet opnemen in te publiceren versie) versie
2
Datum
wijzigingen
door
Goedgekeurd door
1.0
nov 2013
1e
Jan Adema
Patrick van der Hoeven
1.1
18 feb 2014
VVRV layout/tekstaanpassingen
Inge Bochardt
1.2
24 april 2014
Na overleg met Carl Kleibeuker/Carl Vledder: verwijderd Baanvakspecifieke kenmerken/ wegbekendheid, matbekendheid, VR, EoM, EZR, PIE, trein in de praktijk vertrekgereed maken inclusief beproevingen, in mode unfitted rijden, VLoA.
Inge Bochardt
goedgekeurde versie
Na overleg met Gerrit Boelens verwijderd: verplichte volgorde examens. Na overleg met Patrick vd Hoeven modulaire vorm aangepast, term specifieke implementatie ingevoegd en tekstuele aanpassingen. Na overleg met Carl Vledder, Marc Hodek, Jan Adema/Cito vakbekwaamheidseisen specifieke implementaties aangepast. 2.0
18 mei 2014
Na overleg met Dominic Tomassen: benamingen specifieke implementaties aangepast.
Inge Bochardt
Patrick van der Hoeven
Tekstuele wijzigingen Cees van der Molen doorgevoerd. 2.1
8 sep 2014
Aanvullingen HSL Z toegevoegd
Inge Bochardt
Patrick van der Hoeven
2.2
17 feb 2015
Aanvullingen Betuweroute toegevoegd
Inge Bochardt
Patrick van der Hoeven
1
De taak
Inleiding Deze module is als module 6 onderdeel van het VVRV-examenprogramma Machinist. Het examenprogramma Machinist geeft aan dat deze module behaald moet worden door machinisten die op ERTMS baanvakken gaan rijden. Op ERTMS baanvakken is een ander en nieuwer beveiligingssysteem dan op reguliere baanvakken die beveiligd zijn met ATB: het European Train Control System (ETCS). ETCS (baan- en boordapparatuur) vormt (bij Level 2 en 3) samen met het GSM-R (wal- en boordapparatuur) het European Rail Traffic Management System (ERTMS). ERTMS heeft meer mogelijkheden, meer complexiteit en daardoor meer toetsingscriteria dan ATB. ERTMS wordt daarom dieper en breder getoetst dan ATB. Binnen alle Levels van ERTMS kan het treinsysteem meerdere Modi hebben. Niet iedere Mode is beschikbaar in alle Levels en afhankelijk van de gekozen ETCS-implementatie bestaan er ook verschillende parameterinstellingen (zoals National Values) en bijbehorende procedures. De machinist dient deze te (her)kennen en toe te passen.
3
Scope Voorliggend examenprogramma bevat de wettelijke eisen voor de machinist Reizigers en Goederen, die gaat rijden op baanvakken die zijn beveiligd met ETCS/ERTMS: Spoorwegwet, ERTMS Operational Rules en de vigerende System Requirements Specification. Naast wetgeving zijn/worden door Prorail als infrabeheerder per baanvak specifieke documenten geschreven betreffende het gebruik (gebruikersprocessen). Alle machinisten die aan het ERTMS examen deelnemen zijn al bevoegd machinist VB. Het examen ERTMS/ETCS geeft bevoegdheid om op het betreffende baanvak te rijden waarvoor examen is gedaan. Wegbekendheid is niet meegenomen in de examinering. Deze eis voor het rijden is een verantwoordelijkheid van de vervoerder. De taak van de machinist die rijdt op ERTMS-baanvakken De taak van de machinist op een ERTMS baanvak is gelijk aan de beschrijving zoals deze geldt voor de machinist op een niet ERTMS baanvak. De machinist heeft als taak het zelfstandig, verantwoordelijk en veilig besturen van spoorvoertuigen. In afwijkende situaties aan het materieel of de railinfrastructuur (storingen/calamiteiten) neemt de machinist (veiligheids)maatreg elen, waarbij communicatie en rapportage van groot belang zijn. De machinist kent de relevante wet en regelgeving en is in staat om in bekende en onverwachte situaties naar deze regelgeving te handelen. ERTMS-implementaties Er zijn verschillende ERTMS-implementaties. De gebruiksregels en infrastructurele bijzonderheden zijn zodanig anders dat er sprake is van verschillende kennis en vaardigheden per implementatie. De volgende implementaties worden onderscheiden: Implementaties
Afkorting
Versie
Amsterdam–Utrecht/Lelystad-Zwolle (Hanzelijn)
DS
Dual Signalling: ERTMS Level 2 en NS’54/ATB
Hogesnelheidslijn-Zuid
HSL
ERTMS Level 2 met terugvalmogelijkheid naar Level 1
Betuweroute: A15-tracé
BR A15
ERTMS Level 2
Betuweroute: Havenspoorlijn
BR HVSL
Dual Signalling: ERTMS Level 1 en lichtseinen
2
Vakbekwaamheidseisen
2.1
Algemeen
De examens zijn als volgt opgebouwd: Module ERTMS Basis A. Theoriedeel; B. Simulatiedeel. Modules voor specifieke ERTMS-implementaties CI Dual Signalling, Level 2 (Asd-Ut en HZL), examen bestaat uit een theorie- en een simulatiedeel; C2 Level 2 met terugvalmogelijkheid naar Level 1 (HSL Zuid), idem theorie en simulatie; C3 Betuweroute: A15-tracé, Level 2, idem theorie en simulatie C4 Betuweroute: Havenspoorlijn, Level 1 en lichtseinen, idem theorie en simulatie.
2.2
4
Vakbekwaamheidseisen per module
In deze paragraaf zijn de vakbekwaamheidseisen en de beoordelingscriteria in tabellen weergegeven. De linker kolom bevat de nummering van de vakbekwaamheidseisen en criteria, de middelste kolom de omschrijving en de rechterkolom de wijze van examinering. De wijze van examinering is in de tabellen met een code aangegeven. De betekenis van de codes is: K PE
Kennistoets: een beoordeling van kennis en inzicht door middel van bijvoorbeeld meerkeuzevragen, meer antwoordvragen en invulvragen. Praktijkexamen: een beoordeling van het handelen en gedragsaspecten in de reële of gesimuleerde praktijk door een door VVRV gecertificeerde praktijkexaminator. In voorliggend examenprogramma is sprake van de gesimuleerde praktijk.
Module ERTMS Basis VBE 1 Criteria 1.1
Kent de werking van het ETCS systeem
De kandidaat heeft kennis van de achtergrond van ERTMS: kan uitleggen hoe ERTMS uit onderdelen is opgebouwd; kan uitleggen wat de voordelen van ERTMS zijn t.o.v. ATB;
1.2
Toetswijze K
kan de meest voorkomende begrippen en afkortingen noemen.
De kandidaat heeft kennis van de componenten van baanapparatuur en hun werking (RBC, - balises): kan de componenten van baanapparatuur van ERTMS noemen (RBC, balises); kan de functie van het RBC beschrijven; kan de functie van RBC handover benoemen en toelichten; kan het verschil tussen het begrip balise en balisegroep uitleggen; kan de werking van de componenten van baanapparatuur van
K
1.3
5
kan de rol van seinen, borden en balises binnen ERTMS beschrijven.
De kandidaat heeft kennis van de componenten van boordapparatuur en hun werking: kan de verschillende componenten van boordapparatuur benoemen (EVC, CAU en BTM en DMI); kan de werking van de verschillende componenten van boordapparatuur benoemen (EVC, CAU en BTM en DMI); kan de componenten van de ETCS boordapparatuur noemen; kan de werking van de componenten van de ECTS boordapparatuur beschrijven; kan de functie van een radioverbinding benoemen; kan een radioverbinding tot stand brengen, in stand houden en verbreken; kan benoemen welke apparatuur de remcurve berekent; kan de begrippen doelsnelheid, EoA, LoA en DP toelichten kan beschrijven wat de kleuren betekenen die in de DMI worden getoond; kan de functie van het RBC beschrijven;
1.4
ERTMS uitleggen; kan de componenten van de ETCS baanapparatuur benoemen en hun werking beschrijven; kan de werking van de componenten van de ETCS baanapparatuur beschrijven;
K
kan het begrip National Values beschrijven.
De kandidaat kan de interactie tussen baan- en boordapparatuur toelichten: kan de belangrijkste treingegevens die ETCS nodig heeft om veilig te werken benoemen en toelichten; kan aangegeven wie er verantwoordelijk is/zijn voor de volledigheid van de ingevoerde treingegevens; kan de belangrijkste treingegevens die ETCS nodig heeft op het juiste moment invoeren, bevestigen en wijzigen; kan de verschillende soorten tekstberichten en hun functie benoemen; kan functies ten behoeve van treinlocatie en positie toelichten (Level 2/3 en repositioning); kan beschrijven wat ‘Linking Balise Informatie’ inhoudt; kan het begrip confidence interval binnen ETCS toelichten; kan verschillende snelheidsbeperkingen en hun functie benoemen;
kan het begrip snelheidsbewaking beschrijven en verschillende soorten snelheidsbewakingen noemen;
kan de functie van Track Ahead Free (TAF) request benoemen.
K
1.5
De kandidaat heeft begrip van levels en leveltransities: kan de algemene werking van en verschillen tussen ECTS levels beschrijven; kan de verschillende level symbolen herkennen en hun betekenis benoemen; kan de functie en werking van level STM-ATB beschrijven;
1.6
1.7
6
VBE 2 Criteria 2.1
Kent de algemene procedures ETCS
De kandidaat heeft kennis van de procedures rond start of mission: kan beschrijven wat een Start of Mission (SOM) inhoudt; kan de gegevens die bij een SOM moeten worden ingevoerd benoemen;
2.3
Toetswijze K
K
kan de voorwaarden voor uitvoering van een override procedure noemen.
De kandidaat heeft kennis van rijden in mode staff responsible (SR): kan beschrijven wat rijden in staff responsible inhoudt;
K
kan de volgorde van invoering van gegevens bij een SOM benoemen.
De kandidaat heeft kennis van de procedure override: kan beschrijven wat een override procedure inhoudt; kan de functie van de procedure override toelichten;
K
kan de gevolgen van modetransities voor treingegevens toelichten.
De kandidaat heeft begrip van movement authority (MA): kan het begrip Movement Authority beschrijven kan de werking van Movement Authority toelichten; kan uitleggen hoe een Movement Authority kan worden gewijzigd (extentie, intrekking, wijziging, toevoeging mode packet); kan de belangrijkste componenten van een Movement Authority benoemen; kan aangeven welke treingegevens de vorm van de remcurve bepalen; kan de relatie leggen tussen zijn handelen en de remcurve; kan het effect van een slippery track op de remcurve en de MA verklaren.
2.2
kan de begrippen mixed signalling en dual signalling benoemen en toelichten.
De kandidaat heeft begrip van modes en modetransities: kan het begrip mode beschrijven; kan de diverse modes beschrijven; kan beschrijven welke modetransities er plaatsvinden; kan de voorwaarden voor modetransities noemen;
K
kan de voorwaarden voor rijden in staff responsible noemen.
K
2.4
De kandidaat heeft kennis van rijden in mode on sight (OS): kan beschrijven wat rijden in on sight inhoudt;
2.5
2.6
2.8
2.9
7
De kandidaat heeft kennis van temporary speed restriction (TRS): kan de procedure bij temporary speed restriction beschrijven;
VBE 3 Criteria
K
K
kan de functie van temporary speed restriction noemen.
De kandidaat heeft kennis van de procedure slippery track (ST): kan de procedure bij slippery track beschrijven; kan de functie van slippery track beschrijven;
K
kan de voorwaarden voor rijden in full supervision noemen.
De kandidaat kan de procedure met betrekking tot aanwijzingen beschrijven.
K
kan de voorwaarden voor uitvoering van de shunting procedure noemen.
De kandidaat heeft kennis van de full supervision (FS) procedure: kan beschrijven wat rijden in full supervision inhoudt;
2.7
kan de voorwaarden voor rijden in on sight noemen.
De kandidaat heeft kennis van de shunting procedure kan beschrijven wat de shunting procedure inhoudt;
K
K
kan de voorwaarden voor het inschakelen van slippery track noemen.
Kent de procedures en kan handelen bij afwijkingen van de normale situatie onder ETCS
Toetswijze
3.1
De kandidaat kan storingsmeldingen en icoonmeldingen op de DMI waarnemen, herkennen, en er handelingen aan koppelen: kan handmatig over schakelen naar een ander ETCS level; kan uitleggen wat de gevolgen zijn van het contactverlies met het RBC; kan de procedure toepassen voor het verder rijden bij contact verlies met het RBC; kan het wegblijven van meldingen die je wel zou moeten hebben herkennen en er handelingen aan koppelen; kan benoemen wanneer een trip optreedt en de procedure bij een trip beschrijven.
PE
3.2
De kandidaat kan gegevens verzamelen die relevant zijn voor een melding van de storing aan de walorganisatie (MBN); weet hoe te handelen bij een emergency message.
PE
3.3
De kandidaat kan d.m.v. veiligheidscommunicatie met de treindienstleider de juiste vervolgstappen zetten; kan een veiligheidsstoring herkennen.
PE
3.4
De kandidaat kan waar mogelijk onderscheid maken tussen baan- en
PE
materieelstoring; kan bij ETCS storingen in baan/boordapparatuur op de juiste wijze/ volgens de procedures handelen. 3.5
De kandidaat kan bij calamiteiten handelen volgens de procedures.
PE
Modules Specifieke ERTMS-implementaties
8
VBE 4
Kent voor een specifieke ERTMS-implementatie de kenmerken, bijzonderheden en afwijkingen van de procedures en werkwijze en kan aangeven hoe hierbij te handelen
Toetswijze
4.1
De kandidaat kan de specifieke kenmerken voor rijden onder ETCS op de specifieke implementatie benoemen: Baanvakken, blokgrenzen, handboek; Levelkeuze en Leveltransitie; Gebruik GSM-R/GSM.
K
4.2
De kandidaat kan aangeven welke seinen hij mag negeren en welke hij moet opvolgen
K
4.3
De kandidaat kan treingegevens invoeren, de Start of Mission (SOM) uitvoeren en een Level kiezen om te keren: Mode en Level kiezen; DMI-melding interpreteren.
K
4.4
De kandidaat kan beschrijven hoe gereden/gehandeld moet worden onder ETCS op de specifieke implementatie: In de Modes FS, OS, SR, NL, IS; DMI-melding ‘Entry to Full Supervision’ interpreteren; DMI-melding ‘Entry to On Sight’ interpreteren; Bij TAF request (HSL).
K
4.5
De kandidaat kan aangeven hoe te handelen bij de transitie van ETCS naar ATB vice versa
K
4.6
De kandidaat kan aanwijzingen STS, SB, VR en Overwegen omzetten naar de juiste handeling
K
4.7
De kandidaat kan aangeven hoe te handelen bij een End of Authority: Stilstand > 5 minuten in Mode FS; Release speed; Onterechte EoA passage; Met SMB met gedoofde oprijlamp (HSL).
K
4.8
De kandidaat kan aangeven onder welke voorwaarden bijzondere procedures mogen worden uitgevoerd: Override procedure (al dan niet na aanwijzing STS); Verder rijden na trip, dwangremming, servicebrake; Waarnemen gedoofd sein; Tijdelijke snelheidsbeperkingen; Non stopping area; Gladde sporen; Naar BD spoor rijden (HSL).
K
4.9
De kandidaat kan storingen en defecten melden en de juiste procedures toepassen: Veiligheidsstoring melden; Defecte ETCS treinapparatuur; Defecte ETCS baanapparatuur; Verbroken RBC-verbinding.
K
VBE 5
De kandidaat kan met behulp van simulatie-apparatuur rijden op een specifieke ETCS-implementatie
Toetswijze
5.1
De kandidaat: het ETCS-systeem opstarten en gegevens invoeren (SOM); kan juiste Levels selecteren en bevestigen.
PE
5.2
De kandidaat kan rijden met de trein volgens regelgeving en procedures. Kan uit alle hieronder genoemde procedures de juiste kiezen op basis van de situatie en kan deze uitvoeren/toepassen gegeven de context: kan Level omschakelen; kan handelen bij uitblijven Leveltransitie; kan de gegevens op de DMI interpreteren, verklaren en ernaar handelen; kan anticiperend rijden; kan rijden in Mode FS (full supervision), OS (on sight) en SR (staff responsible); kan rijden in Mode Shunting (BR); kan een emplacement binnenrijden/doorrijden (BR); kan communicatieproblemen herkennen en handelen/Trip bevestigen (RBC, handover); kan written orders/aanwijzingen aannemen en uitvoeren; kan een EoA passeren; kan veranderen van rijrichting; kan TSR’s (temporary speed restrictions) opvolgen; past veiligheidscommunicatie toe in gesprek met de trdl; kan TAF request uitvoeren (HSL); kan handelen bij windwaarschuwing (HSL); kan spanningsloze brug en fasescheiding passeren (BR); kan handelen bij wegvallen/inkorten MA (section timer) (BR).
PE
9
3
Beoordeling van de vakbekwaamheid
VVRV neemt namens de Minister van Infrastructuur en Milieu de examens af waarmee wordt vastgesteld dat de kandidaat voldoet aan de noodzakelijke vakbekwaamheidseisen.
3.1
Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma
Om toegelaten te worden tot het examenprogramma gelden de volgende voorwaarden: De kandidaat: is volledig bevoegd machinist (beschikt over een bedrijfspas/vergunning en bevoegdheidsbewijs);
is in dienst van een spoorwegonderneming met een bedrijfsvergunning en veiligheidsattest voor het Nederlandse spoorwegnet of wordt ingezet door een detacheringsbureau/ personeelsteller.
3.2
10
Wijze van beoordeling
De wijze van beoordeling vindt als volgt plaats.
Basis Theorie en Praktijk De vakbekwaamheidseisen 1 en 2 bevatten de basiskennis van ERTMS/ETCS die in meerkeuze vraagvorm worden getoetst. Het examen bestaat uit 40 vragen. De kennis die in dit examen wordt getoetst is voor alle baanvakken nodig en moet daarom door alle machinisten die onder ERTMS (gaan) rijden worden afgelegd. De digitale toets (kennis, inzicht) wordt georganiseerd door VVRV. Voor het toetsen van vakbekwaamheidseis 3 is gekozen voor de gesimuleerde praktijk. In dit examen worden op een simulator scenario’s uitgevoerd die model staan voor ERTMS/ETCS baanvakken. De theoretische kennis uit het basisexamen wordt bekend verondersteld en wordt in dit examen in de beoordeling betrokken. Praktijkexamens worden uitgevoerd door gecertificeerde praktijkexaminatoren aan de hand van de beoordelingslijst van VVRV. Deze wordt na afloop naar VVRV gestuurd.
Specifieke implementaties: Theorie en Praktijk In deze examens worden kennis en vaardigheden van specifieke implementaties getoetst. Er worden verschillende varianten ontwikkeld: DS, HSL Z, Betuweroute A15 tracé en Betuweroute Havenspoorlijn. De kennis en vaardigheden uit het basisexamen worden bekend verondersteld en worden in dit examen weer in de beoordeling betrokken. De specifieke kennis (vakbekwaamheidseis 4) wordt in een theorie-examen voornamelijk door middel van meerkeuzevragen getoetst. Dit theorie-examen bestaat uit 20-25 vragen. Er worden in deze modules minder vragen gesteld dan in het basis theorie-examen, omdat de specifieke kennis minder omvattend is. Het is echter wel noodzakelijk om de theorie afz onderlijk te toetsen
omdat deze ten grondslag ligt aan de handelingen die op het specifieke traject verricht moeten worden. Vakbekwaamheidseis 5 wordt, net als bij het basisexamen, getoetst in de gesimuleerde praktijk. De theoretische kennis wordt bekend verondersteld en wordt in dit examen in de beoordeling betrokken. Ook hiervoor geldt dat praktijkexamens worden uitgevoerd door gecertificeerde praktijkexaminatoren aan de hand van de beoordelingslijst van VVRV. Deze wordt na afloop naar VVRV gestuurd.
3.3
Normering en cesuur
Elke (digitale) toets dient te worden behaald. Een onvoldoende score voor één van de toetsen kan niet worden gecompenseerd door een voldoende voor een andere toets. De kandidaat is geslaagd als 80% van de totaal te behalen score per toets is behaald. De kandidaat is voor het simulatie-examen geslaagd als hij 80% van de totale score behaalt en alle kritische factoren met een voldoende zijn beoordeeld door de gecertificeerde praktijkexaminator.
11