Gk.107; Ps.3:2; 1Sam.1; Ps.113:1,2; Ps.62:1,3,4; Gk.168; Opw.428; LB.429 Als koningskinderen gaan bidden… 1. Wij zijn over het algemeen niet zo scheutig om veel te laten zien van onze gezinsomstandigheden, zeker niet bij problemen. Nou, dan hier in 1Sam.1…! 2. Elkana trouwt met Hanna. Ze blijven kinderloos en daarom trouwt Elkana ook met Peninna, en er worden kinderen geboren. Een hopeloos gezinstafereel wordt getekend. Juist tijdens de maaltijd in Silo (ongeveer ons Avondmaal) loopt het helemaal uit de hand. Wat een …, die Peninna! O ja? Wat zou jij doen? 3. Dan richt de camera zich op Hanna. Slaat ze terug? Nee, ze stort haar hart uit bij God! Ze klaagt haar diepe nood, stelt een concrete vraag en doet een concrete belofte. Samuel (‘van God gevraagd ‘) wordt geboren. Nu komt het erop aan of (en hoe) het Hanna ernst is. We ontdekken hier dat het Hanna niet op zich om een kind gaat maar om iets te kunnen betekenen in Gods Koninkrijk. Hoe herkenbaar! In deze OT-context is het krijgen van een zoon meewerken naar de komst van de Messias (Koning). Daarom kan ze hem weer afstaan. Luister maar eens naar haar lied in hs.2. 4. Behalve een tekening van deze gezinssituatie is het nodig grote lijnen te zien. Deze tijd (Richterentijd) is een slechte tijd. Ieder doet maar wat en de vijand (vooral Filistijnen) valt voortdurend aan. In deze tijd begint het volk te vragen om een koning, die er in dit bijbelboek ook komt: David. God maakt hier het onmogelijke mogelijk: een onvruchtbare baart en Hij werkt achter de schermen via zondige mensen aan zijn doel: de komst van Jezus, Zoon van David. 5. Vandaag leven we ook in afwachting van de komst van de Koning. Daarom bidden we nog steeds ‘uw Koninkrijk kome’. Hoe leef je onderweg? Wat diep is ons verlangen ‘er toe te doen’. Dat doe je niet door wat je hebt (bijv. een gezin) maar door wie je bent in Gods oog. En door te bidden! Gesprekspunt, kindfragment, citaten, Bijbelrooster 1. Zomertijd. Geniet ervan. En laat je verder de komende tijd meenemen, verrassen, corrigeren en opbouwen door God via 1Samuel. 2. : voor de kinderen: een vr . . md verh . . l, hè? Onth . . d maar dat de Here God h . . r al bezig is met zijn pl . n om je te redden. Samuel k . mt, David k . mt, de H . re J . zus komt. Een Koning die redt. G . . . . . . s! 3. ‘Wat een wonder van genade. Voor Elkana en voor ons. Dat God ons gebruikt. Ons opneemt in zijn familie. Het mag ons ook aan het denken zetten. God werkt door. Hoe? Niet altijd met geweldige, stoere en vrome mensen. Maar met dubbele mensen. Met onvruchtbare vreemdelingen. Zodat wij goed begrijpen: God komt ons niet tegemoet omdat wij zo fantastisch zijn. Maar omdat Hij zo geweldig is!’ 4. Bijbelrooster: zondag Richt.19; maandag Richt.20; dinsdag Richt.21; woensdag Num.30 (vss.11-13: intenties Elkana en Hanna in 1Sam. duidelijk); donderdag Ps.62 (bidt dus); vrijdag 1Pt.5 (7!); zaterdag Ps.139 (vgl.met 1Sam.1). Liefhebbers: rest Richteren (Ruth) voor ‘tijdsbeeld’. Luc.1/2Sam.22: verwant met lied uit 1Sam.2. Deut.17:14-20 (om zo’n koning mag gevraagd worden!); Num.30 (11-14; Elkana is het dus eens met Hanna); DL.III/IV,par.12. Ds.G.J.Klapwijk, Berkum, 20 juli 2014
Gk.107; Ps.3:2; Gk.170:1,2; 1Sam.1; Ps.113; Ps.62:1,3,4; Gk.168; LB.429 Als koningskinderen gaan bidden… Blok 1. Een Bijbelverhaal/preek over een familiedrama? ‘Niet zo hard, joh, de buren….’. Ken je dat? O, bij jullie wordt er nooit geschreeuwd en geslagen met de deuren? O… Nou, volgens mij gebeuren er bij ons ongeveer dezelfde dingen als in heel Nederland. Een heleboel gaat er goed. Er gaat ook het nodige mis. En over wat mis gaat, zijn we niet zo scheutig om te delen. We schamen ons. We hangen de vuile was niet graag buiten. We houden graag de schone schijn op. Bij ons niets aan de hand hoor…. Soms moet je door de woorden heenluisteren en maar eens goed kijken. Vooral naar de ogen van mensen. Spiegels van de ziel. Daar zie je wat er zich afspeelt in het hart van iemand, en daarmee ook in het huis of op het werk… Maar laten we eerlijk zijn: op t.v. willen we er nog wel eens wat van genieten, van die opvoedprogramma’s waar het dus helemaal mis gaat…., maar verder liever niet. Er is veel schaamte bij ons. En dan moet je eens kijken naar ons verhaal van vanmorgen. Je voelt je bijna teveel als je het leest, alsof je zit te gluren… Je zou er heel wat t.v.afleveringen mee kunnen vullen. Wat een gedoe! Een gezinsdrama. Maar het kan toch niet waar zijn dat de heilige Geest ons wat wil laten kijken naar een familiedrama waar Joop van den Ende graag een musical over zou willen maken? Er moet toch nog wel meer aan de hand zijn? Ja, dat is zeker zo. Maar het is wel goed om eerst eens goed naar het verhaal zelf te kijken. Blok 2. Nou, laten we er in elk geval eens goed naar kijken! Ik stel me zo voor dat het zo is gegaan. Elkana trouwt met Hanna. Ze houden ontzettend veel van elkaar maar er worden geen kinderen geboren… Dat vindt Elkana zo erg dat hij ook maar met Peninna trouwt. Wees niet bang: hij blijft het meest van Hanna houden maar wil ook erg graag kinderen. En ja hoor, Peninna baart een aantal kinderen (‘zonen en dochters’, vs.4)! Dus minimaal 4 maar, die tijd kennende, zouden het er ook zomaar 8 kunnen zijn. Stel je voor, een maaltijd met z’n allen… En de sfeer in dat volle huis, 3 volwassenen en een aantal kinderen, wordt de sfeer langzaam maar zeker onhoudbaar. Polygamie komt voor in de Bijbel maar nergens een positief woord erover! Peninna voelt zich heel wat met de kinderen om haar heen . Die bepalen natuurlijk ook heel wat in het gezin, gespreksstof enz.enz. Je ziet Hanna verschrompelen tot een klein hoopje mens. Wat heeft ze het moeilijk. ‘ik heb lekker kinderen, jij lekker nie-iet’….., hoor je Peninna zeggen/treiteren. En dat escaleert compleet op het moment dat ze naar Silo gaan. Ik weet niet of je het nog scherp hebt maar Silo dat is de plek waar na de uittocht uit Egypte en de intocht in het beloofde land de tabernakel een plek kreeg. De tabernakel is de tent waar God woont. Voorloper van de tempel. Dus Elkana en zijn gezin gaan met elkaar tijdens een van de grote feesten, net als vele andere mensen, naar de plaats waar je, in die tijd!, God ontmoet. Waar je offers brengt en beseft dat je leeft van genade.
Als je daar dus eet dan moet je dat ongeveer zien in de sfeer van Avondmaal vieren. Eten en beseffen dat je alles ontvangt uit Gods hand, zelfs je leven! Wat mij betreft altijd een bijzonder moment. Niet zozeer de manier waarop wij het vieren (1 hapje, 1 slokje) maar de gedachte dat je daar met elkaar viert dat je broer en zus bent omdat je hemelse Vader voor allen op gelijke wijze zorgt. Geen verschil. Wat vreselijk als daar ruzie is! Zo van ‘ik ga niet aan het Avondmaal hoor, want die en die…’. Dat kan niet bestaan en toch gebeurt het soms. Dat moet dan echt anders, als dat zo is! En zoiets speelt zich ook af in 1Samuel 1. En Hanna houdt het niet langer uit. Het gesar, het getreiter, ze gaat er kapot aan. En weg was ze… Wat een kreng, die Peninna. Wat een draak! O ja? Wat zou jij doen als je haar was? Ken je dat? Dat je 2 vrienden of vriendinnen hebt? Lastig kan dat zijn. Of een vijfde persoon bij 2 stelletjes: hoe snel voel je jezelf niet het ‘vijfde wiel aan de wagen’? Met z’n drietjes en meemaken dat die andere 2 het heel goed hebben met elkaar. Ken je dat? Dat je getrouwd bent maar dat je voelt dat je man, je vrouw ….? Wat gaat het met je doen? Als je ten diepste niet gekend, niet bemind bent door een ander? Nou, kijk maar eens naar Peninna wat het bijv. met je kan doen. Zij is het geweldig gaan verdringen, en compenseren via een groot gezin… Laat helder zijn: wat erg dat ze Hanna kapot maakt! Maar kijk ook zelf even in de spiegel… Blok 3. Hanna zoekt haar hulp bij God en bidt Tijd om met de camera eens wat meer in te gaan zoomen. Van die wirwar van personen naar die ene vrouw: Hanna. En haar te volgen naar wat een van de belangrijkste momenten is in dit hoofdstuk. Vss.10-11. Hoe reageert zij op al die ellende? Gaat ze terugslaan? ‘jij hebt kinderen, maar ik heb lekker een man die van me hou-houdt’…. Nee! Zij gaat naar het heiligdom. Naar de plaats waar God op dat moment woont. En ze stort haar hart uit. Alles gooit ze eruit. Ze stikt bijna maar ze laat het eruit komen op de beste plek. Voor Gods aangezicht. Wat een prachtig iets is dat, om zo te lezen. Haar kennende heeft ze vast veel vaker de omgang met God gezocht in gebed. Het heeft haar er niet van weerhouden om stug te blijven volhouden! Niet van ‘ach, het wordt er toch niet anders van. Ach, ik heb al zovaak gebeden om een kind. Je denkt toch zelf ook niet dat God het allemaal hoort…’. Hoe zit het met jou? Met u? Wat doet het met je, deze houding van Hanna. Ten einde raad, wat moet je? Je gaat ermee naar God. En voor het eerst in het OT wordt de HERE hier ‘God van de hemelse machten genoemd’. ‘Here der Heerscharen’, de Here Zebaoth. De Ontzagwekkende! Iemand die zo totaal anders is en waarvan je veel mag verwachten! ‘Heer, God van de hemelse machten: geef mij alstUblieft ook een zoon, en als U hem geeft, krijgt U hem ook weer terug’. (Je merkt wel dat ik vandaag Eli, Hofni en Pinehas achterwege laat. Dat komt wel in de komende hoofdstukken) Dus uiteindelijk krijgt Hanna een zoon. Zij en Elkana gaan met elkaar naar bed en de HERE verhoorde haar. Ook als wij vrijen is dat niet een deel van ons leven waar de Here God niet van weet.
Oftewel: God geeft Samuel. Samuel, dat betekent: ‘van God gevraagd’. Wat moet dat een ongelooflijk mooi moment zijn geweest. Eh… voor Hanna… En nu komt het erop aan, wat haar gebed en daarachter haar houding, waard is. Volgens Num.30 zou ze mogen terugkomen op haar belofte. Als Elkana dat beter zou vinden tenminste. Elkana staat erachter maar vindt het nog wel lastig als Hanna bij het volgende feest Samuel nog niet wil meenemen: stel dat de Here zijn belofte daarom niet nakomt en het jongetje weer zal sterven!! is zijn angst…. En je kunt het je voorstellen: in grote nood beloof je van alles en nog wat en als het hele plaatje er dan weer eens heel anders uitziet, nou, dan wil je nog wel eens snel vergeten wat je allemaal gezegd en beloofd hebt. En denk eens na: wat zou er nu erger zijn: geen kind hebben of een kind hebben en die bijna nooit zien? Het zou zomaar kunnen leiden tot: ‘Heer, U begrijpt toch ook wel…’ . Maar in haar belofte en de uitvoering ervan, ontdek je iets heel moois. Het gaat Hanna niet eens zozeer (alleen) om het willen hebben van een kind. Dat ook, maar daarachter/daarmee geeft ze aan dat ze er zo graag toe wil doen. Dat ze iets wil betekenen in het koninkrijk van God. En dat begrijpen we alleen maar als we even bedenken in welke tijd zij leeft. Het is de tijd van het O.T. De tijd van het leven met beloften. De beloofde Messias zal een keer geboren worden. En dat zat diep bij het volk. En daarom haar vraag niet om een dochter, maar om een zoon. ‘Heer, ik wil zo graag meebouwen/meedoen. Geef me een zoon voor uw grote doel’. In haar lied (begin hs.2) dringen we door tot de diepe nood onder haar zichtbare nood. Zoals er ook bij ons vaak een binnenkant zit als we de buitenkant van ons verdriet laten zien/horen. Het gaat vaak veel dieper dan je zo zou denken. Aan haar lied en aan haar gedrag zie je dat Hanna dieper steekt dan alleen haar persoonlijke verdriet. Wat er ook zeker geweest zal zijn. En ze brengt het jongetje Samuel naar rechter/priester Eli. Laten we er maar niet al te menselijk naar kijken, naar dat kleine jongetje. Dat heb ik wel eens gehad als ik dat plaatje zag in de kijkbijbel. Zo’n klein jongetje met zo’n manteltje aan… brrrr, wat zielig …. Maar als je zo denkt dan kom je er niet uit. Ik geloof dat God niet alleen voor Hanna zorgde maar ook voor het kleine mannetje… En zo ziet Hanna het ook. Want zij komt met een 3-jarige stier: volgens Lev.3 is dat een vrede-offer. Vrede: het is goed. Shalom. Het klopt. Zoals het nu gaat, is het goed en ze ervaart rust in haar hart/leven. Prachtig, maar nu komen we toch weer uit op de beginvraag. Dit is toch niet het hele verhaal? Zielige vrouw met goede afloop? Blok 4. En achter de schermen werkt God aan verlossing Nee, er valt nog veel meer te ontdekken in dit hoofdstuk. En daarvoor is het nodig om de hele gezinssetting even te laten voor wat het is en stil te staan bij de tijd waarin zich dit allemaal afspeelt. De Bijbelboeken Richteren en Ruth spelen zich ongeveer af in dezelfde tijd zo’n beetje. 12e-11e eeuw voor Christus. In het boek Samuel maken we mee dat David koning gaat worden en dat speelt zich af in de 11e eeuw. En die richterentijd was een slechte tijd: er was geen koning en iedereen deed wat goed was in zijn eigen ogen. Destructief voor een samenleving. Daar sluit het Richterenboek mee af. Levensgevaarlijk!
Een goddeloze bende waarin iedereen voor zichzelf gaat. Dat wordt gestraft door God. En in die tijd betekent dat bijv. dat de Filistijnen telkens het land binnenvallen. En uiteindelijk voelt de samenleving in Israel aan dat het zo niet wat wordt. En elke keer roepen ze weer in hun nood om een rechter (richter) en die komt dan weer. Maar er is het verlangen naar een structurele oplossing: een koning! En in de boeken van Samuel wordt stap voor stap gewerkt naar de komst van een koning, en wat voor eentje: (na Saul wordt dat) David! En zie je dan wat er achter de schermen om hier gebeurt? Een complexe gezinssituatie waarin Elkana een tweede vrouw neemt en de ene vrouw de ander dood wil treiteren. Maar in het verborgene werkt God. Bij deze geschiedenis en de zwangerschap van Hanna kun je Ps.139 leggen. Wonderlijk, op een verborgen wijze, wordt een mens gevormd. En dan is het hier helemaal wonderlijk, want Hanna kon helemaal geen kinderen krijgen. Een onvruchtbare vrouw krijgt een kind. Het gebeurt nogal eens een keer in het O.T. Om elke keer duidelijk te maken dat het initiatief altijd bij God begint. Voor God is niets onmogelijk! Er is ook altijd sprake in de Bijbel van beperkte mensen. Die soms geweldig zondigen. Ook dat heeft te maken met Gods principe. Hij helpt ons niet omdat we zo goed zijn, maar omdat Hij voor zijn kinderen kiest! Christen zijn is afzien van jezelf en opzien naar Hem, zeg maar. En met de komst van Koning David is er ook nog maar weer een tijdelijke stap gemaakt. Want ook koning David valt van zijn voetstuk en is in elk geval niet een eeuwige Koning. Er wordt wel aan hem beloofd dat zijn koningschap in zijn nageslacht een eeuwig koningschap zal worden. In 2 Samuel 7 worden de contouren zichtbaar van wat komen gaat. Eeuwige rust en vrede voor een volk omdat er een eeuwige koning aan komt: koning Jezus! En dan zie je hier in 1Sam.1 dat Samuel geboren wordt. Maar als je kijkt hoe de geschiedenis van David beschreven wordt, dan lees je daar niets over een geboorte. Dan lees je over zijn roeping achter de schapen vandaan door Samuel. En hier in 1Sam.1 is God achter de schermen er dus al mee bezig dat er een koning komt! Onverdiend en ongedacht! Blok 5. Vandaag is het niet anders, wat doe jij? Dus eigenlijk kun je zeggen dat wij in een vergelijkbare situatie leven als Hanna. Zij leefde met verwachtingen. Ze wilde meedoen. Er toe doen. Wij ook. Dat is toch waarom we nog steeds bidden ‘uw koninkrijk kome’? Een diepe hunkering leeft er in ons naar vrede. Naar rust. Naar dat alles klopt en op z’n plaats valt. Wat leren we voor onderweg uit de geschiedenis van vanmorgen? Dat God door alles heen doorgaat met zijn plannen. Dat is het eerste. Maar we leren hier ook 2 belangrijke zaken over mensen, over ons. In de eerste plaats dat het bij ons allemaal ingebakken zit dat we er toe willen doen. Dat we gekend willen zijn. En dat we dat vaak op een verkeerde manier uiten. Zeker in onze West-Europese samenleving is het gebruikelijk door iets voor te stellen door wat je hebt.
Peninna had haar behoefte aan liefde van haar man omgezet in het hebben van kinderen. Daardoor was zij iemand geworden. Maar ze was scheef gegroeid. Dat ontdek je in 1Sam.1. En als we niet uitkijken, groeien wij allemaal in deze tijd scheef. Je wilt er toe doen, en je vertelt wat je allemaal wel niet kunt. En wat je allemaal wel niet hebt. De een nog meer dan de ander. Maar dat heeft altijd het effect van ‘rupsje nooit genoeg’. Het moet steeds anders en meer, en met een beetje pech word je moe. Zoek je waarde niet in het hebben van kinderen. Niet in het hebben van een man of een vrouw. Een goede gezondheid of een mooie baan. Zoek je waarde, nee, vind je waarde in wat je bent in God. Kostbaar mens, geschapen door Hem, om geliefd te zijn door Hem. En om te reageren. Om te bloeien. Nou, en wil je dan nog wat om er toe te doen? Bid dan. Nee, nee…, nu niet denken dat je dat al wel weet. Daarvoor hoor ik mezelf en anderen te veel praten over druk zijn. ‘Eigenlijk zou ik meer…’ Herken je dat stemmetje? Te druk om te bidden? Nee, te druk om NIET te bidden! Teveel problemen aan je hoofd om te bidden? Nee, teveel problemen aan je hoofd om niet te bidden! Volg de weg van Hanna. Volg de weg van de Here Jezus. Die er regelmatig een nacht voor uittrok om te bidden. Waarom? Omdat Hij niets te doen had? Omdat Hij niet zoveel belangrijks op zijn programma had? Nee, juist andersom. Neem je voor om tijdens deze serie stil te staan bij je leven met God. Ga ernaar verlangen om te groeien in de omgang met God. Dat het vanzelfsprekend wordt om je hart uit te storten bij Hem. Je zult nog eens wat meemaken! Als koningskinderen gaan bidden. Om vrede. Als koningskinderen gaan bidden. En Hem zo voorleggen wat hen bezig houdt, dwars zit, blij maakt. Nou, wat wil ik nu graag dat je onthoudt van deze preek? Het liefste alles… Als dat niet helemaal lukt, in elk geval het volgende: In de eerste plaats dat God doorgaat met zijn werk. Een wereld van vrede met Jezus als Koning, een goede Herder voor zijn schapen. Die wereld komt er echt aan. God is niet tegen te houden (1) In de tweede plaats dat je jezelf niet zo druk moet maken om wat je kunt en wat je hebt, maar wie je bent in Gods oog. Daar ligt je waarde, je identiteit (2). En tenslotte, als derde: bid (3)! Amen.