Geohydrologisch rapport stopproef winning weerseloseweg te Enschede
VN-57056-1 | 9 april 2013
57056-1 Blz. 1
Onderwerp: Projectnummer: Opdrachtgever:
Nr. opdrachtgever: Datum:
Opgesteld door:
stopproef winning weerseloseweg te Enschede VN-57056-1 Vitens N.V. Postbus 1205 8001 BE Zwolle 4500088704 9 april 2013
ir. C.A. van den Hoven
Handtekening:
Documentnummer: R23055 Status: Vrijgegeven door: ir. C.A. van den Hoven
Blad 2 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
Inhoudsopgave
blad
1
Inleiding ............................................................................................................4
1.1 1.2 1.3
Aanleiding en doel ............................................................................................................... 4 Kwaliteitswaarborg .............................................................................................................. 4 Leeswijzer............................................................................................................................. 4
2
Geïnventariseerde gegevens..............................................................................5
2.1 2.2 2.3
Bestaande onderzoeksgegevens.......................................................................................... 5 Waterwinning Weerselo....................................................................................................... 5 Stopproef.............................................................................................................................. 6
3
Geohydrologische beschrijving..........................................................................9
3.1 3.2 3.3 3.4
Bodemopbouw..................................................................................................................... 9 Doorlatendheid..................................................................................................................... 9 Grondwaterstanden ............................................................................................................. 9 Oppervlaktewater............................................................................................................... 11
4
Analyse stopproef............................................................................................ 13
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3
Stopproef............................................................................................................................ 13 Analyse raai 1 ..................................................................................................................... 14 Analyse onttrekking............................................................................................................ 15 Analyse stopproef .............................................................................................................. 16 Conclusie ............................................................................................................................ 18 Detailanalyse van peilbuisgegevens.................................................................................. 18
5
Conclusies en aanbevelingen........................................................................... 20
5.1 5.2
Conclusies .......................................................................................................................... 20 Aanbevelingen.................................................................................................................... 21
Bijlagen 1 2 3
Blad 3 van 51
Peilbuisgegevens Waterpeilen bekkens Detail verlagingen
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 4
1
Inleiding
In opdracht van Vitens N.V. te Leeuwarden heeft Raadgevend Ingenieursbureau Wiertsema & Partners bv ten behoeve van stopproef winning weerloseweg te Enschede een geohydrologisch rapport opgesteld. 1.1
Aanleiding en doel
Aanleiding tot het rapport is de geplande beëindiging van de waterwinning aan de Weerseloseweg te Enschede. Het stopzetten van de winning zal invloed hebben op de grondwaterstand in de omgeving. Het betreft een samengestelde waterwinning binnen een complex geohydrologisch systeem. Om beter inzicht te krijgen in de daadwerkelijke effecten is een stopproef uitgevoerd. Doel van de stopproef is om inzicht te krijgen in de effecten van het stopzetten van de winning op de grondwaterstanden in de omgeving. 1.2
Kwaliteitswaarborg
De werkzaamheden zijn verricht onder ons kwaliteitssysteem NEN-EN-ISO-9001 milieumanagementsysteem NEN-EN-ISO-14001. Wiertsema & Partners voldoet aan veiligheidsmanagementnorm VCA**. 1.3
en de
Leeswijzer
In dit rapport zijn de relevante gegevens voor het opstellen van een geohydrologisch rapport weergegeven. Hoofdstuk 2 is een weergave van de beschikbare/geïnventariseerde gegevens en een beschrijving van de huidige waterwinning, waarna in hoofdstuk 3 een korte geohydrologische gebiedsbeschrijving volgt. Vervolgens is in hoofdstuk 4 de analyse van de stopproef beschreven Tenslotte volgen in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen ten aanzien van het opgestelde rapport .
Blad 4 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 5
2
Geïnventariseerde gegevens
2.1
Bestaande onderzoeksgegevens
Dit rapport is tot stand gekomen op basis van de volgende gegevens, te weten:
Door Waterleiding Maatschappij Overijssel opgestelde rapport: Optimalisatie infiltratie- en onttrekkingssysteem weerloseweg, rapportage fase 1 en fase 2, met kenmerk 14-8-40-030/06 M110, d.d. 23-04-1998. Door Waterleiding Maatschappij Overijssel opgestelde rapport: Optimalisatie infiltratie- en onttrekkingssysteem weerloseweg, rapportage fase 3, 4, 5 en 6, met kenmerk 14-8-40-030/06, d.d. januari 1999. Door watertechnologie opgesteld rapport: Weerloseweg; Advies inrichting puttenveld en haalbare wincapaciteiten, eindconcept, d.d. 27-01-2009 Door Vitens opgestelde tekening met Titel: Verhoging agv 0,8 mjn 50% op Hor.B 50% op Ver. Door opdrachtgever aangeleverde project- en peilbuisgegevens.
2.2
Waterwinning Weerselo
De maaiveldhoogte in de omgeving van de waterwinning varieert van 30 m+ N.A.P. (westelijk) tot 35 m+ N.A.P. (oostelijk). Oostelijk van de waterwinning bevindt zich een stuwwal. De waterwinning is ontworpen voor een terugwinning van oppervlaktewater uit het Twentekanaal. Hiertoe wordt oppervlaktewater opgepompt in verschillende infiltratiebekkens. In totaal betreft het meer dan 20 bekkens. Deze zijn onderling verbonden, echter de variatie in het waterpeilen van de verschillende bekkens is groot (zie bijlage 2). Vervolgens wordt het water weer opgepompt door een tweetal verschillende systemen: 1. Groot aantal (>120) ondiepe (ca. 13 m– maaiveld) vacuum bronnen. 2. Drietal horizontale bronnen. De ligging van de verschillende onderdelen is weergegeven in figuur 2.1. Sinds 2004 is gestopt met de inname van oppervlaktewater. Vanaf 2010 is het vacuümsysteem buiten gebruik gezet. Momenteel wordt alleen gebruik gemaakt van de horizontale bronnen en is sprake van een netto grondwateronttrekking. Medio 2013 zal ook de onttrekking middels de horizontale bronnen worden beëindigd. Om inzicht te krijgen in de effecten van de stopzetting van de waterwinning is een stopproef uitgevoerd.
Blad 5 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 6
Figuur 2.1 Waterwingebied. 2.3
Stopproef
Gedurende de periode 22 mei tot en met 19 september 2012 is nagenoeg continu grondwater onttrokken uit horizontale bron 1 met een gemiddeld debiet van circa 65 m3/uur. De onttrekking is onderbroken voor een periode van 1 week (1e week van augustus). De onttrekking gedurende deze periode was gelijkmatig (zie ook figuur 2.2). Gedurende deze periode is er nauwelijks water onttrokken uit de horizontale bronnen 2 en 3 (< 0,5%). De gemiddelde dagelijkse onttrekkingshoeveelheden van de horizontale bronnen gedurende 2012 is weergegeven in figuur 2.2. Op 19 september is de onttrekking stopgezet, gedurende een periode van ruim 7 weken. De onttrekking is weer opgestart op 12 november 2012. Tussen 19 september en 12 november heeft er, met uitzondering van enkele uren, geen onttrekking plaats gevonden. De onttrekkingen die wel plaats gevonden hebben in deze zijn periode zijn weergegeven in tabel 2.1.
Blad 6 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 7
Tabel 2.1 Onttrekkingen gedurende de stopperiode Datum
Bron 1 (m3)
Bron 2 (m3)
Bron 3 (m3)
Totaal (m3)
25-sep-12
74
40
37
151
1-okt-12
87
40
44
171
9-okt-12
90
50
45
185
15-okt-12
62
30
31
123
18-okt-12
43
20
22
85
30-okt-12
64
30
32
126
5-nov-12
78
40
39
157
2000,00
1800,00
gemiddelde debiet (m3/dag)
1600,00
1400,00
1200,00
1000,00
800,00
600,00
400,00
200,00
0,00 1-jan-12
31-jan-12
2-mrt-12
1-apr-12
2-mei-12
1-jun-12
2-jul-12
1-aug-12
1-sep-12
1-okt-12
1-nov-12
Datum hor bron 1
hor bron 2
hor bron 3
Figuur 2.2 Dagelijkse onttrekkingshoeveelheden per bron. Voorafgaand aan en gedurende de stopproef zijn de grondwaterstanden in diverse peilbuizen rondom de projectlocatie gemonitoord. De locaties van de peilbuizen is weergegeven in figuur 2.3. De meetgegevens zijn gepresenteerd in bijlage 1.
Blad 7 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 8
Figuur 2.3 peilbuislocaties
Blad 8 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 9
3 3.1
Geohydrologische beschrijving Bodemopbouw
Oostelijk van de onderzoekslocatie op een afstand van ongeveer 2 km bevindt zich de stuwwal welke als waterscheiding fungeert. De stuwwal heeft een sterke invloed op de geohydrologie. Door erosie en afschuiven van de stuwwal zijn er geulen ontstaan in de stuwwal. Deze geulen zijn later weer opgevuld met (kei-)leem of grove zanden. Hierdoor is sprake van een grillige bodemopbouw, waarbij klei- en zandlagen zich sterk kunnen afwisselen. Als gevolg van puinwaaiers bij de stuwwal is sprake van een gelaagdheid in afzettingen, nabij de stuwwal worden de grovere sedimenten afgezet terwijl de fijnere delen verder van de stuwwal zijn afgezet. Bovengenoemde processen leiden tot een complexe samenstelling van de ondergrond. De hydrologische basis nabij de winlocatie bevindt zich op ongeveer 15 à 20 m– maaiveld. Vanaf maaiveld wordt 1 watervoerend pakket aangetroffen, welke lokaal wordt doorkruist door kleien/of leemlagen (Formatie van Drenthe). Indien het pakket door een leemlaag wordt gescheiden is sprake van een tweetal watervoerende pakketten. De spreiding en dikte van de leemlaag kan sterk variëren over korte afstanden. De watervoerende pakketten zijn opgebouwd uit zanden behorende tot de formaties van Boxtel en Drenthe. 3.2
Doorlatendheid
In het verleden zijn verschillende put- en pompproeven uitgevoerd voor de bepaling van de doorlatendheid van de watervoerende pakketten. De variatie van de gemeten waardes is groot, de gemeten waardes voor het doorlaatvermogen van het watervoerende pakket (1+2) varieert tussen 24 en 158 m2/dag. De extreme waardes buiten beschouwing latend, varieert het doorlaatvermogen tussen ongeveer 65 en 145 m2/dag. 3.3
Grondwaterstanden
De regionale grondwaterstroming is westelijk gericht. Nabij de waterwinning wordt de lokale grondwaterstroming in sterke mate beïnvloed door de vele waterbekkens. De waterbekkens beïnvloeden de lokale grondwaterstroming door de verschillende waterpeilen welke voor de bekkens worden gehanteerd. Daarnaast zorgen de waterbekkens voor een lokale nivellering van de grondwaterstand. Voor de periode 2000 – 2012 zijn de gemiddelde grondwaterstanden berekend. De grondwaterstroming is bepaald, zonder rekening te houden met de oppervlaktewaterpeilen (zie figuur 3.1). Nabij de waterwinning zal de daadwerkelijke waterstroming afwijken, echter figuur 3.1 geeft een beeld van de regionale grondwaterstroming.
Blad 9 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 10
Figuur 3.1 Grondwaterstroming (gemiddelde periode 2000 – 2012 In de omgeving van de winlocatie zijn gedurende een lange periode de grondwaterstanden gemeten. De resultaten van deze metingen zijn weergegeven in bijlage 1. Voor het overgrote deel van de peilbuizen zijn meetgegevens vanaf 2001 beschikbaar en voor enkele zijn gegevens vanaf 2008 voorhanden. Voor een beperkt aantal zijn gegevens vanaf recentere datum voorhanden (ca. 1 jaar). Voor de peilbuizen met een meetreeks vanaf 2008 of eerder is een tijdreeksanalyse op de meetgegevens uitgevoerd. De analyse is uitgevoerd met het programma Menyanthes, waarbij voor de verklarende reeksen is uitgegaan van de neerslag en de verdamping. Omdat de onttrekkingen gedurende de afgelopen 10 jaren moeilijk zijn te achterhalen, met name door het onderling heen en weer pompen van water tussen verschillende bekkens zijn deze gegevens niet meegenomen. De verwachting is dan ook dat nabij de winlocatie en het grote aantal bekkens een meetreeks niet of nauwelijks kan worden geanalyseerd met behulp van alleen de neerslag en verdampingsgegevens. Des te verder de afstand van de waterwinlocatie des te beter een calibratie op basis van neerslag en verdamping verwacht mag worden. Een maat die aangeeft hoe goed een calibratie is gelukt is de EVP (Explained Variance Percentage). Deze varieert van 0 tot 100%. Bij 0% kan er geen relatie worden gelegd en zijn er mogelijk andere factoren die de grondwaterdynamiek bepalen. Bij 100% kan de grondwaterdynamiek voor 100% worden bepaald aan de hand van de neerslag en verdamping. Bij een EVP van 70% of lager dient er rekening mee te worden gehouden dat de grondwaterfluctuatie ook wordt beïnvloed door andere factoren. De uitkomsten van de EVP van de verschillende peilbuizen voor de meetperiode van 2001 tot en met 20121. De resultaten hiervan zijn weergegeven in onderstaande figuur.
1
Van de 39 peilbuizen hebben er 4 een meetreeks van 2008 tot en met 2012 (34F2825, 2826, -2827 en -2828). De gegevens
van peilbuis 34F2824 waren ontoereikend en zijn niet meegenomen in de analyse.
Blad 10 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 11
Figuur 3.2. Calibratie resultaten tijdsreeksanalyse Uit de resultaten van de tijdsreeksanalyse, blijkt voor een langere meetperiode de meetgegevens nabij de winlocatie naast neerslag en verdamping ook te worden beïnvloed door andere factoren. Deze factoren zijn: de grondwaterwinning; de vele bekkens die een nivellerende invloed hebben op de grondwaterstroming; en het rondpompen van water tussen de verschillende bekkens. Op basis van de resultaten van de tijdsreeksanalyses is het niet mogelijk om een representatief model voor het plangebied op te stellen. 3.4
Oppervlaktewater
De waterwinlocatie wordt gekenmerkt door een groot aantal waterbekkens in het wingebied. Een gedeelte van deze bekkens dient als buffer voor de waterwinning. Tijdens de stopproef is alleen grondwater onttrokken uit horizontale bronnen. Deze bronnen bevonden zich onder bekken met meetlocatie 15 (zie figuur 3.3). De meetgegevens voor de periode april tot december 2012 zijn weergegeven in figuur 3.4.
Blad 11 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 12
Figuur 3.3 Meetlocaties oppervlaktewater 34
33
waterpeil (m NAP)
32
31
30
3
onttr hor. bron 65m /uur
onttr hor. bron 65m3/uur
29
28 1-4-2012
21-5-2012
10-7-2012
29-8-2012
18-10-2012
7-12-2012
Datum bekken 15
Figuur 3.4 Meetgegevens meetlocatie 15
Blad 12 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 13
4
Analyse stopproef
4.1
Stopproef
Om inzicht te krijgen in de effecten van het stopzetten van de winning zijn de grondwaterstanden gemeten in de peilbuizen zoals aangegeven in paragraaf 3.3. Gedurende de periode van 22 mei tot en met 19 september is met een redelijk constant debiet grondwater onttrokken met ongeveer 65 m3/uur. De onttrekking is gedurende deze periode 1 week onderbroken geweest. Vervolgens is er tussen 19 september en 12 november niet of nauwelijks grondwater onttrokken (zie figuur 4.1). 2000,00
1800,00
gemiddelde debiet (m3/dag)
1600,00
1400,00
1200,00
1000,00
800,00
600,00
400,00
200,00
0,00 1-apr-12
1-mei-12
1-jun-12
1-jul-12
1-aug-12
31-aug-12
1-okt-12
31-okt-12
1-dec-12
Datum hor bron 1
hor bron 2
hor bron 3
Figuur 4.1 Onttrekkingsgegevens horizontale bron. Uit de tijdreeksanalyse van de langjarige reeksen is gebleken dat de jaarlijkse fluctuatie tussen de verschillende peilbuizen te groot is om tot een representatief model voor het gebied te komen. Daarnaast wordt de grondwaterstand sterk beïnvloed door het waterpeil in de waterbekkens. De waterbekkens zorgen voor een nivellering van de grondwaterstand. Om inzicht te krijgen in de effecten van het stopzetten van de waterwinning dienen de gemeten grondwaterstanden te worden gecorrigeerd met de natuurlijke seizoensfluctuatie als gevolg van de neerslag en verdamping. De gemeten grondwaterstanden zijn namelijk het cumulatieve effect van de natuurlijke fluctuatie aangevuld met het beëindigen van de waterwinning. Het is echter niet mogelijk gebleken om een grondwatermodel (verklaard uit neerslag en verdamping) op te stellen welke representatief is voor het (deel-) gebied. Als gevolg hiervan kunnen de gemeten grondwaterstanden tijdens de stopproef niet worden gecorrigeerd voor de seizoensfluctuatie. Dit zou tot te grote onnauwkeurigheden leiden. Daarbij komt dat de het moment van stopzetten van
Blad 13 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 14
de waterwinning overeen met het moment van de natuurlijke verhogingen van de grondwaterstand. Om toch tot een analyse van de grondwatermetingen te komen zijn verschillende benaderingen uitgevoerd: 1. Analyse van de peilbuizen die in één raai van de winning liggen: 34F2824- 2827 en -2828. Deze analyse is zowel voor de onttrekking als de stopzetting van de winning uitgevoerd. Met andere woorden de periode van de analyse is uitgebreid. 2. Detailanalyse van peilbuisgegevens binnen 24 uur na stopzetten (en opstarten winning). 4.2
Analyse raai 1
Om inzicht te krijgen in de effecten van de onttrekking zijn de effecten gemeten in een raai haaks op de onttrekkingslocatie. Bij de analyse is onderscheid gemaakt tussen de opstart van de onttrekking (22 mei 2012) en het stopzetten van de onttrekking (19 september 2012). De eerste raai betreft de peilbuizen 24F2824; 34F2827 en 34F2828. De afstand van de peilbuizen tot aan de rand van bekken 15 bedragen respectievelijk 75; 290 en 480 m. Voor peilbuis 34F2824 ontbreken meetgegevens tijdens het stopzetten van de waterwinning. Tevens zijn de peilbuizen 34F2825 en 34F2826 meegenomen in de analyse (afstand tot bekken 15 respectievelijk ca. 180 en 300 m. Voor deze peilbuizen ontbreken de gegevens tijdens de onttrekkingsperiode. Als referentiepeilbuis is uitgegaan van peilbuis 34FL9081, deze bevindt zich op een afstand van circa 800 m van bekken 15 en buiten het invloedsgebied van de stop- en onttrekkingsproef (zie ook figuur 3.2 in paragraaf 3.3). Tevens is in de analyse de registratie van het waterpeil van het bovenliggende en naastgelegen bekken meegenomen (respectievelijk bekken 15 en 16). De voorhanden gegevens zijn samengevat in tabel 4.1. De locatie van de peilbuizen is weergegeven in figuur 4.2.
Figuur 4.2 Peilbuislocaties
Blad 14 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 15
Tabel 4.1 Voorhanden meetgegevens Peilbuis
afstand tot onttrekkingsbron (m)
Meetperiode
Opmerking
onttrekking
stopzetten
34F2824
75
ja
nee
34F2825
180
nee
ja
34F2826
300
nee
ja
34F2827
290
ja
ja
34F2828
480
ja
ja
34FL9081
800
ja
ja
waterbekken 15
0
ja
ja
waterbekken 16
15
nee
ja
referentie buis
De overige peilbuizen (zie bijlage 1) zijn niet meegenomen in de analyse omdat deze zich verder van de onttrekkingslocatie bevinden (> 500 m). Waarbij de dichtstbijzijnde noordelijke, westelijke en oostelijke peilbuizen zich direct naast waterbekkens bevinden en derhalve zeer sterk beïnvloed worden door het waterpeil in deze bekkens.
4.2.1 Analyse onttrekking Er is voor gekozen om eerst een analyse van de onttrekking uit te voeren omdat de dichtstbijzijnde peilbuis (34F2824) geen meetwaardes heeft tijdens de stopproef. Om inzicht te krijgen in de verlagingen als gevolg van de opstart van de onttrekking zijn de gemeten grondwaterstanden in de peilbuizen 34F2824, -2827 en -2828 en waterbekken 16 uitgezet tegen de tijd. Om de verlagingen te kunnen bepalen zijn de gemeten waardes op 21 mei 2012 op nul gezet, en zijn de verlagingen gecompenseerd voor de natuurlijke fluctuatie. Voor de natuurlijke fluctuatie is uitgegaan van de gemeten grondwaterstanden in peilbuis 34FL9081. Peilbuis 34FL9081 is de dichtstbijzijnde peilbuis die zich buiten invloedsgebied van de winning en waterbekkens bevindt. Deze peilbuis is dan ook als representatief gehanteerd. Gedurende de periode 22 mei tot en met 19 september (120 dagen) is met een constant debiet onttrokken van 65 m3/uur, met één onderbreking van ongeveer 1 week, begin augustus. De op basis van de hierboven beschreven methode gevonden verlagingen zijn samengevat weergegeven in figuur 4.3. Naast de gecorrigeerde verlagingen is een trendlijn toegevoegd. De op basis van deze gegevens gecorrigeerde verlagingen zijn samengevat in tabel 4.2. Uit de analyse volgt dat de er op een afstand van 480 m geen noemenswaardige invloed van de onttrekking wordt gemeten. Het beperkte invloedsgebied van de onttrekking wordt onderbouwd door de resultaten van de in het verleden uitgevoerde capaciteitstest (zie rapport: Advies inrichting puttenveld en haalbare wincapaciteiten Weerseloseweg, d.d. 27-1-2009) Tabel 4.2 Verlaging Peilbuis
Afstand tot
Gecorrigeerde
onttrekkingsbron (m)
verlaging (m)
34F2824
75
–0,7
34F2827
290
–0,4
34F2828
480
–0,0
waterbekken 15
0
–1,7
Blad 15 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 16
0
verlaging (m)
-0,5
-1
-1,5
3
3
onttrekking 65 m /uur -2 1-mei-12
21-mei-12
10-jun-12
onttrekking 65 m /uur
30-jun-12
20-jul-12
9-aug-12
29-aug-12
18-sep-12
Datum 34F2824
34F2827
34F2828
bekken 15
Polynoom (34F2824)
Polynoom (34F2827)
Lineair (34F2828)
Polynoom (bekken 15)
Figuur 4.3 Analyse resultaten onttrekkingsproef
4.2.2 Analyse stopproef Uit de meetgegevens blijkt dat de start van de stopproef nagenoeg overeen komt met de natuurlijke verhoging van de grondwaterstand. Zo blijkt uit figuur 4.4 dat de grondwaterstanden in de peilbuizen 34FL9075 en 34FL9081 vanaf 24 september een natuurlijke opwaartse trend vertonen en deze peilbuizen bevinden zich buiten het invloedsgebied van de waterwinning en de infiltratiebekkens (zie paragraaf 3.3). Tevens blijkt dat de amplitude (reactie) van de natuurlijke opgaande trend (vgl peilbuizen 34FL9081, - 9075 en -9086 in figuur 4.4) gelijk of groter te zijn dan de toename van het waterpeil in de bekkens 15 en 16 (zie figuur 4.4). Dit geldt ook voor de toename van de grondwaterstand in de peilbuizen die zich dichter bij de onttrekkingslocatie bevinden (vgl peilbuizen 34F2825; -2826; 2827 en 2828 in figuur 4.4.), hier is de verhoging van de grondwaterstand gelijk of kleiner is dan de amplitude van de natuurlijk opgaande trend (zie figuren 4.4 en 4.5). Normaliter mag verwacht worden dat de stijging nabij de winning (i.e. natuurlijke stijging + stijging als gevolg van stopzetten winning) groter zal zijn dan de natuurlijke fluctuatie. Echter, dit is niet het geval. Dit duidt erop dat nabij de bekkens de grondwaterdynamiek, tijdens de opgaande trend, sterk afwijkt van de natuurlijke grondwaterdynamiek. Naast het beëindigen van de waterwinning, de neerslag en de verdamping, wordt de grondwaterdynamiek nabij de waterbekkens ook sterk beïnvloed door de verschillende waterpeilen in de bekkens. Op basis van de bevindingen is gebleken dat de vijvers en bekkens een bufferende werking hebben waardoor de verhoging van de grondwaterstand minder groot is dan redelijkerwijs verwacht zou worden.
Blad 16 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 17
Dit betekent dat nabij de bekkens de grondwaterstand sterk wordt bepaald door het waterpeil in de bekkens en dat de amplitude van de grondwaterstandsfluctuatie minder groot is door de ligging nabij groot oppervlaktewater. onderbreking
36
35 3
onttrekking 65 m /uur
start stopproef
3
onttrekking 65 m /uur
34
waterpeil (m NAP)
33
32
31
30
29
28
27 1-4-2012
21-5-2012
10-7-2012
29-8-2012
18-10-2012
Datum bekken 15
bekken 16
34FL9081_1
34FL9075_1
34FL9086_1
36
35 3
onttrekking 65 m /uur
onderbreking
Figuur 4.4 Verloop grondwaterstand en peilverloop bekken 15 en 16
3
onttrekking 65 m /uur
start stopproef
34
waterpeil (m NAP)
33
32
31
30
29
28
27 1-4-2012
21-5-2012
10-7-2012
29-8-2012
18-10-2012
Datum bekken 16
Blad 17 van 51
34FL9081_1
34F2825_1
34F2826_1
34F2827_1
34F2828_1
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 18
Figuur 4.5 Verloop grondwaterstand 34F2825; -2826; -2827 en -2828 en bekken 16 4.2.3 Conclusie Samenvattend kan gesteld worden dat een analyse van de stopproef door het bepalen van de gemeten grondwaterstandsverhogingen niet eenduidig kan worden uitgevoerd. De belangrijkste reden hiertoe is dat de dynamiek van de grondwaterstanden naast de grondwateronttrekkingen in zeer grote mate wordt bepaald door de aanwezigheid van een grote hoeveelheid waterbekkens met verschillende waterpeilen. De bekkens zorgen voor een “gebufferde” grondwaterdynamiek waarbij de amplitude van de grondwaterstandsfluctuatie beperkter is (met ander woorden de pieken worden afgetopt). De mate van grondwaterstandsverhoging als gevolg van het stopzetten van de waterwinning kan uit de voorhanden gegevens dan ook niet worden opgemaakt. Er is echter wel sprake van een grondwaterstandsverhoging als gevolg van het stopzetten van de winning de ordegrootte kan op basis van de meetgegevens niet worden vastgesteld (zie ook paragraaf 4.3). Voor de analyse van de onttrekking (zie paragraaf 4.2.1) is het fenomeen van een minder grote amplitude / reactie van de grondwaterdynamiek minder van belang omdat deze meetperiode niet samenviel met een forse natuurlijke grondwaterstandsverandering. 4.3
Detailanalyse van peilbuisgegevens
In de periode vanaf 22 mei 2012 zijn er een viertal momenten waarbij sprake is van opstarten en stopzetten van de winning. Om meer inzicht te krijgen in de effecten zijn de gemeten veranderingen in waterpeil en grondwaterstand in detail bekeken. Doel hierbij is meer inzicht te krijgen in de ordegrootte van de effecten in de directe nabijheid van de waterwinning direct na een verandering. Het betreft de volgende periodes: 1. 22 mei 2012 om 14:00 uur: opstart onttrekking (na periode van ruim 2 maanden zonder onttrekking). Neerslag 20 tot en met 24 mei 2012: 3 mm. 2. 31 juli 2012 om 11:00 uur: onttrekking wordt uitgezet. Neerslag 28 juli tot en met 2 augustus 2012: 30 mm. 3. 7 augustus 2012 om 13:00 uur wordt onttrekking weer opgestart. Neerslag 4 tot en met 9 augustus 2012: 8 mm. 4. 19 september om 13:00 uur wordt de onttrekking uitgezet. Neerslag 16 tot en met 21 september 2012: 14 mm. Per periode zijn de grondwaterstandsveranderingen en veranderingen in waterpeil weergegeven voor de in figuur 4.6 weergegeven locaties. Hiertoe wordt de analyse beperkt tot circa 1 dag na de verandering. Aanname hierbij is dat voor de korte periode geen rekening hoeft te worden gehouden met natuurlijke invloeden, indien de neerslag beperkt is. Alleen voor de tweede periode (31 juli) is sprake van grote neerslaghoeveelheid en dient rekening te worden met een beïnvloeding van de grondwaterstanden.. In bijlage 3 zijn de resultaten van de metingen weergegeven. Hieruit blijkt dat het stopzetten danwel opstarten van de onttrekking niet direct is terug te vinden in de meetwaardes van de
Blad 18 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 19
omringende peilbuizen. De afstanden van de meetlocaties tot de onttrekkingslocatie is te groot om een significant effect te meten binnen 24 uur na stopzetten of opstarten van de onttrekking. Met deze analyse kunnen geen aanvullende effecten van het stopzetten van de waterwinning worden gekwantificeerd.
Figuur 4.6 Ligging meetlocaties waterpeilen en grondwaterstanden
Blad 19 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 20
5 5.1
Conclusies en aanbevelingen Conclusies
Met de voorhanden meetgegevens is het niet mogelijk om een representatieve grondwaterdynamiek op te stellen voor het gebied. De grondwaterdynamiek buiten de stopproef is zeer lokaal bepaald en wordt voornamelijk beïnvloed door: neerslag en verdamping; complexe (gestuwde) ondergrond; de vele waterbekkens met wisselende waterpeilen; de waterwinning; het rondpompen van water tussen verschillende bekkens. Door de vele (onbekende) variabelen die de grondwaterdynamiek bepalen is het opstellen van een representatieve waarde van de grondwaterdynamiek voor een (deel-)gebied niet mogelijk. De analyse van de meetgegevens is uitgevoerd voor de meetgegevens in een raai vanaf de onttrekkingslocatie. Op basis van de analyse van de onttrekkings- en stopproef kan gesteld worden dat na het stopzetten van de waterwinning rondom de locatie rekening dient te worden gehouden met verhoging van de grondwaterstand. Deze effecten zijn direct naast de winning het grootst waarna ze langzaamaan uit dempen. Op basis van de analyse van de meetgegevens is het de verwachting dat op een afstand van circa 500 m van de onttrekking nauwelijks nog sprake is van een verhoging van de grondwaterstand. Uit de analyse van de stopproef blijkt eveneens dat het kwantificeren van de daadwerkelijke grondwaterstandveranderingen moeilijk te realiseren op basis van de voorhanden meetgegevens. De belangrijkste redenen hiertoe zijn: de complexiteit van de ondergrond waardoor de natuurlijke grondwaterdynamiek sterk varieert over korte afstanden; naast neerslag en verdamping wordt de grondwaterdynamiek in sterke mate bepaald door de aanwezigheid van een groot aantal bekkens en de waterwinning (grondwateronttrekking); Concluderend kan worden gesteld dat de waterwinning in een gebied met vele waterbekkens wordt uitgevoerd waarbij de grondwaterstanden nabij de winning in sterke mate worden beïnvloed door een combinatie van de onttrekking (waterwinning) en de waterpeilen in de waterbekkens. Het extraheren van één van beide componenten (bijvoorbeeld de waterwinning) uit de meetgegevens is niet mogelijk omdat beide componenten elkaar onderling beïnvloeden en afhankelijk zijn van de afstand tot de waterbekkens. Hierdoor is het niet mogelijk om een achtergrond waarde te definiëren.
Blad 20 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1 blad 21
5.2
Aanbevelingen
De geohydrologische situatie ter plaatse is complex, met een grote diversiteit, waardoor de grondwaterdynamiek locatiespecifiek is. Om meer inzicht te krijgen in de effecten van het stopzetten van de waterwinning kan overwogen worden de voorhanden modelstudie verder te verfijnen. Echter, gezien het locatiespecifieke karakter van de geohydrologie in het wingebied en daarbuiten heeft dit tot gevolg dat veel energie gestoken moet worden in aanvullend (veld-) onderzoek naar de lokale geohydrologische opbouw. Het voorhanden onderzoek naar de ondergrond, (zie rapport: Optimalisatie infiltratie- en onttrekkingssysteem Weerseloseweg, WMO, 1998-1999). is ontoereikend gezien de complexiteit en spreiding van verschillende grondlagen. Daarnaast zal zeer veel energie moeten worden gestoken in de modelcalibratie. Het definiëren van een eenduidige uitgangs- of referentiesituatie zal een grote uitdaging worden. Uiteindelijk is het maar de vraag of het benodigde detailniveau kan worden gerealiseerd om de vraagstukken op lokaal niveau te kunnen beantwoorden. Uit de in dit rapport gepresenteerde analyse is gebleken dat de verschillende bekkens een grote invloed hebben op de grondwaterdynamiek ter plaatse. Dit geldt zowel voor de situatie tijdens de waterwinning als na beëindiging hiervan. Dit biedt natuurlijk ook vele mogelijkheden op het gebied van het waterbeheer in combinatie met mitigatie van de effecten. Doordat de waterbekkens de grondwaterdynamiek lokaal beïnvloeden kunnen deze bekkens ook worden ingezet om wateroverlast in de omgeving te beperken. Door het waterbeheer zodanig in te richten kan wateroverlast in de omgeving van de waterwinning worden tegengegaan. E.e.a. zal verder uitgewerkt moeten worden aan de hand van de lokale situatie en worden ingeregeld en gemonitoord middels de aanwezige peilbuizen in het gebied. Gezien de complexiteit van het gebied adviseren wij bij het stopzetten van de winning de focus te leggen op maatregelen met betrekking tot het (grond-)waterbeheer. Dit betekent minder investeren in (model-)onderzoek naar de effecten en meer investeren in het ontwerp van waterbeheer om daarmee te anticiperen op de effecten op omgeving.
Blad 21 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
Bijlage 1
Blad 22 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1
Grondwaterstanden De ligging van de peilbuizen is weergegeven in onderstaande figuur. De tijd-stijghoogte reeksen zijn in de navolgende grafieken weergegeven.
Figuur 1 ligging peilbuizen
Blad 23 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
Blad 24 van 51
33
32,5
gws (m NAP)
32
31,5
31
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
30,5
30 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 28HL9006
28HL9007
28HL9008
1-jan-11
Blad 25 van 51
32
31,5
31
gws (m NAP)
30,5
30
29,5
29 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
28,5
28 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
1-jan-11
Datum 28HL9005
34FL9080
34FL9082
34FP0780_1
34FP0780_2
Blad 26 van 51
38
37
gws (m NAP)
36
35
34
33 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
32
31 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 28HL9009
28HL9010
28HP0504
1-jan-11
Blad 27 van 51
29
28
gws (m NAP)
27
26
25
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
24
23 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 28HP0503_1
28HP0503_2
34FL9074
34FL9075
1-jan-11
Blad 28 van 51
34
33
gws (m NAP)
32
31
30
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
29
28 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 34F2824
34F2825
34F2826
34F2827
34F2828
1-jan-11
Blad 29 van 51
31
30,5
30
gws (m NAP)
29,5
29
28,5
28 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
27,5
27 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 34FL9076
34FL9078
34FL9081
1-jan-11
Blad 30 van 51
31
gws (m NAP)
30
29
28 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
27 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
1-jan-11
Datum 34FL9077
34FL9079
34FP0779_1
34FP0779_2
34FP0779_3
Blad 31 van 51
34
33,5
33
gws (m NAP)
32,5
32
31,5
31
30,5 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
30
29,5
29 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 34FL9083
34FP9084
34FP9085
1-jan-11
Blad 32 van 51
35
34,5
34
gws (m NAP)
33,5
33
32,5
32 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
31,5
31 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 34FL9086
34FP9087
34FL9088
1-jan-11
Blad 33 van 51
43
42,5
42
gws (m NAP)
41,5
41
40,5
40
39,5 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
39
38,5
38 1-jan-01
1-jan-03
1-jan-05
1-jan-07
1-jan-09
Datum 34FL9089
34FL9090
34FP0781_1
34FP0781_2
1-jan-11
Blad 34 van 51
36
35
34
Datum
33
32
31 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
30
29 1-1-2001
1-1-2003
1-1-2005
1-1-2007
1-1-2009
gws (m NAP) 011A
316A
321A
322A
323A
1-1-2011
Blad 35 van 51
42
41
40
Datum
39
38
37
36
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
35
34
33 jan-12
mrt-12
mei-12
jul-12
sep-12
gws (m NAP) VLB-111026-B022
VLB-111026-B027
VLB-111026-B028
nov-12
Blad 36 van 51
38
37,5
Datum
37
36,5
36
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
35,5
35 jan-12
mrt-12
mei-12
jul-12
sep-12
nov-12
gws (m NAP) VLB-111026-B029
VLB-111026-B030
VLB-111026-B041
Bijlage 2
Blad 37 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1
Oppervlaktewaterpeilen De locatie van de gemeten oppervlaktewaterpeilen is weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 1 Locatie metingen oppervlaktewaterpeilen
Blad 38 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
Blad 39 van 51
32,5
32
waterpeil (m NAP)
31,5
31
30,5
30 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
29,5
29 1-1-2007
31-12-2008
1-1-2011 Datum cal. bekken
13
19
31 waterpeil (m NAP)
Blad 40 van 51
34
33
32
30
1-1-2011 31-12-2008 28 1-1-2007
Datum
26b 17 16 15 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
29
31 waterpeil (m NAP)
Blad 41 van 51
34
33
32
30
1-1-2011 31-12-2008 28 1-1-2007
Datum
6 5 4 3 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
29
Blad 42 van 51
34
33,5
waterpeil (m NAP)
33
32,5
32
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
31,5
31 12-7-2012
11-8-2012
10-9-2012
10-10-2012
9-11-2012
Datum 2
7
8
9
10
11ab
22
9-12-2012
Blad 43 van 51
33
32,8
32,6
waterpeil (m NAP)
32,4
32,2
32
31,8
31,6 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
31,4
31,2
31 12-7-2012
11-8-2012
10-9-2012
10-10-2012 Datum 2
7
9-11-2012
9-12-2012
Blad 44 van 51
34
33,5
waterpeil (m NAP)
33
32,5
32
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
31,5
31 12-7-2012
11-8-2012
10-9-2012
10-10-2012 Datum 8
9
10
9-11-2012
9-12-2012
Blad 45 van 51
33
waterpeil (m NAP)
32,5
32
31,5 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
31 12-7-2012
11-8-2012
10-9-2012
10-10-2012 Datum 11ab
22
9-11-2012
9-12-2012
Bijlage 3
Blad 46 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
VN-57056-1
Detailverlagingen Onderstaand zijn de geregistreerde verlagingen direct na opstart en stopzetten van de waterwinning weergegeven. Het betreft de volgende meetperiodes:
Meetperiode
Meetlocatie
Meetinterval
22 mei 2012 om 14:00 uur
34F2824
eenmaal daags
bekken 15
eenmaal per uur
bekken 16
eenmaal per uur
bekken 17
eenmaal per uur
34F2824
eenmaal per dag
bekken 15
eenmaal per uur
bekken 16
eenmaal per uur
bekken 17
eenmaal per uur
34F2824
eenmaal per dag
bekken 15
eenmaal per uur
bekken 16
eenmaal per uur
34F2825
eenmaal per uur
opstart onttrekking
31 juli 2012 om 11:00 uur stoppen onttrekking
7 augustus 2012 om 13:00 uur opstart onttrekking
19 september 2012 om 13:00 uur stoppen onttrekking
Blad 47 van 51
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
Blad 48 van 51
0
gws verandering (m)
-0,05
-0,1
-0,15
57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
-0,2
-0,25 21-mei-12
22-mei-12 datum 34F2824_1
23-mei-12
Blad 49 van 51
0,05
gws verandering (m)
0,00
-0,05
-0,10 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
-0,15 30-jul-12
31-jul-12
01-aug-12 Datum
bekken 15
bekken 16
bekken 17
34F2824_1
Blad 50 van 51
0,05
gws verandering (m)
0,00
-0,05
-0,10 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
-0,15 06-aug-12
07-aug-12
08-aug-12 Datum
bekken 15
bekken 16
bekken 17
34F2824_1
Blad 51 van 51
0,15
gws verandering (m)
0,10
0,05
0,00 57056-1 R23055 Geohydrologisch advies.pdf
-0,05 19-sep-12
20-sep-12
21-sep-12
Datum bekken 15
bekken 16
34F2825_1