Juli 2012
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten ?
PIETER-PAUL VERHAEGHE, SAMI ZEMNI EN BART MEULENMAN Poliargus paper 2012/02 Eerder verschenen in Tiens Tiens.
2
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
Migratie is reeds vele jaren één van de meest besproken thema’s in de Belgische en Vlaamse politiek. Niet alleen vele burgers maar ook politici en zelfs procureurs hebben het gevoel dat het migratiebeleid in ons land heeft gefaald. Zo orakelden de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois en advocaat-generaal Piet Van den Bon vorig jaar, bij het begin van het gerechtelijk jaar, dat “Het einde van de democratie is misschien wel nabij. De problemen worden onbeheersbaar. Het totaal falende migratiebeleid is maar één uiting daarvan. In deze nota bespreken we, weliswaar zeer beknopt, enkele hoofdkenmerken van de migratie naar Gent. Vervolgens bespreken we een aantal uitdagingen voor het lokale beleid en schetsen we een aantal uitdagingen voor de toekomst.
Van diversiteit naar superdiversiteit Nog al te vaak gaat men er in Vlaanderen van uit dat migratie iets te maken heeft met de komst van enkele duidelijk afgebakende groepen (bijvoorbeeld Turken en Marokkanen) naar ons land en hun participatie aan het maatschappelijke leven. Gedurende lange tijd was dit ook zo. Tot het einde van de Koude Oorlog gebeurde migratie voornamelijk door laaggeschoolde arbeiders en hun familie uit de Mediterrane landen enerzijds en door goed verdienende hoogopgeleiden uit voornamelijk Europese buurlanden. Sinds de desintegratie van de Sovjet-Unie komen migranten via zeer diverse migratiekanalen uit alle hoeken van de wereld. Dit heeft geleid tot een bijzonder complexe demografische en sociologische samenstelling van de inwoners van West-Europese steden en hun wijken. Immigratie is niet meer een kwestie van een beperkt aantal herkomstlanden, maar juist van vele landen. Momenteel heeft Gent inwoners van meer dan 160 verschillende nationaliteiten. De 10 grootste migrantengroepen in Gent komen uit Turkije, Bulgarije, Marokko, Nederland, Rusland, Slowakije, Polen, Ghana, Tunesië, Frankrijk en Algerije (in volgorde van groepsgrootte).1
Migratie is geen Gents fenomeen, maar een fenomeen van een beperkt aantal Gentse buurten Ook de aard van de migratie is veranderd. In de jaren ’60 en ’70 kwamen de Mediterrane gastarbeiders om hier tijdelijk te werken en nadien terug te keren. Door de officiële migratiestop van 1974 besloten velen echter om permanent te blijven. Nadien brachten velen hun kinderen over en zochten huwelijkspartners in het land van herkomst. Deze twee vormen van gezinsmigratie zijn nog steeds het grootste officiële migratiekanaal naar Gent. Het doel van deze migranten werd/is dus een permanente vestiging in ons land. Door de toegenomen transport- en communicatiemogelijkheden en de gewijzigde internationale politieke context is veel migratie van de laatste twee decennia echter van meer tijdelijke aard. Veel migranten komen en gaan. Ze doen aan seizoensmigratie of aan cirkelmigratie waarbij ze verschillende landen aandoen (bvb. eerst wat werken in Duitsland, nadien in België om vervolgens na een kort verblijf in het land van herkomst in Nederland te gaan werken). Doordat de grenzen van de Europese Unie relatief open zijn, is deze seizoens- of cirkelmigratie voornamelijk het patroon van de Oost-Europese migranten. Zo zijn er bijvoorbeeld (Turkssprekende) Bulgaarse migranten die legaal naar Gent komen, maar zich niet registreren en zwart werk verrichten (met alle sociale gevolgen vandien, zowel voor henzelf als voor de Gentse werknemers).
3
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
Daarnaast komen ook (niet-Europese) migranten naar Gent in het kader van een asielprocedure. Na de asielcrisis van rond de eeuwwisseling is het aantal asielzoekers dat in Gent verblijft echter drastisch gedaald (van 5.887 in 2001 naar 932 in 2011). Niet weinig van de uitgeprocedeerde asielzoekers bleven echter ‘illegaal’ in Gent of in andere Europese steden, of werden geregulariseerd. Het toenemende aantal herkomstlanden, migratiemotieven en immigratiekanalen heeft geleid tot wat men een situatie van ‘superdiversiteit’ noemt.2 In de superdiverse stad leven mensen met tal van etnisch-culturele achtergronden, socio-economische posities en verblijfsstatuten bijeen. De bestaande migratie- en integratiebeleidslijnen worden irrelevant omdat ze uitgaan van een bepaald beeld van de migratie die in de werkelijkheid niet (meer) bestaat. Deze vaststelling heeft belangrijke gevolgen voor de zorg- en opvangsector, het onderwijs en de media. Aangezien de structuren van de maatschappij dermate zijn veranderd, zullen deze sectoren hun oude denkbeelden van een stabiele en transparante migratie moeten ruilen voor een complexer verhaal. Het klassieke verhaal van ‘integratie’ of ‘inburgering’ wordt redundant aangezien de migratiestromen steeds meer van tijdelijke aard, ongeregistreerd of illegaal zijn. Vandaar ook dat de opvang- en zorgsector voor de uitdaging staat om haar methodes en procedures aan te passen aan het veranderende sociologische karakter van haar ‘cliënten’. Dit is niet enkel een socio-economische kwestie maar, fundamenteler, een essentiële verandering in onze maatschappij. We moeten, met andere woorden, opnieuw leren omgaan met de werkelijke complexiteit van migratie en etnische diversiteit om adequate beleidsmaatregelen te kunnen bedenken.
De ongelijke spreiding van migratie Vaak wordt gesteld dat een stad en haar diensten geconfronteerd worden met migratiestromen die lokale beleidsmakers nauwelijks kunnen controleren. Zolang men immers de economische en politieke drijfveren in het land van herkomst niet aanpakt, zullen de migranten blijven komen. Migratie en de superdiversiteit brengen echter wel een aantal problemen met zich mee die zich voornamelijk op het lokale niveau laten voelen. Nieuwe Gentenaars kennen of volgen niet altijd de verkeers- en afvalregels. Ze spreken geen of minder goed Nederlands. Door de tijdelijkheid van hun verblijf en/of uit pure economische noodzaak zijn ze bereid om werk te verrichten in precaire arbeidsomstandigheden, waardoor ze de arbeidsmarktposities van de andere werknemers en hun syndicale vertegenwoordigers verzwakken. Ze zetten de plaatselijke dienstverlening onder druk. De discussie over hoe het Gentse OCMW moet omgaan met het groeiend aantal en de oververtegenwoordiging van Bulgaarse en Slowaakse leefloners is daar een voorbeeld van. Migratie treft een stad ook niet op een uniforme manier. Migratie is geen Gents fenomeen, maar een fenomeen van een beperkt aantal Gentse buurten. Van de 201 buurten die de stad Gent rijk is, zijn er 47% volledig Belgisch (≥ 95% ‘etnische Belgen’) en nog eens 31% bijna volledig Belgisch (≥ 80% en < 95% ‘etnische Belgen’). Met andere woorden, de superdiversiteit beperkt zich in Gent tot 22% van de buurten.3 In slechts 6 buurten maken Belgische Gentenaars er de minderheid uit. Het zijn dus slechts een handvol buurten in de stad die het gros van de migranten opvangt en die dus het meest te maken hebben met de specifieke problemen die met de superdiversiteit gepaard gaan. Deze etnisch diverse buurten zijn nu net die buurten die reeds kampen met tal van andere uitdagingen: hoge
4
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
werkloosheid, lage scholing, huisvestingsproblemen, sluikstorten, roekeloos verkeer… Het zijn dus voornamelijk de sociaaleconomisch zwakkere wijken die de (nieuwe) migratiegolven mogen opvangen.
Geïntegreerd buurtgericht beleid Omwille van deze ongelijke spreiding van de migratie en de sociaaleconomische problemen, pleiten we voor een geïntegreerd buurtgericht beleid. De stad Gent doet reeds aan een wijkgerichte aanpak. Deze benadering moet ze consolideren en versterken, en indien mogelijk doortrekken naar nog lagere niveaus dan de 25 relatief heterogene wijken die ze nu onderscheidt. Op korte termijn moeten de meest zichtbare en hinderlijke problemen aangepakt wordt zoals het sluikstorten, het nachtlawaai en de verkeersproblemen. Op middellange termijn moet men prioritair inzetten op minstens drie punten. Ten eerste zou men de maatschappelijke positie van de (nieuwe) inwoners moeten versterken door hun participatie te verhogen in het (taal)onderwijs, de arbeidsmarkt en het sociale leven. Het doel hier moet evenwel een duurzame participatie zijn. Tewerkstelling in precaire jobs moet dus vermeden worden. Ten tweede zou men iets moeten doen aan de slechte reputatie van bepaalde buurten. Dit ‘symbolische geweld’ hindert vaak de sociale inclusie van de inwoners en vormt ook een rem op het ontwikkelen van sociale netwerken binnen de buurt. Ten slotte moet men verder inzetten op het diversifiëren en het uitbreiden van het (sociale) woningaanbod in Gent. Een dergelijk buurtgericht beleid vormt tegelijk een ideale manier om de mensen van de wijk zelf te betrekken (door bestaande initiatieven te ondersteunen of nieuwe acties aan te moedigen). Zo’n territoriaal beleid heeft bovendien het voordeel dat het bepaalde aspecten van een falende markt (te weinig privé-investeringen in de wijk) en de gevolgen van de huidige economische crisis voor een stuk kan verzachten. Nog al te vaak gaat men er in Vlaanderen van uit dat migratie iets te maken heeft met de komst van enkele duidelijk afgebakende groepen, bijvoorbeeld Turken en Marokkanen Tegelijkertijd moet een territoriaal beleid voorzichtig worden gehanteerd en geïntegreerd worden binnen een coherent (groot)stedelijk beleid. Het opwaarderen van een buurt mag niet leiden tot een verplaatsing van de problemen naar een andere wijk (dit is de zogenaamde ‘gentrificatie’, waarbij, door het aantrekken van meer kapitaalkrachtige gezinnen naar een wijk de oorspronkelijke huur- en koopprijzen de hoogte in gaan, waardoor de meest sociaal-economische kwetsbare gezinnen zich op termijn genoodzaakt zien om hun wijk te verlaten). Daarenboven zal een territoriaal beleid alleen vruchten afwerpen wanneer het gecombineerd wordt met een geïntegreerd beleid op federaal en regionaal niveau.
Discriminatie Ondanks alle pogingen om het uit de wereld te helpen, is discriminatie nog steeds een trieste realiteit in Vlaanderen en in Gent. Etnische minderheden worden geconfronteerd met vooroordelen en hun gedragsmatige discriminatoire exponenten op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, op de
5
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
woningmarkt en in de media. Het wegwerken van deze discriminatie moet een absolute prioriteit zijn voor het beleid. Opmerkelijk binnen de Gentse context is dat de vooroordelen en het stigma zich meer en meer uitbreiden (en verschuiven) naar de Oost-Europese migranten. Voornamelijk de Bulgaren, Slowaken en Roemenen (en onder hen de Roma) zijn de kop van jut. Een aantal politieke partijen buiten deze vooroordelen schaamteloos uit omwille van electorale redenen.
De wortel en de stok van het sociale beleid Het is een understatement om te stellen dat etnische minderheden het minder goed doen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Ze kampen meer met schoolse vertraging, zijn oververtegenwoordigd in de werkloosheid en in precaire jobs, leven vaker in armoede, en zijn meer op het OCMW aangewezen voor een uitkering.4 Op sociaal vlak voert de stad Gent een tweesporenbeleid. Enerzijds hanteert ze de stok door te controleren en te bestraffen. Het OCMW spoort bijvoorbeeld actief zwartwerk en sociale fraude op. Het kraken van panden wordt consequent (en vaak repressief) beëindigd. Anderzijds gebruikt ze ook de wortel door in te zetten op ondersteuning en sociale inclusie. Gezien de lokale bevoegdheden hebben de meeste maatregelen op dat vlak betrekking op het onderwijs en de taalbeheersing. Zeker het gebruik van brugfiguren en de thuistaal op school is hierbij een goede zaak en verdient uitbreiding. De bestaande migratie- en integratiebeleidslijnen worden irrelevant omdat ze uitgaan van een bepaald beeld van de migratie die in de werkelijkheid niet (meer) bestaat We constateren echter dat de spanning tussen deze benaderingen stijgt, helaas vaak in het voordeel van het bestraffen. Het gevaar bestaat bovendien dat het bestraffen vaak tot minder vertrouwen van de doelgroep in de overheid leidt, met minder kansen om te ondersteunen tot gevolg. Sociale fraude moet zeker aangepakt worden (net zoals fiscale fraude uiteraard), maar ondersteunen werpt nog steeds de meeste vruchten af op de lange termijn. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen zal deze spanning tussen de wortel en de stok alleen maar toenemen. Het is dan ook aan de Gentse burger en het Gentse middenveld om uit te maken welk sociaal beleid ze willen.
Eindnoten 1 Voor de verschillende bevolkingscijfers in deze nota maken we gebruik van de officiële bevolkingscijfers van 31 december 2010, zoals gepubliceerd op www.gent.buurtmonitor.be 2 Het concept van superdiversiteit werd geïntroduceerd door de socioloog Steven Vertovec en nadien voor België verder uitgewerkt door Jan Blommaert 3 We gebruikten de statistische sectoren, de laagste mogelijke administratieve eenheden, als indicaties van buurten. Etnische diversiteit hebben we gemeten aan de hand van de Herfindahlindex, waarbij 0 staat voor volledige etnische homogeniteit en 1 staat voor volledige etnische
6
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
diversiteit. We spreken van een grote diversiteit in de Gentse context wanneer de Herfindahl-index groter is dan 0,35. 4 Voor een recent overzicht van de sociaaleconomische participatie van de etnische minderheden zie: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/integratiemonitor/Gent.pdf Over Poliargus Poliargus is een onafhankelijk forum binnen de democratisch socialistische en ecologische beweging. Het forum komt op voor vrijheid, democratie en solidariteit. Het vrijheidsstreven betekent de maximalisatie van levenskansen door het wegwerken van structurele ongelijkheden. Structurele ongelijkheden zijn relatief: sociale groepen hebben minder kansen omdat andere groepen er meer hebben. Structurele bronnen van ongelijkheid zijn in de hedendaagse maatschappij ondermeer sociale klasse, etniciteit, queer, en gender. Echte vrijheid is pas mogelijk bij een vergaande politieke en economische democratisering. Machtsbronnen moeten gedemocratiseerd worden. Het onttrekken van specifieke levensdomeinen aan de liberale marktwerking (decommodificatie) is hiervoor een noodzakelijk middel. Democratisering wordt echter gedragen door solidariteit. Die solidariteit moet zowel met doelrationele (solidariteit werkt beter) als waarderationele (solidariteit is een belangrijke waarde op zich) argumenten verdedigd worden. Om bovenstaande redenen schrijft dit forum zich in de democratisch socialistische en ecologische beweging in. Vanuit dit ideologische kader streeft dit forum twee concrete doelstellingen na. Enerzijds willen we een constructieve bijdrage leveren aan het maatschappelijke debat door in te spelen op actuele thema’s. Anderzijds willen we de ideologische onderbouw van de brede linkse beweging verstevigen. Op deze manier wil dit forum de publieke opinie naar links doen opschuiven. Stevig buiten de ideologisch hegemonische lijntjes kleuren is de uitdaging. Meer info: www.poliargus.be Eerder verschenen in deze reeks Paper 2012/01
Hoe sociaal wordt de regering Di Rupo I? (Wim Van Lancker en Olivier Pintelon)
Paper 2011/02
Foute lessen uit vier jaar economische crisis? (Ferdi De Ville)
Paper 2011/01
Een sociaal Europa: het Verdrag van Lissabon in tijden van cholera (Bregt Saenen)
Paper 2010/07
Herbronning van de sociaaldemocratie in tijden van crisis: overzicht, kritiek en alternatief (Ferdi De Ville)
Paper 2010/06
Is sp.a ‘te links’ of Vlaanderen ‘te rechts’? (Pieter-Paul Verhaeghe, Olivier Pintelon en Sacha Dierckx)
Paper 2010/05
De paradox van het Europees democratisch deficit (Olivier Pintelon)
Paper 2010/04
De neoliberale aanslag op de democratie (Sacha Dierckx)
7
Gent als migrantenstad: nieuwe vormen, nieuwe gedachten? c
Paper 2010/03
Het streven naar het begrotingsevenwicht: een dogma? (Olivier Pintelon)
Paper 2010/02
De discursieve kracht van het begrip ‘allochtoon’ (Pieter-Paul Verhaeghe)
Paper 2010/01
De netwerkpartij als kraakpand (Pieter-Paul Verhaeghe)