Gemeentelijke handleiding Integraal Waterbeheer 1
inhoud gemeentelijke handleiding integraal waterbeheer doel van de handleiding
3
krachtlijnen integraal waterbeheer
4
integraal waterbeheer in de gemeente
6
Waterplan Ruimte voor water Water sorteren Waterzuivering: kleinschalig collecteren en zuiveren Water natuurlijk! Samenwerken rond water Water besparen
meer informatie
6 14 28 34 36 42 45
47
Een uitgave van Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen Tweekerkenstraat 47 1000 Brussel Tel: 02 282 17 33 Fax: 02 230 53 89
[email protected] www.bblv.be Redactie: Wim van Gils, Patrick Verheye, Ilse Smitz, Willy Weyns, Bart Martens, Erik Grietens, Dirk Vanregenmortel Eindredactie: Wim Van Gils, Sofie Hanegreefs Foto’s: Wim Van Gils, Ludo Coeck, Stad Gent, RLZZZ, Overpelt, Stad Poperinge, photo.net Lay-out: Joris Gansemans Druk: Druk in de Weer Verantwoordelijke uitgever: Danny Jacobs Gedrukt op Cyclus Print, 100% post-consumer papier Belangrijkste lettertype is Lido STF, gratis van The Storm Type Foundry Copyleft: Overname wordt aanbevolen mits bronvermelding Bond Beter Leefmilieu, 2002 Deze uitgave kadert in het MINA-project ‘Werken aan integraal waterbeheer’. Met dit initiatief wil Bond Beter Leefmilieu inspelen op de noodzaak aan sensibilisatie en informatie bij de doelgroepen. Bedoeling van het project is om bij te dragen tot de uitbouw van een stevig maatschappelijk draagvlak bij lokale besturen, landbouw, vakbeweging, industrie, zelfstandige ondernemers, huishoudens, recreatie, natuur- en milieubewegingen. Het kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.
2
Doel van de handleiding
1
MET DE UITGAVE “GEMEENTELIJKE HANDLEIDING VOOR INTEGRAAL WATERBEHEER” WIL BBL INFORMATIE GEVEN HOE GEMEENTEBESTUREN IN HUN BELEID DE PRINCIPES VAN INTEGRAAL WATERBEHEER KUNNEN WAARMAKEN.
DE TOELICHTING VAN CONCRETE GEMEENTELIJKE VOORBEELDEN HER EN DER IN HET VLAAMSE LAND VORMT HIERBIJ DE HOOFDMOOT. HIERBIJ BEOOGT BOND BETER LEEFMILIEU DE OPTIMALE DOORSTROMING VAN PRAKTISCHE ERVARINGEN EN KENNIS. VERWACHT DUS GEEN THEORETISCH EXPOSÉ. DEZE HANDLEIDING BESPREEKT HOOFDZAKELIJK GEREALISEERDE, DUIDELIJKE VOORBEELDEN.
Op de Rio-conferentie over Milieu en Ontwikkeling in 1992, werd door de Verenigde Naties Agenda 21 voorgesteld. Dit is een wereldwijd plan dat naar voren werd geschoven als een oplossing voor een onderling verweven kluwen van mondiale ecologische, sociale en economische problemen. De Europese kaderrichtlijn water (EU 2000/60) poogt om op Europese schaal een aantal van de doelstellingen omtrent duurzame ontwikkeling te vertalen naar het niveau van een ‘water-systeem’. In Vlaanderen is op dit moment de administratieve en wettelijke omkadering om een degelijk waterbeleid te voeren nog in volle uitbouw. Een visie op integraal waterbeheer wordt al langer dan vandaag algemeen en principieel onderschreven. Met de vernieuwde samenwerkingsovereenkomst en het ontwerpdecreet integraal waterbeheer wordt nu ook een poging gedaan om een eerste concrete vertaling in het beleid uit te werken. Ondanks de onzekerheden en onvolledigheden in het wettelijk kader en de vaak ontoereikende middelen zijn er voor lokale besturen talrijke mogelijkheden om in concrete gemeentelijke dossiers rekening te houden met de principes van integraal waterbeheer. De gemeentelijke voorbeelden in deze uitgave gelden als levende getuigenis…
3
2
Krachtlijnen van integraal waterbeheer
REGELMATIG VOELEN DE VLAMINGEN AAN HUN “NATTE VOETEN” HET FAILLIET VAN HET GEVOERDE WATERBELEID. WATERLOPEN DIE WERDEN RECHTGETROKKEN, INGEDIJKT EN OPGESTUWD EISEN DE AAN HEN ONTNOMEN RUIMTE EN DYNAMIEK TERUG OP EN TREDEN BUITEN HUN OEVERS.
4
Het grootschalig afvoeren van regenwater via het rioleringsstelsel draagt ook bij tot de problemen. Er infiltreert te weinig regenwater, de grondwaterstand daalt en verdroging begint een bekend fenomeen te worden. Ondertussen kan de riolering bij hevige regenbuien het water niet slikken en spuwt ze haar ongezuiverde inhoud via overstorten in de waterlopen… die al teveel water te slikken kregen. De RWZI’s krijgen te verdund afvalwater binnen en ‘verzuipen’ dus in proper water. Daarbovenop werd het afvalwaterbeleid op de korrel genomen door de Europese Commissie. De kritiek op de inefficiënte waterzuiveringsaanpak van de Vlaamse overheid is dan ook niet van de lucht en de vraag naar een duurzamere aanpak weerklinkt harder en harder. In elk geval verbetert de waterkwaliteit in Vlaanderen veel trager dan kan worden verwacht op basis van de uitgevoerde investeringsprogramma’s. Deze feiten wijzen er op dat het waterbeleid in Vlaanderen mank loopt. Een krachtig beleid met een stevige visie komt maar moeilijk van de grond. De sterke versnippering van de wettelijke bevoegdheden (de verschillende afdelingen van AMINAL, AWZ, AROHM, VMM, OVAM, Aquafin NV, VLM, de drinkwatersector, polders en wateringen, provincies en gemeentes en het VIWC) is daar wellicht niet vreemd aan. Verder staat de grondstof water onder toenemende druk door de claims van een brede waaier van solliciterende belangengroepen (huishoudens, landbouw, industrie, recreatie, natuur,…). Een concrete aanpak van een integrale visie op waterbeheer dringt zich dan ook meer dan ooit op…
Integraal waterbeheer beoogt een gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van het waterecosysteem met het oog op een multifunctioneel gebruik, voor de huidige en komende generaties.
Integraal waterbeheer is dus te beschouwen als een middel om watersystemen duurzaam te beheren. Bij de totstandkoming van de “studie voor de ontwikkeling van een langetermijnvisie inzake integraal waterbeheer in Vlaanderen” (februari 2000 – in opdracht van het V.I.W.C., 2000) formuleerden de ruime waaier aan betrokken maatschappelijke actoren volgende algemeen aanvaarde uitgangspunten of beginselen (zie kader). De uitwerking van deze algemeen aanvaarde beginselen moet – nog steeds volgens hoger vermelde studie – het drieledig hoofddoel van integraal waterbeheer mogelijk maken:
RUIMTE VOOR WATER Watersystemen vormen een volwaardig onderdeel van de fysische ruimte en dit zowel in landelijke als in stedelijke omgeving. Watersystemen worden gewaardeerd omwille van hun landschapsecologisch, cultuurhistorisch en esthetisch belang. In het buitengebied wordt de veerkracht van watersystemen zoveel mogelijk hersteld. Dit betekent dat waar mogelijk aan oppervlaktewater opnieuw de ruimte gegund wordt om te overstromen en te meanderen volgens een zo natuurlijk mogelijk patroon. Natuurlijke kwel- en infiltratiegebieden kunnen hun functie op een behoorlijke manier vervullen.
OPTIMAAL AANBOD VAN WATER VOOR MENS EN NATUUR
Er wordt gestreefd naar een beheer van watervoorraden in functie van een duurzaam, evenwichtig en verantwoord gebruik. Water van goede kwaliteit is in voldoende mate en op het gepaste tijdstip op de juiste plaatsen beschikbaar. Wateroverlast en –tekort worden zoveel mogelijk vermeden.
PROPER WATER VOOR MENS EN NATUUR Voor alle oppervlakte- en grondwater wordt minstens de ecologische basiskwaliteit nagestreefd. Daarbij geldt dat de normering terzake minstens gelijke tred moet houden met Europese wetgeving en richtlijnen. Via gebiedsgerichte differentiëring worden voor bepaalde (onderdelen van) watersystemen strengere eisen vooropgesteld.
Beginselen inzake watersystemen (Geografische) Watersystemen vormen de basis voor integraal waterbeheer. Integraal waterbeheer mag zich niet laten kisten door staatkundige, administratieve of juridische grenzen. Alle watersystemen dienen duurzaam beheerd te worden. Dit zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht. De natuurlijke biodiversiteit van watersystemen dient te worden nagestreefd De natuurlijke processen van watersystemen dienen zoveel mogelijk te worden gerespecteerd. De draagkracht van het milieu moet zoveel mogelijk gerespecteerd worden. De huidige toestand van watersystemen mag niet verder verslechteren (stand-still-principe) en moet verbeteren.
Beginselen inzake gebruikers Er wordt rekening gehouden met de behoeftes van de diverse gebruikers van water (multifunctionele benadering); veiligheid en gezondheid van de bevolking zijn evenwel essentiële voorwaarden. Integraal waterbeheer is gebaseerd op volledige betrokkenheid van alle gebruikers. Alle gebruikers dragen een gedeelde verantwoordelijkheid bij duurzaam beheer van water. De gebruiker betaalt (volledige kostenterugwinning).
Beginselen inzake aanpak Integraal waterbeheer werkt door in andere beleidsdomeinen (integratiebeginsel). Maatschappelijke functies houden rekening met de ecologische en fysische eigenschappen van een watersysteem. Watersysteem als onderdeel van het fysisch systeem vormen een ordenend principe in de ruimtelijke ordening. Een preventieve aanpak door middel van brongerichte maatregelen geniet de voorkeur ten opzichte van effectgerichte maatregelen. Integraal waterbeheer maakt gebruik van de Best Beschikbare Technieken (BBT). Problemen worden niet afgewenteld (naar andere milieucompartimenten, naar andere gebieden, naar andere gebruikers, naar andere generaties). De economische, sociale en ruimtelijke draagkracht wordt zoveel mogelijk gerespecteerd.
5
3. Integraal waterbeleid in de 3.1 Waterplannen ER IS EEN GROEIEND BESEF ONDER BURGERS EN BESTUREN DAT HET INTEGRAAL WATERBEHEER NOOD
VERSCHRIKKELIJK VERSNIPPERD ZIJN, IS HET GEEN
De betrokkenen binnen een stroomgebied zijn aangewezen op samenwerking om te komen tot het best mogelijke waterbeleid. Het uitwerken van een visie en het realiseren van doelstellingen door het treffen van de juiste maatregelen gebeurt best op een planmatige manier. De aanwezigheid van staatsgrenzen of administratieve grenzen mag daarbij geen belemmering vormen.
DEEL VAN) EEN WATERSYSTEEM UIT TE WERKEN EN
PARTICIPATIE
HEEFT AAN EEN BASIS IN DE VORM VAN EEN PLAN.
ZEKER IN VLAANDEREN, WAAR DE BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN ROND WATER OVERBODIGE LUXE OM ÉÉN GLOBALE VISIE VOOR (EEN TE VERTALEN IN EEN PLAN EN EEN ACTIEPROGRAMMA WAAR IEDEREEN AAN MEEWERKT.
De Europees kaderrichtlijn water schetst de krijtlijnen van het toekomstige integraal waterbeheer in Europa. Het belangrijkste doel van deze richtlijn is het bereiken van een “goede ecologische toestand” in alle waterlopen, oppervlaktewater en grondwater tegen 2015. De belangrijkste principes die Europa hierbij naar voor schuift zijn de stroomgebiedbenadering, een planmatige aanpak en participatie van de burger.
STROOMGEBIEDBENADERING Deze benadering houdt in dat alle besturen, maatschappelijke sectoren en doelgroepen binnen een stroomgebied streven naar een gezamenlijke kijk op de wijze waarop in het stroomgebied met water kan worden omgesprongen. Water vervult immers een veelheid aan functies, en de aanspraken op water zijn dan ook zeer groot. Dit leidt onvermijdelijk tot concurrentie tussen de verschillende gebruiksfuncties. Onzorgvuldig omspringen met water in bovenstroomse gebieden kan ernstige gevolgen hebben voor de mogelijkheden van het watergebruik in benedenstroomse gebieden. 6
PLANMATIG SAMENWERKEN
De richtlijn moedigt een actieve participatie van de burger aan. Zo moet de bevolking geraadpleegd worden bij het opmaken, het herzien en het aanpassen van de stroomgebiedbeheerplannen. Voor elk stroomgebieddistrict wordt daarom een aantal documenten gepubliceerd. Het publiek krijgt ruim de tijd (6 maanden) om hierover opmerkingen en suggesties te formuleren.
DECREET INTEGRAAL WATERBEHEER In Vlaanderen wil men de Europese Kaderrichtlijn water implementeren via het decreet integraal waterbeheer. Op vrijdag 19 juli 2002 heeft de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet betreffende het integraal waterbeleid goedgekeurd. Het voorontwerp vormt de eerste stap naar een wettelijk kader voor het waterbeleid in Vlaanderen. Het voorstel van decreet regelt in eerste instantie de organisatie van het waterbeleid in Vlaanderen. Daarbij worden 3 belangrijke niveaus voorzien; het stroomgebied, het bekken en het deelbekken. Voor de gemeente is het niveau van het deelbekken zonder twijfel het belangrijkst. Voor elk deelbekken wordt een deelbekkenbeheersplan opgesteld. Om dit plan voor te bereiden en uit te voeren wordt een waterschap opgericht. De opstelling van het plan en de oprichting van het waterschap vormen ongetwijfeld een belangrijke uitdaging voor de toekomst.
gemeente
DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST LOOPT VOOROP: HET DULO-WATERPLAN Via de samenwerkingsovereenkomst geeft de Vlaamse overheid alvast een belangrijke aanzet naar de ontwikkeling van het integraal waterbeheer op gemeentelijk niveau. De samenwerkingsovereenkomst moedigt de deelnemende gemeenten en provincies aan om stappen te ondernemen voor de opstelling van een DULO waterplan. Het DULO waterplan wil in de eerste plaats bestaande plannen (bvb. waterhuishoudingplannen, rioleringsplannen) integreren op deelbekkenniveau. Anderzijds is het duidelijk dat deze DULO-waterplannen moeten doorgroeien tot deelbekkenbeheersplannen (al is momenteel nog niet duidelijk hoe dat moet gebeuren). De procedure voor de opmaak van deze plannen is uitgebreid beschreven in “de code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeheer”. Een belangrijk aandachtspunt in de gehele aanpak is de communicatie met en de participatie van doelgroepen en bewoners. Het is uiterst belangrijk om van in het begin zoveel mogelijk ruimte te voorzien voor actieve participatie vanuit de bevolking en maatschappelijke groepen.
Een belangrijke eerste stap daarin kan zijn om alvast de startnota en de doelstellingennota op te stellen in samenwerking met de verschillende gemeentelijke adviesraden (bvb. de gemeentelijke MINA-raad). Zie ook het hoofdstuk ‘Samenwerken rond water’.
Leuk om lezen Beken in de 21ste eeuw – de ideale beek vanuit maatschappelijk, technisch en ecologisch perspectief. Een boek boordevol ideeën en voorbeelden van integraal waterbeheer in beekvalleien in Nederland. Alterra, Wageningen 27 euro.
Andere bronnen www.viwc.be www.samenwerkingsovereenkomst.be
7
Bij voorbeeld De Belselebeek integraal bekeken - Sint-Niklaas De Belselebeek ontspringt op de cuesta van het Waasland in Waasmunster en stroomt doorheen Belsele en Sinaai, deelgemeenten van de stad Sint-Niklaas. Zij wordt beheerd door het provinciebestuur en het polderbestuur (Polder Sinaai-Daknam). De Belselebeek behoort hydrografisch tot het bekken van de Gentse Kanalen.
KNELPUNTEN EN MOGELIJKHEDEN
De natuurlijke afwatering werd door de jaren heen door menselijk ingrijpen drastisch gewijzigd. Dit gebeurde voornamelijk door het omleiden van een aantal waterlopen, het aanbrengen van sifons, stuwen en pompgemalen. Daarnaast geeft deze waterloop reeds jaren regelmatig aanleiding tot wateroverlast. Omdat onder andere de verharde oppervlakten in het stroomgebied van de Belselebeek de laatste jaren aanzienlijk zijn toegenomen, zijn de af te voeren (piek)debieten eveneens in niet onbelangrijke mate vergroot. Het gebied heeft ook een belangrijke agrarische functie en er zijn mogelijkheden voor stille recreatie. De resterende natuurwaarde, de nietbebouwde ruimte en het landelijk karakter onderstrepen het belang van het bekken voor natuurontwikkeling. Het is duidelijk dat het watersysteem zeer uiteenlopende functies dient te vervullen die een geïntegreerde aanpak noodzakelijk maken.
OPMAAK VAN HET INTEGRAAL WATERBEHEERPLAN
De opmaak van het plan wordt gespreid over 3 fasen. De eerste fase omvat het opstellen een uitgebreide inventaris en het opsporen van de knelpunt. (kostprijs 94.200 euro, gezamenlijk gedragen door het stadsbestuur en het provinciebestuur). De resultaten ervan werden opgenomen in een wetenschappelijk rapport en een voor de niet-specialist in begrijpbare taal geschreven brochure. De brochure werd voorgesteld aan het breed publiek en nadien voor advies voorgelegd aan de MINAraad en de landbouwraad. De 2de fase bestaat uit het opstellen van een actieplan. De kosten (ca. 12.400 euro) worden door het provinciebestuur gedragen. Het actieplan geeft per actie aan wie als initiatiefnemer zal optreden en dus de kosten op zich nemen. De 3e fase is de uitvoering op het terrein door de verschillende partners, na goedkeuring van het actieplan door alle partners.
1E FASE - INVENTARIS EN KNELPUNTEN Waterkwaliteit Het water is verontreinigd door lozingen van rioolwater van woonkernen (rechtstreeks of via overstorten) en/of door uitspoeling van meststoffen van de akkers. Het halen van de basiskwaliteit blijkt niet zo vanzelfsprekend te zijn. Het saneren van de lozingen van rioolwater zorgt voor een merkelijke verbetering van de waterkwaliteit, een goede waterkwaliteit vereist echter grotere inspanningen. Dit houdt o.a. in de restvervuilingen weg te werken, buffers tegen mestuitspoeling langs de waterlopen voorzien en voor een meer ecologische oeverstructuur te zorgen. Waterbodemkwaliteit Over het algemeen hebben de bemonsterde waterbodems in het bekken van de Belselebeek een goede slibkwaliteit. Geen enkele van de onderzochte waterbodems is ernstig verontreinigd. Structuurkenmerken Er wordt een onderscheid gemaakt tussen beken (natuurlijke waterlopen) en polderwaterlopen (kunstmatige waterlopen). In het gebied komen weinig beken voor met een goede of zelfs matige structuurkwaliteit. Wel vindt men verspreid over het gebied waardevolle elementen. Bij de inventarisatie van polderwaterlopen en andere kunstmatige afwateringssystemen werd vastgesteld dat oeverversteviging slechts beperkt voorkomt (bvb.: in de buurt van de monding). De meeste benedenlopen zijn echter breed en vrij uniform. De bovenlopen zijn meestal rijker aan structuur. Opvallend zijn de vele knotwilgenrijen en elzenkanten die door hun doorworteling zorgen voor stabiele oevers.
2E FASE - PLAN VAN AANPAK Waterkwaliteit: puntlozingen Er zijn 3 mogelijke pistes om knelpunten op te lossen: · bijkomende aansluitingen op de bestaande collector van Sinaai; · aanleg van kleinschalige waterzuivering voor verder afgelegen woongebieden; · aanleg van individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater. Daarbij kan vb. een gemeentelijk subsidiereglement worden uitgevoerd ondersteund door het provinciebestuur (zoals opgenomen in het ontwerp van het provinciaal MINA-plan). diffuse lozingen In de eerste plaats wordt gedacht aan de aanleg van
8
bufferstroken door aankoop of beheersovereenkomsten. Een dergelijke maatregel kan zich in eerste instantie op de ecologisch waardevolle delen van het waterlopenstelsel toespitsen. waterbodems Verwacht kan worden dat het verder zetten van de zuiveringsinspanningen een verdere verbetering van de waterbodemkwaliteit zal bewerkstelligen. De waterbodem zal de verdere gunstige ontwikkeling van de waterkwaliteit niet in de weg staan. Structuurkwaliteit Het uitvoeren van ruimingswerken dient met grote voorzichtigheid te worden uitgevoerd en te beantwoorden aan een aantal basisregels. In beken met een waardevolle vegetatie dient deze zoveel mogelijk te worden gespaard. De waardevolle structuur (bvb.: variatie in breedte) wordt gespaard. In elk geval mag een ruiming geen verdieping van de beekbodem betekenen. Betonnen structuren of overwelvingen worden in de mate van het mogelijke verwijderd en indien nodig vervangen door natuurtechnische of natuurvriendelijke oeverbeheertechnieken. In bebouwde zones kan men, indien ruimte voorhanden is, streven naar een ruimere oeverzone of zachte oeverversteviging. In landbouwgebied kan tussen de waterloop en de akkers een bufferzone worden voorzien met gras en kruiden, hakhout gecombineerd met gras en kruiden of knotwilgen of elzenrij. Tussen de waterloop en weiland dient het vertrappelen van de oever door het vee te worden belet door het plaatsen van een bedrading, wat overigens een wettelijke verplichting is. Drenkplaatsen kunnen worden voorzien. Ook de aanplant van een knotwilgen- of elzenrij betekent een ecologische meerwaarde. Het beheer van oeverstroken kan gestimuleerd worden door het afsluiten van beheersovereenkomsten met de VLM te promoten. In natuurgebied wordt bij voorkeur geen oeverversteviging (hard of zacht) toegepast. De aankoop van minstens een strook van 5 m biedt de beste garanties om de waterloop de natuurlijke functie die zij heeft maximaal te laten vervullen en maximale hermeandering toe te laten. Akkers langsheen waterlopen worden in natuur- of bosgebied het beste omgezet naar weiland of bos. Populierenaanplantingen worden vervangen door es of els. Op vochtige gronden worden de populieren gekapt en wordt een hooilandbeheer toegepast. Aanpak van het waterkwantiteitsprobleem De waterkwantiteitsproblemen in het bekken van de Belselebeek zijn talrijk. Quasi bij elke neerslag van betekenis treedt de waterloop buiten zijn oevers. De afwatering van een deel van de E17 (grondgebied Waasmunster) en de steeds toenemende hoeveelheid verharde oppervlakte in het bekken van de bovenloop zijn hiervoor de meest in het oog springende oorzaken.
Het stadsbestuur van Sint-Niklaas gaf daarom de opdracht aan een studiebureau om een hydraulische en hydrologische studie op te maken en op basis daarvan oplossingen voor te stellen. Na uitgebreide besprekingen werd uiteindelijk gekozen voor de volgende aanpak: 1. 2. 3.
De aanleg van een bufferbekken ter hoogte van de Populierenwijk. Taludverhoging ter hoogte van de Kasteeldreef te Belsele (ca. 200 m). Debietsbeperkende schuifafsluiter Op de Belselebeek zal een worden gebouwd, zodat bij oplopend debiet zal worden overgestort naar de Armentruienbeek. Herprofilering van de Armentruienbeek (verdieping van de bodem en aanleg van taluds met zwakke helling).
Het ontwerp voorziet in een maximale ecologische invulling, zonder daarbij evenwel de andere functies in het gedrang te brengen. Er is geopteerd voor de meest duurzame oplossing zowel wat de beveiliging tegen overstroming betreft als op het vlak van de ecologische invulling. Bovendien worden de onteigeningen (4 ha) verspreid over verschillende eigenaars, wat de maatschappelijke draagkracht van het project ten goede komt. Om de diversiteit van de beekstructuur te vergroten zijn verschillende type-dwarsprofielen uitgewerkt voor de verschillende delen van de waterloop. Over het volledige traject bevindt zich één aanzienlijk knelpunt; de waterloop moet daar tussen de huizen door op zeer korte afstand van de eigenlijke woningen. Er is dan ook geopteerd voor een technische oplossing die maximale zekerheid biedt voor de woningen met de kleinst mogelijke ecologische impact.
CONCLUSIE Het toepassen van enkele zware civiel-technische ingrepen (naast de talrijke natuurvriendelijke maatregelen) werd door de volledige begeleidingsgroep ondersteund of minstens aanvaard als oplossing van het minste kwaad. Dit toont aan dat geïntegreerd waterbeheer een kwestie is van geven en nemen maar ook van open communicatie en vertrouwen. Enkel op die manier kan maximaal rekening gehouden worden met de behoeften en verzuchtingen van de verschillende belanghebbenden. Dit is uiteindelijk toch het doel van een geïntegreerd waterbeheer.
Meer info Provincie Oost-Vlaanderen Marie-Paule de Poorter 09/222.41.61 9
Bij voorbeeld
Duurzaam lokaal waterplan in het Deelbekken Melsterbeek In het deelbekken van de Melsterbeek werd een interbestuurlijke samenwerking opgezet tussen de gemeenten Gingelom, St-Truiden, Nieuwerkerken, Geetbets, Herk-de-Stad en de Watering van SintTruiden. Het doel van deze samenwerking is te komen tot een duurzaam lokaal waterbeleid binnen een deelbekken van de Melsterbeek.
HET PLANGEBIED
• • • •
•
ORGANISATIESTRUCTUUR
•
KNELPUNTEN EN POTENTIES In een eerste stap werd een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de knelpunten en potenties in het plangebied. Enkele typische knelpunten: • Een intense bodemerosie met als gevolg aanslibbing in de waterlopen, slechte waterkwaliteit en water- en modderoverlast.
Weinig inzicht in het gedrag van de waterlopen in het plangebied inzake natuurlijke erosie- en sedimentatieprocessen. De ruimtelijke ordening en het bodemgebruik zijn niet goed afgestemd op de waterhuishouding. Door menselijk ingrijpen vertonen de meeste beken in het plangebied momenteel een weinig waardevolle structuur (U.I.A., 1993). Een groeiende noodzaak om spaarzaam om te gaan met water. De huidige wet- en regelgeving is vaak een niet te nemen hindernis om de doelstellingen van integraal waterbeheer te kunnen realiseren op het terrein.
Enkele typische potenties
Het plangebied behoort tot het bovenstrooms gebied van het bekken van de Demer en bevindt zich in het zuiden van de provincie Limburg en het oosten van de provincie Vlaams-Brabant.
Er werd een stuurgroep, een projectgroep en een klankbordgroep opgericht. In de stuurgroep zetelen politieke mandatarissen van gemeenten en provincies. Hun functie is het vaststellen van het plan, doorhakken van knopen en het nemen van beslissingen tijdens het planproces (=besluitvorming). De projectgroep bestaat uit werknemers van de gemeenten, de watering en de provincie. Zij zijn verantwoordelijk voor de opmaak, inhoud, coördinatie en voortgang van het DULO-waterplan (penvoerders). Indien relevant kan de projectgroep voor bepaalde specifieke onderwerpen (bvb. ecologie, …) beroep doen op ‘externe’ experten. De klankbordgroep tenslotte staat in voor adviesverlening tijdens het gehele proces. Hij bevat ambtenaren van AMINAL (Afdeling Water, Natuur Land Bos & Groen); VMM, AROHM, VLM; Het bekkencomité van de Demer; VMW, Aquafin; vertegenwoordigers uit lokale adviesraden (MINa-raad, landbouwraad,….) en belangengroepen (Natuurpunt, Boerenbond, ABS, UNIZO, ….).
10
•
Bereidheid om een planmatige aanpak uit te werken op niveau van een volledig deelstroomgebied (opmaak van Duurzaam lokaal waterbeleidsplan = uitvoeringsplan) De gemeenten Sint-Truiden, Gingelom en Nieuwerkerken hebben reeds brongerichte en geïntegreerde bodemerosiebestrijdingswerk en uitgevoerd. Op vele plaatsen zijn de randvoorwaarden gunstig om over te gaan tot een herwaardering van het oude grachtenstelsel.
UITGANGSPUNTEN BIJ DE OPMAAK VAN HET PLAN: •
• • •
•
Aanpak van problematiek van boven naar beneden (brongericht en kleinschalig = vele kleine bufferbekkens/dammetjes in plaats van één zeer groot). Geen bijkomende ophogingen meer in valleigebieden. Invoeren van watertoets bij elk infrastructuurwerk. De (lokale) overheid heeft een voorbeeldfunctie. Minder verharden, meer hemelwater hergebruiken en bufferen, een plas opwaarderen,… Bij de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels moet er een subsidie komen voor aanpassingswerken op privé-gronden. Aanleg van gescheiden stelsel op openbaar domein zonder de aansluiting van particulieren is niet echt efficiënt…
KOSTEN EN SUBSIDIES Op basis van de oppervlakte van de deelnemende gemeenten in het plangebied is een voorstel uitgewerkt
voor de jaarlijkse bijdrage (maximaal 7 euro per ha en per jaar). De Watering van St-Truiden heeft een voltijds personeelslid aangeworven voor onbepaalde duur. Rekening houdende met een termijnplanning van drie jaar (de periode waarbinnen we volgens de Vlaamse Overheid klaar moeten zijn met het DULOwaterbeleidsplan), is er in totaal ongeveer €405.000 nodig. Het subsidiebedrag (opmaak DULO-waterplan) wordt geraamd op €200.000 - €250.000. De Vlaamse Overheid moet de afbakening van het voorgestelde plangebied en dus de oppervlakte, nog goedkeuren. De subsidie hangt in belangrijke mate af van de oppervlakte van het plangebied. Bij de berekening van deze bijdrage is voorlopig geen rekening gehouden met de Vlaamse subsidies omdat deze pas op het einde van de rit worden uitbetaald. Deze budgetten worden op dat moment dan mogelijk gebruikt om een permanent interbestuurlijk samenwerkingsverband op te zetten.
Meer info Karel Vandaele, Minderbroedersstraat 16 B-3800 Sint-Truiden Tel. 011.68.36.62 Fax. 011.69.16.11
11
Waterplannen in Heerlen, Nederland In samenwerking met het Zuiveringschap Limburg en Waterschap Roer en Overmaas heeft gemeente Heerlen een ambitieus waterplan opgesteld. Heerlen heeft drie waterproblemen. De kwaliteit van het water moet beter. Het riool is overbelast. En ten derde is het ene deel van Heerlen te droog, het andere te nat. Al deze problemen hangen nauw met elkaar samen en vragen dus ook om een geïntegreerde oplossing: het waterplan biedt deze oplossing. Het plan focust op de scheiding tussen regenwater en afvalwater door de verharde oppervlakken af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Regenwater dat op daken, straten en pleinen valt kan dan niet meer bij het vuile water in de riolering terechtkomen. Zo vermindert meteen de hoeveelheid water dat uit het rioolstelsel overstort, wat weer gunstig is voor het oppervlaktewater. De aanleg van zogenaamde ‘bergbezinkbassins’ is een prima oplossing om de kwaliteit van het overstortend water te verbeteren. In deze bassins zakken de vuildeeltjes in het water naar de bodem, om van daaruit afgevoerd te worden naar de waterzuiveringsinstallaties. Het schonere water stroomt gewoon door naar het oppervlaktewater.
Minder droogte, minder overlast Als er geen rioolstelsel meer is voor de afvoer van regenwater, waar gaat al dat water dan naartoe? Daarvoor bestaan verschillende mogelijkheden, afhankelijk van de lokale situatie. Voor hoger gelegen gebieden is het bijvoorbeeld het beste dat het water in de grond wegzakt; de bodem heeft daardoor minder kans op verdroging. In de lager gelegen gebieden, waar de kans op wateroverlast het grootste is, zal het regenwater via een apart systeem worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Om wateroverlast te voorkomen worden op verschillende plaatsen regenwaterbuffers aangelegd, waarin het regenwater wordt opgevangen voor hergebruik.
Een schoner milieu Uiteindelijk zal dus alleen nog vuil afvalwater worden afgevoerd naar de zuiveringsinstallaties. Dat betekent een aanzienlijk lagere belasting voor het riool en de zuiveringsinstallaties, waardoor bij hevige regenval minder water overstort op de beken. Met als gevolg: minder vervuiling van het schone water, de oevers en de bodems van de beken en vijvers. Een
12
evenwichtiger ecologisch systeem. En de kans voor de natuur van Heerlen om een waterlandschap te ontwikkelen, het landschap dat er eigenlijk altijd is geweest. Voor de bewoners is het alleen even wennen dat het regenwater straks minder snel dan nu uit het straatbeeld zal verdwijnen.
Communicatie Er werd een Waterkrant opgemaakt. Deze folder is op alle huisadressen in Gemeente Heerlen bezorgd en downloadbaar op de website. In de Waterkrant staat algemene informatie over de inhoud en de doelstellingen van het Waterplan. Ook het complete beleidsplan is raadpleegbaar op de website. Uiteraard ligt het Waterplan ook ter inzage bij het Gemeentelijk Informatiecentrum. De Waterkrant is gratis verkrijgbaar, een exemplaar van het Waterplan kost 7 euro.
Inspraak Er worden verschillende informatieavonden ingericht en ook schriftelijke reacties zijn welkom. Na verwerking van de reacties zal het plan door de Gemeenteraad definitief vastgesteld worden. Daarna zal de Gemeente starten met de uitvoering.
DRIE
AMBITIENIVEAUS:
EERLIJK,
HEERLIJK
EN
BEGEERLIJK WATER
Voor de aanpak van het Heerlense water zijn drie ambitieniveaus benoemd. Zo wordt in het Waterplan gesproken over ‘eerlijk’ water waarbij de gebruiks- en belevingswaarde van het water centraal staat. Het water is met name bedoeld voor recreatief gebruik. Bij ‘heerlijk’ water liggen de ambities een stukje hoger. Naast de recreatieve belevingswaarde is er aandacht voor een duurzamer beheer van het stedelijk water en een sterkere waternatuur. Bij het hoogste ambitieniveau ‘begeerlijk’ water zijn duurzaam waterbeheer en het ontwikkelen van een goede ecologische waternatuur het belangrijkst. Milieu en educatie gaan vóór recreatief gebruik. Op basis van de ligging en de waarde van het water voor het landschap is Heerlen in zes deelgebieden opgesplitst. Aan elk deelgebied is een ambitieniveau toegekend. Daaruit valt af te leiden aan welke kwaliteit het water binnen nu en vijftien jaar moet voldoen en welke natuur in en rond dat water zal ontstaan, stap voor stap natuurlijk!
Eerlijk water Waterkwaliteit: acceptabel, geen stank, redelijk helder met een doorzicht van minimaal 30 cm Waterbeheer: geen wateroverlast bij piekbelasting, waterpeilbeheer Inrichting: maximaal 30% van de beken is nog overwelfd, van de beken is tenminste 20% en van de vijvers tenminste 5% van de oevers natuurvriendelijk ingericht Flora en Fauna: planten- en dierenleven in en rond het water bestaat voornamelijk uit algemene soorten Recreatie: gebruik voor recreatie, zoals vissen en spelen aan het water is mogelijk
Heerlijk water Waterkwaliteit: voldoende, geen stank, redelijk helder met een doorzicht van minimaal 40 cm Waterbeheer: geen wateroverlast bij piekbelasting, natuurlijk verloop Inrichting: maximaal 10% van de beken is nog
overkluisd, van de beken is tenminste 50% en van de vijvers tenminste 15% van de oevers natuurvriendelijk ingericht Flora en Fauna: in en langs het water komen ook kenmerkende soorten van planten en dieren voor Recreatie: recreatie wordt plaatselijk gestimuleerd: o.a. door aanleg van voorzieningen voor sportvissers
Begeerlijk water Waterkwaliteit: goed, geen stank, helder met een doorzicht van minimaal 60 cm Waterbeheer: natuurlijk verloop Flora en Fauna: door de natuurlijke inrichting komen in dit gebied zeldzame planten en dieren voor Recreatie: enkel wandelen is toegestaan en alleen op de daarvoor aangewezen paden Ga eens een kijkje nemen op www.heerlen.nl
13
3.2 Ruimte voor water VELE WINTERBEDDINGEN VAN BEKEN EN RIVIEREN WERDEN OPGEDOEKT OM PLAATS TE RUIMEN VOOR EEN VERKAVELING OF INDUSTRIEZONE.
DE VERREGAANDE
VLAANDEREN TOT IN HET PLATTELAND LIDTEKENS NALAAT (LINTBEBOUWING,…), VERSTEDELIJKING DIE IN
LEIDT TOT EEN STERK TOEGENOMEN VERHARDING VAN HET OPPERVLAK EN ALDUS TOT EEN BEPERKING VAN INFILTRATIEMOGELIJKHEDEN VAN WATER.
VERDER
PALMDE DE LANDBOUW “WATERZIEKE” EN DUS
WAARDELOZE GRONDEN IN OM ZE OM VIA DRAINAGE OM TE TOVEREN TOT ECONOMISCHE RENDABELE AKKERS.
HET RECHTTREKKEN EN HET INBUIZEN VAN BEKEN EN GRACHTEN LEIDT TOT EEN (TE) SNELLE AFVOER VAN HET WATER BIJ HEVIGE REGENVAL. HET KRIJGT GEEN TIJD OM TE INFILTREREN, WAARDOOR DE WATERSTAND IN DE ONTVANGENDE WATERLOPEN PIJLSNEL STIJGT. IN DROGERE PERIODES KRIJGT HET WATER EVENMIN DE GELEGENHEID OM DE GRONDWATERLAGEN TE VOEDEN.
14
Water werd en wordt alsmaar gebannen; helaas ook daar waar het eigenlijk thuishoort… De overstromingen laten er geen twijfel meer over bestaan: water (en haar sediment) heeft ruimte nodig en zal dit op tijd en stond opeisen, tot scha en schande van overheid en particulier. De tactiek van hoge dijken (en dieper gelegen wijken) geeft een vals gevoel van veiligheid. De gebieden achter de dijken lopen namelijk meer gevaar dan ooit: • Een dijkbreuk zet een enorme watermassa tegen hoge snelheid in beweging; • Na doorbraak van een dijk zullen in het afwaartse gedeelte de dijken aldaar beletten dat het water terug in de rivier loopt, met langdurige wateroverlast in de vermeende beschermde gebieden. In een ingedijkte rivier bestaat geen mogelijkheid om het meegevoerde sediment af te zetten buiten het afvoerkanaal, met een onvoorspelbaar afvoergedrag en verstopping door sedimentatie als gevolg.
3.2 Water heeft haar ruimte nodig, dit wordt ook in het Ruimtelijk Structuurplan-Vlaanderen (RSV) als dusdanig erkend. Het ruimtelijk structuurplan geeft de krachtlijnen weer voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen en biedt een ruimtelijke ondersteuning voor de specifieke principes van integraal waterbeheer. Het RSV beschouwt het netwerk van rivier- en beekvalleien als een belangrijke “drager” van de natuurlijke structuur en als bijzondere bouwsteen voor de natuur- en landschapswaarden in Vlaanderen. De doelstellingen en de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dienen tevens als uitgangspunt voor de ruimtelijke structuurplanning op de lagere niveaus, nl. provinciaal en gemeentelijk. Een ruimtelijk structuurplan is bindend voor de overheid. De ruimtelijke structuurplannen op de diverse niveaus krijgen een concrete vertaling in de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s), die dan bindend zijn voor de burger. Deze dynamiek in ruimtelijke planning biedt tal van mogelijkheden om, al dan niet binnen het kader van een DULO-waterplan, bestemmingsinrichtings- en beheersmaatregelen te nemen. In een BPA kunnen bestemmings- en inrichtingsmaatregelen opgenomen worden. Een RUP laat toe om eveneens beheersmaatregelen in een bindend ruimtelijk plan in te schrijven. Projecten die de gemeentegrenzen overschrijden kunnen in een provinciaal structuurplan aangepakt worden, bvb. om valleigebieden in hun geheel te bestemmen, in te richten en te beheren. Indien er geen provinciaal structuurplan is voor gemeentegrensoverschrijdende valleigebieden is een samenwerkingsverband met de buurgemeenten en de provincie aangewezen. Een voorbeeld hiervan is het “Scheldevallei-project” van de Provincie Oost-Vlaanderen die een concrete vertaling vinden in meerdere gemeentelijke BPA’s (bvb. BPA nr. 17: Scheldevallei Merelbeke en BPA Scheldevallei Gent). Hieronder geven we alvast een aantal ideeën voor mogelijke maatregelen in ruimtelijke plannen.
MAATREGELEN IN HET OPEN GEBIED Herbestemming naar hydrofiele bodemfuncties (BPA/ RUP) Lage alluviale gronden dienen van oudsher voor de afvoer en berging van water en sediment. De ligging van deze gronden is bekend: ze staan op de bodemkaarten aangeduid (of staan regelmatig onder water). Bebouwing is in deze gebieden uit den boze. Natuur(ontwikkeling) – al dan niet verweven met toelaatbare functies als (grondgebonden) landbouw, recreatie, bosbouw, e.d. – geniet er de prioriteit. BPA’s kunnen aangewend worden om woonuitbreidingsgebieden gelegen in overstromingszones een andere bestemming te geven: in
dit geval dient geen planschade betaald te worden. Inrichtingsmaatregelen (BPA/RUP) -
-
-
het bewaren van afgesneden meanders; oude (afgesneden) meanders opnieuw in verbinding stellen met de beek of rivier (van zodra de waterkwaliteit dit toelaat); het hermeanderen van rechtgetrokken beken of rivieren om de sedimentafvoer te vertragen; de inrichting van (brede) bufferstroken langs beken of rivieren om te vermijden dat sediment rechtstreeks in de waterloop terechtkomt; bufferstroken dwars over de helling aanleggen: een lange helling wordt zo onderbroken waardoor de afvoer van regenwater en sediment vertraagd wordt; behoud en heraanleg van kleine landschapselementen (hagen, houtkanten,…) in valleigebieden om afspoeling in toom te houden; het behoud van het microreliëf om lange hellingen te onderbreken; het afgraven van opgehoogde terreinen langs de beek of rivier tot het maaiveld (of dieper) om een zompige bodem te creëren; een verbod om (historische) graslanden te scheuren om erosie tegen te gaan; omvorming tot graslanden; verbod op drainage “waterzieke” gronden.
Beheersmaatregelen (RUP) Een RUP laat ook toe om in dit bindend plan concrete beheersmaatregelen (kleine landschapselementen, bufferstroken, omvorming tot graslanden, natuurvriendelijk beheer van perceelsranden en oevers,…) op te nemen. Concrete uitvoering kan ondersteund worden door beheersovereenkomsten en subsidieregelingen met de grondgebruikers.
MAATREGELEN IN STEDELIJK GEBIED Ook in een BPA voor een bebouwde omgeving kunnen een resem maatregelen bijdragen tot integraal waterbeheer en zo waterellende voorkomen: -
herwaardering grachtenstelsel (openmaken, verbreden van grachten, beken,…) het regenwater uit de riolering weren door: o recuperatie regenwater o groendaken o infiltratie in de bodem o afvoer naar oppervlaktewater (zie Water sorteren) 15
Weer water in de stad: De Laak in SAMENWERKINGSVERBAND Dit project komt tot stand dankzij de participatie en de Aarschot De Grote Laak was een zijarm van de Demer en vloeit van Aarschot tot Rotselaar om in de Dijle uit te monden. Met het rechttrekken van de Demer en het aanleggen van de gewestelijke omleiding in Aarschot werd de Grote Laak in haar bovenloop afgeschaft. Het bestaande gedeelte van de waterloop werd op deze manier gedegradeerd tot een open riool met een lage waterstand en slechte waterkwaliteit. Zodoende verloor De Grote Laak haar ecologische kwaliteit over haar volledige loop (15 km). Ook de stedelijke randomgeving kwam hierdoor in de sfeer van verloedering terecht. In eerste instantie is de opzet van dit project om de Laak opnieuw continu watervoerend te maken en dit via een verbinding met de Demer. Hiervoor moet een nieuwe bedding tussen de Demer en de ring aangelegd worden. De Laak wordt gevoed met Demerwater (bij lage waterstand door middel van een pompconstructie) .Samenhangend met het opnieuw watervoerend maken van de Laak zal de bestaande beek in haar natuurlijke staat hersteld te worden. Een gevarieerd aangelegd beekprofiel moet de kolonisatie van interessante fauna en flora bevorderen. Door het herstel van de bron zal de Laak over haar volledige loop (15 km op grondgebied van de gemeente Aarschot, Begijnendijk, Tremelo en Rotselaar) “terug tot leven” komen. Stroomafwaarts van Aarschot mag de Laak nog pronken met waardevolle bedding- en oeverstructuren zodat dit op termijn tot een waardevol beekecosysteem kan ontwikkelen.
STADSOMGEVING PROFITEERT MEE… In de stedelijke omgeving overstijgt het project uiteraard de loutere doelstelling van natuurbehoudwaarden. In Aarschot vervult de Laak de functie van een “natuurpark in de stad”. Naast herinrichting van de oevers, het verbeteren van de waterkwaliteit en diverse aanplantingen is eveneens een wandelpad en andere een recreatieve en educatieve voorzieningen gepland. Dit kan het vertrekpunt zijn voor een “groene corridor” door het landschap en een veilige fietsverbinding voor woonwerkverkeer. Zwaartepunt van dit project is de heraanleg van “’t Sluiske”. Na restauratie van dit historisch gebouw en zijn omgeving kan het uitgroeien tot een stedelijk attractiepunt. Het aanleggen van een aantal met de Laak verbonden poelen – ingericht als educatief reservaat - in de onmiddellijke omgeving van enkele scholen, moeten de educatieve waarde van het project verhogen.
16
financiële inbreng van de Provincie Vlaams-Brabant, de Stad Aarschot, AMINAL – afdeling Natuur-Ecologisch Impulsgebied Demer, AMINAL – afdeling water – Demerbekkencomité, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Provinciale Visserijcommissie en de AWZ – Afdeling Zeeschelde. De coördinatie gebeurt door het Regionaal Landschap Noord-Hageland in het kader van het project “IJsvogel”. De verschillende partners werden betrokken in een gestructureerd overleg, het ‘Laakoverleg’. Er werd een samenwerkingsovereenko mst afgesloten om de betrokkenheid van alle partijen te verhogen en om de financiële last te spreiden.
BESTUURLIJKE INTEGRATIE Gezien de integratie van aspecten rond natuurbehoud, stadskernvernieuwing, cultuurhistoriek, verkeer, toerisme en recreatie wordt deze visie Laak zoveel mogelijk in gemeentelijke instrumenten ingebed. In het GNOP wordt dit project vermeld, maar werd niet als prioritaire actie vermeld. In het BPA Bekafwijk moet de nieuwe bestemming van woonuitbreidingsgebied gepaard gaan met het planmatig vastleggen van een groen lint voor de nieuwe loop van de Laak en bijhorende bergingszones. Verder dient deze visie over de Laak ook een vertaling te vinden in het gemeentelijk structuurplan, mobiliteits- en verkeerscirculatieplan.
KOSTEN EN BATEN De voorstudie van dit project bedroeg 1,2 miljoen Bfr. (29.747,22 €). De uitvoering wordt geraamd (gespreid in tijd en ruimte) op ca. 13 miljoen Bfr. (322.261,58 €). Hierbij dient aangestipt te worden dat bepaalde reeds geplande werken hierin opgenomen zijn. De totaalkost is dus niet te interpreteren als een volledige extra kost. Op korte termijn betekent dit uiteraard een meerkost. Op langere termijn zal de uitvoering ook financiële voordelen opleveren. Het geïntegreerd werken moet leiden tot het vermijden van dubbele kosten. Aangezien ruimingen in de beek niet langer nodig zijn, wordt eveneens op deze kostenpost bespaard. Het kadastraal inkomen van woningen in de buurt zal toenemen. De stadskernvernieuwing is een economische stimulans voor handelszaken.
STAND VAN ZAKEN De studieopdracht voor het project is momenteel in aanbesteding. Het dossier voor de grondinnemingen is ingeleid. Verder gebeuren er grondwaterpeilmetingen en een oppervlaktewaterkwantiteitsmodellering.
COMMUNICATIE De versnippering van bevoegdheden in het administratief landschap bemoeilijkt – ondanks de goede wil van velen – het geïntegreerd werken. De externe communicatie gebeurt aan de hand van een folder, infovergaderingen (landbouwers, bewoners woonwijken,…), een nieuwsbrief (naar wijkcomités en leden van het bekkencomité) en persoonlijke contacten. Ook in het bekkencomité Demer wordt het project regelmatig besproken en getoetst. De reacties van de omwonenden zijn verdeeld. Voor de stad en de projectpartners is het project voor de burger een meerwaarde. Voor sommige bewoners is het moeilijk om het algemeen belang in te zien. Vaak steekt een hardnekkige schrik voor wateroverlast de kop op. Ook het stimuleren van een toekomstgerichte landschappelijke en ruimtelijke visie bij “de burger” blijft niet altijd een sinecure te zijn. Voor de landbouw gaat dit project gepaard met het verlies aan landbouwgronden. Daar deze binnen de stad gelegen zijn, hebben die gronden een beperkte toekomstwaarde voor verder landbouwgebruik. Regionaal Landschap Noord-Hageland vzw, Villa Coremans, Gelrodeweg 2, 3200 Aarschot Tel.: 016/63 59 54 Fax : 016/63 10 60
[email protected]
Herwaardering buffer- en grachtenstelsel & infiltratiebekken De dorpskom van Rillaar – geografisch gezien in een kom gelegen - kampte bij hevige regenbuien met wateroverlast. De gemengde riolering kon de grote hoeveelheid water afstromend van de rondom gelegen hellingen niet langer slikken. Veel grachten waren bovendien door de landbouwers gedempt. Ook bij kortstondige hevige regenbuien trad reeds wateroverlast op: door afspoelende zand/leem/kleipartikels (erosie) raakten de rioleringen verstopt. Een oplossing drong zich op. Door middel van herwaardering van het grachtenstelsel en de aanleg van een buffer- en infiltratiebekken wordt het regenwater van de riolering afgekoppeld en wordt infiltratie gestimuleerd. Door de vertraagde afvoer van het regenwater wordt het overstromingsrisico in de lagergelegen dorpskom ingedijkt.
MIDDELEN Op een oppervlakte van ong. 1 ha wordt een
verzamelbekken (7.000 m3) gebouwd. Dit bekken ligt op een helling en wordt in drie compartimenten opgedeeld die met elkaar in verbinding staan. De bezinkingsbekkens zijn ingericht volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw. De oevers worden met planten verstevigd, wat de landschappelijke integratie bevordert. In de drie verzamelbekkens monden enkele grachten uit. Deze grachten werden opnieuw geprofileerd, verlengd en heringericht. Nu hebben ze een totale lengte van 1,6 km en staan zo in voor de berging van 1.000 m3 water. Om de 25 meter wordt een tussenschot voorzien om de snelheid van het water te breken. Op die manier wordt uitspoeling van het grachtprofiel vermeden. Erosie wordt tegengegaan door langs de grachten telkens een bufferstrook te voorzien en houtkanten in te planten. Op deze manier wordt het afstromende water van 50 ha landbouwgrond in de grachten en het bufferbekken opgevangen. Vanuit het bekken wordt het water met een klein en constant debiet naar de Motte afgevoerd. Het water krijgt de kans om in de ondergrond te infiltreren.
BPA Scheldevallei (Gent) Dit BPA wil een deel van de Scheldevallei, aansluitend bij de stad Gent, beter inrichten en beheren. Doelstellingen zijn onder meer het behouden en versterken van de landschappelijke waarde (door het behoud en de uitbreiding van kleine landschapselementen) en een natuurvriendelijker beheer van het gebied grenzend aan de Schelde. De afwijkingen ten opzichte van de gewestplanbestemmingen zijn beperkt. Grosso modo wordt het valleigebied door dit BPA onderverdeeld in drie zones. De strook grenzend aan de Schelde krijgt natuur als hoofdfunctie, het aansluitend gebied krijgt een gemengde natuur- en landbouwfunctie, de derde zone heeft vnl. een landbouwfunctie.Ruim telijke maatregelen in dit BPA die het waterbeheer ondersteunen zijn o.a.: - de oude Scheldemeanders worden op lange termijn terug in verbinding gesteld met Schelde (van zodra de waterkwaliteit van de Schelde dit toelaat). Als overgangsmaatregel worden de bochten in verbinding gesteld met de Zwartekobensbeek. - opgehoogde terreinen grenzend aan de Schelde worden afgegraven tot het oorspronkelijke maaiveld of zelfs nog dieper zodanig dat een zompige bodem wordt gecreëerd. Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, 09/266.78.90
17
3.3 Water
sorteren
VLAANDEREN - WAAR DE GEMENGDE RIOOL HOOGTIJ VIERT - DOET HET REGENWATER ONEER DOOR HET TE BEHANDELEN ALS AFVALWATER. DE GEVOLGEN ZIJN NAVENANT: HYDRAULISCHE OVERBELASTING VAN RIOLERINGEN, RWZI EN WATERLOPEN (VERHOOGD OVERSTROMINGSGEVAAR), BIOLOGISCHE ONDERBELASTING IN DE RWZI (INEFFICIËNT EN DURE WATERZUIVERING), DALING WATERKWALITEIT OPPERVLAKTEWATER DOOR VERHOOGDE FREQUENTIE VAN
OVERSTORTEN,
EN VERDROGING
EN
(DOOR
INEFFICIËNTE
ZUIVERING
TE SNELLE OPPERVLAKKIGE
AFVOER, TE GERINGE BUFFERING EN UITEINDELIJK TE GERINGE INFILTRATIE IN DE BODEM).
Een gemiddelde woning produceert tijdens een regenbui 200 maal meer regen- dan afvalwater. De gezamenlijke collectering van regen- en afvalwater mondt dan ook uit in gigantische en (dus) peperdure riolen. Er is een groeiende consensus dat de scheiding tussen regenwater en afvalwater noodzakelijk is om economische, ecologische én hydraulische redenen.Het scheiden van regen- en afvalwater is echter pas zinvol als dit zowel gebeurt op het privé- als op het openbaar domein. In het landelijk gebied wordt tot 70 % van het regenwater opgevangen op het privé-domein (als daken, opritten, verharding in tuin…); dus slechts 30 % van het regenwater is afkomstig van het openbaar domein). Een semi-gescheiden stelsel (afkoppeling regenwater enkel openbaar domein) is (zeker in het landelijk gebied) ontoereikend. De scheiding van regen- en afvalwater wordt bij voorkeur gecombineerd met (waar mogelijk, en voor zover de waterkwaliteit dit toelaat): • opvang en hergebruik van regenwater; • retentie in groendak en infiltratie in de bodem; • vertraagde en bovengrondse afvoer naar vijver, gracht of waterloop. 18
Op basis van berekeningen kan geschat worden dat de aansluiting van regenwater op de riool bij een nieuwe woning (100 m2: dak en oprit) aan de gemeenschap 1250 Euro kost, enkel en alleen om (elders) extra berging te voorzien. Bovendien kosten deze gemengde riolen - omwille van hun grotere afmetingen - beduidend meer dan een kleinere rioolbuis enkel om afvalwater af te voeren. In Nederland wordt gerekend met een besparing van 7,5 eurocent per m3 water die niet in een R.W.Z.I. dient behandeld te worden. Per hectare verhard oppervlak afgekoppeld wordt op die manier jaarlijks 545 euro alleen al aan zuiveringskost bespaard.
RECUPERATIE VAN REGENWATER Regenwater kan opgevangen worden in een regenwaterput en hergebruikt worden voor diverse toepassingen (toiletspoeling, besproeiing tuinen en plantsoenen, schoonmaak en wassen van voertuigen,…). Dit kan zowel gerealiseerd worden in particuliere woningen, KMO’s, scholen, kantoren, industrie,…De installatie omvat een tank (uit beton: BENOR gekeurd of kunststof), een zelfreinigende filter (een niet-zelfreinigende filterput
levert problemen bij langdurige vorst), een overloop (bij voorkeur aan te sluiten op infiltratievoorziening, vijver of gracht), een pomp en een nafilter. In bepaalde gevallen is het regenwater te vervuild om te hergebruiken of infiltreren. (bvb. wegen met verkeersintensiteit van meer dan 500 wagens per uur en parkings in sommige industrieterreinen). Na behandeling in een kleinschalig zuiveringssysteem kan dit regenwater meestal toch verder infiltreren. Naargelang de situatie kan een zandvang, een olie- en benzineafscheider of een coalecentieafscheider nodig zijn. Indien de ruimte voor zuivering ontbreekt, dient het vervuild regenwater naar de RWZI verpompt te worden. Nuttige info rond hergebruik van regenwater is te vinden in de publicaties Waterwegwijzer voor architecten (VMM) - te bestellen via www.vmm.be Hemelwater gebruiken (VIBE) - www.vibe.be
GROENDAKEN De lichte begroeiing van een groendak kan tot 60 l per m2 bergen. Slechts 20 % van het regenwater wordt afgevoerd. In steden dragen groendaken hun steentje bij tot luchtzuivering en -bevochtiging. Bouwfysisch werkt een groen dak in de winter isolerend; in de zomer onttrekt ze warmte. Groendaken kunnen geplaatst worden zowel op particuliere woningen als op industriële gebouwen. Bovendien zien ze er nog mooi uit ook. In Tokyo is een groendak tegenwoordig verplicht bij nieuwbouw en ook de stad Gent neemt deze verplichting op in zijn BPA’s, aangevuld met een subsidiereglement (zie voorbeeld Groen-dakenbeleid Gent).
Doorlaatbare verhardingen Er is een breed gamma aan doorlaatbare verhardingen op de markt; grasdallen, steenslaggrasmatten, doorlaatbare klinkerverharding, bestrating met brede voegen, … kunnen toegepast worden in rustige woonstraten, pleinen, parkings en opritten, fiets- en voetpaden, terrassen.Een doorlaatbare verharding gecombineerd met bovengrondse afvoer via goten (in geval van hevige regenval) leidt tot het concept van de “rioolvrije straat”. Op het privédomein zijn diverse doorlaatbare verhardingen mogelijk: steenslag- en dolomietverharding, bestrating met brede voegen, waterdoorlaatbare betonstraatstenen, grasbetontegels, polyethyleen grastegels,… Infiltratievoorzieningen Infiltratievoorzieningen zijn het stadium van de kinderziektes voorbij. Voornamelijk in het buitenland is een jarenlange expertise opgebouwd en deze vindt zijn weg naar Vlaanderen. Technische oplossingen zoals infiltratieriolen, infiltratiekommen, Wadi’s, infiltratietanks en infiltratieputten duiken op in verschillende projecten en voor elke situatie wordt wel een oplossing gevonden. Als er voldoende ruimte is kan via een vijverinfiltratie voorzien worden in een zeker buffering van water, gecombineerd met infiltratie en met als bijkomend voordeel een verhoging van de landschappelijke en natuurlijke waarde. Omwille van de waterplanten mag de vijver echter niet “leeggedraineerd” worden. Het blijkt dat een goed ontworpen voorziening minstens even lang meegaat als een rioolbuis.
AFVOER NAAR OPPERVLAKTEWATER
Deze is te bestellen via 02/553.81.13. - dirk.demeyere @lin.vlaanderen.be
Bestaande, oude rioolbuizen kunnen gerecupereerd worden om uitsluitend het regenwater af te voeren naar een beek, gracht of vijver. Ook bestaande (en nieuwe) grachten kunnen het regenwater afvoeren. Dit vraagt een degelijk onderhoud van het grachtenstelsel en in vele gevallen een uitgebreide communicatie naar de bewoners om een mentaliteitswijziging te bekomen.
INFILTRATIE
WAT ZIJN DE KOSTEN?
Oppervlakte- en bodeminfiltratie
In Nederland zijn gegevens opgetekend variërend van 1,25 euro/m2 (doorzagen regenpijp en water via goot afleiden naar de tuin) tot 37 euro/m2. Een globale richtprijs bedraagt om en bij 11 euro/ m2, zowel op het openbaar als op het privé-domein. Infiltratie is dan ook goedkoper dan bergbezinkbassins
De afdeling Bos en Groen biedt een uitgebreide brochure over extensieve groendaken aan.
Er zijn twee vormen van infiltratie: oppervlakte- en bodeminfiltratie. In het eerste geval blijft het water aan de oppervlakte of wordt het zichtbaar naar een verlaging in het maaiveld gebracht. Bij bodeminfiltratie wordt het water onder het maaiveld gebracht, waar het eerst wordt geborgen en van waaruit het langzaam naar de bodem zijgt. Oppervlakteinfiltratie heeft als voordeel dat het visueel controleerbaar is op verkeerde aansluitingen van afvalwater en makkelijker te onderhouden. Via een infiltratievijver of -gracht kan je ook een landschappelijke en natuurlijke meerwaarde creëren.
3.3 19
Water sorteren
Gemeentelijk instrumentarium DIVERSE
MOGELIJK OM BOVENSTAANDE TECHNIEKEN ZOWEL OP
•
hermeanderen van waterlopen;
HET PRIVÉ- ALS OP HET OPENBAAR DOMEIN GESTALTE
•
herwaardering van grachten (opnieuw openmaken, aanleggen van nieuwe grachten,…)
TE GEVEN.
DE
UITVOERING VAN WEGENWERKEN OF
BV. DE HERINRICHTING VAN DE DORPSKOM IS EEN MOOIE AANLEIDING OM AF TE KOPPELEN.
DIT
GELDT
ZEKER VOOR HET OPENBAAR DOMEIN, MAAR HET IS OOK DE ULTIEME GELEGENHEID OM AFKOPPELING OP HET AANPALEND PRIVÉ-DOMEIN ONDER DE LOEP TE NEMEN.
Bij de heraanleg van de wijk “Ten Hout” in Houthalen werd gebruik gemaakt van de wegenwerken om de rioleringstoestand te vernieuwen. De gemeente voerde een huis-aan-huis bezoek uit om de afkoppeling van regenwater geval per geval te bekijken. In een eerste fase konden 68 woningen afgekoppeld worden; in een latere fase kwamen nog eens 16 woningen aan de beurt. Uit dit project bleek dat het belangrijk is om de burger van in het begin te betrekken. Informeren over de noodzaak van afkoppelen en technische ondersteuning bieden zijn hierbij de eerste stappen.
RUIMTELIJKE INSTRUMENTEN In een BPA (bebouwde omgeving) kan integraal waterbeheer via diverse (her)bestemmings- en inrichtingsmaatregelen (op groter schaalniveau bv. wijk, dorpskom, maar ook industrieterreinen, ambachtelijke zones,…) waar gemaakt worden. In een RUP (Ruimtelijk uitvoeringsplan) kunnen daarnaast beheersmaatregelen ingeschreven worden. Bestemmingsmaatregelen • Fysieke ruimte voorzien voor infiltratie; dit kan in de bebouwde omgeving als een groenvoorziening ingericht (vijver, gracht, …) worden; •
Fysieke ruimte voorzien voor kleinschalige waterzuivering (zie 2.3.);
Inrichtingsmaatregelen • 20
groendaken, infiltratie, oppervlakkige afvoer,…);
GEMEENTELIJKE INSTRUMENTEN MAKEN HET
de gescheiden afvoer van regen- en afvalwater bewerkstelligen (recuperatie,
Beheersmaatregelen (RUP) •
beheer van grachten, perceelsranden, …
•
beheer van “groene” infiltratievoorzieningen (vijver, wadi,…)
VERORDENINGEN Verordeningen kunnen worden uitgevaardigd door de Vlaamse overheid, de Provincies en gemeentes. Deze algemene reglementen zijn bindend voor de burger. Centraal in de aanpak is een krachtige gemeentelijke verordening op het openbaar domein: werken op het openbaar domein (herstellen voetpaden, aanleg opritten, aansluiting op riolering, overwelven van grachten,…) worden enkel en alleen uitgevoerd door de gemeente of door een aannemer aangeduid door de gemeente. Op deze wijze krijgt de gemeente controle over de aansluitingen van regenwater en afvalwater en de toestand van de (baan)grachten. Verordeningen gescheiden afvoer bij nieuwe verkavelingen en bedrijvenzones Een gescheiden afvoer van regen- en afvalwater (via recuperatie regenwater, groendaken, infiltratie, oppervlakkige afvoer,…) bij verkavelingen, bedrijventerreinen, grote openbare instelling,… kan via een verordening afgedwongen worden. De verkavelingsverordening van de gemeente Zoersel voorziet daarnaast een hogere retributie voor aanleg van riolering voor verder afgelegen verkavelingen (gedifferentieerde tarifiëring). Verordeningen vernieuwbouw
regenwaterput
bij
nieuw-
en
Bij nieuw- en vernieuwbouw van particuliere woningen is de aanleg van een regenwaterput (conform de Code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratie voorzieningen) verplicht. Deze gewestelijke verordening is enkel van toepassing op ééngezinswoningen. Een gemeentelijke verordening kan dit verruimen naar openbare gebouwen, bedrijven, kantoorruimtes, opslagruimtes,…
Verordening retributie aansluiting op openbare riolering
bewoners. Het is niet altijd eenvoudig om de burgers te overtuigen van het nut van de maatregel.
De gemeente Overpelt past volgende principes toe in haar retributieverordening inzake aansluiting op openbare riolering:
SUBSIDIES EN HEFFINGEN
•
De retributie voor aansluiting van riolering werd verhoogd van 100 euro tot 375 euro.
•
Indien de afvoer geen regenwater bevat, bedraagt de retributie slechts 100 euro.
Elke kubieke meter regenwater die van de riool afgekoppeld wordt, is in het voordeel van het algemeen belang, dit zowel op ecologisch, economisch als maatschappelijk vlak.
Daarbovenop is een afkoppelingspremie van 200 euro voorzien om burgers die in het verleden zowel regen- als afvalwater aansloten op de riolering aan te zetten om het regenwater af te koppelen.
De rechtstreeks uitgespaarde kosten (zowel op collecteren, zuivering van afvalwater, wachtbekkens, schade bij overstromingen,…) als de onrechtstreekse besparingen (betere waterkwaliteit, aanvullen van de grondwaterlagen, verminderd overstromingsrisico) kunnen zo ingezet worden om maximaal af te koppelen.
De stad Aalst gaat nog verder:
Subsidies voor groendaken
•
aansluitingen op de rioleringen gebeuren altijd door de stad
•
een aansluiting van afvalwater of regenwater kost 1000 euro
•
een aansluiting van afvalwater én regenwater tegelijkertijd kost 2000 euro
Burgers die dus hun regenwater niet aansluiten besparen maar liefts 1000 euro. Verordening inzake waterdoorlaatbare verhardingen (woon- en bedrijvenzones) Dergelijke verordening bepaalt dat verhardingen (opritten, parkings, …) uit doorlaatbare materialen bestaan. De verordening kan zowel van toepassing zijn op particuliere woningen, openbare gebouwen als bedrijven. Verordening groendaken Bij nieuw-, vernieuw- en aanbouw kan een verordening bij grote dakoppervlaktes een groendak verplicht opleggen. De verordening kan zowel van toepassing zijn op particuliere woningen, openbare gebouwen als bedrijven. In Gent wordt de verplichting tot de aanleg van een groendak bij nieuwbouw en grote verbouwingen ingeschreven in BPA-voorschriften (bvb. BPA binnenstad nr. 121 - deel Zuid). Bij vlakke of licht hellende daken van 150 m² of meer moet minstens de helft van het dakoppervlak als vegetatiedak worden ingericht. Verordening met betrekking tot het overwelven van baangrachten De nieuwe samenwerkingsovereenkomst verplicht de gemeente om een verordening te schrijven die het dempen en overwelven van baangrachten moet inperken. Het doel van deze verordening is om het grachtenstelsel te herwaarderen. Uit ervaringen in de praktijk blijkt dat zo’n verordening best gepaard gaat met een goede communicatie met de
De samenwerkingsovereenkomst (cluster natuurlijke entiteiten) voorziet een gewestelijke subsidie in het geval de gemeente een subsidiebesluit inzake groendaken opstelt. De gemeente ontvangt tot 38 euro/m² (bvb. in grootstedelijke gebieden) en moet hiervan minstens 25 euro/m² aan de aanvrager geven. De stad Gent subsidieert groendaken a rato van 31 euro/m², met een plafond van 5000 euro per aanvrager. Het groendak moet wel minstens 6 m² groot zijn en het systeem moet minstens bestaan uit een drainagesubstraat- en vegetatielaag. Subsidie regenwaterputten/infiltratievoorzieningen voor bestaande woningen In het kader van de samenwerkingsovereenkomst voorziet de Vlaamse overheid bovenop de gemeentelijke subsidie een bijkomende premie (indien conform met de Code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen), zowel voor particulieren als voor de gemeente (als bouwheer) voor regenwaterputten en infiltratievoorzieningen. In Bierbeek is deze subsidie gekoppeld aan een verplichting tot infiltratie (voor zover fysisch mogelijk). Uitdovende belasting op verharde oppervlaktes en afkoppelingspremies Grote verharde oppervlaktes brengen hoge rioleringskosten met zich mee. In Bonn (Duitsland) bedraagt de belasting voor verharde oppervlaktes 1,75 euro/m2. Voor een woning van 150 m2 komt dit jaarlijks neer op 262,5 euro. Een eenvoudig infiltratiesysteem van om en bij de 500 euro is dus reeds na twee jaar terugverdiend. Een afkoppelingspremie heeft tot doel om het regenwater van de riool af te koppelen. In SanctWendel (Duitsland) geeft de overheid 3470 euro subsidie om een particuliere woning af te koppelen. De premie moet hoog genoeg zijn om de leidingen te ontkoppelen en een regenwaterput en/of infiltratievoorziening te financieren. 21
Stedebouwkundige gecombineerd Infiltratie vanverordening hemelwater: subsidies “in natura”. Bierbeek
met
omvorming mag enkel door de gemeente uitgevoerd worden, als blijkt dat de infiltratie niet (voldoende) werkt.
Om volgens de doelstellingen van het hemelwaterafvoerplan het hergebruik en de infiltratie van regenwater te realiseren, maakt de gemeente Bierbeek gebruik van een mix van verordeningen (opgelegde verplichtingen) en tegemoetkomende subsidies “in natura”.
De gemeente zelf… De gemeente zelf geeft alvast het goede voorbeeld door alle recent uitgevoerde verhardingen en daken van openbare gebouwen aan te sluiten op een infiltratievoorziening. Zo kwamen ondertussen reeds enkele parkings alsook de daken van de sporthal, het cultureel centrum De Borre en de loods van de technische dienst en de groendienst aan de beurt.
Verordening Er is een stedenbouwkundige verordening in voorbereiding ( het is wachten op de afstemming met een provinciale verordening) inzake hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. In afwachting worden in elke bouwvergunning momenteel een aantal verplichtingen opgelegd die in de verordening zullen komen. Deze verplichtingen gelden: • •
• •
Bij nieuwbouw met een dakoppervlakte groter dan 50m2 Bij verbouwingen als de dakoppervlakte met meer dan 50 m2 uitgebreid wordt; in dit geval is de stedenbouwkundige verordening van toepassing op het volledige gebouw. Bij verbouwingen waarbij minstens 60 % van de sanitaire afvoerleidingen en hemelwaterleidingen worden vernieuwd of aangepast. Bij de aanleg van ondoordringbare verhardingen groter dan 100 m2 .
Meer informatie Karel Rausch, milieuambtenaar Bierbeek 016/46.14.46.
Poelgeest (NL)- een duurzame nieuwbouwwijk De nieuwbouwwijk Poelgeest ligt tussen de spoorlijn Leiden - Haarlem en de Haarlemmertrekvaart in Oegstgeest. In Poelgeest komen ruim 1.100 woningen. De wijk krijgt een duurzaam en groen karakter.
En dit zowel voor particuliere als voor bedrijfsgebouwen.
Wonen in een wijk met een eigen waterkringloop
Er is uiteraard de verplichting om een regenwaterput te installeren, maar de gemeente verplicht daarnaast om het regenwater te gebruiken voor minstens één toilet, én om de overloop van de put aan te sluiten op een infiltratievoorziening. De infiltratievoorziening wordt geleverd door de gemeente en de bouwheer krijgt een subsidie voor de installatie ervan.
Poelgeest is een bijzondere wijk en niet alléén omdat er duurzaam gebouwd is. Ook de omgang met het water is bijzonder. Er werd immers een gesloten watersysteem ontwikkeld. Dat wil zeggen dat het oppervlaktewater niet in verbinding staat met het water buiten de wijk. Het doel is om in de wijk, een betere waterkwaliteit te bereiken dan buiten de wijk. Daarbij verdwijnt regenwater bijvoorbeeld niet via de riolering naar de afvalwaterzuivering, zoals normaal gesproken in een wijk, maar gaat het direct naar de sloot voor waterberging.
Bij het afhalen van de bouwvergunning betaalt de bouwheer een waarborg voor het infiltratiesysteem. De gemeente levert het systeem en controleert de installatie (regenwaterput, infiltratie, aansluiting op toilet). Indien de installatie conform de reglementering is, wordt de waarborg terugbetaald én krijgt de bouwheer een subsidie voor de installatie. Deze subsidie bedraagt 125 euro voor nieuwe woningen, 250 euro voor bestaande woningen. Het infiltratiesysteem werd zo ontworpen dat het met een eenvoudige technische ingreep omgevormd kan worden tot een bufferbekken met een vertraagde afvoer. Deze 22
De gemeente Bierbeek maakt dus gebruik van de gewestelijke subsidies om de infiltratiepakketen ter beschikking te stellen.
Normaal gaat het regenwater dat in een wijk valt, samen met het afvalwater naar een afvalwaterzuivering. In Poelgeest dus niet. Daar wordt het regenwater vastgehouden in drie polders. Dit vastgehouden water kan in droge zomers goed gebruikt worden, wanneer er te weinig water is door verdamping. Anders zou je water van buiten de wijk in moeten laten, nu ontstaat er een kringloopeffect. Door het water in de polders en de wijk vast te houden, komt de flora en fauna ook beter tot groei en bloei. Daardoor krijg je onder andere meer riet
en lisdodde. Deze planten maken het water van nature schoner, doordat ze het teveel aan voedingsstoffen uit het water halen. Door deze natuurlijke reiniging hoeft er onnodig water door de afvalwaterzuivering heen te lgaan. Dit scheelt weer energie en onnodige reiniging van water. Bewust omgaan met de omgeving Een gesloten watersysteem vraagt extra aandacht van de bewoners. Omdat het water rond gaat in de wijk en de polders van Poelgeest, is het wel belangrijk dat de bewoners bewust met hun omgeving omgaan. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld beter geen bestrijdingsmiddelen of meststoffen in de tuin kunnen gebruiken en geen verven met schadelijke stoffen. Anders vervuilen deze stoffen het water in de wijk op een gegeven moment. Ook vervuiling van de straat gaat direct naar de wateromgeving. De bewoners hebben de kwaliteit dus voor een deel in eigen handen. Niet alles gaat direct naar de sloot in Poelgeest. Water van de grotere wegen gaat wel naar de afvalwaterzuivering, want veel verkeer vervuilt het water. Waar blijft het water? In Poelgeest liggen maar liefst drie verschillende afvoersystemen in de grond. Vuilwater Het gewone vuilwater, afkomstig van douche en toilet wordt zoals overal met het riool afgevoerd naar de afvalwaterzuivering. Wanneer dit water gezuiverd is, komt het alsnog in het oppervlakte water terecht. Vuil-regenwater Het water afkomstig van de hoofdweg en de geconcentreerde parkeerplaatsen wordt via een vuilregenwaterriool afgevoerd naar de afvalwaterzuivering. Omdat de verkeersintensiteit op deze plekken hoog is, is de verwachting dat het regenwater hier vervuild raakt. Schoonwater Het afgekoppelde riool voor het schone water ligt overal elders in het wegdek, herkenbaar aan de putdeksels met het opschrift ‘Schoonwater’. Om de inwoners van Poelgeest zoveel mogelijk bewust te maken van het schone water, is de afvoer zo opzichtig mogelijk gekozen. Drainage Door de hoge grondwaterstand in Poelgeest is een drainagesysteem noodzakelijk. Het systeem werd heel zorgvuldig wordt aangelegd.en regelt de opbolling van het grondwater zo dat het geen overlast veroorzaakt. Uiteraard gaat het water van de drains niet naar de riolering.
Wadi’s, Op een enkele plaats in Poelgeest kom je ook een wadi tegen. De wadi wordt gebruikt om tijdens hevige regenval het schoonwaterriool niet te overbelasten. Het water wordt even vastgehouden in de wadi, om via de drain die erin ligt, vertraagd naar de sloten af te lopen. De groene wadi is een welkome afwisseling in het straatwerk. De natuur krijgt nieuwe waarde Poelgeest is oorspronkelijk een rustig weidegebied. Een belangrijke voorwaarde binnen de planontwikkeling was om de oude natuurwaarden te compenseren. Daarom werd eerst de oorspronkelijke natuurwaarde geïnventariseerd. Na de uitvoering van het landschapsplan wordt gekeken of dezelfde verscheidenheid en hoeveelheid flora en fauna is teruggebracht in het gebied. Het oude natuurdoeltype, een veen- weide gebied, wordt vervangen door rietlanden en ruigte met schraal grasland. De toekomstige beheerder van het natuurgebied, Stichting het Zuid-Hollands Landschap, verwacht dat de overgang van het oude in het nieuwe type vanzelf gaat. Wanneer de waterstand in de polders verhoogd wordt, zal het riet dat nu alleen in de sloten voorkomt, zich als een vlek uitbreiden. Na het riet komen andere bloemen en planten vanzelf. Wanneer de natuur een aantal jaar haar werk heeft kunnen doen, ligt er vlak naast een woonwijk van ca. 1100 woningen een prachtig natuurgebied. Voor iedereen toegankelijk via verhoogde paadjes op de dijkvoet. www.oegstgeest.nl doorklikken projecten, poelgeest
Waterdoorlatend parkeren in Heist-op-den-Berg Het gemeentebestuur van Heist-op-den-Berg richtte een parkeergelegenheid in volgens de principes van integraal waterbeheer. Rekening houdende met de bodemgesteldheid, inrichtingswensen en functionaliteit, werd voor deze waterdoorlatende parking gebruik gemaakt van waterdoorlatende betonstraatstenen, kunststof grastegels en een combinatie van drainagesleuven en open grachten. Het gebruik van poreuze verhardingsmaterialen zorgt ervoor dat het regenwater in de bodem kan infiltreren. Productinformatie over “Geodrain” (waterdrainerende betonstraatstenen): MBI België bvba, Moervaartkaai 15, 9042 Gent, tel: 09/345.11.00; fax: 09/345.11.90
23
Groen-dakenbeleid in Gent
en verklaart meteen waarom de stad haar eerste project (groendak bibliotheek) op dit stadsdeel toespitst. Subsidies
Het Gentste bestuur onderneemt een reeks maatregelen om de aanleg van groendaken te bevorderen. Dit past binnen de doelstelling om van Gent een groenere stad te maken, maar Gent mikt hiermee ook op andere milieudoelstellingen, zoals regenwaterbuffering, klimaatregeling en het tegengaan van luchtvervuiling. Concreet werkt de stad drie sporen uit. Regulering In BPA-voorschriften wordt de verplichting ingeschreven tot de aanleg van een groendak bij nieuwbouw en grote verbouwingen. Bij vlakke of licht hellende daken van minstens 150 m² moet minstens de helft van het dakoppervlak als vegetatiedak worden ingericht. Dit gebeurde ook in het BPA binnenstad nr. 121 - deel Zuid
Om geïnteresseerden over de brug te krijgen, voorziet de stad Gent sinds deze zomer een verhoogde subsidie. Gentenaren worden ondersteund met een premie van 31 euro per m2 (minimumoppervlakte 6 m2 en maximum bedrag 5000 euro per aanvrager). In oktober 2002 waren concreet zeven aanvragen in behandeling. Het betreft voornamelijk bijgebouwen die worden vergroend, samen reeds goed voor een oppervlakte van ongeveer 400 m². Communicatie Door een intensieve communicatie via pers en stadskanalen wordt de Dienst Leefmilieu en Natuurontwikkeling overspoeld met vragen over het nieuwe reglement en praktische informatie over groendaken. Een themamap werd aangemaakt en ligt in de milieubibliotheek in Gentbrugge ter inzage van geïnteresseerden. Er zijn reeds 82 geregistreerde verzoekers voor info. De communicatie begint dus volop zijn vruchten af te werpen en de stad verwacht meerdere subsidieaanvragen in de komende maanden. De voorziene websiteaanvulling en gerichte communicatie (folder + infopaneel) naar aanleiding van de aanleg van het eigen groendak op de bibliotheek, moet dit effect nog versterken.
DE STAD GEEFT HET VOORBEELD - DE BIBLIOTHEEK AAN HET WOODROW-WILSONPLEIN
Op 7 oktober 2002 startten de werken aan het groendak op de stadsbibliotheek aan het Zuid. Op een week tijd werd het dak bekleed met een extensief groendak, beplant met mossen, kruiden en vetplanten. Dit type vegetatie is licht en onderhoudsvriendelijk en dus ideaal om op een bestaand (maar uiteraard ook nieuw) dak aan te brengen. kostprijs: 23.292,50 euro Dit bedrag wordt volledig gerecupereerd door de subsidies van het Vlaams Gewest. Meer informatie: Stad Gent, Dienst Leefmilieu en Natuurontwikkeling Edwin Verschelde, afdeling natuur (subsidie), 09 / 239.43.79 Stefaan Vervaet, duurzaamheidsambtenaar 09 /239.43.51
24
Water sorteren in “Ten hout” Houthalen De inrichting van de wijk “Ten Hout” was verouderd. Er was veel doorgaand verkeer in de wijkstraten, de laanbeplanting was verouderd en greppels, inritten en huisaansluitingen waren opgestuwd of verstopt door wortelgroei. Er was dus een nood aan vernieuwing. Tegelijkertijd werd de mogelijkheid nagegaan om in deze bestaande wijk met een gemengd stelsel een maximaal gescheiden stelsel te realiseren. Keuze in alternatieven De realisatie van een gescheiden stelstel door regenwater af te voeren via open grachten werd in deze situatie niet haalbaar geacht door de relatief dichte bebouwing, groot verval en de aanwezigheid van nutsleidingen in de zijbermen. Het werd ook politiek niet haalbaar geacht. De aanleg van een infiltratiesysteem bleek ook niet mogelijk wegens de aanwezigheid van de nutsleidingen. De mogelijkheid om een regenwater- én een afvalwaterriool aan te leggen werd niet weerhouden, omdat het aspect infiltratie dan volledig vervalt. Het weerhouden scenario Uiteindelijk werd het scenario onderzocht om de bruikbaarheid van het oude rioleringsstelsel als regenwaterafvoer te (her)gebruiken. Dit bleek mogelijk na onderzoek van de bodem (is de grondwaterstand voldoende diep, de bodem voldoende doorlatend, is er voldoende bergingscapaciteit in de diepere ondergrond) en camera-inspectie van de riool en schadeclassificatie. De restlevensduur van de oude riool als regenwater afvoer werd gunstig ingeschat. Tegelijkertijd werden de mogelijkheden nagegaan om het dakwater af te koppelen. Dit gebeurde aan de hand van een hoorzitting en een individueel bezoek aan de woningen. Uit het onderzoek bleek dat 62.5 % van de bevolking gemotiveerd was om mee te werken. Van hen bleek 33 % bereid werken te laten uitvoeren en 27 % was bereid om bij vernieuwing van de inrit zelf werken uit te voeren.Verder werd er gepeild naar het tijdstip van realisatie (bij uitvoering werken of in een latere fase). Uiteindelijk werden tijdens de werken 68 woningen (geheel of gedeeltelijk) afgekoppeld (3.101 m2). De kostprijs hiervoor werd geraamd op 25.305 euro en 8,18 euro. Deze maatregelen werden geflankeerd door: Infiltratie Binnen de wijk worden de wegen aangelegd in betonstraatstenen. In het midden van de wegen is een kielgoot voorzien in doorlatend materiaal. De fundering van de wegen bestaat uit een steenslagfundering met
niet-continue korrelverdeling met draineerzand als vulmateriaal. Als doorlatend materiaal aan de kielgoot worden betonstraatstenen gebruikt met 6 gaten, afstandshouders en per straatsteen twee mollenpijpen. Het Gildenplein is eveneens voorzien in doorlatende betonstraatstenen. Centraal hierin is een straatkolk geplaatst, aangesloten op een infiltratieput. Infiltratieputten Op de R.W.A.-leiding (oude riolen) worden 7 infiltratieputten voorzien met een doormeter van 1,5 en 2 m. Deze zijn over een hoogte van 1,8 m geperforeerd, voorzien van een filterdoek en omringd met 30 cm steenslag. De keuze van de inplantingplaatsen werd gedaan rekening houdend met volgende factoren: • voldoende regenwater opvangen; • niet in de omgeving van kelders; • zo ver mogelijk verwijderd van verhardingen; • geplaatst in de groenvoorziening.
MET ALS UITEINDELIJK RESULTAAT 1. Gescheiden oppervlakte nà uitvoering: 35.607m² • wegen 16.412m² • opritten 16.094m² • daken 3.101m² Bijkomend in de toekomst: 7.695m² • daken 784 m² • speelplaats 6.911m² 2. Scheiden van regenwater kost per m² wegoppervlakte en oppervlakte van de inritten ongeveer 15,37 euro. Scheiding van dakwater kost per m² dakoppervlakte in dit geval tussen 6,20 en 11,55 euro per m². 3. Het behoud van de oude riolering als R.W.A., met inbegrip van al de zorgen die hieraan besteed worden, verlaagt de kostprijs met ± 32%. 4. Met deze aanpak blijven de nutsleidingen ongeroerd.
3.3 25
Doelgroepgericht afkoppelen - Overpelt De gemeente Overpelt onderscheidt drie doel-groepen bij de problematiek van afkoppelen. Drie doelgroepen: de gemeente zelf, de bedrijven en de burger.
De gemeente zelf… De gemeente wil zelf het goede voorbeeld geven. Dossier per dossier worden de mogelijkheden naar integraal waterbeheer onder de loep genomen. Een bloemlezing, uitgevoerd of in planning: Verkaveling Akkerstraat en Veldstraat In deze nieuwe wijk werd een zone voor openbaar groen gecombineerd met een infiltratie-regenwaterbekken. Bij de bouw van woningen wordt een gescheiden stelsel verplicht. Herinrichting nieuwe markt Het regenwater wordt opgevangen in bufferinfiltratietanks. Door deze tanks - omhuld met grind en geotextiel - wordt het regenwater in de grond geïnfiltreerd. Parking De Heuf De nieuwe parking bij het winkelcentrum wordt aangelegd in betonstraatstenen. Het regenwater wordt via buffer-infiltratietanks geïnfiltreerd in de bodem. De betonstraatstenen zijn voorzien van afstandshouders voor een grotere doorlatendheid. Afkoppeling dakwater kerk Holheide De bestaande rioleringsbuizen waren verstopt door de groei van boomwortels. Als alternatief voor het vernieuwen van de riolering wordt het regenwater nu afgevoerd naar de beplanting. Aanleg parking en omgeving gemeentehuis
De nieuwe parking bij het gemeentehuis wordt uitgevoerd in grasdallen en enkele voetgangerszones worden verhard met dolomiet. De sporadische passage van voertuigen leidt op de dolomiet tot spoor- en moddervorming. Een aanpassing is hier noodzakelijk. Omgevingswerken rusthuis Immaculata De afwatering van de stoepen gebeurt naar de beplanting. De parkings zijn in helling van de weg af aangelegd, zodat het regenwater ter plaatse bezinkt. Het berijdbare gedeelte van de weg is voorzien in kassei. Het nietberijdbare gedeelte (voor de voorwielen) is aangelegd in grasdallen, gevuld met waterdoorlatende kiezel.
De industrie In ‘95 werden een aantal bedrijven bij zware regenbuien getroffen door waterschade. De vraag naar een grotere rioleringscapaciteit door de Industriegroep, bood de aanleiding om de bedrijfsleiders te informeren over de werking van rioleringen, overstorten en de R..W.Z.I. De bedrijfsleiders werden gevraagd om concrete plannen tot afkoppeling voor te leggen. De technische dienst van de gemeente bood hierbij de nodige ondersteuning. Er werd duidelijk verwezen naar de verplichting in VLAREM om af te koppelen. Ondertussen zijn meer dan 70 infiltratiebekkens voor een 65-tal bedrijven geoperationaliseerd. Verdere afkoppelingen worden voorzien.
De burger Concreet werden volgende beslissingen met ingang van 1 januari 1997 door de gemeenteraad goedgekeurd: De retributie voor de aansluiting op de riolering werd verhoogd van 100 euro tot 375 euro. Indien de afvoer geen regenwater bevat, bedraagt de retributie slechts 100 euro. De gemeente verleent een premie van 200 euro voor de plaatsing van een pomp op een regenwaterput, voor zover deze pomp permanent en definitief is. De regenwaterput moet een inhoud hebben van minimum 5.000 liter en minimum de helft van het dakwater opvangen. Er mag geen overloop naar de riolering zijn. Wie reeds met een regenwaterafvoer op het rioleringsnet was aangesloten, kan een premie krijgen van 200 euro bij afkoppeling van het regenwater.
Financiële overwegingen bij dit beleid Op basis van wetenschappelijk onderbouwde berekeningen wordt uitgegaan van een investeringskost van 123.947 euro per aangesloten hectare verharde oppervlakte om berging voor dit water te voorzien. Op die manier betekent de aansluiting van de regenafvoer op 26
de riolering van een nieuwe woning, geschat op 100 m² (woning en inrit), aan de gemeenschap een kost van 1250 euro, enkel en alleen aan berging. De verlaging van de retributie op riolering betekent dus een minderinkomst van 275 euro voor de gemeente, maar eveneens een toekomstige minderuitgave van1250 euro per woning. Sinds het invoeren van de maatregelen in verband met de aansluitingskost werden 186 huisaansluitingen uitgevoerd van het gescheiden stelsel, ten opzichte van 135 aansluitingen van het gemengde stelsel. Indien de hoger aangehaalde cijfers van kostprijs berging per hectare oppervlakte worden gehanteerd, kan hier gesproken worden van een ‘besparing’ van 186 st x 80 m² per woning (dakoppervlakte) x 12,5 euro of 186.000 euro, tegenover een ‘minder inkomst’ van 186 x 275 of 51.150 euro. De effecten voor het milieu (minder overstorten) alsmede op het gebied van waterzuivering (beter rendement en minder water te zuiveren) kunnen niet becijferd worden.
Burgers koppelen af in wijk De Vliert - ‘s Hertogenbosch (NL) Situering De wijk ‘De Vliert’ (‘s Hertogenbosch - Nederland) is een bestaande woonwijk waar 4500 mensen wonen. Het gemengd rioleringstelsel dateert uit de jaren ‘30 en moet binnen acht jaar helemaal vervangen worden. Dit gegeven vormde het uitgangspunt om de heraanleg volgens de nieuwste inzichten van integraal waterbeheer te realiseren. Er werd geopteerd om een zo volledig mogelijke afkoppeling van het regenwater na te streven. De gedachte is even aantrekkelijk als simpel: schaars en duur drinkwater is te goed om voor het toilet en de wasmachine te gebruiken, dus waarom geen regenwater of gezuiverd oppervlaktewater voor deze doeleinden aangewend?
Doelstelling De betrokkenheid van de inwoners moet het draagvlak voor integraal waterbeheer verbreden en verdiepen. Het succes van afkoppelingsprojecten van de overheid hangt af van de gelukte samenwerking met de bewoners. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de afkoppeling op het privé-terrein.
Aanpak ‘s Hertogenbosch koos ervoor om in een buurtgericht project de heraanleg van de riolering te koppelen met een maximale afkoppeling van regenwater uit de riool. Er is een voorlichtingsavond geweest waarbij de bewoners de
mogelijkheid is geboden om ideeën te leveren. Samen met twee ingenieursbureaus is de gemeente uiteindelijk tot een plan gekomen. Er wordt gefaseerd gewerkt. De woonwijk is verdeeld in vier kwadranten. Het eerste kwadrant is in uitvoering en voor het tweede kwadrant worden op dit moment de plannen gevormd.
Stand van zaken in het eerste kwadrant Dit deel van de wijk bestaat hoofdzakelijk uit particuliere woningen die beschikken over een voor- en/of achtertuin. Er zijn verder nauwelijks kantoren en bedrijven. De burgers worden gesensibiliseerd en gesubsidieerd om op hun privé-domein tot afkoppeling van het regenwater over te gaan. Zo kregen de inwoners een regenton en een infiltratievoorziening in bruikleen van de gemeente (De wijk is gelegen in een zanderig gebied, dat zich uitstekend tot infiltratie leent). De gemeente stelt de regenton of de ondergrondse watertank (2000 liter) gratis beschikbaar en betaalt de helft van de kosten voor de dure installatie (ca 4000 euro) die het water naar toilet of wasmachine leidt. Het integratiecentrum Integraal waterbeheer legt huisbezoeken af om de mensen te overtuigen om het regenwater op hun privé-domein af te koppelen. Uiteraard wordt ook het openbaar domein (straat, parkings,…) volgens de principes van het integraal waterbeheer heringericht. Tevens wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om met technische ingrepen qua verkeerscirculatie, groenvoorziening en inrichting van de publieke ruimte de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. De nieuwe aanpak van de riolering wordt geïntegreerd in omgevingsverfraaiing. De wadi’s doen ook dienst als groenvoorziening in de wijk en op andere plaatsen worden ze aangewend als verkeersremmende infrastructuur. Het stoeptegelproject introduceert waterdoorlaatbare verhardingen in het straatbeeld. De zichtbaarheid is in het hele project een belangrijk uitgangspunt.
Betrokken partijen De gemeente is bij het project betrokken met de verschillende afdelingen zoals Openbare Werken, Rioleringen, Milieu en Verkeer etc. en het waterschap met de afdelingen Waterhuishouding, Riolering etc. Het waterleidingbedrijf verzorgt het infocentrum. Tijdens de uitvoering van het project is er een klankbordgroep die één keer per maand bij elkaar komt en er wordt een nieuwsbrief rondgestuurd aan de bewoners. Meer informatie Informatiecentrum Integraal Waterbeheer, Mgr. Diepenstraat 10, 5212 BT ‘s-Hertogenbosch (Nederland), tel: 00-31-73-614.00.23, e-mail:
[email protected] 27
3.4 Waterzuivering
kleinschalig collecteren en zuiveren WATERZUIVERING IN VLAANDEREN ZIT IN HET SLOP. DE PROBLEMATIEK VAN HET AFVALWATER KREEG EN KRIJGT IN HET VLAAMS BELEID NIET DE PLAATS DIE ZE VERDIENT,
NL. EEN DOORDACHTE INBEDDING IN EEN INTEGRAAL WATERBELEID.
AFVALWATER
WERD EN WORDT (NOG)
BEHANDELD ALS EEN APART EN LOSSTAAND PROBLEEM, MET ALLE GEVOLGEN VANDIEN.
De grootschalige aanpak van waterzuivering hoofdzakelijk gebaseerd op het principe van de gemengde riool - resulteert niet tot de gewenste waterkwaliteit (in verhouding met de bestede middelen) en leidt bovendien tot een aantal nefaste neveneffecten: •
•
•
bij regenweer hydraulische overbelasting van rioleringen, RWZI en waterlopen (verhoogd overstromingsgevaar stroomafwaarts); verdroging (door te snelle oppervlakkige afvoer, te geringe buffering en uiteindelijk te geringe infiltratie in de bodem stroomopwaarts); daling waterkwaliteit oppervlaktewater door verhoogde frequentie van overstorten; biologische onderbelasting in de RWZI (inefficiënt en dure waterzuivering).
De gemengde collectering van regenwater en afvalwater en het vervolgens grootschalig collecteren en zuiveren, is een concept dat in eerste instantie ontwikkeld werd voor het dichtbebouwde stedelijk gebied. De laatste jaren zien we echter dat dit concept ook wordt doorgetrokken naar minder dichtbebouwde, landelijke gebieden. Nochtans liggen een aantal parameters i.v.m. waterzuivering in de landelijke gebieden totaal anders dan in de stedelijke gebieden: • het regenwateraanbod per inwoner is ongeveer 4 x groter dan in stedelijke gebieden; • de afstanden tussen de huizen zijn groter; • de vuilvracht bezinkt in de lange collectorbuizen; • de aansluiting van woningen op riolering is gebrekkig. Daarbovenop komen nog een paar problemen: De gemeentelijke riolering in het landelijk gebied is 28
doorgaans in slechte staat. Ze is ad hoc aangelegd, zonder veel planning. Ze vertoont een aantal structurele gebreken; het zijn ingebuisde grachten, ze lekken, er zijn drainages of oppervlaktewateren op aangesloten, …. De gemeente heeft echter niet het geld om hier veel in te investeren. Nieuwe werken uitgevoerd door Aquafin blijken soms wateroverlast te veroorzaken door een slechte afstemming met het watersysteem. Hoe langer hoe meer komt er protest van groepen bewoners die liever geen RWZI in hun omgeving zien verschijnen (het not in my backyard principe). Sommige collectoren zijn zo overbelast dat het geen zin meer heeft er nog vuilvracht op aan te koppelen. Ondanks de almaar stijgende budgetten voor waterzuivering, is er geen verbetering merkbaar in de waterkwaliteit. De vuilvracht die behandeld wordt in de zuiveringsstations stagneert al enkele jaren, terwijl het totale debiet aan water dat door de collectoren passeert blijft stijgen. Met andere woorden, de investeringen van de laatste jaren veroorzaken wél een versnelde afvoer van hemelwater, maar geen verbetering in de waterkwaliteit. Er is dus iets grondig mis met de aanpak van de waterzuivering in Vlaanderen. Al deze gegevens nopen tot een andere aanpak inzake afvalwaterzuivering, in eerste instantie op het platteland. Deze aanpak moet uitgaan van een doorgedreven afkoppelings- en infiltratiebeleid om zo decentraal en kleinschalig te collecteren en te zuiveren.
RECENTE BELEIDSINITIATIEVEN
Rioleringsbesluit Bij de herziening van het rioleringsbesluit werden een aantal stappen in de goede richting gedaan. Zo worden volledig gescheiden stelsels meer gesubsidieerd dan semi-gescheiden, en gemengde stelsels. Ook werd de bevoegdheid van de gemeenten om zelf KWZI’s te bouwen opgetrokken tot 2000 IE. Er ontbreken echter nog enkele elementen. Zo kunnen gemeenten, in tegenstelling tot Aquafin, geen vergoeding krijgen voor de exploitatie van een KWZI. Ook moeten ze bij de bouw een aantal kosten uit eigen zak betalen (studie, onteigening) die het gewest aan Aquafin wél vergoed. Het is de verwachting dat op korte termijn iets gedaan wordt aan deze discriminatie. Samenwerkingsovereenkomst De samenwerkingsovereenkomst voorziet subsidies voor hergebruik en infiltratie van regenwater. De gemeente kan van deze subsidies gebruik maken om in projecten waar een volledig gescheiden stelsel wordt aangelegd, de
burger aan te moedigen om het regenwater af te koppelen en te hergebruiken en infiltreren. Zie bvb. Bierbeek.
ZONERINGSPLANNEN EN MASTERPLANNING
Vanuit het gewest wordt er gewerkt aan de opmaak van zoneringsplannen en masterplannen. De zoneringsplannen geven een aanduiding over waar er riolen zullen komen en wie zelf, via een IBA, instaat voor zijn zuivering. Met de opstelling van de zoneringsplannen probeert het gewest om voor de burger rechtszekerheid te creëren. Dit is zonder meer een goede zaak. De zoneringsplannen doen daarnaast echter in sommige gevallen ook een uitspraak over de collectering en de zuivering van het afvalwater in de zone. Voor de milieubeweging is dit een stap te ver. Zulke beslissingen horen thuis in de masterplanning. Ze moeten afgetoetst worden aan een ruimer kader dan in de zoneringsplannen aanwezig is. De masterplanning wil voor alle woningen (woongebieden) die niet aangesloten zijn op een zuivering, aanduiden op welke wijze er gecollecteerd wordt en waar het afvalwater naartoe gaat. De methodiek die daarvoor gebruikt wordt is nog in ontwikkeling. De voorlopige versies van de masterplanning hebben echter alvast hevige kritiek veroorzaakt binnen de milieubeweging. Naast deze inhoudelijke problemen is het voor Bond Beter Leefmilieu steeds onaanvaardbaar geweest dat de NV Aquafin de planning van de afvalwaterzuivering mocht opstellen. Zijn duidelijk belanghebbende partij in de zaak en aan de voorlopige versie van de masterplanning is dit
ook duidelijk te merken. Een andere vraag die nog op tafel ligt is de bevoegdheidsverdeling (wie is bevoegd voor welke cluster woningen, voor de collectering en zuivering tot 2000 IE?). De heronderhandeling van het contract met Aquafin is nog op komst. Tenslotte is het afwachten hoe de huidige initiatieven zullen passen binnen de structuren uitgezet in het voorontwerp van decreet over het integraal waterbeheer.Dat al deze evoluties nog bezig zijn hoeft niet te betekenen dat de gemeente op dit moment niets kan doen. De huidige subsidieregeling en de samenwerkings overeenkomst voorzien voldoende mogelijkheden en een pak gemeenten zijn dan ook begonnen met het opzetten van vernieuwende riolerings- en zuiveringsprojecten. Een aantal wordt hierna voorgesteld. Daarnaast houdt niets de gemeente tegen om zelf een visie en een masterplan te ontwikkelen voor de collectering en zuivering van het afvalwater. In Opwijk hebben ze dat alvast gedaan. De conclusie daar was dat de plannen er heel wat anders uitzien dan hetgeen Aquafin had voorgesteld én dat de masterplanning die de gemeenten zelf opstelde een serieuze besparing betekende voor de gemeentelijke kas. Toch iets om over na te denken.
29
Zonering en masterplanning Opwijk Meer dan 1.500 woningen (14 % van het totaal) in het buitengebied van de gemeente Opwijk zijn nog niet aangesloten op een riolering met zuivering. Opwijk wil de milieudoelstelling om tegen 2010 het volledige buitengebied te zuiveren waarmaken en zocht dus een manier om dit probleem aan te pakken. In eerste instantie werd gedacht aan het verplichten van een IBA-systeem, maar er ontstond hiertegen heel wat protest van inwoners. De Opwijkenaren zagen het niet zitten om zelf in te staan voor een IBA en klaagden over de hoge kostprijs en de ‘discriminatie’ tussen gerioleerden en niet-gerioleerden. De gemeente besloot daarop een studie te laten uitvoeren om op zoek te gaan naar de meest goedkope technieken om al het afvalwater in het buitengebied te zuiveren. Zij ging er daarbij vanuit dat de kosten voor deze zuivering door de gemeenschap moeten worden gedragen. Planning Het resultaat van de studie mag gezien worden. Het volledige niet-gerioleerde gebied werd in kaart gebracht en per cluster van woningen werd berekend hoe groot de vuilvracht en de regenwaterafvoer was. Op basis van deze gegevens werd berekend op welke wijze men het best het afvalwater kon collecteren en zuiveren. De resultaten geven een heel ander beeld dan zou kunnen worden verwacht op basis van de zoneringsplannen die door Aquafin voor dit gebied werden opgemaakt. De kosten van het volledig gescheiden rioleringsysteem bleken zowat de helft te bedragen van een gangbare riolering.
30
Als eerste stap wordt een brochure met informatie verspreid naar de bewoners. Elk deelproject zal begeleid worden door een stuurgroep bestaande uit bewoners, deskundigen, de Dienst Technische Zaken en een politiek gemeentevertegenwoordiger. De afgelegen panden: geen prioriteit In uitzonderlijke gevallen is geen enkele vorm van riolering betaalbaar. Deze woningen moeten worden voorzien van een individuele behandeling van afvalwater (IBA). De gemeente besliste echter dat dit niet prioritair is en IBA’s zullen de eerste 5 jaren niet worden aangepakt. Financiering Het ganse project voor de sanering van het buitengebied van Opwijk wordt geraamd op 120 miljoen bfr. = 3 miljoen euro. Na subsidies kost het voor de gemeente nog zo’n 60 miljoen bfr. = 1,5 miljoen euro. Budgettair is het voor de gemeente mogelijk om dit te realiseren tegen 2010. De eerste 5 jaren zou zelfs reeds 70 % kunnen gerealiseerd zijn. De (semi-gemengde) gewone riolen krijgen een subsidie van 75 % en de volledig gescheiden riolen krijgen een subsidie van 100 %. De wegeniswerken, de studiekosten en de onteigeningen blijven steeds voor rekening van de gemeente. Het is de bedoeling om deze subsidies maximaal te benutten en dat kan de planning wel wat vertragen. Zonder subsidies is dit project van het buitengebied echter niet betaalbaar. Prioriteit In de eerste fase zouden de meest efficiënte projecten worden aangepakt: projecten die met een kleine investering een groot aantal woningen kan aansluiten. Afkoppelingsprojecten en gewone verbindingsriolen zullen gelijktijdig worden aangepakt.
Verbindingsriolen: de gekende aanpak Er blijken nog een aantal “missing links” uit te voeren in het rioleringsstelsel waardoor in één klap veel woningen kunnen aangesloten worden, zoals bijvoorbeeld de Steenweg op Vilvoorde (156 woningen) en de Broekstraat (86 woningen). Deze projecten kunnen onmiddellijk aangepakt worden en vergen geen speciaal studiewerk of overleg met de bewoners. Deze oplossing kan echter maar voor een beperkt aantal woningen.
Verder onderzoek: wie loost er nog “naar achter”? Vele woningen zijn nog niet aangesloten op de riolering, niettegenstaande ze reeds een riool voor de deur hebben. De gemeente heeft de bedoeling om al deze sluiklozingen te inventariseren zodat ze kunnen gesaneerd worden. Ook hier zal de gemeente een maximale inspanning doen om het herleggen van de buizen mee te financieren. Het kan immers niet dat de sluiklozing van één woning een ganse beekbiotoop om zeep helpt.
Afkoppelingsprojecten: met extra inspraak en specifiek studiewerk Voor veruit de meeste woningen in het gebied blijkt een volledig gescheiden rioolstelsel, aangesloten op een KWZI, de beste en goedkoopste oplossing (zie ook kaderstukje). Om deze ‘nieuwe’ vorm van riolering aanvaardbaar te maken voor de burgers en voldoende draagvlak te creëren voor de noodzakelijke afkoppeling, zal er grondig werk worden gemaakt van participatie.
Een paar cijfers: In totaal moeten nog 1.521 woningen in Opwijk aangekoppeld en/of gezuiverd worden. (14 % van het totaal aantal woningen van de gemeente) Daarvan bevinden zich 630 woningen in “Mansteen” en woonkern “Mazenzele”, deze gebieden zijn gerioleerd en zouden door Aquafin aangesloten worden. Van de overige 891 woningen wordt voor ongeveer de helft (430) van de woningen een plaatselijke zuivering voorzien door de
gemeente. Het aantal woningen dat uitgerust moet worden met een IBA is beperkt tot 14. Struikelstenen voor deze gemeentelijke masterplanning Niet de bewoners, niet de kosten, maar wel het onduidelijke beleid op vlak van bevoegdheden en financiering hebben de planning in Opwijk vertraagd. Zo weet men bvb. niet wie er bevoegd is voor het bouwen van welke KWZI’s. Bovendien bleek dat er een financiële discriminatie is tussen Aquafin en de gemeenten. Als een gemeente besluit tot het schrappen van een collector (vanwege te duur) en deze wil vervangen door een KWZI wordt zij geconfronteerd met een aantal extra kosten in verband met de bouw en exploitatie van een KWZI. Studiekosten, onteigeningskosten en exploitatiekosten worden in de huidige subsidiesystemen niet terugbetaald aan de gemeenten, maar worden wel voor 100% betaald aan Aquafin. Meer info? Gemeente Opwijk - Cel Leefmilieu; de heer Eric Roelands (052/36.51.31)
Deelproject Langeveldstraat en Waaienberg De Langeveldstraat bevindt zich op de grens met Merchtem en bevat een 17 tal woningen. Het afvalwater wordt nu geloosd in de Stampbeek. Het bestaande rioleringsproject (voorzien in de TRP) zou zo’n 12,5 miljoen bfr. kosten, wat neerkomt op 726.000 bfr. per woning!. Het afgekoppelde alternatief kost slechts 145.000 bfr. per woning. Met dit project wordt duidelijk welke enorme besparingen men kan realiseren indien men het regenwater afkoppelt.
Camping Holsteenbron in Zonhoven Naar aanleiding van het nieuwe campingdecreet zag de gemeente Zonhoven zich verplicht om de gemeentelijke camping Holsteenbron te voorzien van een waterzuivering. Omwille van de lokatie van de camping (midden in een natuurgebied) en de beperkte ruimte, werd geopteerd voor een plantensysteem in drie trappen. Camping Holsteenbron ligt in het Park Midden-Limburg aan de rand van het natuurgebied “De Teut”, een prachtig wandelgebied met heide en vennen. De camping beschikt over 91 afgebakende standplaatsen van +/- 100 m². De camping wordt beheerd door de gemeente Zonhoven. In 1995 trad het campingdecreet in werking, waardoor de gemeente zich verplicht zag een oplossing te zoeken voor het probleem van de afvalwaterzuivering van deze camping. Om een exploitatievergunning te kunnen krijgen, moest de camping een eigen waterzuivering opzetten, daar ze niet kon aangesloten worden op het rioleringsnetwerk. Bij het kiezen van een zuiveringssysteem, werden drie belangrijke randvoorwaarden gesteld: Hoog rendement De camping is gelegen vlakbij een natuurgebied. Om de bescherming van dit gebied te kunnen garanderen, diende de zuivering een hoog zuiveringsrendement te behalen. Ruimtelijke integratie De beschikbare ruimte was zeer beperkt. Er was geen ruimte beschikbaar buiten de camping. Het systeem moest dus kunnen harmoniëren binnen de camping, maar ook met het nabijgelegen natuurgebied.
Waaienberg telt 43 woningen en loost in al dan niet ingebuisde grachten. Op diverse plaatsen is er geuroverlast. Deze straat op een klassieke manier rioleren zou onbetaalbaar zijn!
Lawaai -noch geurhinder Systemen met grote, bewegende componenten, lawaaihinder of geurhinder kwamen niet in aanmerking door de ligging binnen de camping.
Oplossing: Voor het ganse gebied tussen Merchtem en Mazenzele wordt er één kleinschalige waterzuivering voorzien voor 929 inwoners tussen de Regenwortelbeek en de Stampbeek. Het afvalwater van Waaienberg wordt met een vuilwaterbuis afgevoerd en dan met een pompputje teruggepompt in een persleiding die in dezelfde geul wordt gelegd als de buis. Op deze wijze worden de investeringskosten voor het rioleren van Waaienberg en de Langeveldstraat beperkt tot 364.403 euro ofwel 4.000 euro/woning.
Na enig studiewerk werd er geopteerd voor een plantensysteem volgens het PURE-concept. Het systeem heeft drie trappen: een sedimentatie - en composteringstrap; de hoofdreiniging met moerasplanten en een nazuivering. Het gezuiverde water wordt tenslotte in een vijver geloosd. Dit systeem beantwoorde het best aan de vereisten die de gemeente had vooropgesteld. Door zijn natuurlijke uitzicht kon het perfect geïntegreerd worden in de omgeving. Bovendien bevat het geen grote, bewegende 31
onderdelen die lawaaihinder produceren en is het ook geurvrij. Een bijkomend voordeel is dat het slib wordt omgezet in compost door de slibcompostering. Hierdoor moet slecht na ca. 30 jaar het compost geruimd worden. Deze compost kan dan in de omgeving gebruikt worden als grondverbeteraar. Het opzetten van een plantenzuivering vereist wel dat het regenwater wordt gescheiden van het afvalwater. Daarom heeft de gemeente zelf al het regenwater afgekoppeld en het gemeentepersoneel heeft de bestaande septische putten omgebouwd tot regenwaterputten. Het regenwater wordt nu opgevangen in deze putten en gebruikt in de sanitaire installaties van de camping. Enkele cijfers • De zuivering is gedimensioneerd op 200 I.E. of 30.000 liter huishoudelijk afvalwater per dag. - er is genoeg buffercapaciteit om piekbelastingen op te vangen. • De kosprijs van het systeem bedroeg 126.002,EUR excl. BTW. • De volledige zuivering neemt 40 meter x 40 meter=1600 m² in beslag. • De verwachte levensduur van het systeem is minstens 50 jaar. Er is 10 jaar garantie op de constructie en 2 jaar op de goede werking; daarna wordt gewerkt met een onderhoudscontract. • Dit onderhoudscontract houdt in dat de groendienst van de gemeente het onderhoud uitvoert, onder begeleiding van de producent. De ervaring van de gemeente De gemeente Zonhoven is zeer tevreden met dit systeem. De plantenzuivering geeft uitstekende zuiveringsresultaten en voldoet ruimschoots aan de reglementering (VLAREM II). Ze kan zelfs voldoen aan de eisen die in de Vlarem wetgeving aan zuiveringsstations van 10.000 IE en meer worden gesteld (met uitzondering van één parameter: de nitraatconcentratie ligt nog iets te hoog). De plantenzuivering blijkt verder zonder problemen te functioneren (geen geurhinder, geluidshinder of andere ongemakken) en is onderhoudsvriendelijk. De gemeente denkt eraan om dit systeem ook toe te passen bij clusters afgelegen woningen die in een natuurlijke omgeving gelegen zijn. Meer info: Gemeente Zonhoven: de heer Ludo Vandevoort tel: 011/81.05.25
32
De IBA’s van Bierbeek In 1997 nam de gemeente Bierbeek het initiatief om het afvalwater van de woningen die niet kunnen aangesloten worden op een gemeenschappelijke riolering individueel te zuiveren. Al snel bleek echter dat er weinig informatie beschikbaar was over IBA’s en dat er niemand was die vanuit praktijkervaring aanwijzingen kon geven omtrent de keuze van een systeem, garanties en onderhoud. In 1998 besloot het gemeentebestuur daarom een testcase op te starten waarbij enkele installaties zouden geplaatst worden bij individuele gezinnen. Dit project breidde snel uit en werd het eerste grootschalige proefproject waarbij IBA’s in de praktijk met elkaar werden vergeleken. De gemeente bood een aantal inwoners aan om de aankoop en de exploitatie van de individuele waterzui veringsinstallatie aan de gemeentelijke diensten toe te vertrouwen. De burger blijft evenwel nog voor een aantal verantwoordelijkheden instaan. Hij moet onder meer zorgen voor de scheiding van hemel- en afvalwater en voor een goed beheer van de IBA. Tevens draagt hij ook de energie- en onderhoudskosten van de IBA. De gemeente verwacht ook van iedereen een aangepast lozingsgedrag. Er werd een gemeentelijk reglement opgesteld en een overeenkomst tussen de gemeente en de burger die ervoor zorgt dat de burger eigenaar van de IBA blijft, zodat hij toch aanspraak kan maken op de vrijstelling van afvalwaterheffing voor zelfzuiveraars. Resultaten De eerste resultaten werden verwerkt in een tussentijds evaluatierapport “Proefproject individuele waterzuiveringssystemen in de gemeente Bierbeek” (te verkrijgen bij Provincie Vlaams-Brabant, Informatiedienst Diestesteenweg 52 - 3010 Kessel-Lo Tel: 016/26.70.00). Na vijf jaar ervaring met IBA’s blijkt dat er veel verschil is tussen de systemen inzake bedrijfszekerheid en resultaten. De metingen naar de diverse prestatievereisten van de verschillende IBA-systemen blijken echter onderling moeilijk vergelijkbaar te zijn. Een belangrijk aandachtspunt is alleszins een gedegen onderhoud door professionelen. Er is echter geen enkel systeem dat volledig aan de verwachtingen van de gemeente voldoet. Onder impuls van de betrokken ambtenaar werd dan ook besloten om de opgedane ervaring te gebruiken om zelf een IBA te ontwerpen. Er werd een akkoord gesloten tussen de gemeente, de betrokkene en een privé-partner. Binnenkort komt er dan ook een IBA op de markt die ontworpen is met de lessen van 5 jaar praktijkervaring in het achterhoofd. De gemeente wil verdergaan met het aanbieden van IBA’s aan haar burgers. Ze is immers van mening dat de gemeente moet instaan voor de afvalwaterzuivering van al haar burgers.
Afkoppelen en decentraal zuiveren in Geel-Mosselgoren De wijk Mosselgoren (Geel) was nog niet aangesloten op een waterzuivering. Dit (proef)project wil het afvalwater volledig scheiden van het regenwater en plaatselijk zuiveren via een rietveld met slibcompostering. Het project is belangrijke praktijktest over de kostprijs en haalbaarheid van volledig gescheiden afvalwatersystemen. De wijk Mosselgoren omvat 160 woningen, in een open bebouwing; geïsoleerd van andere woonkernen. Afwatering gebeurde voor het project via de (baan)grachten. Scheiden van afvalwater en regenwater in elke woning Aminal afdeling water is de bouwheer en betaalt de werken. Door de stad Geel werd een architect (F. Broos) aangesteld om voor elke woning, in samenspraak met de bewoners, een ontwerp te maken en als leidend ambtenaar de werken op te volgen. De stad voert ook een actief informatie-beleid. VMM volgt het project mee op in het kader van een haalbaarheidsstudie. Gescheiden waterstromen In landelijke gebieden zonder riolering lozen veel woningen naar een achterliggende gracht. Het dubbele rioolsysteem zorgt er voor dat al het afvalwater van de woningen in een straatriool terechtkomt, terwijl het regenwater zoveel mogelijk ter plekke wordt gehouden. Een gescheiden regen- en afvalwatersysteem biedt een aantal opvallende voordelen, zowel naar zuivering als naar waterbeheer. Proper regenwater hoeft niet gezuiverd te worden. Omdat het geïnstalleerde dubbele watersysteem geen overstort bezit, kunnen vuilvrachten nooit meer onbehandeld in waterlopen terechtkomen. Tenslotte werkt de zuivering het beste bij constante aanvoer van vuilvrachten. Door het regenwater zoveel als mogelijk ter plaatse te houden wordt de kans op overstromingen kleiner. Het rioolsysteem in Mosselgoren laat het regenwater onaangeroerd, het zijn de bestaande grachten, regenwaterputten en de insijpeling in de grond die het water opvangen. Dit is niet alleen een goedkope en efficiënte oplossing; ze biedt ook voordelen voor de waterhuishouding en het milieu. Doordat het regenwater vertraagd wordt afgevoerd, en niet snel via rioleringen naar de waterlopen, worden de piekdebieten in de ontvangende waterloop kleiner en daalt de kans op overstromingen. Daarenboven wordt de grondwatertafel in de omgeving aangevuld omdat het water de kans krijgt te infiltreren in de bodem. Passende oplossingen voor elke woning Volledig scheiden van regen- en afvalwater is bij de
meeste nieuwbouwprojecten al een feit. Maar bestaande woningen vragen om een individuele aanpak en een betaalbare oplossing, De stad Geel heeft daarom een architect aangesteld om in elke woning te bekijken welke aanpassingen moeten gebeuren aan de afwatering. Hij heeft samen met de bewoners gezocht naar de beste en goedkoopste oplossing die voor alle partijen aanvaardbaar is. Een stuurgroep zorgde voor een duidelijke afsprakennota, in Geel is dat de basis geweest voor de 160 bewoners om zich in te schrijven in het afkoppelingsproject. In juni 2001 is de aannemer onder toezicht van Aquafin begonnen met de werken, op dit ogenblik bezitten al driekwart van de woningen een gescheiden regen- en afvalwatersysteem. Afkoppeling op privé-domein is geen simpele zaak. De architect tracht samen met de bewoners te achterhalen hoe en waar momenteel hun regenwater en afvalwater naartoe lopen. Niemand kan onder de grond kijken, maar dankzij de medewerking van de bewoners en wat zoekwerk lukt het aardig. Er wordt een plan van de bestaande en van de te realiseren toestand opgemaakt, die dient als leidraad voor de aannemer. De werken gebeurden niet alleen in de privétuinen, maar ook in kruipruimtes en kelders. Om zo weinig mogelijk schade aan te richten aan de tuinen en opritten heeft de aannemer de nieuwe afvoerbuizen voornamelijk handmatig ingegraven, gazonnetjes werden afgestoken en ‘s anderendaags in de oorspronkelijke staat hersteld, na enkele weken was er dus van de uitgevoerde werken niets meer te zien. Gemiddeld had de aannemer anderhalve dag werk per woning, de hinder voor de bewoners bleef dan ook beperkt. De hoge grondwaterstanden hebben de werken tijdens de herfst en de winter tijdelijk stilgelegd, maar de opgedane ervaringen zijn bij alle partijen bijzonder positief. Uiteindelijk moet de vuilwatervracht van de 160 huizen via een buis met kleine diameter terechtkomen in een rietveld met slibcompostering. Een studie van de VMM voorspelde een vrij matige bereidheid van de burgers om dergelijke werken te laten uitvoeren op hun privé-terrein. Ook tijdens de informatievergadering en de huisbezoeken stelden veel bewoners zich nog vragen over het rioleringsprincipe (vuilwaterbuis met kleine diameter, pompputjes etc.) maar na de afkoppeling staan de meeste mensen positief tegenover de uitgevoerde werken. Om de haalbaarheid te staven werd een enquête uitgevoerd bij de bewoners waar de werken reeds voltooid zijn. Uit de verkregen reacties blijkt dat de meeste bewoners zeer tevreden zijn met de verkregen informatie, de contacten met architect, aannemer en werftoezichter en natuurlijk ook met de uitvoering. De stad Geel is erg tevreden over de aanpak van het project. Bron: www.aquafin.be; Rioleringsbeurs, Kortrijk, Riolering; juli/augustus 2002 33
3.5 Water natuurlijk
DE
RECENTSTE RAPPORTEN OVER DE TOESTAND VAN
DE
EN DE DAARIN AANWEZIGE
VLAAMSE WATEREN NATUUR, TONEN EEN
DRAMATISCH
BEELD.
DE
LANGZAME VERBETERING VAN DE WATERKWALITEIT IN DE JAREN
‘90 IS IN 2001 TOT STILSTAND GEKOMEN.
De lozingen afkomstig van industrie en woningen zijn sterk gedaald maar nog steeds te hoog; de landbouw is er helaas niet in geslaagd om een reductie van de lozingen te verwezenlijken. Het spijtige resultaat is dat geen enkele waterloop de basiswaterkwaliteit haalt. Naast de waterkwaliteit is ook de structuurkwaliteit van onze waterlopen bedroevend, de meeste waterlopen zijn rechtgetrokken en/of verstevigd. Dit vertaalt zich dan ook in de toestand van de natuur. De BBI, die een beeld geeft van de ongewervelde fauna, stijgt slechts zwakjes. Bovendien blijkt dat vele punten die vroeger een hoge BBI haalden, erop achteruit zijn gegaan. Het standstill principe werd dus niet gehaald. Ook de toestand van de visgemeenschappen is bedroevend. Volgens de visindex heeft geen enkele meetplaats een ‘zeer goede’ integriteitsklasse, slechts 12,5 procent haalt de score ‘goed’. Verder blijkt dat de vispopulaties niet stabiel zijn in de tijd, en volgens de rode lijst zijn veel vissoorten uitgestorven of met uitsterven bedreigd. 34
Ook in stilstaand water wordt de situatie omschreven als ‘dramatisch’. Voornaamste oorzaken: verzuring, vermesting, slechte kwaliteit van het aangevoerde water, onaangepaste vormen van waterrecreatie en een slechte oeverinrichting. Redenen genoeg dus om in actie te schieten.
NATUURGERICHTE ACTIES Het is evident dat een verbetering van de milieukwaliteit van de waterloop door bvb het uitbouwen van het rioleringstselsel, een belangrijke voorwaarde is voor een succesvol natuurherstel. Naast deze milieumaatregelen zijn er echter ook een aantal specifieke, natuurgerichte acties die door de gemeente kunnen opgezet worden om de lokale natuur op te waarderen of haar steentje bij te dragen aan de kwaliteit van de natuur in Vlaanderen.
NATUURVRIENDELIJKE OEVERS EN BUFFERSTROKEN Het aanleggen van natuurlijke oeverzones en bufferstroken tussen de waterloop en het aangrenzende land is een middel om meer ruimte rond de waterloop te creëren. Oeverzones vervullen een belangrijke functie voor de ecologie van de waterloop. Bufferstroken worden specifiek aangelegd om de waterloop tegen erosie en het inspoelen van sediment en nutriënten te behoeden. tNatuurlijke oeverzones en bufferstroken zijn multifunctioneel. Ze verminderen de toevoer van diffuse
verontreinigingen, verhogen de structuurdiversiteit en de biodiversiteit van waterlopen. Oeverzones en bufferstroken dragen bij tot het herstel van het zelfzuiverend vermogen en tot een nieuwe balans in processen en dynamiek van het watersysteem. Continue natuurlijke oeverzones en bufferstroken vormen als het ware een corridor langs de waterlopen. Daarmee worden verbindingswegen tussen natuurgebieden versterkt en vormen waterlopen opnieuw een belangrijke schakel in het ecologisch netwerk.
OEVERSTROKEN Het herstel of de opwaardering van de oevers van de waterlopen is een aandachtspunt bij het onderhoud en de herinrichting van waterlopen. Het “vademecum natuurtechniek” biedt natuurvriendelijke alternatieven voor de klassieke oeververstevigingen in steen, beton of hardhout. Belangrijk is altijd dat er voldoende ruimte wordt voorzien voor de waterloop.
BUFFERSTROKEN Het blijkt dat in vele gevallen de aanleg van bufferstroken de enige manier is om de basiswaterkwaliteitsdoe lstellingen te kunnen behalen. Zeker in (intensief) landbouwgebied zijn bufferstroken noodzakelijk om de inspoeling van sedimenten, nutriënten en bestrijdingsmiddelen enigszins binnen te perken te houden. De stroken hebben echter ook een belangrijke functie als corridor en verbetering van de structuur van de waterloop, en dit ook in andere gebieden (woongebied, industrie, …). De aankoop en/of het beheer van bufferstroken langs de waterloop is een maatregel die meestal past in een groter geheel (herinrichtingsplan van een volledige waterloop). Omdat het in vele gevallen gepaard gaat met grondinname is een grondige voorbereiding en overleg met alle betrokkenen een must. Achtergrondinformatie is te vinden in “Bufferzones Natuurlijke oeverzones en bufferstroken voor herstel van onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen - Instituut voor Natuurbehoud, Rapport 2001.07
VERSTERKEN VAN DE LOKALE NATUURWAARDEN Het verbeteren van de lokale, watergebonden natuurwaarden (vijvers, moerasgebieden, beken, kwelzones …) is een aspect dat niet kan ontbreken in de DULO-waterplannen. Afhankelijk van de lokale situatie kan de klemtoon worden gelegd op het verbinden van verschillende gebieden, het herstellen van de natuurlijke dynamiek (erosie/sedimentatie), het aanpassen van het beheer of verandering van de inrichting. In de meeste regio’s is een de plaatselijke natuurvereniging actief, waarin een waardevolle partner kan gevonden worden voor het opzetten van zulke projecten.
OPLOSSEN VAN VISMIGRATIEKNELPUNTEN Het oplossen van vismigratieknelpunten lijkt op het eerste gezicht geen prioriteit voor het integraal waterbeheer in een gemeente. En toch. Vissen zijn belangrijke indicatoren voor de algemene gezondheidstoestand van onze waterlopen en kunnen makkelijk als “uithangbord” van herstelprojecten gebruikt worden. Het beleidskader inzake vismigratie is goed uitgewerkt. Een doorgedreven inventarisatie van de knelpunten heeft plaatsgevonden en er worden initiatieven opgezet om een gebruiksvriendelijke handleiding voor het oplossen van knelpunten uit te werken. Ook de samenwerking sovereenkomst biedt duidelijke mogelijkheden inzake oplossen van knelpunten. Tenslotte biedt het oplossen van vismigratieknelpunten de kans om verscheidene doelgroepen (natuurbewegingen, sportvissers) bij het gemeentelijke beleid te betrekken. Dit verhoogt het maatschappelijk draagvlak en dus slaagkans voor het gemeentelijke beleid. Wat is een vismigratieknelpunt? Een vismigratieknelpunt is meestal een kunstwerk dat tijdelijk of permanent de vismigratie (stroomop én stroomaf) van vissen bemoeilijkt of onmogelijk maakt. De meest voor de hand liggende zijn stuwen, sluizen, vloeddeuren en kleppen, maar ook duikers, sifons, roosters, gemalen en bodemvallen vormen meestal vismigratieknelpunten. Ook watermolens, al dan niet voorzien van turbines, vormen belangrijke knelpunten op vele waterlopen. Er zijn ook minder voor de hand liggende knelpunten. Zo kunnen delen van de waterloop die zo ingericht zijn dat er een dunne waterfilm met hoge stroomsnelheid ontstaat of ophopingen van afval ook een lokaal knelpunt vormen. De inventarisatie van de vismigratieknelpunten op de meest prioritaire waterlopen in Vlaanderen werd reeds uitgevoerd. Met het stand-still principe in het achterhoofd is het aangewezen de meest waardevolle waterlopen eerst aan te pakken ter bevordering van vismigratie. Deze waardevolle waterlopen in combinatie met strategisch belangrijke verbindingswaterlopen werden dan ook opgenomen in de prioriteitenlijst van de te saneren waterlopen in Vlaanderen. Op de website www.vismigratie.be worden de resultaten van de inventarisatie van de knelpunten op deze waterlopen voorgesteld in een databank. Men kan hier makkelijk nakijken of er in de gemeente prioritaire vismigratieknelpunten gelegen zijn. De samenwerkingsovereenkomst en vismigratieknelpunten Met het ondertekenen van de samenwerkingsovereenko mst verbindt de gemeente zich ertoe om bij alle werken op waterlopen rekening te houden met vismigratie. Bij het herstel van bestaande of de aanleg van nieuwe infrastructuur wordt geen verval, te hoge stroomsnelheid 35
of te lage waterstand gecreëerd. Indien dit niet mogelijk is, worden compenserende maatregelen aangebracht. De samenwerkingsovereenkomst wil ook een impuls geven aan de sanering van bestaande knelpunten. Daarom kunnen alle gemeenten die de samenwerkings overeenkomst ondertekend hebben (niveau 1), 50% van de kosten, bewezen met facturen, voor de sanering van een vismigratieknelpunt terugkrijgen. Voorwaarde is wel dat de knelpunten, in de database zijn opgenomen en de aanduiding fase 1, 2, of 3 gekregen hebben. Het gaat hier dus om de dringendste knelpunten op de ecologisch meest belangrijke waterlopen. Volgens de samenwerking sovereenkomst verbindt de gemeente zich ertoe om bij het uitwerken van een geschikte oplossing voor het opheffen van vismigratieknelpunten, de volgende prioriteitenlijst te volgen: 1° indien mogelijk de waterloop meer door de natuurlijke bedding laten stromen; 2° de vismigratieknelpunten verwijderen en de rivier opnieuw inrichten met een natuurlijk verval; 3° als volledig herstel van de rivierbedding niet mogelijk is, overgaan tot een seminatuurlijke oplossing: lange omleidingkanalen aanleggen rond de obstakels die een sterker verval hebben en die als een natuurlijke (meanderende) beek met hoge ruwheid inrichten (dergelijke omleidingen kunnen naast hun functie als visdoorgang, ook dienen als paai-, opgroei- of verblijfplaats voor de stroomminnende soorten); streekeigen materiaal plaatsen in de bedding met als doel een verval af te bouwen, de stroom snelheid in te perken of het waterpeil te verhogen;
36
4° technische bekkentrappen aanleggen met V-vormige overlaten, De Wit vispassages, hevel-vispassages, vertical-slot, etc. Dit kan een oplossing vormen als de mogelijkheden opgesomd in punt 1 tot en met 3 werden nagegaan en negatief bevonden. Partners Lokale partners bij het uitwerken van projecten inzake vismigratie kunnen gevonden worden bij de natuurverenigingen en de weidelijke vissers. Hoewel zij over het algemeen de know-how missen om technische oplossingen aan te brengen, bezitten ze dikwijls wel inzicht en terreinkennis over het natuurlijk ecosysteem waarin de ingreep plaatsvindt. Vanuit die achtergrond kunnen ze suggesties doen omtrent inrichting en omgeving. Bovendien kan een samenwerking met de lokale verenigingen een meerwaarde bieden op het vlak van maatschappelijk draagvlak. Dit draagvlak kan mogelijk later in andere projecten verder uitgebouwd worden.
Meer info Waterkwaliteit - lozingen in het water 2001 (VMM) Natuurrapport 2001 - Instituut voor Natuurbehoud MIRA-T 2002 - VMM Saar Monden, AMINAL afdeling Water 02/553.21.10
[email protected]
BEVLOEIINGSPROJECT ‘DE EILANDJES’ De Werkgroep Warmbeekvallei van de Stichting Limburgs Landschap vzw beheert verschillende drassige percelen langs de Warmbeek in Noord-Limburg. Enkele ervan liggen in het kasteelpark Grevenbroek te HamontAchel. Om de watertoevoer naar de vijver van het kasteel en omgeving te garanderen, nam de Werkgroep het initiatief om een bevloeiingsproject op te zetten. Dit project wordt uitgevoerd door de vrijwilligers van de Werkgroep en van de plaatselijke natuurvereniging VEN (vereniging voor Ecologie en Natuurbehoud), de gemeente Hamont-Achel, de eigenaar van het kasteel en de afdeling Bos en Groen van Aminal. De Warmbeek kabbelt rustig door het landschap van Hamont-Achel en langs het kasteelpark Grevenbroek, waarvan de Werkgroep Warmbeekvallei het laagste gedeelte beheert,. De Warmbeek zelf ligt lager dan de vijver van het kasteel en omgeving. Tot in de jaren zestig ontving deze vijver water uit verschillende natuurlijke waterloopjes en had deze ook een eigen bron. De waterloopjes zijn inmiddels droog komen te staan. Aan de overkant van de Warmbeek ligt echter een grote sloot die water uit het Kempens kanaal aanvoert en ongeveer 70 centimeter hoger ligt dan het gemiddelde waterpeil van de Warmbeek. Deze sloot passeert het verenigingslokaal van de natuurvereniging VEN. Voor het bevloeien van de hooilanden nabij de vijver, maakte men vroeger ook gebruik van het water uit deze sloot. Dit gebeurde via een aquaduct over de Warmbeek. Zowat tien jaar geleden stortte dit aquaduct in. De Werkgroep zette alle betrokken partijen rond de tafel om een (water) beheersplan uit te werken. Dit plan regelt de herstelling van de watertoevoer naar de omgeving van de kasteelvijver en vrijwaart de natuurgebieden langs de beek. Het bevloeiingsproject draagt de naam ‘De Eilandjes’, vanwege aan aantal aangelegde eilandjes op de parkvijver. Na goedkeuring van het door de Werkgroep voorgestelde bevloeiingstraject, ging elke partner op het terrein aan de slag. AMINAL afdeling Bos en Groen restaureerde een oude stuw aan de bovenloop van de Warmbeek en bouwde een kleinere sluis ter hoogte van het lokaal van VEN. Ook het drooggevallen deel van de bovensloot werd door de werknemers van Bos en Groen met veel ijver geveegd. De gemeente legde buizen aan onder een aantal wegen en plaatste een sifon onder de Warmbeek. Hierin wordt het water opgestuwd door de waterdruk aan de andere zijde. De eigenaar van het kasteel stelde de werkgroep het nodige materiaal ter beschikking om een uitgespoelde
beekoever op te vullen. Daarnaast werd een amfibieënpoel aangelegd in het bos langs de Warmbeek. VEN richtte een aantal perceeltjes watering in voor educatieve doeleinden. Scholen en toeristen bezoeken er vaak de grote oude sluis en de kleppen in de slootbedding die door Bos en Groen in ere werden hersteld. De beheerde percelen zijn de ideale biotoop voor onder meer de klimopwaterranonkel en de bruine kikker. Om plant en dier de kans te geven ten volle te ontwikkelen, moet het sluitstuk van het project nog worden uitgevoerd. In de nabije toekomst zal de Werkgroep dan ook met de logistieke steun van de kasteeleigenaar nog twee kleine sluizen in het bos aan de Warmbeek bouwen. Wie doet wat? Vrijwilligers voeren waterbeheerswerken uit: zij installeren sluisjes, graven greppels uit, vegen drooggevallen sloten uit, vullen uitgespoelde oevers op of graven amfibieënpoelen. Het beheerswerk verloopt steeds in functie van het behoud en herstel van de aanwezige fauna en flora. Vrijwilligers verzorgen educatieve rondleidingen rond het thema water en waterpeilbeheer binnen het natuurgebied. Elke overheid voert de technische werken (plaatsen van een sifon, herstel van buizen of oude sluizen,...) uit, waar hij bevoegd voor is. Knelpunten Waterlopen stoppen niet aan gemeentegrenzen en kabbelen zowel door openbaar als privaat terrein. Het uitvoeren van waterbeheerswerken veronderstelt dan ook dat diverse partners rond de tafel zitten, wat niet altijd rimpelloos verloopt. Sommige waterbeheerswerken, zoals bijvoorbeeld het installeren van een sluis of een sifon, vereisen een bouwvergunning. Meer informatie? Stichting Limburgs Landschap vzw, Werkgroep Warmbeekvallei Jean-Pierre Sleurs, Oude Weg 24 3930 Hamont-Achel 011.64 99 85,
[email protected] Gemeentebestuur Hamont-Achel, Stad 40, 3930 Hamont-Achel 011/44.50.40 VEN (Vereniging voor Ecologisch Natuurbeheer), Jan Van Dingenen, ‘t Lo 48, 3930 Hamont-Achel 011/44.81.47.
37
De Beneden-Dijlevallei De Beneden-Dijlevallei kent een schat aan natuur- en landschappelijke waarden, met name 1669 ha beschermd landschap en 228 ha erkend natuurreservaat. Begin mei 2001 sloegen zes partners de handen in elkaar om gezamenlijk aan natuurbehoud en ontwikkeling te kunnen werken. De 6 partners zijn: de gemeenten Willebroek, Mechelen, Sint-Katelijne-Waver en Bonheiden, de vzw Natuurpunt en de intercommunale IGEMO. Als uitvoerende partners heeft IGEMO zich als doel gesteld een overlegplatform op te richten en te ondersteunen waarbij alle betrokkenen binnen het projectgebied elkaar kunnen treffen. In afwachting van de opstart van de deelbekkencomités, biedt dit overlegplatform toch reeds de mogelijkheid om een integrale aanpak te waarborgen. Van bij de aanvang werd echter vooropgesteld dat het project meer moest worden dan een natuurproject. Naast de hoofdthema’s natuurbehoud en landschapszorg worden ook de thema’s groenvoorziening, bosbeheer, landbouw, waterbeheer, recreatie en sociale tewerkstelling in beschouwing genomen. Vandaar dat er terecht gesproken kan worden van een integraal, gebiedsgericht project. In het eerste projectjaar werd er vooral aandacht besteed aan het uitbouwen van een intergemeentelijke langetermijnvisie en het opstellen en het uitwerken van een actieplan met zowel beleidsmatige, beleidsondersteunende als terreinactieplannen. Bij het opstarten en uitvoeren van actiepunten, wordt als aanknopingspunt gebruik gemaakt van de instrumenten en initiatieven die de Vlaamse overheid biedt. Hierbij is in de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de gemeenten de cluster Water en de cluster Natuurlijke Entiteiten een belangrijk werkinstrument. Deze clusters bieden eveneens een mogelijkheid om subsidies aan te vragen voor de uit te voeren werken. Bij actiepunten inzake integraal waterbeheer is het zeker ook belangrijk om na te gaan welke studies en gekoppelde actieplannen er in uitvoering zijn bij de administraties. Enkele concrete projecten hierbij zijn: Het bevloeiingsproject van het (Grondgebied Mechelen - Bonheiden)
Mechels
Broek
In het Mechels Broek wordt gestreefd naar het herstel van het historisch bevloeiings -systeem. Het natuurgebied Mechels Broek is historisch intens verbonden met de Dijle. Voor er nog sprake was van de menselijke bewoning boetseerde de rivier het huidige landschap onder invloed van zijn dynamische werking, ongehinderd door dijken. De komst van de mens veranderde het landschap. Op de gronden werden diverse sloten en grachten gegraven. Deze grachten dienden enerzijds om het overtollige water weg te laten vloeien maar anderzijds ook om 38
met het voedselrijke water de graslanden te bemesten. Met de komst van de machinale landbouw en de kunstmeststoffen, was extra voedsel van de Dijle niet meer nodig en werden de gronden ontwaterd om met zware machines het land te bewerken. De dijken bieden ook aan de bewoners de veiligheid om in de valleigebieden te wonen. Om het historisch bevloeiingssysteem te herstellen, zijn ingrijpende maatregelen nodig. In een eerste fase wordt dan ook een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het inlaten van het Dijlewater in het Mechels Broek. Dit onderzoek gebeurt door de universiteit Antwerpen. Met de resultaten van dit onderzoek kan een keuze gemaakt worden uit verschillende scenario’s. Afhankelijk van de voedselrijkdom en de vervuilingsgraad van het Dijlewater kan gekozen worden voor een directe bevloeiing door middel van een sluis of door indirecte bevloeiing via het slotenstelsel van het Mechels Broek. Voor het weerhouden scenario moet naast de impact op de natuurwaarden ook de impact nagegaan worden die deze bevloeiing heeft in de omgeving van de woningen van Muizenhoek en moet de veiligheid van de bewoners gegarandeerd worden. Daarom zal het weerhouden scenario doorgerekend worden via oppervlaktekwantite itsmodellering van het stroomgebied van de Vrouwvliet (studie van AMINAL, afdeling water) en ook besproken worden met AWZ, beheerder van de sluizen op de Dijle. Retentiebekken op de bovenloop van de Cammaersbeek en het herstel van de waterhuishouding van de Hondsbossen (Grondgebied Sint-Katelijne-Waver) Op het waterlopensysteem Goorbosbeek-DorpsbeekCammaersbeek situeren zich knelpunten op het vlak van waterbeheer die op hun beurt een belangrijke invloed hebben op de natuurwaarden in het gebied. Ondermeer door bebouwing op laaggelegen percelen langs de beek en haar zijlopen is de waterhuishouding dusdanig gewijzigd dat niet alleen de kans op overstroming in een woongebied verhoogd is, maar ook dat in het nabij gelegen natuurreservaat Hondsbossen problemen optreden met verdroging en verruiging door het achterwege blijven van periodieke overstromingen. Met enkele minimale ingrepen is het mogelijk om terug een overstromingszone te creëren die zowel aan het veiligheidsaspect als aan het ecologisch aspect een invulling kan bieden. Hiervoor voorziet men in de aanleg van 4 kleinere retentiebekkens en één overstromingszone. Het meest stroomopwaarts gelegen retentiebekken en de overstromingszone t.h.v. de Hondsbossen worden uitgevoerd door de gemeente Sint-Katelijne-Waver. Door de aanleg van deze retentiebekkens en de overstromingszone wordt beantwoord aan belangrijke doelstellingen: enerzijds het ecologisch waterbeheer (met bevordering van het zelfzuiverend vermogen van de beek)
en anderzijds het behoud en de ontwikkeling van diverse natuurwaarden. Voor de realisatie ervan wordt beroep gedaan op subsidies van het Vlaamse Gewest in het kader van de gemeentelijke samenwerkingsovereenkomst. Deze intense samenwerking tussen het overlegplatform (Gemeenten, Natuurpunt en IGEMO), de waterbeheerders (AMINAL afdeling water, AWZ, provincie en gemeenten) en het wetenschappelijk onderzoek (uitgevoerd door waterbeheerders, VLM en universitair onderzoek) maakt dat in de Beneden-Dijle vallei zowel mens en natuur als winnaars uit de bus kunnen komen. Meer informatie? Johan Van Damme tel: 015/28.77.62. email
[email protected]
Integraal Waterbeheer rond de Vleterbeek Partners: de stad Poperinge, de provincie WestVlaanderen (verschillende diensten), het regionaal landschap West-Vlaamse heuvels Doel: Met het project rond de Vleterbeek wordt gepoogd
om via een integrale aanpak alle problemen in en rond de beek aan te pakken, en dat in een relatief groot gebied. Situering: De Vleterbeek ontspringt op de Catsberg en Boeschepeberg in Frankrijk. In Abele komt de Vleterbeek Poperinge binnen. Voorbij het centrum van Poperinge (samenvloeiing met de Bommelaersbeek), verandert de Vleterbeek in de Poperingevaart. De Poperingevaart stroomt daarna Vleteren binnen waar hij ter hoogte van Elzendamme in de Ijzer stroomt. Het project concentreert zich op het traject van de Franse grens tot Poperinge. De Vleterbeek ligt hier in een landschappelijk waardevol aaneengesloten gebied met Helleketelbos in de overgangszone naar de WestVlaamse Heuvels. Na inventarisatie bleek de Vleterbeek op sommige plaatsen nog een erg gevarieerde visstand te bevatten. Vooral de aanwezigheid van het bermpje (beschermde vissoort) is waardevol. Dit kleine visje wordt slechts op een tiental plaatsen nog aangetroffen in de provincie West-Vlaanderen. In het GNOP wordt een meer gedetailleerde ecologische waardering gegeven op basis van biologische kwaliteit van het water (Belgische Biotische Index), de structuurkenmerken, de houtachtige elementen, nat grasland en van de visfauna. Op basis van veldinventarisatie werd de aanwezige vegetatie (inclusief houtachtige elementen) in kaart gebracht De kruidachtige vegetatie is op tal van plaatsen nog waardevol (pitrus, 39
kattestaart en gele lis) tot zeer waardevol (riet, grote waterweegbree, waterranonkels).
• de ontwikkeling van de beekbiotoop en -habitats door inrichting en beheer
Knelpunten
•
• De aanpalende akkers worden geploegd tot op het oevertalud, met als gevolg onstabiele oevertaluds en de inspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen. • Door de erosie vullen de slibbekkens zich te vlug en is ruiming noodzakelijk om de 3 à 4 jaar. De kostprijs bedraagt telkens 37.100 euro per bekken. • De waterkwaliteit is nog onvoldoende. Uit metingen blijkt dat de waterkwaliteit tot aan de Winterbeek slecht is, het laatste gedeelte matig. • Overstromingsgevaar voor Poperinge bij piekdebieten. • Tal van stuwen, onoverbrugbaar voor waterorganismen Doelstellingen • maximaal behoud van populatie grondel en bermpje met op lange termijn herstel van de voor deze beek kenmerkende planten en dieren • het bevorderen van migratie en natuurlijke voortplanting 40
een betere waterkwaliteit: normen viswater
• het beperken van het overstromingsrisico voor Poperinge •
het garanderen van voldoende zomerdebiet
• watervoorziening voor land- en tuinbouwbedrijven in de omgeving: kwaliteitsvol irrigatiewater zonder het beeksysteem te schaden •
recreatief medegebruik: wandelen en vissen
Maatregelen Grensoverschrijdende aanpak van de waterzuivering In overleg met de Franse buren wordt een oplossing gezocht voor het afvalwater van Abele (collector of waterzuiveringstation) Aan Franse zijde is de bouw van een waterzuiveringstation gepland voor Boeschepe en Godewaersvelde. Aanpak vrije vismigratie De 6 stuwen worden vervangen door steenbestortingen, V-vormige trappen, palingpijpen of geprofileerde bekkentrappen. Voor de stuwen aan het slibbekken zijn er voorstellen ontwikkeld door het IBW (Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer). De voorkeur gaat uit naar
oplossingen die zo natuurlijk mogelijk zijn. Daarnaast wordt er onderzocht of de doortocht van de Vleterbeek onder Poperinge (de beek is hier over een grote afstand overwelfd) een probleem schept voor vismigratie. Bufferstroken langsheen de beek Er werd geopteerd om langsheen de loop van de beek bufferstroken voorzien. Deze stroken gaan het inwaaien van bestrijdingsmiddelen en bemesting tegen en bieden daarnaast een antwoord aan de problemen inzake oevererosie. De stroken zijn redelijk smal (slechts 5 - 10 meter) om de kosten beheersbaar te houden en de verliezen aan landbouwgrond te beperken. Deze bufferstroken worden gerealiseerd door aankoop van oeverstroken langs de beek, zo veel mogelijk in onderling akkoord met de eigenaar. De inrichting van de beek en de bufferstrook Plaatselijk worden steenbestortingen aangebracht om de watersnelheid af te remmen. Lokaal taludherstel wordt uitgevoerd met kleinschalige methoden (wilgenteenvlechtwerk, versteviging taludteen met steenbestorting, inzaai van de opgetrokken talud, aanplanten van streekeigen bomen). Op 1 of 2 plaatsen kan de afschuiving behouden worden, als nestgelegenheid voor de ijsvogel. Er wordt, waar nodig, geplant met Zwarte elzen op het beektalud en Zomereik of Gewone es op de kruin. Een bredere beplanting wordt voorzien op de zuidelijke oever (beperken schaduw op aanpalende landbouwpercelen) en de overhoeken binnen de meanders. Deze beplanting moet afgewisseld worden met open, niet beplante delen. Tussen Winterbeek en de grens dient weinig aangeplant te worden. Plaatselijk worden ondiepe, zacht glooiende, vegetatierijke oeverzones aangelegd, thv slibvangen voor natuurlijke reproductie van de visstand (doelsoort: snoek.). De landbouw - een belangrijke partner Omdat veel van de problemen in en rond de Vleterbeek hun oorsprong vinden in de landbouw, wordt er een hele reeks maatregelen uitgewerkt om de landbouwers bij het project te betrekken. Een deel van deze maatregelen gaan over erosiebeperking, ook omwille van het behoud van het kwartaire dek (2 tot 5 m nabij Abele). • Er wordt een voorlichtings- en begeleidingsprogramma opgezet voor landbouwers uit de omgeving ivm water op de hoeve, zorgzaam omgaan met mest(stoffen) en bestrijdingsmiddelen en antierosiemaatregelen. • Opstellen van landschapsbedrijfsplannen voor de landbouwers; op vrijwillige basis. Bijna alle landbouwers doen hieraan mee.
worden momenteel afgestemd met de provinciale en regionale initiatieven terzake. Recreatieve ontsluiting • Aanleg van hengelplaatsen aan het slibbekken, ook om de betreding op andere plaatsen te reduceren; •
Het plaatsen van informatieborden;
•
Aanleg wandelpad
Aangepast beheer van de waterloop door de provincie • De opmaak van een beheersplan voor de houtige gewassen en graslandstroken • met startbeheer voor jonge aanplant; kapplan voor knotbomen en hakhout; ecologisch maaibeheer voor noordelijke oeverstrook en 1 strook geregeld maaien voor het wandelpad. • Het knotten van de knotbomen om te beletten dat ze scheuren of in de beek terecht komen; •
Het achterwege laten van het reiten en het ruimen;
• Slibbekkens: maaibeheer met afvoer maaisel en vrijwaring van oeverstrook (1m) • Bij het ruimen van de slibbekkens een deel niet ruimen als overlevingsplaats voor plant en dier; • Het verdiepen van de slibbekkens om de periode tussen de slibruimingen te verlengen. Stand van zaken Na een uitgebreide inventarisatie- en planningsperiode werden twee scenario’s voor de Vleterbeek voorgelegd aan de Provincie en de Gemeente. Er werd gekozen voor het “lintscenario”, een scenario met zeer beperkte bufferstroken. Na verdere uitwerking werd het plan goedgekeurd door de bestendige deputatie en kreeg het een positief van het College van Burgemeester en Schepenen. Een gedetailleerd actieplan werd uitgewerkt. Een aantal werken in en rond het slibbekken zijn al uitgevoerd, zoals de aanleg van de hengelplaatsen en de aanpak van het vismigratieknelpunt. De onderhandelingen met de landbouwers ivm de bufferstroken zijn begonnen. Contactpersonen Dhr. Dequidt, milieuambtenaar Stad Poperinge 057/34.66.85 Dhr. Boury, Provincie West-Vlaanderen 051/51.93.50
• Plannen voor een gemeentelijk reglement ivm erosiebestrijding (oa subsidie voor groenbemesters) 41
3.6 Samen werken aan water
BINNEN HET INTERGAAL WATERBEHEER IS DE PARTICIPATIE EN
DE
INSPRAAK
AANDACHTSPUNT.
3.5
VAN
BURGERS
EEN
BELANGRIJK
De Europese Kaderrichtlijn Water moedigt een actieve participatie van de burger aan. Zo moet de bevolking voorgelicht en geraadpleegd worden bij het opmaken, het herzien en het aanpassen van de stroomgebiedbeheerplannen. Voor elk stroomgebieddistrict wordt daarom een aantal documenten gepubliceerd. Het publiek krijgt ruim de tijd (6 maanden) om hierover opmerkingen en suggesties te formuleren. Op verzoek wordt tevens inzage gegeven in de achtergrondinformatie die bij het opstellen van het ontwerpplan werd gebruikt. Dezelfde principes worden doorvertaald in het voorontwerp van decreet over het integrale waterbeheer. Dit voorontwerp voorziet maatschappelijke adviesraden op alle niveaus en inspraakprocedures voor alle plannen. Ook in de samenwerkingsovereenkomst is participatie en communicatie een aandachtspunt. De code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeleid geeft ruime aandacht aan communicatie en inspraak gedurende het hele proces. De milieubeweging wil echter een stap verder gaan. Via het DULOMI netwerk en het Vlaams Waterfront wil de milieubeweging actief meewerken aan het uitbouwen van het gemeentelijke integrale waterbeheer (zie steekkaarten).
42
De driedaagse van water en natuur De gemeente Hamme is een oase van groen en water, De Durme mondt er uit in de Schelde in een pittoresk schorren- en potpolderlandschap. Een aantal natuur- en milieuverenigingen namen het initiatief om samen met het gemeentebestuur een drie dagen durende lokale sensibiliseringscampagne rond water en natuur te organiseren. De ‘Dag van de Aarde’ bleek daarbij een ideale opstap. De ‘Dag van de Aarde’ is een internationaal gebeuren, dat telkens op een zondag in april plaats vindt. Op basis van een nationaal jaarthema organiseren natuur- en milieuverenigingen die dag activiteiten voor een ruim publiek. ‘Naar een duurzaam gemeentelijk milieubeleid’ was het Vlaamse thema van 2002. Voor Natuurpunt s’Heerenbosch, kern Hamme was het vanzelfsprekend om dit thema te beperken tot het gemeentelijk waterbeleid: “Hamme is een groene gemeente, doorkruist met waterlopen, sloten en grachten. Van watervervuiling tot overstromingen: de waterproblematiek is een belangrijk gegeven in onze gemeente. Om de bevolking te informeren over en te betrekken bij het gemeentelijk waterbeleid, organiseren we samen met Durme vzw, Velt Hamme en met de logistieke ondersteuning van de gemeente een driedaagse rond water en natuur. In Hamme duurt de ‘Dag van de Aarde’ drie dagen, met elke dag weer een andere activiteit”. Het thema ‘water’ wordt vanuit een breed gezichtsveld benaderd. Verschillende activiteiten willen de link leggen tussen het gedrag van de bevolking en de impact ervan op de gemeentelijke èn mondiale waterhuishouding. “Omdat zoet water steeds schaarser wordt, zal een EcoTeam-Gids een lezing verzorgen over de noodzaak om zorgvuldig om te springen met water. De gids zal het publiek concrete waterbesparingstips aanreiken, die hopelijk opgevolgd worden! Ook individuele en gemeentelijke waterzuivering zullen in de lezing aan bod komen. Het gemeentebestuur van Hamme subsidieert de aanleg van individuele wate rzuiveringsinstallaties. Het zou mooi zijn als de lezing een aantal mensen inspireert, Mensen die sceptisch staan tegenover het verhaal van de EcoTeam-Gids over watervervuiling en waterzuivering, worden uitgenodigd om deel te nemen aan een proefondervindelijk onderzoek naar de waterkwaliteit van de grachten en sloten in de gemeente. Onder begeleiding van een aantal beroepskrachten van Natuurpunt Educatie, nemen we een aantal waterstalen op diverse plaatsen. Op basis van de in de stalen aanwezige waterdiertjes worden eerste conclusies getrokken over de biologische waterkwaliteit. Vervolgens worden de stalen onderworpen aan een aantal chemische tests. De resultaten ervan worden
later verwerkt in een rapport met aanbevelingen naar het beleid toe. Dit rapport zal ruime persaandacht krijgen en plechtig aan het gemeentebestuur overhandigd worden. Tenslotte zal een door natuurgidsen begeleide wandeling naar het gemeentelijke waterzuiveringsrietveld de ‘Dag van de Aarde’ afsluiten”. Wat doen de vrijwilligers? Vrijwilligers geven de activiteiten, gekaderd binnen de lokale sensibiliseringscampagne, vorm. Natuurgidsen verzorgen bijvoorbeeld een geleide wandeling langs de gemeentelijke waterlopen, terwijl andere vrijwilligers dan weer een tentoonstelling rond het thema ‘water’ uitdenken en opbouwen. Wat doet de vereniging? De vereniging neemt het initiatief om op lokaal vlak een sensibiliseringscampagne rond het thema ‘water’ te organiseren. Dit thema wordt vanuit verschillende invalshoeken bekeken: waterkwaliteit, waterbesparing en waterbeheersing.Tijdens de campagne worden een aantal activiteiten van zowel sensibiliserende als louter informerende aard georganiseerd voor een zo ruim mogelijk publiek. Een lezing door een EcoTeam-gids focust bijvoorbeeld op de noodzaak van waterbesparing en geeft de burger eenvoudige waterbesparingstips mee. Tenslotte promoot de vereniging de activiteiten die zij binnen de sensibiliseringscampagne opzet. Wat doet de gemeente? De gemeente promoot en ondersteunt de activiteiten die de vereniging tijdens de campagne ontplooit. Het gemeentebestuur kan tevens een inhoudelijke inbreng leveren aan de campagne door bijvoorbeeld een informatiebrochure samen te stellen over de van toepassing zijnde subsidieregelingen voor de bouw van particuliere hemelwaterputinstallaties of individuele waterzuiveringsinstallaties. Ook het verzorgen van een lezing omtrent het gemeentelijke waterbeleid, behoort tot de mogelijkheden. meer informatie? Natuurpunt ‘s Heerenbosch Kern Hamme, François Van den Broeck, Pater Vertentenstraat 1, 9220 Hamme, tel: 052 47 99 89,
[email protected], Velt Hamme, Etiennen Gogaert, F. De Pillecijnlaan 20, 9220 Hamme, tel: 052 47 93 55, Durme vzw, Frans Van Havermaet, Rijbinder 1, 9220 Hamme, tel: 052 47 18 93 Gemeente Hamme, Marktplein 1, 9220 Hamme, tel: 052 47 55 10 43
Vlaams Waterfront uit de doeken Integraal waterbeheer is al een ruimte tijd een prioriteit in de beleidswerking van de BBL en van een aantal belangrijke natuur- en milieuorganisaties, zowel regionaal als lokaal. In het driejarig MINA-project (2000-2002) ‘Werken aan integraal waterbeheer’ wist men met een waaier aan activiteiten verschillende maatschappelijke doelgroepen te sensibiliseren over het belang van integraal waterbeheer. Met de start van het consortiumproject integraal waterbeheer, alias het Vlaams Waterfront, zal de draagkracht rond integraal waterbeheer binnen de milieubeweging nog versterkt worden. Het Vlaams waterfront is een bijzonder MINA -project 2002-2005 waarin de Bond Beter Leefmilieu samen met 10 regionale milieu - en natuurorganisaties een concrete werking rond integraal waterbeheer zal uitbouwen. Uitgaande van de praktische ervaringen van de 10 projecten op het terrein, coördineert en stimuleert de BBL de dynamiek in het netwerk. Volgende regionale organisaties ‘partners’ zijn betrokken bij het project: Houtlandse milieugroep vzw, De Torenvalk vzw, Zuid -west -Vlaamse natuur - en milieukoepel vzw, Stichting Omer Wattez, Denderactiekomitée, Natuurbeschermingsactie Limburg vzw, Stichting Limburg landschap, Vrienden van het Heverleebos en Meerdaalwoud vzw, Natuurpunt Oost -Brabant en Natuurpunt Schijnvallei vzw. De doelstelling van het netwerk ‘Vlaams Waterfront’ is de regionale partners ondersteunen bij het uitbouwen van hun werking door ervaringen, deskundigheid en resultaten uit te wisselen. Daarnaast wil het netwerk ‘Vlaams Waterfront’ de expertise rond integraal waterbeheer verder doen katalyseren binnen de hele milieubeweging: knelpunten signaleren, participeren aan voorbeeldprojecten, kruisbestuiving van projecten, opzetten van interne vorming,organiseren van gestructureerd overleg,… Omgekeerd is het Vlaams Waterfront ook een open netwerk in die zin dat wij vragende partij zijn om interessante praktijkervaringen van partners binnen de milieubeweging te laten doorstromen naar ons netwerk. Tevens is het een doelstelling om werkbare participatie - en lobby- en actiemodellen te ontwikkelen binnen de milieubeweging. Een mooi voorbeeld van een model is de watercampagne ‘de blauwe week’ in de gemeente Vught (Nederland). In deze week werden specifieke acties gehouden over bewust omgaan met water vb. uitdelen van een waterbesparend dopje voor de kraan tot het presenteren van een gemeentelijk plan op het gebied van duurzaam waterbeheer. 44
Binnen de Bond Beter Leefmilieu zal er een permanente terugkoppeling gemaakt worden tussen het verenigingsnetwerk ‘Vlaams Waterfront’ en de beleidswerking ‘ integraal waterbeheer’ (zowel intern als extern). De BBL kiest ervoor om de capaciteitsopbouw rond integraal waterbeheer bij de regionale partners te versterken met het oog op het toenemend belang van inspraak in de bekkencomités, de opmaak DULO waterplannen in het kader van de samenwerkingsovereen komst ‘milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’,… Voor verdere informatie Ilse Smitz, projectverantwoordelijke Vlaams Waterfront. Ilse is te bereiken van maandag tot donderdag op tel. 02.282.17.43 en via
[email protected]
Water voor morgen — WWF In maart 2001 startte WWF met ‘Water voor Morgen’, een grootschalige campagne over duurzaam watergebruik gericht naar de burger. Deze campagne past binnen de acties van de Vlaamse overheid rond dit thema en wordt dan ook financieel ondersteund vanuit AMINAl afdeling Water. Met ‘Water voor Morgen’ wil WWF circa 5.000 Vlaamse gezinnen vertrouwd maken met het begrip duurzaam watergebruik, en met de acties die ze zelf kunnen ondernemen om op een duurzame manier gebruik te maken van het beschikbare water. WWF streeft naar een gedragsaanpassing op twee niveaus bij de deelnemers: de deelnemende gezinnen zullen minder leidingwater verbruiken en het gebruik van watervervuilende producten vermijden. WWF ontwikkelde twee educatieve pakketten. Het eerste pakket behandelt het thema waterhoeveelheid en het tweede pakket behandelt het thema watervervuiling. De paketten worden onder andere verspreid via een reeks info-avonden die WWF, in samenwerking met Dialoog vzw en lokale gemeentebesturen, opzet (onder andere in Oud-Turnhout, Hombeek, Edegem en Bornem). Deze avonden zijn praktisch en interactief opgevat, met veel interessante weetjes en handige tips. Ook eigen inbreng en vragen van de bewoners zijn welkom. Een greep uit de onderwerpen die aan bod komen: het gebruik van wasmiddelen, verven, bouwmaterialen en pesticiden, leidingwater, spaartoiletten, -douches en kranen, was- en afwasmachines. Meer weten? Voor meer info kan u terecht bij het infocentrum van WWF (02 340 09 91) of op
[email protected]. Kijk ook eens op www.wwf.be.
3.7 Water besparen HOE
GEK HET OOK MOGE KLINKEN, IN ONS
LANDJE OP TIJD EN STOND MET NATTE VOETEN, HEERST ER EIGENLIJK RELATIEVE WATERSCHAARSTE.
DE
BESCHIKBARE HOEVEELHEID HERNIEUWBAAR
WATER LIGT NAUWELIJKS HOGER DAN
1000 M3
PER INWONER PER JAAR, WAT ALS HET ABSOLUUT
MINIMUM VOOR EEN GEÏNDUSTRIALISEERD LAND BESCHOUWD WORDT. OP MALTA NA HEEFT BELGIË DE LAAGSTE HOEVEELHEID HERNIEUWBAAR WATER IN EUROPA!
Gemiddeld verbruikt de Vlaming in zijn woning 120 liter water per dag. Voor amper 2,5 % - welgeteld 3 liter dus! - is strikt genomen drinkwaterkwaliteit vereist (drinken en voedselbereiding). Ook voor persoonlijke hygiëne (bad & douche; respectievelijk 12 en 32 liter) en afwas (8 liter) wordt uit gezondheidsoverwegingen leidingwater aangeraden. Of om het rekensommetje volledig te maken: per dag volstaat 55 liter water met het kwaliteitslabel “drinkbaar”.
REGENWATER: HET MANNA UIT DE HEMEL In elk geval is het helder als pompwater dat het gebruik van het drinkbaar leidingwater voor verschillende toepassingen “een maatschappelijke dwaling” is. Ga maar even na: drinkwater in het toilet, drinkwater om vloer te dweilen, drinkwater om Koning Auto een beurt te geven, drinkwater voor schone kleren, drinkwater om de perkplantjes te besproeien… Voor al deze toepassingen komt regenwater dan ook - letterlijk - als een geschenk uit de hemel gevallen. Zuiniger omgaan met water en hergebruik van regenwater zijn dan ook items waar de laatste jaren veel aandacht voor gekomen is. In deze publicatie gaan we hier niet diep op in. We zetten kort de grote lijnen
en aandachtspunten nog eens op een rij, maar willen verder graag verwijzen naar een aantal specifieke publicatie in verband met hergebruik van regenwater, waterbesparende toestellen, zuinige toiletten, die de laatste jaren werden ontwikkeld.
WATERZUINIGE TOILETTEN Bij een bestaand toilet is er een bont gamma van gedrag en techniek om het waterverbruik in te tomen. Je kan de vlotter beter instellen, met water gevulde flessen in de stortbak aanbrengen, of een spaargewicht aanbrengen. Met een ombouwset voor een spaartoets vervang je het klokmechanisme door een model waarmee je de spoeling kan onderbreken, vb. door de knop of hendel een tweede maal te bedienen (kostprijs ca. 25 euro). Bij nieuwbouw of vervanging van het toilet Kies voor een toilet met een kleinere inhoud van de stortbak (vb. 6 liter i.p.v. de gebruikelijke 9 à 10 liter) én met een spaarspoeltoets. De beste systemen hebben een klok waarmee je verschillende hoeveelheden water kan instellen: 3 liter of 6 liter afhankelijk van de boodschap. Eén van de zuinigste modellen is het zgn. Gustavsbergtoilet. De vormgeving maakt hier optimaal spoelen met 2,5 liter of 4 liter per beurt mogelijk. Om verstopping 45
van de riolering te voorkomen wordt periodiek dankzij een uitgekiende hevelwerking een reservoir voor tussenopslag met een groter volume water (bv. 14 liter) leeggespoeld. Dit principe stamt overigens uit de duikboottechnologie, waar “zuinig omspringen met water” wel effectief aan de orde is.
WATERBESPARENDE DOUCHEKOP Met een spaardouchekop verbruik je 6 à 7 liter per minuut. Een klassieke douchekop verbruikt ca. 12 liter per minuut. Een vernuftig systeem bij spaardouchekop mengt lucht in de waterstraal, zodat die lekker bruist. Een spaardouchekop is reeds te verkrijgen vanaf 10 euro (eenvoudige uitvoering). Door zowel de besparing op water als op energie (minder warm water), betaalt een spaardouchekop zich vrij snel terug. Een geiser (doorstroomtoestel) is niet altijd te combineren met een spaardouchekop. Let op dat het debiet (de tapdrempel) dat de spaarkop doorlaat groot genoeg is om de geiser te laten werken. Bij een boiler (voorraadvat) stelt zich dit probleem met de tapdrempel niet.
WATERBESPARENDE KRANEN De meeste nieuwe kranen zijn uitgerust met bruismondstukken en/of volumestroombegrenzers. In openbare ruimtes worden best automatisch sluitende kranen gebruikt.
ZUINIGE TOESTELLEN - HET KIWA-KEUR Het is niet altijd eenvoudig om het kaf van het koren te scheiden. Sommige merken prijzen zich de groene hemel in, maar verdienen eigenlijk de hel. Momenteel werkt de Vlaamse Overheid aan een eigen milieukeur voor waterzuinige apparatuur. Ondertussen kan je je baseren op het officieel en betrouwbaar Nederlands KIWA laagverbruik-keur. Met dit label ben je zeker van een zuinig en kwalitatief degelijk product. Niettemin vind je ook op de Belgische markt waterbesparende apparatuur zonder het KIWA-keur.
HEMELWATERINSTALLATIES Bestaande en zeker nieuwe gebouwen van de gemeente kunnen uitgerust worden met een hemelwaterinstallatie. Net zoals in de particuliere woning is het regenwater te gebruiken voor de toiletspoeling, eventuele douches, water voor de schoonmaak, sproeien van plantsoenen, wassen van auto’s, ….
DRINKWATERFONTEINTJES Drinkwaterfonteintjes die aangesloten worden op de waterleiding en het water niet koelen behoren tot de groep van meest milieuvriendelijke dorstlessers. Voorwaarde is dan wel dat ze niet gebruikt worden met wegwerpbekers. Verdeelsystemen die gebruik 46
maken van kraantjeswater vermijden afval en transport. Drinkfonteintjes voorkomen een hele stapel drankverpakkingen: blik, brik, flesjes,... Verpakkingsafval voorkomen is milieuvriendelijker dan het hergebruiken, recycleren of wegwerpen van afval. Het water wordt geleverd via de waterleiding, zodat daar geen transport aan te pas komt. Dit voorkomt energieverbruik en uitstoot van vervuilende gassen. Doordat deze fonteintjes het water niet koelen zijn ze bovendien ook op dat vlak erg energiezuinig. Gemeenten kunnen drinkwaterfonteintjes installeren voor hun personeel, in hun openbare gebouwen en natuurlijk ook gewoon op straat.
Publicaties De laatste jaren is een ruime waaier aan publicaties verschenen rond het zuiniger omgaan met water en het gebruik van regenwater. Water. Elke druppel telt Deel 1. Een watervriendelijk huishouden Bestellen: VMM -infoloket: 053/72.64.45
[email protected] Waterwegwijzer voor architecten Onderwerpen: water besparen, regenwatergebruik, IBA’s, bufferen en infiltreren Bestellen: VMM -infoloket: 053/72.64.45
[email protected] Individuele afvalwaterzuivering Onderwerpen: IBA Bestellen: steunpunt kleinschalige waterzuivering Blijde Inkomststraat 109 3000 Leuven Vademecum water (Drinkwater- en warmwaterbesparing) Uitgebreide behandeling van alle technieken inzake waterbesparing en energiebesparing (warm water). Uitgave van Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SVE) Rotterdam & Nederlandse onderneming voor energie en milieu (novem) Sittard/Utrecht Waterwegwijzer voor veehouders Een gids specifiek naar de veehouderij Bestellen: VMM - infoloket: 053/72.64.45
[email protected] Water voor morgen Verschillende brochures rond waterkwaliteit en waterkwantiteit, gericht naar huishoudens en een brochure gericht naar docenten in de bouwsector. Bestellen: WWF - Sabine Caremans: 02 340 09 91
4. Nuttige adressen Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen Tweekerkenstraat 47 1000 Brussel Tel: 02/2821733 Fax: 02/2305389
[email protected] www.bblv.be DIALOOG Steunpunt kleinschalige waterzuivering Blijde Inkomstraat 109 3000 Leuven Tel: 016/23.23.49 Fax: 016/22.21.31
[email protected] www.ecolife.be WWF Belgium E. Jacqmainlaan 90 1000 Brussel België Tel : 02/340.09.67 Fax : 02/340.09.77
[email protected] www.wwf.be Natuurpunt Kardinaal Mercierplein 1 2800 Mechelen ( tel: 015/29.72.20 fax: 015/42.49.21
[email protected] www.natuurpunt.be
VMM Infoloket A. Van De Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel: 053/72.64.45 Fax: 053/71.10.78
[email protected] www.vmm.be Samenwerkingsovereenkomst www.samenwerkingsovereenkomst.be cluster water: Van Eyck Anne-Sophie 02/553.21.18
[email protected] cluster natuurlijke entititeiten (groendaken) Lieve Evens 02/553.81.88
[email protected] Instituut voor Milieukunde Leerstoel Integraal Waterbeheer UIA Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk Tel: 03/820.21.14 Fax: 03/820.21.28
[email protected] http://aiv-www.uia.ac.be/milieukunde
GREEN Belgium vzw Koningsstraat 171/3 1210 Brussel tel: 02/209.16.38 fax: 02/209.16.31
[email protected] www.greenbelgium.be 47
48