Zuid-Holland Conferentie
Terugblik
&
Gemeente Gemeenschap 12 februari 2015 Caballero Fabriek Den Haag
|
Inhoud
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
2
Inhoud Plenair verslag
3 }
Verslag transitiekamer A 12 }
Verslag transitiekamer B 14 }
Verslag transitiekamer C 16 }
Verslag transitiekamer D 18 }
Verslag transitiekamer E 20 }
Verslag transitiekamer F 22 }
Verslag transitiekamer G 24 }
Verslag transitiekamer H 26 }
Verslag transitiekamer I 28 }
Verslag transitiekamer J 30 }
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
3
Plenair verslag Zuid-Holland Conferentie 2015 Gemeente & Gemeenschap Samen voor het belang van het individu. De belofte waarmaken dat gemeenten het inderdaad beter kunnen. De gemeenschap versterken. Het waren onderwerpen op de eerste Zuid-Holland Conferentie, waar de provincie in een verbindende rol gemeenten en (maatschappelijke) partners uit Zuid-Holland bijeenbracht voor een inspirerende middag.
De locatie van deze eerste Zuid-Holland Conferentie is toepasselijk, want in de Caballero Fabriek in Den Haag draait alles om elkaar ontmoeten en samen innoveren. Dat is wat de 130 aanwezige bestuurders van Zuid-Hollandse gemeenten en maatschappelijke organisaties deze middag doen, in kleinschalige sessies, tijdens plenaire inleidingen en het netwerkdiner. Met als doel in gesprek gaan met elkaar, ervaringen delen en nieuwe samenwerkingen beginnen, voor innovatieve oplossingen in het sociaal domein.
|
Inhoud
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
De kernvraag van de dag is wie wat doet vanuit de gemeente en de gemeenschap. In de openingsfilm wordt dit verduidelijkt. Er is veel verandering in de samenleving, er leven veel vragen. De verschillen worden groter, één pasklaar aanbod voor alle burgers is er niet. Er komt meer maatwerk, meer verschil, meer oog voor het individuele belang. Hoe groot mogen die verschillen zijn? Dat is een belangrijke vraag voor de overheid. Wat mag men van de gemeenschap verwachten? Ook op die vraag wordt vandaag aan antwoord gezocht. Tijdens de plenaire inleidingen en discussie, onder leiding van Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut. Het onderwerp is hem op het lijf geschreven, zegt hij. “In mijn loopbaan schreef ik drie boeken over de vraag wat ons bindt, na de periode van de verzuiling. Welke verbindende factoren zijn voor de ‘zuilen’ in de plaats gekomen? Wat vormt gemeenschappen in deze tijd? En vervolgens de vraag: welke rol speelt de gemeente hierin?”
Rik Janssen: het belang van een gedeeld beeld
|
Inhoud
4
In zijn welkomstwoord benadrukt Rik Janssen, gedeputeerde provincie Zuid-Holland, het belang van een gedeeld beeld. “Wij willen als provincie met enige regelmaat dit soort bijeenkomsten organiseren, omdat het heel belangrijk is om te werken aan een gedeeld beeld, een gedeeld doel.” Hij illustreert hoe bepalend beelden zijn door te vertellen dat hij in een plaats woont met 25% sociale woningbouw, waarin de gemeente zich tot doel heeft gesteld dit te verhogen tot 30%. “En dan vertel ik u nu dat ik in Wassenaar woon. Als ik eerst had verteld dat ik in Wassenaar woon, dan had u daar een heel ander beeld bij gehad. Beeldvorming is belangrijk, juist als we het hebben over gemeente en gemeenschap. Want gemeenschap en gemeenschapszin is voor een belangrijk deel emotie en perceptie.” Hoe organiseer je dat burgers zich betrokken voelen bij de gemeenschap in hun eigen omgeving? En hoe vind je als gemeente aansluiting bij de gemeenschap? Janssen noemt het “essentieel” dat gemeenten aansluiten bij wat er leeft in gemeenschappen. “Een nieuwe rolverdeling is noodzakelijk om samen te zoeken naar kansen en nieuwe oplossingen. Oplossingen om te komen tot een levende gemeenschap waar mensen elkaar kennen en tegenkomen, de betrokkenheid wordt vergroot en de anonimiteit wordt verminderd. Vandaag is een dag waarbij de twee ouders die de publieke zaak kent, de overheid en de gemeenschap,
5
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
een stap dichter bij elkaar komen. De provincie pakt graag haar rol in dit proces. De reden is evident en heel tastbaar,” zegt hij. Hij refereert aan de jeugdzorg, dat hij tot dit jaar in zijn portefeuille had, en leest een paar dichtregels voor van Charlotte, een jongere onder de hoede van jeugdzorg. “De verantwoordelijkheid over mijn leven is deels jullie baan,” schrijft ze en ze roept de professionals op om hun werk met zorg te doen. Het volledige gedicht van Charlotte is te vinden in het boekje: Hartenkreten uit de jeugdzorg.
veel mensen het gevoel hebben de grip op hun leefomgeving kwijt te zijn?” De term ‘participatiesamenleving’ is eigenlijk een pleonasme, stelt hij: “In een samenleving wordt als vanzelf voor mensen gezorgd, geven we mensen die het niet kunnen een kontje. Het is mijn diepe overtuiging dat het een mens zit ingebakken dat hij deel wil uitmaken van een gemeenschap. Laten we dat sentiment koesteren. Want als het gevoel van gemeenschap verdwijnt, dan is er geen sprake meer van een samenleving en zijn we echt zestien miljoen selfies, zoals de koning in zijn kerstboodschap zei. Dan zijn we heel ver van huis.”
Jaap Smit: het verlangen naar de dorpsgeest “Tijdens deze middag gaan we op zoek naar antwoorden of het begin van een antwoord op wie wat doet vanuit de gemeente en de gemeenschap,” zegt commissaris van de Koning Jaap Smit in zijn welkomstwoord. Hij verwoordt het doel van deze dag: “Dat we elkaars verhalen herkennen en samen komen tot een gedeeld beeld en een gemeenschappelijk kader.” Gemeenten kregen veel meer taken, de gemeenschap verandert, de verschillen worden groter, verbondenheid is niet meer vanzelfsprekend. “Wat de omvang van uw gemeente en uw uitdagingen ook zijn: zorg ervoor dat geen burger tussen wal en schip valt.” Smit vertelt over het vormgeven van de gemeenschap in deze moderne tijd. De menselijke behoefte aan saamhorigheid, aan ergens bij horen is er nog steeds, zegt hij. “Het verlangen naar de dorpsgeest is enorm. Hoe breng je dat in balans in een anonieme en grenzeloze wereld, waarin
|
Inhoud
Vanzelfsprekend is het niet dat de participatiemaatschappij slaagt, zegt hij. “Het heet niet voor niets de doe-democratie. Je moet er iets voor doen.” Daar ligt zeker ook een taak voor gemeenten en bestuurders. Ze spreken nu nog te vaak een andere taal dan de burger, zoals Smit het noemt “de taal van de tekentafel”. Terwijl het bij de taal in de gemeenschap draait om emotie en gevoel. “Om de verbindingen met de gemeenschap te maken, moeten bestuurders dus zowel
6
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
de taal van de tekentafel als de taal van de keukentafel spreken. Daarvoor is durf en leiderschap nodig. En dat mag van bestuurders zeker verwacht worden.” Overigens hoeven gemeenten niet altijd wat te dóen. Sterker nog: “Niets doen kan ook. Laat mensen het zelf doen, zoals Annemarie Jorritsma zegt: gemeenten moeten leren om op hun handen te zitten.” Gemeenten gaan een nieuwe fase in, waarin hun rol zal veranderen. Soms laten ze, soms faciliteren ze, soms reguleren ze. “Het wordt een delicaat proces van ruimte en verantwoordelijkheid geven, van meer maatwerk voor individuele vraagstukken van burgers. Dat biedt kansen voor de lokale democratie, want er valt veel meer te kiezen. Er zullen ook verschillen ontstaan en ongewenste ongelijkheden moeten we zien te voorkomen. Het vertrekpunt is: wat willen mensen? Welke behoefte hebben zij? Vanuit de premisse dat mensen ergens bij willen horen kunt u aan de slag.”
de democratie. “Het is zinvol om vooraf goed te bedenken over welke domeinen we het hebben, als we praten over participatie.” Hij stelt dat het debat nu erg eenzijdig wordt gevoerd, als het gaat om in hoeverre de burger participeert en welke kansen burgers hebben. “Het gaat meestal alleen over inkomen en opleiding, in lijn met Thomas Piketty. Maar in een gemeenschap gaat het over veel meer dan inkomen en opleiding. Sociaal kapitaal is van essentieel belang en zegt iets over het netwerk dat mensen hebben om op terug te vallen. Persoonlijk kapitaal, je gezondheid en uiterlijk, is belangrijk. Cultureel kapitaal: het delen van een culturele
Kim Putters: groeiende kloof Jaap Smit noemde in zijn inleiding de groeiende tweedeling in Nederland een belangrijke bedreiging voor de gemeenschapszin. Kim Putters, directeur Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), gaat hier in zijn presentatie verder op in. Hij begint met een korte analyse van het woord ‘participatiesamenleving’. Dat is een containerbegrip, zegt hij, want veel valt onder het woord participatie: burgers participeren in opleiding en werk, in vrijwilligerswerk, in
|
Inhoud
7
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
identiteit, je verbonden voelen met je omgeving. Dit alles opgeteld bepaalt je positie en je kans op succes.” In hoeverre is er sprake van een alarmerende tweedeling tussen (kans)rijk en (kans)arm in Nederland? Putters gebruikt voor zijn antwoord het recente onderzoek ‘Verschil in Nederland’ van het SCP. Daaruit blijkt dat Nederland geen klassenmaatschappij is. Het onderzoek onderscheidt zes groepen in onze samenleving. Van een ‘gevestigde bovenlaag’ met het meeste kapitaal tot het ‘precariaat’ met het minste kapitaal. “Van een scherpe tweedeling in de maatschappij is geen sprake en ook zien we geen duidelijke scheiding van groepen die elkaar in het sociale verkeer helemaal niet meer tegenkomen. De verschillen tussen de groepen worden echter wel groter,” zegt Putters. Hij bespreekt kort de zes groepen. Allereerst de ‘gevestigde bovenlaag’, ongeveer 15% van de bevolking. Zij scoren hoog op alle vier de vormen van kapitaal (inkomen en opleiding, sociaal, cultureel en persoonlijk kapitaal). Onder hen veel zelfstandigen en gepensioneerden, met uitgebreide netwerken en bestaande uit nagenoeg louter autochtonen. De tweede groep noemt het SCP ‘jongere kansrijken’. Dit is 13% van de Nederlandse bevolking. Zij scoren minder hoog op inkomen en netwerken, maar ze zijn gezond, hebben goede digitale vaardigheden, spreken Engels en hebben door dit alles veel perspectief op de arbeidsmarkt. Ze zijn gemiddeld 36 jaar, in deze groep zitten veel alleenstaanden. De derde groep is de ‘werkende middengroep’. Dit is een groot gedeelte van de bevolking: 27%. Zij bestaat uit een
middenklasse waarin veelal beide partners werken, veel gezinnen met kinderen, vaak een koophuis met een beperkte overwaarde. “Dit is de groep waar veel zorgen samenkomen. Ze zorgen vaak voor hun ouders, hebben een hypotheek.” De vierde groep zijn de ‘comfortabel gepensioneerden’, dit is 17% van de bevolking. Zij zijn over het algemeen laag opgeleid, met een redelijk inkomen, vaak een koophuis met overwaarde. “Met deze vier groepen gaat het goed. Zij hebben voldoende kansen en kunnen goed meekomen in de samenleving.” De vijfde en de zesde groep hebben dat niet. “Hier ligt een duidelijke scheidslijn. De vijfde en zesde groep samen vertegenwoordigen 30% van de bevolking, die structureel achterblijft. En die tegenstelling wordt groter.” De vijfde groep noemt het SCP de ‘onzekere werkende’. Dit is 14% van de bevolking. Het zijn mensen met veel wisselend werk, tijdelijke contracten, veelal huurwoningen of koopwoningen die onder water staan, met relatief veel migranten en eenoudergezinnen. “Velen uit deze groep leven een deel van het jaar onder de armoedegrens. Bij
|
Inhoud
8
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
deze groep stapelt de onvrede zich op.” De zesde groep is het ‘precariaat’, 15% van de bevolking. “Dit zijn de achterblijvers, de families die al generatielang een uitkering krijgen, zonder werk, geen vrienden die werken. Dit is de groep waar de problemen zich opstapelen en de boosheid het grootst is. Het is ook de groep die heel lastig door de overheid wordt bereikt.” Een ander aspect dat belangrijk is om gemeenschappen te doorgronden, is in hoeverre mensen binding hebben met hun omgeving. Ook hier zijn grote verschillen, zo leert onder meer een onderzoek van Lotte Vermeij van het SCP. Zij onderzocht binding in dorpsgemeenschappen en onderscheidt vier soorten binding: sociaal (vrienden en familie in de omgeving), functioneel (voorzieningen), cultureel (dialect, actief in het verenigingsleven) en landschappelijk (woont men er voor de omgeving?). Het soort binding zegt iets over in hoeverre mensen zich willen inzetten voor hun omgeving. “Ik daag u uit om in uw eigen gemeente daar naar te kijken. Gemeenschappen met een grote sociale en culturele binding zullen sneller geneigd zijn iets voor elkaar te doen.”
bevolking vrijwilligerswerk, in kleine dorpen is dat meer. We doen dus al heel veel en ik vind het echt de vraag of we mogen verwachten dat dit meer wordt. Wij zien bijvoorbeeld dat mantelzorgers vooral ouderen zijn, in de groep tussen de dertig en zestig jaar neemt het af.” Een andere trend is het veranderend mediagebruik: “Jongeren generaties combineren internet met andere mediabronnen.” Een andere trend en concreet advies: “Er ligt een vraagstuk hoe om te gaan met het waarderen van opleidingen. Lager opgeleid is als term niet goed, want het insinueert dat het minder waard zou zijn dan hoger opgeleid. Terwijl er een groot tekort is aan vakmensen. Geld uit opleidingsfondsen gaat in hoge mate naar hoger opgeleiden, lager opgeleiden maken hier weinig kans. Het zou goed zijn als dat verandert, vraag daar dus naar als u contracten sluit.”
Een aantal trends hebben invloed op deze soorten van binding, vertelt Putters. Zoals de vergrijzing: “Het straatbeeld zal veranderen, in 2040 is de groep 75-plussers net zo groot als de groep 65-plussers nu. En die zullen niet allemaal gezond zijn.” Een andere trend is de groei in vrijwilligerswerk. “In de stad doet een kwart van de
|
Inhoud
Samenvattend komt Putters tot de conclusie dat het gaat om meer dan ‘rijk’ en ‘arm’. Er zijn veel meer groepen in Nederland te onderscheiden en bovendien wordt de mate waarin zij zich verbonden voelen met hun gemeenschap ook bepaald door andere factoren. “Ik hoop dat ik u hiermee een kader heb geboden, waar u iets aan heeft als u in gesprek gaat met de gemeenschap.” U kunt de presentatie van Kim Putters hier terugzien.
9
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
Reactie: de ambitie moet echt hoger
moet betalen, dus waarom communiceert de gemeente dit niet? Die beugels kosten weinig, kun je halen bij de Praxis en de oudere kent vast wel iemand die deze voor hem in de douche kan monteren. Dit is een eenvoudig voorbeeld van dat gemeenten echt anders moeten gaan communiceren. Dat is nu onvoldoende doordacht.” Als tweede aandachtspunt noemt hij het risico dat verzorgingstehuizen hun deuren gaan sluiten, terwijl in zo’n huis ook veel voorzieningen voor de wijk zitten. “Gemeenten focussen op contracten, maar dat is maar een deel van het verhaal. Dagbesteding, welzijnsactiviteiten, de maaltijdservice horen er ook bij en daar gaat de gemeente nu over. Pak dit op als een integrale opgave.”
Aansluitend aan deze plenaire inleiding wordt een korte reactie gevraagd aan Leonard Geluk en Marnix Norder. Geluk was voorzitter van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugdzorg en zegt dat veel discussies die deze commissie voerde met gemeenten “technocratisch” van aard waren en vooral gingen over “contracten en budgetten”. “Terwijl de ambitie van de decentralisatie van jeugdzorg natuurlijk is dat we een ander type zorgarrangement kunnen bieden aan de kwetsbaarste gezinnen.” Hij was wethouder in Rotterdam ten tijde van de moord op het ‘Maasmeisje’. “Zoiets verschrikkelijks kan altijd gebeuren, dat kunnen we niet 100% uitsluiten. Maar maak de kans daarop wel zo klein mogelijk. Het zou goed zijn als we vanaf nu een agenda maken voor een vernieuwing van de jeugdzorg.” Boutellier vraagt hem of hij hier een begin van heeft gezien. Geluk antwoordt eerlijk: “Nee, nog niet genoeg. De ambitie moet echt hoger worden.” Norder reageert vanuit zijn rol als voorzitter van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Hij signaleert twee aandachtspunten: “Hoe laten we als overheid meer gemeenschapszin ontstaan, zodat mensen elkaar meer gaan helpen?” Hij ziet hier een rol voor de overheid om “te prikkelen en te duwen”. Als voorbeeld noemt hij een oudere die naar een zorgloket gaat omdat hij beugels in de douche wil installeren. “Dit is iets dat bijna iedereen zelf
|
Inhoud
U kunt de brief van Marnix Norder aan de Burgemeesters hier lezen.
Terugkoppeling transitiekamers: better sorry than safe In een tiental transitiekamers wordt in klein gezelschap een breed scala aan onderwerpen besproken. Drie ‘congresluisteraars’ bezoeken de kamers en koppelen plenair terug wat hen is opgevallen. Jaap Smit, Leonard Geluk en cabaretier Vincent Bijlo beleefden elk op hun eigen manier de gesprekken in de kamers. “Als calvinist vraag ik mij altijd af waar bijeenkomsten als deze toe dienen. Het is goed om met elkaar te spreken, maar wat gaan we er concreet mee doen? In de transitiekamers werden veel ervaringen
10
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
uitgewisseld, ik hoop dat die de genodigden ertoe zetten om nu verder te gaan,” zegt Geluk. Smit noteerde een aantal paradigmashifts: “Van coördineren naar loslaten, van gelijk en objectief naar subjectief en ongelijk, van streven naar zekerheid naar het durven aangaan van risico’s. Als overheid hebben we de neiging om ‘better safe than sorry’ te zeggen. Maar met deze nieuwe taken kunnen we dat wellicht beter omdraaien in ‘better sorry than safe’.”
moet je dus ook participeren.” Hij krijgt sterk de indruk dat deze hele beweging nu pas begint. “Er moet nog heel veel praktisch geregeld worden. Het maakt denk ik dat deze conferentie precies op tijd komt.” Verder viel hem op dat het woord ‘keukentafel’ nogal vaak viel. “Vroeger vrat je daar alleen maar aan, maar tegenwoordig schijnt van alles aan die keukentafel te gebeuren.”
Vincent Bijlo viel op dat het in alle kamers die hij bezocht ging over het herdefiniëren van de relatie tussen burger en overheid. “Dat begrip is tweezijdig, want als overheid
Geluk spreekt de hoop uit dat het “in 2015 niet meer alleen over het geld zal gaan, maar dat we samen nieuwe manieren van werken zullen vinden. Ik zag in de gesprekken veel aanknopingspunten, dus het zou de goede kant op kunnen gaan”. Bijlo vertelt dat hij in de taxi op weg naar deze conferentie van de taxichauffeur een schrijnend verhaal hoorde over een autistische jongen die dit jaar nog steeds geen persoonsgebonden budget heeft gekregen: “Zo’n chaos mag het toch niet worden?” Daar is iedereen het mee eens. De taken zijn nu over naar de gemeenten, een algehele chaos is het niet geworden, concludeert men. Geluk: “Maar laten we het echte doel niet uit het oog verliezen: dat het voor de meest kwetsbaren beter gaat. Ik geloof wel dat het goed komt, maar liever niet pas in 2020. Daarom de vraag wat we nu al kunnen doen om deze vernieuwing te realiseren.” Debatleider Boutellier kiest aansluitend een aantal kernwoorden die vanuit de diverse transitiekamers zijn aangedragen. Woorden als lef, loslaten, innovatie en ruimte komen voorbij.
|
Inhoud
11
Plenair verslag
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
Vincent Bijlo over robots en analoge liefde
zijn lange leven en voelt zich bedroefd, omdat zijn vrouw er onlangs vandoor is gegaan “met een broekje van 85”. Sombere gedachten wellen in hem op, Marja signaleert dat en zet de bij hem ingebouwde anti-depressiepomp aan. Snel voelt Bijlo zich weer opgewekt. Toch blijft een gedachte bij hem hangen: “Marja is aardig, maar ik mis mijn vrouw. Er gaat toch niets boven analoge liefde.”
Tijdens het diner neemt cabaretier Vincent Bijlo de genodigden mee in de toekomst. Geïnspireerd door wat hij tijdens de conferentie hoorde, is dat een toekomst waarin de gemiddelde leeftijd fors is gestegen en robots een groot deel van de zorgtaken hebben overgenomen. Hij neemt zijn toehoorders eerst mee naar het jaar 2055. “Dan word ik negentig en ik bereik de pensioengerechtigde leeftijd. Maar ik stop zeker niet met werken! Morgen gaat mij nieuwe voorstelling in première, in het Unilevertheater, het oude Carré. Daarin ga ik onder meer in op de actuele ontwikkeling dat de partij Honderd Plus zijn steun in het kabinet dreigt op te zeggen.” Een volgende sprong naar de toekomst brengt hem in 2065. Bijlo wordt wakker op de dag dat hij honderd wordt. “Daar komt de burgemeester dan niet meer voor langs hoor, dat kan helemaal niet. Dan heeft die arme man daar een dagtaak aan.” Zijn zorgrobot Marja maakt hem wakker. Bijlo is gesteld op Marja. Ze is veel aardiger dan zijn vorige zorgrobot, “die was altijd chagrijnig. Gelukkig is hij van de trap geflikkerd door een softwarefout”. Marja wenst hem een fijne verjaardag en meet zijn BMI, om vervolgens de taart te bestellen die bij hem past. Ze meet zijn hartfunctie, om de sterkte van zijn koffie te bepalen. Bijlo mijmert over
|
Inhoud
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
12
Verslagen transitiekamers Verslag Transitiekamer A Thorbecke anno 2015 Verticale beleidsstructuren, bestuurlijk partnerschap en de horizontale netwerksamenleving Kernvraag
Voorbij de terugtredende overheid: - Hoe kan de verticaal georganiseerde overheid aansluiting houden bij de horizontale netwerksamenleving? Het woord: Delen Het actiepunt: De overheid naar buiten en de realiteit naar binnen Het gesprek
Veel concrete voorbeelden komen naar voren. Hoe gemeenten en middenveld, professionals, vrijwilligers en inwoners op nieuwe manieren met elkaar in contact komen en oude manieren van werken weten te innoveren. Nieuwe vormen van wederkerigheid organiseren. Veel gaat goed. Punten van zorg: de hyperactieve publieksmedia die maken dat de overheid risicomijdend blijft, maar vooral ook de
|
Inhoud
13
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
groep van 15% waarvan het Sociaal Cultureel Planbureau de onbereikbaarheid en permanente exclusie laat zien. De voorzitter, Hans Boutellier, directeur van het VerweyJonker Instituut, inspireert de aanwezigen met een korte omschrijving van de improvisatiemaatschappij waarin alles anders wordt. All that is solid melts into air. De drie I’s van internationalisering, individualisering en informatisering leiden samen tot de nieuwe vluchtigheid. Voor de overheid, geneigd tot reflexen als institutionalisering en regelgeving, een constante uitdaging: “Hoe organiseer je een vlucht spreeuwen?” Antwoord: door wederkerigheid te kanaliseren. Loslaten in vertrouwen, maar wel grenzen stellen. Gemeentebestuurders herkennen dit beeld. “Delen is het nieuwe hebben”, aldus een burgemeester. Niet langer een gemeente die beleid maakt en een gemeenschap die dat ondergaat. Professionals, vrijwilligers en inwoners komen met briljante nieuwe ideeën als je het slim organiseert. Je moet ze dan wel goed benaderen. Niet uitgaan van impediments, maar van social empowering. De oude aanpak bevestigt vaak sociale uitsluiting. De nieuwe aanpak gaat uit van: iedereen doet mee. Daarbij wel de kanttekening van zowel gemeentebestuurders als zorgaanbieders en middenveld dat iedereen de 15% van Kim Putters herkent. Er is een groeiende groep die niet kan worden bereikt. Hoe je het ook probeert, ze doen gewoon niet mee. En daar regeren angst en wantrouwen. Niet alleen een groep inwoners, maar ook veel bestuurders blijven angstig voor de nieuwe vluchtigheid. Loslaten aan
markt, middenveld en vrijwilligers is moeilijk als de media – de oude en vooral ook de nieuwe – elk incident uitvergroten tot forse proporties. De opgave is om de rug recht te houden, ook als het moeilijk wordt. Ondanks de risico’s is de toekomstverwachting van de aanwezigen overwegend positief. Er dient zich een nieuwe lokale gemeenschap aan waarin marktpartijen, professionals, vrijwilligers en inwoners meer mogelijkheden krijgen en benutten om verkalkte lokale arrangementen te vernieuwen. Dit vergt wel een blijvende en gerichte inspanning van alle overheden. Van het Rijk verwachten de gemeentebestuurders dat de lokale beleidsvrijheid nu echt eens wordt gerespecteerd. Van de provincie verwachten zij een faciliterende rol als bestuurlijk bondgenoot.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
14
Naast het gekozen woord passeren nog meer woorden de revue: vertrouwen, loslaten, zoektocht, anders, innovatiekracht, aandacht, kansen, minder blauw. Genoemde actiepunten: verandering begint bij jezelf; het goede voorbeeld geven; gebruik de kracht van de buurt; mooie voorbeelden delen; zoeken naar verschillende gemeenschappen, Het gesprek
Verslag Transitiekamer B Van buiten naar binnen; overheidsparticipatie in burger (netwerk)initiatieven Verschuivende paradigma’s, het omkeerprincipe en de verantwoordelijkheidsparadox Kernvraag
Van aanbodgericht-denken naar overheidsparticipatie bij burgerinitiatieven in het sociale domein Het woord: nieuwe maakbaarheid Het actiepunt: kansen geven
|
Inhoud
Aan de hand van de vraag: waar sta ik op de lijn tussen ‘Ben ik al bezig met faciliteren’ en ‘Werk ik nog op een traditionelere wijze met betrekken van anderen in beleid’ stellen de deelnemers zich voor en ontstaat een boeiend gesprek met veel voorbeelden. Zo geeft een wethouder aan dat de subsidierelatie met alle verenigingen is stopgezet en dat gemeente en verenigingen in gesprek zijn gegaan. Een zorginstelling heeft de bestuurlijke samenwerking met andere instellingen en de gemeenten opgezocht. Wat doen we wel/niet? Er is ruimte nodig voor de professional die opereert in de wijk. Iedere wijk kent zijn eigen oplossingen; minder bureaucratie is nodig. Een ander voorbeeld is dat van een gemeente die onder het motto “meer, minder, anders” in gesprek gegaan is met burgers en belangengroeperingen. Op zoek naar andere modellen in het sociale domein. Uit de voorbeelden komt naar voren dat het halen van de buitenwereld naar binnen en het faciliteren van de samenleving al gebeuren. Maar vaak wel nog vanuit het framework van de oude overheid. Er is tijd nodig voor het maken van een omslag.
15
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
De voorzitter, Silvia de Ronde Bresser van Kracht in NL, inspireert de aanwezigen met een toelichting op Kracht in NL. Kracht in NL maakt maatschappelijke initiatieven en hun maatschappelijke waarde transparant. Alle ‘pareltjes in de gemeenschap’ bij elkaar vormen een nieuwe topsector. Probleem is dat de maatschappelijke initiatieven vaak niet gezien worden. Hoe zorgen we ervoor dat ze verduurzamen? Hoe vinden gemeenschap en gemeente, leefwereld en systeemwereld elkaar? Als aanzet voor de verdere discussie presenteert de voorzitter een model met drie verschillende rollen voor de overheid: een traditionele rol, een rol als gelijkwaardig partner en een rol op afstand van betrokken partijen. Per domein kan
de rol die de gemeente heeft verschillen. Een burgemeester geeft naar aanleiding hiervan het voorbeeld van de Eigen Kracht Centrale. Hoe kun je burgers in hun eigen kracht zetten? Opgemerkt wordt dat de grootte van burgerkracht de kracht van het gemeentebestuur positief beïnvloedt. Hoe leren we de gemeenschappen die er al zijn kennen en hoe kunnen we ze gebruiken bij de maatschappelijke opgaven? De zorginstellingen geven aan dat verantwoording nodig is, maar dat vertrouwen en ruimte geven van groot belang zijn. Eigen kracht zit in mensen, niet in systemen. Hoe zorg je dat je als overheid partijen de ruimte geeft om mee te doen? Op het gebied van de jeugdzorg is bijvoorbeeld de afgelopen jaren door de provincie met regio’s en gemeenten gewerkt met proeftuinen en pilots. Dit om te voorkomen dat gemeenten het per 1 januari 2015 ineens anders zouden moeten doen. Een wethouder stelt dat het gaat om denken in kansen; hoe realiseren we het met elkaar. Daarbij is een dilemma voor gemeenten loslaten enerzijds en verantwoording afleggen richting het Rijk anderzijds. Tot slot stelt de voorzitter de vraag “Welke stap moeten we morgen zetten?”. Iedereen is het erover eens dat zelf het goede voorbeeld geven en het speelveld beter leren kennen essentiële stappen zijn. Zoals een burgemeester het verwoordt: “Belangrijk is wat we zelf doen. Voorleven en zelf het verschil maken.” Dit krijgt veel bijval. Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
|
Inhoud
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
16
Het gesprek
Rien Meijerink, oud-voorzitter Raad voor de Volksgezondheid en Zorg en adviseur PBLQ-HEC, stelde als voorzitter van het gesprek het volgende centraal: de decentralisatie van de zorg was noodzakelijk en zorgt voor een onomkeerbare start van een nieuwe ontwikkeling; de zorg zal voortaan lokaal worden georganiseerd.
Verslag Transitiekamer C Duurzame en dynamische zorg Naar een persoonlijke, context gedreven gemeentezorg Kernvraag
Hoe krijgen we de decentralisatie van langdurige zorg en het vooropstellen van kwaliteit van leven, geregeld aan de keukentafelgesprekken? Het woord: informatievoorziening en leren. Het actiepunt: zorg voor toegankelijke informatie voor zelfredzame cliënten.
|
Inhoud
De noodzaak van deze ontwikkeling heeft direct te maken met vier zwakten in het huidige systeem: 1. De kosten zijn te hoog en het gevaar voor ondergraving van de solidariteit. 2. Er zijn te grote kwaliteitsverschillen tussen ziekenhuizen. 3. Sociaal-economische gezondheidsverschillen zijn niet verkleind. 4. Invoering van vernieuwing gaat slecht. In de discussie kwam volgende naar voren: - Gemeenten kopen helaas te weinig in op kwaliteit. Het staat wel opgenomen als belangrijk criterium in alle aanbestedingen, maar uiteindelijk gaan ze voor de laagste prijs. Het aspect van evidence based is bijvoorbeeld nagenoeg verdwenen. Ook is er twijfel over de zorgaanbieder; heeft die zelf wel voldoende beeld van de kwaliteit die men wil leveren? Er schijnt een kwaliteitsinstituut te komen voor preventieve zorg. Het zou mooi zijn als daar een definitie van kwaliteit zou worden geformuleerd.
17
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
- Veel vernieuwingen in de jeugdzorg worden te snel gestopt; cycli zijn te kort, er is geen tijd om te leren. Met het vroegtijdig stoppen van experimenten gooit men het kind met het badwater weg. - Er wordt teveel bezuinigd op zaken die preventief werken zoals buurthuizen, sportclubs, muziekverenigingen, etc. - In de wijk Overvecht in Utrecht vindt een interessant preventieprogramma plaats. Hier zie je dat preventie best op lokaal niveau kan worden opgepakt. Op nationaal niveau heeft dat weinig zin. - In Harderberg wordt naar Duits voorbeeld periodiek de gezondheid van de bevolking gemeten (met steun van TNO). Bij verbetering geeft de verzekeraar een premie (=belonen van gezondheid). - We moeten mensen opvoeden tot gezonder gedrag. - Zorg kan/dient op de diverse niveau’s te worden georganiseerd. Veel kan op lokaal niveau, maar niet alles. Waar het effectiever is, zal op regionaal-, nationaal- of zelfs internationaal niveau moeten worden georganiseerd.
Terug naar de kernvraag. Er zijn twee belangrijke randvoorwaarden: 1. Geef mensen zelf makkelijker en continu toegang tot goede informatie waarmee ze hun eigen zelfredzaamheid kunnen vergroten. Zorg daarbij voor goede ondersteuning aan de mensen die toch geen wegwijs kunnen worden in de informatiestromen; bied een (fysieke) informatiemakelaar aan die hen bijstaat. 2. Experimenteer meer, maak leersituaties, kijk wat werkt en wat niet, versterk situationeel gerichte aanpak en voorkom blauwdrukdenken en geef ruimte aan de sociale wijkteams.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
18
Het gesprek
Verslag Transitiekamer D Van recht naar voorziening Couleur locale versus rechtsongelijkheid Kernvraag
Hoe om te gaan met lokaal maatwerk en (mogelijke) landelijke rechtsongelijkheid in het beschikbaar stellen van voorzieningen: verschil mag er zijn, maar is er een bodem? Het woord: Verschil Het actiepunt: De gemeente moet het verschil durven maken.
|
Inhoud
De voorzitter Melita van der Mersch van Pels Rijcken start met een toelichting. Opvallend is dat gemeenten verschillende normen hanteren voor bijvoorbeeld huishoudelijke hulp. Ook zijn er gemeenten die de wettelijke eigen bijdrage voor jeugd ggz niet opleggen. Het op ‘eigen wijze invullen’ is inherent aan decentralisatie. De gemeente vult dit in. Gelet op het grote aantal rechtszaken lijkt de keukentafel zich echter te verplaatsen naar de tafel van de rechter. Is er een bodem bij mate van rechtsongelijksheid en wie bepaalt, de gemeente of de rechter? De deelnemers komen tot het volgende antwoord op de kernvraag. Verschillen mogen er zijn, als er maar een passende oplossing is binnen bepaalde randvoorwaarden. Maar wat is de bodem, wat is je ‘basispakket zorg’, is een schoon huis de norm of het aantal uren hulp? Gemeenten moeten dit inhoudelijk bepalen, hiertoe beleid vaststellen/ plan maken en aandacht besteden aan de groepen die het meest kwetsbaar zijn. Hierbij mag ook de draagkracht van mensen betrokken worden en het netwerk van mensen. Ongelijkheid is niet erg, als het maar maatwerk is. Het gaat echt te ver als de meest kwetsbaren de dupe worden. Ga de internationale Rechten van het kind vertalen naar beleid.
19
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
Verrassende uitspraken: • Rechtsongelijkheid hoezo? Is echt een reflex van de overgangsperiode. Ook de brandweerzorg is overal verschillend (wethouder), peuterspeelzalen zijn ook niet in elke wijk (inspectie), armoedebeleid is ook overal anders, ga je daarvoor ook verhuizen? (wethouder). Onze ouderen hebben ook geen OV (wethouder). Mijn graadmeter is of iemand tevreden is over de geboden hulp (wethouder). Mensen vergelijken het alleen met wat ze al hadden (wethouder). • We houden het bij de uren huishoudelijke hulp, ze zijn al zo zuinig (wethouder) • Als je nu al gaat afwijken van de wet (eigen bijdrage regeling niet toepassen) waar blijf je dan, dan creëer je zelf rechtsongelijkheid en je kan nooit meer terug (zorgaanbieder). • Beleid moet je zelf maken, Kracht van Krimpen, Kanjers van Krimpen (wethouder), beleid van Rotterdam wordt overal gekopieerd (wethouder), maar bepaal zelf: wat is nou belangrijk?
• Zorgteams weten nu nog niks, de expertise is er nog niet. Wanneer weet ik als zorgaanbieder nu wat gemeente wil? Willen ze nu bedden of pleegzorg, ik weet niet waar ik aan toe ben. Laten we samen in gesprek gaan met de burgers voor beter maatwerk (zorgaanbieder). • Leerlingenvervoer is een mooie regeling, maar het kan anders, niet voor iedereen is het nodig, zo besparen we weer mooi (wethouder). • Geef de professionals in de zorg een belangrijke rol, de vraag fluctueert vaak.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
20
Naast het gekozen woord passeren nog meer woorden de revue: vertrouwen, innovatie, taal, resultaatsturing en verbinding. Genoemde actiepunten: - zet binnen nu en een paar maanden de innovatieve zorgaanbieders en/of wethouders bij elkaar die er zijn; - maak lokale transformatieagenda’s; - stel een incidentencommissie in; - organiseer proeftuinen voor vernieuwend zorgaanbod. Het gesprek
Verslag Transitiekamer E Borgen van maatwerk in beleidsvrijheid Opdrachtgeverschap en uitvoering in (netwerk)samenwerkingsverbanden Kernvraag
Hoe houden gemeenten regie op maatwerk, efficiency en kostenbesparingen binnen grotere samenwerkingsverbanden? Het woord: Lef Het actiepunt: Het uitwisselen van innovatieve aanpakken in de 3D.
|
Inhoud
De decentralisaties in de zorg: voor wie doen we het, en hoe doen we het dan met elkaar? Dat is de basisvraag die voorzitter Anneke Knol, gemeentesecretaris van Vlaardingen, neerlegt. Wat organiseer je bestuurlijk; hoe ga je om met verschillende schaalniveaus in de zorg; hoe ga je om met de spanning tussen ruimte geven en controle houden en met de spanning die je hebt tussen het maatwerk en het tempo waarin zich dat moet voltrekken? Veel voorbeelden uit gemeenten en regio komen aan de orde. Zo geeft een burgemeester aan niet in beginsel te sturen met geld, maar juist op de geluiden uit de samenleving, en vertrouwen te hebben. Vooral het
Verslagen transitiekamers
bereiken van de mensen is daarin belangrijk. Een andere burgemeester geeft aan met een innovatiebudget met buurgemeenten te werken. Dit moet innovatie op de inhoud van de zorg zijn en niet het proces. Je moet waken voor de overname van het beleid door boekhouders en controllers. De grenzen tussen instituties moeten weg en we moeten schouder aan schouder staan in plaats van als partijen tegenover elkaar. Verantwoording van geleverde zorg moet zuiver op kwaliteit en niet op geleverde uren. Daarin moet je met elkaar dezelfde taal willen spreken en als gemeenten kunnen ontschotten tussen budgetten. Belangrijk daarin is de raden ook mee te krijgen en dat valt niet in iedere gemeente mee. Er zou misschien tussen diverse modellen voor zorginkoop gebenchmarkt moeten worden, stelde een gemeentesecretaris. We moeten daarmee af van geld gestuurde modellen, want, zo zei men bijna in koor; “Het gaat om dat gezin!”. Dat vraagt veel van ambtenaren en besturen. Vandaar dat we elkaar ook moeten blijven opzoeken als het gaat om modernisering van de zorg. Met het lef en het vertrouwen om te innoveren. Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
|
Inhoud
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
21
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
22
Het gesprek
Verslag transitiekamer F Gemeenschapszin in het groen Borgen van voorzieningen- en dienstenniveau onder druk van demografische veranderingen.
De deelnemers zijn unaniem van mening dat het niet gaat om het borgen van voorzieningen, maar om het borgen van welzijn en daarmee het door ontwikkelen van voorzieningen. Daarbij komt ook aan bod dat demografische ontwikkelingen zich in de provincie Zuid-Holland niet op dezelfde wijze ontwikkelen. Voorzitter Lotte Vermeij van het Sociaal Cultureel Planbureau geeft aan dat het niet alleen gaat over krimp, maar ook over de ontwikkelingen rond ondermeer decentralisaties en bezuinigingen. Zij geeft een korte introductie op het onderwerp en een toelichting op het rapport ‘Dichtbij huis, lokale binding en inzet van dorpsbewoners’. Zij geeft aan dat mensen zich al een halve eeuw lang zorgen maken over binding. Het SCP maakt onderscheid in vier typen binding: sociaal, functioneel, cultureel en landschappelijk.
Kernvraag
Hoe gemeenschapszin te organiseren en het niveau van diensten en voorzieningen te borgen onder druk van demografische ontwikkelingen? Het woord: Partnerschap Het actiepunt: Samen vorm geven aan veranderende rollen.
|
Inhoud
Het gesprek gaat over de binding van burgers aan hun dorp en hun omgeving. De bestuurders constateren dat het vraagstuk van binding gedifferentieerd ligt. Zo zijn nieuwkomers nogal eens meer geneigd tot behoud van bepaalde zaken, bijvoorbeeld landschappelijk, terwijl de oorspronkelijke bewoners er meer pragmatisch naar
23
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
kijken. Het door SCP geconstateerde dilemma dat een sterkere dorpsbinding binnen een gemeente kan leiden tot concurrentie tussen dorpen in dezelfde gemeente herkennen de bestuurders niet. Wel herkennen zij de emotie van bewoners dat de dorpen gelijkwaardig moeten zijn. Over het algemeen leidt dat niet tot strijd. Er is veel gesproken over hoe je inwoners betrekt bij de gemeenschap. Constatering is dat de overheid jarenlang alles voor de inwoners probeerde te regelen, terwijl in het huidig tijdsgewricht van mensen gevraagd wordt om de eigen verantwoordelijkheid op te pakken. De gemeente treedt daarbij op als gelijkwaardige partner. Dit vergt een veranderende houding van ambtenaren en bestuurders. De bestuurders merken in hun dagelijks werk dat veel inwoners graag zelf de verantwoordelijkheid pakken om zaken in hun omgeving te realiseren. Voorbeelden variërend van fysieke aanpassingen in een straat tot en met burgers die hun buurt schoon houden komen aan bod. Gemeenten merken dat ze hier op verschillende manieren een positieve invloed op uit kunnen oefenen. Een daarvan is het prikkelen van inwoners, ofwel het bewustmaken van de wat ze zouden kunnen doen. Een andere manier is het tonen van waardering, bijvoorbeeld met een bedankdag. Ook kan de overheid (of maatschappelijke organisaties) burgerinitiatief ondersteunen door hiervoor een kader te scheppen, zoals bij een wandelpad waar gebruikers ingezet werden om oneffenheden te melden. Minstens zo
belangrijk is dat de overheid burgers niet voor de voeten gaat lopen. De conclusie daarbij is dat de overheid minder regels moet gaan maken. De regelreflex om elk risico uit te sluiten, maakt het soms onmogelijk voor inwoners om zelf iets op te pakken omdat dit te complex of te duur wordt. Aan de andere kant wordt geconstateerd dat inwoners in de huidige tijd sneller juridische stappen ondernemen richting de overheid. Dit spanningsveld is daarmee nog niet opgelost en de bestuurders constateren dat als het mis gaat de burger in algemene zin altijd een ‘kop van jut’ wil hebben. De bestuurders merken dat inwoners bij onderwerpen waarbij zij een belang hebben (zoals hun directe leefomgeving) graag zaken oppakken. Voor bijvoorbeeld veiligheid is dit niet het geval. Daarvoor kijken ze nadrukkelijk naar de overheden. Ook de zorg voor kwetsbare inwoners blijft een punt van aandacht. Enerzijds constateren bestuurders vooral in dorpse settings veel zorgzaamheid onder buurtgenoten; vaak zijn zij zorgzamer dan de overheid. Anderzijds weten zij dat de meest kwetsbare groepen slecht zichtbaar kunnen zijn. De sociale controle rond kwetsbare bewonersgroepen zou mogelijk verbeterd kunnen worden met aangepaste woonvormen. De overheid en de inwoners moeten hun gemeenschap in partnerschap vorm geven. De overheid zal ruimte moeten geven aan inwoners, zodat zij de verantwoordelijkheid kunnen en zullen oppakken.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
24
Het gesprek
Voorzitter Hans van Putten, oprichter van Thomashuizen en de Zorgbutler, geeft een toelichting op het Thomashuizenprincipe. Er wordt gebruik gemaakt van bestaand vastgoed waardoor er minder last is van nieuwe regels. Opzet en groei van de huizen gebeurt volgens enkele vaste principes/afspraken: - er is altijd een ouder bij betrokken en verantwoordelijk voor het persoonsgebonden budget; - maandelijkse controle van de cijfers dus een 100% transparante boekhouding; - meewerken aan jaarlijkse kwaliteitscontrole; en - aan de eigenaar is hoe het huis verder gerund wordt.
Verslag Transitiekamer G Co-creatie en regelarme woon-zorg pilots Hoe wonen en zorg ook samen kunnen gaan
Van belang is om regelarm te maken wat de zorgvrager wil hebben. De vragen hoe dingen moeten gebeuren, met wie, door wie en voor wie moeten beantwoord worden. Verder past de Rotterdamse stijl: niet lullen, maar poetsen (niet lullen, maar doen). Dit blijkt uit de toelichting op het nieuwe concept van “de Schutse” in Ommoord.
Kernvraag
Hoe scheppen we de voorwaarden voor creatieve regelarme woonzorgconcepten? Het woord: Verleiding Het actiepunt: Pas je aan de vraag van de mensen aan.
|
Inhoud
Punten die in het gesprek naar voren komen: • (Nieuw) ondernemerschap is vereist. • Kleinschalig is de norm. • Constatering is “hoe decentraler hoe strakker de aansturing van centraal”; dat werkt niet.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
• Benut kennis en ervaringen van de ‘gebruiker’; dit is gratis beschikbare informatie en essentieel voor het op efficiëntere wijze organiseren van kleinschalige zorg. • Er zit nog steeds veel geld bij de huidige zorgaanbieders; hoe maak je dit los, hoe krijg je beweging in die geïnstitutionaliseerde bedrijven? • Introductie van de moeten-willen-kunnen driehoek; maak als het om nieuwe opgaven gaat helder wie WIL (ambitie), wie MOET (urgentie) en wie KAN (regelgeving, geld). Meer informatie is te vinden op www.nederlandbovenwater.nl. • In het gesprek is de moeten-willen-kunnen driehoek aangevuld met de V van verleiding. Een burgermeester voegt “vitale coalities en eigenaarschap” daaraan toe. • Het actiepunt is geworden: pas je (instituten) aan vanuit (urgentie) de vraag van de mensen. De overheid moet dit faciliteren” waarbij betrokken ouders / familieleden, heldere kaders, kwaliteitscontrole en maandelijkse benchmark de kaders zijn. Niet helemaal regelvrij maar wel zo regelarm mogelijk!
Tot slot benadrukken de deelnemers het belang van uitwisselen van ervaringen en goede voorbeelden ter inspiratie.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
25
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
26
Het Actiepunt: Maak de lege portemonnee voelbaar; ontwikkel een tool/app die goed budgetbeheer ondersteund van juist mensen met het minste kapitaal in termen SCP (p,s,e,c) Het gesprek
Verslag Transitiekamer H Liefde en technologie samengebracht Zorg, design en domotica verenigd Kernvraag
Wat zijn de mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van samenwerking tussen de innovatieve en creatieve sectoren en gezondheidszorg? Het Woord: Kapitaal versterken.
|
Inhoud
Yolanda Gagliardi, directeur iZovator en Kwartiermaker ‘Create Health’ Clicknl, stelt de kernvraag centraal. De creatieve industrie bestrijkt de volgende richtingen: design inclusief designthinking, ICT/Media, Gaming, Fashion, Cultureel Erfgoed en Bebouwde Omgeving. Breng beide sectoren bij elkaar en innoveer door crossovers te realiseren. De volgende noties komen aan bod. Technologie is niet goed of fout op zich. Technologie kan zelfstandig wonen ondersteunen (zoon zoekt app voor vaders) of mogelijk maken dat er meer tijd is voor gesprek tussen klant en thuiszorg (stofzuigrobot). Technologie kan ook leiden tot het uitsluiten van groepen mensen. En veel klantcontact van banken, overheden en instellingen is zo ingewikkeld voor gebruikers dat steeds meer mensen hun eigen boontjes niet meer – kunnen - doppen. Technologie kan betekenisvol en moet dienstbaar zijn. Het leven, werken en denken van professor Hawkins is een lichtend voorbeeld van de inzet van dienstbare techniek. Dat wil zeggen techniek die het mogelijk maakt een betekenisvol leven te leiden ondanks veel beperkingen. Het voorbeeld maakt ook duidelijk hoe wezenlijk naast directe gezondheid
27
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
de andere vormen van kapitaal zijn die in de analyse van het Sociaal Cultureel Planbureau worden onderkend (persoonlijk, economisch, sociaal en cultureel kapitaal). Wat is nodig om techniek dienstbaar te laten zijn voor alle geledingen van de samenleving? Verschil mag er zijn en is er een overheid die de ondergrens borgt, zeker bij de toegankelijkheid van (nuts) voorzieningen zoals internet. Beschikbaarheid van techniek kan ook leiden tot foute keuzen. Wanneer één stagiaire een bejaarde in een veel te heet bad stopt, hoef je niet te beslissen om in het hele land dure veiligheidskranen voor te schijven. Je kunt ook kijken wat is hier mis gegaan, waarom gaat het in zoveel (thuis)situaties wel goed? Wat kunnen we daar van leren? En op welke wijze kan de creatieve industrie hierbij ondersteunen? Het gesprek gaat vervolgens over de onderwerpen waarbij techniek een rol speelt.
over alles waarover gegevens beschikbaar zijn. Zeker de helft van de bureaucratie veroorzaken we zelf binnen de instellingen. Het is van belang deze (controle)spiraal te doorbreken en aan de voorkant te doordenken welke – combinaties van gegevens – zinvolle gespreks- en/of stuurinformatie te genereren. In de zorgcontracten moet ruimte komen voor enige innovatie (intern) en uitwisseling van pilots en leerervaringen tussen – gelijksoortige actoren. Neem in elk contract in de zorg een - percentueel gezien - klein innovatiebudget op. Richt een deel van dit budget op zinvol en effectief gebruik van – toenemende – data. • Techniek en samenwerking in de zorg: binnen de zorg hebben we elkaar ‘klemgezet in rechtmatigheid’, zitten we ‘gevangen in controlemechanismen’ en zijn we ‘volledig geprotocolleerd.’ Het uitgangspunt rechtmatigheid, controlesystemen en protocollen zijn niet als zodanig het probleem. Dit ontstaat wanneer de betrokkenheid op het vraagstuk wordt uitgehold en er niet meer wordt nagedacht. Stakeholders moeten zorgdilemma’s delen met elkaar. Om geijkte patronen te doorbreken, willen we nieuwe creatieve werkvormen benutten (waaronder gebruik van techniek). Ontwikkel serious games voor zorgdilemma’s. Speel ze met stakeholders en combineer dit met werkbezoeken over en weer van de spelers (meekijken in elkaars keuken).
• Techniek voor maatschappelijke vraagstukken: de schuldenproblematiek neemt hand over hand toe. De economische situatie ligt hier natuurlijk aan ten grondslag, maar ook het feit dat het huishoudboekje minder inzichtelijk is geworden. Overzicht over kostenposten en het gevolg van beslissingen voor het huishoudboekje zouden directer voelbaar moeten zijn. Naast aansprekende nieuwe tools/app’s vraagt dit ook om inbedding hiervan in de schuldhulpverlening. • Techniek en organisatie: binnen de zorg neemt het aantal beschikbare data steeds meer toe. Zowel intern als extern is de neiging groot om elkaar te vragen te rapporteren
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
28
Het actiepunt: Delen van kennis en goede en slechte voorbeelden. Het gesprek
Verslag Transitiekamer I Gefeliciteerd met uw 124e verjaardag …. vieren we het bij thuis? Impact van ouder worden op wonen, zorgen en maatschappelijk vastgoed.
Voorzitter Marnix Norder, Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen, geeft een toelichting op de kernvraag. Door het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen zullen betrokken partijen moeten weten welke veranderingen er zijn en komen. Ze moeten daarop kunnen inspelen. Dat vraagt onder andere om voldoende informatie en voorzieningen om als oudere keuzes te kunnen maken. Hoe faciliteer je die groep hiervoor? Woningcorporaties moeten samen met de gemeente nadenken over aanpassingen aan de woningen en de woonomgeving en inspelen op wensen om bijvoorbeeld in groepsverband te willen wonen. Bestaande/oude verzorgings- en verpleeghuizen komen leeg te staan of moeten weg. Gemeenten moeten integrale afwegingen maken uitgaande van wat het beste is voor de burgers. Kortom, wat moet er gebeuren om ouderen, ook met een handicap/ gedragsprobleem, langer zelfstandig te laten wonen?
Kernvraag
Wat vraagt de ouder wordende bevolking van de rolverdeling, het aanbod en de samenwerking tussen woon- en zorgstakeholders? Het woord: Differentiatie.
|
Inhoud
In de beantwoording komt naar voren dat er veel vraag is naar communicatie; de juiste informatie direct bij de juiste persoon krijgen die over wonen en zorg kan adviseren. Er moet betere voorlichting komen. Zorgconsulenten, die vraag en aanbod bij elkaar brengen, kunnen hiervoor een
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
oplossing zijn. Daarnaast moet aandacht komen voor mensen met weinig geld. Het is belangrijk naar alternatieve woonvormen te kijken. Dit vereist anders denken; niet in eerste instantie uitgaan van de regels en niet wachten tot iets wordt geregeld door de overheid. De ervaring is dat deze alternatieven zo’n 8 tot 10 jaar realisatietijd kosten en voor een kleine groep ouderen bestemd zijn. Voor mensen met een zwaardere zorgvraag/-behoefte die thuis willen wonen, is de omgeving vaak erg belangrijk. Een alternatieve vorm is bijvoorbeeld het gezinshuis. Voor deze groep is het soms ook financieel moeilijk om zelfstandig te gaan wonen vanwege een laag inkomen of uitkering. De doorstroom in de ouderenwoningen is behoorlijk gedaald. Aanpassen van bestaande woningen is een goede oplossing. Meer maatwerk leveren is nodig. Hiervoor is informatie over woonbehoeften op lokaal niveau nodig. Gemeenten zouden die samen met de ouderen en woningcorporaties kunnen inventariseren. De provincie kan een rol spelen bij de regionale woonvisies en bij veranderingsvraagstukken door de gemeenten te faciliteren en positief mee te denken.
Verrassende uitspraken: • Faciliteren van de groep om de hulpvragers heen, hoe doe je dat? • Woningaanpassingen zijn een structureel vraagstuk geworden. • Meer ouderen willen in groepsverband wonen, het ‘nieuwe hofje’. • Woonruimteverdeelmodel is belemmerend als op maat gewerkt moet worden. • Er is landelijk geen gedifferentieerd beeld van de woonbehoeften van zorggroepen.
|
Inhoud
Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
29
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
30
Het gesprek
Verslag Transitiekamer J Beleidsinformatie voor innovatie in het sociaal domein Heilige huisjes, grondrechten, kennis en trendanalyses Kernvraag
Ideologie en werkelijkheid: hoe komen we tot innovatief beleid in het sociaal domein? Het woord: Ruimte Het actiepunt: Ruimte geven en ruimte pakken.
|
Inhoud
“Beleidsinnovatie is zeker nodig, want het systeem is te duur geworden en wordt met nieuwe investeringen niet veel beter,” zo omschrijft Albertine van Diepen, voormalig waarnemend secretaris van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling als voorzitter het thema. Hoe vertalen we trends en analyses naar innovatief sociaal beleid? Het antwoord van de deelnemers aan deze sessie is breder en gaat in op hoe te innoveren: door ruimte te geven en ruimte te pakken. In haar inleiding stelt Van Diepen weinig te zien in het optuigen van een nieuw systeem, maar juist te pleiten voor innovatie binnen het huidige systeem. Het is één van de aanbevelingen van het rapport dat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling hierover schreef: stuur op maatschappelijke doelstellingen om van binnenuit tot een systeemverandering te komen. “Het vertrekpunt is dat er verschil is in de samenleving. Door de grote diversiteit is geen pasklaar antwoord meer mogelijk, ga daarom uit van het verschil. Het is niet aan de overheid om te zeggen hoe het moet, laat de maatschappelijke organisaties hun eigen en diverse antwoorden ontwikkelen. Zij zijn in staat om flexibel in te spelen op verschillende situaties.” Sturen op maatschappelijke doelstellingen is de sleutel, betoogt ze. Dus niet sturen op het aantal uren verleende zorg, maar op bijvoorbeeld hoeveel daklozen van de straat zijn gehaald. En de financiering daarop inzetten met prikkels die leiden tot een vermindering van (sociale) problemen. “Het mooie van deze manier van sturen is dat je aanhaakt
31
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
bij de persoonlijke drijfveren van professionals in de sociale sector. Het is een verbindende manier om zorg te verlenen. Je stelt immers het gedeelde doel centraal, niet de procedures en het aanbod.” Het speelt ook veel beter in op de verschillen in de samenleving: “Als je het doel centraal stelt, dan ben je ook eerder geneigd om uitzonderingen te maken.” Volgens Van Diepen past deze manier van werken goed binnen de bestaande regelingen. Dat is een terugkerende vraag in deze sessie: in hoeverre pakken bestuurders van overheid en zorgorganisaties de ruimte die er is? Eén van de deelnemers werkzaam bij het Centraal Planbureau, vertelt over het belang van financiële prikkels bij innovatie. “Hoe beter deze prikkels, hoe meer je als organisatie kunt loslaten.” En andersom: “Als de prikkel verkeerd is, dan moet je regels gaan vastleggen om toch een basiskwaliteit te realiseren.” De gemeente Rotterdam wordt genoemd als goed voorbeeld. Deze financiert niet meer een aantal uren huishoudelijke hulp, maar de doelstelling ‘een schoon huis’. Het is een vorm van resultaatfinanciering die in dit geval goed werkt. Een voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning verantwoordelijke wethouder beaamt dit; zijn gemeente nam de Rotterdamse aanpak over. “De huishoudelijke hulp werd erg duur, we hadden steeds discussie met de aanbieders. Nu krijgt een aanbieder 180 euro per vier weken en bekijkt die hoe hij voor dat geld een schoon huis kan leveren. We laten regelmatig controleren of de klanten tevreden zijn. Wat blijkt: het gaat
nu een stuk efficiënter en goedkoper. Het is een versobering, maar op een aanvaardbaar niveau. En, voor ons heel belangrijk: we hebben geen burger hoeven vertellen dat hij geen huishoudelijke hulp meer krijgt.” In de aansluitende discussie gaat het erover of dit een voorbeeld is van innovatie. De meningen zijn verdeeld, want is dit niet vooral een besparing? Een gemeentesecretaris merkt op ‘een schoon huis’ niet als een maatschappelijk doel te zien. “Stel dat je een gezin hebt met meerdere problemen, die zijn veel meer geholpen met andere hulp dan een schoon huis. Ik vind dat je moet kijken naar het brede maatschappelijk effect van je beleid. Daarom gaan wij dit als gemeenten toch doen?” Gaat het bij innovatie niet juist om het vrije denken, om zonder een vooropgesteld doel een geweldige uitvinding te doen, vraagt een wethouder. Gemeenten lijken vooralsnog bezig met efficiency, niet met innovatie, zo is een conclusie. “Dat wij het goedkoper en beter zouden doen dan het Rijk is een tot nu toe niet bewezen stelling. Ik geloof wel dat we dit kunnen, maar we zullen er wel een paar jaar over doen voordat we hier resultaten kunnen laten zien,” zegt een wethouder. De aanwezige gemeentebestuurders spreken de hoop uit dat ze die tijd krijgen van politiek Den Haag. Van Diepen stelde in haar inleiding dat er binnen het huidige systeem ruimte is om te innoveren. De deelnemers aan tafel zijn het gedeeltelijk met haar eens. Men zegt veel last te hebben van de regels vanuit Den Haag, die soms burgers alleen maar verder de ellende in duwen. Een burgemeester
|
Inhoud
32
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
noemt de boetes van honderd procent op fraude met uitkeringen, terwijl er in veel gevallen geen bewuste fraude wordt gepleegd. De regelingen zijn zo ingewikkeld dat mensen het vaak niet begrijpen. “Als je dan een boete van honderd procent krijgt, dan worden de problemen nog groter. Mensen worden uit hun huis gezet en drie keer raden wie daarvoor opdraait: de gemeente.” Zij zou veel meer ruimte voor gemeenten willen hebben om hier zelf een goede afweging te kunnen maken. Tegelijkertijd stelt ze dat gemeenten ook meer zouden moeten durven. Ze noemt het voorbeeld van een gezin met problemen, dat in een veel te kleine woning woonde. “De woningcorporatie heeft dit gezin een groter huis gegeven, zodat ze meer lucht krijgen om hun andere problemen op te lossen. Dat mag niet, maar het is wel gebeurd. We zien wel wie er nu aan de bel gaat trekken.” Ze zegt dat “gewoon doen en kijken waar het schip strandt” voor haar ook valt onder innovatie. Gemeenten zouden graag meer ruimte krijgen om te innoveren in het sociale domein. Ruimte blijkt ook
een kernwoord voor de relatie van gemeenten met maatschappelijke organisaties en de relatie tussen bestuur en professionals. Een wethouder stelt dat het goed is om de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk te beleggen. “Dat vraagt van ons dat we afstand houden, ons er niet mee bemoeien.” Er is de afgelopen tijd veel geëxperimenteerd door gemeenten in samenwerking en innovatie in het sociale domein. Informatie is nodig om te kunnen monitoren en verantwoorden, maar het verzamelen van deze informatie moet niet leiden tot bureaucratie en risicomijdend gedrag. “In proeftuinen gaat het niet zozeer om cijfers, maar om het delen van verhalen en ervaringen,” zegt een wethouder. De discussie keert terug naar de maatschappelijke doelen, de reden waarom gemeenten en hun partners innoveren in het sociale domein. Dit soort innovatie heeft een doel nodig en ook een zekere mate van monitoring, al was het maar omdat je wel aan de gemeenteraad moet kunnen uitleggen wat het effect is van je beleid. Hoe stel je dit doel vast? Ook dat doe je samen, zo is een conclusie. En het maakt dan eigenlijk niet uit of je een doel stelt vanuit financiële of ideologische beweegredenen, zo stelt een gemeentesecretaris: “Als het gaat om zorg die meer op mensen is afgesteld geldt het adagium: beter is beter.” De wethouder die het voorbeeld van het schone huis noemde sluit zich daarbij aan: “De financiën zijn randvoorwaardelijk, daar heb je nou eenmaal mee te maken. Maar leidend is dat je burgers wilt helpen.” Voor het lezen van het interview met de inleider van deze transitiekamer klikt u hier.
|
Inhoud
Verslagen transitiekamers
Terugblik Zuid-Holland conferentie ‘Gemeente & Gemeenschap’
Colofon Dit is een publicatie van de provincie Zuid-Holland Maart 2015 De Zuid-Holland conferentie is georganiseerd door de Provincie Zuid-Holland met ondersteuning van de Blommestein Groep Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag www.zuid-holland.nl Tekst provincie Zuid-Holland Foto’s Geert de Jong van Cheeseworks Ontwerp en productiebegeleiding Bureau Mediadiensten, provincie Zuid-Holland 272639
|
Inhoud
33