De raad van de gemeente Cuijk gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. gehoord het advies van de commissie … gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de artikelen 4, 25a en 25d van de Drank- en Horecawet; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk: ARTIKEL I In afdeling 8 van Hoofdstuk 2 van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk worden artikelen gewijzigd en nieuwe artikelen ingevoegd: Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen en Alcoholverstrekking Artikel 2:27 Begripsbepalingen 1. Onder openbare inrichting wordt in afdeling 8 verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. 2 Onder openbare inrichting als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden. 3. Een terras in de zin van deze afdeling is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. 4. In afdeling 8 wordt verstaan onder: a. de wet: de Drank- en Horecawet; b. de begrippen: - alcoholhoudende drank, - horecabedrijf, - horecalocaliteit, - inrichting, - paracommerciële rechtspersoon, - sterke drank, - slijtersbedrijf en - zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de wet. 5. Vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet; 6. Onder houder wordt in deze afdeling verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert. 7. Afdeling 8 verstaat niet onder bezoekers: a. de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad; b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht; c. de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting; d. de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist; e. personen die werkzaam zijn ten dienste van de inrichting of de exploitatie ervan; f. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
1
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting (vervallen) Artikel 2:29 Sluitingstijden 1. Het is de houder van een openbare inrichting, waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist verleend, verboden dit voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven: - op maandag tussen 01.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op dinsdag tussen 01.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op woensdag tussen 01.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op donderdag tussen 01.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op zaterdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op zondag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op carnavalsmaandag, carnavalsdinsdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op Koningsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag en de daarop volgende nacht, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag, tijdens de kermis in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03.00 uur en 07.00 uur; - op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag van de week waarin de vierdaagsefeesten worden gehouden tussen 02.00 uur en 07.00 uur, - behalve op de ochtend van Nieuwjaarsdag . 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het de houder van een openbare inrichting waarvoor géén vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist verleend, verboden dit voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven: - op maandag tussen 02.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op dinsdag tussen 02.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op woensdag tussen 02.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op donderdag tussen 02.00 uur en 05.00 07.00 uur; - op vrijdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur; - op zaterdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op zondag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op carnavalsmaandag, carnavalsdinsdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op Koningsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag en de daarop volgende nacht, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag tussen 03.30 uur en 07.00 uur; - op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag, tijdens de kermis in het betreffende deel van de gemeente waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden tussen 03.30 uur en 07.00 uur, - behalve op de ochtend van Nieuwjaarsdag. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden zijn niet van toepassing op de ochtend van Nieuwjaarsdag. Het is de houder van een openbare inrichting als bedoeld in het eerste en tweede lid toegestaan de ochtend van Nieuwjaarsdag onbeperkt geopend te zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden is het de houder van een openbare inrichting behorende bij of op of in een sportaccommodatie verboden om zonder ontheffing van de burgemeester deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de tijd gelegen een uur voor en vanaf een uur na het gebruik overeenkomstig de bestemming van die accomodatie. 3. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk openbare inrichting of een daartoe behorend terras. 4. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. 7. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer openbare inrichtingen horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
2
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting Het is bezoekers van een openbare inrichting verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.29 of ingevolge een op grond van artikel 2.30 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden. Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht 2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt. Artikel 2:33 Ordeverstoring Het is verboden in een openbare inrichting de orde te verstoren. Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een openbare inrichting geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van artikel 2.28 tot en met 2.31. Artikel 2:34a Verbod prijsacties horeca Het is in een horecalokaliteit of op een terras verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd. Artikel 2:34bBeperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven De burgemeester kan voorschriften verbinden aan een vergunning in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid, de volksgezondheid en betreffende de sluitingstijden die zijn genoemd in de artikelen 2.29, lid 3 en 2.30. Artikel 2:34c Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen 1. Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet voor 12.00 uur en niet later dan 23.00 uur. 2. Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard mogen daarnaast uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken tot één uur na collectieve trainingen en clubbijeenkomsten en tot twee uren na (oefen)wedstrijden maar: a. niet voor 17:00 uur en niet later dan 23.00 uur op maandag tot en met vrijdag; b. niet voor 15:00 uur en niet later dan 23.00 uur op zaterdag. Artikel 2:34d Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen 1. Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, te houden van persoonlijke aard of bijeenkomsten te houden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. 2. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen, waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris. Artikel 2:34e Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen 1. Voor paracommerciële rechtspersonen zijn onderstaande bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt toegestaan, met inachtneming van de schenktijden in artikel 2:34c: a. ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard voor zover het betreft: a. feestavonden voor vrijwilligers en sponsoren (max. 1 per kalenderjaar); b. afscheidsfeesten van leden van het bestuur;
3
c. d. e. f.
jaarfeesten ter afsluiting van het seizoen; clubkampioenschappen en -jubilea; nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden; ledenvergaderingen;
b.
ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard voor zover het betreft: a. jaarfeesten van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; b. afscheidsfeesten van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand; c. sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat; d. kerstvieringen; e. vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; f. afscheidsfeesten van leden van het bestuur; g. nieuwjaarsbijeenkomsten;
c.
ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft: a. activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling; b. feestavonden voor vrijwilligers en sponsoren (max.1 per kalenderjaar); c. afscheidsfeesten van leden van het bestuur; d. ledenvergaderingen; e. overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden; f. nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;
d.
ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft: a. lessen en cursussen; b. bestuursvergaderingen; c. jaarfeest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren in verband met het begin van een nieuw seizoen of afsluiting van een lopend seizoen; d. afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen; e. schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar); f. sportdagen (max. 1 x per jaar).
Artikel 2:34f Ontheffing schenktijden en bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen 1. De burgemeester kan een paracommerciële rechtspersoon maximaal 3 maal per kalenderjaar met het oog op bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffing verlenen van de in artikel 2:34c en d genoemde schenktijden en verboden bijeenkomsten. 2. De burgemeester kan een paracommerciële rechtspersoon maximaal 6 maal per kalenderjaar met het oog op bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffing verlenen van de in artikel 2:34c genoemde schenktijden tijdens de in artikel 2:34e toegestane bijeenkomsten. 3. Daarnaast kan een ontheffing van de artikelen 2:34c en d verleend worden voor rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard om tijdens de carnavalsdagen van vrijdag tot en met dinsdag en tijdens de viering van de 11de november, bijeenkomsten toe te staan. 4. Daarnaast kan een ontheffing van artikel 2:34c en d verleend worden voor rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard om tijdens de kermis in het betreffende dorp, bijeenkomsten toe te staan. 5. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. 6. De burgemeester weigert de ontheffing indien: a. de paracommerciële rechtspersoon niet (meer) beschikt over een geldige vergunning; b. de paracommerciële rechtspersoon geen bestuursreglement heeft vastgesteld; c. bij een eerdere ontheffing de voorwaarden verbonden aan de ontheffing niet zijn nageleefd in het voorgaande jaar. 7. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.
4
Artikel 2:34g Beleidsregel tijdelijke ontheffingen voor schenktijden bij paracommercie Cuijk, artikel 4, lid 4 van de Drank- en Horecawet De burgemeester stelt nadere regels vast betreffende de uitvoering van deze afdeling. Artikel 2:34h Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting die: 1. deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs; 2. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar; 3. deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen. ARTIKEL II Wijzigingen voor paracommercie bij het inwerkingtreden van deze verordening In navolging van de in artikel III van de Wet tot wijziging van de Drank- en Horecawet van 24 mei 2012 opgenomen overgangsregeling voor paracommerciële rechtspersonen, vervallen op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening voor paracommerciële inrichtingen: 1. de voorschriften en beperkingen die in eerder verleende vergunningen krachtens de wet zijn gesteld; 2. de tot dat tijdstip gehanteerde schenktijden. ARTIKEL III Inwerkingtreding en citeertitel 1. Afdeling 8 van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk vastgesteld bij raadsbesluit van 7 mei 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking. 3. Deze wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk kan worden aangehaald als: Verordening d.d. … tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2013 De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen Griffier
mr. W.A.G. Hillenaar Voorzitter
5
TOELICHTING Op 1 januari 2013 is een nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. Met het invoegen van 8A aan afdeling 8 van Hoofdstuk 2 van de Algemene plaatselijke verordening Cuijk (APV) voldoet de gemeente Cuijk aan de verplichtingen die de nieuwe DHW oplegt. Het is een taak van de gemeente om vooral jongeren tegen zichzelf te beschermen door het aanbod en de verkrijgbaarheid van alcoholhoudende drank te beperken. Daarnaast heeft de gemeente de taak om oneerlijke concurrentie door paracommerciële rechtspersonen zoveel mogelijk te voorkomen. Afdeling 8 bevat nieuwe medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a en 25d van de DHW. Door middel van een wijziging worden de bepalingen bij afdeling 8 ingevoegd. Er is voor gekozen om deze medebewindbepalingen in de APV op te nemen omdat dit vanuit praktisch oogpunt een logische stap is. Immers, de APV regelt al aanverwante zaken zoals de sluitingstijden. Er is tevens voor gekozen om afdeling 8 op onderdelen te actualiseren. De sluitingstijden worden waar mogelijk gelijk getrokken voor alledrie de gemeenten. Lid 3, 4 en 7 van het huidige (Cuijkse) artikel 2.29 vervallen om die reden in het kader van deregulering en harmonisatie. De begripsbepalingen van de DHW worden in afdeling 8 ondergebracht zodat alle begrippen bij elkaar staan en met elkaar overeenstemmen. Bij verdere harmonisatie kan in 2014 misschien de invoering van een exploitatievergunning als artikel 2.28 worden voorgesteld. Deze discussie gaat nu nog te ver voor de implementatie van de DHW. In de artikelen over de paracommercie wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de DHW waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële rechtspersonen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens artikel 4 van de wet in elk geval geregeld worden: de schenktijden voor alcoholhoudende drank; het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Er wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: 1. Wijziging van de Drank- en Horecawet. 2. Toezicht op de Drank- en Horecawet. 3. Mogelijkheden en uitgangspunten van de wijziging. Daarna volgt een artikelsgewijze toelichting. 1. WIJZIGING VAN DE DRANK- EN HORECAWET De DHW ordent de distributie van alcoholhoudende drank. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het verstrekken van alcoholhoudende drank (ter plaatse) in de horeca en het verstrekken (elders dan ter plaatse) van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwakalcoholhoudende drank is geen vergunning vereist. De DHW stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen antecedenten) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale Hygiëne). Ook de inrichting zelf moet aan enkele basiseisen voldoen. Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkómen, kent de Drank- en Horecawet al van oudsher leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar (per 2014 18 jaar) mag geen zwakalcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol, wijn en bier) worden verstrekt. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt op dit moment bij 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen. Nieuwe bepalingen in 2013 Per 1 januari 2013 zijn enige wijzigingen in de DHW in werking getreden. De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de DHW overgaat van de Nederlandse
6
Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook toezichthouders aan. De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, vooral om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen een minimum toelatingsleeftijd voor alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Daarnaast krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties voor alcoholische dranken in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden hebben de plicht om voor 1 januari 2014 een verordening vast te stellen waarin de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen wordt gereguleerd. In de DHW is opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel: 1. Het is een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. 2. Het is een ordemaatregel, waarmee overlastgevende en drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. 3. De bepaling geeft een antwoord op het fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is immers geen sprake van indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het verbodgeldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horeca-inrichtingen, inclusief de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen. Het verstrekken en verkopen van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de DHW harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer verkopen (three strikes out) en betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kunnen tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst. De administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven worden fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de burgemeester te melden en in plaats van daarvoor een nieuwe vergunning aan te vragen. Er wordt voorgesteld het Brabantse alcohol- en horecasanctiebeleid te hanteren. Dit beleid beschrijft nauwkeurig alle stappen in een handhavingsproces. Het beleid sluit aan bij de eerder opgestelde Brabantse handhavingsstrategie. Het Brabantse alcohol- en horecasanctiebeleid beschrijft op detailniveau de mogelijke overtredingen en de in te zetten sancties. De Lex silencio positivo in de Drank- en Horecawet In artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is bepaald dat de Lex silencio positivo (LSP) van toepassing is op een aanvraag om een vergunning die onder de Dienstenwet valt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De LSP is de regeling waarbij een vergunning automatisch verleend wordt als de overheid niet tijdig over de aanvraag om een vergunning heeft beslist. Hiermee wil het kabinet tijdige besluitvorming bij vergunningaanvragen bevorderen. In de gewijzigde DHW is in artikel 3, tweede lid bepaald dat de LSP (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht) niet van toepassing is op deze aanvragen. De DHW valt onder de Dienstenwet en ingevolge artikel 28, eerste lid, van die wet is de LSP van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op het moment van schrijven (maart 2013) is de LSP van toepassing op ontheffingen op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW. Op het moment van schrijven is echter ook een wetsvoorstel (Veegwet SZW 2012, Kamerstukken II, 2012-23, 33 507) bij de Tweede Kamer aanhangig dat hier verandering in beoogd brengen. Wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden is nog onduidelijk.
7
2. TOEZICHT OP DE DRANK- EN HORECAWET Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels. Dit geldt ook bij het naleven van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en andere bepalingen van de Drank- en Horecawet. Bij een pilot in politiedistrict Rivierenland in 2010 steeg de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na een jaar intensief decentraal toezicht door twee speciaal daartoe aangestelde gemeentelijke toezichthouders van 20% naar 80%. Aangezien met de gewijzigde wet belangrijke bevoegdheden om alcoholverstrekking te reguleren worden gedecentraliseerd naar gemeenten, is het logisch dat het toezicht daarop ook bij gemeenten (in casu de burgemeesters) is gelegd. Veelal is er immers een directe relatie met overlast en openbare orde, waarvoor de burgemeester al verantwoordelijk is. Door de decentralisatie van het toezicht worden gemeenten in staat gesteld om beter in te spelen op de lokale situatie. Bovendien ligt het toezicht op de brandveiligheid, omgevingsregelgeving, lokale verordeningen ook bij de gemeente, wat kan bijdragen aan een efficiëntere handhaving. Tot slot kunnen de gemeentelijke toezichtstaken een grote bijdrage leveren aan het opzetten van een integraal (sub)regionaal alcoholbeleid. Effectief alcoholbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zich door een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheid en veiligheid. Een strategisch alcoholbeleid is gebouwd op interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Lokaal alcoholbeleid beoogt primair de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen, die niet alleen de gezondheid van een individu betreffen maar ook de veiligheid en de openbare orde binnen een gemeente. 3. MOGELIJKHEDEN EN UITGANGSPUNTEN VAN DE GEWIJZIGDE VERORDENING Per 1 januari 2013 hebben gemeenten de bevoegdheid bij verordening het volgende te reguleren: 1. Alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen, zoals sportkantines (artikel 4): a. vaststellen schenktijden, rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon; b. verbod/beperken alcoholverstrekking privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden, rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon. 2. De verstrekking van alcoholhoudende drank in horeca/slijterij (artikel 25a): a. verstrekkingsverbod of beperkingen aan verstrekking van alcoholhoudende drank: i. voor alle horeca/slijterij of voor horeca/slijterij van bepaalde aard; ii. in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente; iii. permanent of gedurende bepaalde tijdstippen; b. voorschriften door burgemeester aan vergunning voor horeca/slijterij; c. burgemeester kan vergunning horeca/slijterij beperken tot zwakalcoholhoudende drank. 3. Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten/terrassen (maximaal 21 jaar) (artikel 25b): a. voor alle horeca of horeca van bepaalde aard; b. in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente; c. permanent of gedurende bepaalde tijdstippen; d. verplichte ID-check bij toelatingscontrole. 4. Tijdelijk verstrekkingsverbod of tijdelijke beperkingen aan verstrekking van zwakalcoholhoudende drank in detailhandel zonder vergunning, zoals supermarkten, snackbars en bierkoeriers, (artikel 25c): a. in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente. 5. Verbod extreme prijsacties in de horeca (bijvoorbeeld happy hours) en in de detailhandel (bijvoorbeeld stuntprijzen) (artikel 25d): a. eventueel beperkt tot acties van bepaalde aard. b. in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente. De eerst genoemde bevoegdheid op basis van artikel 4 (vaststellen van een verordening paracommercie) is verplicht en moet door de raad zijn vastgesteld binnen één jaar nadat de wet in werking is getreden, dus voor 1 januari 2014. Het uitgangspunt is dat het alcoholgebruik onder jongeren en oneerlijke mededinging zoveel mogelijk worden voorkomen. Er wordt echter in deze verordening geen gebruik gemaakt van de beperkende bevoegdheden die de wet biedt in artikel 25b betreffende toelatingsleeftijden in de horeca noch van die in artikel 25c betreffende tijdelijke verstrekkingsverboden van alcoholhouden drank voor bepaalde winkels in
8
aangewezen gebieden gedurende bepaalde tijden, noch van die in artikel 25d, lid 1 onder b betreffende het verbieden van prijsacties in de detailhandel. Bij de artikelen ter uitwerking van artikel 25a tot en met 25d van de gewijzigde DHW geldt namelijk dat zij alleen moeten worden overgenomen als ze echt nodig zijn. Het gaat hier om bepalingen die de verkoop van alcohol tijdens bijvoorbeeld evenementen aan banden kunnen leggen of helemaal verbieden, en om het koppelen van de sluitingstijden van de horeca aan de toegangsleeftijden van het horecapubliek. Er dient goed te worden gemotiveerd of deze bepalingen echt nodig zijn en of de lokale invulling niet verder gaat dan noodzakelijk. Dit ook met het oog op de toezichtslasten en het feit dat deze bepalingen zeer beperkend kunnen zijn voor het bedrijfsleven. Bij de totstandkoming van de verordening is rekening gehouden met: (Model)verordeningen: Concept verordening gemeente Sint Anthonis. VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten. LJNF Laat Je Niet Flessen. STAP preventieverordening van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP). BEM modelverordening Bureau eerlijke mededinging. KHN, Koninklijke Horeca Nederland, positionpapers DHW: modelverordening. paracommercie, sluitingstijden. Bestaand beleid/projecten: Regionaal gezondheidsbeleid Land van Cuijk 2013-2016. http://ggd-hvb.gezondheidsatlas.nl/ Uitgebreide cijfers over alcoholgebruik per gemeente. http://www.watalcoholmetjedoet.nl Regionaal alcoholproject “Alcohol 16 min geen goed begin” 2013-2016, ( gewijzigd in: think before you drink) incl. de bijlage: Evaluatie doelstellingen 2009-2012. Rapport: Resultaten behoeftebepaling nieuwe DHW, Regio Brabant-Noord, januari 2013. Betreft een enquete welke vervolgacties vanuit het regionale alcoholproject wenselijk zijn. Bestaande overlegvormen Gemeentelijk Horecaoverleg, deelnemers: gemeente, KHN, politie. Regio gemeenten, in het bijzonder Mill en Sint Hubert en Grave. TOELICHTING PER ARTIKEL Artikel 2:27 Begripsbepalingen Openbare inrichting De reikwijdte van de DHW wordt bepaald door het begrip “horecabedrijf” zoals gedefinieerd in de DHW. Bedrijven waarin alcoholhoudende drank bedrijfsmatig of anders dan om niet wordt geschonken voor gebruik ter plaatse, hebben een vergunning nodig ex artikel 3 van de DHW. Die vergunningplichtige bedrijven worden soms wel aangeduid met de term “natte horeca”. In de DHW wordt met het begrip “horecabedrijf” alleen gedoeld op bedrijven waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse. In plaats van de term "horecabedrijf" wordt in afdeling 8 van de APV de term "openbare inrichting" gebruikt. Dit voor de duidelijkheid. In de DHW wordt namelijk met "horecabedrijf" alleen gedoeld op bedrijven waar bedrijfsmatig of anders dan om niet, alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse. De bepalingen in afdeling 8 over openbare inrichtingen betreffen ook de bedrijven waar geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt, (ook wel aangeduid als "droge horeca"). Voor de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de DHW wordt verwezen naar de vigerende wettekst, te vinden op www.overheid.nl.
9
Het verschil tussen de begrippen schenktijden en de sluitingstijden is als volgt. Tijdens de sluitingstijden mag een openbare inrichting niet geopend zijn. Schenktijden gelden alleen voor paracommerciële rechtspersonen, niet voor de commerciële. Buiten de schenktijden mag de paracommercie geen alcohol schenken, maar kan men nog gewoon koffie, fris en snacks serveren Schenktijden hoeven niet samen te vallen met de sluitingsstijden. De sluitingstijden mogen ruimer zijn. Artikel 2:29 Sluitingstijden In dit artikel zijn een paar technische wijzigingen aangebracht. Daarnaast is lid 4 aangepast aan de gewenste situatie. Artikel 2:34a Verbod prijsacties horeca Artikel 25d van de DHW biedt gemeenten de mogelijkheid van prijsacties te beperken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar horecabedrijven (gebruik ter plaatse) en detailhandel zoals supermarkten en slijterijen (gebruik elders dan ter plaatse). Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca en detailhandel. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie. De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Doel van het artikel is de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te bewaken. Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in alle horecalokaliteiten. Dit betreft zowel de commerciële als de paracommerciële horeca-inrichtingen. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Dit is een artikel dat niet verplicht opgenomen hoeft te worden, maar dit wordt wel geadviseerd. Om excessen te voorkomen (voor 23.00 uur gratis drinken, 2 voor de prijs van 1 etc.) kan dit artikel ingezet worden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. Avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken worden met dit artikel ook verboden. Deze regelbevoegdheid ten aanzien van happy hours is niet bij de burgemeester neergelegd, maar bij de gemeenteraad. Het verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen). Consequentie van het toepassen is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. Deze werkwijze hoeft niet ingewikkeld te zijn, maar vraagt wel om capaciteit. Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Hoe gaat de gemeente ‘de prijs die ter plaatse gewoonlijk wordt gevraagd’ bepalen? De toezichthouders kunnen ‘de prijs die ter plaatse gewoonlijk wordt gevraagd’ afleiden van de prijsaanduiding in de betreffende inrichting of winkel. Ondernemers hebben de wettelijke plicht hun prijzen aan te geven (Besluit prijsaanduiding producten). De toezichthouders kunnen uitgaan van die prijzen. Vaak zal de ondernemer overigens de ‘van/voor’ prijzen zelf aangeven. Prijsacties kunnen leiden tot overmatig alcoholgebruik door jongeren en overlast in gemeenten. Veel gemeenten maken dan ook gebruik van convenanten met de lokale horeca om happy hours in het algemeen of happy hours gericht op jongeren tegen te gaan. Artikel 2:34b Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven Hier is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is vanuit de omschreven oogmerken voorschriften te verbinden aan vergunningen om het commerciële horeca- of slijtersbedrijf uit te oefenen. Onder de oude DHW werden aan de paracommerciële horecavergunning een aantal specifieke voorschriften en beperkingen verbonden moesten worden op grond van artikel 4 van de DHW (oud). Nu moeten deze overgeheveld worden naar een gemeentelijke verordening.
10
Artikel 2:34c Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen De wijziging van de DHW legt gemeenten in artikel 4, derde lid onder a, de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de voorheen in de DHW opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze schenktijden passen binnen het uitgangspunt van de wijziging van de DHW om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële rechtspersonen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden wat de regels ten aanzien van alcoholgebruik zijn en hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement. Lid 1 Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen
Hieronder vallen vooral sportverenigingen, filmtheaters, musea en buurthuizen. In deze gevallen wordt aanbevolen de schenktijden tot één uur na beëindiging van de activiteit vast te stellen, (bij wedstrijden tot 2 uren erna) maar niet later dan 24.00 uur. De eindtijd is vrij ruim zodat er minder snel ontheffingen nodig zijn zoals tijdens tennistoernooien. De schenktijden worden gekoppeld aan de activiteiten waarvoor deze rechtspersonen in het leven geroepen zijn. Het is twijfelachtig of hier veel concurrentie optreedt met de reguliere horeca.. Als een theater, schouwburg etc, geen paracommerciële rechtspersoon blijkt te zijn, dan zal de instelling een reguliere horecavergunning moeten aanvragen als zij alcohol wil verstrekken. Verder heeft een paracommercieel horecabedrijf financiële voordelen die een commercieel horecabedrijf niet heeft. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen een ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Uit deze bewoordingen van de wet blijkt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen, maar het kan ook gaan om feestelijkheden die wel te voorzien zijn, zoals carnaval en Koningsdag. Omdat de burgemeester deze bevoegdheid rechtstreeks aan de wet ontleent, kan de raad hier verder geen beperkingen aan stellen. De burgemeester kan hiervoor zelf uiteraard wel beleidsregels opstellen (artikel 4:81 van de Awb). Lid 2 Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport Bij de tijden van zaterdag (vanaf 15:00 uur) en zondag (vanaf 12:00 uur) is rekening gehouden met het feit dat vrijwel alle sportverenigingen hun jeugdwedstrijden op zaterdag hebben. Op zondag spelen de senioren hun wedstrijden, vaak verspreid over de ochtend en middag. Artikel 2:34d Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen Dit artikel heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen. Artikel 4 van de DHW bevat onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de
11
inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). In de Drank- en Horecawetvergunningen van de paracommerciële instellingen was voorheen opgenomen dat het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard niet is toegestaan. De gewijzigde DHW verplicht
niet om de bestaande afspraken die zijn neergelegd in voorschriften bij de vergunningen voor de paracommerciële instellingen te herzien. Wel is het belangrijk dat er op lokaal niveau goed bediscussieerd wordt of de huidige situatie goed werkt. Als dat het geval is, kunnen de bestaande afspraken verwerkt worden in de verordening. De wetswijziging verplicht immers alleen om datgene wat voorheen per vergunning geregeld was, te vertalen in een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 2:34e Toegestane bijeenkomsten paracommercie Deze activiteiten zijn in de loop der jaren algemeen geaccepteerd en ook in de rechtspraak worden deze activiteiten niet verboden. Daarbij moeten de activiteiten wel voldoen aan de vereisten genoemd achter de uitzonderingen. Hiermee wordt voor een ieder duidelijk wat mag en niet mag. De handhaafbaarheid wordt hiermee verbeterd. Overigens moeten bij deze activiteiten wel de sluitingstijden van het horecabedrijf en de schenktijden van deze verordening worden gerespecteerd. Artikel 2:34f Ontheffing schenktijden en bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen Conform het bepaalde in artikel 4, lid 4, van de DHW is een ontheffing voor het schenken van zwakalcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Te denken valt aan Koningsdag, de plaatselijke braderie, of een evenement. Ook kan ingevolge artikel 4, lid 4, van de DHW ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken. De DHW verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben. Bij de afweging over de toepassing van dit artikel moet er vanuit worden gegaan, dat primair oneerlijke concurrentie met de locale horeca moet worden voorkomen, ofwel er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden, waarbij steeds opnieuw de situatie scherp moet worden afgewogen. Deze artikel-4 ontheffing kan niet worden vervangen door een artikel-35 ontheffing omdat sprake is van een activiteit van een paracommercieel rechtspersoon binnen de vergunde locatie. Artikel 35 is bedoeld om tijdelijk buiten een vergunde locatie zwak alcoholische dranken te mogen verstrekken. Artikel 2:34g Beleidsregel ontheffing schenktijden en bijeenkomsten paracommercie Dit betreft beleid voor de tijdelijke ontheffingen ten behoeve van de paracommercie voor schenktijden en bijeenkomsten. Artikel 2:34h Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen Dit artikel (op basis van artikel 25a van de DHW) verbiedt het schenken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen. Dit artikel heeft niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, vooral aan jongeren. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers. Omdat het schenken van sterke drank zover afwijkt van de doelstellingen in de statuten van de paracommerciële rechtspersonen wordt een ontheffingsmogelijkheid niet voorgesteld waarmee tevens het doel van alcoholmatiging beter wordt bereikt.
12