BL00884-B00
NL
Voordat u begint Eerste stappen
Gebruiksaanwijzing
Eenvoudig fotograferen en afspelen Meer over fotografie
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM FinePix F70EXR digitale camera en de meegeleverde software gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing in zijn geheel aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Voor meer informatie over aanverwante producten kunt u onze website bezoeken op http://www.fujifilm.com/products/index.html
Meer over afspelen Films Aansluitingen Menu’s Technische informatie Probleemoplossing Appendix
Over deze gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in de Beginnershandleiding aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over specifieke onderwerpen vindt u aan de hand van onderstaand overzicht. ✔ V & A over de camera ...................................... pag. iii ✔ Inhoudsopgave .............................................. pag. vi De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht U weet wat u wilt doen, maar u weet niet hoe van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijkste dat heet? U vindt het antwoord in “Camera camerafuncties worden er in behandeld. V & A”. ✔ Probleemoplossing ....................................... pag. 97 Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de oplossing hier.
✔ Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ... pag. 104 Lees hier wat die knipperende indicator of foutmelding op het LCD-scherm of in de elektronische zoeker betekent.
✔ Verklarende woordenlijst ............................ pag. 108 Hier vindt u de betekenis van enkele technische termen.
✔ Beperkingen op de camera-instellingen ................ BH Raadpleeg de Beginnershandleiding voor beperkingen op de beschikbare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten De door u gemaakte foto’s kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op optionele SD- en SDHC-geheugenkaarten. In deze gebruiksaanwijzing worden SD-geheugenkaarten eenvoudigweg “geheugenkaarten” genoemd. Zie pagina 8 voor meer informatie.
ii
V & A over de camera Vragen en antwoorden zijn ingedeeld per taak. Instelling van de camera Vraag Hoe stel ik de klok van de camera in? Als ik op reis ben, kan ik dan de camera instellen op de plaatselijke tijd? Hoe voorkom ik dat het LCD-scherm automatisch uit gaat? Hoe maak ik het LCD-scherm lichter of donkerder? Hoe zet ik de geluiden van de camera uit? Hoe verander ik het geluid van de sluiter? Hoe worden de onderdelen van de camera genoemd? Wat is de betekenis van de pictogrammen in het LCD-scherm? Hoe gebruik ik de menu’s? Wat betekent die knipperende indicator of foutmelding? Hoe is het gesteld met de batterijen?
Sleutelwoorden Datum en tijd
Zie pagina 12
Tijdverschil
88
Uitschakelen LCD helderheid Bedienings- en sluitervolume Stille stand Sluitergeluid Delen van de camera LCD-indicators Menu’s Meldingen en aanduidingen Batterijniveau
91 91 86 17 86 2 3 62 104 14
Foto’s delen Vraag Kan ik foto’s afdrukken met mijn eigen printer? Kan ik mijn foto’s naar mijn computer kopiëren?
Sleutelwoorden Zie pagina Foto’s afdrukken 51 Foto’s bekijken op een computer 56
iii
V & A over de camera
Fotograferen Vraag Sleutelwoorden Zie pagina Hoeveel foto’s kan ik nog maken? Geheugencapaciteit 109 Is het mogelijk om snel wat kiekjes te maken? 14 k stand Hoe voorkom ik onscherpe foto’s? 2x stabilisatie 16 Hoe maak ik goede portretfoto’s? Intelligente gezichtsdetectie 20 Kan ik zelf de instellingen bepalen voor verschillende scènes? Onderwerpprogramma’s 35 Is er een eenvoudige manier om de instellingen aan een omgeving 33 r stand aan te passen? Kan ik kiezen tussen helderheid, verminderde ruis en dynamisch 33 Opnamestanden s, t en u bereik? Hoe maak ik close-up foto’s? Close-up opnamen (macrostand) 27 Hoe voorkom ik dat de flitser gaat flitsen? Hoe voorkom ik dat het onderwerp rode ogen krijgt van het flitsen? Flitsstand 28 Hoe moet ik schaduwpartijen “invullen” bij een onderwerp met tegenlicht? Hoe kan ik in één keer een reeks foto’s maken? Continu opnamestand 71 Hoe schakel ik de lamp aan de voorkant van de camera uit? AF-hulplicht 24 Hoe kom ik als fotograaf zelf ook op de foto? Zelfontspanner 30 Hoe moet ik scherpstellen als het onderwerp zich niet in het Scherpstelvergrendeling 22 midden van het beeld bevindt? Kan ik de sluitertijd en de diafragma-opening instellen? P and M modes 38, 39 Hoe stel ik de belichting in? Belichtingscompensatie 25 Hoe simuleer ik de verschillende soorten filmeffecten? FILMSIMULATIE 65 Hoe maak ik een film? Films opnemen 47
iv
V & A over de camera
Foto’s bekijken Vraag Hoe speel ik mijn foto’s af? Hoe wis ik de huidige foto? Kan ik een andere foto selecteren om te wissen? Kan ik ook op foto’s inzoomen tijdens het afspelen? Hoe speel ik meerdere foto’s tegelijk af? Hoe speel ik alle foto’s af die op een bepaalde dag zijn gemaakt? Hoe voorkom ik dat mijn foto’s per ongeluk worden gewist? Kan ik de pictogrammen op het LCD-scherm verbergen wanneer ik foto’s afspeel? Kan ik mijn foto’s in een diavoorstelling afspelen? Kan ik een korte voice memo aan mijn foto’s toevoegen? Kan ik van mijn foto’s een uitsnede maken om ongewenste elementen te verwijderen? Kan ik kleine kopieën van foto’s maken? Kan ik foto’s uit het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren? Hoe speel ik mijn foto’s af op een televisietoestel?
Sleutelwoorden Enkele foto afspelen De I -knop Foto’s wissen Afspeelzoom Multi-foto afspelen Sorteren op datum Beveiligen
Zie pagina 41 19 45 42 43 44 79
Een weergave selecteren
41
Diavoorstelling Voice memo
75 83
Uitsnede (bijsnijden)
80
Nieuw formaat
81
Kopiëren
81
Foto’s afspelen op een televisietoestel
50
v
Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing ................................................. ii V & A over de camera .................................................................... iii
Voordat u begint Inleiding............................................................................................... 1 Symbolen en conventies ............................................................. 1 Meegeleverde accessoires ......................................................... 1 Delen van de camera .................................................................... 2 LCD-indicators.............................................................................. 3 De functieknop ............................................................................ 4
Eerste stappen De batterij opladen ........................................................................ 5 De batterij plaatsen........................................................................ 6 Een geheugenkaart plaatsen .................................................... 8 De camera in- en uitschakelen ................................................ 11 Opnamestand ............................................................................... 11 Afspeelstand .................................................................................. 11 Basisinstellingen............................................................................12
vi
Eenvoudig fotograferen en afspelen Fotograferen in de k (Auto) Mode ......................................14 Foto’s bekijken................................................................................19
Meer over fotografie B Intelligente gezichtsdetectie............................................20 Scherpstelvergrendeling ...........................................................22 5 Belichtingscompensatie .....................................................25 L Macrostand (Close-up opnamen) ....................................27 K De flitser (Super intelligente flash) gebruiken ...........28 J De zelfontspanner gebruiken ...........................................30 Opnamestand .................................................................................32 k AUTOMATISCH .......................................................................32 O EXR ......................................................................................32 A NATURAL & K .......................................................................34 B NATURAL LIGHT ..................................................................35 SP ONDERWERPPROGRAMMA ...............................................35 M HANDMATIG.............................................................................38 P PROGRAMMA AE/A DIAFRAGMA AE.................................39
Inhoudsopgave Meer over afspelen
Menu’s
Afspeelfuncties ..............................................................................41 Afspeelzoom ..................................................................................42 Multi-Frame afspelen .................................................................43 Sorteren op datum ......................................................................44 M Foto’s wissen ............................................................................45
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN.........................62 Het menu v-standen gebruiken ..........................................62 De opties van het menu v-standen ....................................63 n ISO ............................................................................................64 o BEELDGROOTTE..................................................................64 W FILMSIMULATIE ...................................................................65 Het menu Opnamestanden gebruiken ...............................66 De opties van het menu Opnamestanden.........................67 T BEELDKWALITEIT ................................................................69 U DYNAMISCH BEREIK...........................................................69 C WITBALANS ..........................................................................69 E CONTINU ...............................................................................71 B LICHTMEETSYSTEEM .........................................................72 F SCHERPSTELLING ...............................................................72 De menu’s gebruiken: Afspeelstand ....................................74 Het menu v-standen gebruiken ..........................................74 De opties van het menu v-standen ....................................74 q DIAVOORSTELLING ............................................................75 Het Afspeelmenu gebruiken ...................................................76 De opties van het Afspeelmenu.............................................77 a VERWIJDER R. OGEN .........................................................77 N FOTO DRAAIEN ...................................................................78 O BEVEILIGEN ...........................................................................79 R BEELDUITSNEDE .................................................................80 j NIEUW FORMAAT ...............................................................81 P KOPIËREN ..............................................................................81 Q VOICE MEMO........................................................................83
Films A Films opnemen ........................................................................47 D Films afspelen ..........................................................................49
Aansluitingen Foto’s afspelen op een televisietoestel...............................50 Foto’s afdrukken via USB ...........................................................51 De camera aansluiten.................................................................51 Geselecteerde foto’s afdrukken .............................................51 DPOF printopdrachten afdrukken ........................................53 Een DPOF printopdracht aanmaken.....................................54 Foto’s bekijken op een computer ..........................................56 FinePixViewer installeren .........................................................56 De camera aansluiten.................................................................60
vii
Inhoudsopgave Het menu Instellingen ................................................................85 Het menu Instellingen gebruiken .........................................85 De opties van het menu Instellingen ...................................86 p TIJDVERSCHIL ......................................................................88 m FORMATTEREN ....................................................................89 a WEERGAVE. ...........................................................................89 b NUMMERING ........................................................................90 g AFSPEEL VOLUME...............................................................90 g LCD HELDERHEID ...............................................................91 o UITSCHAKELEN ...................................................................91 c DIGIT. ZOOM ........................................................................92 m ENERGIE BEHEER.................................................................93
viii
Technische informatie Optionele accessoires .................................................................94 Accessoires van FUJIFILM..........................................................95 Onderhoud van de camera .......................................................96
Probleemoplossing Probleemoplossing ......................................................................97 Waarschuwingsvensters en -aanduidingen .................. 104
Appendix Verklarende woordenlijst....................................................... 108 Capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart ............................................................................ 109 Technische gegevens ................................................................ 111
Inleiding Symbolen en conventies
Menu’s en andere teksten die op het LCD-scherm van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weergegeven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Voordat u begint
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: C Attentie: Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera correct bedient. AOpmerking: Punten waarop u tijdens het gebruik van de camera moet letten. B Tip: Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
Meegeleverde accessoires De volgende accessoires worden met de camera meegeleverd:
FinePix software-cd Oplaadbare batterij NP-50
Batterijlader BC-45W
USB-kabel
De draagriem bevestigen Bevestig de polsriem zoals de afbeelding laat zien.
A/V-kabel
• Gebuiksaanwijzing cd (bevat deze gebruiksaanwijzing) • Beginnershandleiding
Draagriem
1
Inleiding
Delen van de camera Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item. Keuzeknop Cursor omhoog 5 (belichtingscompensatie) (pag. 25) I-knop (wissen) (pag. 19)
MENU/OK-knop (pag. 12)
Cursor links L-knop (macro) (pag. 27)
Cursor rechts K-knop (flitser) (pag. 28)
Cursor omlaag J-knop (zelfontspanner) (pag. 30)
1 Ontspanknop .............................................18 10 De indicatorlamp .....................................18 2 n-knop ............................................. 11 11 De functieknop ........................................... 4 3 AF-hulplicht .................................................24 12 v-knop (fotostand) ....................... 62, 74 Lampje voor de zelfontspanner .....31 13 Bevestigingsoog voor de draagriem ............................................................................... 1 4 Lens en lenskap 5 Microfoon .....................................................83 14 Afdekklepje aansluiting ....... 50, 51, 60 6 Flitser................................................................28 15 Afdekkap aansluiting netstroomkabel ........................................95 7 Zoomregelaar..................................... 15, 42 8 LCD-scherm ................................................... 3 16 B-knop (Intelligente gezichtsdetectie) .....................................20 9 D-knop (afspelen) .................................41
2
17 DISP (display)/BACK-knop.............. 16, 41 18 Afdekkap van het batterijencompartiment ....................... 6 19 Bevestigingspunt voor statief 20 Luidspreker.................................................. 84 21 Aansluiting voor USB-kabel....... 51, 60 Aansluiting voor A/V-kabel ...............50 22 Batterijvergrendeling ......................... 6, 7 23 Batterijcompartiment ............................. 6 24 Geheugenkaartsleuf ................................ 9
Inleiding
■ Opname * 19 800
F AF
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM -1 2 3 250 F3.3
* d: geeft aan dat er geen geheugenkaart in het toestel zit en dat de beelden in het interne geheugen van de camera worden opgeslagen (pag. 8).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Indicator intern geheugen* Scherpstelframe........................................15 Stille stand ....................................................17 Continu opnamestand .........................71 Belichtingsmeting ...................................72 Intelligente gezichtsdetectie indicator .........................................................20 Opnamestand ............................................32 Flitsstand .......................................................28 Macrostand (close-up)..........................27 Indicator zelfontspanner .....................30 Scherpstelwaarschuwing ...................17
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Onscherptewaarschuwing ................29 Datum en tijd..............................................12 Beeldformaat (pixels) ............................ 64 Resterend aantal opnamen ............109 Gevoeligheid ............................................. 64 Beeldkwaliteit ............................................ 64 Dynamisch bereik ....................................69 Filmsimulatie ...............................................65 Witbalans.......................................................69 Batterijniveau..............................................14 2x Stabilisatie ..............................................16 Belichtingscompensatie ......................25
Voordat u begint
LCD-indicators Tijdens het opnamen en afspelen kunnen de volgende indicators verschijnen: De weergegeven indicators kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
■ Afspelen 100-0001 400
4:3 F
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM -1 2 3 1/250 F3.3
1 2 3 4
Geschenkbeeld .........................................41 6 Indicator afspeelstand ...................19, 41 Indicator stille stand ...............................17 7 Beveiligd beeld..........................................79 Portretverbeteraar...................................37 8 DPOF-afdrukindicator ...........................53 Indicator rode-ogen 9 Voice memo-indicator ..........................83 verwijdering ................................................77 10 Fotonummer...............................................90 5 Intelligente gezichtsdetectie 11 Dynamisch bereik ....................................69 indicator .................................................20, 42 12 O stand ...............................................32
3
Inleiding
De functieknop Om een opnamestand te selecteren draait u aan de functieknop en zet u het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat naast de functieknop is aangebracht.
O: Verbeter helderheid, verminder ruis, verhoog het dynamisch bereik of laat de camera automatisch de instellingen aanpassen aan het onderwerp (pag. 32). k (AUTOMATISCH): Een handige stand voor eenvoudig fotograferen die wordt aanbevolen voor wie nog geen ervaring heeft met digitale camera’s (pag. 14). A (NATURAL & K): Helpt om ook onder moeilijke omstandigheden goede foto’s te maken. Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera twee foto’s: een foto zonder flits om het natuurlijke licht te behouden, direct gevolgd door een tweede foto met flits (pag. 34).
4
P (PROGRAMMA AE): Selecteren voor volledige controle over alle instellingen van de camera behalve sluitertijd (pag. 39). Kies tussen programma en diafragma-prioriteit AE. M (HANDMATIG): Selecteren voor volledige controle over de instellingen van de camera, inclusief sluitertijd en diafragma (pag. 38). A (VIDEO): Neem films op met geluid (pag. 47). SP (ONDERWERPPROGRAMMA): Kies een omgeving die geschikt is voor het onderwerp of de omstandigheden waarin wordt gefotografeerd en de camera doet de rest (pag. 35). B (NATURAL LIGHT): Om het aanwezige licht binnenshuis op natuurlijke wijze vast te leggen of te fotograferen op plaatsen waar flitsen niet mogelijk is (pag. 35).
De batterij opladen De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij op voordat u de camera in gebruik neemt.
de batterij in de batterijlader. 1 Plaats Plaats de batterij in de meegeleverde batterijlader zoals de afbeelding laat zien en let hierbij op dat de richting van de batterij volgens het FBE etiket is. Batterij Pijl
De laadindicator De laadindicator geeft de laadtoestand van de batterij als volgt weer: Laadindicator Uit
Laadindicator Aan
E etiket B
Batterijlader
F
B
F
E etiket
de lader aan. 2 Sluit Sluit de lader aan op een stopcontact. De laadindicator licht op.
Batterijtoestand Geen batterij geplaatst. Batterij volledig opgeladen. De batterij wordt opgeladen.
Knipperend
Defect.
Eerste stappen
Batterijen De camera gebruikt een NP-50 oplaadbare batterij.
C Attentie • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. • Verwijder vuil van de batterijaansluitingen met een schone, droge doek. Doet u dit niet, dan kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen. • Bij lage temperaturen duurt het opladen langer.
Handeling Plaats de batterij. Verwijder de batterij. — Trek de stekker uit het stopcontact en verwijder de batterij.
batterij opladen. 3 De Verwijder de batterij wanneer het opladen voltooid is. 5
De batterij plaatsen Nadat de batterij is opgeladen, plaatst u de batterij volgens onderstaande aanwijzingen in de camera. de afdekkap van het 1 Open batterijencompartiment.
A Opmerking Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voordat u de afdekkap van het batterijencompartiment opent. C Attentie • Open de afdekkap van het batterijencompartiment nooit wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben. • Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap van het batterijencompartiment opent of sluit.
6
de batterij. 2 Plaats Plaat eerst de polen van de batterij met de oranje streep in de richting van het oranje batterijencompartiment. Schuif de batterij in de camera en houd het batterijcompartiment aan een zijde ingedrukt, zoals hieronder afgebeeld. Controleer of de batterij goed vast zit. Oranje streep
Batterijvergrendeling C Attentie Plaats de batterij in de juiste richting in het batterijcompartiment. Oefen NIET te veel kracht uit en plaats de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera. De batterij schuift eenvoudig in de juiste richting.
De batterij plaatsen
de afdekkap van het 3 Sluit batterijencompartiment.
Batterijvergrendeling
C Attentie Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert.
Eerste stappen
De batterij verwijderen Nadat u de camera heeft uitgeschakeld, opent u de afdekkap van het batterijcompartiment, drukt u de batterijvergrendeling opzij en schuift u de batterij uit de camera zoals de afbeelding laat zien.
B Tips: Een netstroomadapter gebruiken • De camera kan worden gevoed door een optionele netstroomadapter met koppelstuk (los verkrijgbaar). Zie gebruiksaanwijzingen met informatie over de netstroomadapter en koppelstuk voor details. • Als de camera wordt gevoed door een netstroomadapter, worden demostand instructies weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Bij het selecteren van deze optie wordt een diashow opgestart. Schakel deze optie uit door de ontspanknop in te drukken. C Attentie • Plak geen stickers of andere voorwerpen op de batterij. Doet u dit wel, dan kan de batterij mogelijk niet meer uit de camera worden gehaald. • Voorkom dat de polen van de batterij worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken. • Gebruik alleen batterijladers bestemd voor gebruik met deze batterijen. Anders kan het product defect raken. • Probeer nooit de etiketten van de batterij te verwijderen of de behuizing te openen. • De batterij verliest langzaam haar lading wanneer de camera niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen voor gebruik op.
7
Een geheugenkaart plaatsen Hoewel de camera beschikt over een intern geheugen waarin de foto’s kunnen worden opgeslagen, kunnen er meer foto’s worden opgeslagen op SD-geheugenkaarten (apart verkrijgbaar). Als er geen geheugenkaart is geplaatst, d dan wordt het interne geheugen gebruikt voor het opslaan en weergeven van foto’s. Omdat het interne geheugen door een storing van de camera zou kunnen worden beschadigd, is het van belang dat u de foto’s die in het interne geheugen zijn opgeslagen regelmatig naar de harde schijf van de computer of andere mediadragers, zoals cd’s of dvd’s, kopieert. De foto’s kunnen ook van het interne geheugen naar een geheugenkaart worden gekopieerd (zie pagina 81). Wis daarna de foto’s uit het interne geheugen om te voorkomen dat het geheugen vol raakt. Als er een geheugenkaart is geplaatst zoals hieronder wordt beschreven, dan worden de foto’s opgeslagen op de geheugenkaart. ■ Compatibele geheugenkaarten SanDisk SD- en SDHC-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www.fujifilm.com/ products/digital_cameras/index.html. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera kan niet worden gebruikt met MultiMediaCard (MMC) of xD-Picture Card. C Attentie SD-geheugenkaarten kunnen worden beveiligd zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en het niet mogelijk is om foto’s op te slaan of te wissen. Schakel de schrijfbeveiliging uit met behulp van het schakelaartje, voordat u de SD-geheugenkaart in de camera plaatst.
8
Schakelaar voor schrijfbeveiliging
Een geheugenkaart plaatsen
■ Een geheugenkaart plaatsen Open de afdekkap van het batterijencompartiment.
1
3 Sluit de afdekkap van het batterijencompartiment.
de geheugenkaart. 2 Plaats Houd de geheugenkaart in de hieronder getoonde richting en schuif de kaart helemaal in de camera. Druk stevig op de geheugenkaart tot u een klik hoort.
Klik
Batterij
Eerste stappen
A Opmerking Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voordat u de afdekkap van het batterijencompartiment opent.
C Attentie Let erop dat u de geheugenkaart in de juiste richting in de kaartsleuf steekt; steek de kaart er niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit.
De geheugenkaart verwijderen Controleer of de camera is uitgeschakeld, druk de geheugenkaart voorzichtig naar beneden en laat hem vervolgens langzaam los. De geheugenkaart kan nu worden verwijderd. C Attentie • De geheugenkaart kan uit de camera wegschieten als u op de kaart drukt en deze vervolgens te abrupt loslaat. • Een geheugenkaart die net uit de camera is gehaald, kan enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
9
Een geheugenkaart plaatsen C Attentie • Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de geheugenkaart of met het lezen van, of schrijven naar de geheugenkaart. Anders kan de geheugenkaart worden beschadigd. • Nieuwe SD-geheugenkaarten moeten voor het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 89 voor meer informatie over het formatteren van geheugenkaarten. • Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen. Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt. • Gebruik geen miniSD- of microSD-adapters waar het uiteinde van de kaart uitsteekt. Dergelijke adapters kunnen storingen of defecten veroorzaken. Adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-geheugenkaart, worden mogelijk niet goed uitgeworpen; breng de camera naar een erkend servicecenter als de geheugenkaart in de camera vast blijft zitten. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
10
• Kleef geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken, kunnen defecten veroorzaken. • Bij sommige soorten SD-geheugenkaarten kunnen filmopnamen onderbrekingen vertonen. • Bij het repareren van de camera kunnen de gegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen, gewist of beschadigd worden. Tevens dient u zich er van bewust te zijn dat de reparateur de in het geheugen opgeslagen foto’s kan bekijken. • Door het formatteren van een geheugenkaart of het interne geheugen wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik alleen de camera om foto’s van geheugenkaarten en uit het interne geheugen te wissen; kopieer de bestanden naar de computer en bewerk of hernoem de kopieën, en niet de originele bestanden.
De camera in- en uitschakelen Opnamestand
Afspeelstand
Druk op de n-knop om de camera in te schakelen. De lens komt naar voren en de lenskap gaat open.
Om de camera in te schakelen en het afspelen te starten, druk op de D-knop gedurende ongeveer een seconde.
B Tip: Overschakelen naar de afspeelstand Druk op de D-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in om weer terug te keren naar de opnamestand.
Druk op de n-knop om de camera uit te schakelen.
Eerste stappen
Druk op n-knop om de camera in te schakelen.
B Tip: Overschakelen naar de opnamestand Druk de ontspanknop half in om over te schakelen naar de opnamestand. Druk op de D-knop om terug te keren naar het afspelen.
C Attentie • De camera kan beschadigen of defect raken als de lens bij het uitschuiven wordt tegengehouden. • Vlekken en vuil op de lens beïnvloeden de kwaliteit van de foto’s. Zorg ervoor dat de lens schoon blijft. • De n-knop koppelt de camera niet volledig af van de voeding. B Tip: Uitschakelen De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld via het menu o UITSCHAKELEN menu (pag. 91). Om de camera in te schakelen, gebruik de nknop of druk op de D-knop gedurende ongeveer een seconde.
11
Basisinstellingen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de camera volgens onderstaande aanwijzingen in (zie pagina 85 voor informatie over het opnieuw instellen van de klok of het veranderen van de taal).
1 Kies een taal.
2 Stel de datum en tijd in. DATUM / TIJD NIET INGESTELD
START MENU
2011 2010
ENGLISH FRANCAIS DEUTSCH ESPAÑOL PORTUGUÊS SET
JJ. MM. DD
NO
1.1 Druk op de keuzeknop omhoog, omlaag, links of rechts om de taal te selecteren. 1.2 Druk de MENU/OK.
SET
1. 1
12 : 00 AM
AFBREKEN
2.1 Druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de datum, de uren of de minuten te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u op de keuzeknop omhoog of omlaag. 2.2 Druk de MENU/OK.
12
2009 2008 2007
Basisinstellingen
3 Kies de opties voor energie beheer. ENERGIE BEHEER ENERGIE BESP. SNEL AF HELDERDER LCD
OK
AFBREKEN
3.1 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een van de volgende opties te selecteren: • v ENERGIE BESP.: Spaar de batterijen. • w SNEL AF: Stel de scherpstelling en de belichting sneller in en u kunt sneller foto’s maken. • x HELDERDER LCD: Kies deze optie voor een meer heldere en hogere kwaliteit LCD-scherm.
Eerste stappen
Stroombesparing voor langere gebruiksduur bat
B Tip: De klok van de camera Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, dan wordt de klok weer teruggezet en verschijnt nogmaals het taalkeuzevenster wanneer de camera weer wordt ingeschakeld. Als de batterijen enige tijd in de camera hebben gezeten, of als gedurende ongeveer vier dagen een optionele netstroomadapter aangesloten is geweest, dan kunnen de batterijen gedurende ongeveer zeven dagen uit de camera worden gehaald zonder dat de klok, de taal en de opties voor energiebesparing opnieuw ingesteld hoeven te worden.
3.2 Druk de MENU/OK.
13
Fotograferen in de k (Auto) Mode In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s in de k (auto) mode. de camera in. 1 Schakel Druk op de n-knop om de camera in te schakelen.
het batterijniveau. 3 Controleer Controleer het batterijniveau op het LCDscherm. q
Eenvoudig fotograferen en afspelen
14
2
Selecteer k stand. Draai de functieknop naar k.
Indicator Q (wit) P (wit) O (rood) N (knippert rood)
w
e
r
Beschrijving Batterij vrijwel vol. Batterij voor meer dan de helft leeg. Batterij bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op. Batterij leeg. Schakel de camera uit en laad de batterij op.
Fotograferen in de k (Auto) Mode
de compositie. 4 Bepaal Richt het scherpstelframe op het
Selecteer B om uit te zoomen
Selecteer A om in te zoomen
Zoomindicator
Standaard gebruikt de camera enkel de optische zoom. Indien gewenst, kan digitale zoom (pag. 92) worden gebruikt om in te zoomen.
De camera vasthouden Houd de camera goed en met beide handen vast en laat uw ellebogen rusten in uw zij. Bewegen of een onvaste hand kan bewegingsonscherpte veroorzaken. Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens en de flitser om te voorkomen dat de foto’s onscherp of te donker (onderbelicht) worden.
Eenvoudig fotograferen en afspelen
onderwerp en gebruik vervolgens de zoomregelaar om de compositie te bepalen zodat het onderwerp binnen de begrenzingen van het LCD-scherm past. U kunt de zoomsnelheid wijzigen door de positie van de zoomregeling aan te passen.
B Tip: Scherpstelvergrendeling Gebruik scherpstelvergrendeling (pag. 22) om scherp te stellen op onderwerpen die zich niet in het scherpstelframe bevinden.
15
Fotograferen in de k (Auto) Mode Rasterlijnen voor scherpstellen en het Post-Shot Assist venster Druk in de opnamestand op DISP/BACK om een type opnameweergave te selecteren. Telkens wanneer u op DISP/BACK drukt, wijzigt de instelling.
INFORMATIE AAN
INFORMATIE UIT
SCHERPSTELLEN • Scherpstellen: Om scherpstellen te gebruiken, positioneert u het onderwerp op de plaats waar twee lijnen elkaar kruisen of houdt u één van de horizontale lijnen gelijk met de horizon. Gebruik scherpstelvergrendeling (pag. 22) om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het kader van de uiteindelijke foto zal bevinden.
16
Bewogen foto’s vermijden Als het onderwerp onderbelicht is, kunt u beeldwaas ten gevolge van cameratrillingen verminderen door Z 2X STABILISATIE te activeren. U kunt k CONTINU, l ALLEEN OPNAME of OFF instellen in het menu Instellingen (pag. 87).
INSTELLINGEN
3 /4
LCD HELDERHEID 2 UITSCHAKELEN CONTINU ALLEEN OPNAME 2X STABILISATIE VERWIJDER OFFR. OGEN ON DIGIT. ZOOM OFF ON AF-HULPLICHT
B Tip Wanneer u de camera gebruikt met een statief, is het aan te raden Z 2X STABILISATIE in te stellen op OFF. A Opmerking De gevoeligheid wordt verhoogd wanneer 2x stabilisatie is ingeschakeld. Let er op dat bewegingsonscherpte nog steeds kan voorkomen afhankelijk van het onderwerp of opnamecondities.
Fotograferen in de k (Auto) Mode ( Stille stand In situaties waarbij camerageluiden- of lichten niet gewenst zijn, houd de DISP/BACK-knop ingedrukt totdat ( wordt weergegeven (let wel, de stille stand is niet beschikbaar tijdens het afspelen van een video of voice memo).
5 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in zodat de camera scherpstelt op het onderwerp dat zich in het scherpstelframe bevindt. Half indrukken
Scherpstelframe De luidspreker, de flitser en het AF hulplicht/de zelfontspannerlamp worden uitgeschakeld en flits- en volumeïnstellingen kunnen niet worden aangepast (let er op dat de flitser in de A stand). Wilt u de camera weer normaal laten werken, druk dan op de DISP/BACK-knop totdat het ( pictogram niet langer wordt weergegeven. U kunt de geruisloze modus ook instellen via het menu Instellingen (pag. 87).
F3.3
De camera selecteert een klein scherpstelframe en stelt scherp op het onderwerp
A Opmerking De lens kan tijdens het scherpstellen geluid maken. Dit is normaal.
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinken twee pieptonen en licht de indicatorlamp groen op.
Eenvoudig fotograferen en afspelen
250
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het scherpstelframe rood, R op het LCD-scherm en begint de indicatorlamp groen te knipperen. Pas de compositie aan of gebruik scherpstelvergrendeling (pag. 22). 17
Fotograferen in de k (Auto) Mode
de foto. 6 Maak Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken. B Tip: Ontspanknop De ontspanknop heeft twee standen. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt (q) om de foto te maken, drukt u de ontspanknop vervolgens volledig in (w). Twee pieptonen
Klik
q
w
Half indrukken
Volledig indrukken
A Opmerking Als het onderwerp niet goed belicht is, dan wordt de flitser automatisch gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. Zie pagina 28 voor informatie over het gebruik van de flitser bij weinig licht.
18
De indicatorlamp De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer: De indicatorlamp Status van de camera Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld. Waarschuwing voor Knippert bewegingsonscherpte, scherpstelling of groen belichting. De foto kan worden gemaakt. Knippert Bezig met een opname. Er kunnen extra groen en foto’s worden gemaakt. oranje Bezig met een opname. Er kunnen Brandt oranje momenteel geen extra foto’s worden gemaakt. Knippert De flitser wordt opgeladen; wanneer een oranje foto wordt genomen, wordt niet geflitst. Lens- of geheugenfout (intern geheugen of Knippert rood geheugenkaart vol of niet geformatteerd, formatteerfout of andere geheugenfout).
B Tip: Waarschuwingen Op het LCD-scherm verschijnen gedetailleerde waarschuwingen. Zie de pagina’s 104–107 voor meer informatie.
Foto’s bekijken U kunt de foto’s die u heeft gemaakt op het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belangrijke gebeurtenissen eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert. Druk op de D-knop gedurende 1 ongeveer een seconde.
Foto’s wissen Om de foto te wissen die op het scherm wordt afgebeeld, druk op de keuzeknop omhoog (I). Onderstaand dialoogscherm verschijnt.
De foto die het laatst is gemaakt, wordt op het LCD-scherm afgespeeld.
OK STOP
WIJZIG 100-0001 400
4:3 N
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM 1/250 F3.3
foto’s bekijken. 2 Meer Druk op keuzeknop rechts om de foto’s af te spelen in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, en op keuzeknop links om de foto’s af te spelen in omgekeerde volgorde.
Druk op de keuzeknop links om OK te selecteren en op MENU/OK om de foto te wissen. Selecteer STOP en druk op MENU/ OK om het dialoogvenster te verlaten zonder de foto te wissen. B Tip: Het Afspeelmenu Met het afspeelmenu kunt u ook foto’s wissen (pag. 45).
Eenvoudig fotograferen en afspelen
WISSEN OK?
Druk op de ontspanknop om de opnamestand weer in te schakelen. 19
B Intelligente gezichtsdetectie Met Intelligente gezichtsdetectie herkent de camera automatisch de gezichten van mensen die zich in het beeld bevinden en worden de scherpstelling en de belichting hierop aangepast. Gebruik deze functie voor groepsportretten in verticale of horizontale richtingen, zodat de camera niet scherpstelt op de achtergrond. Intelligente gezichtsdetectie heeft tevens de optie rode-ogen verwijdering om het effect van “rode ogen” door flitslicht te voorkomen. Intelligente gezichtsdetectie in. 1 Schakel Druk op de knop B om de Intelligente
Meer over fotografie
20
gezichtsdetectie in te schakelen. Telkens wanneer u op de knop B drukt, wijzigt de instelling.
A Opmerking Voor het verwijderen van het rode-ogeneffect selecteert u AAN bij a VERWIJDER R. OGEN in het menu Instellingen (pag. 87).
de compositie. 2 Bepaal Als gezichtsdetectie een gezicht herkent, wordt het omgeven door een groene rand. Als er meerdere gezichten in Groene rand beeld zijn, dan selecteert de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt; de overige gezichten worden omgeven door witte randen.
3 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in om het onderwerp met de groene rand scherp te stellen. Let er op dat bij sommige opnamestanden de belichting wordt aangepast aan de huidige opnamestand en kan daardoor niet optimaal zijn voor het geselecteerde onderwerp.
B Intelligente gezichtsdetectie C Attentie Als de camera geen gezichten herkent wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (pag. 99), dan stelt de camera scherp op het onderwerp dat zich in het midden van het LCD-scherm bevindt en wordt rode-ogenverwijdering uitgeschakeld.
de foto. 4 Maak Druk de ontspanknop volledig in C Attentie Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich wellicht niet meer in het met de groene rand omgeven gedeelte op het moment waarop de foto wordt gemaakt. B Tip: Rode-ogen verwijdering Selecteer AAN voor de R BEWAAR ORIGINEEL optie in het menu instellingen (pag. 86) om niet bewerkte kopieën van foto’s gemaakt met rode-ogen verwijderen op te slaan.
7
Bij het afspelen van een foto die is genomen met Intelligente gezichtsdetectie, kan de camera automatisch gezichten selecteren voor rodeogenverwijdering (pag. 77), afspeelzoom (pag. 42), diavoorstellingen (pag. 75), printen (pag. 51) en bijsnijden (pag. 80).
Meer over fotografie
om de foto te maken.
Intelligente gezichtsdetectie Het verdient aanbeveling om Intelligente gezichtsdetectie te gebruiken wanneer u bij groeps- of zelfportretten de zelfontspanner gebruikt (pag. 30).
21
Scherpstelvergrendeling Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt: het scherpstelframe op het 1 Richt onderwerp.
de compositie aan. 3 Pas Houd de ontspanknop half ingedrukt en beweeg de camera om de compositie te bepalen.
2 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en de belichting in te stellen, De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
Half indrukken
250
F3.3
Herhaal zo nodig de stappen 1 en 2 om opnieuw scherp te stellen voordat u de foto maakt. 22
250
F3.3
de foto. 4 Maak Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Volledig indrukken
Scherpstelvergrendeling Automatische scherpstelling Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen. Wanneer de camera niet in staat is om automatisch scherp te stellen, gebruik dan scherpstelvergrendeling (pag. 22) om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto. • Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
• • • •
Onderwerpen die zich achter een raam of andere reflecterende voorwerpen bevinden. Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van reflecteren, zoals haar of bont. Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur. Onderwerpen die weinig contrast met de achtergrond laten zien (bijvoorbeeld onderwerpen in kleding die dezelfde kleur hebben als de achtergrond). • Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
Meer over fotografie
• Zeer snel bewegende onderwerpen.
23
Scherpstelvergrendeling Het AF-hulplicht Indien het onderwerp slecht wordt belicht, gaat het AF-hulplicht branden wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. AF-hulplicht
A Opmerkingen • Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp. Zie pagina 87 voor informatie over het uitschakelen van het AF-hulplicht. • Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stellen in de macrostand (pag. 27), vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw. • Het AF-hulplicht is niet beschikbaar in de stille stand.
24
5 Belichtingscompensatie Gebruik de belichtingscompensatie wanneer u zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen wilt fotograferen. op keuzeknop omhoog (5). 1 Druk De belichtingsindicator wordt getoond.
Druk op MENU/OK om terug te keren naar de opnamestand.
A
4 Maak foto’s.
OK F3. 3
0
Een positieve waarde (+) verhoogt de belichting
A Opmerking Een 5-pictogram en belichtingsindicator worden weergegeven bij instellingen die verschillen van ±0. De instelling van de belichtingscompensatie wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgeschakeld; kies een waarde van ±0 om de normale belichtingsregeling te herstellen.
Meer over fotografie
een waarde. 2 Kies Druk op de keuzeknop. Het effect is direct zichtbaar op het LCD-scherm.
terug naar de 3 Keer opnamestand.
Een negatieve waarde (–) verlaagt de belichting
25
5 Belichtingscompensatie Een waarde voor de belichtingscompensatie selecteren • Onderwerpen met tegenlicht: kies waarden van +2/3 EV tot +12/3 EV (zie de verklarende woordenlijst op pagina 108 voor uitleg over de betekenis van “EV”)
• Zeer reflecterende onderwerpen of zeer heldere scènes (sneeuwlandschappen, e.d.): +1 EV
• Scènes met veel lucht: +1 EV • Onderwerpen met spotverlichting (vooral wanneer gefotografeerd tegen donkere achtergronden): –2/3 EV • Weinig reflecterende onderwerpen (naaldbomen of donker gekleurde bladeren): –2/3 EV
26
L Macrostand (Close-up opnamen) Voor close-up opnamen, druk op de keuzeknop links (L). Telkens wanneer de keuzeknop wordt ingedrukt, wordt een andere instelling geselecteerd. OFF MACRO
Om de macromodus te verlaten, drukt u links op de keuzeknop (L) en selecteert u OFF. De macrostand kan ook worden geannuleerd door de camera uit te schakelen of door een andere opnamestand te selecteren. A Opmerkingen • Het is raadzaam om een statief te gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen. • Het kan zijn dat de flitser niet het hele onderwerp kan belichten op zeer korte afstand. Vergroot de afstand tot het onderwerp en probeer het opnieuw.
Meer over fotografie
Als de macrostand is ingeschakeld, stelt de camera scherp op onderwerpen die zich nabij het midden van het scherpstelframe bevinden. Gebruik de zoomregelaar om de compositie van de foto te bepalen.
27
K De flitser (Super intelligente flash) gebruiken Bij gebruik van de flitser analyseert het Super Intelligente Flash-systeem van de camera ogenblikkelijk het totaalbeeld op basis van meerdere factoren, zoals de helderheid van het onderwerp, de plaats ervan in het beeld en de afstand tot de camera. Het flitssterkte en – gevoeligheid worden automatisch aangepast zodat het onderwerp goed wordt belicht en de effecten van de omgevingsverlichting zelfs bij gedempt licht bewaard blijven. Gebruik de flitser als er weinig licht is, bijvoorbeeld ‘s avonds of bij weinig licht binnenshuis. een flitsstand. 1 Selecteer Druk op de keuzeknop rechts (K). Telkens wanneer de keuzeknop wordt ingedrukt, wordt een andere flitsstand geselecteerd; in standen anders dan 4, verschijnt er een pictogram om de geselecteerde stand weer te geven. Selecteer een van de volgende opties: Stand 4 (AUTOM. FLITSEN) K (INVULFLITS) W (FLITS ONDERDRUKT) T (LANGZAME SYNCHRO)
28
Beschrijving De flitser flitst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties. De flitser flitst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onderwerpen met tegenlicht en voor het verkrijgen van natuurlijk kleuren bij het fotograferen met helder licht. De flitser flitst niet, zelfs wanneer het onderwerp niet goed belicht is. 0 verschijnt bij lange sluitertijden verschijnt op het LCD-scherm om aan te geven dat de foto bewegingsonscherpte kan vertonen. Het is raadzaam een statief te gebruiken. Om bij het fotograferen bij weinig licht zowel het onderwerp als de achtergrond vast te leggen (let wel, helder verlichte delen kunnen overbelicht worden).
K De flitser (Super intelligente flash) gebruiken
2 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Als de camera de flitser zal gebruiken, verschijnt X op het LCD-scherm wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Bij lange sluitertijden verschijnt 0 op het LCD-scherm om aan te geven dat de foto bewegingsonscherpte kan vertonen. het is raadzaam een statief te gebruiken. de foto. 3 Maak Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Rode-ogen verwijdering Wanneer Intelligente gezichtsherkenning ingeschakeld is (pag. 20) en AAN geselecteerd is voor a VERWIJDER R. OGEN in het menu Instellingen (pag. 87), is rode-ogenverwijdering beschikbaar voor V, U en Z. Rode-ogen verwijdering minimaliseert “rode-ogen” welke worden veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht in de pupillen van het onderwerp, zoals in de rechter afbeelding.
Meer over fotografie
C Attentie De flitser kan voor iedere opname diverse keren flitsen. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
29
J De zelfontspanner gebruiken De camera is uitgerust met een zelfontspanner met twee vertragingen: een vertraging van 10 seconden om de fotograaf in staat te stellen om zelf op de foto te komen en een vertraging van 2 seconden om bewegingsonscherpte als gevolg van het indrukken van de ontspanknop te voorkomen. De zelfontspanner is in iedere opnamestand beschikbaar. de zelfontspanner in. 1 Stel Druk omlaag op de keuzeknop (J). Telkens wanneer de keuzeknop wordt ingedrukt, wordt een andere instelling geselecteerd. De huidige instelling van de zelfontspanner verschijnt op het scherm.
OFF OFF
Kies uit y (zelfontspanner uitgeschakeld), c (10 sec. vertraging), of b (2 sec. vertraging)
2 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. C Attentie Zorg er wel voor dat u zich achter de camera bevindt wanneer u de ontspanknop half indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling en de belichting.
de zelfontspanner. 3 Activeer Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de zelfontspanner te activeren. De aanduiding op het scherm laat het aantal seconden tot het openen van de sluiter zien. Wilt u de zelfontspanner onderbreken voordat de foto is genomen, druk dan op DISP/BACK. 30
9
J De zelfontspanner gebruiken
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint de zelfontspannerlamp op de voorkant van de camera te knipperen. Als de vertraging van twee seconden is geselecteerd, dan knippert de zelfontspannerlamp gedurende deze tijd.
Meer over fotografie
Intelligente gezichtsdetectie Omdat u er zeker van kunt zijn dat de camera scherpstelt op de gezichten, is het raadzaam Intelligente gezichtsdetectie (pag. 20) te gebruiken wanneer u bij groeps- of zelfportretten de zelfontspanner gebruikt. Voor gebruik van de zelfontspanner met Intelligente gezichtsdetectie, schakel Intelligente gezichtsdetectie in, stel de zelfontspanner in zoals wordt beschreven in stap 1 en druk daarna de ontspanknop helemaal in om de zelfontspanner te activeren. De gezichtsdetectie zal tijdens de vertraging worden uitgevoerd en vlak voordat de sluiter opent zullen de scherpstelling en de belichting worden ingesteld. Zorg ervoor dat het onderwerp niet beweegt tot nadat de foto gemaakt is. A Opmerking De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld nadat de foto is gemaak, wanneer een andere opnamestand, de afspeelstand wordt geselecteerd of wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
31
Opnamestand Selecteer een opnamestand die bij de omgeving of het onderwerp past. Om een opnamestand te kiezen, draait u de instelschijf naar de gewenste instelling (pag. 4). De volgende opnamestanden zijn beschikbaar:
k AUTOMATISCH
2 Markeer A P MODUS.
Kies deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s (pag. 14). Deze opnamestand kan vrijwel altijd worden gebruikt.
O EXR Om de camera automatisch de instellingen van uw huidige onderwerp te laten optimaliseren of de helderheid te verbeteren, de ruis te verminderen of het dynamisch bereik te verbeteren, draai de instelschijf naar O: Druk op MENU/OK om het 1 opnamemenu weer te geven. OPNAMESTANDEN
1/2
MODUS ISO BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE
AUTO 4:3 N AUTO
VERLATEN
32
op de keuzeknop rechts om 3 Druk het volgende menu weer te geven. AUTO RESOLUTIEPRIORITEIT HOGE ISO & LAGE RUIS PRIORITEIT D-BEREIK Selectie EXR-modus en camerainst. voor elke scène. OK AFBREKEN
Opnamestand
op de keuzeknop omhoog of 4 Druk omlaag om een van de volgende opties te selecteren. Optie
op MENU/OK om de 5 Druk geselecteerde optie te selecteren. Druk op DISP/BACK om het menu te 6 verlaten.
Weergeven wanneer portret is gedetecteerd. Stand H I J K T Z
Gedetecteerd type onderwerp of omgeving PORTRET: Menselijk portret. LANDSCHAP: Kunstmatig of natuurlijk landschap. NACHT: Slecht verlicht landschap. MACRO: Onderwerp dicht bij camera. NACHTPORTRET: Portret met tegenlicht. TEGENLICHTPORTRET: Slecht verlicht portret.
Meer over fotografie
Beschrijving De camera selecteert automatisch de omgeving r P AUTO en O stand volgens de opnameomstandigheden. Kies voor scherpe, heldere s RESOLUTIEPRIORITEIT foto’s. Verminder ruis op foto’s t HOGE ISO & gemaakt met hoge LAGE RUIS gevoeligheid. Vergroot het detail zichtbaar in het geselecteerde. u PRIORITEIT U DYNAMISCH BEREIK is D-BEREIK ingesteld op D (800%).
r P AUTO In deze stand analyseert de camera automatisch de compositie en wordt de juiste omgevingsstand geselecteerd in functie van het onderwerp en de opnameomstandigheden. De geselecteerde stand wordt weergegeven zoals hieronder wordt afgebeeld. Wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt, selecteert de camera de optimale P-stand en wordt naast het pictogram voor omgevingsstanden weergegeven.
33
Opnamestand o BEELDGROOTTE Wanneer S is geselecteerd voor o BEELDGROOTTE in de r stand zal de camera automatisch de optimale beeldgrootte selecteren (pag. 66).
A NATURAL & K OPNAMESTANDEN 4:3 3:2 AUTO 16:9 BEELDGROOTTE 4:3 N 3:2 AUTO 16:9 AUTO (L/M)
1/2 AUTO L 4:3 N AUTO 19 FOTO'S
A Opmerkingen • L (AUTOMATISCH) zal worden geselecteerd als het onderwerp niet overeenkomt met de hierboven weergegeven scènes. • I wordt weergegeven op het scherm bij r. De camera analyseert de scène voortdurend op zoek naar gezichten. • De camera stelt continu scherp en verhoogt daardoor het verbruik van de batterij. Het geluid bij het scherpstellen van de camera kan hoorbaar zijn.
34
Gebruik deze opnamestand voor onderwerpen met tegenlicht of onder andere moeilijke lichtomstandigheden. Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera twee foto’s: een foto zonder flits om het natuurlijke licht te behouden, direct gevolgd door een tweede foto met flits. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
A Opmerkingen • Gebruik deze opnamestand niet op plaatsen waar flitsen verboden is. De flitser flitst zelfs in de stille stand. • Alleen beschikbaar als er voldoende geheugenruimte voor twee foto’s is.
Opnamestand
B NATURAL LIGHT Om het aanwezige licht binnenshuis op natuurlijke wijze vast te leggen of te fotograferen op plaatsen waar flitsen niet mogelijk is. De flitser wordt uitgeschakeld en de gevoeligheid wordt verhoogd om bewegingsonscherpte te reduceren. De camera biedt u een keuze aan “scènes”, elk aangepast aan bepaalde omstandigheden voor opnames of een specifiek type onderwerp en kunnen worden toegewezen aan de SP-positie op de instelschijf:
1 Zet de functieknop op SP.
OPNAMESTANDEN
weer te geven. op de keuzeknop omhoog 5 Druk of omlaag om een omgeving te selecteren (pag. 37). PRO FOCUS LAAG LICHT PORTRET GEZICHT VERZACHTEN Deze stand geeft fraaie huidtinten en een zachte scherpte OK AFBREKEN
op MENU/OK om de 6 Druk geselecteerde optie te selecteren.
op MENU/OK om het volgende 2 Druk menu weer te geven. ONDERWERPPROGRAMMA ISO BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE
op de keuzeknop rechts om 4 Druk de opties voor de opnamestand
1/2 AUTO 4:3 N AUTO
Meer over fotografie
SP ONDERWERPPROGRAMMA
3 Selecteer A ONDERWERPPROGRAMMA.
op DISP/BACK om het menu te 7 Druk verlaten. Totdat de instelling wordt gewijzigd zoals hierboven wordt omschreven, wordt de gekozen omgeving geselecteerd wanneer de functieknop op SP wordt gezet.
VERLATEN
35
Opnamestand
G PRO FOCUS MODUS Kies deze modus voor een wazige achtergrond bij portretopnames of opnames van bloemen om de opname extra kracht te geven. Wanneer u op de ontspanknop drukt, neemt de camera automatisch tot 3 beelden en worden deze beelden samengevoegd om een scherp onderwerp te creëren met een wazige achtergrond. Op deze manier krijgt u de wazige effecten die anders alleen met een spiegelreflexcamera mogelijk zijn. Druk links of rechts op de keuzeknop om ZACHTHEID in 3 stappen te selecteren voor u een opname maakt. A Opmerkingen • Wanneer een onderwerp zich te dicht bij de achtergrond bevindt, is het mogelijk dat de camera geen effect toevoegt aan het beeld. Wanneer de melding 5 KAN EFFECT NIET CREËREN wordt weergegeven tijdens de scherpstelvergrendeling, neemt u wat meer afstand tot het onderwerp en gebruikt u de zoomregeling om aan te passen. • Bij het opnemen van een bewegend onderwerp, is het mogelijk dat deze functie niet werkt. • Wanneer de camera er niet in slaagt om effecten te creëren, wordt de melding 5 PLAY OM FOTO NA TE KIJKEN weergegeven. Maak nogmaals een foto. C Attentie Houd de camera stevig vast tijdens het fotograferen.
36
F LAAG LICHT MODUS Kies deze modus voor het fotograferen van onderbelichte onderwerpen of stilstaande onderwerpen met de telezoom. De camera maakt automatisch tot 4 foto’s en voegt deze samen wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Met deze functie wordt beeldwaas ten gevolge van cameratrillingen verminderd en kunnen beelden met weinig ruis worden gemaakt, zelfs bij een hoge gevoeligheid. A Opmerkingen • Bij het opnemen van een bewegend onderwerp, is het mogelijk dat deze functie niet werkt. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden of wanneer u de camera veel beweegt tijdens het fotograferen, is het mogelijk dat beelden worden opgeslagen zonder te worden samengevoegd. C Attentie Houd de camera stevig vast tijdens het fotograferen.
Opnamestand Omgeving G PRO FOCUS F LAAG LICHT C PORTRET V GEZICHT VERZACHTEN K LANDSCHAP L SPORT
U NACHT(STAT.) W VUURWERK E F G I O
ZONSOPKOMST SNEEUW STRAND FEESTEN BLOEMEN
P DOCUMENTEN
Meer over fotografie
D NACHT
Beschrijving Kies deze modus voor een wazige achtergrond bij portretopnames of opnames van bloemen om de opname extra kracht te geven. Kies deze modus voor het fotograferen van onderbelichte onderwerpen of stilstaande onderwerpen met de telezoom. Kies voor portretten met zachte contouren en natuurlijke huidtinten. Kies voor een zacht huideffect in portretten met zachte scherpstelling. Kies voor scherpe, heldere daglichtfoto’s van gebouwen en landschappen. Kies voor het fotograferen van bewegende onderwerpen. w SNEL AF wordt automatisch geselecteerd voor m ENERGIE BEHEER en prioriteit wordt aan snellere sluitertijden gegeven. Kies deze stand voor onderwerpen in schemerlicht of nachtscènes. De gevoeligheid wordt automatisch verhoogd om bewegingsonscherpte door het schudden van de camera te voorkomen. Kies deze stand voor trage sluitertijden tijdens nachtopnames. Gebruik een statief om onscherpte te voorkomen. Om de lichteffecten van vuurwerk goed vast te kunnen leggen worden er lange sluitertijden gebruikt. Gebruik een statief om onscherpte te voorkomen. Het vastleggen van levendige kleuren bij zonsopkomsten en zonsondergangen. Kies voor scherpe, heldere foto’s waarin de schittering van sneeuw optimaal tot haar recht komt. Kies voor scherpe, heldere foto’s van zonovergoten stranden. Om achtergrondverlichting onder omstandigheden met weinig licht vast te leggen. Kies voor levendige close-ups van bloemen. De camera stelt scherp binnen het macrobereik. Maak duidelijke foto’s van gedrukte tekst of tekeningen. De camera stelt scherp binnen het macrobereik.
37
Opnamestand
M HANDMATIG In deze stand selecteert u zowel de sluitertijd als de diafragma-opening. Desgewenst kunt u de door de camera voorgestelde belichtingswaarde veranderen.
1 Zet de functieknop op M. Druk op de 5-knop. De sluitertijd 2 en de diafragma-opening worden weergegeven.
Sluitertijd OK 200
F3. 3
Diafragma
op de keuzeknop omhoog of 3 Druk omlaag om de diafragma-opening te kiezen.
op de keuzeknop links of 4 Druk rechts om de sluitertijd te kiezen. C Attentie Bij lange belichtingstijden kan er ruis optreden in de vorm van zeer heldere pixels op willekeurige plaatsen.
op MENU/OK om terug te keren 5 Druk naar de opnamestand.
6 Maak foto’s. De belichtingsindicator De belichtingsindicator laat zien in welke mate de foto wordt over- of onderbelicht bij de huidige instellingen.
OK 200
38
F3. 3
Opnamestand
P PROGRAMMA AE/ AE/A A DIAFRAGMA AE Stand P biedt programma AE (automatische belichting), waarbij de camera automatisch de belichting en diafragma AE instelt en waarbij u de diafragma aan kunt passen om details op de achtergrond te verzachten of stel zowel voor- en achtergrond scherp terwijl de camerabediening de sluitertijd voor optimale belichting instelt. Het nemen van foto’s in programma en diafragma prioriteit AE:
1 Zet de functieknop op P.
op de keuzeknop omhoog of 3 Druk omlaag om A OPNAMESTAND te selecteren. op de keuzeknop rechts om 4 Druk de opties voor de opnamestand weer te geven.
OPNAMESTANDEN
1/2
OPNAMESTAND 1600
4:3 N AUTO
AUTO PROGRAMMA AE L 4:3 DIAFRAGMA AE N AUTO
op MENU/OK om de 6 Druk geselecteerde optie te selecteren.
Meer over fotografie
op MENU/OK om het 2 Druk opnamemenu weer te geven.
op de keuzeknop omhoog of 5 Druk omlaag om een optie te selecteren.
op DISP/BACK om het menu te 7 Druk verlaten.
39
Opnamestand
op de keuzeknop omhoog 8 Druk (5) om belichtingscompensatie
op MENU/OK om terug te keren 10 Druk naar de opnamestand.
(programma AE) of diafragma (diafragma AE) weer te geven. P
11 Maak foto’s.
A
OK
OK 0
Belichtingscompensatie (programma AE)
F3. 3
0
Diafragma (diafragma AE)
op de keuzeknop om 9 Druk belichtingscompensatie (programma AE) of diafragma (diafragma AE) te kiezen. Indien het met de gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een goede belichting voor diafragma prioriteit AE te komen, dan wordt de sluitertijd in het rood weergegeven.
40
C Attentie Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragma-openingen weergegeven als “---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw te meten.
Afspeelfuncties Druk op de D-knop om de foto af te spelen die als laatste is gemaakt. 100-0001
Een weergave selecteren Druk in de afspeelmodus op DISP/BACK om een type afspeelweergave te selecteren.
400
4:3 N
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM 1/250 F3.3
Telkens wanneer u op DISP/BACK drukt, wijzigt de instelling. INFORMATIE AAN INFORMATIE UIT 100-0001 400
4:3 N
Meer over afspelen
Druk op keuzeknop rechts om de foto’s af te spelen in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, en op keuzeknop links om de foto’s af te spelen in omgekeerde volgorde. Houd de knop ingedrukt om snel naar het gewenste frame te bladeren.
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM 1/250 F3.3
2050
12/31 2 /13
SORTEREN OP DATUM (pag. 42) A Opmerking Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt, worden tijdens het afspelen aangeduid met het e (“Geschenkbeeld”) pictogram.
41
Afspeelfuncties
Afspeelzoom Selecteer A om tijdens het afspelen van een enkele foto in te zoomen op een foto; selecteer B om uit te zoomen. Nadat op de foto is ingezoomd, kan de keuzeknop worden gebruikt om delen van de foto te bekijken die niet in het LCD-scherm zichtbaar zijn. Zoomindicator
Het navigatievenster toont het gedeelte van de foto dat op het LCD-scherm wordt weergegeven
Druk op DISP/BACK om zoom te verlaten. A Opmerking Afspeelzoom is niet beschikbaar voor uitgesneden kopieën met een grootte van t of kopieën gemaakt met j NIEUW FORMAAT (pag. 81).
42
Intelligente gezichtsdetectie Foto’s die zijn gemaakt met Intelligente gezichtsdetectie (pag. 20) worden aangeduid met een B pictogram. Druk ZOOM AFBREKEN op de B-knop om in te zoomen op het onderwerp dat met Intelligente gezichtsdetectie is geselecteerd. Vervolgens kunt u de zoomregelaar gebruiken om in en uit te zoomen.
Afspeelfuncties
Multi-Frame afspelen Speel een foto af op volledig formaat en selecteer B om het aantal afgebeelde foto’s te wijzigen.
12 / 31 / 2050
B Tip: Twee frames afspelen Gebruik deze functie om twee opnamen die in de stand A zijn gemaakt, met elkaar te vergelijken.
10 : 00 AM
Selecteer A om het aantal weergegeven foto’s te verminderen.
Meer over afspelen
Selecteer B om het aantal weergegeven beelden dat met vorige en volgende wordt weergegeven te verhogen naar twee, negen of honderd.
Gebruik de keuzeknop om foto’s te selecteren en druk vervolgens op MENU/OK om de geselecteerde foto op oorspronkelijk formaat af te spelen. Gebruik tijdens het afspelen van negen of van honderd miniaturen de keuzeknop omhoog en omlaag om meer foto’s te bekijken.
43
Afspeelfuncties
Sorteren op datum Selecteer sorteren-op-datum om foto’s te bekijken die op een bepaalde datum zijn gemaakt. herhaaldelijk op DISP/BACK 1 Druk tot SORTEREN OP DATUM wordt weergegeven. 2050
12/31 2 /13
op de keuzeknop omhoog 2 Druk of omlaag om een datum te selecteren. Houd de knop ingedrukt om snel naar de gewenste datum te bladeren. de keuzeknop naar links 3 Druk of rechts om naar de foto’s te bladeren die gemaakt zijn op de geselecteerde datum. Houd de knop ingedrukt om snel naar het gewenste frame te bladeren. 44
M Foto’s wissen De optie WISSEN van het afspeelmenu kan worden gebruikt om stilbeelden en films te wissen en daarmee de beschikbare ruimte in het interne geheugen of op de geheugenkaart te vergroten (zie pagina 19 voor informatie over het wissen van foto’s tijdens het afspelen van een enkele foto). Let op. Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat. op MENU/OK om het 1 Druk afspeelmenu weer te geven. AFSPEELMENU
1 /2
WISSEN DIAVOORSTELLING VERWIJDER R. OGEN FOTO DRAAIEN BEVEILIGEN BEELDUITSNEDE
selecteren. op de keuzeknop rechts om 3 Druk de wisopties weer te geven. 1 /2
item beschikbaar zijn (zie de volgende pagina). B Tips: Foto’s wissen • Wanneer een geheugenkaart is geplaatst, worden de foto’s van de geheugenkaart gewist, anders worden de foto’s uit het interne geheugen gewist. • Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder van foto’s die u wilt wissen eerst de beveiliging (pag. 79). • Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op MENU/OK om de foto’s te wissen.
Meer over afspelen
op de keuzeknop omhoog 2 Druk of omlaag om M WISSEN te
AFSPEELMENU
FOTO’S te selecteren. op MENU/OK om de opties weer 5 Druk te geven die voor het geselecteerde
VERLATEN
WISSEN AFBREKEN DIAVOORSTELLING ENKELE FOTO VERWIJDER R. OGEN ALLE FOTO'S FOTO DRAAIEN BEVEILIGEN BEELDUITSNEDE
op de keuzeknop omhoog of 4 Druk omlaag om ENKELE FOTO of ALLE
45
M Foto’s wissen
■ ENKELE FOTO FOTO:: Geselecteerde foto’s wissen WISSEN OK? Wanneer u ENKELE FOTO selecteert, verschijnt het rechter dialoogscherm. OK
AFBREKEN
Druk op de keuzeknop links of rechts om langs de foto’s te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto te wissen (de foto wordt onmiddellijk gewist, let er op dat u niet de verkeerde foto wist). Druk op DISP/BACK wanneer u alle foto’s die u wilde wissen, heeft gewist.
46
■ ALLE FOTO’S: FOTO’S: Alle foto’s wissen ALLES WISSEN? Wanneer u ALLE FOTO’S DIT KAN ENIGE TIJD DUREN selecteert, verschijnt OK de bevestiging aan de STOP rechterkant. WIJZIG Selecteer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto’s te wissen. Tijdens het wissen wordt nevenstaand scherm weergegeven. Druk op DISP/BACK om met wissen te AFBREKEN stoppen voordat alle foto’s zijn gewist (foto’s die werden gewist voordat op de knop werd gedrukt, kunnen niet worden teruggehaald).
A Films opnemen U kunt korte films opnemen met een snelheid van 30 frames per seconde. Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon; voorkom dat de microfoon tijdens het opnemen wordt bedekt. de instelschijf naar 1 Draai A (filmstand). 12s STANDBY
LCD-scherm geeft beschikbare tijd weer
de compositie door middel 2 Bepaal van de zoombediening. 12s STANDBY
REC
12s
z REC en de resterende opnametijd worden weergegeven
B Tip U hoeft de ontspanknop tijdens het filmen niet ingedrukt te houden. A Opmerkingen • De scherpstelling, belichting en witbalans worden tijdens het opnemen automatisch aangepast. De kleuren en de helderheid van het beeld kunnen enigszins afwijken van het beeld dat werd getoond voordat de opname begon. • Als het onderwerp slecht belicht is, kan de AFhulplamp beginnen te branden om te helpen bij het scherpstellen. Om de AF-hulplamp uit te schakelen, selecteer UIT voor de b AF-HULPLICHT optie in het menu instellingen (pag. 87).
Films
Zoomindicator
de ontspanknop volledig in 3 Druk om de opname te starten.
47
A Films opnemen
de ontspanknop half in om de 4 Druk opname te stoppen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale filmlengte wordt bereikt of het geheugen vol is. C Attentie De indicatorlamp licht op tijdens het filmen. De afdekkap van het batterijcompartiment mag niet worden verwijderd terwijl u opnamen maakt of wanneer de indicatorlamp brandt. Doet u dit wel, dan kan de film wellicht niet worden afgespeeld. A Opmerking Films worden als monauraal bewegende JPEGbestanden opgenomen. Het beeldformaat selecteren OPNAMESTANDEN 1 Voor het instellen van het KWALITEIT beeldformaat drukt u op SCHERPSTELLING 10m59s 15m00s MENU/OK en selecteert u o KWALITEIT. Kies t (640 × 480 pixels) voor een betere kwaliteit of s (320 × 240 pixels) voor een kleiner bestandsformaat. Druk op DISP/BACK om terug te keren naar de filmopnamemodus.
/2
48
De scherpstelmethode selecteren Selecteer F SCHERPSTELLING in het opnamemenu. • w AF(CENTRUM): wanneer u in- of uitzoomt, stelt de camera opnieuw scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • T CONTINU AF: de camera past de scherpstelling voortdurend aan om de verandering van het hoofdonderwerp ten opzichte van de afstand weer te geven.
D Films afspelen Tijdens het afspelen, worden films op het scherm getoond zoals de rechter afbeelding laat zien. Tijdens het afspelen van een film zijn de volgende handelingen mogelijk:
100-006
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het LCD-scherm weergegeven. 15s
12 / 31 / 2050 10 : 00 AM AFSPELEN
Voortgangsbalk STOP
PAUZE
B Tip: Films bekijken op een computer Kopieer de films naar de computer voordat u ze op de computer afspeelt. C Attentie • Voorkom dat de luidspreker tijdens het afspelen wordt bedekt. • In films met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Films
Bediening Beschrijving Afspelen Druk op de keuzeknop omlaag om het afspelen starten/ te starten. Druk nogmaals op dezelfde pauzeren knop om het afspelen te pauzeren. Druk de keuzeknop omhoog om het Afspelen afspelen te beëindigen. Indien er stoppen/ geen film wordt afgespeeld, zal de film huidige film worden gewist wanneer de wissen keuzeknop omhoog wordt gedrukt. Druk op de keuzeknop rechts om vooruit te spoelen, of op keuzeknop links om Vooruit-/ terug te spoelen. Als het afspelen is terugspoelen gepauzeerd, wordt de films bij iedere druk op de betreffende keuzeknop met één frame vooruit- of teruggespoeld. Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer Volume te geven. Druk de keuzeknop omhoog instellen of omlaag om het volume in te stellen, druk nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten.
49
Foto’s afspelen op een televisietoestel Sluit de camera aan op een televisietoestel en stem het toestel af op het videokanaal om foto’s te laten zien aan een groep. Sluit een A/V-kabel aan zoals hieronder wordt getoond. Zorg ervoor dat de camera uitgeschakeld is voor u de kabel aansluit. Aansluiten op de aansluiting voor een A/V-kabel
Sluit de gele stekker aan op de video-ingang
Sluit de witte stekker aan op de audio-ingang
Houd D gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen. Het LCD-scherm van de camera wordt uitgeschakeld en foto’s en voice memo’s worden op het televisiescherm afgespeeld. De volume-instelling van de camera heeft geen invloed op het door het televisietoestel weergegeven geluid; gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume in te stellen. Aansluitingen
50
A Opmerking De beeldkwaliteit neemt tijdens het afspelen van films wat af. C Attentie Let er bij het aansluiten van de kabels op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
Foto’s afdrukken via USB Als de printer PictBridge ondersteunt, dan kan de camera rechtstreeks op de printer worden aangesloten en kunnen foto’s worden afgedrukt zonder ze eerst naar een computer te hoeven kopiëren. Het kan voorkomen dat de printer niet alle hieronder beschreven functies ondersteunt.
De camera aansluiten
Geselecteerde foto’s afdrukken
de meegeleverde USB-kabel aan zoals de op de keuzeknop links of 1 Sluit 1 Druk afbeelding laat zien en schakel de printer in. rechts om de foto af te spelen die u wilt afdrukken. A Opmerking Wilt u een afdruk van de huidige foto maken, ga dan direct door naar stap 3.
2
USB
PICTBRIDGE TOTAAL: 00000
op de keuzeknop omhoog of 2 Druk omlaag om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). Herhaal de stappen 1–2 om meer foto’s te selecteren. op MENU/OK om een 3 Druk bevestigingsvenster weer te geven. PRINT DEZE FOTO'S TOTAAL: 9 PRINTS
00 PRINTS FOTO OK
WIJZIG JA
Aansluitingen
Houd de D-knop gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen. Op het LCD-scherm verschijnt eerst w USB, gevolgd door het rechtsonder afgebeelde PictBridge-scherm.
AFBREKEN
op MENU/OK om het afdrukken 4 Druk te starten. 51
Foto’s afdrukken via USB B Tip: De opnamedatum afdrukken Wilt u de opnamedatum afdrukken, dan drukt u in de stappen 1–2 op DISP/BACK om het menu PictBridge weer te geven (zie “DPOF printopdrachten afdrukken” op pagina 53). Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om MET DATUM y te selecteren en druk op MENU/OK om terug te keren naar het PictBridge scherm (om foto’s zonder opnamedatum af te drukken, selecteert u PRINT ZONDER DATUM). Stel de cameraklok in alvorens u foto’s neemt zodat u er zeker van bent dat de datum correct is. De optie MET DATUM y is alleen beschikbaar bij printers die het afdrukken van datum en tijd ondersteunen. A Opmerkingen • Gebruik een optionele netstroomadapter met koppelstuk om de camera gedurende langere perioden van voeding te voorzien. • Druk foto’s af uit het interne geheugen of van geheugenkaarten die met deze camera zijn geformatteerd. • Bij het afdrukken via een rechtstreekse USBaansluiting worden de standaard instellingen van de printer voor het papierformaat en de afdrukkwaliteit gebruikt.
52
Tijdens het afdrukken Tijdens het afdrukken wordt nevenstaand scherm weergegeven. Druk op DISP/ BACK om het afdrukken te annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt (bij sommige printers kan het afdrukken al worden beëindigd voordat de huidige foto is voltooid).
BEZIG MET PRINTEN
AFBREKEN
Als het afdrukken wordt onderbroken, druk dan op D om de camera uit en weer aan te zetten. De camera afkoppelen Controleer of bovenstaande aanduiding niet op het LCD-scherm wordt weergegeven en schakel de camera uit. Koppel de USB-kabel af.
Foto’s afdrukken via USB
DPOF printopdrachten afdrukken Om de printopdracht af te drukken die met r OPDRACHT (DPOF) in het menu Afspelen (pag. 54) is gemaakt:
1
Druk in het PictBridge-scherm op DISP/BACK om het menu PictBridge te openen. PICTBRIDGE MET DATUM PRINT ZONDER DATUM PRINT DPOF
op MENU/OK om een 3 Druk bevestigingsvenster weer te geven. PRINT DPOF OK? TOTAAL: 9 PRINTS
JA
AFBREKEN
op MENU/OK om het afdrukken 4 Druk te starten.
op de keuzeknop omhoog 2 Druk of omlaag om x PRINT DPOF te selecteren. Aansluitingen
53
Foto’s afdrukken via USB
Een DPOF printopdracht aanmaken De optie r OPDRACHT (DPOF) in het menu Afspelen kan worden gebruikt om een digitale “printopdracht” aan te maken voor PictBridgecompatibele printers (pag. 53) of andere apparaten die ondersteuning bieden voor DPOF. DPOF DPOF (Digital Print Order Format) is een norm waarmee foto’s kunnen worden afgedrukt op basis van “printopdrachten” die in het interne geheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke foto’s en in welke aantallen de foto’s moeten worden afgedrukt.
■ MET DATUM y / ZONDER DATUM Voor het aanpassen van de DPOF-printopdracht selecteert u r OPDRACHT (DPOF) in het menu Afspelen en drukt u omhoog of omlaag op de keuzeknop om MET DATUM y of ZONDER DATUM te selecteren. AFSPEELMENU NIEUW FORMAAT MET DATUM KOPIËREN ZONDER DATUM VOICE MEMO ALLES RESETTEN OPDRACHT
54
2 /2
MET DATUM y: Druk de opnamedatum af op de foto. ZONDER DATUM: Druk de foto af zonder opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen. op de keuzeknop links of 1 Druk rechts om een foto af te spelen die u aan de printopdracht wilt toevoegen of uit de printopdracht wilt verwijderen. op de keuzeknop omhoog of 2 Druk omlaag om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). Wilt u een foto uit een printopdracht verwijderen, druk dan op de keuzeknop omlaag totdat het aantal afdrukken 0 bedraagt. OPDRACHT (DPOF) DPOF: 00001
Totaal aantal afdrukken Aantal kopieën
01 PRINTS KIES FOTO
GEREED
B Tip: Intelligente gezichtsdetectie Als de huidige foto is gemaakt met Intelligente gezichtsdetectie, dan kunt u op B drukken om het aantal afdrukken in te stellen op het aantal gezichten dat door de camera werd herkend.
Foto’s afdrukken via USB
de stappen 1–2 om de 3 Herhaal printopdracht te voltooien. Druk op MENU/OK om de printopdracht op te slaan nadat de instellingen zijn voltooid, of druk op DISP/BACK om af te sluiten zonder de printopdracht te veranderen. totale aantal afdrukken wordt 4 Het op het LCD-scherm afgebeeld. Druk op MENU/OK om af te sluiten. De foto’s in de huidige printopdracht worden tijdens het afspelen aangeduid met een x.
■ ALLES RESETTEN RESETTEN ALLE DPOF OK? Wilt u de huidige printafdruk annuleren, selecteer dan ALLES RESETTEN in het menu r OPDRACHT OK AFBREKEN (DPOF). Het nevenstaande bevestigingsvenster verschijnt, druk op MENU/OK om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen.
Aansluitingen
A Opmerkingen • Verwijder de geheugenkaart om een printopdracht aan te maken of te wijzigen voor foto’s die in het interne geheugen zijn opgeslagen. • Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten. • Als een geheugenkaart RESETTEN ALLE DPOF OK? wordt geplaatst waarop een printopdracht staat die met een andere camera is aangemaakt, OK AFBREKEN dan verschijnt nevenstaand venster. De printopdracht wordt geannuleerd als op MENU/OK wordt gedrukt, er moet een nieuwe printopdracht worden aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
55
Foto’s bekijken op een computer De meegeleverde FinePixViewer software kan worden gebruikt om uw foto’s naar een computer te kopiëren zodat u de foto’s kunt bewaren, bekijken, organiseren en afdrukken. Installeer FinePixViewer volgens de onderstaande aanwijzingen voordat u verder gaat. Sluit de camera NIET aan op de computer voordat de installatie is voltooid.
FinePixViewer installeren Er zijn versies van FinePixViewer voor Windows en voor Macintosh-computers beschikbaar. De instructies voor installatie onder Windows staan op pagina’s 56–57, de instructies voor installatie op Macintosh-computers op pagina’s 58–59. FinePixViewer installeren: Windows Controleer of de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten:
1
Besturingssysteem Processor
RAM Vereiste vrije ruimte op de harde schijf Beeldscherm
Vooraf geïnstalleerde versies van Windows Vista, Windows XP Home Edition, Windows XP Professional (Service Pack 2) of Windows 2000 Professional (Service Pack 4)* • Windows Vista: 800 MHz Pentium 4 of hoger (3 GHz Pentium 4 of hoger aanbevolen) • Windows XP: 800 MHz Pentium 4 of hoger (2 GHz Pentium 4 of hoger aanbevolen) • Windows 2000: 200 MHz Pentium of hoger • Windows Vista: 512 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) • Windows XP: 512 MB of meer • Windows 2000: 128 MB of meer Voor de installatie is minimaal 450 MB vereist plus 600 MB tijdens het gebruik van FinePixViewer (15 GB of meer wordt aanbevolen voor gebruik onder Windows Vista, 2 GB of meer voor gebruik onder Windows XP)
800 × 600 pixels of hoger met 16-bits kleuren of hoger (1.024 × 768 pixels of hoger met 32-bits kleuren aanbevolen) • Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd. Overige • Voor het gebruik van FinePix Internet Service is een internetverbinding (56 kbps of hoger aanbevolen) vereist; voor het gebruik van de e-mailfunctie zijn een internetverbinding en een e-mailtoepassing vereist. * Om na te gaan of FinePixViewer compatibel is met Windows® 7, gaat u naar http://www.fujifilm.com/support/download/camera/ software/.
C Attentie Andere versies van Windows worden niet ondersteund. Op zelfgebouwde computers en op computers waarop oudere versies van Windows zijn geüpgrade, kan de werking niet worden gegarandeerd.
56
Foto’s bekijken op een computer
de computer op. Meld u op de computer aan als gebruiker met beheerdersrechten voordat 2 Start u verder gaat.
3 Sluit alle actieve toepassingen af en plaats de installatie-cd in een cd-rom-station. Windows Vista Als het dialoogvenster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op SETUP.exe. Vervolgens verschijnt een dialoogvenster “Gebruikersaccountbeheer”, klik op Toestaan.
Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart; klik op Installing FinePixViewer en volg de instructies op het scherm om FinePixViewer te installeren. Het is mogelijk dat tijdens installatie om de Windows-cd wordt gevraagd. Als het installatieprogramma niet automatisch opstart Als het installatieprogramma niet automatisch opstart, selecteert u Computer of Deze computer in het menu Start (Windows Vista/XP) of dubbelklikt u op het pictogram Deze computer op het bureaublad (Windows 2000). Vervolgens dubbelklikt u op het pictogram FINEPIX CD om het venster FINEPIX CD te openen en dubbelklikt u op SETUP of SETUP.exe.
desgevraagd de installatie-cd uit het cd-rom-station en klik op Opnieuw Restart 5 Verwijder (opstarten) om de computer opnieuw op te starten. Bewaar de installatie-cd op een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval dat u de software later opnieuw moet installeren. Het versienummer dat bovenaan op het label van de cd wordt vermeld, heeft u wellicht nodig wanneer u contact opneemt met de klantenondersteuning of bij het updaten van de software.
Aansluitingen
u wordt gevraagd Windows Media Player of DirectX te installeren, dan volgt u de 4 Indien aanwijzingen die op het scherm verschijnen om de installatie te voltooien.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” op pagina 60. 57
Foto’s bekijken op een computer
FinePixViewer installeren: Macintosh Controleer of de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten:
1
Processor
PowerPC of Intel Voorgeïnstalleerde versies van Mac OS X versie 10.3.9 – 10.5 (voor de meest recente informatie, Besturingssysteem raadpleegt u http://www.fujifilm.com/) RAM 256 MB of meer Vereiste vrije ruimte op de Voor de installatie is minimaal 200 MB vereist plus 400 MB tijdens het gebruik van FinePixViewer harde schijf Beeldscherm 800 × 600 pixels of hoger met duizenden kleuren of hoger • Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd. Overige • Voor het gebruik van FinePix Internet Service is een internetverbinding (56 kbps of hoger aanbevolen) vereist; voor het gebruik van de e-mailfunctie zijn een internetverbinding en een e-mailtoepassing vereist.
u de computer heeft opgestart en alle actieve toepassingen heeft afgesloten, plaatst u de 2 Nadat installatie-cd in een cd-rom-station. Dubbelklik op het pictogram FinePix CD op het bureaublad en dubbelklik op Installer for Mac OS X. Er verschijnt een dialoogvenster met diverse installatieopties; klik op Installing FinePixViewer 3 om de installatie te starten. Voer desgevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in, klik op OK en volg de aanwijzingen op het scherm om FinePixViewer te installeren. Klik op Exit om het installatieprogramma af te sluiten nadat de installatie is voltooid.
58
Foto’s bekijken op een computer
de installatie-cd uit het cd-rom-station. Let wel, de cd kan mogelijk niet verwijderd worden 4 Neem wanneer Safari actief is, sluit Safari zo nodig af om de cd te verwijderen. Bewaar de installatiecd op een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval dat u de software later opnieuw moet installeren. Het versienummer dat bovenaan op het label van de cd wordt vermeld, heeft u wellicht nodig wanneer u contact opneemt met de klantenondersteuning of bij het updaten van de software. Programma’s in het menu Ga van de Macintosh Finder om de 5 Selecteer toepassingsmap te openen. Dubbelklik op het pictogram Fotolader en selecteer Voorkeuren… uit het toepassingsmenu van Fotolader.
Het dialoogvenster Fotolader-voorkeuren verschijnt. Selecteer Andere… in het menu Open bij aansluiting camera en selecteer FPVBridge in de map “Programma’s/FinePixViewer” en klik op Open.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten” op pagina 60.
Aansluitingen
Selecteer Stop Fotolader in het toepassingsmenu Fotolader.
59
Foto’s bekijken op een computer
De camera aansluiten de foto’s die u wilt kopiëren op een 1 Als geheugenkaart zijn opgeslagen, plaats dan de geheugenkaart in de camera (pag. 8). Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, dan worden de foto’s gekopieerd die in het interne geheugen zijn opgeslagen. C Attentie Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van het interne geheugen of de geheugenkaart tot gevolg hebben. Laad de batterij op voordat u de camera op de computer aansluit.
de camera uit en sluit de meegeleverde 2 Schakel USB-kabel aan zoals de afbeelding laat zien, er op lettend dat de stekkers volledig in de aansluitingen worden gestoken. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub noch eventuele USBaansluitingen in het toetsenbord.
60
de D-knop gedurende ongeveer 3 Houd een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen. FinePixViewer wordt automatisch opgestart en de “Save Image Wizard” (Wizard Foto’s opslaan) verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm om de foto’s naar de computer te kopiëren. Klik op Cancel (Annuleren) om af te sluiten zonder foto’s te kopiëren. C Attentie Als FinePixViewer niet automatisch opstart, dan is de software mogelijk niet goed geïnstalleerd. Koppel de camera af en installeer de software opnieuw.
Selecteer How to Use FinePixViewer in het menu Help van FinePixViewer voor meer informatie over het gebruik van FinePixViewer.
A Opmerking De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld zolang hij op een computer is aangesloten.
Foto’s bekijken op een computer De camera afkoppelen Controleer of de indicatorlamp uit is en volg de aanwijzingen die op het scherm verschijnen om de camera uit te schakelen en de USB-kabel af te koppelen. FinePixViewer updaten De meest recente versie van de FinePixViewer kan worden gedownload van http://www.fujifilm.com/. De installatie van FinePixViewer ongedaan maken Maak de installatie van FinePixViewer alleen ongedaan wanneer u de software opnieuw wilt installeren of niet langer gebruikt. Sluit FinePixViewer af, koppel de camera af en sleep de map “FinePixViewer” uit “Programma's” naar de Prullenbak en selecteer Leeg prullenmand in het menu Finder (Macintosh), of open het Configuratiescherm en gebruik “Programma’s en onderdelen” (Windows Vista) of “Software” (overige versies van Windows) om de installatie van FinePixViewer, FinePix Resource en FinePix Studio ongedaan te maken. Onder Windows kunnen er diverse dialoogvensters verschijnen, lees de teksten van de dialoogvensters aandachtig voordat u op OK klikt.
Aansluitingen
C Attentie • Gebruik uitsluitend geheugenkaarten die met de camera zijn geformatteerd en waarop foto’s staan die met de camera zijn genomen. Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, dan kan het enkele momenten duren voordat FinePixViewer opstart en is FinePixViewer mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik in dergelijke gevallen een geheugenkaartlezer om de foto’s te kopiëren. • Controleer of de indicatorlamp uit is voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel afkoppelt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van het interne geheugen of de geheugenkaart tot gevolg hebben. • Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • U kunt FinePixViewer gebruiken om voice memo’s te kopiëren. • Het kan in sommige gevallen voorkomen dat het niet mogelijk is om met FinePixViewer foto’s die op een netwerkserver zijn opgeslagen, op dezelfde wijze te openen als op een stand-alone computer. • Bij het gebruik van diensten waarvoor een internetverbinding vereist is, is de gebruiker verantwoordelijk voor alle door de telefoonmaatschappij en/of internetprovider in rekening gebrachte kosten.
61
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN De menu’s v-standen en Opnamestanden kunnen worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan diverse omstandigheden.
Het menu v-standen gebruiken op de v-knop om het menu 1 Druk v-STANDEN weer te geven.
op de keuzeknop rechts om 3 Druk de opties van het geselecteerde item weer te geven. STANDEN MENU 12800 6400 ISO 3200 4:3 1600 800 400
STANDEN MENU
ISO BEELDGROOTTE FILMSIMULATIE
800 4:3
800 4:3
VERLATEN
op de keuzeknop omhoog of 2 Druk omlaag om het gewenste menuitem te selecteren.
Menu’s
62
op de keuzeknop omhoog of 4 Druk omlaag om de gewenste optie te selecteren. op MENU/OK om de 5 Druk geselecteerde optie te activeren. op DISP/BACK om het menu te 6 Druk verlaten.
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
De opties van het menu v-standen Menu-item
Beschrijving
n ISO
Om de ISO gevoeligheid in te stellen (pag. 64). Kies een hogere waarde als het onderwerp slecht belicht is.
o BEELDGROOTTE
Om het beeldformaat en de beeldverhouding te selecteren (pag. 64).
W FILMSIMULATIE
Om de effecten van verschillende filmsoorten te simuleren (pag. 65).
Opties AUTO / AUTO (1600) / AUTO (800) / AUTO (400) / 12800 / 6400 / 3200 / 1600 / 800 / 400 / 200 / 100 o 4 : 3 / o 3 : 2 / o 16 : 9 / p 4 : 3 / p 3 : 2 / p 16 : 9 / q 4 : 3 / q 3 : 2 / q 16 : 9 c PROVIA/STANDAARD / d Velvia/LEVENDIG / e ASTIA/LAAG / N ZWART/WIT / f SEPIA
Standaard AUTO
o 4:3
c PROVIA/ STANDAARD
A Opmerking Niet alle opties zijn in iedere opnamestand beschikbaar.
Menu’s
63
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
n ISO Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van de camera voor licht. Om bewegingsonscherpte bij omstandigheden met weinig licht te voorkomen, kan een hogere waarde worden gebruikt; in foto’s die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt, kunnen echter wel spikkels voorkomen, vooral bij de instellingen hoger dan 1600 1600.. Als de instelling AUTO,, of een instelling zoals AUTO (1600) is AUTO geselecteerd, dan past de camera de gevoeligheid automatisch aan de omstandigheden aan. Voor de instellingen AUTO (1600) (1600),, AUTO (800), (800), en AUTO (400) geldt dat de tussen haakjes gegeven waarde de hoogste gevoeligheid is die zal worden gekozen wanneer het onderwerp slecht belicht is. Andere instellingen dan AUTO worden met een pictogram op het LCDscherm weergegeven.
64
o BEELDGROOTTE Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s. Grote foto’s kunnen zonder kwaliteitsverlies op groot formaat worden afgedrukt; kleine foto’s vergen minder geheugen, waardoor er meer foto’s opgeslagen kunnen worden. Optie o 4:3 o 3:2 o 16 : 9 p 4:3 p 3:2 p 16 : 9 q 4:3 q 3:2 q 16 : 9
Voor afdrukken tot 34 × 25 cm 34 × 23 cm 34 × 19 cm 24 × 18 cm 24 × 16 cm 24 × 13 cm 17 × 13 cm 17 × 12 cm 17 × 9 cm
ISO 100
Het aantal foto’s dat met de huidige instellingen (pag. 109) kan worden opgeslagen, wordt op het scherm weergegeven naast het pictogram voor de beeldkwaliteit.
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN Beeldverhouding Foto’s met een beeldverhouding van 4 : 3 hebben dezelfde verhouding als het LCD-scherm van de camera. Foto’s met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde verhouding als een frame van een 35-mm film en foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 zijn uitermate geschikt om op een HDTV te worden afgespeeld.
W FILMSIMULATIE U kunt de effecten van verschillende filmsoorten simuleren, o.a. met sepia en zwart/wit. Optie c PROVIA/ STANDAARD
4:3
d Velvia/ LEVENDIG 4:3 3:2
16 : 9
A Opmerking De gekozen beeldkwaliteit verandert niet als de camera wordt uitgeschakeld of een andere opnamestand wordt geselecteerd.
e ASTIA/ LAAG N ZWART/ Voor het maken van zwart-wit foto’s. WIT f SEPIA Maak foto’s in sepia.
Menu’s
3:2
16:9
Beschrijving Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een breed scala van onderwerpen, van portretten tot landschappen. Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografie. Een warmer palet van minder verzadigde kleuren.
65
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
Het menu Opnamestanden gebruiken Druk op MENU/OK om het 1 opnamemenu op het scherm weer
selecteren.
te geven. OPNAMESTANDEN
1/2
MODUS ISO BEELDGROOTTE BEELDKWALITEIT DYNAMISCH BEREIK FILMSIMULATIE
AUTO 4:3 N AUTO
VERLATEN
op de keuzeknop omhoog of 2 Druk omlaag om het gewenste menuitem te selecteren. op de keuzeknop rechts om 3 Druk de opties van het geselecteerde item weer te geven. OPNAMESTANDEN 4:3 3:2 AUTO 16:9 BEELDGROOTTE 4:3 N 3:2 AUTO 16:9 AUTO (L/M)
66
op de keuzeknop omhoog of 4 Druk omlaag om de gewenste optie te
1/2 AUTO L 4:3 N AUTO 19 FOTO'S
op MENU/OK om de 5 Druk geselecteerde optie te activeren. op DISP/BACK om het menu te 6 Druk verlaten.
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
De opties van het menu Opnamestanden Menu-item
Menu’s
Beschrijving Opties Standaard Selecteer een onderwerpprogramma voor de G/F/C/V/K/L/D/ G A ONDERWERPPROGRAMMA stand SP (pag. 35). U/W/E/F/G/I/O/P Selecteer een onderwerpprogramma of AE P/A P A OPNAMESTAND (P/A) diafragmaprioriteit voor de stand P (pag. 39). Selecteer opties voor de stand O r/s/t/u r A P MODUS (pag. 32). AUTO / AUTO (1600) / Om de ISO gevoeligheid in te stellen (pag. 64). AUTO (800) / AUTO (400) / Kies een hogere waarde als het onderwerp AUTO n ISO 12800 / 6400 / 3200 / 1600 / slecht belicht is. 800 / 400 / 200 / 100 1/2 o 4 : 3 / o 3 : 2 / o 16 : 9 / Om het beeldformaat en de beeldverhouding p 4 : 3 / p 3 : 2 / p 16 : 9 / o 4:3 o BEELDGROOTTE te selecteren (pag. 64). q 4 : 3 / q 3 : 2 / q 16 : 9 Om de beeldkwaliteit te selecteren (pag. 69). FINE / NORMAL NORMAL T BEELDKWALITEIT Om de details in hoge lichten te verbeteren AUTO / A 100% / en een natuurlijker contrast te verkrijgen AUTO U DYNAMISCH BEREIK b 200% / C 400% / (pag. 69). D 800% c PROVIA/STANDAARD / Om de effecten van verschillende filmsoorten d Velvia/LEVENDIG / c PROVIA/ W FILMSIMULATIE te simuleren (pag. 65). e ASTIA/LAAG / STANDAARD N ZWART/WIT / f SEPIA
67
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN Menu-item C WITBALANS E CONTINU 2/2 B LICHTMEETSYSTEEM F SCHERPSTELLING
Beschrijving Om de kleur aan te passen aan verschillende lichtbronnen (pag. 69). Maak meerdere foto’s snel achter elkaar (pag. 71). Kies hoe de camera de belichting meet (pag. 72). Kies hoe de camera het scherpstelveld selecteert (pag. 72).
A Opmerking Niet alle opties zijn in iedere opnamestand beschikbaar.
68
Opties AUTO/Q/p/q/s/t/ u/r
Standaard
R/S/o/m/ UIT
UIT
N/O/P
N
w/x/T
w
AUTO
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
T BEELDKWALITEIT Selecteer de mate waarin de fotobestanden gecomprimeerd worden. Selecteer FINE (lage mate van comprimering) voor een hogere beeldkwaliteit, NORMAL (hoge mate van comprimering) om het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen, te verhogen.
A Opmerking D 800% is alleen beschikbaar wanneer U DYNAMISCH BEREIK is geselecteerd in de O-stand en er voor p FILMSIMULATIE een andere optie is geselecteerd dan d Velvia/ LEVENDIG of W ASTIA/LAAG.
Optie
Beschrijving
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
Q p q s t u r
Om een witbalanswaarde te meten. Voor onderwerpen in direct zonlicht. Voor onderwerpen in de schaduw. Voor “daglicht” tl-buizen. Voor “warmwitte” tl-buizen. Voor “koelwitte” tl-buizen. Voor gloeilampverlichting.
Indien AUTO niet het gewenste resultaat oplevert (bij het maken van close-ups, bijvoorbeeld), dan kunt u Q selecteren en een witbalanswaarde meten of een optie selecteren die overeenkomt met het aanwezige licht.
Menu’s
U DYNAMISCH BEREIK Bepaalt het contrast. Gebruik een hoge waarde voor composities waarin zowel door zonlicht verlichte partijen als schaduwpartijen voorkomen, zoals bij het fotograferen van weerkaatsend zonlicht op het water, helder verlichte herfstbladeren of portretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond; in foto’s die met hoge gevoeligheid worden gemaakt, kunnen echter wel spikkels voorkomen. Als de instelling AUTO is geselecteerd, past de camera de gevoeligheid automatisch aan de omstandigheden aan en wordt een waarde tussen 100% en 400% geselecteerd.
C WITBALANS Selecteer een instelling die overeenkomt met de lichtbron zodat uw foto’s natuurlijke kleuren krijgen (zie de Verklarende woordenlijst op pagina 108 voor uitleg over de betekenis van “Witbalans”).
69
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN A Opmerkingen • Bij andere instellingen dan Q, wordt de witbalans automatisch ingesteld wanneer de flitser wordt gebruikt. Schakel de flitser uit (pag. 28) om met een andere instelling foto’s te maken. • De resultaten variëren met de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Speel de foto’s direct af om op het LCD-scherm te controleren of de kleuren naar wens zijn.
■ Q: Aangepaste witbalans PERSOONLIJKE WB Selecteer Q om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De hiernaast ONTSPANNER NIEUWE WB NIET WIJZIGEN STOP afgebeelde opties worden getoond; richt de camera op een wit voorwerp zodat het gehele beeld gevuld is en druk de ontspanknop volledig in om de witbalans te meten. Wanneer “VOLTOOID! ” verschijnt, drukt u op MENU/OK om de witbalans op de gemeten waarde te zetten. Deze waarde, die zelfs bewaard blijft wanneer de batterijen uit de camera worden gehaald, kan weer worden opgeroepen door de hierboven beschreven opties voor de aangepaste witbalans op het LCD-scherm weer te geven en op MENU/OK te drukken. 70
Als de melding “ONDER” verschijnt, verhoog dan de belichtingscompensatie (pag. 25) en probeer het opnieuw. Als de melding “OVER” verschijnt, verlaag dan de belichtingscompensatie en probeer het opnieuw. B Tip Om opzettelijk een speciaal kleureffect aan uw foto’s te geven, gebruikt u bij het meten van de persoonlijke witbalans een gekleurd in plaats van een wit voorwerp.
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
E CONTINU Gebruik de continustand om beweging vast te leggen in een reeks van foto’s. A Opmerkingen • De flitser wordt automatisch uitgeschakeld. De eerder ingestelde flitsstand wordt weer geselecteerd wanneer E CONTINU op UIT wordt ingesteld. • De framesnelheid is afhankelijk van de sluitertijd.
■ R LAATSTE 12 / o LAATSTE 3 De camera maakt een serie van maximaal 40 foto’s terwijl de sluiterknop ingedrukt wordt gehouden, maar alleen de laatste 12 foto’s (R) of de laatste 3 foto’s (o) worden bewaard. Maximaal 40 foto’s Ontspanknop ingedrukt
Ontspanknop losgelaten
A Opmerkingen: S EERSTE 12 / R LAATSTE 12 / m EERSTE 3 / o LAATSTE 3 • De scherpstelling en belichting worden bepaald bij de eerste foto in iedere serie. • Het aantal opnamen dat kan BEZIG MET OPSLAAN worden gemaakt, is afhankelijk van het beschikbare geheugen. Nadat de laatste opname is gemaakt, kan het opslaan van de serie enige tijd duren. De gemaakte foto’s worden, terwijl ze worden opgeslagen, op het LCD-scherm getoond. A Opmerking: De zelfontspanner Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt er slechts een beeld genomen wanneer R LAATSTE 12 of o LAATSTE 3 geselecteerd is.
Menu’s
Laatste 12 (R) of 3 (o) foto’s worden opgeslagen
■ S EERSTE 12 / m EERSTE 3 De camera maakt een serie van maximaal 12 (S) of 3 (m) foto’s terwijl de sluiterknop ingedrukt wordt gehouden.
71
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
B LICHTMEETSYSTEEM Bepaal hoe de camera de belichting meet als intelligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld. • N MULTI: Automatische scèneherkenning wordt gebruikt om de belichting aan te passen aan diverse omstandigheden. • O SPOT: De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld. Aan te bevelen wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan worden gebruikt in combinatie met scherpstelvergrendeling (pag. 22) om de belichting te meten van onderwerpen die zich niet in het midden van het beeld bevinden. • P INTEGRAAL: De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
F SCHERPSTELLING Hiermee wordt bepaald hoe de camera het scherpstelveld selecteert. Wanneer de macrostand (pag. 27). • w AF(CENTRUM): De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het midden van het frame bevindt. Bij deze instelling kan scherpstelvergrendeling worden gebruikt. • x AF (MULTI): Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, meet de camera contrastrijke onderwerpen nabij het midden van het frame en selecteert de camera het scherpstelveld automatisch (wordt het scherpstelframe niet weergegeven, selecteer dan r w AF(CENTRUM) en gebruik scherpstelvergrendeling, pag. 22). Half indrukken
250
F3.3
Scherpstelframe
72
De menu’s gebruiken: OPNAMESTANDEN
• T CONTINU AF: Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp om de focus aan te passen aan eventuele veranderingen in de afstand tot het onderwerp (zie pag. 17; let wel, hierdoor wordt de batterij extra belast en kan de camera een hoorbaar geluid produceren tijdens het scherpstellen). Gebruik deze opnamestand voor het fotograferen van bewegende onderwerpen.
Menu’s
73
De menu’s gebruiken: Afspeelstand In de menu’s v-STANDEN en Afspeelmenu kunt u de foto’s beheren die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
Het menu v-standen gebruiken Druk op de D-knop om de 1 afspeelstand in te schakelen (pag 11).
op MENU/OK om de 6 Druk geselecteerde optie te activeren.
op de v-knop om het menu 2 Druk v-STANDEN weer te geven.
De opties van het menu v-standen
STANDEN MENU
DIAVOORSTELLING OPDRACHT (DPOF)
VERLATEN
op de keuzeknop omhoog of 3 Druk omlaag om het gewenste menuitem te selecteren. op de keuzeknop rechts om 4 Druk de opties van het geselecteerde item weer te geven. op de keuzeknop omhoog of 5 Druk omlaag om de gewenste optie te selecteren. 74
Optie
Beschrijving Speel foto’s af in een diavoorstelling q DIAVOORSTELLING (pag. 75). Selecteer foto’s voor afdruk met een r OPDRACHT (DPOF) DPOF- en PictBridge-compatibele printer (pag. 54).
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
q DIAVOORSTELLING Met deze functie kunt u uw foto’s afspelen in een diavoorstelling. Selecteer het type diavoorstelling en druk op MENU/OK om de diavoorstelling te starten. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. Opgenomen films worden automatisch afgespeeld en de diavoorstelling gaat na afloop van de film automatisch verder. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken. Optie NORMAAL FADE-IN NORMAAL B
MULTI BEELD
Menu’s
FADE-IN B
Beschrijving Druk op de keuzeknop links of rechts om een foto voor- of achteruit te gaan. Selecteer FADE-IN om overgangen tussen foto’s weer te geven. Zie boven, maar de camera zoomt automatisch in op gezichten die met Intelligente gezichtsdetectie zijn herkend. Om meerdere foto’s tegelijk weer te geven.
A Opmerking De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
75
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
Het Afspeelmenu gebruiken op de D-knop om de 1 Druk afspeelstand in te schakelen (pag. 11).
op de keuzeknop rechts om 4 Druk de opties van het geselecteerde item weer te geven. AFSPEELMENU
op MENU/OK om het 2 Druk Afspeelmenu weer te geven. AFSPEELMENU
1 /2
WISSEN DIAVOORSTELLING VERWIJDER R. OGEN FOTO DRAAIEN BEVEILIGEN BEELDUITSNEDE VERLATEN
op de keuzeknop omhoog of 3 Druk omlaag om het gewenste menuitem te selecteren.
76
1 /2
WISSEN AFBREKEN DIAVOORSTELLING ENKELE FOTO VERWIJDER R. OGEN ALLE FOTO'S FOTO DRAAIEN BEVEILIGEN BEELDUITSNEDE
op de keuzeknop omhoog of 5 Druk omlaag om de gewenste optie te selecteren. op MENU/OK om de 6 Druk geselecteerde optie te activeren.
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
De opties van het Afspeelmenu De volgende opties zijn beschikbaar: Optie
AFSPEELMENU
1 /2
VERWIJDERING R.OGEN
WISSEN DIAVOORSTELLING VERWIJDER R. OGEN FOTO DRAAIEN BEVEILIGEN BEELDUITSNEDE VERLATEN
A Opmerkingen • Rode ogen worden mogelijk niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht in profiel werd gefotografeerd. De resultaten kunnen per omgeving verschillen. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van foto’s waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van foto’s die met andere camera’s zijn gemaakt. • De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten. • Kopieën die werden aangemaakt met a VERWIJDER R. OGEN worden tijdens het afspelen voorzien van een l-pictogram.
Menu’s
Beschrijving Om de geselecteerde foto’s of alle M WISSEN foto’s te wissen (pag. 45). Speel foto’s af in een q DIAVOORSTELLING diavoorstelling (pag. 75). Maak kopieën waarop rodea VERWIJDER R. ogenverwijdering is toegepast OGEN 1/2 (pag. 77). Om foto’s te draaien (pag. 78). N FOTO DRAAIEN Om foto’s tegen wissen te O BEVEILIGEN beveiligen (pag. 79). Om een uitsnede van een foto te R BEELDUITSNEDE maken (pag. 80). Om een kleinere kopie van een j NIEUW FORMAAT foto te maken (pag. 81). Om foto’s te kopiëren van het interne geheugen naar een P KOPIËREN geheugenkaart of vice versa (pag. 81). 2/2 Om voice memo’s aan foto’s toe te Q VOICE MEMO voegen (pag. 83). Selecteer foto’s voor afdruk r OPDRACHT (DPOF) met een DPOF- en PictBridgecompatibele printer (pag. 54).
a VERWIJDER R. OGEN Indien de huidige foto is voorzien van een Bpictogram om aan te geven dat de foto met Intelligente gezichtsdetectie is gemaakt, dan kan deze functie worden gebruikt om rode ogen te verwijderen. De foto wordt door de camera geanalyseerd; als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
77
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
N FOTO DRAAIEN FOTO DRAAIEN Standaard worden foto’s die als portret (staand) zijn gemaakt als landschap (liggend) weergegeven. WIJZIG AFBREKEN Gebruik deze optie om de foto’s in de juiste richting op het LCD-scherm af te spelen. Deze instelling heeft geen enkele invloed op de manier waarop ze op een computer of een ander apparaat worden weergegeven. A Opmerkingen • Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging van foto’s die u gedraaid wilt afspelen (pag. 79). • De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt.
Speel de te draaien foto af en selecteer N FOTO DRAAIEN in het Afspeelmenu.
78
op de keuzeknop omlaag 1 Druk om de foto 90 ° rechtsom, of op de keuzeknop omhoog om de foto 90 ° linksom te draaien.
op MENU/OKom de bewerking 2 Druk te bevestigen (druk op DISP/BACK om af te sluiten zonder de foto te draaien). De foto wordt de volgende keer tijdens het afspelen automatisch gedraaid.
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
O BEVEILIGEN U kunt foto’s beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. De volgende opties zijn beschikbaar. ■ FOTO Geselecteerde foto’s beveiligen. op de keuzeknop links of 1 Druk rechts om de gewenste foto af te spelen. BEVEILIGEN OK?
OK
AFBREKEN
Onbeveiligde foto
WIS BEVEILIGING?
OK
AFBREKEN
Beveiligde foto
op MENU/OK om de foto 2 Druk te beveiligen. Als de foto al is
de stappen 1–2 om meer 3 Herhaal foto’s te beveiligen. Druk op DISP/ BACK om af te sluiten.
■ ALLES RESETTEN Druk op MENU/OK om de beveiliging van alle foto’s ongedaan te maken, of op DISP/BACK om af te sluiten zonder de beveiliging van de foto’s te veranderen.
ALLES BEVEILIGEN? DIT KAN ENIGE TIJD DUREN
OK
AFBREKEN
ALLES RESETTEN? DIT KAN ENIGE TIJD DUREN
OK
AFBREKEN
Als het aantal foto’s waarop de bewerking moet worden uitgevoerd erg groot is, dan wordt nevenstaande AFBREKEN afbeelding op het LCDscherm weergegeven. Druk op DISP/BACK om af te sluiten voordat de bewerking is voltooid. C Attentie Beveiligde foto’s worden wel gewist wanneer de geheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd (pag. 89).
Menu’s
beveiligd, dan wordt de beveiliging ongedaan gemaakt wanneer op MENU/OK wordt gedrukt.
■ BEVEILIG ALLES Druk op MENU/OK om alle foto’s te beveiligen, of op DISP/BACK om af te sluiten zonder de beveiliging van de foto’s te veranderen.
79
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
R BEELDUITSNEDE Gebruik de afspeelstand om een foto af te spelen en selecteer R BEELDUITSNEDE in het Afspeelmenu.
1
Gebruik de zoomregelaar om op de foto in of uit te zoomen, en de keuzeknop om de foto te verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven (druk op DISP/BACK om terug te keren naar de afspeelstand zonder een uitvergroting te hebben gemaakt). BEELDUITSNEDE
B Tip: Intelligente gezichtsdetectie Als de foto werd gemaakt met Intelligente gezichtsdetectie (pag. 20), dan verschijnt B op het LCD-scherm. Druk op de B-knop om in te zoomen op het geselecteerde gezicht.
AFBREKEN
OPSLAAN OK?
Zoomindicator Het navigatievenster toont het gedeelte van de foto dat op het LCD-scherm wordt weergegeven
Wanneer de grootte van de uiteindelijke kopie t is, wordt OK weergegeven in het geel.
AFBREKEN
Het formaat (p, q, of t) van de kopie wordt bovenaan getoond. Grotere uitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 4 : 3. op MENU/OK om de uitsnede 3 Druk op te slaan in een afzonderlijk bestand.
80
BEELDUITSNEDE AFBREKEN OK
op MENU/OK. Er verschijnt een 2 Druk bevestigingsscherm.
OK
OK
BEELDUITSNEDE
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
j NIEUW FORMAAT Gebruik de afspeelstand om een foto af te spelen en selecteer j NIEUW FORMAAT in het Afspeelmenu.
1
Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om t STANDAARD of s KLEIN te selecteren.
op MENU/OK om de 2 Druk geselecteerde optie te activeren. op MENU/OK om de foto op het 3 Druk geselecteerde formaat te kopiëren.
P KOPIËREN Om foto’s te kopiëren van het interne geheugen naar een geheugenkaart of vice versa. op de keuzeknop omhoog 1 Druk of omlaag om d INTERN g x KAART (foto’s kopiëren van intern geheugen naar geheugenkaart) of x KAART g d INTERN (foto’s kopiëren van geheugenkaart naar intern geheugen) te selecteren. op de keuzeknop rechts om 2 Druk de opties van het geselecteerde item weer te geven. KOPIËREN
INTERNFOTO KAART FOTO'S KAARTALLE INTERN
Menu’s
op de keuzeknop omhoog of 3 Druk omlaag om FOTO of ALLE FOTO’S te selecteren.
4 Druk op MENU/OK. 81
De menu’s gebruiken: Afspeelstand B Tip: Foto’s van een geheugenkaart kopiëren naar een andere geheugenkaart Om foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart te kopiëren, plaatst u eerst de geheugenkaart met de foto’s en kopieert u de foto’s naar het interne geheugen. Daarna verwijdert u de kaart, plaatst u de andere geheugenkaart en kopieert u de foto’s vanuit het interne geheugen naar deze kaart.
■ FOTO Geselecteerde foto’s kopiëren.
KOPIËREN OK? 100-0001
OK
op de keuzeknop links of 1 Druk rechts om de gewenste foto af te spelen. Druk op MENU/OK om de foto te 2 kopiëren. de stappen 1–2 om meer 3 Herhaal foto’s te kopiëren. Druk op DISP/ BACK om af te sluiten. 82
AFBREKEN
■ ALLE FOTO’S Druk op MENU/OK om alle foto’s te kopiëren, of op DISP/BACK om af te sluiten zonder de foto’s te kopiëren.
ALLES KOPIËREN? 100-0001 DIT KAN ENIGE TIJD DUREN
OK
AFBREKEN
C Attentie • Het kopiëren wordt onderbroken wanneer de bestemming onvoldoende capaciteit heeft. • Informatie voor DPOF printopdrachten wordt niet meegekopieerd (pag. 54).
De menu’s gebruiken: Afspeelstand
Q VOICE MEMO Gebruik de afspeelstand om een foto af te spelen en selecteer Q VOICE MEMO om een voice memo aan een foto toe te voegen.
OPNAME STANDBY
30s
opname wordt na 30 seconden automatisch beëindigd. START
AFBREKEN
A Opmerking Aan films en beveiligde foto’s kunnen geen voice memo’s worden toegevoegd. Verwijder de beveiliging voordat u een voice memo aan een foto toevoegt (pag. 79).
de camera vast op een afstand van 1 Houd ongeveer 20 cm met de microfoon op de mond gericht.
Microfoon
28s
VOLTOOID
OPNAME
HER-OPNAME
A Opmerkingen AFSPEELMENU • Als er voor de huidige NIEUW FORMAAT foto al een voice memo is KOPIËREN TERUG VOICE MEMO HER-OPNAME opgenomen, dan worden OPDRACHT de rechts afgebeelde opties weergegeven. Selecteer HEROPNAME om de bestaande voice memo te vervangen. • Voice memo’s worden opgeslagen als WAVbestanden in PCM-indeling (pag. 108).
2 /2
Menu’s
op MENU/OK om de opname te 2 Druk starten. NEEMT OP
nogmaals op MENU/OK om 3 Druk de opname te beëindigen. De
Resterende tijd Knippert rood
OPNAME
HER-OPNAME
83
De menu’s gebruiken: Afspeelstand Voice memo’s afspelen Foto’s met voice memo’s worden tijdens het afspelen aangeduid met het pictogram h. Druk op de keuzeknop omlaag om de voice memo af te spelen. Druk nogmaals op de keuzeknop omlaag om het afspelen te pauzeren, druk op de keuzeknop omhoog om het afspelen te beëindigen. Druk op de keuzeknop links om terug te spoelen, rechts om snel vooruit te spoelen. De volumeregeling kan worden weergegeven door op de MENU/OK-knop te drukken; druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume in te stellen en druk nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten. 15s De voortgang wordt op het LCD-scherm weergegeven.
STOP
PAUZE
Voortgangsbalk
A Opmerking Voice memo’s die met andere apparaten zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet door de camera worden afgespeeld. C Attentie Voorkom dat de luidspreker tijdens het afspelen wordt bedekt. Luidspreker
84
Het menu Instellingen Het menu Instellingen gebruiken het menu Instellingen weer op het 1 Geef LCD-scherm. 1.1 Druk op MENU/OK om het menu voor de huidige stand weer geven. 1.2 Druk links op de keuzeknop om een linker tabblad te selecteren. 1.3 Druk omhoog of omlaag op de keuzeknop om P te selecteren. Het menu Instellingen wordt weergegeven. INSTELLINGEN
1 /4
DATUM/TIJD TIJDSVERSCHIL STILLE STAND RESET FORMATTEREN
NEDERLANDS UIT
de instellingen aan. 2 Pas 2.1 Druk rechts op de keuzeknop om het menu Instellingen weer te geven.
INSTELLINGEN WEERGAVE NUMMERING BEDIENING VOL. SLUITER VOLUME SLUITER GELUID AFSPEEL VOLUME
2 /4 1.5 SEC CONT.
VERLATEN
2.3 Druk op de keuzeknop rechts om de opties van het geselecteerde item weer te geven. 2.4 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een optie te selecteren. 2.5 Druk op MENU/OK om de geselecteerde optie te activeren. 2.6 Druk op DISP/BACK om het menu te verlaten.
Menu’s
VERLATEN
2.2 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een menu-item te selecteren.
85
Het menu Instellingen
De opties van het menu Instellingen Menu-item e DATUM/TIJD p TIJDVERSCHIL nw V STILLE STAND 1/4 s RESET
m FORMATTEREN a WEERGAVE b NUMMERING d BEDIENING VOL. 2/4 e SLUITER VOLUME
Om het volume van het sluitergeluid in te stellen.
f SLUITER GELUID
Om het geluid dat de sluiter maakt te selecteren. Om het volume in voor het afspelen van films in te stellen (pag. 90).
g AFSPEEL VOLUME
86
Beschrijving Om de klok van de camera in te stellen. Om de klok op de plaatselijke tijd in te stellen (pag. 88). Om een taal te selecteren. Schakel de luidspreker, de flitser, de AF-hulpverlichting en het lampje van de zelfontspanner uit. Om de standaardwaarden te herstellen van alle instellingen, behalve DATUM/TIJD, TIJDVERSCHIL, SCHERMKLEUR en VIDEO SYST. er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op keuzeknop links of rechts om OK te selecteren en druk op MENU/OK. Om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren (pag. 89). Om aan te geven hoe lang foto’s moeten worden getoond nadat ze zijn gemaakt (pag. 89). Om de naamgeving van bestanden te bepalen (pag. 90). Om het volume van het geluid van de bedieningsorganen in te stellen.
Opties — k/j Zie pagina 113
Standaard — k ENGLISH
AAN / UIT
UIT
—
—
—
—
3 SEC / 1.5 SEC / ZOOM (CONTINU) / UIT CONTINU / RESET q (hoog) / m (middelmatig) / n (laag) / EUIT (gedempt) 2/3 —
1.5 SEC CONTINU m 2 7
Het menu Instellingen Menu-item
Opties
Standaard
—
0
5 MIN / 2 MIN / UIT
2 MIN
k CONTINU / l ALLEEN OPNAME / OFF
k
AAN / UIT
AAN
AAN / UIT AAN / UIT
UIT AAN
AAN / UIT
UIT
—
BLAUW
AAN / UIT
AAN
NTSC / PAL
—
v/w/x
v
Menu’s
Beschrijving Om de helderheid van het LCD-scherm in te stellen g LCD HELDERHEID (pag. 91). Om de tijd voor het uitschakelen in te stellen (pag. 91). o UITSCHAKELEN Voor het verminderen van beeldwaas. Kies of deze functie voortdurend wordt uitgevoerd wanneer de camera zich in de opnamestand bevindt (k CONTINU), Z 2X STABILISATIE 3/4 alleen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (l ALLEEN OPNAME) of niet OFF. Voor het verwijderen van het effect van “rode ogen” a VERWIJDER R. OGEN veroorzaakt door de flitser. Om digitale zoom te activeren of te deactiveren (pag. 92). c DIGIT. ZOOM Om het AF-hulplicht aan of uit te zetten (pag. 24). b AF-HULPLICHT Om aan te geven of niet verwerkte kopieën van foto’s R BEWAAR ORIGINEEL die met verwijdering r. ogen verwijderd of opgeslagen moeten worden. Om een kleurschema voor de menu’s en de cursor te q SCHERMKLEUR selecteren. Om te bepalen of er hints afgebeeld moeten worden. 4/4 u UITLEG TONEN Om een videostand voor aansluiting op een r VIDEO SYST. televisietoestel te selecteren (pag. 50). Optimaliseer de camera voor een langere levensduur van de batterij, voor snel scherpstellen of voor een hogere m ENERGIE BEHEER beeldkwaliteit van het LCD-scherm (pag. 93).
87
Het menu Instellingen
p TIJDVERSCHIL Gebruik deze functie tijdens het reizen om de klok van de camera in een ogenblik in te stellen op de plaatselijke tijd van uw bestemming zonder de tijd van thuis te verliezen. het verschil tussen de plaatselijke 1 Voer tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in. 1.1 Druk op keuzeknop omhoog of omlaag om j LOKAAL te selecteren. 1.2 Druk op de keuzeknop rechts om het tijdverschil weer te geven. TIJDSVERSCHIL 12 / 31 / 2050 10:00 AM 12 / 31 / 2050 10:00 AM 01
00
00
23 OK
Selecteer j LOKAAL en druk op MENU/OK om de klok van de camera in te stellen op de plaatselijke tijd. Selecteer k THUIS om de klok van de camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als j LOKAAL is geselecteerd, dan verschijnt gedurende drie seconden het j pictogram op het LCD-scherm wanneer de opnamestand wordt ingeschakeld en wordt de datum in het geel weergegeven.
AFBREKEN
1.3 Druk op de keuzeknop links of rechts om +, –, uren, of minuten te selecteren; druk op omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. De minimum instelling is 15 minuten. 1.4 Druk op MENU/OK als de instelling is voltooid. 88
over tussen de plaatselijke tijd en 2 Schakel de tijd van uw eigen tijdzone.
12 / 31 / 2050
10 : 00 AM
Controleer of de datum en tijd correct zijn nadat u het tijdverschil heeft veranderd.
Het menu Instellingen
m FORMATTEREN FORMATTEREN Met deze functie kan het FORMATTEREN OK? ALLE DATA WORDT GEWIST! interne geheugen of een OK geheugenkaart worden STOPPEN geformatteerd. Wanneer er OK een geheugenkaart in de camera is geplaatst, dan verschijnt x in het dialoogvenster dat hier rechts wordt afgebeeld en wordt de geheugenkaart geformatteerd. Wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst, dan verschijnt d en wordt het interne geheugen geformatteerd. Druk op keuzeknop links om OK te selecteren, en op MENU/OK om te beginnen met formatteren.
A Opmerkingen • Beelden die worden opgenomen in standen voor continu opnemen, worden steeds weergegeven na het opnemen. • De kleuren die worden getoond bij de instellingen 1.5 SEC en 3 SEC kunnen enigszins afwijken van die van de uiteindelijke foto.
Menu’s
C Attentie • Alle gegevens—inclusief beveiligde foto’s—worden gewist. Kopieer belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander opslagapparaat. • Tijdens het formatteren, mag de afdekkap van het batterijcompartiment niet worden geopend.
a WEERGAVE. Om aan te geven hoe lang foto’s moeten worden getoond nadat ze zijn gemaakt. • 3 SEC: De foto’s worden gedurende ongeveer 3 sec. getoond voordat ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. • 1.5 SEC: De foto’s worden gedurende ongeveer 1,5 sec. getoond voordat ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. • ZOOM(CONTINU): De foto’s worden getoond totdat de MENU/OK-knop wordt ingedrukt. Het is mogelijk om op foto’s in te zoomen om de details te controleren. ZOOM(CONTINU) wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: - A, G of F is geselecteerd in de opnamestand. - Er is een andere optie dan UIT geselecteerd bij E CONTINU.
89
Het menu Instellingen
b NUMMERING Framenummer Nieuwe foto’s worden 100-0001 opgeslagen in bestanden waarvan de bestandsnamen Mapnummer beginnen met een viercijferig Bestandsnummer bestandsnummer dat telkens met één wordt verhoogd. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weergegeven, zoals de afbeelding rechts laat zien. Met NUMMERING kan het bestandsnummer worden teruggezet op 0001, bijvoorbeeld omdat er een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of omdat de geheugenkaart of het interne geheugen opnieuw is geformatteerd. • CONTINU: De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, welke dan ook het hoogst is. Selecteer deze opties om minder bestanden met dezelfde bestandsnaam te krijgen. • RESET: De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is geformatteerd.
90
A Opmerkingen • Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, dan wordt de ontspanknop geblokkeerd (pag. 106). • Met s RESET (pag. 86) wordt b NUMMERING ingesteld op CONTINU, maar de framenummering wordt niet teruggesteld. • De framenummers van foto’s die met andere camera’s zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde.
g AFSPEEL VOLUME Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume te kiezen voor de weergave van films en voice memo’s en druk op MENU/OK om te selecteren.
VOLUME
7 OK
AFBREKEN
Het menu Instellingen
g LCD HELDERHEID Druk op keuzeknop omhoog of omlaag om de helderheid van het LCD-scherm in te stellen en druk op MENU/OK om de instelling te activeren.
LCD HELDERHEID
0 OK
AFBREKEN
o UITSCHAKELEN Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend. De batterij gaat langer mee als voor een kortere tijd wordt gekozen; bij instelling op UIT moet de camera handmatig worden uitgeschakeld. De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer de camera is aangesloten op een printer (pag. 51) of computer (pag. 56) en tijdens diavoorstellingen (pag. 75).
Menu’s
B Tip: De camera inschakelen Om de camera opnieuw te activeren nadat hij automatisch werd uitgeschakeld, gebruikt u de n-schakelaar of houdt u de D-knop gedurende ongeveer een seconde ingedrukt (pag. 11)
A Opmerking Hoewel UIT is geselecteerd bij o UITSCHAKELEN, wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende vijf minuten in de volgende omstandigheden: • w SNEL AF of x HELDERDER LCD is geselecteerd bij m ENERGIE BEHEER. • r is geselecteerd bij P MODUS. • STANDBY wordt weergegeven bij A. • B wordt weergegeven in de opnamestand. • G, V is geselecteerd in de opnamestand.
91
Het menu Instellingen
c DIGIT. ZOOM Als deze instelling op AAN wordt gezet en A wordt geselecteerd wanneer het maximale bereik van optische zoom is bereikt, dan wordt digitale zoom gebruikt waardoor het beeld nog verder wordt uitvergroot. Om digitale zoom te annuleren, zoomt u uit tot het minimale bereik van digitale zoom en selecteert u B. 4:3 N 9
Zoomindicator
Zoomindicator, DIGITAL ZOOM uit B Optische zoom
92
Zoomindicator, DIGITAL ZOOM aan A B A Optische zoom
Digit. zoom
C Attentie Digitale zoom levert een lagere beeldkwaliteit op dan optische zoom.
Het menu Instellingen A Opmerkingen • v ENERGIE BESP. werkt niet wanneer Intelligente gezichtsdetectie is ingeschakeld. • Wanneer v ENERGIE BESP. niet is geselecteerd, dan wordt het LCD-scherm na ongeveer 30 seconden uitgeschakeld als er geen bediening plaatsvindt.
Menu’s
m ENERGIE BEHEER U kunt de prestaties van de camera optimaliseren voor een langere levensduur van de batterij, voor snel scherpstellen of voor een hogere beeldkwaliteit van het LCD-scherm. De volgende opties zijn beschikbaar: • v ENERGIE BESP.: De verversingssnelheid van het LCD-scherm wordt verlaagd. Om energie te sparen, wordt in de opnamestand het LCD-scherm na ongeveer 10 seconden uitgeschakeld wanneer geen bediening plaatsvindt. Deze instelling wordt aanbevolen wanneer de camera gedurende langere perioden en bij hoge temperaturen wordt gebruikt om spikkels op de foto’s te voorkomen. • w SNEL AF: De camera stelt de scherpstelling en de belichting sneller in en kunt u sneller foto’s maken. • x HELDERDER LCD: Kies deze optie voor een heldere en hogere kwaliteit LCD-scherm.
93
Optionele accessoires De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken. ■ Computer-gerelateerd
■ Audio/video TV (verkrijgbaar via de detailhandel)
USB
Audio/videouitgang
Technische informatie
94
■ Print USB
PictBridge-compatibele printer (verkrijgbaar via de detailhandel)
Computer (verkrijgbaar via de detailhandel)
SD/SDHCgeheugenkaart
Printer (verkrijgbaar via de detailhandel)
SD-kaartsleuf of kaartlezer
Optionele accessoires
Accessoires van FUJIFILM De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM vertegenwoordiger naar de allernieuwste accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar http://www. fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. Oplaadbare Li-ion batterij
NP-50 (meegeleverd)
Extra NP-50 batterijen met een hoge capaciteit kunnen zo nodig apart worden gekocht.
Batterijlader
BC-50 (meegeleverd)
Vervangende batterijladers kunnen zo nodig apart worden gekocht. De BC-50 laadt een NP-50 batterij op in ongeveer 140 minuten bij +23 °C. Te gebruiken bij langdurig afspelen en bij het naar een computer kopiëren van foto’s (de vorm van de adapter en de stekker kunnen per land variëren).
Koppelstuk
Sluit de AC-5VX aan op de camera.
CP-50
Technische informatie
Netstroomadapter AC-5VX (CP-50 vereist)
95
Onderhoud van de camera Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Opslag en gebruik Neem de batterij en de geheugenkaart uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik de camera niet op plaatsen waar de camera wordt blootgesteld aan, of in contact kan komen met: • regen, stoom of rook • vocht en vuil • direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals in een auto op een zonnige dag • extreme kou • sterke trillingen • sterke magnetische velden, zoals een zendmast, hoogspanningskabel, radarstation, motor, transformator of magneet • vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden • rubber of vinyl ■ Water en zand Water en zand kunnen ook de camera en de interne circuits en mechanismen beschadigen. Bescherm de camera tegen zand en water wanneer u de camera meeneemt naar het strand e.d. Leg de camera niet neer op een natte of vochtige ondergrond.
96
■ Condensatie Door plotselinge temperatuursstijgingen, zoals wanneer u op een koude dag een verwarmd gebouw binnenkomt, kan er in de camera condensatie optreden. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit en wacht u minimaal een uur voordat u de camera weer inschakelt. Als zich condensatie op de geheugenkaart voordoet, verwijdert u de kaart en wacht u totdat alle condens is verdampt. Reiniging Gebruik een blaaskwast om stof van de lens en het LCD-scherm te verwijderen en neem deze vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd door de lens of het LCD-scherm voorzichtig te reinigen met een FUJIFILM lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Wees voorzichtig om geen krassen op de lens of het LCD-scherm te maken. Het camerahuis kan worden schoongemaakt met een zachte, droge doek. Gebruik nooit alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Op reis Houd de camera bij u in uw handbagage. Bagage die moet worden ingecheckt, kan aan hevige schokken worden blootgesteld waardoor de camera zou kunnen worden beschadigd.
Probleemoplossing Voeding en batterij Probleem
Mogelijke oorzaak De batterij is leeg.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Voeding De batterij raakt snel leeg.
Plaats de batterij in de juiste richting.
Vergrendel de afdekkap van het batterijcompartiment. Sluit de netstroomadapter en het koppelstuk goed aan. Warm de batterij op in een van uw zakken of op De batterij is koud. een andere plaats en stop de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Maak de polen schoon met een zachte, droge Er zit vuil op de polen van de batterij. doek. De r stand van de camera is ingeschakeld. Selecteer een andere opnamestand. Het einde van de levensduur van de batterij is De batterij werd al vele malen opgeladen. bereikt. Koop een nieuwe. m ENERGIE BEHEER is ingesteld op w SNEL Selecteer v ENERGIE BESP. om de batterij AF of x HELDERDER LCD. minder zwaar te belasten. Selecteer een andere instelling voor de F SCHERPSTELLING staat ingesteld op scherpstelling. T CONTINU AF. Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen De batterij is leeg. batterij. De netstroomadapter of het koppelstuk is Sluit de netstroomadapter en het koppelstuk afgekoppeld. goed aan.
Pagina 5, 14 6 7 — — — 32 — — 72 5, 14 —
Probleemoplossing
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
De batterij is niet in de juiste richting in het batterijcompartiment geplaatst. De afdekkap van het batterijcompartiment is niet vergrendeld. De netstroomadapter en het koppelstuk zijn niet goed aangesloten.
Oplossing Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen batterij.
97
Probleemoplossing Probleem De batterij wordt niet opgeladen.
Mogelijke oorzaak De batterij is niet goed in de batterijlader geplaatst. De batterij is niet in de juiste richting in het batterijcompartiment geplaatst.
Het opladen duurt Het is te koud. lang. Batterijlader
Er zit vuil op de polen van de batterij. De laadindicator licht op, maar de De batterij werd al vele malen opgeladen. batterij wordt niet opgeladen. De stekker van de lader zit niet goed in het stopcontact.
Oplossing
Pagina
Plaats de batterij goed in de batterijlader.
5
Plaats de batterij in de juiste richting.
5
Laad de batterij op bij kamertemperatuur.
—
Maak de polen schoon met een zachte, droge doek. Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet oplaadt. Steek de stekker van de lader goed in het stopcontact.
—
Oplossing
Pagina
—
—
Menu’s en schermen Probleem De menu’s en de schermen zijn niet in het Nederlands.
98
Mogelijke oorzaak De optie n w van het menu Instellingen is niet ingesteld op Nederlands.
Selecteer NEDERLANDS.
12, 86
Probleemoplossing Opname Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing Pagina Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte 8, 45 door foto’s te wissen. Het geheugen is niet geformatteerd. Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. 89 Er zit vuil op de contacten van de Maak de contacten schoon met een zachte, droge — geheugenkaart. doek. De geheugenkaart is beschadigd. Plaats een nieuwe geheugenkaart. 8 De batterij is leeg. Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen batterij. 6 De camera is automatisch uitgeschakeld. Schakel de camera in. 11 Het LCD-scherm kan donker worden terwijl de De flitser heeft geflitst. flitser weer wordt opgeladen. Wacht totdat de 28 flitser is opgeladen. Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. Gebruik de macrostand. 27 Het onderwerp is te ver verwijderd van de camera. Schakel de macrostand uit. Het onderwerp is niet geschikt voor Gebruik scherpstelvergrendeling. 22 automatische scherpstelling. Selecteer een andere beeldgrootte of 32, 34, o BEELDGROOTTE is ingesteld op S. opnamestand. 64 Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar Selecteer een andere opnamestand. 32 in de huidige opnamestand. Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen Verwijder het voorwerp wat het gezicht verbergt. door een zonnebril, hoed, lang haar, e.d. Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts Pas de compositie zo aan dat het gezicht van het 20 een minuscuul deel van het beeld. onderwerp een groter deel van het beeld beslaat. Het onderwerp houdt het hoofd schuin of het Vraag het onderwerp het hoofd rechtop te houden gezicht is van de camera afgewend. en in de richting van de camera te kijken. De camera wordt schuin gehouden. Houd de camera recht. 15 Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht. Zorg voor meer licht. — Het gekozen onderwerp bevindt zich dichter Pas de compositie aan of schakel gezichtsdetectie 20, 22 bij het midden van het scherpstelframe dan het uit en gebruik scherpstelvergrendeling. belangrijkste onderwerp. Het geheugen is vol.
Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop Fotograferen wordt ingedrukt.
Na het maken van een foto wordt het LCD-scherm donker. Scherpstelling
De beeldgrootte varieert per foto. Gezichtsdetectie is niet beschikbaar.
Gezichten worden Intelligente niet herkend. gezichtsdetectie
Er is een verkeerd onderwerp gekozen.
Probleemoplossing
EXR AUTO
De camera stelt niet scherp.
99
Probleemoplossing Mogelijke oorzaak Oplossing Pagina De macrostand is niet beschikbaar in de huidige Selecteer een andere opnamestand. 32 opnamestand. De flitser is bezig met opladen. Wacht totdat de flitser is opgeladen. 28 De flitser is niet beschikbaar in de huidige Selecteer een andere opnamestand. 32 opnamestand. De flitser flitst niet. Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen 6 De batterij is leeg. batterij. De stand E CONTINU staat niet ingesteld op 71 Stel E CONTINU uit. UIT. Flitser De gewenste flitsstand is niet beschikbaar in de Selecteer een andere opnamestand. 32 De flitsstand is niet huidige opnamestand. beschikbaar. De stille stand van de camera is geactiveerd. Deactiveer de stille stand. 17 Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik Het onderwerp Breng het onderwerp dichterbij. 111 wordt niet volledig van de flitser. Het venster van de flitser is bedekt. Houd de camera op de juiste wijze vast. 15 door de flitser verlicht. Er is een korte sluitertijd geselecteerd. Kies een langere sluitertijd. 38 Om de demonstratiestand te activeren volgt u de Er wordt een De camera werd ingeschakeld terwijl hij werd aanwijzingen op het scherm. Anders drukt u op de — Netstroomadapter helpscherm gevoed met een netstroomadapter. ontspanknop. getoond. De lens is vuil. Maak de lens schoon. 96 De lens is bedekt. Houd geen voorwerpen of vingers voor de lens. 15 De foto’s zijn R verschijnt tijdens het fotograferen en het Controleer de scherpstelling voordat u de foto bewogen. 17 scherpstelframe wordt rood. maakt. 0 verschijnt tijdens het fotograferen. Gebruik de flitser of een statief. 28 Beeldproblemen De foto’s hebben Er is een lange sluitertijd geselecteerd en het Kies een kortere sluitertijd. 38 spikkels. onderwerp is slecht belicht. Verticale lijnen De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. — verschijnen op temperaturen. foto’s. Close-ups
100
Probleem De macrostand is niet beschikbaar.
Probleemoplossing Probleem
Mogelijke oorzaak
Opslaan
De foto’s worden niet opgeslagen.
De voeding werd tijdens het fotograferen onderbroken.
Continu
De zelfontspanner is ingeschakeld en Er wordt maar één R LAATSTE 12 of o LAATSTE 3 is foto gemaakt. geselecteerd bij E CONTINU.
Oplossing Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter/het koppelstuk aansluit. De bestanden, de geheugenkaart en het interne geheugen kunnen beschadigd worden als de camera ingeschakeld blijft. Schakel de zelfontspanner uit.
Pagina
—
71
Video
Opslaan
Probleem Het geluid van de camera die scherpstelt, is hoorbaar.
Mogelijke oorzaak F SCHERPSTELLING staat ingesteld op T CONTINU AF.
Oplossing Selecteer w AF(CENTRUM) bij F SCHERPSTELLING.
Pagina 48
Probleemoplossing
101
Probleemoplossing Afspelen Probleem De foto’s zijn korrelig. Afspeelzoom is niet beschikbaar.
Mogelijke oorzaak Oplossing De foto’s zijn gemaakt met een camera van een — ander merk of model. Foto’s De foto’s zijn gemaakt met j NIEUW FORMAAT — of met een camera van een ander merk of model. De stille stand van de camera is geactiveerd. Deactiveer de stille stand. Het volume is te laag ingesteld. Stel het volume in. Geen geluid bij het Houd de camera tijdens het filmen op de juiste Audio afspelen van voice De microfoon was bedekt. wijze vast. memo’s en films. Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste De luidspreker is bedekt. wijze vast. De geselecteerde Maak de beveiliging ongedaan met het apparaat Wissen foto’s worden niet Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. waarmee de beveiliging is aangebracht. gewist. De bestandsnummering De afdekkap van het batterijcompartiment werd Schakel de camera uit voordat u de afdekkap van Nummering wordt onverwacht geopend terwijl de camera was ingeschakeld. het batterijcompartiment opent. teruggezet.
Pagina — 41, 81 17 90 83 84 79
6, 90
Aansluitingen Probleem
TV
Geen beeld of geluid.
Geen kleur.
102
Mogelijke oorzaak De camera is niet goed aangesloten. Een A/V-kabel werd aangesloten tijdens het afspelen van een film. Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”. De camera is niet ingesteld op het juiste videosysteem. Het volume van het televisietoestel is te laag. De camera is niet ingesteld op het juiste videosysteem.
Oplossing Sluit de camera op de juiste wijze aan. Sluit de camera pas aan nadat het afspelen is beëindigd. Stel het kanaal in op “VIDEO”. Stel de camera via r VIDEO SYST. in op hetzelfde systeem als het televisietoestel. Stel het volume in. Stel de camera via r VIDEO SYST. in op hetzelfde systeem als het televisietoestel.
Pagina 50 49, 50 — 87 — 87
Probleemoplossing Probleem Mogelijke oorzaak De computer Computer herkent de camera De camera is niet goed aangesloten. niet. Foto’s kunnen niet De camera is niet goed aangesloten. worden afgedrukt. De printer is niet ingeschakeld. Er wordt maar PictBridge een exemplaar afgedrukt. De printer is niet compatibel met PictBridge. De datum wordt niet afgedrukt.
Oplossing
Pagina
Sluit de camera op de juiste wijze aan.
60
Sluit de camera op de juiste wijze aan. Schakel de printer in.
51 —
—
—
Diversen Probleem Er gebeurt niets wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Tijdelijke storing van de camera. De batterij is leeg.
Tijdelijke storing van de camera.
Oplossing Pagina Verwijder de batterij en plaats hem terug of koppel de netstroomadapter en het koppelstuk af 6 en weer aan. Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen 6 batterij. Verwijder de batterij en plaats hem terug of koppel de netstroomadapter en het koppelstuk af 6 en weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILMdealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Probleemoplossing
De camera functioneert niet naar behoren.
Mogelijke oorzaak
103
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Op het LCD-scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven: Waarschuwing O (rood) N (knippert rood) 0
R (rood weergegeven met een rood scherpstelframe)
Beschrijving De batterij is bijna leeg. De batterij is leeg. Lange sluitertijd. De foto kan bewegingsonscherpte gaan vertonen.
De camera is niet in staat scherp te stellen.
De diafragmaopening Het onderwerp is te helder of te donker. De foto of de sluitertijd wordt wordt over- of onderbelicht. rood weergegeven SCHERPSTELFOUT LENSAANSTURING DEFECT Storing van de camera. SCHAKEL DE CAMERA UIT EN SCHAKEL DIE WEER IN Geen geheugenkaart geplaatst wanneer P KOPIËREN GEEN KAART in het Afspeelmenu wordt geselecteerd. De geheugenkaart of het interne geheugen is niet geformatteerd of de geheugenkaart is geformatteerd met een computer of ander apparaat. KAART NIET GEFORMATTEERD!
BEVEILIGDE KAART BEZIG MET OPSLAAN
104
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt. Storing van de camera. De geheugenkaart is schrijfbeveiligd. De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd.
Oplossing Plaats een nieuwe of een volledig opgeladen batterij. Gebruik de flitser of plaats de camera op een statief. • Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (pag. 22). • Probeer een onderbelicht onderwerp scherp te stellen op een afstand van ongeveer 2 m. • Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen. Gebruik de flitser als het onderwerp te donker is. Schakel de camera uit en weer aan zonder de lens aan te raken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen. Plaats een geheugenkaart. Formatteer de geheugenkaart of het interne geheugen met behulp van de menuoptie m FORMATTERENvan het menu Instellingen van de camera (pag. 89). Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart (pag. 89) wanneer de melding wordt herhaald Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. Verwijder de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart (pag. 8). Formatteer de geheugenkaart met de camera (pag. 89).
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing
KAARTFOUT
Beschrijving De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in deze camera. De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd. Incompatibele geheugenkaart. Storing van de camera.
x GEHEUGEN VOL De geheugenkaart of het interne geheugen is d GEHEUGEN VOL vol, er kunnen geen foto’s worden opgeslagen of INTERN GEHEUGEN IS VOL gekopieerd. GEBRUIK GEHEUGENKAART Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan. De geheugenkaart of het interne geheugen is niet SCHRIJFFOUT NAAR KAART geformatteerd.
KAART LEESFOUT
Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart (pag. 89) wanneer de melding wordt herhaald Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. Gebruik een compatibele geheugenkaart. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop ruimte beschikbaar is. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop ruimte beschikbaar is. Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart (pag. 89). Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer aan. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera Het bestand kan niet worden afgespeeld. aangemaakt. Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. De contacten van de geheugenkaart moeten Formatteer de geheugenkaart (pag. 89) wanneer de worden schoongemaakt. melding wordt herhaald Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen. Storing van de camera. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Probleemoplossing
Geheugenkaartfout of verbindingsfout.
Oplossing Formatteer de geheugenkaart (pag. 89).
105
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing
MAX. NUM. BEREIKT
TE VEEL FOTO’S NIET MOGELIJK A NIET MOGELIJK DEZE FOTO IS BEVEILIGD 5 FOUT x KAART IS LEEG d KAART IS LEEG t UITSNEDE NIET MOGELIJK UITSNEDE NIET MOGELIJK t NIET MOGELIJK s NIET MOGELIJK DPOF LEESFOUT INSTELLEN DPOF NIET MOGELIJK A VIDEOBESTAND! GEEN DPOF MOGELIJK DRAAIEN NIET MOGELIJK A DRAAIEN NIET MOGELIJK
106
Beschrijving
Oplossing Formatteer de geheugenkaart en stel de menuoptie b NUMMERING van het menu G INSTELLINGEN in op De camera heeft het hoogste framenummer (999RESET. Maak een foto om het framenummer in te stellen 9999) bereikt. op 100-0001, ga terug naar het menu b NUMMERING en selecteer de optie CONTINU. Er is voor sorteren op datum een datum gekozen Kies een andere datum. waarop er meer dan 4.999 foto’s zijn gemaakt. Verwijder r. ogen kan niet worden toegepast op de — geselecteerde foto of film. U heeft geprobeerd een beveiligde foto te wissen, Maak de beveiliging ongedaan voordat u foto’s wist, draait te draaien of van een voice memo te voorzien. of van een voice memo voorziet. Het bestand waarin de voice memo is opgeslagen, De voice memo kan niet worden afgespeeld. is beschadigd. Storing van de camera. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer. De bron die is geselecteerd in de optie P KOPIËREN van het Afspeelmenu bevat geen foto’s. U heeft geprobeerd een uitsnede te maken van een foto van het formaat t. Het bestand van de voor de uitsnede te gebruiken foto is beschadigd of niet met deze camera gemaakt. Er werd geprobeerd het formaat van een tbeeld te wijzigen. Er werd geprobeerd het formaat van een sbeeld te wijzigen. De DPOF printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 foto’s. De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
Selecteer een andere bron.
Dat is met deze foto’s niet mogelijk.
Het formaat van deze beelden kan niet worden gewijzigd. Kopieer de foto’s naar het interne geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan. —
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
—
De foto kan niet worden gedraaid. Films kunnen niet worden gedraaid.
— —
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen Waarschuwing HOUD DE DISP-KNOP INGEDRUKT OM DE STILLE STAND UIT TE ZETTEN COMMUNICATIE FOUT
Beschrijving
Oplossing
U heeft geprobeerd een flitsstand te selecteren of Deactiveer de stille stand voordat u een flitsstand selecteert het volume in te stellen terwijl de stille stand van of het volume instelt. de camera is geactiveerd. Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van een foto naar een computer of ander apparaat een communicatiefout opgetreden.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of de USBkabel goed is aangesloten.
Controleer de printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer aan om Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft het afdrukken te hervatten. zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de printer (zie de gebruiksaanwijzing van de PRINTER PROBLEEM printer voor details). Druk op MENU/OK als het afdrukken niet RESUME (DOORGAAN?) automatisch wordt hervat. Films en sommige foto’s die met andere apparaten zijn U heeft geprobeerd een film, een foto die niet met gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt. Als de foto wel CAN NOT BE PRINTED (FOTO deze camera is gemaakt of een foto in een indeling met deze camera is gemaakt, controleer dan of de printer de KAN NIET GEPRINT WORDEN) die niet door de printer wordt ondersteund af te bestandsindeling JFIF-JPEG of Exif-JPEG ondersteunt. Is dat drukken. niet het geval, dan kunnen de foto’s niet worden afgedrukt. PRINTER PROBLEEM
Probleemoplossing
107
Verklarende woordenlijst
Appendix
108
Digit. zoom: In tegenstelling tot optische zoom vergroot digitale zoom niet de zichtbare hoeveelheid detail. De details die in optische zoom zichtbaar zijn, worden slechts uitvergroot waardoor er een “korrelig” beeld ontstaat. DPOF (Digital Print Order Format): Een norm waarmee foto’s afgedrukt kunnen worden met “printopdrachten” die in het interne geheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat informatie over welke foto’s en in welke aantallen de foto’s moeten worden afgedrukt. EV (Exposure Value): De belichtingswaarde EV wordt bepaald door de gevoeligheid van de beeldsensor en de hoeveelheid licht die in de camera valt en waaraan de beeldsensor wordt blootgesteld. Bij iedere verdubbeling van de hoeveelheid licht, wordt de waarde van EV verhoogd met 1, bij iedere halvering van de hoeveelheid licht, wordt de waarde van EV verlaagd met 1. De hoeveelheid licht die in de camera valt, kan worden bepaald met behulp van het diafragma en de sluitertijd. Exif Print: Een norm die het mogelijk maakt om bij de foto opgeslagen informatie te gebruiken om bij het afdrukken de optimale kleuren te krijgen. JPEG (Joint Photographic Experts Group): Een gecomprimeerde bestandsindeling voor kleurenafbeeldingen. Hoe hoger de compressieverhouding, hoe groter het verlies van informatie en hoger de afname van de beeldkwaliteit tijdens het weergaven van de foto. Motion JPEG: Een AVI-formaat (Audio Video Interleave) dat beelden en geluid opslaat in één bestand waarbij de beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat. Motion JPEG-bestanden kunnen worden afgespeeld met de Windows Media Player (vereist DirectX 8.0 of hoger) of met QuickTime 3.0 of hoger. Smear of verticale lichtspiegeling: Een voor CCD’s kenmerkend fenomeen waarbij er witte strepen verschijnen wanneer er een zeer fel licht, zoals zonlicht of zelfs weerkaatst zonlicht, in beeld verschijnt. WAV (Waveform Audio Format): Een standaard Windows indeling voor geluidsbestanden. WAV-bestanden hebben de extensie “*.WAV” en kunnen zowel gecomprimeerd als ongecomprimeerd zijn. De camera gebruikt ongecomprimeerd WAV. WAV-bestanden kunnen worden afgespeeld met de Windows Media Player of met QuickTime 3.0 of hoger. Witbalans: Het menselijk brein past zich automatisch aan aan veranderingen in de kleur van het licht, waardoor voorwerpen die onder een bepaalde lichtbron wit lijken, dat nog steeds doen wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Digitale camera’s kunnen deze aanpassing nabootsen door bij het verwerken van de foto’s rekening te houden met de kleur van de lichtbron. Dit proces staat bekend als “witbalans”.
Capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal foto’s dat met de verschillende beeldkwaliteiten mogelijk is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering, de bestandsgroottes zijn afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
SD-kaart SDHC-kaart
Formaat (pixels) Bestandsgrootte Intern geheugen (ca. 47 MB) 512 MB 1 GB 2 GB 4 GB 8 GB 16 GB
o4:3 FINE NORMAL 3.616 × 2.712 3,9 MB 2,4 MB
o3:2 FINE NORMAL 3.616 × 2.400 3,4 MB 2,2 MB
o 16 : 9 FINE NORMAL 3.616 × 2.048 2,9 MB 1,8 MB
p4:3 FINE NORMAL 2.592 × 1.944 2,5 MB 1,3 MB
p3:2 FINE NORMAL 2.592 × 1.728 2,2 MB 1,1 MB
p 16 : 9 FINE NORMAL 2.592 × 1.440 1,9 MB 950 KB
12
19
13
22
16
26
19
38
21
42
25
51
120 250 510 1.020 2.050 4.080
200 400 810 1.630 3.270 6.500
140 280 570 1.140 2.300 4.570
220 450 910 1.820 3.660 7.260
160 330 670 1.340 2.700 5.370
260 530 1060 2.130 4.290 8.520
190 390 790 1.590 3.190 6.330
380 770 1540 3.100 6.220 12.350
220 440 880 1.770 3.550 7.050
430 870 1720 3.440 6.910 13.720
260 520 1.050 2.100 4.220 8.370
510 1.030 2.060 4.130 8.300 16.470
Appendix
109
Capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart
SD-kaart SDHC-kaart
Formaat (pixels) Bestandsgrootte Intern geheugen (ca. 47 MB) 512 MB 1 GB 2 GB 4 GB 8 GB 16 GB
q4:3 FINE NORMAL 2.048 × 1.536 1,6 MB 800 KB
q3:2 FINE NORMAL 2.048 × 1.360 1,4 MB 720 KB
q 16 : 9 FINE NORMAL 1.920 × 1.080 1,0 MB 700 KB
t
s
640 × 480 —
320 × 240 —
30
60
34
67
46
69
42 sec.
1 min. 24 sec.
310 620 1.230 2.480 4.980 9.880
600 1.210 2.380 4.770 9.570 19.000
350 700 1.400 2.820 5.650 11.230
680 1.370 2.690 5.390 10.820 21.480
460 930 1.870 3.760 7.540 14.970
700 1.400 2.810 5.640 11.310 22.460
7 min. 14 min. 29 min. 58 min.* 116 min.* 231 min.*
14 min. 28 min. 57 min.* 114 min.* 230 min.* 457 min.*
* Totale lengte van alle filmbestanden. Individuele films mogen niet groter zijn dan 1 GB (s) of 2 GB (t), ongeacht de capaciteit van de geheugenkaart.
110
Technische gegevens Systeem Model Effectieve pixels CCD Opslagmedia Bestandssysteem
Appendix
FinePix F70EXR digitale camera 10 miljoen 1/2 -in. Super CCD EXR • Intern geheugen (ca. 47 MB) • SD/SDHC-geheugenkaarten (zie pagina 8) In overeenstemming met Design Rule for Camera File System (DCF), Exif 2.2, en Digital Print Order Format (DPOF) Bestandsindeling • Foto’s: Exif 2.2 JPEG (gecomprimeerd) • Films: Motion JPEG AVI • Audio: WAV in mono Formaat (pixels) • o 4 : 3: 3.616 × 2.712 • o 3 : 2: 3.616 × 2.400 • o 16 : 9: 3.616 × 2.048 • p 4 : 3: 2.592 × 1.944 • p 3 : 2: 2.592 × 1.728 • p 16 : 9: 2.592 × 1.440 • q 4 : 3: 2.048 × 1.536 • q 3 : 2: 2.048 × 1.360 • q 16 : 9: 1.920 × 1.080 Bestandsgrootte Zie pagina’s 109-110 Lens Fujinon lens met 10 × optische zoom, F3,3 (groothoek) – F5,6 (telelens) Brandpuntsafstand f=5,0 mm–50,0 mm (gelijkwaardig aan standaard 35 mm lens: 27 mm–270 mm) Digitale zoom Ca. 4,0 × (tot 40 × in combinatie met optische zoom) Diafragma F3,3/F6,4 (groothoek), F5,6/F11,0 (telelens), maakt gebruik van een neutraal dichtheidsfilter (ND) Scherpstelbereik (vanaf de ca. 45 cm–oneindig (groothoek); 2 m–oneindig (telelens) voorkant van de lens) Macro: ca. 5 cm–2,5 m (groothoek); 90 cm–2,5 m (telelens) Snel AF: ca. 1 m–oneindig(groothoek); 4 m–oneindig (telelens) Gevoeligheid Standaard uitgangsgevoeligheid gelijkwaardig aan ISO 100, 200, 400, 800, 1600, 3200*1, 6400*2, 12800*2; AUTO, AUTO (400), AUTO (800), AUTO (1600) *1 beeldformaten p of q, *2 alleen beeldformaat q Belichtingsmeting TTL-belichtingsmeting (through-the-lens) met 256 segmenten MULTI, SPOT, INTEGRAAL Belichtingsregeling Geprogrammeerde automatische belichting en automatische belichting met sluiterprioriteit met 2 stops; handmatige belichting Belichtingscompensatie –2 EV – +2 EV in stappen van 1/3 EV (standen O en P)
111
Technische gegevens Systeem Scènemodi
A (NATURAL & K), B (NATURAL LIGHT), G (PRO FOCUS), F (LAAG LICHT), C (PORTRET), V (GEZICHT VERZACHTEN), K (LANDSCHAP), L (SPORT), D (NACHT), U (NACHT(STAT.)), W (VUURWERK), E (ZONSOPKOMST), F (SNEEUW), G (STRAND), I (FEESTEN), O (BLOEMEN), P (DOCUMENTEN) Optische stabilisatie (CCD verschuiving) Beschikbaar
Stabilisatie Intelligente gezichtsdetectie Sluitertijd (gecombineerd • D: 1/8 s–1/1.000 s mechanisch en elektronisch • U: 3 s–1/1.000 s bediende sluiter) • W: 4 s–1/2 s • Handmatige selectie: 8 s–1/2.000 s • Overige standen: 1/4 s–1/2.000 s Continu • m: Tot 1,8 fps, max. 3 foto’s • o: Tot 1,8 fps, laatste 3 genomen foto’s • S: Tot 4,8 fps, max. 12 foto’s • R: Tot 4,8 fps, laatste 12 genomen foto’s Scherpstelling • Stand: AF-centrum, AF-multi, continue AF • Autofocussysteem: TTL AF op basis van contrastmeting Witbalans Automatische scènedetectie; zes handmatig voorgeprogrammeerde programma’s voor direct zonlicht, schaduw, daglicht-tl-verlichting, warmwitte tl-verlichting, koelwitte tl-verlichting en gloeilampverlichting; aanpasbare witbalans Zelfontspanner Uit, 2 sec, 10 sec. Flitser Automatische flitser; effectief bereik met gevoeligheid ingesteld op ISO 800 is ong. 30 cm – 4,2 m (groothoek), 90 cm – 2,4 m (telelens) Flitsstand Automatisch, gedwongen, uit, synchronisatie met lange sluitertijd (verwijder r. ogen uit); automatisch met verwijder r. ogen, gedwongen met verwijder r. ogen, uit, synchronisatie met lange sluitertijd en verwijder r. ogen (verwijder r. ogen aan)
112
Technische gegevens Systeem LCD-scherm Framebereik Films Opnamefuncties
Afspeelfuncties Overige opties
2.7 -inch, 230k-dot LCD-kleurenscherm Ca. 100% Beeldformaat 640 × 480 of 320 × 240 pixels; 30 fps; monogeluid EXR mode (EXR AUTO, RESOLUTIEPRIORITEIT, HOGE ISO & LAGE RUIS, PRIORITEIT DBEREIK), Dynamisch bereik, Intelligente gezichtdetectie met , energiebeheer, beeldkader, framenummergeheugen en filmsimulatie Intelligente gezichtsdetectie, verwijder r. ogen, micro miniaturen, multi-frame afspelen, sorteren op datum, beelduitsnede, nieuw formaat, diavoorstelling, foto draaien en voice memo PictBridge, Exif Print, taalkeuze (Japans / Engels / Frans / Duits / Spaans / Italiaans / Vereenvoudigd Chinees / Koreaans / Nederlands / Portugees / Russisch / Thais / Turks / Traditioneel Chinees / Tsjechisch / Hongaars / Pools / Zweeds / Slowaaks / Deens / Noors / Fins / Arabisch), tijdsverschil
In-/uitgangsaansluitingen A/V OUT (audio/video output) 8-pins multi-connector voor NTSC- of PAL-uitgang met monauraal geluid Digitale in-/uitgang USB 2.0 High Speed, gedeelde A/V OUT-aansluiting
Appendix
113
Technische gegevens Voeding/overige Voeding Indicatie van het aantal opnamen bij voeding met batterijen
Afmetingen van de camera (B × H × D) Gewicht van de camera Gebruiksgewicht Gebruiksomstandigheden
114
Oplaadbare batterij NP-50 AC-5VX netstroomadapter en CP-50 DC-koppelstuk (los verkrijgbaar) Batterijtype NP-50 Aantal frames Ca. 230 frames Volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association) m.b.t. meting van het stroomverbruik bij batterijvoeding van digitale camera’s (passage): Wilt u een batterij gebruiken, gebruik dan de met de camera meegeleverde batterij. Het opslagmedium moet een SD-geheugenkaart zijn. Er moet worden opgemerkt dat het aantal foto’s dat met een volledig opgeladen batterij kan worden gemaakt, varieert met de temperatuur en de opnameomstandigheden. 99,3 mm × 58,9 mm × 22,7 mm, exclusief uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel Ca. 180 g, exclusief batterij en geheugenkaart Ca. 200 g, inclusief batterij en geheugenkaart Temperatuur: 0 °C tot +40 °C 80% maximumluchtvochtigheid (geen condensvorming)
Technische gegevens Oplaadbare batterij NP-50 Nominale spanning Nominale capaciteit Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht
3,6 V gelijkstroom 1000 mAh 0 °C – +40 °C 35,4 mm × 40,0 mm × 6,6 mm Ca. 18 g
Batterijlader BC-45W Nominale ingang Ingangscapaciteit Nominale uitgang Ondersteunde batterijen Laadtijd Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruikstemperatuur
100 V–240 V wisselstroom, 50/60 Hz 8,0 VA (100 V) 12 VA (240 V) 4,2 V gelijkstroom, 550 mA Oplaadbare batterijen NP-50 Ca. 150 minuten 91 mm × 62 mm × 23 mm Ca. 67 g, exclusief batterij 0 °C – +40 °C
Gewicht en afmetingen variëren per land of regio van verkoop.
Appendix
115
Technische gegevens Kleurentelevisiesystemen NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurensysteem dat met name in Europa en China wordt gebruikt. Mededelingen • Veranderingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van fouten in deze gebruiksaanwijzing. • Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is vervaardigd, kunnen er heldere punten en kleurafwijkingen (vooral rondom tekst) verschijnen. Dit is normaal voor LCD-schermen van dit type en duidt niet op een defect, de met de camera genomen foto’s worden hierdoor niet beïnvloed. • De werking van digitale camera’s kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden, statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord. • Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
116
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html