GEBRUIKSAANWIJZING
MAXIMAT SUPER 11 CD
super 11 CD 1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.1 Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.2 Bestemming van de machine . . . . . . . . . . 5 1.3 Garantiebepalingen voor nieuwe EMCO-machines . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.4 Veiligheidsvoorschriften. . . . . . . . . . . . . . . 6 1.5 Veilig opspannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1.6 Algemene werkaanwijzingen . . . . . . . . . . . 9 1.7 Gebruikte symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1.8 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . 10 2 Machine installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.1 Acceptatie van de machine . . . . . . . . . . . 11 2.2 Basisuitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.3 Transport van de machine . . . . . . . . . . . . 12 2.3.1 2.3.2
2.4
Transport op pallet . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Transport zonder pallet. . . . . . . . . . . . . . . .12
4.3 4.4 4.5
5
Voorwaarden voor opstelling . . . . . . . . . . 13 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6
Ondergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Ergonomie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Benodigde ruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Afmetingen van de machine . . . . . . . . . . . .14 Opstelmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Aanvullende eisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
6
2.5 2.6
2
Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Montage van de koelmiddelinrichting (accessoire) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 2.7 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . 18 2.8 Eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 3 Milieu-aspecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3.2 Milieubelasting in de verspaningstechniek . 21 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6
3.3
Smeermiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Koelsmeermiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Oplosmiddelen en reinigingsmiddelen . . . .22 spanen met resten koelsmeermiddel . . . . .22 Olienevel, oliedamp, stof en dergelijke. . . .22 Andere belastingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Maatregelen ter vermindering van de milieubelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5
7
Algemene maatregelen . . . . . . . . . . . . . . .22 Omgang met smeerolie . . . . . . . . . . . . . . .23 Omgang met koelsmeermiddelen. . . . . . . .23 Omgang met spanen . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Omgang met gevaarlijke stoffen. . . . . . . . .24
4 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 4.1 Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . 27 4.2 Instellen van het toerental . . . . . . . . . . . . 28
8
Instellen van de voeding. . . . . . . . . . . . . 29 Omschakelen van de voeding . . . . . . . . 30 Koppelen van de slotmoer voor het snijden van draad . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 4.6 Nomogram toerental. . . . . . . . . . . . . . . . 31 4.7 Richtlijnen voor de snijsnelheid . . . . . . . 32 4.8 Draadsnijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 4.9 Monteren van de wisselwielen . . . . . . . . 36 4.10 Losse kop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 4.11 Montage van de opspangereedschappen op de spindelneus volgens DIN . . . . . . . 40 4.12 Montage van de opspangereedschappen op de spindelneus met camlock-bevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 5.1 Smeerschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 5.2 Aanwijzingen voor het kiezen van een koelsmeermiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 5.3 Reiniging van het koelsmeermiddelreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Nastellen en vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . 45 6.1 Nastellen van de lagering van de hoofdspindel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 6.2 Nastellen van de spindelmoer van de dwarsslede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 6.3 Nastellen van de spindelmoer van de bovenslede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 6.4 Nastellen van de geleidingen van dwars- en bovenslede . . . . . . . . . . . . . . 46 6.5 Nastellen van de slotmoer bij speling tussen slotmoer en transporteur. . . . . . . 47 6.6 Nastellen van de slotmoergeleiding . . . . 47 6.7 Nastellen bij axiale speling van de transporteur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 6.8 Vervangen van de breekstift in de transporteurkoppeling. . . . . . . . . . . . . . . 48 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 7.1 Supportslijpmachine . . . . . . . . . . . . . . . . 49 7.2 Voetrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 7.3 Draadsnijklok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 7.4 Conusliniaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 7.5 Machinelamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Het is niet toegestaan deze uitgave, of delen uit deze uitgave, te vermenigvuldigen of over te nemen, op welke wijze dan ook, tenzij na verkregen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de uitgever, VDH te Utrecht. Deze uitgave is met zorg samengesteld en weerspiegelt de stand van zaken op het moment van verschijnen (september 1998). Aan het in deze uitgave vermelde of afgebeelde kunnen geen rechten worden ontleend. Door de voortgaande ontwikkeling van de machine en de accessoires kunnen zich verschillen voordoen tussen hetgeen in deze uitgave is vermeld of afgebeeld, en de machines of accessoires die worden geleverd. Wij streven ernaar de gebruiksaanwijzing zo goed mogelijk aan te passen en uit te breiden. Het kan echter voorkomen, dat nieuwere uitvoeringen of accessoires nog niet, of niet volledig, in deze gebruiksaanwijzing zijn opgenomen. Neem in geval van twijfel contact op met de importeur.
super 11 CD Gebruiksaanwijzing voor de EMCO MAXIMAT 11 CD draaibank
eerste druk, september 1998 bestelnummer 08.990.27 VDH Machines en Gereedschappen B.V. Utrecht
EG-conformiteit Het nevenstaande teken geeft aan, dat samen met de EG-conformiteitsverklaring, de machine en de handleiding overeenkomstig de EG-richtlijn voor machines 89/ 392/EWG en de aanpassingen 91/368/EWG en 93/68/EWG zijn uitgevoerd.
importeur voor de Benelux:
fabrikant:
VDH Machines en Gereedschappen B.V. Texasdreef 8 3565 CL Utrecht tel.: (030) 296 32 70
EMCO MAIER Ges. m. b. H Postfach 131 A-5400 Hallein Austria
3
super 11 CD
algemeen
1 Algemene aanwijzingen 1.1 Voorwoord Sedert meer dan veertig jaar ontwikkelt en bouwt EMCO machines voor de hout- en metaalbewerking. Sinds 1980 worden ook met succes computergestuurde machines geproduceerd. Van deze grote ervaring profiteert ook de draaibank ‘EMCO MAXIMAT SUPER 11 CD’. De uitgebreide keuze aan accessoires stelt u in staat een veelheid aan draai- en freeswerkzaamheden met deze machine te verrichten. De wereldwijde toepassing van onze machines heeft geleid tot de ontwikkeling van een alomvattend servicenetwerk. Voor ons zijn direct inzetbare service-technici, telefonische service en een voor 100% gegarandeerde levering van onderdelen, ook nog ver buiten de verplichte 10-jarige periode,vanzelfsprekend. Over vernieuwingen en uitbreidingen (bijvoorbeeld voor het opspannen van werkstukken) en de mogelijkheden deze achteraf toe te voegen, verstrekt een van onze meer dan 100 algemene vertegenwoordigingen graag nadere inlichtingen. In deze gebruiksaanwijzing vindt u een volledige beschrijving van een veilige werkwijze, het transport, de opstelling, het gebruik en het onderhoud van de machine. Leest u daarom deze gebruiksaanwijzing in zijn geheel door, voordat u de machine gebruikt. De in deze gebruiksaanwijzing opgenomen afbeeldingen tonen omwille van de duidelijkheid niet altijd de voorgeschreven afschermingen.
4
In de gebruiksaanwijzing vindt u explosietekeningen van de verschillende onderdelen van de machine. Deze kunnen worden gebruikt om het nummer van een gewenst onderdeel op te zoeken. Aan de hand van het nummer kan het onderdeel worden besteld. Als u nadere inlichtingen wenst of voorstellen hebt voor verbetering van deze gebruiksaanwijzing, kunt u zich rechtstreeks wenden tot: EMCO MAIER Gesellschaft m. b. H. Afdeling Technische Documentatie A-5400 Hallein, Austria of contact opnemen met haar vertegenwoordiging:
VDH Machines & Gereedschappen B.V. Jekerstraat 88 3521 EK UTRECHT telefoon: +31 (0)30 2 963 270 telefax: +31 (0)30 2 954 278
super 11 CD
algemeen 1.2 Bestemming van de machine
De machine is bestemd voor het draaien van verspaanbare metalen en verspaanbare kunststoffen. De bewerking van andere materialen is niet toegestaan, tenzij in bijzondere gevallen, in overleg met de fabrikant van de machine. Het gebruik volgens de voorschriften houdt tevens in, dat de door de fabrikant gegeven aanwijzingen voor het gebruik en het onderhoud van de machine worden opgevolgd. De machine mag uitsluitend worden bediend door personen die bekend zijn met de bediening, het onderhoud en het instellen van de machine en die op de hoogte zijn van de gevaren. Alle aanwijzingen ter voorkoming van ongevallen en verhoging van de veiligheid die gelden voor het werken met machines, moeten altijd worden opgevolgd. Als de machine niet volgens de voorschriften wordt gebruikt, acht de fabrikant zich ontheven van elke aansprakelijkheid. De verantwoordelijkheid ligt dan uitsluitend bij de gebruiker.
1.3 Garantiebepalingen voor nieuwe EMCO-machines 1
2
3
4
De garantietermijn voor nieuwe EMCO-machines bedraagt, ongeacht het aantal bedrijfsuren, 12 maanden vanaf de levering van de machine door EMCO of door een geautoriseerde leverancier. Wanneer EMCO of haar geautoriseerde vertegenwoordiging tevens de installatie verzorgt, begint de termijn aansluitend aan de voltooide installatie van de machine. Als de installatie buiten de schuld van EMCO of haar gevolmachtigde vertegenwoordiging vertraging oploopt, verstrijkt de termijn 12 maanden na het oorspronkelijk voorziene tijdstip van installatie. De garantie omvat het verhelpen van alle defecten aan materiaal en constructie voorzover deze de normale functie van de machine belemmeren. Geconstateerde gebreken moeten onverwijld en onder gedetailleerde beschrijving worden gemeld aan de EMCO-vertegenwoordiging of aan de dichtstbijzijnde EMCO-service-afdeling, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling met aansluitende schriftelijke bevestiging. Volgens de regels gemelde en door de garantie omvatte defecten worden door reparatie van de defecten of door vervanging zonder kosten voor de koper hersteld. Defecte onderdelen moeten indien dit gewenst wordt, naar EMCO of haar vertegenwoordiging worden teruggezonden. De kosten en risico’s van deze verzending komen voor rekening van de koper.
5
6
7
De garantietermijn voor vervangende onderdelen bedraagt 6 maanden vanaf de levering of de inbouw, waarbij de garantie ook bij herhaaldelijke aanspraak daarop niet meer omvat dan de bij de eerste aanspraak op de garantie geldende dekking. Voor gebreken die zijn ontstaan door het niet opvolgen van bedienings-, veiligheids- en toelatingsvoorschriften, of andere aanwijzingen die de levering, opstelling, ingebruikneming of het gebruik van de machine betreffen, door onjuist of ondeskundig gebruik, door foutieve montage of ingebruikneming, evenals door eigenmachtige, niet uitdrukkelijk voorgeschreven of toegestane ingrepen of veranderingen aan de machine door de koper of door derden, door normale slijtage, door foutieve of onzorgvuldige behandeling, door chemische, electrochemische of electrische invloeden, door onvoldoende energietoevoer en door overmacht, bestaat geen aanspraak op garantie. De kosten voor prestaties die buiten de garantie vallen komen voor rekening van de koper.
5
super 11 CD
algemeen
1.4 Veiligheidsvoorschriften Handleiding lezen
Spaanhaak gebruiken
Lees deze handleiding in zijn geheel vóórdat de machine in gebruik wordt genomen.
Spanen alleen bij uitgeschakelde machine en met een spaanhaak verwijderen.
Electrische aansluiting
Niet in de draaiende machine grijpen! Uitstekende delen afschermen
De machine mag uitsluitend door een bevoegd deskundige worden aangesloten op het electrische net. De machine mag alleen worden
Bevoegde bediening De machine mag uitsluitend door daartoe bevoegde personen worden bediend. Verhinder onbevoegd gebruik van de machine (vergrendelbare hoofdschakelaar).
Ingebruikneming Overtuig u vóór iedere ingebruikneming ervan, dat de machine in goede staat van onderhoud verkeert en dat alle veiligheidsvoorzieningen aanwezig zijn.
Geen veranderingen aanbrengen
6
Eigenmachtige veranderingen aan veiligheidsvoorzieningen, onwerkzaam maken van bewakingsvoorzieningen en elke ingreep in het electrische/ electronische deel van de machine zijn verboden. Veronachtzamen van dit voorschrift kan gevaar opleveren voor degene die de machine bedient. De werking van de machine kan nadelig worden beïnvloed. Alle aanspraken op garantie komen te vervallen.
Bij gevaar: NOODSTOP Bij dreigend gevaar de machine onmiddellijk stilzetten met de NOODSTOP-knop.
Veilig opspannen Vóór het begin van een bewerking nagaan of werkstuk en gereedschap stevig, veilig en betrouwbaar opgespannen zijn.
Klauwplaatsleutel afnemen Vóór het begin van een bewerking nagaan of de klauwplaatsleutel uit de klauwplaat verwijderd is. Klauwplaatsleutels en dergelijke mogen niet met kettingen, banden of dergelijke aan de machine worden bevestigd.
Maximaal toerental niet overschrijden Opspanmiddelen zijn onderhevig aan een maximaal toerental. Let erop, dat dit maximale toerental niet overschreden wordt.
Lange werkstukken
Bij het bewerken van stafmateriaal moet het uit de vaste kop stekende deel over de gehele lengte voorzien zijn van een vaste afscherming.
Gereedschap verwisselen Gereedschappen alleen verwisselen bij stilstaande machine.
Metingen Metingen alleen uitvoeren als de machine stilstaat en de NOODSTOP-knop ingedrukt is.
Lichaamsbescherming Let erop, dat beharing niet in de machine kan geraken: draag een hoofddeksel. Bescherm de ogen met een beschermbril. Draag geen loszittende werkkleding. De werkkleding moet rond polsen en heupen strak aansluiten.
De machine in het oog houden Een draaiende machine nooit uit het oog verliezen. Alvorens de werkplaats te verlaten de machine uitschakelen en vergrendelen tegen onbevoegd gebruik.
Onderhoud en nastellen Alle onderhouds- en nastelwerkzaamheden mogen alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop worden uitgevoerd.
Werkzaamheden bij stilstaande machine Alle meet-, opspan- en instelwerkzaamheden, alsmede verwisseling van werkstuk en gereedschap, mogen alleen worden uitgevoerd bij stilstaande machine met de NOODSTOP-knop ingedrukt.
Omgeving vrij maken Vóór het begin van de werkzaamheden moeten alle voorwerpen die zich in de werkomgeving van de machine bevinden, zoals sleutels, meet- en ander gereedschap worden verwijderd.
Gereedschap Alleen met scherp en correct geslepen gereedschappen werken. Op de juiste draairichting van gereedschappen letten.
Lange werkstukken (lengte meer dan 3 × de spandiameter) ondersteunen met bril of center.
Gevaarlijke materialen
Niet te krap opspannen
Wegens brandgevaar is het verspanen van magnesium en magnesiumlegeringen niet toegestaan.
Vermijd een kleine opspandiameter bij een grote draaidiameter. Het werkstuk moet goed aansluiten.
Schade In geval van botsing of andere schade in verbinding
super 11 CD
algemeen
treden met de vertegenwoordiging of de fabriek. Bij reclamaties en schade, bij onduidelijkheid en bij bestelling van onderdelen altijd het nummer van de machine vermelden. Voor onderdelen die niet door EMCO geleverd zijn, kan EMCO niet aansprakelijk worden gesteld.
Reinheid De werkomgeving en de machine altijd schoon houden. Spanen niet verwijderen bij lopende machine. Daarvoor een spaanhaak, kwast of veger gebruiken. Een niet-opgeruimde werkomgeving en een vuile machine verhogen de kans op ongevallen. Afb. 1: Langsaanslag.
Werkomgeving De machine zo opstellen, dat er voldoende ruimte overblijft voor het bedienen en onderhouden van de machine. In deze ruimte niets neerzetten of opslaan en hierdoor geen elektrische leidingen voeren.
Machineverlichting De afstand tussen de machinelamp en het beschenen vlak moet minstens 0,1 m bedragen, daar de lamp anders ten gevolge van hitte defect kan raken.
Aanslagstift instellen De aanslagstiften voor de langsbeweging (accessoire) en voor de dwarsbeweging (accessoire) moeten zo worden ingesteld, dat de afstand tussen het einde van de stift en het huis minstens 25 mm bedraagt (zie afbeelding 1 en afbeelding 2).
Heflast Let bij het heffen van de machine op de maximaal toelaatbare heflast van de hefmachine.
Opspangereedschap monteren Afb. 2: Dwarsaanslag.
Monteren of afnemen van opspangereedschap voor de spindelneus mag alleen plaatsvinden bij stilstaande machine en omhooggeklapte afscherming. Als de ril van de camlock-pen onder of boven het vlak van het opspangereedschap ligt, is stevig en betrouwbaar opspannen niet gewaarborgd.
Afscherming De afscherming van de hoofdspindelneus moet altijd worden gebruikt.
Beknellingsbeschermingen
Afb. 3: Bescherming tegen beklemming.
De inrichtingen die bescherming bieden tegen beknelling nooit verwijderen. Op de langsslede bevindt zich een beschermer 1 (zie afbeelding 3) die beknelling tussen langsslede en losse kop moet voorkomen. Deze wig mag niet worden verwijderd. Beknelling tussen de langsslede en de plaat van de losse kop wordt voorkomen door een bout (lengte 25 mm). Deze bout niet verwijderen.
7
super 11 CD
algemeen
1.5 Veilig opspannen (Zie ook afbeelding 4.)
Oppervlak Opspangereedschappen alleen op voorgedraaide, voorbewerkte, gladde oppervlakken laten klemmen.
Ondersteuning bij langere werkstukken! Als het deel van het werkstuk dat buiten de klauwplaat (of ander inspangereedschap) steekt, langer is dan drie maal de diameter, moet het werkstuk ondersteund worden met de losse kop (met vast of meedraaiend center) of de vaste bril. Anders bestaat het gevaar, dat het werkstuk doorbuigt onder druk van de beitel. Het begint dan te ratelen. Het gevolg is: slecht draairesultaat, breuk van de beitel, verbuigen of wegslingeren van het werkstuk.
De meelopende bril Dunne werkstukken buigen door onder de druk van de beitel. Gebruik in dergelijke gevallen de meelopende bril als steun. De meelopende bril wordt aan de langsslede bevestigd.
De vaste bril
8
Als ondersteuning door de losse kop niet mogelijk is, moet u de vaste bril gebruiken. De vaste bril wordt op het bed van de machine gemonteerd. Als u de vaste bril niet gebruikt, kan het gevolg zijn: slecht draairesultaat, breuk van de beitel, verbuigen of wegslingeren van het werkstuk.
Draaibeitel zo weinig mogelijk laten uitsteken Een draaibeitel die te ver uit de houder steekt, buigt teveel door, gaat ratelen en breekt. De breukstukken vliegen als projectielen weg: uiterst gevaarlijk! De beitelpunt moet precies op centerhoogte staan.
Werkstuk niet te krap opspannen (A) Het werkstuk moet ruim gevat worden door het opspangereedschap, anders wordt het weggeslingerd.
Vermijd een kleine spandiameter (d) bij een grote draaidiameter (D) De houdkrachten bij de kleine diameter zijn te klein, het werkstuk kan weggeslingerd worden. Altijd alle bekken van het opspangereedschap vastzetten.
Overschrijd het spanbereik van de opspangereedschappen niet Let op de spanbereiken van de opspangereedschappen. Bekken die te ver uitsteken, breken en worden als projectielen weggeslingerd. De spanbereiken van de opspangereedschappen worden door de fabrikant ervan vastgelegd.
Afb. 4: Veilige en onveilige manieren van opspannen.
algemeen 1.6 Algemene werkaanwijzingen In stilstand omschakelen De hefbomen voor het omschakelen van het toerental alleen bij stilstaande machine omzetten. Alle schakelhefbomen laten inklikken, nooit tussen twee standen laten staan. Alle omschakelingen die de hoofdspindel betreffen alleen bij stilstaande machine uitvoeren.
Breekstift De breekstift van de voedingsspindel is om veiligheidsredenen van een aluminiumlegering vervaardigd. Als de stift door overbelasting breekt, mag deze alleen door een originele breekstift, in geen geval een uit harder materiaal, worden vervangen.
Vergrendeling De transporteur en de voedingsspindel kunnen niet gelijktijdig gebruikt worden.
Machine reinigen Na werkzaamheden waarbij koelsmeermiddel is gebruikt, de machine reinigen en opnieuw oliën. De machine nooit reinigen met perslucht, daar anders spanen in de geleidingen kunnen geraken. Door een juiste behandeling van de spanen kan de milieuschade worden beperkt en de restwaarde van de spanen worden vergroot.
Spindel Niet op de hoofdspindel slaan, daar de precisie van de lagering anders in gevaar komt.
Smeren
super 11 CD laar 4 van stand 1 op stand 2 worden gezet. Als direct naar stand 2 geschakeld wordt, komt de hoofdspindel niet op toeren.
1.7 Gebruikte symbolen Het hiernaast weergegeven symbool attendeert op een mogelijk gevaar voor personen of voor beschadiging van de machine. Het wordt overal in deze gebruiksaanwijzing geplaatst, waar op een specifieke gevarensituatie wordt gewezen. Dit symbool vindt u bij tips en andere aanwijzingen voor een juiste bediening van de machine, ter vergemakkelijking van het werk en om beschadigingen aan de machine te voorkomen. Het milieusymbool wordt afgebeeld bij een aanbeveling in verband met afname van de belasting voor het milieu. In deze gebruiksaanwijzing zijn op enkele plaatsen milieusymbolen opgenomen. Een uitgebreidere verhandeling over de milieu-aspecten verspaningstechniek van de staat op pagina 21.
De machine volgens het smeerplan onderhouden en regelmatig het oliepeil nakijken.
Slijpen Bij gebruik van een supportslijpmachine alle geleidingen grondig afdekken.
Centerhoogte Alle draaibeitels altijd op centerhoogte laten werken. Zonodig onderlegplaatjes gebruiken.
Geluidsbelasting van eenfasige machineaandrijving bij lage toerentallen Voor het aanlopen en bij het omkeren van de draairichting wordt om technische redenen een condensatorcombinatie gedurende ongeveer 2,5 s bijgeschakeld. Dit veroorzaakt bij lage toerentallen een verhoogde geluidsbelasting.
Werken met het hoogste toerental (2200 omw/min) bij de 115 V - versie Voor de aanloopfase bij het hoogste toerental moet eerst de schakelaar 5 (zie afbeelding 5) worden ingeschakeld, en na 2,5 s (aanloopcondensatoren zijn gedurende deze tijd bijgeschakeld) moet de schake-
Afb. 5: Motorschakelaars.
9
super 11 CD 1.8 Technische gegevens
Toelaatbare werkstukmassa
Werkruimte
vrijdraaiend ........................................................45 kg met ondersteuning losse kop .............................80 kg
centerafstand ................................................ 650 mm centerhoogte ................................................. 140 mm draaidiameter boven het bed ........................ 280 mm draaidiameter boven de dwarsslede ............. 170 mm breedte van het bed ...................................... 155 mm verplaatsbaarheid langsslede ....................... 590 mm verplaatsbaarheid dwarsslede ...................... 135 mm verplaatsbaarheid bovenslede ...................... 100 mm afstand centerlijn – bovenslede....................... 23 mm draaibereik bovenslede ........................ -180° – +180° doorsnede draaibeitel ...................... 12 mm × 12 mm
Hoofdspindel spindelneus DIN 55021................................... maat 3 camlockneus ASA 5,9 D1 ............................... maat 4 binnenconus DIN ...............................................MC 4 binnenconus camlock.........................................MC 5 spindeldoorlaat DIN/camlock .......................... 26 mm spindeldoorlaat camlock ................................. 35 mm spindeldiameter in voorste lager ..................... 45 mm aantal spindeltoerentallen ........................................ 8 spindeltoerentallen................. 55, 110, 200, 410, 300 ..........................................600, 1100, 2200 omw/min
Aandrijfmotor (poolomschakeling, IEC)
10
algemeen
vermogen (draaistroom) S6–60% ............. 1,1/1,4 kW vermogen (wisselstroom) S6–60% ......... 0,75/1,0 kW
Voedingen aantal langsvoedingen ........................................... 14 langsvoeding ...............................0,03 – 0,3 mm/omw aantal dwarsvoedingen .......................................... 14 dwarsvoedingen ......................0,015 – 0,15 mm/omw
Draadsnijden aantal metrische spoeden...................................... 14 spoed ...............................0,25 – 2,5 mm (M1 – M12) 9 engelse spoeden.................................... 96 – 12 tpi extra met accessoire wisselwielen: 13 metrische spoeden.......................... 0,125 – 5 mm 29 Engelse spoeden ................................... 76 – 4 tpi 12 modulaire spoeden ....................... m 0,25 – m 2,5 25 diametral pitch-spoeden....................... 96 – 11 tpi
Losse kop diameter pinole ............................................... 30 mm binnenconus pinole ............................................MC 2 slag van de pinole ........................................... 80 mm zijwaartse verplaatsbaarheid ..........-8 mm – +10 mm
Schaalringen van de handwielen langsslede.................................................... 0,02 mm dwarsslede ................................................... 0,05 mm bovenslede................................................. 0,025 mm losse kop ...................................................... 0,05 mm
Elektrische aansluiting spanningsverzorging (~1/N/PE).............. 115 – 230 V spanningsverzorging (~3/PE) ................. 200 – 440 V max. toelaatbare spanningsfluctuatie .....-10% – +6% frekwentie .............................................50 Hz / 60 Hz aansluitwaarde.................................................. 3 kVA hoofdzekering ............................................16 A traag
Afmetingen van de machine totale lengte ................................................ 1385 mm totale breedte................................................ 714 mm totale hoogte ............................................... 1166 mm afstand hoofdspindel – vloer....................... 1050 mm gewicht van de machine ..................................243 kg
Geluidsbelasting max. geluidsniveau ...................................... 77 dB(A) onder de volgende condities: meting: volgens DIN 45635 meetpunt: 1 m afstand en 1,6 m boven de vloer bedrijfstoestand: hoogste toerental, onbelast (Wijzigingen voorbehouden.)
installatie
super 11 CD 2 Machine installeren 2.1 Acceptatie van de machine Denk bij de acceptatie van de machine aan het volgende: • Onderzoek de machine op eventuele transportschade en op volledigheid van de levering. Bij defecten onmiddellijk de leverancier, de transportonderneming en de verzekering inlichten onder vermelding van het type, het serienummer en het nummer van de elektrische installatie van de machine. • Bij transportschade de machine en de toebehoren vrijwaren van verdere schade (bijvoorbeeld door weersinvloeden).
Afb. 6: Plaats van serienummer en nummer elektrische installatie.
Serienummer en nummer elektrische installatie (Zie afbeelding 6.) Het serienummer 1 van de machine bevindt zich op de aangegeven plaats. Het plaatje 2 met het nummer van de elektrische installatie bevindt zich opzij van de aansluitkast. Het nummer van de elektrische installatie is een uit 9 tekens bestaande aanduiding (bijvoorbeeld Y5A 300 000). In tabellarische vorm is het versienummer (bijvoorbeeld V1) weergegeven. V1 betekent versie 1. De voor deze versie geldende schakelschema’s vindt u in de elektrische documentatie, bestelnummer ZVP 674 373 V1 voor de éénfasige, en bestelnummer ZVP 674 374 V1 voor de driefasige uitvoering (bevindt zich in de aansluitkast voor de elektrische bedrading).
2.2 Basisuitvoering De basisuitvoering bestaat uit: bed met prismatische geleidingen, machine-onderkast, tandwielaandrijving hoofdspindel, losse kop, langs-, dwars- en bovenslede, enkelvoudige beitelhouder (beitelspanplaat), klauwplaatafscherming met schakelaar, voedingsaandrijving, voedingsspindel met slipkoppeling, transporteur met klauwkoppeling, schaar met wisselwielen (30, 90, 120 en 127 tanden), vast center MC4 of MC5, vast center MC2, 3 breekstiften, meenemer, meenemerstift, vetspuit, gebruiksaanwijzing en elektrische documentatie; gereedschapsset bestaande uit: 1 dubbele ringsleutel 17 × 13 DIN837, 1 dopsleutel B13 × 17-A DIN896, 1 inbussleutel maat 5 DIN911, 1 inbussleutel maat 6 DIN911, 1 dubbele steeksleutel 8 × 10 DIN895, 1 enkele steeksleutel maat 13 DIN894.
11
super 11 CD
installatie
2.3 Transport van de machine
Let bij het heffen van de machine op het hefvermogen van het hefwerktuig en op de ligging van het zwaartepunt.
vorkbreedte ..................................minimaal 1000 mm heflast (inclusief verpakking)............ minimaal 350 kg
2.3.1 Transport op pallet De verpakking van de machine is verschillend, al naar gelang het land van levering. Het pallet is echter voor alle uitvoeringen gelijk. (Zie afbeelding 7.) Plaats de vork 1 zoonder het pallet, dat het zwaartepunt ongeveer in het midden van de vork komt. De vork moet minstens 900 mm onder het pallet komen.
Afb. 7: Transport op pallet.
2.3.2 Transport zonder pallet
12
Verwijder de schroeven waarmee het pallet aan de machine bevestigd is. (Zie afbeelding 8.) Plaats de vork 1 van het hefwerktuig als afgebeeld onder de machine (let op de ligging van het zwaartepunt).
Vóór het plaatsen van de vork 1 onder de machine houten balken 2 op de vork leggen, om de machine niet te beschadigen.
Afb. 8: Transport zonder pallet.
installatie
super 11 CD 2.4 Voorwaarden voor opstelling 2.4.1 Ondergrond De machine moet op een zo horizontaal mogelijke onderlaag opgesteld worden met voldoende draagvermogen. Een solide opstelling voorkomt trillingen, die de nauwkeurigheid van bewerkingen negatief kunnen beïnvloeden.
2.4.2 Ergonomie
Afb. 9: Benodigde ruimte aan de voor- en achterzijde van de machine.
De machine is met ergonomische uitgangspunten ontworpen, waardoor de bediening geoptimaliseerd is. Let bij de keuze van de opstelplaats echter ook op voldoende verlichting.
2.4.3 Benodigde ruimte Zie voor de benodigde ruimte voor bediening en onderhoud afbeelding 9 en afbeelding 10.
13 Afb. 10: Benodigde ruimte aan de linker- en rechterzijde van de machine.
super 11 CD 2.4.4 Afmetingen van de machine
14
Afb. 11: Belangrijkste afmetingen van de machine.
(Wijzigingen voorbehouden.)
installatie
installatie
super 11 CD 2.4.5 Opstelmogelijkheden Het machinebed is nauwkeurig gepositioneerd op de machine-onderkast.
Afb. 12: Plaats van de stelschroeven voor het recht opstellen van de machine.
Om de nauwkeurigheid van de machine niet te beïnvloeden moet de machine alleen met de drie stelschroeven 2 (zie afbeelding 12) horizontaal worden opgesteld. De schroeven borgen. Na het opstellen van de machine de stelschroef 6 tot aan de onderlaag indraaien en borgen.
opstelling op nivelleervoeten
Afb. 13: Opstelling op nivelleervoeten.
Hiervoor zijn nodig: 4 stuks nivelleervoeten, bestelnummer 585 110. • Draai de stelschroeven 2 M10 × 45 (zie afbeelding 13) in de daarvoor bestemde openingen in de uitsparingen van de machine-onderkast. Vantevoren de borgmoeren 3 op de schroeven draaien. • De machine zó op de nivelleervoeten 1 plaatsen, dat de stelschroeven 2 precies in de uitsparingen van de nivelleervoeten vallen. • De machine uitrichten met de drie stelschroeven 2. • De stelschroeven 2 met de moeren 3 borgen. • De stelschroef 6 aandraaien tot deze de onderlaag raakt en eveneens borgen. In plaats van de nivelleervoeten kan ook een vlak stuk staalplaat van 80 mm × 80 mm × 10 mm worden gebruikt.
vaste opstelling Als de machine vast met de onderlaag verbonden moet worden, moeten drie boorgaten 5 (zie afbeelding 14) voor pluggen S10 in de onderlaag worden aangebracht (voor de maten zie Afmetingen van de machine). Wij raden het gebruik van houtschroeven 8 × 70 DIN571 aan. De machine wordt met drie stelschroeven 2 M10 × 45 en bijpassende moeren uitgericht en door het vastdraaien van de houtschroeven 5 bevestigd. De stelschroef 6 slechts licht aandraaien en eveneens borgen. Gebruik een vlakke staalplaat, maat 80 mm × 80 mm × 10 mm 4 als onderlegger, zodat de stelschroeven de onderlaag niet kunnen binnendringen. Afb. 14: Verankering in de ondergrond.
15
super 11 CD 2.4.6 Aanvullende eisen
16
Naast de vermelde draagkracht en trillingsvrijheid moet bij de opstelling ook rekening worden gehouden met de volgende factoren: • De plaats waar de machine is opgesteld moet een onderlaag hebben die volledig ondoordringbaar is voor grondwater, koelsmeermiddel en olie, om lekkage van koelmiddel en smeermiddel naar het grondwater te voorkomen. In het ideale geval vormt de opstelplaats tevens de opvangplaats voor koelmiddel. • De trillingsdempende eigenschappen van de opstelplaats moeten zo goed mogelijk zijn, om overdracht van trillingen op voorwerpen in de buurt te voorkomen. • Er moet gelet worden op de persoonlijke geluidsbelasting van de verspaningstechnicus aan de machine. Bedenk, dat, al naar gelang de specifieke bedrijfssituatie, deskundigen aan de machine moeten werken die veeleisend werk verrichten. De gemiddelde geluidsbelasting moet daarom niet hoger zijn dan 70 à 75 dB(A). Soms kan met behulp van geluidswerende wanden een verbetering van de situatie worden bereikt. Uit onderzoek is gebleken, dat bij een verdubbeling van de afstand tot de geluidsbron de geluidsdruk met 3 à 5 dB(A) afneemt. Een verdubbeling van het aantal geluidsbronnen, bij gelijkblijvende intensiteit, leidt tot een toename van 3 dB(A). • Een goede en voldoende verlichting van het werkveld maakt het gebruik van de machine gemakkelijker en verhoogt de kwaliteit van het werk. • Ongunstige lichtverhoudingen, bijvoorbeeld directe inval van zonlicht, kunnen leiden tot reflecties en vermindering van de zichtbaarheid. • Warmtebronnen met variërende temperatuur in de nabijheid van de machine en tocht beïnvloeden naast de kwaliteit van de werkomgeving ook de nauwkeurigheid van de machine. Neem eventueel maatregelen voor afscherming.
installatie
super 11 CD
installatie
2.5 Transportbeveiliging De langsslede is met een schroef 1 (zie afbeelding 15) vastgezet. Vóór het begin van de werkzaamheden moet de schroef losgedraaid worden. Om de hoogste nauwkeurigheid te bereiken bij het vlakdraaien, verdient het aanbeveling de langsslede in dat geval vast te zetten met schroef 1.
2.6 Montage van de koelmiddelinrichting (accessoire)
Afb. 15: Klemschroef van de langsslede. Het aanbrengen van de koelmiddelinrichting mag alleen plaatsvinden bij uitgeschakelde machine, met de NOODSTOP-knop ingedrukt, en door een electrotechnisch deskundige.
technische gegevens koelmiddelinstallatie
connector X1
vermogen van de pompmotor ..........................110 W inhoud van het reservoir ...................................... 27 l maximale pompcapaciteit ..............................40 l/min
montage
Afb. 16: Elektrische aansluiting koelmiddelpomp (éénfasig).
connector X1
Afb. 17: Elektrische aansluiting koelmiddelpomp (driefasig).
• Koelmiddelpomp op het koelmiddelreservoir bevestigen. • Terugvoerslang van spanenbak naar koelmiddelreservoir aanbrengen. • Kabel van koelmiddelpomp via klem 1 (zie afbeelding 16 of afbeelding 17) binnenleiden in de aansluitkast en als volgt aansluiten: Bij een éénfasige uitvoering beide aders onder de klemmen 13 en 14 van connector X1 vastzetten; de geelgroene ader met de aardconnector 2 verbinden. Bij een driefasige uitvoering de zwarte ader onder klem 13, de bruine ader onder klem 14 en de blauwe ader onder klem 15 van connector X1 vastzetten; de geelgroene ader met de aardconnector 2 verbinden. • Koelmiddelreservoir aan de achterzijde van de machine in de onderkast plaatsen. • Reservoir vullen met koelsmeermiddel. Zie voor soort en standtijd van het koelsmeermiddel het hoofdstuk 5.2 Aanwijzingen voor het kiezen van een koelsmeermiddel op pagina 44.
17
super 11 CD
installatie
De koelmiddelpomp is voorzien van een schakelaar. Let erop, dat deze schakelaar steeds ingeschakeld is, anders kan de pomp vanaf de bedieningsconsole niet gestart worden.
Een juiste keuze van het koelsmeermiddel, vooral in verband met de gebruikte leibaanolie, heeft belangrijke gevolgen voor de levensduur van de emulsie. Door een juiste keuze te maken kan de standtijd aanzienlijk verhoogd en de milieubelasting daardoor verlaagd worden.
2.7 Elektrische aansluiting
Afb. 18: Aansluiting van de transformator bij éénfasige uitvoeringen.
aansluitwaarden
18
type 1 ................................115 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hz type 2 ................................200 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hz type 3 ................................230 V ~ 1/N/PE/ 50/60 Hz type 4 ................................... 200 V ~ 3/PE/ 50/60 Hz type 5 ................................... 230 V ~ 3/PE/ 50/60 Hz type 6 ................................... 400 V ~ 3/PE/ 50/60 Hz type 7 ................................... 440 V ~ 3/PE/ 50/60 Hz max. toelaatbare spanningsfluctuatie ........-10 – +6% hoofdzekering ............................................16 A traag aansluitwaarde ..................................................3 kVA kabeldoorsnede éénfasig ........ minimaal 3 × 2,5 mm2 kabeldoorsnede driefasig ........ minimaal 4 × 2,5 mm2
aansluiting van de transformator per type Zie voor de aansluitingen afbeelding 18 en afbeelding 19. Al naar gelang het elektrische type van de machine worden beide aders met de aansluitklemmen van de transformator verbonden.
De elektrische aansluiting van de transformator mag alleen door een vakkundig elektrotechnicus worden verricht. Bij het aansluiten van de aders mag de kabel nog niet op het net zijn aangesloten!
Afb. 19: Aansluiting van de transformator bij driefasige uitvoeringen.
installatie
super 11 CD aansluiting van de netkabel
De elektrische aansluiting aan het net mag alleen door een vakkundig elektrotechnicus worden verricht. connector X1
Afb. 20: Aansluiting van de netkabel bij driefasige uitvoeringen.
connector X1
Alvorens de netkabel aan te sluiten, eerst de aansluiting van de transformator controleren, om te voorkomen dat de netkabel weer moet worden losgenomen.
• Aansluitkast openen. • De netkabel van de achterzijde via de klem in de aansluitkast voeren. • Bij draaistroomuitvoering de fasen L1, L2 en L3 volgens afbeelding 20 aan de connector X1 aansluiten. Bij wisselstroomuitvoering de fasedraad en de nuldraad volgens afbeelding 21 aan de connector X1 aansluiten. De geelgroene aarddraad onder klem 4 vastzetten. • Kabelklem vastschroeven.
controleren van de juiste aansluiting Afb. 21: Aansluiting van de netkabel bij éénfasige uitvoeringen.
Controleer of de draairichting van de hoofdspindel na het inschakelen van de machine juist is. Als de richting van de spindel niet overeenkomt met de symbolen bij schakelaar 1 (zie afbeelding 22), moeten bij de draaistroomuitvoering de aansluitingen van twee van de drie fasen (bijvoorbeeld L1 en L2) verwisseld worden op connector X1.
Vóór het veranderen van de aansluitingen de netkabel losnemen van het net.
Afb. 22: Motorschakelaar.
zekeringen zie de elektrische documentatie, die zich in de aansluitkast bevindt.
19
super 11 CD
installatie
2.8 Eerste gebruik • Alle blanke delen moeten met een schone doek worden ontdaan van het roestbeschermingsmiddel. Aansluitend deze delen licht oliën. • Bij het eerste gebruik, maar ook na een langere periode van stilstand, de leibanen smeren. • Controleer het oliepeil van de aandrijvingen van hoofdspindel en voeding door middel van de kijkglazen 1 en 2 (zie afbeelding 23). Als de machine wordt geleverd, is er reeds olie in de tandwielkasten aanwezig. • Als er een koelmiddelinrichting aanwezig is (accessoire), moet het reservoir daarvan met koelsmeermiddel worden gevuld. • Machine inschakelen met de hoofdschakelaar. Afb. 23: Kijkglazen voor het oliepeil van hoofdspindel- en voedingsaandrijving.
20
milieu 3 Milieu-aspecten 3.1 Inleiding Naast de voortdurend toenemende eisen aan de produktiviteit en de flexibiliteit van de werkzaamheden, krijgt ook de eis naar milieuvriendelijkheid een steeds groter wordende betekenis. Het vermijden van milieubelastende handelingen is in de laatste jaren een centraal-maatschappelijke taak geworden. Niet langer is het mogelijk de verantwoordelijkheid op een ander af te schuiven. Iedere sector moet zijn bijdrage leveren. Ook de verspaningstechniek kent vele momenten die kunnen bijdragen tot de belasting voor het milieu. Enkele van de belangrijkste zijn: • met koelsmeermiddelen verontreinigde spanen • hulpstoffen en andere chemicaliën (zoals koelsmeermiddelen, snij-oliën, smeerolie) • chemisch afval (zoals met olie vervuilde poetslappen, gebruikte emulsies) • olienevelvorming • geluidsbelasting en trillingen • restwarmte Uit de noodzaak tot bescherming van ons milieu zijn er wetten en regels opgesteld die moeten bijdragen tot verbetering van de huidige situatie. Bovendien is de controle op handhaving van deze regels aanmerkelijk verscherpt. In toenemende mate ondervinden ook kleinere bedrijven de druk van deze tendens. Ook zij moeten een zo hoog mogelijke mate van milieusparende maatregelen implementeren. Tijdig reageren op de veranderde situatie is daarom van wezenlijk bedrijfsbelang. EMCO heeft zich tot taak gesteld bij te dragen in de oplossing van de huidige milieu- en afvalproblematiek. In dit licht moeten ok de volgende belangrijke aanwijzingen en richtlijnen bezien worden. Het opvolgen van deze aanwijzingen maakt het ook voor u mogelijk een directe bijdrage te leveren aan de bescherming van onze leefomgeving in het algemeen, maar tevens aan de verbetering van de kwaliteit van uw eigen werkomgeving. De aanwijzingen zijn opgesteld in zo’n vorm, dat het opvolgen ervan geen extra kosten met zich meebrengt, of in veel gevallen juist tot een op korte termijn waarneembare vermindering van kosten leidt. Voor een beter begrip van de aangeboden voorstellen wordt, voorafgaande aan de eigenlijke aanwijzingen, een kort overzicht gegeven van de in de verspaningstechniek optredende milieuproblemen.
super 11 CD 3.2 Milieubelasting in de verspaningstechniek 3.2.1 Smeermiddelen Het gebruik van smeermiddelen is in de verspaningstechniek onontkoombaar. Vaak gebeurt het echter, dat de smeermiddelen door onwetendheid niet economisch optimaal worden gebruikt. Vooral bij de opslag van smeermiddelen wordt veel te zorgeloos met de stoffen omgegaan, waardoor de smeermiddelen in de grond terechtkomen en daar bijdragen aan de belasting van het grondwater. Lekkende, beschadigde vaten, onoplettendheid bij de omgang met oliën, ontbrekende of slecht onderhouden olie-afscheiders, ‘lege’ containers, die buiten door de regen ‘uitgewassen’ worden: slechts enkele voorbeelden van de veel te vaak voorkomende situatie in de bedrijven. Ook het stiefmoederlijke bestaan van de oliecontainers in de verste hoek van de werkplaats vormt niet de gewenste oplossing. Niet voor niets leiden met olie vervuilde werkvloeren en even vuile machines – resultaat van een verkeerd gebruik van smeerolie – tot een belangrijke verslechtering van de kwaliteit van de werkplaats en daardoor indirect ook van de van de kwaliteit van de produkten.
3.2.2 Koelsmeermiddelen Evenals de smeermiddelen zijn ook de koelsmeermiddelen niet meer weg te denken uit de verspanende bewerkingen. De koelsmeermiddelen zijn gecompliceerde chemische verbindingen, die een zorgvuldige omgang vergen. Verkeerd gebruik kan tot ernstige schade aan de gezondheid leiden. Fijn verstoven emulsie (open werkruimte) dringt tot in de longen door en blijft daar achter. Ook kan verkeerd gebruik van emulsie tot huidziekten leiden (ontsteking, allergische reacties) en door middel van wondjes tot infecties. Door een doeltreffende bedrijfshygiëne kunnen deze gevaren worden vermeden. Emulsies zijn bijzonder gevaarlijk voor het grondwater. Ze mogen daarom in geen geval zorgeloos weggegooid worden. Biologisch afbreekbare koelsmeermiddelen vormen in dit opzicht ook geen alternatief. Deze middelen zijn weliswaar zoals ze worden geleverd biologisch afbreekbaar, maar tijdens het gebruik worden ze verontreinigd met lekkende olie, slijpstof en dergelijke. Daardoor gaat de biologische afbreekbaarheid verloren en kunnen de middelen niet meer in de afvoer geloosd worden. Een bijzondere bron van gevaar vormen de resten emulsie die aan de spanen blijven kleven. Bij de opslag van spanen buiten, of onder een ondicht afdak, kunnen de emulsieresten door de regen worden uitgewassen en in het riool of het grondwater terechtkomen. De levensduur van koelsmeermiddelen is beperkt.
21
super 11 CD Omdat koelsmeermiddelen organische bestanddelen bevatten, kunnen ze door micro-organismen worden aangetast. Als het aantal micro-organismen in een emulsie boven een bepaalde maat stijgt, slaat de emulsie om en is deze niet meer bruikbaar. Door verhindering van de vermeerdering van de micro-organismen kan de standtijd worden verlengd. Door goede verzorging en zorgvuldig gebruik kan de levensduur van de emulsies aanzienlijk verlengd worden. De micro-organismen geraken in de emulsie door: • de lucht • afvalwater • lekkende olie • afval, dat direct of indirect met de emulsie in contact komt (sigarettepeuken, lege drankblikken) • het bewerkte werkstuk • het bedieningspersoneel • gebrekkige bedrijfshygiëne Door op de volgende aanwijzingen voor de verzorging te letten, kunt u wezenlijk bijdragen tot de verbetering van de situatie en tot besparing van kosten.
3.2.3 Oplosmiddelen en reinigingsmiddelen
22
Reinigingsmiddellen worden bij verspanende bewerkingen veelvuldig gebruikt, zowel voor het reinigen van produkten, als ook bij reparaties en bij de reiniging van gereedschappen en machines. Vooral de chloorhoudende koolwaterstoffen (bijvoorbeeld trichloorethyleen, trichloorethaan en perchloorethyleen) hebben een breed werkterrein. Deze middelen vormen een voor de gebruiker niet altijd duidelijk gevaar. Juist vanwege het ogenschijnlijke gemak dat deze stoffen bieden (onbrandbaar, zeer goed vetoplossend, geringe reuk, enz.) wordt niet beseft, dat deze middelen zware gifstoffen voor de lever en het zenuwstelsel zijn. Het is daarom noodzakelijk bij het gebruik van deze stoffen daarmee rekening te houden. Daarenboven hebben deze stoffen de eigenschap dat ze, op grond van hun lage dichtheid, zonder meer door (om het even hoe dikke) betonnen vloeren kunnen sijpelen en zo het grondwater verontreinigen. Vanwege het lage kookpunt vervluchtigen deze middelen ook uit open vaten (bijvoorbeeld uit een open reinigingstank). Bijzonder onaangenaam is het feit, dat deze stoffen niet biologisch afbreekbaar zijn en daardoor ook in de toekomst nog tot de milieubelasting bijdragen. In het verleden heeft dit al geleid tot situaties waarbij grondwaterbekkens vervuild raakten. 1 kg chloorhoudende koolwaterstoffen kan 40 miljoen liter drinkwater voor altijd onbruikbaar maken!
milieu 3.2.4 spanen met resten koelsmeermiddel Met de spanen worden aanzienlijke hoeveelheden smeermiddelen en emulsie door de machine ‘uitgescheiden’. Door de spanen te laten uitdruipen, kan een deel van deze stoffen teruggewonnen worden en als waardevolle hulpstof opnieuw worden gebruikt. De rest gaat ‘verloren’ tijdens het transport en de opslag en vormt zo een belasting voor het grondwater. Spanen zijn geen afval, maar waardevolle grondstof! Daarom is het belangrijk: • dat de spaanlade niet als afvalemmer gebruikt wordt: peuken, kunststof bekertjes en dergelijke horen niet in de spaancontainer; • dat de spanen soort bij soort verzameld worden; • dat de spanen zo olievrij mogelijk bij de verwerkende industrie terechtkomen, anders ontstaan er enorme belastingen bij het smelten.
3.2.5 Olienevel, oliedamp, stof en dergelijke Olienevel ontstaat door verdamping en verneveling van smeer- of koelsmeermiddelen in de werkruimte. Een grote bijdrage aan het ontstaan van olienevel levert het gebruik van perslucht voor het reinigen van werkstukken, machines en installaties. Iets dergelijks geldt ook voor de stofontwikkeling bij droog bewerken. Olienevel en oliedampen vormen zowel een belasting voor de werkomgeving (verontreiniging van machines en installaties: aan vettige delen hecht zich meer stof), maar ook een gevaar voor de gezondheid van het bedieningspersoneel.
3.2.6 Andere belastingen Naast de al genoemde belastingen vormen ook gehoorbeschadigend lawaai, problemen met de afvoer van restwarmte en het gebruik van andere, indirect in verband met de verspaning staande stoffen, zoals schoonmaakmiddelen, gietharsen, verpakkingsmaterialen belastingen voor het bedieningspersoneel van de machines en het milieu.
3.3 Maatregelen ter vermindering van de milieubelasting 3.3.1 Algemene maatregelen De beste manier om afval te verwerken is geen afval te produceren! Vermijd daarom zoveel als maar enigszins mogelijk is het ontstaan van chemisch afval. Ga spaarzaam om met milieubelastende stoffen! Ga bij het gebruik gevaarlijke stoffen op de juiste manier ermee om! Zorgeloos omgaan met belastende stoffen is niet iets om trots op te zijn, het kan uw gezondheid in gevaar brengen, draagt bij tot de belasting van het milieu en
milieu kost uiteindelijk meer. Gebruik de juiste doseringen! Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht! Vermijd onnodige afvalstukken!
3.3.2 Omgang met smeerolie opslag van smeerolie Vermijd iedere vorm van verlies van smeermiddelen: bij de opslag, bij het gebruik (lekkende leidingen, lekkende pakkingen), tijdens het overgieten, tijdens het transport, enzovoort. Dit geldt natuurlijk ook voor afgewerkte olie. Let erop, dat de opslag op een dichte ondergrond plaatsvindt, en dat de oliecontainers niet kunnen omkiepen. Lekschalen moeten de olieresten kunnen opvangen. Als de lege olievaten buiten worden opgeslagen, moeten ze worden afgesloten tegen weersinvloeden om uitspoelen te voorkomen. Afgewerkte olie is chemisch afval en moet als zodanig behandeld worden. Markeer duidelijk alle vaten, die voor het verzamelen van verschillende soorten afval zijn opgesteld (bijvoorbeeld afgewerkte olie, gebruikte oliefilters, oliegedrenkte lappen).
gebruik van smeerolie Gebruik alleen voor het doel geschikte smeermiddelen. Verkeerde smeermiddelen zijn sneller verbruikt, leiden tot rookontwikkeling en tot onnodig afval. Let bij het kiezen van smeermiddelen ook op de verenigbaarheid met andere hulpstoffen, zoals emulsies. De fabrikant geeft daarover nadere informatie. Vraag in twijfelgevallen altijd na, want een foutief gebruik van produkten kan tot een flinke kostenpost aanleiding zijn. Verzorg de smeermiddelen goed! Regelmatig reinigen en verwisselen van de filters verlengt de standtijd. Sluit de vulopeningen zorgvuldig af.
3.3.3 Omgang met koelsmeermiddelen Gebruik alleen koelsmeermiddelen die verenigbaar zijn met de gebruikte smeermiddelen. Onverenigbaarheid leidt tot een kortere levensduur van de koelsmeermiddelen. Gebruik zo mogelijk halogeenvrije koelsmeermiddelen, want deze zijn als afval goedkoper te verwerken. Let op de opslagvoorwaarden voor de vaten met concentraat (geen vorst, geen grote hitte, enz.). Hergebruik van vaten helpt de afvalberg te verkleinen en is daarom aan te raden. Zorg goed voor uw koelsmeermiddelen! Door zorgvuldig met deze stoffen om te gaan, wordt de standtijd op zijn minst verdubbeld. Let op de volgende
super 11 CD aanwijzingen: • Vermijd elke verontreiniging van de emulsie. • De koelsmeermiddelcontainer is geen afvalvat. • Vermijd dat olieresten in de emulsie terechtkomen. Olie is lichter dan de emulsie en drijft aan de oppervlakte. Daardoor wordt de zuurstoftoevoer naar de emulsie bemoeilijkt, waardoor een ideale voedingsbodem ontstaat voor anaerobe microorganismen. • Verwijder regelmatig drijvende olieresten van de emulsie (dagelijks voor het begin van de werkzaamheden). Op de eenvoudigste manier kan dat door de emulsie ‘af te romen’. • Vermijd verontreiniging van de emulsie door lekkende olie (lekkende hydraulische installatie). • Controleer regelmatig de concentratie van de emulsie. Te vette emulsies brengen een groter gevaar voor de gezondheid met zich mee en tasten de machine aan. • Controleer dagelijks het peil van de emulsie: bij te weinig emulsie ontstaat er een te sterke verwarming, waardoor de bakteriegroei wordt bevorderd. • Vermijd onnodig verlies van emulsie door een juiste opbouw van de installatie. • Bij langere perioden van stilstand van de machine moet de emulsie dagelijks minstens éénmaal rondgepompt worden, om zuurstof aan de vloeistof toe te voegen. • Verwijder na de werkzaamheden de spanen van de machine. Meestal is een kort laten doorlopen van de afvoerinstallatie voldoende. • Let bij het vervangen van de emulsie op: Het opvangen van de afgewerkte emulsie in voor iedereen duidelijk gekenmerkte vaten, zodat ook in noodgevallen geen verwisseling mogelijk is. Het niet mengen van de afgewerkte emulsie met andere stoffen, omdat anders de afvalverwerkingskosten hoger worden. De zeer zorgvuldige reiniging van de gehele koelsmeerinstallatie. Verontreinigingen, vooral in moeilijk toegankelijke hoeken, zijn kweekplaatsen voor bakteriën, die de verse emulsie direct weer besmetten. Let op: het gebruik van reinigingsmiddelen kan de verwerkingskosten van de emulsie doen stijgen. Let op de juiste mengverhouding bij de bereiding van verse emulsie. Emulsie altijd vers bereiden, niet in voorraad houden.
23
super 11 CD 3.3.4 Omgang met spanen algemene aanwijzingen Spanen vormen een waardevolle grondstof! Behandel ze niet als afval! Bij verkeerde omgang met spanen kunnen deze, voorzover ze verontreinigd zijn met emulsie en smeermiddelen, het grondwater en de grond verontreinigen.
verzamelen, voorbehandelen en opslaan van spanen
24
Spanen moeten, in de toestand waarin ze de machine verlaten, in een oliedichte container bewaard worden, waarin de mogelijkheid is ingebouwd voor het afdruipen van de emulsie- en olierestanten. Op de bodem van het vat moet een ruimte aanwezig zijn waarin de emulsie kan worden verzameld, zonder dat vermenging met spanen plaatsvindt. Met een kraan moet het mogelijk zijn de opgevangen emulsie af te tappen. De afdruiptijd moet lang genoeg zijn, evenzo moet de temperatuur hoog genoeg zijn om te zorgen dat de emulsie zo volledig mogelijk van de spanen afdruipt. Bij koude kan het nodig zijn het afdruipvat in een verwarmde ruimte op te stellen. De verzameling van emulsie en olie moet soort bij soort plaatsvinden, om te zorgen dat bij het opnieuw gebruiken geen onnodige verontreinigingen in het systeem komen. De spanen moeten eveneens soort bij soort worden verzameld en opgeslagen, want een mengsel betekent een achteruitgang in de kwaliteit van de grondstof. De spanencontainer mag niet tevens als algemene afvalbak dienen: afval hoort niet bij waardevolle grondstoffen. Na het uitdruipen moeten de spanen, eveneens soort bij soort, tot ze worden afgehaald voor verdere verwerking, worden opgeslagen. Daarbij moet erop worden gelet, dat eventuele restanten (koel-)smeermiddel worden opgevangen, zodat grond en grondwater geen gevaar lopen. In elk geval moet de opslag buiten of onder een lekkend afdak vermeden worden, daar in deze omstandigheden de regen de olieresten kan uitwassen.
3.3.5 Omgang met gevaarlijke stoffen Probeer alternatieve, niet gevaarlijke stoffen te gebruiken, voordat u gevaarlijke stoffen toepast. Het argument van de kosten is, met het oog op de stijgende afvalverwerkingskosten en veelal ook met het oog op de verrekening van deze kosten in de algemene afvalverwerkingskosten, meestal niet houdbaar. Vermijd het gebruik van gevaarlijke stoffen waar
milieu mogelijk door: • besparingsmaatregelen en optimalisatie van het gebruik; • overschakeling op voor hergebruik of biologische afbreekbaarheid geschikte produkten in plaats van de gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen niet vermijdbaar zijn, moeten alleen die gebruikt worden die kunnen worden verwerkt: • voor hergebruik (recycling) • voor biochemische omzetting (compostering) • voor energielevering (verbranding) Afval dat noch vermeden, noch verwerkt kan worden, moet met zo weinig mogelijk schade worden afgevoerd (depot na geschikte voorbehandeling). Bijzonder zorgvuldig moet worden omgegaan met chemisch afval. Een overzicht van dit afval is opgenomen op de volgende pagina’s. Het is ontleend aan de Oostenrijkse ÖNORM S 2101, waarin stoffen zijn vermeld die een bijzondere afvalverwerking vereisen. Voor al deze stoffen geldt: • een identificatie- en meldingsplicht; • een registratieplicht; • de plicht tot schadevrije verwerking; • een declaratieplicht.
super 11 CD
milieu
Tabel 1: Gevaarlijke stoffen beschrijving
sleutelnummer
eigenschappen
aggregatietoestand
aantekeningen en herkomst (voorbeelden)
met olie verontreinigde grond (afgraafmateriaal)
31423
waterbelastend
vast, ook pasteus
bij verzamelen, transporteren en opslag beschermen tegen warmte ongelukken, oliewinning, erfenissen uit het verleden
gebruikte filters en opzuigmachines, voorzover belast met chemisch afval
31434
waterbelastend( zie aantekening)
vast
sorteren naar de aard van het gefilterde materiaal waterzuivering, voedings- en genotmiddelfabricage, chemische industrie, chemische reiniging, adsorptieve reiniging van gassen en vloeistoffen
non-ferrometaalhoudend stof
35321
toxisch, waterbelastend, explosief
vast
kunnen lood, cadmium, arsenicum en beryllium bevatten bijzondere maatregelen nodig ter voorkoming van explosies zinkwinning, zinkverwerking, aluminiumwinning, gieterijen, loodwinning, magnesiumwinning, vuurstenen en pyrotechnische industrie, elektrotechniek
kwikhoudende batterijen
35324
toxisch, waterbelastend
vast
vervaardiging van batterijen, handel, gebruik
droge batterijen, kwik- en zilverbevattend
35325
toxisch, waterbelastend
vast
vervaardiging van batterijen, handel, gebruik
zuurhoudende olie
54101
waterbelastend, etsend bij pH < 3, kunnen met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar
textielindustrie
afgewerkte olie
54102
waterbelastend, restanten van de verwerking van afgewerkte olie kunnen toxisch zijn, kunnen met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar tot vast
ook hydraulische olie en remvloeistoffen handel en industrie, tankstations, garages
boor-, snij- en slijpolie
54109
waterbelastend, kunnen met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar
metaalbewerking
synthetische koel- en smeermiddelen
54401
waterbelastend
vloeibaar
metaalbewerking
boor- en slijpolie-emulsies en mengsels van emulsies
54402
waterbelastend
vloeibaar
metaalbewerking
olie-water-mengsels
54408
waterbelastend
vloeibaar
inhoud van olie- en benzine-afscheiders
54702
waterbelastend
vloeibaar tot vast
slib uit oliescheidingsinstallaties
54703
waterbelastend
vloeibaar tot vast
slib van tank- of vatreiniging
54704
waterbelastend
vloeibaar tot vast
slib van paraffine-olie
54706
waterbelastend
vloeibaar tot vast
petrochemie, handel
oliehoudend slijpslib
54710
waterbelastend
vloeibaar tot vast
metaal-, glas- en steenbewerking
gebruikte oliebindmiddelen
54926
waterbelastend
gebruikte olie- en luchtfilters (minerale-olie-houdend)
54928
waterbelastend
25
super 11 CD
milieu
Tabel 1: Gevaarlijke stoffen (vervolg)
26
beschrijving
sleutelnummer
eigenschappen
aggregatietoestand
aantekeningen en herkomst (voorbeelden)
perchloorethyleen (Per)
55209
waterbelastend
vloeibaar
chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verffabricage
trichloorethaan
55212
waterbelastend, toxisch is alleen 1,1,2-trichloorethaan, schadelijk voor de gezondheid
vloeibaar
chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verffabricage
trichloorethyleen (Tri)
55213
waterbelastend, schadelijk voor de gezondheid
vloeibaar
chemische industrie, textielindustrie, chemische reiniging, ontvetting, verffabricage
halogeenhoudende reinigingsmiddelen
55214
waterbelastend
vloeibaar
handel en industrie
mengsels van halogeenhoudende oplosmiddelen
55220
waterbelastend, kunnen toxisch zijn
vloeibaar
handel en industrie
nitro-oplosmiddel
55359
waterbelastend, kan met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar
reiniging en ontvetting van metaaloppervlakken, verffabricage, textielindustrie, kunststofverwerking, chemische industrie
petroleum
55360
waterbelastend, kan met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar
reiniging en ontvetting van metaaloppervlakken
mengsels van halogeenvrije oplosmiddelen
55370
waterbelastend, kunnen toxisch zijn, kunnen met lucht explosieve mengsels vormen
vloeibaar
handel en industrie
slib van halogeenhoudende oplosmiddelen
55401
waterbelastend, kunnen toxisch zijn
vloeibaar tot pasteus
handel en industrie, afvalverwerking
slib van halogeenvrije oplosmiddelen
55402
waterbelastend, kunnen toxisch zijn
vloeibaar tot pasteus
handel en industrie, afvalverwerking
super 11 CD
gebruik 4 Gebruik
27 Afb. 24: Bedieningselementen van de machine.
4.1 Bedieningselementen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
vergrendelbare hoofdschakelaar schakelaar voor koelmiddelpomp elektrische-aansluitkast NOODSTOP-knop schakelaar voor verticale kolom schakelaar voor toerental langzaam – snel schakelaar voor hoofdspindel aan – uit (links/ rechts) hendel voor langs- en dwarsvoeding slotmoerhendel handwiel dwarsslede handwiel langsslede slipkoppeling uitschakelbare klauwkoppeling kijkglas oliepeil voedingsaandrijving draaiknoppen voor voeding en spoed machine-onderstel kijkglas oliepeil spindelaandrijving draaiknop voor voedingsrichting
19 schakelknoppen voor toerental 20 klauwplaatafscherming 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
hoofdspindel voedingsaandrijving spatscherm bovenslede moeren voor vastzetten bovenslede klemschroef voor vastzetten dwarsslede klemschroef voor vastzetten langsslede handwiel bovenslede pinole losse kop klemhendel voor pinole losse kop handwiel pinole losse kop smeernippel voor pinole losse kop handwiel pinole losse kop losse kop machinebed dwarsslede slotkast
super 11 CD
gebruik
4.2 Instellen van het toerental De machine beschikt over acht verschillende, mechanisch instelbare toerentallen. De instelling vindt plaats met de schakelhendels 1 en 2 (zie afbeelding 25) volgens tabel 3. Tijdens het omschakelen de hoofdspindel voorzichtig met de hand draaien, zodat de schakelhendels voelbaar en gemakkelijk inspringen.
Het instellen van het toerental mag alleen bij stilstaande machine geschieden.
Afb. 25: Instelling van het toerental.
voorbeeld
28
Bij een gewenst toerental van 600 omw/min moeten de hendels 1 en 2 staan zoals in de tabel is aangegeven. De hoofdspindel wordt na het instellen van het toerental en na het inschakelen met de hoofdschakelaar 6 (zie afbeelding 26) met de schakelaar 4 aangezet. Daarbij roteert de hoofdspindel rechtsom als de schakelaar naar rechts wordt gezet, en linksom bij naar links zetten van de schakelaar. Met schakelaar 5 kan worden gekozen tussen langzaam draaien (regel 1 in de toerentaltabel) en snel draaien (regel 2).
• Alle tandwielen zijn gehard en geslepen. Onoordeelkundig schakelen kan de flanken van de tanden beschadigen, waardoor de machine meer lawaai maakt. • Als u voor een bepaald toerental de keuze hebt uit twee mogelijkheden (de toerentalbereiken overlappen elkaar), kies dan het laagste toerentalbereik. Het moment is dan groter. • Let bij eenfasige machines op wat vermeld is over de geluidsbelasting bij lage toerentallen en over het werken met het hoogste toerental bij de 115 volt-versie (zie 1.6 Algemene werkaanwijzingen op pagina 9).
Afb. 26: Motorschakelaars voor riching en langzaam/snel en hoofdschakelaar.
gebruik
super 11 CD 4.3 Instellen van de voeding
Afb. 27: Tabel voor het instellen van de voeding.
De automatische voeding kan zowel voor bewegingen in de langs- (Z) als voor bewegingen in de dwarsrichting (X) worden gebruikt. Vóór de voedingsaandrijving is een omkeeraandrijving geschakeld. Daardoor is het mogelijk de richting van de voeding om te keren bij gelijkblijvende draairichting van de spindel. In de voedingstabel (zie afbeelding 27) zijn de voedingen in mm/omw bij de metrische versie en in inch/ omw bij de imperial-versie. Daarbij moet echter worden bedacht, dat de waarden voor de dwarsvoeding als diametermaten staan aangegeven. De daadwerkelijke voeding is dus telkens de helft van de aangegeven waarde. Verder kunnen uit het diagram de posities van de wisselwielen worden afgelezen.
• Het instellen van de voeding mag alleen bij stilstaande machine plaatsvinden. • Omkeren van de richting van de voeding met draaiknop 1 (zie afbeelding 28) mag alleen bij stilstaande machine plaatsvinden.
Als de automatische voeding niet gebruikt wordt, de draaiknop 1 op “0” zetten. De aandrijving van de voeding wordt dan niet onnodig belast. Afb. 28: Schakelaars voor het instellen van de voeding.
Met de draaiknop 1 wordt de richting van de voeding ingesteld. In de stand “0” is er geen koppeling tussen hoofdspindel en voedingsaandrijving. De voedingsaandrijving, de wisselwielen, de transporteur en de voedingsspindel staan stil, ook bij draaiende hoofdspindel. Met de draaiknoppen 2 en 3 wordt de gewenste voeding ingesteld. Daarbij wordt uitgegaan van de tabellen 4 of 5. Bij het instellen de hoofdspindel voorzichtig met de hand draaien, zodat de draaiknoppen voelbaar en gemakkelijk in de juiste stand inspringen. Om de hoofdspindel gemakkelijk te kunnen draaien, kan het beste een hoog toerental worden ingesteld.
29
super 11 CD
gebruik
4.4 Omschakelen van de voeding
Grijp bij het werken met automatische voeding nooit tussen slede en losse kop! Er is gevaar voor beknelling!
De hendel voor de voeding (zie afbeelding 29 en afbeelding 30) is gekenmerkt door twee pijlsymbolen. Telkens is slechts één van beide symbolen zichtbaar, en alleen de bijbehorende voedingsrichting kan worden gebruikt. Voor het verkrijgen van de andere voedingsrichting moet u de hendel uittrekken en dan 180° draaien.
Afb. 29: Geschakeld voor langsvoeding.
inschakelen van de langsvoeding • De voedingshendel in de stand langsvoeding zetten (zie pijlen). • De voedingshendel uittrekken en naar boven zetten.
inschakelen van de dwarsvoeding
30
• De voedingshendel in de stand dwarsvoeding zetten (zie pijlen). • De voedingshendel uittrekken en naar beneden zetten.
4.5 Koppelen van de slotmoer voor het snijden van draad
Afb. 30: Geschakeld voor dwarsvoeding.
Door de slotmoerhendel 1 (zie afbeelding 31) met de klok mee te draaien grijpt de slotmoer in de transporteur. Om de hendel gemakkelijk te laten schakelen, wordt bij stilstaande transporteur, de langsslede met behulp van het handwiel voorzichtig verschoven.
Afb. 31: Schakelhendel voor sluiting van de slotmoer.
super 11 CD
gebruik 4.6 Nomogram toerental
In het nomogram (zie afbeelding 32) is te vinden, welk toerental moet worden ingesteld bij een gegeven draaidiameter en snijsnelheid.
snijsnelheid in m/min
toerentallen in omw/min
31
draaidiameter in mm Afb. 32: Nomogram voor de bepaling van het toerental.
super 11 CD
gebruik
4.7 Richtlijnen voor de snijsnelheid De in de tabel (zie tabel 2) vermelde waarden hebben betrekking op de in afbeelding 33 aangegeven hoeken. Legenda
werkstuk beitel Afb. 33: Hoeken van het snijgereedschap.
B: brandremmende olie D: droog SS: snelstaal (HSS) E: (boor-)emulsie S1, H1, G1: hardmetaal P: petroleum R: raapolie NB: magnesium(legeringen) S: zeepspiritus niet koelen met waterbevat- L: lucht tende koelsmeermiddelen! O: snijolie S II
De waarden gelden voor droge verspaning, standtijd voor HSS van 60 min (snijsnelheid v60), standtijd voor HM van 240 min (snijsnelheid v240), instelhoek κ = 45°, neushoek ε = 90°, hellingshoek λ = 0° − 8° (bij nonferro-metalen, kunststoffen en persstoffen λ = 5° – 10°); d•π•n snijsnelheid v = in m/min; waarbij d = draaidiameter, n = toerental. 1000 De richtwaarden gelden voor snijdiepten tot 5 mm. Bij snijdiepten boven 5 mm ligt de snijsnelheid 10% – 20% lager. (N.B.: 1 kp/mm2 = 9,80665 N/mm2.)
Tabel 2: Hoeken en snijsnelheden
materiaal
hardheid / treksterkte in kp/mm2
snijhoeken gereedschap
α
γ
voeding in mm/omw 0,1
0,2
0,4
0,8
snijsnelheid in m/min
32
ongelegeerd staal St 34, St 37, St 42
tot 50
St 50, St 60
50 – 70
koeling / smering voor dr.
na dr.
SS S1
8 5
14 10
280
60 236
45 200
34 170
E
E of P
SS S1
8 5
14 10
240
44 205
32 175
24 145
E
E of P
SS S1
8 5
14 10
200
32 170
24 132
18 106
E
E of P
SS S1
8 5
10 6
118
34 100
25 85
19 71
E
D
SS S1
8 5
10 6
150
24 118
17 95
12 75
E
E of P
SS S1
8 5
6 6
95
16 75
11 60
8 50
E
E of P
SS S1
8 5
6 6
60
9,5 48
6 38
32
E
E of P
SS S1
8 5
6 6
50
40
32
27
E
R of P
SS S1
8 5
0 0
106
32 90
18 75
13 63
D of E
D
SS H1
8 5
0 6
600
125 530
85 450
56 400
D, E of L
D
SS G1
8 5
0 6
355
63 280
53 236
43 200
E of L
D
lichtmetaal, zuiver aluminium
SS G1
12 12
30 30
400 1320
300 1120
200 950
118 850
E of S
E, P of S
Al-legeringen (11% – 13% Si)
SS G1
12 12
18 18
100 224
67 190
45 160
30 140
E
O of P
magnesiumlegeringen (BRANDGEVAAR!)
SS G1
8 5
6 6
1000 1800
900 1500
800 1250
750 1060
D of B
D of B
kunststoffen, persstoffen, hardrubber
SS G1
12 12
10 10
300
280
250
224
D
D
persstoffen, bakeliet, Novotext, Pertinax
SS G1
12 12
14 14
280
212
170
132
D
D
St 70 gietstaal gelegeerd staal
70 – 85 50 – 70 85 – 100
Mn-staal, Cr-Ni-staal, Cr-Mo-staal
100 – 140
en andere gelegeerde staalsoorten
140 – 180
gereedschapsstaal
150 ≠– 180
GG 20, GG 25 koperlegeringen, messing gietbrons
200 – 250 HB 80 – 120 HB
super 11 CD
gebruik
4.8 Draadsnijden Op de deksel van de voedingsaandrijving zijn de draadspoeden die zonder wisselwielen kunnen worden gesneden, vermeld. Voor het draadsnijden wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de transporteur, die aangekoppeld moet worden. Meestal wordt een draad in verschillende doorgangen gesneden. De slotmoer moet dan niet ontkoppeld worden, omdat het moeilijk is het precieze begin van de draad terug te vinden. In plaats daarvan wordt aan het einde van de draad de dwarsslede teruggehaald en door omschakeling van de draairichting van de motor weer naar de beginpositie gebracht. Het beschikbare aantal spoeden, de soort spoed (metrisch, Engels, modulair, diametral pitch) kan met de set wisselwielen enorm worden uitgebreid. De volgende overzichten tonen alle standaard draadsoorten die in de praktijk worden toegepast. Het uitrekenen van de wisselwielcombinatie voor bijzondere draadsoorten is soms ook voor geoefenden niet eenvoudig. Als bjizondere spoeden gewenst zijn, kunnen onze technici daarbij behulpzaam zijn.
33 metrische draad tandwielcombinatie
spoed in mm
stand knoppen
0,125
A1
0,15
A2
0,175
A3
0,2
A4
0,75
C2
0,45
A1
0,9
A 5 of B 1
2,25
C1
4,5
B5
3,0
C2
3,5
C3
4,0
C4
5,0
C5
super 11 CD
gebruik
modulaire draad tandwielcombinatie
34
diametral pitch-draad
moduulmaat
stand knoppen
0,25
A1
0,3
A2
0,4
A4
tandwielcombinatie
t.p.i.
stand knoppen
12
C4
16
C2
24
B5
30
B4
40
B2
0,5
A 5 of B 1
48
B 1 of A 5
0,7
B3
60
A4
80
A2
1,0
B5
96
A1
1,25
C1
20
B4
1,5
C2
32
B1
64
A1
1,75
C3
18
C4
2,0
C4
36
B5
72
B 1 of A 5
2,5
C5
11
C4
22
B5
44
B 1 of A 5
88
A1
14
B5
28
B 1 of A 5
56
A1
13
B5
26
B 1 of A 5
52
A1
2,25
C4
super 11 CD
gebruik Engelse draad tandwielcombinatie
Engelse draad (vervolg)
t.p.i.
stand knoppen
12
tandwielcombinatie
t.p.i.
stand knoppen
C4
7
C4
16
C2
14
B5
24
B5
28
B 1 of A 5
30
B4
56
A1
40
B2
5 1⁄2
C4
48
B 1 of A 5
11
B5
60
A4
22
B 1 of A 5
80
A2
44
A1
96
A1
27
A1
32
B1 4 1⁄2
C1
64
A1
4
C5
5
C4
8
C1
10
B5
20
B 1 of A 5
9
C4
18
B5
36
B 1 of A 5
72
A1
6 1 ⁄2
C4
13
B5
26
B 1 of A 5
52
A1
9 1 ⁄2
C4
19
B5
38
B 1 of A 5
76
A1
35
super 11 CD
gebruik
4.9 Monteren van de wisselwielen
• Het verwisselen van de wisselwielen mag alleen met de hoofdschakelaar op uit en de NOODSTOP-knop ingedrukt gebeuren. • De machine nooit gebruiken als het deksel van de wisselwielenkast afgenomen is.
algemeen Tussen de in elkaar grijpende tandwielen moet enige speling bestaan. Dit kan worden bereikt door tussen de tandwielen een strook papier te laten lopen bij het monteren van de assen. De speling heeft geen invloed op de nauwkeurigheid van de voeding. Elk wisselwiel is gekenmerkt door een getal, dat het aantal tanden aangeeft.
voorbeeld van een combinatie
36
Gewenste draad: modulaire draad m 0,5 (effectieve spoed is m × π = 0,5 × 3,14 = 1,57 [mm]). De tabel voor modulaire spoed geeft aan: 1 tandwiel 55 drijft tandwiel 90 aan (zie afbeelding 34); 2 tandwiel 90 drijft tandwiel 70 aan; tandwiel 70 zit op dezelfde lagerbus als tandwiel 80 en heeft dus hetzelfde toerental; 3 tandwiel 80 drijft tandwiel 60 aan, dat op de transporteuras zit; 4 de schakelknoppen worden in stand A5 of B1 gezet.
Afb. 34: Wisselwielencombinatie voor modulaire draad, moduulmaat 0,5.
montage 1
Schaar naar beneden draaien. De op de schaar aanwezige wisselwielen worden afgenomen. Op het onderste been van de schaar 1 (zie afbeelding 35) wordt de as gemonteerd.
Afb. 35: Montage van de as op de schaar.
super 11 CD
gebruik 2
5
Op de schuif-as wordt tandwiel 55 (zie afbeelding 36) en op de transporteur-as tandwiel 60 gemonteerd (zie afbeelding 37). De tandwielen 80 11 (zie afbeelding 38) en 70 12 worden op de lagerbus van het onderste been van de schaar geschoven en met de vulring 13 en de gekartelde moer 14 bevestigd. De as wordt nu zó aan de schaarbevestigd, dat de tandwielen 60 en 80 in elkaar grijpen. De tweede lagerbus krijgt eerst een afstandsbus en vervolgens tandwiel 90. Ook dit tandwiel wordt met vulring en gekartelde moer bevestigd. De as wordt zo aan de schaar bevestigd, dat tandwiel 90 in tandwiel 70 grijpt. Door de schaar te draaien grijpt tandwiel 90 in tandwiel 55. De schaar wordt met de zeskantmoer vastgezet. Het deksel wordt weer teruggeplaatst.
1
Legenda bij de afbeeldingen:
3
Afb. 36: Montage van tandwiel 55 op de schuif-as.
Afb. 37: Montage van tandwiel 60 op de transporteur-as.
Afb. 38: Montage van tandwielen 70 en 80 op de schaar.
4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
wisselwielenschaar vierkantmoer aandrukring as lagerbus schuif-as afstandsbus tandwiel 55 spanring inbusschroef tandwiel 60
37
super 11 CD
gebruik
4.10 Losse kop De losse kop is vervaardigd uit hoogwaardig, trillingsdempend grijs gietijzer. De losse kop loopt op een eigen prismageleiding. Het handwiel aan de losse kop dient voor de verplaatsing van de pinole (slag van de pinole 90 mm). De pinole is voorzien van een mm-schaal. Nauwkeurige verstelling is mogelijk met behulp van de instelbare schaalring (verdeling in 0,05 mm) van het handwiel van de losse kop.
De pinole, behalve bij het boren, altijd vastklemmen.
38
De binnenconus van de pinole van de losse kop (morse-conus 2) is bestemd voor de opname van het center, het meedraaiend center en de boorkop. Als de pinole terug in het huis wordt gedraaid, wordt het gemonteerde gereedschap automatisch uitgeworpen. De losse kop zelf wordt met de klemhendel op het bed van de machine vastgezet.
draaien van de klemhendel De klemhendel kan in stappen van 60° gedraaid worden, om de gunstigste stand te kunnen gebruiken. werkwijze: (zie afbeelding 39.) De klemhendel 1 wordt zover losgedraaid, dat de kop van de zeskantschroefbout 2 ten opzichte van de gleuf in de wig 3 gedraaid kan worden. Houd daarbij de wig 3 naar boven gedrukt, tegen de klemplaat 4. Zet de hendel weer vast. zijwaarts verplaatsen van de losse kop voorbeeld: verplaatsen naar voren (Zie afbeelding 40.) De achterste stelschroef wordt losgedraaid. Door nu de voorste stelschroef 1 verder in te draaien komt de losse kop naar voren. Als de juiste positie is verkregen, moet de achterste stelschroef weer vastgezet worden. Met behulp van de markering 2 kan de losse kop weer in zijn neutrale stand teruggezet worden. Een aansluitende controle is aan te bevelen.
Afb. 39: Kleminrichting losse kop.
Afb. 40: Zijwaarts verplaatsen van de losse kop.
gebruik
super 11 CD conisch draaien door zijwaarts verplaatsen van de losse kop Relatief lang conisch draaiwerk kan worden verricht door het zijwaarts verplaatsen van de losse kop (zie afbeelding 41). Hierbij kan ook de automatische voeding worden gebruikt. Het werkstuk moet tussen de centers opgespannen zijn. Formule voor de verplaatsing: v = D − d × 2 l waarin: v: zijwaartse verplaatsing van de losse kop [mm] D: grootste diameter van de kegel [mm] d: kleinste diameter van de kegel [mm] L: lengte van het werkstuk [mm] l: lengte van de kegel [mm] voorbeeld: D = 70 mm, d = 65 mm, L = 400 mm, l = 200 mm; dit geeft voor de verplaatsing in mm:
L
Afb. 41: Schema bij de berekening van de verplaatsing van de losse kop.
v = 70 − 65 × 400 = 5 × 2 = 5 200 2 2
39
super 11 CD
gebruik
4.11 Montage van de opspangereedschappen op de spindelneus volgens DIN De hoofdspindel (zie afbeelding 42) heeft een doorlaat van 26 mm diameter. De spindelneus is genormeerd volgens DIN 55021. De maximale diameter van de klauwplaat is 140 mm. De maximale diameter van de onafhankelijke vierklauwplaat is 152 mm.
binnenconus MC 4
montage van het spangereedschap
Voordat een spangereedschap op de spindelneus wordt gemonteerd, moeten zowel de spindelneus als het spangereedschap worden ontdaan van spanen en andere verontreinigingen.
40
Afb. 42: Spindelneus volgens DIN.
Monteren of afnemen van een spangereedschap mag slechts plaatsvinden bij stilstaande machine en omhoog geklapte klauwplaatafscherming.
werkwijze Spangereedschap, voorzien van draadeinden, op de spindelneus plaatsen. Vastzetten met de drie zeskantmoeren M 10.
binnenconus MC 4
4.12 Montage van de opspangereedschappen op de spindelneus met camlock-bevestiging De hoofdspindel (zie afbeelding 43) heeft een doorlaat van 35 mm diameter. De spindelneus is genormeerd volgens DIN 55029. De maximale diameter van de klauwplaat is 140 mm. De maximale diameter van de onafhankelijke vierklauwplaat is 152 mm.
Afb. 43: Spindelneus met camlock-bevestiging.
super 11 CD
gebruik
montage van het spangereedschap
Voordat een spangereedschap op de spindelneus wordt gemonteerd, moeten zowel de spindelneus als het spangereedschap worden ontdaan van spanen en andere verontreinigingen.
Monteren of afnemen van een spangereedschap mag slechts plaatsvinden bij stilstaande machine en omhoog geklapte klauwplaatafscherming.
voorbereiden van het spangereedschap
Afb. 44: Montage van de camlock-pennen.
(Zie afbeelding 44.) Alle zes camloc-pennen 2 in de van draad voorziene openingen van het spangereedschap 4 draaien. De camlock-pennen zover indraaien, dat de groef 3 in de pen gelijk komt te liggen met de vlakke achterzijde van het spangereedschap (zie afbeelding op voorkant), en de borgschroeven 1 kunnen worden ingedraaid. De zes borgschroeven 1 indraaien en vastzetten.
Als de groef op de camlock-pen niet gelijk staat met het achtervlak van het spangereedschap, is het niet mogelijk betrouwbaar te spannen.
montage
Afb. 45: Klemnok en camlock-pen.
Het spangereedschap 4 (zie afbeelding 45) met de camlock-pennen 3 in de boringen van de spindelneus 2 plaatsen. Het spangereedschap vastzetten door de drie klemnokken 1 met een vierkantsleutel met de klok mee te draaien. De klemnokken 1 staan open als de markeringen op de nokken gelijk staan met de markeringen op de spindelneus.
41
super 11 CD
onderhoud
5 Onderhoud
Afb. 46: Voor het onderhoud belangrijke plaatsen (1).
5.1 Smeerschema
42 Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen bij uitgeschakelde hoofdschakelaar en ingedrukte NOODSTOP-knop worden verricht.
(Zie afbeelding 46 en afbeelding 47.) 1 vaste kop (olie aanvullen bij geopend deksel) 2 oliekijkglas in de vaste kop 3 olieaftapschroef in de vaste kop 4 olievulschroef in de voedingsaandrijving 5 oliekijkglas in de voedingsaandrijving 6 olieaftapschroef in de voedingsaandrijving 7 smeernippel voor rondsel 8 smeernippel losse kop 9 smeernippel bovenslede 10 smeernippel voedingsspindel 11 smeernippel wisselwielas 12 geleiding van de bovenslede 13 geleiding van de dwarsslede 14 pinole losse kop
Afb. 47: Voor het onderhoud belangrijke plaatsen (2).
15 geleidingen op het bed 16 transporteur 17 tandheugel Bij nummer 2 en nummer 5 geldt, dat het oliepeil beslist niet boven het midden van het kijkglas mag komen, eerder iets eronder.
super 11 CD
onderhoud Tabel 3: Smeertabel onderdeel
smeerplaats
controleplaats
smeermiddel
soort
hoeveelheid
interval
vaste kop
1
2
olie
oliebad
ong. 0,4 l
om de 500 uur
voedingsaandrijving
4
2
olie
oliebad
ong. 0,4 l
om de 500 uur
slotkast
7
-
vet
vetspuit
om de 24 uur
losse kop
8
-
vet
vetspuit
om de 24 uur
bovenslede
9
-
vet
vetspuit
om de 24 uur
transporteur
10
-
vet
vetspuit
om de 24 uur
wisselwielas
11
-
vet
vetspuit
om de 24 uur
geleiding bovenslede
12
-
olie
oliespuit
geleiding dwarsslede
13
-
olie
oliespuit
pinole losse kop
14
-
olie
oliespuit
geleidingen bed
15
-
olie
oliespuit
voedingsspindel
16
-
olie
oliespuit
tandheugel
17
-
vet
meermaals daags, vooral de transporteur bij het draadsnijden
om de 24 uur
Tabel 4: Aanbevolen smeermiddelen en koelsmeermiddelen toepassing
DIN beschrijving
voorbeelden
spindelaandrijving, voedingsaandrijving
hydraulische olie HLP DIN 51524/2 ISO VG46
BP CASTROL EUROL ESSO KLÜBER MOBIL
Energol HLP 46 Vario HDX Spezial K Nuto H 646 Croucolan 46 DTE 25
sledegeleidingen, pinole losse kop
leibaanolie CGLP DIN 51502 ISO VG68
BP CASTROL ESSO KLÜBER MOBIL
Maccurat 68 Magnaglide D68 Febis K 68 Lamora Super Pollad 68 Vactra 2
alle smeerpunten (smeernippels), wisselwielen
smeervet DIN 51804/T1 NLGI 2 DIN 51807 1
EMCO BP CASTROL KLÜBER MOBIL RÖHM
smeervet L2 Grease MS3 Altemp Q NB 50 Mobilgrease Special F80
metaalbewerking
koelsmeermiddel
CASTROL CASTROL CASTROL BP BP BP
Syntilo R Plus DC 282 Alusol B Fedaro Olex Bezora
43
super 11 CD 5.2 Aanwijzingen voor het kiezen van een koelsmeermiddel
44
• De kosten voor de aanschaf van koelsmeermiddelen spelen bij de verspanende bewerking meestal een ondergeschikte rol (vaak minder dan 1% van de fabricagekosten). Een fout gekozen of fout gebruikt koelsmeermiddel kan echter een grote invloed uitoefenen op het produktieproces, en op die manier hoge kosten veroorzaken. • Na het einde van hun standtijd moeten koelsmeerstoffen worden beschouwd als chemisch afval, waarop toezicht gehouden moet worden en dat op de juiste manier moet worden verwerkt. De verwerkingskosten hebben een belangrijke invloed op hoe economisch het gebruik van een bepaald koelsmeermiddel is. • De hoofdtaken van een koelsmeermiddel zijn: koelen, smeren en afvoeren van spanen. Als met hoog vermogen wordt verspaand, ligt het accent vooral op voldoende koeling van gereedschap en werkstuk. In dat geval gaat de voorkeur uit naar met water mengbare koelsmeermiddelen. Bij gecompliceerde verspaning, zoals bij draadsnijden en ruimen, gaat het vooral om voldoende smering op de contactvlakken van gereedschap en werkstuk en smering van de spanen. In die gevallen kunnen betere resultaten worden behaald met niet-watermengbare koelsmeerstoffen. Een doeltreffende afvoer van spanen wordt minder door de soort koelsmeermiddel bepaald als door de soort en de plaats van de sproeiers en de druk en de stroomsnelheid van het koelsmeermiddel. • Naast deze algemene criteria voor de keuze van een koelsmeermiddel, moet ook op de volgende aspecten, al naar gelang de situatie in meerdere of mindere mate, worden gelet: afvalverwerking (afbreekbaarheid); samenstelling (chloor-, nitraat-, fenolbevattend); corroderende werking; viscositeit (ook in samenhang met reiniging van spanen); vergankelijkheid en standtijd; groeiremming van micro-organismen; emulgeerbaarheid en omslaggedrag; schuimvorming; vuilafscheidingsvermogen; bevochtigend vermogen; filtreerbaarheid; transparantie; afwasbaarheid van de resterende film; verdraagbaarheid door metalen, kunststoffen en lakken; de eigenschappen van resten; ontvlam-
onderhoud baarheid; geur; effect op de gezondheid (nevelvorming, huidreacties, giftigheid, kankerverwekkende eigenschappen, enz.) • De niet met water mengbare koelsmeermiddelen zijn gewoonlijk bij gebruik op de machine zonder problemen voor wat betreft de verzorging, de standtijd, de corroderende werking en de verdraagbaarheid. De moeilijkheden treden op bij de nevelvorming en de reiniging van spanen.
5.3 Reiniging van het koelsmeermiddelreservoir
• De verbruikte koelsmeermiddelen moeten in een duidelijk gekenmerkt vat worden bewaard om verwisseling met andere vloeistoffen te voorkomen. • Resten in het koelsmeersysteem (slib) zijn chemisch afval; ze mogen niet met het huishoudelijk afval worden afgevoerd. • Voor de reiniging van het koelsmeermiddelreservoir mogen geen vetoplossende FCKW’s (bijvoorbeeld trichloorethyleen, trichloorethaan, perchloorethyleen) worden gebruikt, omdat het gebruik van deze stoffen in niet-gesloten kringlopen in hoge mate schadelijk is voor de gezondheid. • Bij de reiniging moet op volledige verwijdering van afzettingen worden gelet, vooral bij moeilijk toegankelijke hoeken en richels. Achterblijvende verontreinigingen vormen broeinesten voor bacteriën, die de verse emulsie besmetten en de standtijd sterk doen teruglopen. • Met olie besmeurde poetslappen vormen chemisch afval. Ze mogen niet bij het huishoudelijk afval worden gevoegd. • Poetslappen en reinigingsmiddelen moeten zo spaarzaam mogelijk worden gebruikt, om de resulterende hoeveelheid chemisch afval zo klein mogelijk te houden.
super 11 CD
nastellen
6 Nastellen en vervangen
Voor alle nastelwerkzaamheden geldt, dat ze alleen mogen worden uitgevoerd met de hoofdschakelaar op “0” en de NOODSTOP-knop ingedrukt.
6.1 Nastellen van de lagering van de hoofdspindel
Afb. 48: Nastellen van het hoofdspindellager.
De precisie-kegellagers zijn door de fabriek voorgespannen, zodat de hoofdspindel zonder speling draait. Als na lang gebruik speling optreedt, moet de lagering nagesteld worden.
werkwijze (zie afbeelding 48) Stelschroef 1 losdraaien en spanmoer 2 met een haaksleutel natrekken. De stelschroef weer vastdraaien.
controle De schuivende tandwielen in de vaste kop buiten werking stellen. De omkeerinrichting in de stand “0” zetten. Als u nu de klauwplaat op de spindelneus met de hand een stevige zet geeft, moet de spindel ongeveer één hele omwenteling nadraaien.
Afb. 49: Nastellen van de moer van de dwarsslede.
Te sterk voorgespannen lagers veroorzaken veel wrijvingswarmte en onnodige slijtage.
6.2 Nastellen van de spindelmoer van de dwarsslede Speling is merkbaar aan de ‘dode slag’ van het handwiel. Het handwiel kan over een bepaalde hoek worden gedraaid, zonder dat de slede beweegt.
werkwijze (zie afbeelding 49) Bovenslede verwijderen. De stelschroef 1 zover draaien, dat de dode slag verdwenen is.
controle De bovenslede moet snel reageren op draaien aan
45
super 11 CD
nastellen
het handwiel. Bedenk echter wel, dat een te strakke instelling leidt tot onnodige slijtage van de spindelmoer.
6.3 Nastellen van de spindelmoer van de bovenslede Speling is merkbaar aan de ‘dode slag’ van het handwiel. Het handwiel kan over een bepaalde hoek worden gedraaid, zonder dat de slede beweegt.
werkwijze (zie afbeelding 50) Bovenslede verwijderen. De stelschroef 1 aan de onderkant van de bovenslede zover draaien, dat de dode slag verdwenen is.
controle
Afb. 50: Nastellen van de moer en de geleiding van de bovenslede.
De bovenslede moet snel reageren op draaien aan het handwiel. Bedenk echter ook hier, dat een te strakke instelling leidt tot onnodige slijtage van de spindelmoer.
6.4 Nastellen van de geleidingen van dwars- en bovenslede
46
De dwarsslede en de bovenslede zijn uitgerust met nastelstrippen. Met de stelschroeven 3 (zie afbeelding 51) wordt meer of minder druk uitgeoefend op de strippen. De zeskantmoeren 2 dienen voor het borgen van de schroeven na instelling.
werkwijze De zeskantmoeren losdraaien, de stelschroeven indraaien tot de sleden zonder speling lopen. De schroef in deze positie met een schroevendraaier vasthouden en met een sleutel de borgmoer vastdraaien. De schroef zou anders mee gaan draaien bij het vastdraaien van de moer en de slede klemmen.
Afb. 51: Nastellen van de geleiding van de dwarsslede.
super 11 CD
nastellen
6.5 Nastellen van de slotmoer bij speling tussen slotmoer en transporteur (Zie afbeelding 52.) De inbusschroef 1 twee à drie omwentelingen losdraaien. Met de slotmoerhendel de slotmoer geheel sluiten. Nu de inbusschroef 1 zover vastdraaien, dat deze de tegenoverliggende helft van de slotmoer net raakt. Vervolgens de inbusschroef 1 nog een halve omwenteling verder draaien. Daarmee is de juiste speling tussen de flanken van de draad ingesteld.
Afb. 52: Nastelling van de speling op de flanken van de slotmoer en de geleiding van de slotmoer.
De mate van speling op de flanken heeft geen invloed op de nauwkeurigheid bij het draadsnijden. Zonder speling bestaat gevaar voor beschadiging en onnodige slijtage.
6.6 Nastellen van de slotmoergeleiding Als de slotmoerhendel tijdens het draadsnijden uit eigen beweging naar beneden zakt, moet de geleiding van de slotmoer worden nagesteld.
werkwijze (zie afbeelding 52) De twee zeskantschroeven 2 losdraaien. De stelschroef 3 zover indraaien dat de speling verdwenen is. De zeskantschroeven 2 weer vastdraaien.
controle De slotmoer moet snel reageren op het omzetten van de hendel, maar het schakelen mag niet zwaar gaan.
6.7 Nastellen bij axiale speling van de transporteur Er is teveel speling, als de transporteur met de hand heen-en-weer geschoven kan worden.
werkwijze (zie afbeelding 53) De zelfborgende zeskantmoer 1 natrekken, tot de speling in axiale richting nog maar ongeveer 0,05 mm is. Om de transporteur tegen te houden bij het aandraaien van de zeskantmoer de slotmoer sluiten.
controle Afb. 53: Nastelling van de axiale speling van de transporteur.
De transporteur moet nog met de hand draaibaar zijn, anders is de zeskantmoer te strak aangedraaid.
47
super 11 CD
nastellen
6.8 Vervangen van de breekstift in de transporteurkoppeling Als de breekstift 1 (zie afbeelding 54) door overbelasting of door onjuist gebruik is gebroken, moet deze worden vervangen door een originele breekstift.
werkwijze Met een passende doorslag de rest van de breekstift verwijderen. De nieuwe stift plaatsen.
Afb. 54: Localisatie van de breekstift van de transporteur.
48
accessoires
super 11 CD 7 Accessoires 7.1 Supportslijpmachine
Het monteren en afnemen van de supportslijpmachine mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
technische gegevens spindeltoerental.......13000, 10000 en 7000 omw/min afstand basisvlak – slijpas .............................. 23 mm motor................................... IEC genormeerde motor frekwentie............................................. 50 Hz / 60 Hz motorvermogen................................................185 W afscherming .......................................................IP 54
slijpschijven en toerentallen Rechte schijf (in mm): ∅ 80 × 10 × 20; voor uitwendig slijpwerk. Bijbehorend toerental: 7000 omw/min. Rechte schijf (in mm): ∅ 20 × 10 × 6; voor inwendig slijpwerk. Bijbehorend toerental: 13000 omw/min. Rechte komschijf (in mm): ∅ 45 × 30 × 20; voor kops slijpwerk. Bijbehorend toerental: 10000 omw/min.
leveringsomvang Supportslijpmachine inclusief aandrijfmotor en aansluitkabel, doorn voor inwendig slijpen, gereedschap, drie slijpschijven als boven beschreven, korrel 80.
elektrische aansluiting
Afb. 55: Connector voor de aansluiting van de supportslijpmachine.
De elektrische aansluiting van de supportslijpmachine wordt verbonden met contactpunt 1 (zie afbeelding 55).
montage van de supportslijpmachine Neem de beitelhouder van de slede af en monteer de supportslijpmachine met de zeskantmoer zo, dat de as van de slijpdoorn evenwijdig loopt aan de centerlijn van de draaibank.
instellen van het spindeltoerental Op het huis van de supportslijpmachine bevindt zich een schild, waarop de toerentallen en de bijbehorende posities van de aandrijfsnaar zijn vermeld. 1 Snaarafscherming afnemen en de beide zeskantschroefbouten voor het op spanning brengen van de snaar losdraaien.
49
super 11 CD 2 3
accessoires
De motor naar voren kantelen en de snaar om om de gewenste snaarwielen leggen. De motor naar achteren kantelen, waardoor de snaar gespannen wordt. Met de beide zeskantschroefbouten vastzetten en de snaarafscherming monteren.
montage van de uitwendige slijpschijven De onderstaande werkwijze geldt voor de rechte slijpschijf ∅ 80 mm × 10 mm × 20 mm en voor de rechte komschijf ∅ 45 mm × 30 mm × 20 mm (zie afbeelding 56). 1 Slijpschijfafscherming monteren. 2 Slijpdoorn 2 met klemschroef 3 vastzetten. Om de as tegen te houden is aan het snaarwiel een vlak voor een sleutel (maat 19) aangebracht. 3 De slijpschijf op de slijpdoorn plaatsen en met de gleufmoer 4 bevestigen. Op de slijpdoorn is een vlak voor een sleutel aangebracht, zodat de doorn kan worden tegengehouden.
Afb. 56: Montage van de uitwendige slijpschijven.
montage van de inwendige slijpschijf
50
Voor het monteren van de slijpschijf ∅ 20 mm × 10 mm × 6 mm voor inwendig slijpwerk moet ook de slijpdoorn worden vervangen door de slijpdoorn voor inwendig slijpen (zie afbeelding 57 en afbeelding 58). 1 Gleufmoer en slijpschijf afnemen. Met behulp van de uitwerpschroef 5, die in de slijpdoorn gedraaid wordt, de slijpdoorn 2 voor uitwendig slijpen van de as nemen. Om de as tegen te houden gebruik maken van de sleutelvlakken (sleutel 19) op het snaarwiel. 2 Schroef 6 in de opening van de slijpspindel draaien. 3 De slijpdoorn op het tapeind draaien, tot de doorn stevig tegen de conus aansluit. Voor het vastzetten van de slijpdoorn kunnen de sleutelvlakken op de doorn en op het snaarwiel worden gebruikt. 4 Slijpschijf monteren als weergegeven in afbeelding 58.
Afb. 57: Afnemen van de slijpdoorn voor uitwendig slijpen.
aanwijzingen voor het gebruik • Toerental van het werkstuk maximaal 110 omw/ min. • Voeding van de supportslijpmachine: ongeveer 2 mm/spindelomwenteling van de draaibank. • De slijpschijven afritsen, want alleen met een scherpe steen kan een goed resultaat worden verkregen. • De leibanen van de draaibank moeten met grote zorgvuldigheid worden afgedekt. Het slijpstof kan gemakkelijk de nauwkeurige geleidingen beschadigen.
Afb. 58: Montage van de slijpdoorn voor inwendig slijpen.
accessoires
super 11 CD
• Bij alle slijpwerkzaamheden een beschermbril dragen. • Nooit werken met afgenomen afschermingen van slijpschijf of snaar. • Slijpschijfafscherming altijd boven de slijpschijf zetten. • De aanwijzingen voor de montage van slijpschijven opvolgen. • De slijpschijven moeten zo worden bewaard, dat ze beschermd zijn tegen stoten, slagen en trillingen. • De asboring van slijpschijven mag niet achteraf worden vergroot wegens het daarmee gepaard gaande gevaar voor breuk. • Vóór het monteren van een slijpschijf deze door aanslaan controleren op scheuren. • Voordat een nieuwe slijpschijf gebruikt wordt, eerst zonder belasting een proefloop van ongeveer 5 minuten uitvoeren. • Ongelijk lopende schijven afnemen met een slijpsteenafnemer. • Algemene regels voor de voorkoming van ongevallen opvolgen.
51
super 11 CD
accessoires
7.2 Voetrem
Het monteren en afnemen van de voetreminrichting mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
functie Door middel van de voetrem wordt de aandrijfmotor uitgeschakeld en wordt de hoofdspindel mechanisch afgeremd.
montage 5
N.B.: Verschillende secties van de voetreminrichting zijn al geassembleerd. In de explosietekening is echter elk onderdeel apart afgebeeld (zie afbeelding 59 en afbeelding 60.).
52
Afb. 60: Componenten van de voetreminrichting.
Afb. 59: Montage van de voetrem.
super 11 CD
accessoires 1
2
3
4
5
6
De remstang 1 in de linker zuil van de machineonderkast voeren en nok A in de opening van de rechter zuil laten vallen. Hefboom 5 met twee seegerringen 24 op de draaias 6 monteren. De draaias 6 met twee ringen 30 en twee zeskantschroefbouten 24 in de zuil van de onderkast bevestigenDe flens van de remstang met zeskantschroefbout 20 en trekveerschroef 9 aan de hefboom 5 bevestigen. De tweede trekveerschroef 9 met zeskantmoer 16 aan de onderkast bevestigen. Tussen beide schroeven 9 de trekveer 14 spannen. Duwstang 3 door de bovenste opening in de machinekast voeren. Drukveer 15 op de duwstang 3 schuiven. De duwstang 3 in de bus 2 schuiven en de stelschroef 25 in de bus 2 schroeven. De zeskantmoer 17 dient om stelschroef 25 te borgen. Let op: De stelschroef moet in de uitsparing van de duwstang vallen; De duwstang mag niet vastgezet worden door de stelschroef. De stelschroef dient alleen om te voorkomen dat de duwstang uit de bus schiet. De drukveer 15 met behulp van zeskantmoer 19 zo voorspannen, dat de afstand bovenkant bus – zeskantmoer ongeveer 20 mm is. Deksel van de aandrijving van de machine afnemen. De remschoen-sectie met schroef 7 aan de vaste kop bevestigen. Het verbindingsstuk 4 zover op de duwstang schroeven, dat de afstand tussen de remschoen 8 en het snaarwiel in geheel afgemonteerde toestand 1 à 2 mm bedraagt. Aantal en dikte van de onderlegringen 29 moeten zo worden gekozen, dat de profielen van de remschoen 8 en het snaarwiel in elkaar passen. Schakelaar 12 met inbusschroeven 22 op de plaat 31 bevestigen. De plaat 31 met inbusschroeven 18 en ringen 27 tegen de zuil van de onderkast monteren.
Afb. 61: Elektrische aansluiting van de schakelaar van de voetrem.
• De jumper tussen de klemmen 8 en 9 op connector X3 (zie afbeelding 61) verwijderen. • De kabel van de schakelaar van de voetreminrichting via de trekontlasting binnenleiden in de aansluitingenkast. • De beide aders aan de klemmen 8 en 9 van connector X3 aansluiten. • Trekontlasting vastzetten.
nastellen Bij slijtage van remschoen 8 moet het verbindingsstuk 4 ( zie afbeelding 62) verder omhoog worden geschroefd (zie punt 6 van de montage-aanwijzingen). Een versleten remschoen moet worden vervangen.
elektrische aansluiting van de voetrem
De elektrische aansluiting van de voetrem mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop door een bevoegd electrotechnicus worden verricht.
• De elektrische-aansluitingenkast openen.
Afb. 62: Nastelling van de voetrem.
53
super 11 CD
accessoires
7.3 Draadsnijklok
Het monteren en afnemen van de draadsnijklok mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
montage
54
• De losse kop helemaal naar rechts zetten. • De langsslede eveneens helemaal naar rechts verplaatsen. • De beide inbusschroeven 4 van de transporteurafdekking (zie afbeelding 63) uitdraaien en de afdekking afnemen. • Draadeind 5 uit de slede draaien. • Het al voorgestanste stuk 6 uit de transporteurafdekking 7 zagen. Bramen verwijderen. • Het gewenste tandwiel van de draadsnijklok (zie afbeelding 64) in de transporteur laten grijpen. Inbusschroef 1 licht aandraaien. • De slotmoer sluiten en de inbusschroef 1 vastzetten. • Gleufkopschroef 2 losdraaien en de wijzerplaat 3 zo draaien, dat de aanwijsstreep en één van de mogelijke getallen op de wijzerplaat tegenover elkaar staan. De gleufkopschroef weer vastzetten. • De afdekking van de transporteur terugplaatsen.
Afb. 63: Voorbereiding van de montage van de draadsnijklok.
werkwijze De slotmoer aan het eind van de doorgang openen, de slede terugzetten tot voor het begin van de draad. De slotmoer sluiten voor de volgende doorgang op het moment dat de draadsnijklok het gewenste getal aangeeft (zie tabel 5 en tabel 6).
voorbeeld Bij een spoed van 0,8 mm is tandwiel z3 (16 tanden) in contact met de transporteur. De slotmoer kan dan bij aanwijzing van 1 of van 2 gesloten worden.
aanwijzing Bij alle spoeden die niet in de tabel zijn opgenomen, kan de slotmoer op een willekeurig moment worden gesloten.
Afb. 64: Draadsnijklok.
super 11 CD
accessoires Tabel 5: Draadsnijklok metrische versie getal op wijzerplaat spoed in mm/ omw
z1 (14)
0,175
1, 2
0,35
1, 2
z2 (15)
0,4
1, 2, 4
0,45 0,7
1 1, 2
0,8
1, 2
0,9
1
1,25
1, 3
1,75
1, 2
2
1, 2, 4
2,25
1
2,5
1, 3
3,5
z3 (16)
55
1, 2
4
1, 2, 4
4,5
1
5
1, 3
Tabel 6: Draadsnijklok Engelse versie spoed in threads / inch
getal op wijzerplaat, tandwiel z3 (16)
6, 8, 22, 26, 38, 44, 52, 72, 80, 96, 112, 128
1, 2, 4
5, 7, 11, 13, 19, 27
1, 2
41⁄2, 91⁄2
1
super 11 CD
accessoires
7.4 Conusliniaal technische gegevens Maximale kegellengte ................................... 210 mm Maximale kegeldiameter ................................. 80 mm Instelhoek (α/2, kegelhoek is α)................... -9° – +9°
Het monteren en afnemen van de conusliniaal mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop plaatsvinden.
montage • Conusslede 1 (zie afbeelding 65) met vier T-moeren en inbusschroeven M 8 × 20 op de dwarsslede van de machine monteren. • Klemblok 2 met klemplaat op het bed bevestigen. De klemplaat valt in de uitsparing van het bed. • De beitel kan met de snijkant naar boven of andersom gemonteerd worden. Let daarbij op de juiste draairichting van de hoofdspindel!
56
Afb. 65: Conusliniaal (inrichting voor conisch draaien).
instellen van de diameter • Dwarsslede van de draaibank verplaatsen. • Plaats van de conusslede op de dwarsslede veranderen.
instellen van de positie van de kegel in langsrichting De verbindingsstang 3 in de gewenste stand vastklemmen.
instellen van de kegelhoek Inbusschroeven 4 van de liniaal losdraaien. De liniaal met behulp van de gradenverdeling instellen. De inbusschroeven 4 weer vastzetten.
nastellen van de geleidingen • De langs- en dwarsgeleidingen van de conusslede zijn voorzien van instelstrippen. Het nastellen van de geleidingen gaat op dezelfde manier als bij de dwarsslede van de draaibank. • De geleiding langs de conusliniaal geschiedt door middel van drie rollen.
voorbeeld voor de berekening van een conus (Zie afbeelding 66.) Gevraagd is de in te stellen hellingshoek α bij een gewenste helling i van 1 : 10. Oplossing: 1 , h , α = 5,71° . α = atan tan α = i =
b
10
Afb. 66: Nomogram voor de bepaling van de in te stellen hoek.
accessoires
super 11 CD 7.5 Machinelamp
Het monteren van de machinelamp en het aansluiten van de elektrische bekabeling mag alleen bij uitgeschakelde machine en ingedrukte NOODSTOP-knop door een deskundig electrotechnicus worden verricht.
Afb. 67: Montage van de machinelamp.
connector X3
Afb. 68: Elektrische aansluiting van de machinelamp.
• Machinelamp 5 (zie afbeelding 67) met de vier inbusschroeven M 4 × 16 4 en de bijpassende ringen en moeren aan de houder 2 bevestigen. • De vier lenskopschroeven M 5 × 12 1 door de openingen in het spatscherm 3 van de machine steken en de lamphouder 2 met de bijpassende ringen en moeren M 5 aan het spatscherm bevestigen. • De lampkabel binnen de achterste bekledingsplaat van de vaste kop en via de onderkast tot in de aansluitkast leiden; daarbij de kabel door de trekontlasting voeren. • De aders van de kabel 6 aansluiten op de klemmen 16 en 17 van de connector X3 (zie afbeelding 68). • De trekontlasting vastzetten. • De afstand tussen machinelamp en het vlak dat door de lamp bestraald wordt, moet minstens 0,1 m bedragen; de lamp kan anders door de warmte defect raken.
57
super 11 CD
verklaring Conformiteitsverklaring
Produkt:
draaibank
Specificatie van de machine:
fabrikaat: EMCO type: MAXIMAT SUPER 11 CD
Adres fabrikant:
Emco Maier GmbH Friedmann-Maier-Straße 9 A-5400 Hallein
Grondslag van de norm:
EN 292 deel 1 en 2, EN 294, EN 418, EN 60204, prEN 954-1, prEN 1037, prEN 1050, prEN 1088
Verordening:
MSV (BGBI. nr. 306/1994 van 27-4-1994)
Testcertifikaat: Bijzonderheden, bijlagen:
58
electrische documentatie in de betreffende versie
Wij verklaren, dat het bovengenoemde produkt, waarop deze verklaring van toepassing is, voldoet aan de geldende bepalingen in de richtlijn van de Raad van 14 juni 1989 ter aanpassing van de rechtsvoorschriften van de lidstaten voor machines (89/392/EWG) en de veranderingen van 20 juni 1991 (91/368/EWG), 14 juni 1993 (93/44/EWG), 22 juli 1993 (93/68/EWG), met de richtlijn van de Raad van 3 mei 1989 ter aanpassing van de rechtsvoorschriften betreffende de electromagnetische stralingsbelasting (89/336/EWG) en de veranderingen daarvan van 28 april 1992 (92/31/EWG) en 22 juli 1993 (93/68/EWG), en met de laagspanningsrichtlijn van 19 februari 1973 (73/23/EWG) en de verandering daarvan van 22 juli 1993 (93/ 68EWG). Bovendien is dit produkt in overeenstemming met de bovengenoemde normgrondslagen en verordeningen.
Plaats, datum: Hallein, 21 december 1995
Gevolmachtigde: leiding kwaliteitsbewaking Dr. Wilfried Brugger ............................................................
onderdelen
super 11 CD 8 Onderdelen
Gebruik de volgende onderdelenlijsten van de Maximat Super 11 CD om vervangende onderdelen te bestellen. Geef bij uw bestelling het referentienummer op.
Onderdelentabellen: Tabel 1: Tabel 2: Tabel 3: Tabel 4: Tabel 5: Tabel 6: Tabel 7: Tabel 8: Tabel 9: Tabel 10: Tabel 11: Tabel 12: Tabel 13: Tabel 14: Tabel 15: Tabel 16: Tabel 17: Tabel 18: Tabel 19: Tabel 20: Tabel 21: Tabel 22: Tabel 23: Tabel 24: Tabel 25: Tabel 26: Tabel 27: Tabel 28: Tabel 29: Tabel 30: Tabel 31: Tabel 32:
Basisuitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Klauwplaatafscherming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Ombouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Machinebed met aanbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Vaste kop (DIN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Vaste kop (camlock) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Voedingsaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Wisselwielenschaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Slotkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Sleden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Bovenslede . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Losse kop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Supportslijpmachine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Meelopende bril . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Vaste bril. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Spantanginrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Snelspaninrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Centrerende vierklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Centrerende drieklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Onafhankelijke vierklauw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Opspanplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Wisselwielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Beitelafscherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Langsaanslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Dwarsaanslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Voetrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Conusliniaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Viervoudige beitelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Snelwisselbeitelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 Meedraaiend center . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie . . . . . 109 Elektrische en electronische onderdelen in de driefasige versie . . . . . 113
59
super 11 CD
60
onderdelen
(Zie tabel 1: Basisuitrusting.)
Tabel 1: Basisuitrusting stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
1
ZWZ 37 1713
17 × 13 DIN 837
ringsleutel
2
ZWZ 96 1317
B13 × 17-A DIN 896
dopsleutel
3
ZWZ 11 0500
SW 5 DIN 911
inbussleutel
4
ZWZ 11 0600
SW 6 DIN 911
inbussleutel
5
ZWZ 95 0810
8 × 10 DIN 895
steeksleutel
6
ZWZ 99 0012
12 K
vetspuit
7
ZWZ 94 1300
SW 13 DIN 894
steeksleutel
C6A 000 320
meenemerpen
D1A 140 020
idem camlock
C6A 000330
vast center MC 4
C6E 000330
idem MC 5 camlock
10
B2A 000 420
vast center MC 2
11
C6A 090 000
meenemer
12
ZSR 33 0835
8
9
M 8 × 35 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
super 11 CD
onderdelen
61 (Zie tabel 2: Klauwplaatafscherming.)
Tabel 2: Klauwplaatafscherming stuknummer
referentienummer
1
C6R 260 000
scherm
2
ZEL 21 2030
schakelaar
3
C6R 000340
schakelnok
4
ZRG 71 1010
5 6 7
C6R 000 350
8
ZMU 34 0800
DIN
omschrijving
W 10 × 1 DIN 471
borgring
ZSB 25 1050
B 10,5 DIN 125
onderlegring
ZST 16 0810
M 8 × 10 DIN 916-45 H
stelschroef aanslag
M 8 DIN 934-6
zeskantmoer
9
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
10
ZSR 12 0820
M 8 × 120 DIN 912-8.8
inbusschroef
11
ZHL 81 0535
5 × 36 DIN 1481
spanhuls
super 11 CD
62
(Zie tabel 3: Ombouw.)
onderdelen
super 11 CD
onderdelen Tabel 3: Ombouw stuknummer
referentienummer
1
C6R 250 000
motorombouw
2
C6R 160 000
voorplaat
C6R 000 300
schild metrisch
C6T 000 300
schild Engels
DIN
omschrijving
3 4
C6R 220 000
5
ZSR 88 0610
onderstel
6
C6R 000 100
7
ZMU 34 0600
M 6 DIN 934-6
zeskantmoer
M 6 X 10-10,9
lenskopschroef steun
8
ZSR 33 1045
M 10 X 45 DIN 933
zeskantschroefbout
9
ZMU 34 1000
M 10 DIN 934-6
zeskantmoer
10
C6R 150 000
spanenscherm
11
Y5A 300 040
schild schakelaars
12
Y5A 305 000
aansluitkast
13
C6R 000 320
transporteurdek
Y5A 308 000
deur
14 ZGU 03 0013
1038-02 / 1590 mm
deurafdichting
ZXM 03 0032
DG 32/BDB /ZH 34
slot
ZWZ 90 0003
SDB3
sleutel
16
ZSR 57 0870
8 X 70 DIN 571-4,6
houtschroef
17
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
18
ZDK 10 1000
S 10-410 783
19
ZEE 53 1050
20
ZME 00 0100
21
ZME 00 0101
15
22 – 27
200-415V/3ph. 200-240V/1ph.
532 110
100-120V/1ph.
23
ZME 08 1029
gloeilamp + reflector beschermglas
532 200
ZME 08 1028
24
HL48/S400/G1/24V
532 400
22
plug lamparmatuur
koelmiddelinrichting reservoir deksel
ZME 08 1025
200-415V/3ph.
ZME 08 1026
200-240V/1ph.
ZME 08 1027
100-120V/1ph.
pomp
25
ZME 08 0030
leiding compleet
26
ZME 08 1001
flexibele buis
27
ZVE 20 1031
kraan
63
super 11 CD
64
(Zie tabel 4: Machinebed met aanbouw.)
onderdelen
super 11 CD
onderdelen
Tabel 4: Machinebed met aanbouw stuknummer
referentienummer
1
C6S 000 010
machinebed
2
C6A 000 100
afstandsbus
3
C6A 000 110
tussenring
4
C6A 000 120
spanring
5
C6A 000 130
wisselwiel 30
6
C6A 000 140
wisselwiel 90
7
C6A 000 151
motorplaat
8
C6A 000 160
tussenhuls
DIN
omschrijving
C6A 000 200
transporteur metrisch
C6B 000 200
transporteur Engels
10
C6A 000 210
voedingsspindel
11
C6A 000 220
beschermhuls
9
12
C6A 000 231
steunbout
C6R 140 000
deksel DIN
C6S 140 000
deksel camlock
13 14 15
ZSR 12 0830
M 8 × 30 DIN 912-6.9
ZAB 000 013
SW 13
inbusschroef afdekkap
C6A 000 260
onderlegplaat 0,04
C6A 000 270
onderlegplaat 0,05
C6A 000 280
onderlegplaat 0,06
C6A 000 290
onderlegplaat 0,07
C6A 000 300
onderlegplaat 0,08
C6A 000 310
onderlegplaat 0,09
17
H5A 000 380
spanring
18
C4A 000 081
tandheugel
19
C4A 000 060
lager
20
C6R 000 380
lagerblok
21
B2A 010 080
drukveer
16
22
ZSR 33 0816
M 8 × 16 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
23
ZSR 33 0820
M 8 × 20 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
24
ZSR 12 0835
M 8 × 35 DIN 912-6.9
inbusschroef
25
ZSR 12 0840
M 8 × 40 DIN 912-6.9
inbusschroef
26
ZSR 12 0612
M 6 × 12 DIN 912-6.9
inbusschroef
27
ZSR 12 08160
M 8 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
28
ZSR 12 0820
M 8 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef
29
ZSR 89 0506
M 5 × 6 DIN 7985-4.8
lenskopschroef
30
ZSR 39 1045
M 10 × 45 DIN 939-5.6
tapeind
31
ZST 53 0508
M 5 × 8 DIN 553-5.8
stelschroef
32
ZSB 14 1000
10 DIN 1440
ring
33
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
34
ZSB 25 1050
B 10,5 DIN 125
ring
35
ZMU 34 0800
M 8 DIN 934-6
zeskantmoer
65
super 11 CD
onderdelen
Tabel 4: Machinebed met aanbouw (vervolg)
66
stuknummer
referentienummer
36 37
DIN
omschrijving
ZMU 34 1000
M 10 DIN 934-6
zeskantmoer
ZMU 80 0800
NM 8 DIN 980-8
borgmoer
38
ZRG 28 0080
B 8 DIN 127
veerring
39
ZRG 71 0808
8 × 0,8 DIN 471
borgring
40
ZRG 71 1010
10 × 1 DIN 471
borgring
41
ZRG 28 0060
B 6 DIN 127
veerring
42
ZFD 88 0337
3 × 3,7 DIN 6888
spie
43
ZFD 85 4416
A 4 × 4 16 DIN 6885
spie
44
ZNP 01 2000
NIP A 2
smeernippel
45
ZKG 00 1040
4 DIN 5401
stalen kogel
46
ZHL 81 0420
4 × 20 DIN 1481
spanhuls
47
ZRM 80 0610
J 10 × 610
multi-V-snaar
48
ZST 79 1035
10 × 35 DIN 1473-6.8
gegroefde passtift
49
C6A 000 180
pakking
50
C6A 170 000
koppelingshuls
51
ZSB 21 0840 C6A 180 000
koppeling compleet
52
C6A 180 010
koppelingshuis
53
C4A 180 020
koppelingsplaat
54
C4A 180 030
drukveer
A 8,4 DIN 9021
ring
55
C4A 180 040
ring
56
C6A 180 050
instelring
57
C4A 180 060
meeneemring
onderdelen
super 11 CD
67
(Zie tabel 5: Vaste kop (DIN).)
super 11 CD
onderdelen
Tabel 5: Vaste kop (DIN)
68
stuknummer
referentienummer C6R 030 000
vaste kop compleet
1
C6R 030 010
vaste kop
2
C6A 030 020
hoofdspindel
3
C6A 030 030
aandrijvingsas
DIN
omschrijving
4
C6R 030 040
dekplaat
5
C6A 030 050
schuiftandwiel 55
6
C6A 030 060
schuiftandwiel 23
7
C6A 030 070
tandwiel 32
8
C6A 030 080
schuiftandwiel 32
9
C6A 030 090
lageras
10
C6A 030 100
lagerdeksel 87
11
C6A 030 110
lagerdeksel 103
12
C6R 030 120
schakelnaaf
13
C6A 030 130
schakelstang
14
C6A 030 140
schuifas
15
C6A 030 150
schakelas
16
ZGF 400 204
handgreep
17
C6A 030 180
spanmoer
18
C6A 030 210
pakking A
19
C6A 030 220
pakking B
20
S2A 010 090
drukring
21
D1A 030 300
glijblok
22
D1A 000 390
drukveer
23
E3A 010 100
glijblok
24
F9R 000 130
naamplaat
25
C6A 031 000
tandwiel 45
26
C6A 032 000
tandwiel 49
27
C6A 033 000
dubbeltandwiel 32
28
C6A 034 000
schakelhefboom
29
C6A 035 000
lagerflens
30
ZLG 32 0096
32009 XA/P6
conische-rollager
31
ZLG 32 0076
32007 X/P6
conische-rollager
32
ZRG 25 3817
H 38 × 1,75
halve ring
33
ZFD 85 4414
A 4 × 4 × 14 DIN 6885
spie
34
ZFD 85 4418
A 4 × 4 × 18 DIN 6885
spie
35
ZSB 10 2181
A 6 × 6 × 36 DIN 6885
spie
36
ZRG 71 1210
SS 12 × 18 × 1,2
steunring
37
ZRG 71 1210
12 × 1 DIN 471
borgring
38
ZKG 00 1060
6 GK 3 DIN 5401
stalen kogel
39
ZLG 63 0500
40
ZST 51 0605
M 6 × 5 DIN 551-5.8
stelschroef
41
ZST 16 0816
M 8 × 16 DIN 916-45H
stelschroef
kogellager
super 11 CD
onderdelen
Tabel 5: Vaste kop (DIN) (vervolg) stuknummer
referentienummer
DIN
42
ZSR 12 0620
M 6 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef
43
ZSR 33 0616
M 6 × 16 DIN 84-4.8
zeskantschroefbout
44
ZSR 84 0616
M 6 × 16 DIN 84-8.4
inbusschroef
45
ZOR 00 8020
OR 8-2
O-ring
46
ZMU 34 0600
M 6 DIN 934-6
zeskantmoer
47
ZSR 08 1415
M 14 × 1,5 DIN 908-4.6
afsluitschroef
48
ZDK 80 3800
R 3⁄8”
oliepeilkijkglas
49
ZOR 80 1216
G 12 × 16 × 3
dichtingsring
50
ZBU 50 0001
I 12 × 16 × 20 DIN 1850
bus
51
ZBU 50 0002
I 18 × 24 × 18 DIN 1850
bus
52
ZDK 43 2400
24 DIN 443
deksel
ZSB 12 1802
omschrijving
pasring 0,2
53 ZSB 12 1805
pasring 0,5
54
ZSB 02 6206
6206/K2
compenseer ring
55
ZRG 05 1418
14 × 18 × 1,5 DIN 7603
dichtingsring
56
ZSB 12 1205
PS 12 × 18 × 0,5
pasring
57
C6R 030 200
58
ZHL 81 0422
schakelnaaf 4 × 22 DIN 1481
spanhuls
69
super 11 CD
70
(Zie tabel 6: Vaste kop (camlock).)
onderdelen
super 11 CD
onderdelen
Tabel 6: Vaste kop (camlock) stuknummer
referentienummer C6S 030 000
vaste kop compleet
1
C6S 030 010
vaste kop
2
C6E 030 020
hoofdspindel
3
C6A 030 030
aandrijvingsas
DIN
omschrijving
4
C6R 030 040
dekplaat
5
C6A 030 050
schuiftandwiel 55
6
C6A 030 060
schuiftandwiel 23
7
C6E 030 070
tandwiel 32
8
C6A 030 080
schuiftandwiel 32
9
C6A 030 090
lageras
10
C6A 030 100
lagerdeksel 87
11
C6A 030 110
lagerdeksel 103
12
C6R 030 120
schakelnaaf
13
C6A 030 130
schakelstang
14
C6A 030 140
schuifas
15
C6A 030 150
schakelas
16
ZGF 400 204
handgreep
17
C6E 030 180
spanmoer
18
C6A 030 210
pakking A
19
C6E 030 220
pakking B
20
S2A 010 090
drukring
21
D1A 030 300
glijblok
22
D1A 000 390
drukveer
23
E3A 010 100
glijblok
24
F9R 000 130
naamplaat
25
C6A 031 000
tandwiel 45
26
C6E 032 000
tandwiel 49
27
C6A 033 000
dubbeltandwiel 32
28
C6A 034 000
schakelhefboom
29
C6E 037 000
lagerflens
30
ZLG 32 0096
32009 XA/P6
conische-rollager
31
ZLG 32 0086
32008 X/P6
conische-rollager
32
ZSB 10 0502
SS 40 × 50 × 2,5
steunring
33
ZSR 12 0416
M 4 × 16 DIN 912
inbusschroef
34
ZFD 85 4418
A 4 × 4 × 18 DIN 6885
spie
35
ZSB 10 2181
A 6 × 6 × 36 DIN 6885
spie
36
ZRG 71 1210
SS 12 × 18 × 1,2
steunring
37
ZRG 71 1210
12 × 1 DIN 471
borgring
38
ZKG 00 1060
6 GK 3 DIN 5401
stalen kogel
39
ZLG 63 0500
groefkogellager
40
ZST 51 0605
M 6 × 5 DIN 551-5.8
stelschroef
41
ZST 16 0816
M 8 × 16 DIN 916-45H
stelschroef
71
super 11 CD
onderdelen
Tabel 6: Vaste kop (camlock) (vervolg) stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
42
ZSR 12 0620
M 6 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef
43
ZSR 33 0616
M 6 × 16 DIN 84-4.8
zeskantschroefbout
44
ZSR 84 0616
M 6 × 16 DIN 84-8.4
inbusschroef
45
ZOR 00 8020
OR 8-2
O-ring
46
ZMU 34 0600
M 6 DIN 934-6
zeskantmoer
47
ZSR 08 1415
M 14 × 1,5 DIN 908-4.6
afsluitschroef
48
ZDK 80 3800
R 3⁄8”
oliepeilkijkglas
49
ZOR 80 1216
G 12 × 16 × 3
dichtingsring
50
ZBU 50 0001
I 12 × 16 × 20 DIN 1850
bus
51
ZBU 50 0002
I 18 × 24 × 18 DIN 1850
bus
52
ZDK 43 2400
24 DIN 443
deksel
ZSB 12 1802
pasring 0,2
53 ZSB 12 1805
72
pasring 0,5
54
ZSB 02 6206
6206/K2
compenseer ring
55
ZRG 05 1418
14 × 18 × 1,5 DIN 7603
dichtingsring
56
ZSB 12 1205
PS 12 × 18 × 0,5
pasring
57
C6E 030 100
lagerdeksel 92
58
D1B 030 450
pen
59
D1B 030 440
klemnok
60
D1B 030 460
gleufkopschroef
61
B2A 010 080
drukveer
62
V6C 000 070
sleutel
63
V6C 000 08
handgreep
64
C6R 030 200
schakelnaaf
65
ZHL 81 0422
4 × 22 DIN 1481
spanhuls
66
ZDK 033 500
35 × 38
afdekkap
onderdelen
super 11 CD
73
(Zie tabel 7: Voedingsaandrijving.)
super 11 CD
onderdelen
Tabel 7: Voedingsaandrijving stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
C6R 070 000
voedingsaandrij-ving metrisch compleet
C6T 070 000
voedingsaandrij-ving Engels compleet
1
C6A 070 010
ingangs-as
2
C6A 070 020
schuif-as
3
C6A 070 030
uitgangs-as
4
C6A 070 040
tandwiel 14
C6A 070 050
tandwiel 25 metrisch
C6B 070 050
tandwiel 24 Engels
5 C6A 070 060
tandwiel 24 metrisch
C6B 070 060
tandwiel 29 A Engels
C6A 070 070
tandwiel 28 A metrisch
C6B 070 070
tandwiel 30 A Engels
6
7 C6A 070 080
tandwiel 28 B metrisch
C6B 070 080
tandwiel 32 Engels
C6A 070 090
tandwiel 30 A metrisch
C6B 070 090
tandwiel 30 B Engels
8
9 C6A 070 100
tandwiel 30 B metrisch
C6B 070 100
tandwiel 29 B Engels
C6A 070 110
tandwiel 40 metrisch
C6B 070 110
tandwiel 38 Engels
10
74
11 12
C6A 070 120
tandwiel 19
C6A 070 130
schuiftandwiel A m.
C6B 070 130
schuiftandwiel A E.
C6A 070 140
schuiftandwiel B m.
13
14 C6B 070 140
schuiftandwiel B E.
15
C6A 070 150
afstandsbus A
16
C6A 070 160
afstandsbus B
17
C6A 070 170
pakking
C6R 070 250
knop metrisch
C6T 070 250
knop Engels
19
C6A 070 190
breekstift
20
C6A 070 200
koppelingswiel
18
21
C6A 070 211
schakelknop
22
C6A 070 220
behuizing
23
C6A 070 230
as
24
C6A 070 240
indicatieplaatje
25
E3A 010 100
glijblok
26
B2Z 321 040
drukveer
27
ZKG 00 1060
6 DIN 5401 GK 3
stalen kogel
28
ZST 16 0816
M 8 × 16 DIN 916-45H
stelschroef
30
ZSR 08 1415
M 14 × 1,5 DIN 908-4.6
afsluitschroef
super 11 CD
onderdelen
Tabel 7: Voedingsaandrijving (vervolg) stuknummer
referentienummer
31 32
DIN
omschrijving
ZSR 12 0510
M 5 × 10 DIN 912-6.9
inbusschroef
ZFD 85 5580
A 5 × 5 × 80 DIN 6885
spie
33
ZFD 85 4450
A 4 × 4 × 50 DIN 6885
spie
34
ZFD 85 4418
Z 4 × 4 × 18 DIN 6885
spie
35
ZOR 00 8020
OR 8-2
O-ring
36
ZOR 03 0324
OR 30,3-2,4
O-ring
37
ZRG 71 1610
W 16 × 1 DIN 471
borgring
38
ZRG 71 1210
W 12 × 1 DIN 471
borgring
39
ZRG 71 1010
W 10 × 1 DIN 471
borgring
40
ZSB 10 0161
SS 10 × 16 × 1,2
steunring
41
ZDK 80 3800
R 3⁄8
kijkglas
42
ZBU 50 0005
I 16 × 22 × 16 DIN 1850
bus
43
ZBU 50 0006
I 20 × 26 × 15 DIN 1850
bus
44
ZBU 50 0007
I 25 × 32 × 16 DIN 1850
bus
45
ZOR 80 2532
G 25 × 32 × 4
afdichtingsring
46
ZFD 85 5520
A 5 × 5 × 20 DIN 6885
spie
47
ZSR 39 0840
M 8 × 40 DIN 939-5.6
tapeind
ZSB 12 1602
PS 16 × 22 × 0,2
pasring 0,2
ZSB 12 1605
PS 16 × 22 × 0,5
pasring 0,5
ZSB 12 1201
PS 12 × 18 × 0,1
pasring 0,1
ZSB 12 1203
PS 12 × 18 × 0,3
pasring 0,3
ZSB 12 1205
PS 12 × 18 × 0,5
pasring 0,5
48
49
50
C6A 071 000
hefboom
51
C6A 072 000
lagerdeksel B
52
ZOR 80 2230
53
C6A 073 000
G 22 X 30 X 4
afdichtingsring lagerdeksel A
54
C6A 074 000
tandwiel 40 / 13
55
C6A 075 000
tandwiel 42
56
ZDK 43 1800
18 DIN 443
afdekking
57
ZRG 05 1418
14 × 18 × 1,5 DIN 7603 - Cu
afdichtingsring
75
super 11 CD
onderdelen
76 (Zie tabel 8: Wisselwielenschaar.)
Tabel 8: Wisselwielenschaar stuknummer
referentienummer C6A 080 000
schaar compleet
1
C6A 080 010
schaar
2
C6A 080 020
as
3
C6A 080 030
lagerbus
DIN
omschrijving
4
C6A 080 040
moer
5
C6A 080 050
drukring
6
C6A 080 060
blok
7
C6A 080 070
wisselwiel 120
8
C6A 080 080
9
ZFD 85 4418
A 4 × 4 × 18 DIN 6885
wisselwiel 127 spie
10
ZNP 01 2000
A2
smeernippel
11
ZSB 02 6000
nivelleerring
onderdelen
super 11 CD
77
(Zie tabel 9: Slotkast.)
super 11 CD
onderdelen Tabel 9: Slotkast
stuknummer
78
referentienummer
DIN
omschrijving
C6R 010 000
slotkast compleet metrisch
C6T 010 000
slotkast compleet Engels
1
C6R 010 010
slotkast
2
C4A 010 020
geleider
3
C6A 010 030
slotmoerhendel
4
C6A 010 050
coulisse
5
C6A 010 040
schakelhendel
6
C4A 010 090
worm
7
C4A 010 100
ring
8
C4A 010 110
wormwiel
9
C4A 010 121
bus
10
C4A 010 140
as
11
C6A 010 150
rondsel
12
C4A 010 160
pen
13
C6A 010 170
rondsel
14
C4A 010 190
indicatieplaatje
15
C6A 011 000
voedingshefboom
16
C6A 013 000
schuifwiel
C6A 010 060
slotmoer metrisch
C6B 010 060
slotmoer Engels
18
ZGF 400 203
handgreep
19
B2A 000 080
boogveer
20
C6A 010 100
boogveer
21
C6A 010 070
indicatieplaatje
17
C6A 010 080
schaalring metrisch
C6B 010 080
schaalring Engels
D1R 010 020
plaatje metrisch
C6B 010 110
plaatje Engels
22
23 24
C6A 010 020
drukveer
25
C3A 062 040
drukveer
26
B4A 040 011
handwiel
27
ZDK 43 3400
34 DIN 443
afdekkap
28
ZST 53 0612
M 6 × 12 DIN 553-5.8
stelschroef
29
ZST 51 0610
M 6 × 10 DIN 551-5.8
stelschroef
30
ZSR 33 0616
M 6 × 16 DIN 933-5.6
inbusschroef
31
ZST 06 0624
6 m6 × 24 DIN 7
stift
32
ZRG 71 1510
15 × 1 DIN 471
borgring
33
ZRG 71 2212
22 × 1,2 DIN 471
borgring
34
ZFD 88 0337
3 × 3,7 DIN 6888
spie
35
E3A 010 100
glijblok
36
ZGF 180 201
23 × M 10 GN 519
kartelknop
37
ZRG 21 0350
WR 35
veerring
super 11 CD
onderdelen
Tabel 9: Slotkast (vervolg) stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
38
ZKG 00 1060
6 GK 3 DIN 5401
stalen kogel
39
ZSR 12 0640
M 6 × 40 DIN 912-6.9
inbusschroef
40
ZSR 12 0635
M 6 × 35 DIN 912-6.9
inbusschroef
41
ZMU 80 0800
NM 8 DIN 980-8
borgmoer
42
H4A 000 300
43
ZSR 98 0003
1,47 × 6,35
tussenring klinknagel
44
ZST 17 0620
M 6 × 20 DIN 417-5.8
tapeind
45
ZSB 12 1003
10 × 16 × 0,3
pasring
46
A2Z 300 110
veer
47
C6R 010 020
hendel
48
ZGF 180 200
kartelknop
79
super 11 CD
80
(Zie tabel 10: Sleden.)
onderdelen
super 11 CD
onderdelen Tabel 10: Sleden stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
1
C6R 000 020
langsslede
2
C6A 000 030
dwarsslede
3
C6A 000 040
instelstrip
4
C6A 000 050
afdekplaat
5
C6A 000 060
wisserplaat
6
C6A 000 070
wisserplaat
7
C6A 000 080
vilten wisser
8
C6A 000 090
vilten wisser
9
C6A 000 170
wisserplaat
10
C6A 000 240
klemplaat
11
C6A 000 250
aanslagschroef
12
C3A 000 200
geleider
13
C3A 000 200
aandrukstift
C4A 000 120
sledemoer metrisch
C4B 000 120
sledemoer Engels
B2A 000 140
nastelschroef
14 15 16
ZSR 33 0616
M 6 × 16 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
17
ZSR 31 0845
M 8 × 45 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
18
ZSR 12 0612
M 6 × 12 DIN 6912-6.9
inbusschroef
19
ZSR 12 0610
M 6 × 10 DIN 912-6.9
inbusschroef
20
ZSR 12 0840
M 8 × 40 DIN 912-6.9
inbusschroef
21
ZSR 12 0835
M 8 × 35 DIN 912-6.9
inbusschroef
22
ZSR 84 0408
M 4 × 8 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
23
ZSR 84 0420
M 4 × 20 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
24
ZST 53 0608
M 6 × 8 DIN 553-5.8
stelschroef
25
ZST 51 0812
M 8 × 12 DIN 551-5.8
stelschroef
26
ZST 51 0516
M 5 × 16 DIN 551-5.8
stelschroef
27
ZST 08 0510
5 h8 × 16 DIN 7
passtift
28
ZST 71 0408
4 × 8 DIN 1471-6.8
gegroefde stift
29
ZST 79 1035
10 × 35 DIN 1473-6.8
gegroefde stift
30
ZHL 81 0310
3 × 10 DIN 1481
spanbus
31
ZSB 25 0640
B 6,4 DIN 125
ring
32
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
33
ZMU 34 0500
M 5 DIN 934-5
zeskantmoer
34
ZNP 01 2000
NIP A2
smeernippel
⁄16 DIN 5401
stalen kogel
M 8 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
35
ZKG 00 2316
36
ZSR 12 0816
3
81
super 11 CD
onderdelen
Tabel 10: Sleden (vervolg) stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
C6R 020 001
dwarstransporteur metrisch compleet
C6T 020 001
dwarstransporteurl Engels compleet
C6A 020 010
dwarstransporteur metrische draad
C6B 020 010
dwarstransporteur Engelse draad
C6R 020 020
lagerblok
C6A 020 010
wijzer metrisch
37 38 39 40
C6B 020 010
wijzer Engels
C6A 020 040
handwiel
C6A 020 050
schaalring metrisch
C6B 020 050
schaalring Engels
41
82
42
ZGF 400 203
handgreep
43
C4A 020 020
dwarsvoedingswiel
44
B2A 000 080
boogveer
45
ZFD 88 0337
3 × 3,7 DIN 6888
spie
46
ZLG 60 0000
47
ZSR 98 0003
1,47 × 6,35
groefkogellager klinknagel
48
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
49
ZMU 80 0800
NM 8 DIN 980-8
borgmoer
super 11 CD
onderdelen
83 (Zie tabel 11: Bovenslede.)
Tabel 11: Bovenslede stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
C6R 050 000
bovenslede metrisch compleet
C6T 050 000
bovenslede Engels compleet
1
C6A 050 010
bovenslede
2
C6A 050 020
sledegeleider
3
C6A 050 031
basisplaat
4
C6A 050 041
centrale schroef
5
C6A 050 050
instelstrip
6
C6A 050 060
T-schroef
7
C6A 050 070
graadverdeling
C6A 050 100
sledemoer metrisch
C6B 050 100
sledemoer Engels
C6A 050 090
aandrukstift
8 9
super 11 CD
onderdelen
Tabel 11: Bovenslede (vervolg) stuknummer
84
referentienummer
DIN
omschrijving
10
D1Z 250 060
T-moer
11
C3A 050 060
beitelklem
12
C3A 050 030
bolle ring
13
C3A 050 050
drukveer
14
ZMU 33 0801
M 8 DIN 934-10
zeskantmoer
15
ZSR 12 0820
M 8 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef
16
ZST 51 0510
M 5 × 10 DIN 551-5.8
stelschroef
17
ZMU 34 0500
M5 DIN 934-5
zeskantmoer
18
C3A 040 060
M 10
zeskantmoer
19
C6A 050 130
M6
inbusschroef
20
ZSR 12 0612
M 6 × 12 DIN 912-6.9
inbusschroef
21
ZSR 12 0610
M 6 × 10 DIN 912-6.9
inbusschroef
22
C6A 050 080
ring
23
B2A 000 140
nastelschroef
24
D1Z 350 020
geleidestift
25
C6W 050 200
geleidestift
C6R 051 001
boventransporteur metrisch compleet
C6T 051 001
boventransporteur Engels compleet
26
C6R 051 010
lagerblok
27
C6A 051 020
handwiel
C6A 051 030
schaalring metrisch
C6B 051 030
schaalring Engels
C6A 051 040
boventransporteur metrische draad
C6B 051 040
boventransporteur Engelse draad
B2A 000 060
wijzer metrisch
B2B 040 030
wijzer Engels
28
29
30 31
B2A 000 080
32
ZGF 400 203
12 × 40 × M 5
handgreep
boogveer
33
ZMU 80 0800
NM 8 DIN 980-8
borgmoer
34
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
35
ZFD 88 0337
3 × 3,7 DIN 6888
36
ZNP 01 1000
37
ZSR 98 0003
38
C6A 050 120
39
ZSR 14 0256
spie smeernippel
1,47 × 6,35
klinknagel indicatieplaatje
BM 2,5 × 6 DIN 7513
plaatschroef
onderdelen
super 11 CD
85
(Zie tabel 12: Losse kop.)
super 11 CD
onderdelen Tabel 12: Losse kop
stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
C6R 040 000
losse kop metrisch compleet
C6T 040 000
losse kop Engels compleet
C6A 044 000
pinole metrisch
C6B 044 000
pinole Engels
C6A 040 020
transporteur metrisch
C6B 040 020
transporteur Engels
3
C6A 040 030
spie
4
C6A 040 040
lager
1
2
C6A 040 050
schaalring metrisch
C6B 040 050
schaalring Engels
6
C6A 040 060
gegroefde wig
7
C6A 040 070
klemplaat
C3A 040 070
wijzer metrisch
B2B 040 030
wijzer Engels
9
C6R 041 000
behuizing losse kop
10, 11
C6A 042 000
klemhendel
5
8
86
11
ZGF 18 0200
kartelknop
12, 13
C6W 043 000
klemhendel
13
ZGF 18 0201
kartelknop
14
H4A 000 300
tussenring
15
C6A 040 090
klembek
16
B2A 040 070
klemdeel
17
B4A 040 011
handwiel 100
18
ZSR 31 1310
M 12 × 100 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
19
ZSR 31 0650
M 6 × 50 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
20
ZMU 80 8000
NM 8 DIN 980-8
borgmoer
21
ZLG 51 1000
axiaal groefkogellager
22
ZNP 01 2000
smeernippel
23
ZRG 71 2512
25 × 1,2 DIN 471
borgring
24
ZFD 88 0337
3 × 3,7 DIN 6888
spie
25
ZSR 98 0003
1,4 × 6,35
klinknagel
26
B2A 000 080
27
ZGF 400 203
28
ZST 07 1232
12 m6 × 32 DIN 6325
passtift
29
ZST 17 0840
M 8 × 40 DIN 417-5.8
stelschroef
boogveer handgreep
C6A 044 010
verdeling metrisch
C6B 044 010
verdeling Engels
30
super 11 CD
onderdelen
87 (Zie tabel 13: Supportslijpmachine.)
Tabel 13: Supportslijpmachine stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 1DR
slijpinrichting compleet
584 1UR
slijpinrichting compleet
1
SOR 000 010
blok
2
SOD 000 020
slijpspindel
3
SOD 000 030
lagerflens
4
SOD 000 040
montageschijf
5
SOD 000 050
slijpdoorn
6
SOD 000 060
klemschroef
7
SOD 000 070
gleufmoer
8
SOR 000 030
afscherming
9
SOD 000 090
snaarwiel
super 11 CD
onderdelen
Tabel 13: Supportslijpmachine (vervolg)
88
stuknummer
referentienummer
10
SOD 000 100
11
SOD 000 110
motorsnaarwiel
12
SOD 000 120
snaarafscherming
13
SOD 000 130
afstandsring
14
SOD 000 140
huls
15
SOD 000 160
toerentalplaatje
16
SOD 020 000
drager
17
ZFD 93 1500
15 × 8,2 × 0,8 DIN 2093
schotelveer
18
ZSB 22 0530
B 5,3 DIN 2091
ring
19
ZSR 33 0516
M 5 × 16 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
20
ZSR 12 0516
M 5 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
21
ZSB 21 0430
A 4,3 DIN 9021
ring
22
ZGF 36 2506
25 × M 6 DIN 6336
knop
23
ZRM 05 0406
406 × 5 × 3
V-snaar
24
ZSR 33 0512
M 5 × 12 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
25
ZSB 25 0530
B 5,3 DIN 125
ring
26
ZSR 84 0410
M 4 × 10 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
DIN
omschrijving spanring
27
ZSB 21 1050
A 10,5 DIN 9021
ring
28
ZSR 84 0416
M 4 × 16 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
29
ZSR 12 0416
M 4 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
30
ZFD 85 3316
A 3 × 3 × 16 DIN 6885
spie
31
ZLG 62 0206
32
ZFD 94 3461
34,6 × 20,4 × 0,4
groefkogellager schotelveer
33
ZNA 76 0144
1,4 × 4 DIN 1476-4.6
klinknagel
34
SOD 000 150
slijpdoorn
35
SOD 000 170
draadeind
36
SOD 000 180
gleufmoersleutel
37
ZSR 84 0308
M 3 × 8 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
38
ZSB 25 0320
A 3,2 DIN 125
ring
39
ZST 13 1010
M 10 × 10 DIN 913-45H
afdrukschroef
40
ZWZ 95 0810
8 × 10 DIN 895
steeksleutel
41
SOD 000 190
SW 19 DIN 894
steeksleutel
42
ZWZ 95 0810
SW 5 DIN 911
inbussleutel
43
slijpschijf
44
SOR 000 020
beugel
45
SOR 000 040
stang
ZMO 21 2240
220 – 240 V / 50 Hz
motor
46 47
ZMO 21 2115
115 V / 60 Hz
motor
ZSR 64 0610
M 6 × 10 DIN 464-5.8
kartelschroef
super 11 CD
onderdelen
89
(Zie tabel 14: Meelopende bril.)
Tabel 14: Meelopende bril stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 730
meelopende bril compleet
2
C6Z 240 020
kartelschroef
3
C6Z 240 030
4
ZST 06 0532
5 m6 × 32 DIN 7
gegroefde passtift
5
ZSR 33 0825
M 8 × 25 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
6
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
7
C6Z 241 010
geleidestift
8
C6Z 241 020
geleider
klemschroef
super 11 CD
onderdelen
90 (Zie tabel 15: Vaste bril.)
Tabel 15: Vaste bril stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 740
vaste bril compleet
2
C6Z 240 020
kartelschroef
3
C6Z 240 030
klemschroef
4
C6Z 240 040
5
ZST 06 0532
5 m6 × 32 DIN 7
gegroefde passtift
klemplaat
6
ZSR 31 1050
M 10 × 50 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
7
ZSB 25 1050
B 10,5 DIN 125
ring
8
C6Z 241 010
geleidestift
9
C6Z 241 020
geleider
super 11 CD
onderdelen
91
(Zie tabel 16: Spantanginrichting.)
Tabel 16: Spantanginrichting stuknummer 1
referentienummer
DIN
omschrijving
584 040
spantanginrichting compleet
C6Z 041 000
trekspindel
2
ZWZ 04 0010
3
ZWZ 97 4550
4
C6Z 040 010
reduceerhuls A 45 - 50 DIN 1810
haaksleutel houder
super 11 CD
92
onderdelen
(Zie tabel 17: Snelspaninrichting.)
Tabel 17: Snelspaninrichting stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 070
snelspaninrichting compleet
1
C6Z 070 010
steun
2
ZSR 12 0620
3
C6Z 071 010
4
ZSR 40 1030
M 10 × 30 DIN 939-8.8
tapeind
5
ZMU 34 1080
M 10 DIN 934-6
zeskantmoer
M 6 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef flens
6
C6Z 072 000
7
ZSR 12 0845
M 8 × 45 DIN 912-6.9
inbusschroef
stift
8
ZSR 12 0616
M 6 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
9
584 070
houder
super 11 CD
onderdelen
4 nummer
1
2
3
6 5
(Zie tabel 18: Centrerende vierklauw.)
Tabel 18: Centrerende vierklauw stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving vierklauw 140 mm ∆
1
ZME 30 1244
set van vier aflopende bekken 52 mm
2
ZME 30 1254
set van vier oplopende bekken 52 mm
3
set van vieromkeerbekken
4
V1V 000 020
spiraalschijf 105 mm1
5
T0D 000 030
rondsel 42 mm
6
T0D 001 000
sleutel 85 mm
1
Aan de buitenkant van de spiraalschijf is een nummer (0, 1, 2, 3, ..) aangegeven. Bij bestellingen naast het bestelnummer ook dit nummer vermelden.
4 nummer
1
2
3
(Zie tabel 19: Centrerende drieklauw.)
6 5
Tabel 19: Centrerende drieklauw stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving drieklauw 140 mm ∆
1
ZME 30 1243
set van drie aflopende bekken 52 mm
1
ZME 30 1253
set van drie oplopende bekken 52 mm
3
1
set van drie omkeerbekken
4
V1V 000 020
spiraalschijf 105 mm1
5
T0D 000 030
rondsel 42 mm
6
T0D 001 000
sleutel 85 mm
Aan de buitenkant van de spiraalschijf is een nummer (0, 1, 2, 3, ..) aangegeven. Bij bestellingen naast het bestelnummer ook dit nummer vermelden.
93
super 11 CD
onderdelen
1
3
2
4
(Zie tabel 20: Onafhankelijke vierklauw.)
Tabel 20: Onafhankelijke vierklauw stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving onafhankelijke vierklauw 125 mm ∅ ( 5”) onafhankelijke vierklauw 152 mm ∅ (6")
1
P1E 004 000
set van vier omkeerbekken 51 mm
P0D 000 030
spindel 42 mm lang voor plaat 125 mm
P0E 000 030
spindel 48 mm lang voor plaat 152 mm
2 3
P1E 000 150
gaffel 18 mm
4
P0E 001 000
sleutel 90 mm
94
(Zie tabel 21: Opspanplaat.)
Tabel 21: Opspanplaat stuknummer
referentienummer
DIN
584 080
opspanplaat voor DIN-versie compleet
1
ZSR 40 1030
M 10 × 30 DIN 939-8.8
2
ZMU 34 1080
M 10 DIN 934-6
584 540 3
ZSR 12 0612
4
UOE 740 170
omschrijving
draadeind zeskantmoer opspanplaat voor camlock-versie compleet
M 6 × 12 DIN 912
inbusschroef camlockstift
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 22: Wisselwielen.)
Tabel 22: Wisselwielen stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 200
set wisselwielen compleet
1
C6Z 200 010
wisselwiel 35
2
C6Z 200 020
wisselwiel 40
3
C6Z 200 030
wisselwiel 45
4
C6Z 200 040
wisselwiel 50
5
C6Z 200 050
wisselwiel 55
6
C6Z 200 060
wisselwiel 60
7
C6Z 200 070
wisselwiel 65
8
C6Z 200 080
wisselwiel 70
9
C6Z 200 090
wisselwiel 80
10
C6Z 200 100
wisselwiel 95
11
ZSR 31 0911
M 8 × 110 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
12
ZSB 21 0840
A 8,4 DIN 9021
ring
13
ZMU 34 0800
M 8 DIN 934-6
zeskantmoer
14
C6A 080 020
as
15
C6A 080 030
lagerbus
16
C6A 080 040
moer
17
C6A 080 050
drukring
18
C6A 080 060
blok
19
ZSB 02 6000
20
ZNP 01 2000
INA
smeernippel
pasring
21
ZFD 85 4418
A 4 × 4 × 18 DIN 6885
spie
22
C6A 000 100
afstandsbus
95
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 23: Beitelafscherming.)
96
Tabel 23: Beitelafscherming stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
551 000
beitelscherm compleet
1
C3Z 330 010
scherm
2
C3Z 330 020
aanslag
3
C3Z 330 030
deksel
4
C3Z 330 040
bevestigingsbeugel
5
ZSR 12 0612
M 6 × 12 DIN 912
inbusschroef
6
ZSR 63 0410
M 4 × 10 DIN 63
verzonken schroef
7
ZNI 60 0320
3 × 20 DIN 660
bolkopnagel
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 24: Langsaanslag.)
97 Tabel 24: Langsaanslag stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
584 710
langsaanslag
1
C6Z 710 010
blok
2
C6Z 030 020
klemplaat
3
N1B 000 140
4
ZST 17 0860
M 8 × 60 DIN 417-5.8
draadeind
5
ZMU 34 0800
M 8 DIN 934-6
zeskantmoer
6
ZSR 31 0850
M 8 × 50 DIN 931-5.6
zeskantschroefbout
7
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
drukveer
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 25: Dwarsaanslag.)
98 Tabel 25: Dwarsaanslag stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
548 000
dwarsaanslag compleet
1
C4Z 010 010
aanslag
2
C4Z 010 020
blok
3
C3A 050 040
4
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
5
ZMU 34 0800
M 8 DIN 934
zeskantmoer
6
ZRS 12 0620
M 6 X 20 DIN 912
inbusschroef
7
ZST 17 0860
M 8 X 60 DIN 417
draadeind
T-schroef
onderdelen
super 11 CD
99
(Zie tabel 26: Voetrem.)
super 11 CD
onderdelen Tabel 26: Voetrem
stuknummer
referentienummer
DIN
584 750
100
omschrijving voetrem compleet
1
C6Z 751 000
remstang
2
C6Z 530 020
verbindingsdeel
3
C6Z 750 030
duwstang
4
C6Z 530 040
instelbaar
5
C6Z 750 050
hefboom
6
C6Z 750 060
benedenas
7
C6Z 530 070
bovenas
8
C6Z 530 080
remschoen 50 Hz
9
C6Z 530 100
veerschroef
10
C6Z 530 110
buffer
11
C6Z 531 000
remhefboom
12
ZEL 21 2030
schakelaar
13
ZPG 10 0010
14
ZFD 50 0130
trekveer
15
ZFD 20 4279
drukveer
16
ZMU 34 0800
17
ZMU 34 0600
M 6 DIN 934-6
zeskantmoer
18
ZSR 84 0408
M 4 × 8 DIN 84
gleufkopschroef
19
ZMU 34 1200
M 12 DIN 934-6
zeskantmoer
20
ZSR 33 0812
M 8 × 12 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
STP 13
M 8 DIN 934-6
kabelwartel
zeskantmoer
21
ZSR 33 0816
M 8 × 16 DIN 933-5.6
zeskantschroefbout
22
ZSR 84 0425
M 4 × 25 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
23
ZRG 71 1210
12 × 1 DIN 471
borgring
24
ZRG 71 1610
16 × 1 DIN 471
borgring
25
ZST 17 0612
M 6 × 12 DIN 417-5.8
stelschroef
26
ZHL 81 0520
5 × 20 DIN 1481
spanbus
27
ZSB 21 0430
A 4,3 DIN 9021
ring
28
ZSB 03 0607
607 – K3
nivelleerring
ZSB 12 1201
PS 12 × 18 × 0,1
pasring
ZSB 12 1203
PS 12 × 18 × 0,3
pasring
ZSB 12 1205
PS 12 × 18 × 0,5
pasring
30
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
31
C6Z 530 120
29
tussenstuk
onderdelen
super 11 CD
101
(Zie tabel 27: Conusliniaal.)
super 11 CD
onderdelen Tabel 27: Conusliniaal
stuknummer
102
referentienummer
DIN
omschrijving
584 350
conusliniaal compleet
1
C6Z 350 010
conusslede
2
C6Z 350 020
dwarsslede
3
C6Z 350 030
langsslede
4
C6Z 350 040
liniaal
5
C6Z 350 050
glijblok
6
C6Z 350 060
excenter
7
C6Z 350 070
as
8
C6A 050041
klemschroef
9
C6Z 350 090
lager
10
C6Z 350 100
klem
11
C6Z 350 110
verbindingsstaf
12
C6Z 350 120
klemblok
13
C6Z 350 130
klemplaat
14
C6Z 350 140
instelstrip 1
15
C6Z 350 150
instelstrip 2
16
C6Z 350 160
afdekking
17
C6Z 350 170
wisserplaat
18
C6Z 350 180
vilten wisser
19
C6Z 350 190
graadverdeling
20
ZST 51 0510
M 5 × 10 DIN 551-5.8
instelschroef
21
ZMU 34 0500
M 5 DIN 934-5
zeskantmoer
22
ZLG 95 0001
23
ZRG 71 1610
W 16 × 1 DIN 471
borgring
ZSB 12 1601
PS 16 × 22 × 0,1
pasring 0,1
ZSB 12 1602
PS 16 × 22 × 0,2
pasring 0,2
ZSB 12 1603
PS 16 × 22 × 0,3
pasring 0,3
25
ZSR 12 0630
M 6 × 30 DIN 922-6.9
inbusschroef
26
ZSR 12 0820
M 8 × 20 DIN 912-8.8
inbusschroef
24
geleiderol
27
ZST 07 1232
12 m6 × 32 DIN 6325
passtift
28
ZSR 12 0812
M 8 × 12 DIN 912-6.9
inbusschroef
29
ZNA 76 0144
1,4 × 4 DIN 1476-4.6
klinknagel
30
ZSR 84 0408
M 4 × 8 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
31
ZSR 84 0305
M 3 × 5 DIN 84-4.8
gleufkopschroef
32
ZSB 25 0320
A 3,2 DIN 125
ring
33
ZNA 77 0208
2 × 8 DIN 1477-4.6
verzonken nagel
34
ZST 06 0820
8 m6 × 20 DIN 7
passtift
35
ZSR 12 0816
M 8 × 16 DIN 912-6.9
inbusschroef
36
ZSR 12 0830
M 8 × 30 DIN 912-6.9
inbusschroef
37
ZST 16 0506
M 5 × 6 DIN 916-45H
stelschroef
38
C4Z 030 030
geleidestift
super 11 CD
onderdelen
Tabel 27: Conusliniaal (vervolg) stuknummer
referentienummer
DIN
omschrijving
39
D1Z 250 060
T-moer
40
C3A 050 050
drukveer
41
C3A 050 060
beitelklem
42
C3A 040 060
43
C3A 050 030
bolle ring
44
C6A 050 080
ring
45
C6A 050 080
aandrukstift
46
C3Z 010 030
T-moer
47
D1Z 250 190
noniusplaat
M 10
zeskantmoer
103
super 11 CD
onderdelen
104 (Zie tabel 28: Viervoudige beitelhouder.)
Tabel 28: Viervoudige beitelhouder stuknummer
referentienummer
DIN
584 190 2
ZSR 29 1025
3
C3A 050 030
4
ZGF 50 8010
5
C6Z 190 020
omschrijving viervoudige beitelhouder compleet
M 10 × 25 DIN 479-8.8
vierkantschroefbout bolle ring
80 × M 10 GN 500
klemhefboom sleutel
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 29: Snelwisselbeitelhouder.)
Tabel 29: Snelwisselbeitelhouder stuknummer
referentienummer 584 180
snelwisselbeitel-houder compleet
1
C6Z 180 040
ringsleutel 13
2
ZSR 31 0860
3
C6Z 180 020
DIN
M 8 × 60 DIN 931-5.6
omschrijving
zeskantschroefbout T-moer
4
C6Z 180 030
5
ZSB 25 1050
B 10,5 DIN 125
tussenplaatje ring
6
ZSB 25 0840
B 8,4 DIN 125
ring
7
ZSR 12 0520
M 5 × 20 DIN 912-6.9
inbusschroef
8
C6Z 181 020
9
ZST 13 0525
M 5 × 25 DIN 913-45H
draadeind
stelknop
10
ZSR 13 0516
M 5 × 16 DIN 912-10.9
inbusschroef
11
ZWZ 11 0400
SW 4 DIN 911
inbussleutel
105
super 11 CD
onderdelen
(Zie tabel 30: Meedraaiend center.)
106
Tabel 30: Meedraaiend center stuknummer
referentienummer
DIN
732 000
omschrijving meedraaiend center compleet
1
B2Z 260 010
lagerhuis
2
B2Z 260 020
afdekschijf
3
B2Z 260 030
center
4
ZLG 06 0800
608 EL 8
groefkogellager
onderdelen
super 11 CD
Eénfasige versie, blad +1DU1
107
(Zie tabel 31: Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie.)
super 11 CD
onderdelen
108
Eénfasige versie, blad +1DL1 (Zie tabel 31: Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie.)
super 11 CD
onderdelen
Tabel 31: Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie aanduiding
referentienummer
omschrijving
=1DA0.C1+1DL1-F1
ZEL 68 1312
automatische zekering éénpolig
=1DA0.C1+1DL1-F2
=1DA0.C1+1DL1-Q1 =1DA0.C1+1DL1-T1
=1DA0.R1+1DL1-F1
=1DA0.R1+1DL1-F2
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0084
zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZES 04 1121
hoofdschakelaar
ZET 00 2260
scheidingstransformator
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-K1
ZEL 63 0003
tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K2
ZEL 63 0004
tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K3
ZEL 53 3005
beschermingsschakeling
ZEL 40 1020
NOODSTOP-knop
ZEL 49 0020
contactblok
ZEG 21 2504
bruggelijkrichter 400 V 25 A
=1DA0.R1+1DL1-F3
=1DA0.R1+1DL1-S1 =1DA0.R1+1DL1-V1
ZEL 21 2030
schakelaar
ZEE 47 0231
rolhefboom
ZEL 21 2030
schakelaar
ZEE 47 0231
rolhefboom
=1DA0.R1+1DU1-S2
=1DA0.R1+1DU1-S6 =1DB1.D1+1DL1-K1
ZEL 53 3001
beschermingsschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-K2
ZEL 53 3001
beschermingsschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q1
ZEL 18 0030
richtingschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q2
ZEL 18 0030
poolschakelaar
ZKO 24 0600
condensator 60 µF
ZKO 23 4100
condensator 100 µF
ZKO 23 4150
condensator 160 µF
ZMO 21 1230
wisselstroommotor met poolschakeling 1,0 kW 230 V – 240 V, 50 Hz, 1
ZMO 21 1115
wisselstroommotor met poolschakeling 1,0 kW 115 V, 60 Hz, 1, CSA
=1DG1.D1+1DL1-Q1
ZES 03 5202
schakelaar
=1DG1.D1+1DL1-Q2
ZES 03 5202
schakelaar
ZEL 03 0010
behuizing met flens, female
ZEL 03 0011
behuizing met ring, male
ZEL 03 0012
kap met trekontlasting
=1DB1.D1+1DU1-C1
=1DB1.D1+1DU1-M1
=1DG1.D1+1DL1-X10
109
super 11 CD
onderdelen
Tabel 31: Elektrische en electronische onderdelen in de éénfasige versie (vervolg) aanduiding
referentienummer
omschrijving
ZMO 57 1115
wisselstroom-asynchroonmotor 0,22 kW, 115 V, 60Hz, 1, CSA
ZMO 57 1230
wisselstroom-asynchroonmotor 0,22 kW, 220 V – 240 V, 50 Hz, 1
ZMO 21 2240
wisselstroom-asynchroonmotor 0,185 kW, 220 V – 240 V, 50 Hz, 1
ZMO 21 2115
wisselstroom-asynchroonmotor 0,185 kW, 115 V, 60 Hz, 1, CSA
=1DG1.D1+1DU1-M2
=1DG1.D1+1DU1-M3
110
onderdelen
super 11 CD
Driefasige versie, blad + 1DU1
111
(Zie tabel 32: Elektrische en electronische onderdelen in de driefasige versie.)
super 11 CD
onderdelen
112
Driefasige versie, blad + 1DL1 (Zie tabel 32: Elektrische en electronische onderdelen in de driefasige versie.)
super 11 CD
onderdelen
Tabel 32: Elektrische en electronische onderdelen in de driefasige versie aanduiding
referentienummer
omschrijving
=1DA0.C1+1DL1-F1
ZEL 68 3100
automatische zekering driepolig
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0084
zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0084
zekering 2,5 A traag 6,3 × 32 CSA
=1DA0.C1+1DL1-F2
=1DA0.C1+1DL1-F3
ZEK 22 2022
zekeringklem
=1DA0.C1+1DL1-Q1
ZES 04 1121
hoofdschakelaar
=1DA0.C1+1DL1-T1
ZET 00 2260
scheidingstransformator
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
=1DA0.R1+1DL1-F1
=1DA0.R1+1DL1-F2
=1DA0.R1+1DL1-F3
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEK 22 2002
zekeringklem
ZEE 75 0083
zekering 6,3 A traag 6,3 × 32 CSA
ZEK 22 2002
zekeringklem
=1DA0.R1+1DL1-K1
ZEL 63 0003
tijdgestuurd relais
=1DA0.R1+1DL1-K3
ZEL 53 3005
beschermingsschakeling
ZEL 40 1020
NOODSTOP-knop
ZEL 49 0020
contactblok
ZEG 21 2504
bruggelijkrichter 400 V 25 A
ZEL 21 2030
schakelaar
ZEE 47 0231
rolhefboom
ZEL 21 2030
schakelaar
=1DA0.R1+1DL1-S1 =1DA0.R1+1DL1-V1 =1DA0.R1+1DU1-S2
=1DA0.R1+1DU1-S6 ZEE 47 0231
rolhefboom
=1DB1.D1+1DL1-Q1
ZEL 18 0050
richtingschakelaar
=1DB1.D1+1DL1-Q2
ZEL 18 0030
poolschakelaar
ZMO 21 3230
draaistroommotor met poolschakeling 1,4 kW 200 V – 230 V, 60 Hz, 3, CSA
ZMO 21 3440
draaistroommotor met poolschakeling 1,4 kW 400 V – 440 V, 50 Hz, 3
=1DG1.D1+1DL1-Q1
ZES 03 5202
schakelaar
=1DG1.D1+1DL1-Q2
ZES 03 5202
schakelaar
ZMO 57 3220
draaistroom-asynchroonmotor 0,3 kW, 200 V – 230 V, 60Hz, 3, CSA
ZMO 57 3400
draaistroom-asynchroonmotor 0,3 kW, 400 V – 440 V, 50 Hz, 3
=1DB1.D1+1DU1-M1
=1DG1.D1+1DU1-M2
113
Een uitgave van: VDH Machines & Gereedschappen B.V. Texasdreef 8 3565 CL UTRECHT (industrieterrein Overvecht)
telefoon: (030) 296 32 70 telefax: (030) 293 66 00 e-mail:
[email protected] website (URL): http://www.vdhbv.nl