TB/B&B-BR
Gebruikersprocessen B&B-BR De Havenspoorlijn Versie 2.1
Configuratie Pagina DOCUMENT IDENTIFICATIE Referentie:
TB/B&B-BR/D0472
REVISIE HISTORIE Versie
Datum
Reden voor nieuwe versie
0.1
1-10-2007
Concept
0.2
10-1-2008
Versie ter interne review.
0.3
1-2-2008
Versie ter externe review.
0.4
29-5-2008
Versie t.b.v. safety-analyse.
1.0
12-6-2008
Oplevering voor dossier.
1.1
15-05-2009
Oplevering voor dossier BL 8.2
1.2
15-07-2009
Change requests uitgevoerd op de baan voor IDS Hvsl 04-10-2009
2.0
17-07-2009
Geen inhoudelijke wijzigingen. Ondertekende versie.
2.1
21-07-2009
Voetnoten toegevoegd proces 4001 en 4019.
ACCEPTATIE Functie
Naam
Handtekening
Auteur
M. van Wilpe/ Sander Dragt
Safety Manager B&B-BR
E. van den Berg
Kwaliteitsmanager B&B-BR
H. Koops
Projectmanager B&B-BR
M. Groeneveld
Datum
HISTORIE WIJZIGINGEN Oude versie
Nieuwe versie
Hoofdstuk / Sectie
Wijziging
-
0.1
Alle
Conceptversie.
0.1
0.2
Alle
Uitbreidingen en (p)reviewcommentaar van S. Dragt verwerkt.
0.2
0.3
Alle
Correcties en aanvullingen en intern reviewcommentaar/ opmerkingen verwerkt van: A. J. Meijer, H. Wassink, J. Klomp, R. Meijer, S. Dragt, V. Somhorst, H. van Zandvoort.
0.3
0.4
Alle
Reviewcommentaar verwerkt en aanpassingen n.a.v. opmerkingen tijdens sessie met gebruikers (Keyrail, VL, vervoerders, RDP).
0.4
1.0
Alle
Aanpassingen n.a.v. safety-analyse en restpunten verwerkt.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
2 / 133
1.0
1.1
Alle
Zie reviewformulieren + renvooieringen + gevolgen van engineering aanpassingen.
1.1
1.2
Alle
Zie reviewformulieren + gevolgen van engineering aanpassingen. Cr‟en: 144, 123, 122, 121, 119, 93,
1.2
2.0
Geen
Geen inhoudelijke wijzigingen. Ondertekende versie.
2.0
2.1
4
Voetnoten toegevoegd proces 4001 (vii) en 4019 (ii) i.v.m. verduidelijking uitzonderingssituaties vanuit het RVTO.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
3 / 133
DISTRIBUTIE LIJST Functie
Naam
Bedrijf / Afdeling B&B-BR PoBR Portaal BR Transmissie BR VL TB CT VMJB IVW Vervoerders Keyrail RIO RDP
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
4 / 133
Inhoudsopgave
1
Introductie 1.1 1.2 1.3
Inleiding Begrippen en afkortingen Opzet van dit document
7 7 8 12
2
Referenties
14
3
Introductie
15
3.1
15 15 16 17
3.2
4
ERTMS algemeen 3.1.1 Uitvoeringsniveau‟s ERTMS 3.1.2 ETCS-bedientableau Toepassing ERTMS op de Havenspoorlijn - uitgangspunten
Gebruikersprocessen gerelateerd aan het rijden met treinen 4.1 4.2
4.3 4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
20
Inleiding 20 Het vertrek van de trein 21 4.2.1 [4000] Het vertrekgereedmaken van de trein 21 4.2.2 [4001] Vertrek vanaf een geel of beter tonend sein 25 4.2.3 [4038] Vertrek vanaf een geel knipperend sein 28 4.2.4 [4002] Vertrek met de kop voorbij het sein 33 De aankomst van de trein 36 4.3.1 [4014] Het inrijden van een emplacement vanaf de hoofdbaan 36 Het rijden van de trein 39 4.4.1 [4003] Het rijden onder ERTMS-level 1 op de hoofdbaan 39 4.4.2 [4004] Omschakelen van volledig technisch beveiligd rijden naar rijden op zicht 42 4.4.3 [4005] Omschakelen rijden op zicht naar volledig technisch beveiligd rijden 45 Transities 47 4.5.1 [4012] Het inrijden van ERTMS-level 1 beveiligd gebied vanuit ATBEG beveiligd gebied 47 4.5.2 [4013] Het inrijden van ATBEG beveiligd gebied vanuit ERTMSlevel 1 beveiligd gebied 50 De passage van bijzondere locaties 53 4.6.1 [4016] De passage van L- en H-seinen door een aangewezen trein 53 4.6.2 [4017] De passage van een spanningssluis 56 4.6.3 [4019] De passage van een spanningsloze sectie 59 Rangeren 62 4.7.1 [4021] Het rangeren op een emplacement 62 4.7.2 [4025] Het opzenden van tractiematerieel 66 Het herroepen van rijwegen 68 4.8.1 [4027] Het herroepen van een rijweg die aan een trein is toegekend
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
5 / 133
4.9
5
waarbij de trein tot stilstand komt vóór de herroepen rijweg 68 4.8.2 [4028] Het herroepen van een rijweg met een trein in de aankondiging die tot stil stand komt op de te herroepen rijweg 71 De afhandeling van storingen en onregelmatigheden 74 4.9.1 [4006] De passage van een stoptonend bediend sein 74 4.9.2 [4039] De passage van een stoptonend p-sein 78 4.9.3 [4008] Het verder rijden na een ongeplande stop 81 4.9.4 [4010] Het wegslepen van een gestrande trein 84 4.9.5 [4029] Het terugzetten van een doorgeschoten trein 87 4.9.6 [4030] Het verder rijden met een doorgeschoten trein 90 4.9.7 [4031] De afhandeling van een onverwachte remingreep t.g.v. een snelheidsoverschrijding 93 4.9.8 [4032] De afhandeling van het inkorten van de rijautorisatie tot een niet stoptonend sein waarbij de trein voor het sein tot stilstand komt 95 4.9.9 [4026] De afhandeling van het inkorten van de rijautorisatie tot een niet stoptonend sein waarbij de trein doorschiet tot voorbij het sein. 98 4.9.10 [4033] De afhandeling van een remming n.a.v. een baliseinconsistentie 101 4.9.11 [4034] De afhandeling van het stranden van de trein t.g.v. falen ETCS-treinsysteem 104 4.9.12 [4035] De afhandeling van het falen van de ETCS-apparatuur bij vertrekgereedmaken 107 4.9.13 [4041] De afhandeling van een tunnelincidentmelding 109
Gebruikersprocessen gerelateerd aan onderhoud en beheer
115
5.1 5.2 5.3 5.4
115 116 119 123
Inleiding [4101] De afhandeling van een ERTMS-gerelateerde storing [4102] Het instellen/verwijderen van een tijdelijke snelheidsbeperking [4103] Werken aan de infrastructuur
Bijlagen A B C D
124 Overzicht dekking ERTMS Operational Rules Overzicht regionale waardes voor de Havenspoorlijn Niet uitgewerkte gebruikersprocessen Verschillen met gebruikersprocessen A15-tracé
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
125 127 128 130
6 / 133
1 1.1
Introductie Inleiding
Dit document beschrijft de gebruikersprocessen gerelateerd aan het ERTMS-level 1 systeem voor de Havenspoorlijn. De gebruikersprocessen die in dit document zijn beschreven vormen “Safety Related Application Conditions” (SRAC‟s) voor het gebruik van het ERTMS-level 1 systeem voor Havenspoorlijn. Het document dient daarom als uitgangspunt voor de uitwerking van gebruikersprocessen in (aanpassing van) handboeken, procedures, werkinstructies en opleidingen. Deze versie van de gebruikersprocessen bevat geen specifieke informatie gerelateerd aan de gefaseerde oplevering van het ERTMS-level 1 systeem op de Havenspoorlijn.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
7 / 133
1.2
Begrippen en afkortingen
In de onderstaande tabel worden de begrippen en afkortingen die in dit document worden gebruikt toegelicht (op alfabetische volgorde). Waar van toepassing wordt tussen accolades het Engelstalige equivalent vermeld zoals dat binnen de ERTMS-specificaties wordt gehanteerd.
Aanwijzing STS
Door treindienstleider afgegeven aanwijzing waarmee de machinist toestemming krijgt om een stoptonend sein te passeren.
Aslast
De last (in ton) die op een as van de trein wordt uitgeoefend. Dit gegeven is relevant voor de bepaling van de rijweggeschiktheid van de trein.
{Axle load} Balise(groep) {(Euro) Balise (Group)}
Bedrijfstoestand {Mode}
Bewaking tegen wegrollen {Roll Away Protection} Buiten bedrijf {Isolation Mode} Doorschieten {Trip} Dynamisch snelheidsprofiel {Dynamic Speed Profile}
Een (Euro)balise is een baken in het spoor waarmee bij ERTMS van wal naar ETCS-trein wordt gecommuniceerd. Een balisegroep bestaat uit één of meerdere balises die vlak achter elkaar in het midden van het spoor liggen. Binnen ERTMS gedefinieerde toestand waarin het ETCStreinsysteem verkeert. De wijze waarop het ETCS-treinsysteem zich gedraagt, is afhankelijk van de bedrijfstoestand waarin het verkeert. ERTMS-veiligheidsvoorziening die er voor zorgt dat een ETCStrein zonder rijautorisatie niet meer dan een beperkte afstand kan rijden. Bedrijfstoestand van de ETCS-trein waarbij de ETCS-apparatuur losgekoppeld is van het remsysteem. Situatie waarbij er een onvoorwaardelijke noodremming plaatsvindt ten gevolge van het doorschieten van de ETCS-trein tot voorbij het eindpunt van de rijautorisatie. De door de treinapparatuur berekende snelheidscurve die een trein mag volgen om binnen de geautoriseerde snelheid en ruimte te blijven. De curve is o.a. afhankelijk van de bij vertrekgereedmaken vertrek ingevoerde treingegevens.
EBP
Elektronische bedienpost. Systeem voor het bedienen van relaisbeveiligingen en VPI installaties.
EBPV
Versies van EBP waarbij de bediening plaatsvindt vanuit Procesleiding Rijwegen.
Eindpunt van de rijautorisatie
Locatie voor de trein uit tot waar de trein mag rijden.
{End of Authority (EoA)} Eiswissel
Wissel buiten een rijweg, dat t.b.v. die rijweg wel in een bepaalde
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
8 / 133
stand wordt gestuurd, vergrendeld en gecontroleerd. Emplacement
Spoorterrein bedoeld voor het kruisen of inhalen van treinen, voor vertrek en aankomst van treinen, voor het laden en lossen van treinen of voor het opstellen van materieel.
ERTMS
Afkorting van "European Rail Traffic Management System". De Europese standaard voor treinbeheersingssystemen.
ETCS
Afkorting van European Train Control System. Treingedeelte van het ERTMS-systeem.
ETCS-bedientableau
De voorziening in de cabine van de trein ten behoeve van interactie van machinist met het ETCS-systeem.
{Driver-Machine Interface (DMI)} Geduwd rijden {Propelling}
Manier van rijden waarbij de stuurstand zich aan de achterzijde van de trein bevindt.
Hoofdbaan
Baangedeelte tussen twee emplacementen waar treinen doorgaans sneller dan 40 km/uur kunnen rijden, waar niet voor rangeren beveiligd gereden mag worden, en waar treinen niet of beperkt van sporen kunnen wisselen.
In voorspan rijden
Manier van rijden met een trein waarbij er sprake is van meerdere tractieëenheden die separaat door verschillende machinisten worden bediend.
{Non-Leading Mode} Individuele bedienopdracht
Door treindienstleider verstrekte opdracht om een infraelement in een bepaalde toestand te brengen.
Infillbalise
Voor elk sein op de hoofdbaan liggen maximaal drie infillbalises. Via deze balises worden seinbeeldveranderingen aangeboden aan de ETCS-trein, op basis waarvan rijautorisatie en snelheidsprofiel automatisch worden aanpast.
Infrabeheerder
Persoon of instantie die de storing registreert en die bepaalt bij welke beheerder een storing aangemeld wordt
JRU
Afkorting van 'Juridical Recorder Unit'. Op het ETCS-treinsysteem aangesloten recorder voor de vastlegging van informatie die gebruikt wordt om na incidenten de toedracht te kunnen achterhalen.
Keren
Het veranderen van rijrichting van een trein waarbij het treinnummer verandert.
Kopmaken
Het veranderen van rijrichting van een trein zonder dat het treinnummer verandert.
Kortsluitlans
Door baanwerkers gebruikt gereedschap dat tussen beide spoorstaven wordt geklemd waarmee een treinbezetting wordt gesimuleerd opdat de lichtseinen in de stand stop blijven.
LEU
Lineside Electronic Unit. Component van het ERTMS-walsysteem dat informatie over het seinbeeld doorgeeft aan een balise.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
9 / 133
Omgrenzingsprofiel {Loading gauge}
Het omgrenzingsprofiel van een trein. Dit gegeven is relevant voor de bepaling van de rijweggeschiktheid van de trein.
Opzenden
Het meesturen van een locomotief als niet tractievoerend onderdeel van een trein.
Procedureel beveiligd rijden
Manier van rijden met de ETCS-trein waarbij de machinist in de gelegenheid gesteld om zonder rijautorisatie te rijden. Technisch wordt de trein alleen nog maar bewaakt wordt tegen het overschrijden van een plafondsnelheid en maximum afstand.
{Staff Responsible Mode (SR)}
P-sein
Permissief sein. Een met 'P' gemerkt sein van het automatisch blokstelsel op de onbediende baan.
Restrijweg
Het niet vrijgekomen deel van een rijweg tot aan het eindsein.
Rijautorisatie
Autorisatie die door het walgedeelte van het ERTMS-systeem aan een ETCS-trein wordt verstrekt. Met een rijautorisatie wordt de machinist in staat gesteld om de trein met een bepaald snelheidsprofiel, tot een bepaald punt te rijden. Een rijautorisatie wordt uitsluitend verstrekt als een rijweg voor de trein beschikbaar is.
{Movement Authority (MA)}
Rijden op zicht (ROZ) {On Sight Mode (OS)}
Manier van rijden met de ETCS-trein waarbij de machinist in staat wordt gesteld om te rijden over gedeeltelijk bezet spoor. De trein wordt bewaakt tegen het overschrijden van een, bij deze manier van rijden geldend, snelheidslimiet.Verder komt deze manier van rijden overeen met volledig technisch beveiligd rijden.
Rijweg
Een in opdracht van de treindienstleider gecreëerd pad over de infrastructuur bedoeld voor één specifieke treinbeweging.
Rijweggeschikheid
Indicatie of de ETCS-trein volgens de bij vertrekgereedmaken door de machinist ingevulde/bevestigde gegevens geschikt is om een ingestelde rijweg af te rijden. Telkens als de trein van de wal een rijautorisatie krijgt aangeboden wordt de rijweggeschiktheid gecontroleerd. Is de trein niet geschikt dan wordt de rijautorisatie door de trein afgewezen (niet van toepassing voor de Havenspoorlijn).
{Route Suitability}
STM
Specific Transmission Module. Deelsysteem van ETCS dat een interface biedt naar apparatuur voor een specifiek conventioneel beveiligingssysteem. Hiermee wordt de ETCS-trein in staat gesteld om, onder regie van de STM, over conventioneel beveiligd spoor te rijden. In een ETCS-trein kunnen meerdere STM‟s aanwezig zijn: één per type conventioneel beveiligingssysteem.
STS-route
Een door de treindienstleider gecreëerd pad over het spoor waarmee zoveel mogelijk een rijweg wordt nagebootst door het in de correcte stand sturen van elementen van een route (inclusief eiswissels), het verhinderen van de betrokken elementen voor bediening, en het verhinderen voor het instellen van rijwegen over strijdige routes. Hierbij wordt door het systeem geen rijautorisatie afgegeven maar moet de machinist met een aanwijzing STS de
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
10 / 133
opdracht en toestemming krijgen om de route te berijden. Stuurstroom
De stroomvoorziening van de stuurstand van de trein.
Terugzetten
Handeling waarmee de trein achterwaarts teruggezet wordt nadat deze is doorgeschoten.
{Moving backwards in Post Trip} Tijdelijke snelheidsbeperking
Tijdelijke beperking van de toegestane treinsnelheid op een bepaald deel van de railinfrastructuur.
Tractievorm
De tractievorm waarover de trein beschikt. Dit gegeven is relevant voor de bepaling van de rijweggeschiktheid van de trein.
{Power Supply} Transitie {Transition}
Omschakeling van de ETCS-trein naar ander ERTMS-level ten gevolge van de overgang naar een anders beveiligd baanvak.
Verder rijden zonder rijautorisatie Indicatie waarmee de machinist van de ETCS-trein aan het systeem te kennen geeft dat hij van plan is om verder te rijden {Override end-of-authority (EoA)} zonder rijautorisatie. Volledig technisch beveiligd rijden {Full Supervision Mode (FS)} Voor rangeren beveiligd rijden {Shunting Mode (SH)}
Vrijlaatsnelheid {Release Speed}
Manier van rijden waarbij het systeem de trein maximaal beschermt tegen overschrijding van de toegestane snelheid en het voorbijrijden van het einde van de beveiligde rijweg. Manier van rijden met de ETCS-trein waarbij de machinist in de gelegenheid wordt gesteld voor- en achteruit te rijden en rangeerhandelingen te verrichten. Technisch wordt de trein alleen nog maar bewaakt tegen het overschrijden van een snelheidslimiet en tegen het verlaten van het gebied waar deze manier van rijden is toegestaan. Maximum snelheid waarbij een stoptonend sein benaderd mag worden zonder dat de remcurve door het ETCS-systeem bewaakt wordt.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
11 / 133
1.3
Opzet van dit document
In dit document staan de gebruikersprocessen die zich afspelen op de havenspoorlijn centraal. Hoofdstuk 3 geeft een introductie op ERTMS in het algemeen en de wijze waarop ERTMS op de Havenspoorlijn wordt toegepast. Hoofdstuk 4 behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het rijden met treinen; hoofdstuk 5 de gebruikersprocessen gerelateerd aan onderhoud en beheer. De wijze waarop de gebruikersprocessen worden gepresenteerd is telkens dezelfde: Het gebruikersproces wordt kort toegelicht en de bijbehorende uitgangspunten worden opgesomd. Er wordt een concreet voorbeeld uitgewerkt; bij voorkeur het meest veelzeggende. Waar zinvol de wordt dit aan de hand van een situatieschets gevisualiseerd. De interactie tussen systeem en functionarissen is weergegeven in de vorm van een interactiediagram. Hierbij wordt aangeven op welke informatie de functionarissen acteren en welke acties dit tot gevolg heeft. Aanvullend informatie wordt per gebruikersproces vermeld in de vorm van noten. De noten zijn gecategoriseerd. De categorieën zijn herkenbaar is aan onderstaande symbolen:
Veiligheidsrelevante opmerking;
additionele informatie;
Variant op het uitgewerkte voorbeeld waarop dezelfde uitgangspunten van toepassing zijn.
Tenslotte worden de consequenties voor de bestaande werkwijze per type gebruiker (treindienstleider, machinist, e.a.) in tabelvorm samengevat. Waar in dit document geen uitspraak over gedaan wordt is het antwoord op de vraag of de gevolgen van een verandering van werkwijze in een handboek of in een werkinstructie terecht dient te komen. Evenmin wordt ingegaan op de vorm waarin dit beschreven zou moeten worden. Dit wordt overgelaten aan de gebruiksorganisatie van de functionaris waarop de verandering betrekking heeft. Het in dit document gebruikte jargon sluit zoveel mogelijk aan bij dat van de bestaande handboeken. Gebruikte begrippen en afkortingen zijn opgenomen in de lijst van §1.2. Met de introductie van ERTMS wordt een aantal nieuwe begrippen geïntroduceerd die nog niet als jargon ingeburgerd zijn. Waar van toepassing is in de begrippenlijst tussen accolades het Engelstalige equivalent, zoals dat binnen de ERTMS-specificaties wordt gehanteerd, vermeld. Bijlage A geeft een overzicht van de mate waarin de gebruikersprocessen de zogenaamde „ERTMS Operational Rules‟ uit [TSI OPE] (zie §2) afdekken. Het betreft een verzameling regels met betrekking tot het operationeel gebruik van op ERTMS gebaseerde systemen. De regels gelden voor alle landen die binnen Europa gebruik maken van ERTMS. Deze regels zijn als uitgangspunt gehanteerd. Bijlage B betreft een opsomming van regionaal waardes voor de Havenspoorlijn. Om tot een compleet overzicht van de wijzigingen te komen, is er een inventarisatie gemaakt van gebruikersprocessen die mogelijk relevant zijn voor de Havenspoorlijn. Er is een lijst opgesteld op
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
12 / 133
basis van de informatie uit de handboeken, implementatieleidraad en beschikbare kennis omtrent de processen die zich op de Havenspoorlijn afspelen. Verder is ook gekeken naar een dergelijke lijst die in het verleden voor het A15-tracé is opgesteld. Bijlage C geeft een opsomming van gebruikersprocessen die zijn onderkend maar waarvan na analyse bleek dat zij niet hoefden te worden uitgewerkt omdat zij niet van toepassing zijn voor de Havenspoorlijn c.q. wel van toepassing zijn maar niet wijzigen. In één van de uitgangspunten (U9, D0469, zie hoofdstuk 2) is gesteld dat het systeemgedrag zoveel mogelijk overeenkomt met dat op het A15-tracé, de verschillen inherent aan de toegepaste systeemconcepten daargelaten. Bijlage D geeft een overzicht van de verschillen met de gebruikersprocessen op het A15-tracé.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
13 / 133
2
Referenties
BR/DESG/0226
Geïdentificeerde wijzigingen op de Havenspoorlijn, R. Bresser, Alstom, 2.7, 25/09/2008
BR_GUID_0081
Application of TSR for Level 1 Operation, F. Hausmann, Alstom, 1.1, 1712-2008
D0265
Gebruikersprocessen B&B-BR - Het rijden van treinen op het A15-tracé, BB21/B&B-BR/D0265, M. van Wilpe, B&B-BR, 7.0, 1-10-2007
D0270
Gebruikersprocessen B&B-BR - Werken aan de infrastructuur, TB/B&BBR/D0270, G.A. Fries, V. Somhorst, B&B-BR, 8.0, 1-2-2008
D0275
Gebruikersprocessen B&B-BR - Beheer, TB/B&B-BR/D0275, G.A. Fries, V. Somhorst, M. van Wilpe, B&B-BR, 5.0, 1-2-2008
D0441
Implementation Guideline Level 1 Havenspoorlijn, TB/B&B-BR/D0441, S.Dragt, PoBR, 1.3, 10-12-2008
D0469
Uitgangspunten Havenspoorlijn, TB/B&B-BR/D0469, V. Somhorst, B&BBR, 1.1, 18-04-2008
Handboek TRDL
Handboek Treindienstleider, ProRail
TSI CCS
ERTMS/ETCS – Class 1 System Requirements Specification, European Railway Agency, 2.3.0, 24-2-2006
TSI OPE
Technical Specification for Interoperability, 2006/920/EC, ERTMS User Group, 11-8-2006
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
14 / 133
3
Introductie
3.1
ERTMS algemeen
ERTMS staat voor European Rail Traffic Management System. Het is de nieuwe Europese standaard voor treinbeveiligingssystemen. Conventionele treinbeveiligingssystemen hebben het grote nadeel dat zij door elk land afzonderlijk ontwikkeld zijn en daarom onderling incompatibel zijn. Hoofddoelstelling van ERTMS is de bevordering van interoperabiliteit, zodat machinisten hun treinen, veilig en optimaal, grensoverschrijdend kunnen laten rijden. ERTMS stelt eisen aan baan en trein. Om onder ERTMS over een ERTMS-baanvak te kunnen rijden dient de trein te beschikken over ETCS. ETCS staat voor European Train Control System. 3.1.1
Uitvoeringsniveau’s ERTMS
ERTMS kent verschillende uitvoeringsniveau‟s. Een specifiek uitvoeringsniveau heet in ERTMStermen een level. Om in een bepaald ERTMS-level te kunnen rijden dienen zowel baan als trein aan specifieke eisen te voldoen. De volgende levels worden onderkend (op volgorde van geavanceerdheid): 0
Level bedoeld om een ETCS-trein te laten rijden op een baanvak zonder ERTMS, waar ook geen conventioneel beveiligingssysteem aanwezig is waarvoor de trein een STM heeft.
STM
STM staat voor Specific Transmission Module. Dit level is bedoeld om een ETCS-trein op conventioneel beveiligd baanvak te laten rijden. De trein dient te beschikken over een voor het baanvak geschikt beveiligingssysteem dat is aangesloten op het ETCS-systeem. Een trein kan worden uitgevoerd met meerdere STM‟s. Om bijvoorbeeld een trein te kunnen laten rijden over ATB-beveiligd spoor dient de trein te beschikken over een STM voor ATB. Om komende vanaf de Betuweroute de grens bij Zevenaar te kunnen passeren dient de trein tevens te beschikken over een STM voor het in Duitsland gebruikte PZB.
1
Level bedoeld om een ETCS-trein op een ERTMS-baanvak te laten rijden waarbij de trein wordt beveiligd op basis van informatie die via bakens in het spoor (in ERTMS-termen balises geheten) wordt aangeboden. Afhankelijk van de implementatie staan er al dan niet lichtseinen langs de baan.
2
Level bedoeld om een ETCS-trein op een ERTMS-baanvak te laten rijden waarbij de trein wordt beveiligd op basis van informatie die een radioverbinding met de wal wordt uitgewisseld. Bij dit level worden de balises voornamelijk gebruikt als positiereferentiebakens. Lichtseinen zijn veelal vervangen door SMB‟s (stopplaatsmarkeringsborden).
3
Level om een ETCS-trein te laten rijden over een ERTMS-baanvak zonder blokindeling en baangebonden treindetectiesysteem. De trein meldt zelf zijn positie en de trein is in staat zelf zijn integriteit (d.w.z. de controle dat er geen wagon is verloren) te bewaken. Op basis van deze informatie wordt bepaald op welke afstanden de treinen van elkaar kunnen rijden (dit wordt ook wel variabel glijdend blok genoemd). Bij dit level worden de balises uitsluitend nog gebruikt als positiereferentiebakens. Er staan geen lichtseinen of SMB‟s langs de baan.
Voor wat betreft toepassing van een level op een ERTMS-baanvak de volgende kanttekening: waar het gaat om de ombouw van bestaande baanvakken is ERTMS-level 1 de logische keus omdat daarbij de bestaande baansystemen zoveel mogelijk ongemoeid blijven. Bij nieuwbouw ligt
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
15 / 133
toepassing van ERTMS-level 2 het meest voor de hand. Level 3 is bedoeld voor de toekomst. Het is op dit moment nog niet beschikbaar.
3.1.2
ETCS-bedientableau
In de cabine van een ETCS-trein is een bedientableau aanwezig dat de interface vormt tussen machinist en ETCS-systeem. Het betreft een beeldscherm dat door middel van „softtoetsen‟ bediend wordt (afhankelijk van de leverancier: uitgevoerd als aanraakgevoelig beeldscherm of met fysieke knoppen rondom het beeldscherm). De indeling en vormgeving van deze gebruikersinterface is gestandaardiseerd binnen ERTMS. Dat betekent echter niet dat de bediening van dit bedientableau overal waar binnen Europa ERTMS gereden wordt identiek is. Dat hangt immers mede af van het ERTMS-level, de uitvoering van de walzijde en regionaal te kiezen variabelen (zie bijlage B). Ook is het zo dat de standaardisatie van het ETCS-bedientableau niet volledig is. Dit geldt met name voor de dialoogstructuren (de interactie met de machinist tijdens het invoeren van gegevens) die niet binnen de ERTMS-specificaties uitgewerkt zijn en daarom op details per leverancier van het ETCS-systeem kunnen verschillen.
100 100 50 50
150
074
0
F: Gegevensinvoer
A: Rem informatie
Hieronder een plaatje waarop de functionele gebieden zoals die op het signaleringsscherm worden onderkend is weergegeven.
4000
150 200 200 300
2000 1000 500
250
B: Snelheid gerelateerde informatie
0
D: Planning
C: Ondersteunende info E: Monitoring
Figuur 1 Indeling ETCS-bedientableau
De hoofdgedeelten waarop remdetails (A), snelheidsinformatie (B) wordt weergegeven zijn altijd aanwezig. De gebieden waarop ondersteunende informatie (C) en planning (D) wordt weergegeven, en een deel van het gebied waarop statusinformatie (E) wordt weergegeven zijn „optioneel‟. Dat wil zeggen dat de beschikbaarheid hiervan afhankelijk is van de uitvoering van trein en/of baan al dan niet beschikbaar is.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
16 / 133
3.2
Toepassing ERTMS op de Havenspoorlijn - uitgangspunten
De Havenspoorlijn wordt geschikt gemaakt voor ERTMS-level 1. Er staan lichtseinen langs de baan: de machinist rijdt op seinbeeld terwijl de cabinesignalering aanvullende informatie verschaft. Informatie over de seinbeelden wordt uit de bestaande interlocking en automatische bloksystemen via LEU‟s (Lineside Electronic Units) doorgegeven aan de balises.
Principe ERTMS-level 1
De noodzakelijke systeemaanpassingen blijven beperkt tot de vervanging van ATBEG-systeem door balises en LEU‟s. Ingrijpende aanpassing van interlocking en automatische bloksystemen is niet aan de orde. Daarom kunnen na ombouw de systemen worden bediend vanuit het bestaande PRLsysteem (Procesleiding rijwegen) via de bestaande EBPV-interface (Elektronische Bedienpost-VPT). De achterliggende reden van het feit dat het ATBEG-systeem wordt vervangen door balises en LEU‟s en niet gehandhaafd blijft naast het ERTMS-level 1 systeem is de beoogde indienststelling van 25kV~ bovenleidingsspanning in de eindsituatie. Omdat de bestaande GRS-spoorstroomlopen niet compatibel zijn met 25kV~ moeten deze vervangen worden door JADE toonfrequente spoorstroomlopen. JADE is echter niet compatibel met ATBEG. Het ATBEG systeem moet dus verwijderd worden om 25kV~ in dienst te kunnen stellen. Het ERTMS-level 1 systeem op de Havenspoorlijn wordt toegepast vanaf de transitie bij Barendrecht Vork tot en met de Maasvlakte West, inclusief de “Kortsluitroute”.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
17 / 133
1
Vo rk
Ba
re nd r
ec ht
n
Aa ns lu iti
Zu id ou te Ko rts lu itr
le kb ru g Bo t
Maasvlakte West
W N aa oo lh rd av e
W aa lh av en
Pe rn is
le kt un ne l Bo t
k Bo tle
al an db ru g C
ro po or t Eu
op oo rt W es t Eu r
of fb ru g Su ur h
ETC-ORT
Lyondell
ng
po st M aa sv la kt e M aa sv la kt e
EMO
Legenda: Emplacement
ETC-RTW
Brug Tunnel Onbeveiligd emplacement
Overzicht lay-out Havenspoorlijn
ETCS-treinen die komende vanaf Barendrecht Vork naar de hoofdbaan bij Waalhaven rijden schakelen om naar ERTMS-level 1. En vice versa: ETCS-treinen die vanaf de hoofdbaan bij de Waalhaven richting Barendrecht Vork rijden schakelen om naar STM-ATBEG. Op de hoofdbaan rijden ETCS-treinen volledig technisch beveiligd, terwijl met deze treinen op de emplacementen zowel procedureel als voor rangeren beveiligd gereden kan worden. ETCS-treinen die vanaf de hoofdbaan een emplacement oprijden schakelen om naar voor rangeren e beveiligd rijden; ETCS-treinen die een emplacement dienen te verlaten, rijden tot aan de 1 balisegroep op de hoofdbaan procedureel beveiligd en schakelen daarna om naar volledig technisch beveiligd rijden. De seinbeeldopvolging op de Havenspoorlijn blijft conform het bestaande NS-54 seinstelsel. In document D0469 (zie referentielijst in hoofdstuk 2) wordt een complete opsomming van de gehanteerde uitgangspunten gegeven.
In onderstaande hoofdstukken worden de gebruikersprocessen beschreven die wijzigen/nieuw zijn als gevolg van de introductie van ERTMS-level 1. Er is echter ook een beperkt aantal wijzigingen die niet in de procesbeschrijvingen aan de orde komt, maar die, in het kader van dit document, wel moeten worden vermeld: De bijzondere functionele koppeling op Waalhaven waarbij de treindienstleider het ene deel en de lokale treindienstleider het andere deel van de rijweg naar het emplacement instelde, is verdwenen. De eiswissels zijn gehandhaafd. Van de sporen die vroeger tot de hoofdbaan behoorden en die nu deel uitmaken van het emplacement Waalhaven, zijn de hoge seinen vervangen door lage (seinen 402, 404 en 410 i.v.m. zichtbaarheid uitgezonderd). Over deze sporen rijden de treinen voor rangeren beveiligd. Bij de Botlektunnel is de entreesnelheid verhoogd naar 60 km/uur en zijn de adviessnelheidsborden verplaatst. De tractieloze zone op de Botlekbrug is vergroot van 131 meter naar 209 meter.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
18 / 133
Voor zover dat nog niet het geval is worden herroeptijden aangepast conform het algemene voorschrift. Op de Waalhaven aansluiting Noord is een nieuw sein 3523 geplaatst en is bestaand (afgekruist) sein 3052 verplaatst. Op Waalhaven Zuid opstellocatie 348, 349, 350a en 350b zijn de seinen enkele meters verplaatst. Op Waalhaven Zuid is sein 196, 60 meter naar het westen verplaatst om opstellengte van spoor PC te vergroten. Op Waalhaven Zuid zijn enkele bestaande seinen vervangen (402 door een sein met cijferbak, 470 en 472 door een nieuw sein). Bij de overgang van bediend gebied naar vrije baan op Botlek spoor PK (fictief sein 220), spoor RK (fictief sein 222) en sein 308 zijn extra baanvaksnelheidsborden geplaatst. Op Botlek is wissel 323 eiswissel geworden met stand links voor rijwegen waarbij wissel 321 in stand links ligt. Op de Botlek is wissel 345B verzoekwissel geworden voor rijwegen van spoor PL of RL naar spoor 510. Bij Pernis heeft wissel 239 voorkeurstand rechts gekregen. Bij Pernis tussen wissel 239 en wissel 243 wordt een extra balisegroep DfS op km 12,670 geplaatst. Bij Pernis is wissel 932 verwijderd. Bij Pernis RSC komt wissel 801 in dienst. OS-balises toegevoegd op die locaties waar STS passage mogelijk is en geen 200m doorschietlengte is. Level transitie naar L1 toegevoegd bij verlaten van de emplacementen om vergissingen van opstarten in verkeerd level tegen te gaan. Aanpassing locatie Beerdam Methode van rijden door Botlektunnel aangepast.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
19 / 133
4 4.1
Gebruikersprocessen gerelateerd aan het rijden met treinen Inleiding
Hieronder een schematische overzicht van de interactie van de gebruikers met het systeem voor zover dit voor de context van dit hoofdstuk relevant is.
Communicatie (GSM-R Telerail)
Treingegevens
Wagencontroleur
Balises + LEU’s
Bestaande interlocking en automatisch bloksystemen
PRL EBPV
Remingreep
BeveiligingsGegevensinvoer/ systeem trein Cabinesignalering (ERTMS/ETCS) (ETCSbedienteableau)
Machinist
Be d
ien
Opdrachten/ informatie (MMI)
Treindienstleider gen eldin ngsm Stori
ing Trein
Infabeheerder
Contextafbakening gebruikersinteractie „rijden met treinen‟
De machinist bedient de trein en interacteert via een bedientableau met het ETCS-systeem. Hij voert daarbij gegevens in en wordt via het beeldscherm geïnformeerd over de actuele status van het beveiligingssysteem (cabinesignalering en andere gegevensuitvoer). Storingen worden door de treindienstleider aangemeld bij de Infrabeheerder (de afhandeling van storingen wordt in hoofdstuk 5 behandeld). Voor het vertrek van de trein dient de machinist bepaalde gegevens in te voeren. De wagencontroleur informeert de machinist omtrent in te voeren treingegevens. In de trein is GSM-R apparatuur voor spraakcommunicatie aanwezig. Bij communicatie tussen machinist en treindienstleider geldt de gespreksdiscipline zoals dat in het de handboeken treindienstleider en machinist gedefinieerd is. Het ETCS-systeem is in staat om zelfstandig, op basis van in het systeem aanwezige statusinformatie, uit veiligheidsoogpunt noodzakelijk geachte beperkingen op te leggen en remingrepen te doen. Het beveiligingssysteem op de trein ontvangt informatie van het beveiligingssysteem langs de wal via balises („balise‟ is het franse woord voor „baken‟). Informatie over het seinbeelden uit de bestaande interlocking en automatische bloksystemen wordt via LEU‟s (Lineside Electronic Units) doorgegeven aan de balises. De systemen worden door de treindienstleider bediend vanuit het systeem Procesleiding Rijwegen (PRL) via de bestaande EBPV interface. Bij de gebruikersprocessen staat de interactie met de gebruikers betrokken bij het ERTMS-systeem voor de Havenspoorlijn centraal. Er wordt daarom in de interactiediagrammen geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende deelsystemen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
20 / 133
4.2
Het vertrek van de trein
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het vertrek van de trein.
4.2.1
[4000] Het vertrekgereedmaken van de trein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het vertrekgereedmaken van de trein. Dit vindt plaats voorafgaand aan het vertrek na het inschakelen van de stroomvoorziening.
4.2.1.1
Uitgangspunten
a) De stroomvoorziening van de trein is afgeschakeld. b) De trein dient voor vertrek gereed te worden gemaakt.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
21 / 133
4.2.1.2
Gedrag
Wagencontroleur
Machinist
1
Systeem
De machinist schakelt de stroomvoorziening in en schakelt de stuurstroom in.
2 Machinistidentificatie 3
4 ERTMS-level = 1 5
7
6 Treingegevens
Invoer/bevestiging treingegevens Acceptatie treingegevens
Validatie treingegevens 8
9 Trein is vertrekgereed
Interactiediagram
De machinist schakelt de stroomvoorziening en de stuurstroom in (1) en voert via het ETCSbedientableau zijn persoonlijke identificatiecode in (2,3). De machinist verzekert zich ervan dat de trein in ERTMS-level 1 staat (4,5). De machinist dient hierna treingegevens in te voeren/te bevestigen (6,8). De vereiste gegevens worden de machinist ter beschikking gesteld door de wagencontroleur (7,6). Nadat de treingegevens door de machinist zijn ingevoerd (6,8) wordt hij via zijn ETCS-bedientableau geïnformeerd omtrent acceptatie (8, 9) en is de trein vertrekgereed.
Hieronder de bijzonderheden omtrent de in te voeren/te bevestigen gegevens: Machinistidentificatie Unieke persoonsgebonden code waarmee de machinist zich bekendmaakt bij het systeem. De goede of veilige werking van het systeem is niet hiervan niet afhankelijk. De vervoerder kan er desgewenst voor kiezen hier een dummywaarde in te voeren. ERTMS-level Vereiste ERTMS-level. Voor de Havenspoorlijn is dit te allen tijde level 1.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
22 / 133
Treingegevens o
Maximum toegestane snelheid voor de treinsamenstelling. Is van invloed op het dynamisch snelheidsprofiel.
o
Treinlengte. Wordt gebruikt om de positie van de achterzijde van de trein te bepalen.
o
Treincategorie. Afhankelijk van de uitvoering van het walsysteem kunnen de trein meerdere snelheidsprofielen worden aangeboden. De treincategorie wordt hierbij als selectiecriterium gebruikt. Een trein kan in meerder treincategorieën vallen.
o
Vertragingscapaciteit. Is van invloed op het dynamisch snelheidsprofiel.
o
Reactietijd afschakelen tractie. Is van invloed op het dynamisch snelheidsprofiel.
o
Reactietijd activering rem. Is van invloed op het dynamisch snelheidsprofiel.
o
Omgrenzingsprofiel. Internationaal gedefinieerde categorie van belang voor de bepaling van de rijweggeschiktheid van de trein.
o
Maximum aslast. Is van invloed op het dynamisch snelheidsprofiel.
o
Tractievorm. Een trein kan over meerdere tractievormen beschikken. Van belang voor de bepaling van de rijweggeschiktheid van de trein.
o
Treinnummer. Het ETCS-systeem logt bepaalde gegevens om na incidenten de toedracht te kunnen achterhalen. Daarbij wordt gerefereerd aan het hier kenbaar gemaakte treinnummer.
Noten i.
Het bij vertrekgereedmaken invullen van het juiste treinnummer is niet noodzakelijk voor de goede of veilige werking van het systeem. De vervoerder kan er desgewenst voor kiezen hier een dummywaarde in te voeren.
ii.
Het invullen van de unieke identificatiecode van de machinist is niet noodzakelijk voor de goede of veilige werking van het systeem. Ook hier kan de vervoerder er desgewenst voor kiezen een dummywaarde in te voeren.
iii.
Treincategorie, omgrenzingsprofiel, maximum aslast, noch tractievorm zijn relevant voor de Havenspoorlijn maar dienen desondanks ingevuld te worden omdat op andere trajecten mogelijk andere criteria gelden.
iv.
Als uitgangspunt voor het ontwerp van de Havenspoorlijn is gehanteerd dat treinen met snelheid van maximaal 80 km/uur dienen te kunnen rijden. De waarde die echter ingevuld moet worden als „maximum toegestane snelheid voor de treinsamenstelling‟ is de snelheid die de treincombinatie maximaal mag rijden.
v.
Op de bodem van de Botlektunnel geldt een maximumsnelheid van 100 km/uur. Treinen met een ingevoerde „maximum toegestane snelheid voor de treinsamenstelling‟ lager dan de bodemsnelheid van de Botlektunnel, dienen rekening te houden met het feit, dat de trein ook deze ingevoerde snelheid bewaakt. De machinist dient de snelheid van de trein bij entree van de tunnel dusdanig te verlagen zodat door de versnelling op de helling de „maximum toegestane snelheid voor de treinsamenstelling‟ nooit overschreden wordt. Zo worden remmingen door te hoge snelheid in de tunnel voorkomen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
23 / 133
vi.
Het systeem gaat ervan uit dat bij vertrekgereedmaken de treingegevens, na bevestiging door de machinist, juist zijn. Dat deze gegevens juist zijn is van veiligheidsbelang; ze worden o.a. gebruikt voor de berekening van de remcurve.
vii.
ERTMS biedt ondersteuning voor het rijden met meerdere tractie-eenheden waarbij er slechts één door een machinist, en de andere op afstand bediend worden (“Sleeping Mode”). Het is technisch niet mogelijk en ook niet toegestaan om te rijden met een niet-bediende tractie-eenheid aan kop van de trein.
viii.
Zie [4035], §4.9.12 voor de gang van zaken bij falen van de trein bij vertrekgereedmaken.
4.2.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Machinist
Invoeren treingegevens
Wagencontroleur
Informeren machinist over treingegevens.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
24 / 133
4.2.2
[4001] Vertrek vanaf een geel of beter tonend sein
Dit gebruikersproces beschrijft de normale gang van zaken voor het vertrek van de trein vanaf een geel of beter tonend sein.
4.2.2.1
Uitgangspunten
a) De trein staat opgesteld ergens op het emplacement of in onbeveiligd gebied. b) De trein is vertrekgereed gemaakt conform [4000] (zie §4.2.1). c) De trein dient op te rijden naar de hoofdbaan.
1134
Hieronder een voorbeeldsituatie bij vertrek vanaf het emplacement bij Europoort, waarbij de balisegroep op enige afstand voorbij het sein ligt. RR
Trein rijdt volledig technisch beveiligd Hoofdbaan
552
infillbalises sein 552
430
Opgestelde trein 603
ced
ligd vei
8
Trein rijdt pro
Emplacement
e el b ure
Situatieschets
Er is een rijweg ingesteld van spoor 603 naar spoor RR waardoor laag uitrijsein 430 uit stand stop is. P-sein 552 is uit stand stop. In de rijweg ligt - op de hoofdbaan, tussen wissel en bediend tegensein 1134 een balisegroep. Deze zorgt ervoor dat de procedureel beveiligd rijdende trein omschakelt naar volledig technisch beveiligd rijden onder ERTMS-level 1 indien aan de veiligheidsvoorwaarden is voldaan. Voor de volledigheid is in de situatieschets tevens de balisegroep van tegensein 1134 (gestippeld) weergegeven. Deze wordt door een trein die in de aangegeven rijrichting rijdt echter genegeerd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
25 / 133
4.2.2.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Trein is vertrekgereed
Treindienstleider
Instelopdracht voor normale rijweg van spoor 603 naar spoor RR
1
2
3 Sein 430 uit stand stop
Inkomen rijweg
5
4 Start Voorstel procedureel beveiligd rijden
6
7 Bevestiging voorstel De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd met max. 40 km/uur naar de hoofdbaan.
8
9 ERTMS-level 1 rijautorisatie voor volledig technisch 10 beveiligd rijden
Trein passeert 1e balisegroep op hoofdbaan
11 De machinist rijdt volledig technisch beveiligd verder.
Interactiediagram
De trein is vertrekgereed (1). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een normale rijweg van spoor 603 naar spoor RR in te stellen (2,3). Het inkomen van de rijweg is voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (3,4). Nadat sein 430 uit stand stop komt (3,5) kiest de machinist start (5,6) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (6,7). De machinist bevestigt het voorstel waarop het systeem omschakelt naar procedureel beveiligd rijden (7,8). De machinist zet aan en rijdt, overeenkomstig het seinbeeld, met maximaal 40 km/uur procedureel beveiligd naar de hoofdbaan (9). Nadat de voorzijde van de trein de eerste balisegroep op de hoofdbaan passeert, ontvangt de trein een ERTMS-level 1 rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (10,11).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
26 / 133
Noten i.
Er is één locatie waarbij de balisegroep bij het hoofdsein ligt (spoor 692 vanaf NEREFCO bij Europoor West (zie situatieschets bij [4038], §4.2.3). In dat geval ontvangt de trein bij passage van het sein al een rijautorisatie.
ii.
Op een aantal plaatsen ligt de balisegroep bij het laag sein. Op deze plaatsen is geen flankdekking. Met de plaatsing van de balisegroep bij het lage sein wordt bereikt dat de trein in geval van stoptonend sein tot stilstand wordt gebracht ter voorkoming dat deze de hoofdbaan oprijdt. Het betreft de lage seinen 268 (Botlek spoor 593), 292 (Botlek spoor 580), 304 (Botlek spoor 590), 276 (Pernis spoor 486) en 824 (Pernis - RSC Aansl spoor 590).
iii.
In de situaties bij sein 820, 822, 268, 1206, 276 is de remweg tot het gevaarpunt achter het sein korter dan de voorgeschreven remwegafstand bij 40km/h. Hiervoor is een extra balise op 200 meter voor het sein aangebracht. Voor sein 292 is een balise op 400 m geplaatst. Als een van de genoemde seinen rood toont geeft deze balise een ROZ-rijweg tot aan het sein. Als het sein geen rood toont zendt de balise niets uit. Deze maatregel voorkomt doorschieten door een stoptonend sein.
iv.
Het voorbeeld gaat ervan uit dat de trein voor het sein staat. Voor het oprijden naar het sein geldt de bestaande procedure: als zich tussen trein en sein nog wissels bevinden is vertrek alleen toegestaan als de wissels in de vereiste stand zijn vastgelegd.
v.
In dit voorbeeld is ervoor gekozen de machinist pas “start” te laten kiezen nadat het sein uit stand stop komt. Dit is echter op de Havenspoorlijn niet vereist: het is ook toegestaan om “start” te kiezen onmiddellijk na het vertrekgereedmaken (zie [4000], §4.2.1).
vi.
Bij ATB ontvangt de trein een code voor een hogere snelheid dan 40 km/uur zodra deze de hoofdbaan oprijdt; procedureel mag de machinist deze snelheidsverbetering niet opvolgen als dat niet in overeenstemming met het seinbeeld is. Onder ERTMS level 1 zorgt het systeem ervoor dat de trein pas kan aanzetten na passage van het snelheidsbord, of - bij afwezigheid daarvan - nadat de achterzijde van de trein het hoge (hoofd) sein gepasseerd is.
vii.
Het ERTMS-systeem bewaakt ook, als er sprake is van een wissel bereden in de “kromme”stand, dat de trein pas kan aanzetten nadat de staart van de trein uit het wissel is. Een uitzondering geldt voor vertrek vanaf emplacement Pernis richting Botlektunnel. Ter voorkoming van remmingen op de afgaande helling van de Botlektunnel, bewaakt het ERTMS-systeem of de achterzijde van de trein nog in wissel 861 zit niet. De mcn dient hier, conform Regeling Spoorverkeer, artikel 31-3b, zijn snelheid te begrenzen tot de achterzijde van de trein uit het wissel is.
viii.
Voor procedureel beveiligd rijden geldt een snelheidsplafond van 40 km/uur (zie V_NVSTFF, bijlage B) en is er geen remcurvebewaking.
ix.
Bij vertrek vanaf een emplacement terwijl de trein niet in Level 1 staat zal resulteren in een gedwongen overgang naar Level 1.
x.
Bij vertrek vanaf de seinen 1012 en 1014 op Maasvlakte West Aansluiting ligt de eerste balisegroep vlakbij het de tegenseinen 1002 en 1004.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
27 / 133
4.2.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Maximumsnelheid tot 1e balisegroep 40 km/uur.
4.2.3
[4038] Vertrek vanaf een geel knipperend sein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het vertrek vanaf een geel knipperend sein weer. 4.2.3.1
Uitgangspunten
a) De trein staat voor een bediend sein. b) De trein is vertrekgereed gemaakt conform [4000] (zie §4.2.1). c) Voorbij het sein wordt een rijweg met ROZ-kenmerk ingesteld. d) De machinist is op de hoogte van reden en details van het op zicht rijden.
573
P
Hieronder een voorbeeldsituatie bij spoor 692 vanaf NEREFCO bij Europoort West, waarbij de balisegroep bij het sein ligt. PR
zic
ht in
ge s
tel de
rijw
eg
Tre in
12 0
6
Op
rijd t
op
zic h
692
t T Pr rein o Be ced rijdt ve ure ilig d o el p
Situatieschets
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
28 / 133
De trein is vertrekgereed en staat voor bediend sein 1206. Voorbij het sein wordt een rijweg met ROZ-kenmerk van spoor 692 naar spoor PR ingesteld. De trein dient procedureel beveiligd op te rijden en ontvangt bij passage van de balisegroep bij sein 1206 een voorstel voor rijden op zicht dat hij binnen 5 seconden dient te bevestigen. Voorbij het sein rijdt de trein met op zicht rijautorisatie.
4.2.3.2
Gedrag
Machinist
Trein is vertrekgereed en staat voor sein 1206.
Systeem
Treindienstleider
Instelopdracht voor rijweg met ROZkenmerk van spoor 692 naar spoor PR
1
Sein 1206 toont geel knipperend
2
3 Inkomen rijweg
5
4 Start Voorstel procedureel beveiligd rijden
6
7 Bevestiging voorstel
De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd op naar sein 1206.
8
9
Trein passeert de balisegroep bij sein 1206 Verzoek bevestiging rijden op zicht
10 Trein schakelt om naar rijden op zicht onder ERTMS-level 1
11 De machinist rijdt op zicht verder.
Bevestiging verzoek 12
Interactiediagram
De trein staat vertrekgereed voor sein 1206 (1). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een rijweg met ROZ-kenmerk van spoor 692 naar spoor PR in te stellen (2,3). Het inkomen van de rijweg is voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (3,4). Met het inkomen van de rijweg toont sein 1206 geel knipperend (3,5).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
29 / 133
De machinist kiest start(5,6) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (6,7). Hij bevestigt het voorstel (7,8), zet aan en rijdt procedureel beveiligd op naar sein 1206 (9). Nadat de voorzijde van de trein de balisegroep bij sein 1206 passeert, schakelt de trein om naar rijden op zicht onder ERTMS-level 1 en wordt op het ETCS-bedientableau het verzoek getoond om de omschakeling te bevestigen (10,11). Mits de machinist de omschakeling binnen 5 seconden bevestigt (11, 12) kan de trein ongehinderd op zicht verder rijden .
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
30 / 133
Noten Op de meeste locaties ligt de balisegroep op enige afstand voorbij het sein. In dat geval rijdt de trein tot aan de balisegroep procedureel beveiligd. De rijautorisatie die vervolgens bij passage van de balisegroep wordt afgegeven is niet afhankelijk van de ingestelde rijweg, ook niet van het aspect van het vervolgsein, maar uitsluitend van spoorbezetting en vastgelegde rijrichting. De machinist dient echter onverkort de rijweg conform het seinbeeld ROZ tot het volgende sein aan te houden. Toelichting op de rijautorisatie op het ERTMS-bedientableau: - Als er geen sprake is van een spoorbezetting vanaf de sectielas voorbij de balisegroep tot e aan het 1 p-sein, en de rijrichting ligt vast, ontvangt de trein een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (de normale situatie bij 4001, zie §4.2.2); - Als er sprake is van een spoorbezetting en de rijrichting ligt vast in dezelfde richting (bijv. in het geval dat deze veroorzaakt wordt door een gestrande trein waarvoor de sectievolgorde in dezelfde richting is vastgelegd) ontvangt de trein een rijautorisatie voor rijden op zicht. Zie afbeelding hieronder. (Zie [4010], §4.9.4 voor gang van zaken bij het wegslepen van een gestrande trein.) 1134
i.
Hoofdbaan
Trein rijdt op zicht
8
ced pro jdt i r in Tre
d ilig eve b l e ure
RR
Gestrande trein P
552
- Volledigheidshalve: Als er sprake is van een spoorbezetting en de rijrichting ligt niet of in tegengestelde richting vast, in dat geval kan er geen rijweg van het emplacement naar de hoofdbaan zijn ingesteld. De hoofdbaan wordt afgeschermd met voorkeurstand wissels. De enige mogelijkheid om op de hoofdbaan te komen is via een aanwijzing STS. In dat geval wordt de trein bij de balisegroep niet tot stilstand gebracht. De risico‟s hiervan zijn afgedekt door de maatregelen in de STS procedure. ii.
Als de machinist de omschakeling naar rijden op zicht niet binnen 5 seconden bevestigt, wordt de trein met bedrijfsremming tot stilstand gebracht. De trein kan (met op zicht rijautorisatie) verder rijden nadat de machinist de omschakeling alsnog bevestigt.
iii.
In de situatie waarbij de balisegroep bij het sein ligt heeft de passage van een infillbalise geen effect: de trein blijft op zicht rijden tot de balisegroep bij het volgende sein.
iv.
Bij rijden op zicht geldt een snelheidslimiet van 40 km/uur (zie V_NVONSIGHT, bijlage B).
4.2.3.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
31 / 133
Machinist
Bevestigen rijden op zicht.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
32 / 133
4.2.4
[4002] Vertrek met de kop voorbij het sein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het vertrek als de kop van de trein voorbij het sein staat. 4.2.4.1
Uitgangspunten
a) De kop van de trein staat voorbij het sein; niet in de wisselsectie. b) De trein is vertrekgereed gemaakt conform [4000] (zie §4.2.1). c) De trein dient te vertrekken. d) Het vervolgsein is uit stand stop.
1134
Hieronder een voorbeeldsituatie bij vertrek vanaf het emplacement bij Europoort, waarbij de balisegroep op enige afstand voorbij het sein ligt. RR
Trein rijdt volledig technisch beveiligd Hoofdbaan
Emplacement
P
552
Met de kop voorbij het sein opgestelde trein
Infillbalises sein 552
430
603
8
el re du e c ro Trein rijdt p
d ilig ve e b
Situatieschets
Omdat de kop van de trein laag uitrijsein 430 reeds gepasseerd is kan er geen normale rijweg worden ingesteld van 603 naar spoor RR. De rijweg wordt daarom op zicht ingesteld. In de rijweg ligt - op de hoofdbaan, tussen wissel en bediend tegensein 1134 - een balisegroep. Deze zorgt ervoor dat de procedureel beveiligd rijdende trein omschakelt naar volledig technisch beveiligd rijden onder ERTMS-level als er een rijweg is ingesteld. Voor de volledigheid is in de situatieschets tevens de balisegroep van tegensein 1134 (gestippeld) weergegeven. Deze wordt door een trein die in de aangegeven rijrichting rijdt echter genegeerd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
33 / 133
4.2.4.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Treindienstleider
Trein is vertrekgereed 1
Machinist meldt treindienstleider dat de kop van de trein voorbij sein 430 staat. Instelopdracht(en) voor ROZ-rijweg van spoor 603 naar spoor RR.
Niet waarneembaar voor machinist komt sein 430 uit stand stop
2
3 Inkomen rijweg 4
Deelt mede dat het sein uit stand stop is gebracht 5 Start Voorstel procedureel beveiligd rijden
6
7 Bevestiging voorstel
De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd op naar de hoofdbaan.
8
9 Trein passeert 1e ERTMS-level 1 balisegroep op rijautorisatie voor hoofdbaan volledig technisch 10 beveiligd rijden Spoorbezetting Opdracht herroepen ROZ-rijweg van spoor 12 603 naar spoor RR.
11 De machinist zet verder aan. 13
Interactiediagram
De trein is vertrekgereed (1). De machinist meldt de treindienstleider dat de kop van de trein voorbij het sein staat (1,2). Vanwege de door de trein veroorzaakte spoorbezetting kan de treindienstleider geen normale rijweg instellen. Hij geeft daarom het systeem opdracht om een ROZ-rijweg rijweg van spoor 603 naar spoor RR in te stellen (2,3). Het inkomen van de rijweg is voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (3,4). Het uit stand stop komen van sein 430 is niet waarneembaar voor de machinist (3). De treindienstleider deelt de machinist, conform de bestaande procedure, mede dat het sein uit stand stop is gebracht (4,5).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
34 / 133
De machinist kiest start (5,6) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (6,7). De machinist bevestigt het voorstel waarop het systeem omschakelt naar procedureel beveiligd rijden (7,8). De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd op naar de hoofdbaan (9). Nadat de voorzijde van de trein de eerste balisegroep op de hoofdbaan passeert, ontvangt de trein een ERTMS-level 1 rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (10,11), waarna de machinist verder aanzet. Nadat de treindienstleider waarneemt dat de trein het sein gepasseerd is (10,12) geeft hij het systeem opdracht om de met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg van spoor 603 naar spoor RR te herroepen (12,13).
Noten Zie ook noten bij [4038], §4.2.3. i.
Op sommige locaties ligt de balisegroep bij het sein. In dat geval is de gang van zaken voor het vertrek met de kop voorbij het sein zoals uitgewerkt bij [4030] vanaf stap 6 (zie §4.9.6.2).
4.2.4.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Procedureel beveiligd vertrek
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
35 / 133
4.3
De aankomst van de trein
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan de aankomst van de trein op het emplacement.
4.3.1 4.3.1.1
[4014] Het inrijden van een emplacement vanaf de hoofdbaan Uitgangspunten
a) Een ETCS-trein dient vanaf de hoofdbaan het emplacement op te rijden.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij Europoort.
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Tre in
Hoofdbaan
rijd t vo
or
r an ger e
nb
eve ili
gd
RO 1102
Emplacement
603
430
Venster waarbinnen omschakeling bevestigd dient te worden (5 sec)
Situatieschets
Een ETCS-trein rijdt volledig technisch beveiligd op de hoofdbaan en nadert sein 1102 dat toegang geeft tot het emplacement. Omschakeling naar voor rangeren beveiligd rijden vindt plaats als de voorzijde van de trein de balisegroep bij sein 1102 passeert mits dat sein uit stand stop is. De machinist dient de omschakeling binnen 5 seconden te bevestigen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
36 / 133
4.3.1.2
Gedrag
Machinist Trein rijdt volledig technisch beveiligd met rijautorisatie die eindigt bij sein 1102
Systeem
1
Treindienstleider
Opdracht om normale rijweg van spoor RO naar spoor 603 in te stellen
2
3 Sein 1102 toont geel
Inkomen rijweg
5
4
Verzoek bevestiging omschakelen naar voor rangeren beveiligd rijden
Trein rijdt voor rangeren beveiligd verder volgens seinbeeld
6
De trein passeert de balisegroep voor sein 1102 Trein schakelt om naar voor rangeren beveiligd rijden
7 Bevestiging het voorstel 8
De omschakeling is binnen 5 sec. bevestigd: geen remingreep.
Interactiediagram
De trein rijdt op de hoofdbaan onder ERTMS-level 1 met een rijautorisatie tot sein 1102 (1). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een normale rijweg van spoor RO naar spoor 603 in te stellen (2,3). Via het signaleringsscherm is het inkomen van de rijweg waarneembaar (3,4). Nadat de rijweg er in komt toont sein 1102 geel (3,5). Na passage van de balisegroep bij sein 1102 schakelt de trein om naar voor rangeren beveiligd rijden (6) en krijgt de machinist het verzoek de omschakeling te bevestigen (6,7). Mits de machinist de omschakeling binnen 5 seconden bevestigt (7,8) kan de trein ongehinderd voor rangeren beveiligd volgens seinbeeld verder rijden (7).
Noten i.
In de situatie waarbij de rijweg naar het emplacement met op ROZ-kenmerk wordt ingesteld (bijv. bij inrijden onbeveiligd emplacement) is de gang van zaken identiek, m.a.w.: de machinist krijgt geen voorstel voor omschakelen naar rijden op zicht maar voor omschakelen naar rangeren beveiligd rijden. De machinist stemt echter wel zijn rijgedrag af op het getoonde seinbeeld.
ii.
Bij voor rangeren beveiligd rijden geldt een snelheidsplafond van 40 km/uur (zie V_NVSHUNT, bijlage B) en is er geen remcurvebewaking.
iii.
Vanwege performance- en veiligheidsredenen is het wenselijk dat de trein zoveel mogelijk volledig technisch beveiligd rijdt. Het punt waar de omschakeling naar voor rangeren beveiligd rijden plaatsvindt is om deze reden soms afhankelijk van de ingestelde rijweg. Dit doet zich voor op het emplacement bij de Waalhaven.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
37 / 133
Rangeren beveiligd
Volledig technisch beveiligd Rangeren beveiligd
Volledig technisch beveiligd
emplacement
PB
430
em pla ce me nt
402
PA
Als bijvoorbeeld een trein vanaf sein 402 via spoor PB het emplacement oprijdt, schakelt de trein pas bij sein 430 om naar voor rangeren beveiligd rijden terwijl de trein al bij sein 402 omschakelt als deze via spoor 301a binnenkomt. Of een spoor volledig technisch of procedureel c.q. voor rangeren beveiligd wordt bereden is om dezelfde reden als noot iii soms afhankelijk van het gepasseerde sein. Dit fenomeen doet zich voor op verschillende locaties bij Pernis en Botlek. Hieronder een voorbeeld van de situatie bij Pernis, RSC-aansluiting: een trein berijdt spoor 402 in de richting van sein 820 procedureel beveiligd, en in de richting van sein 808 volledig technisch beveiligd. 402
8
820
iv.
Volledig technisch beveiligd
Procedureel beveiligd 401
808
Volledig technisch beveiligd
Rangeren beveiligd
v.
Behoudens de uitzonderingssituatie beschreven in de noot hierna, kan een doorgaande rijweg (van hoofdbaan, via emplacement naar terug naar hoofdbaan) niet zonder te stoppen worden afgereden. Dit is omdat de trein bij het inrijden van het emplacement omschakelt naar voor rangeren beveiligd rijden, en voor het weer oprijden van de hoofdbaan opnieuw vertrekgereed gemaakt moet worden (zie [4021], §4.7.1).
vi.
Bij Botlek, Theemsweg Aansluiting geldt de volgende uitzonderingssituatie: bij rijweginstelling van sporen 511, 512 en 513 naar spoor 593 (en vice versa) rijdt de trein via de hoofdbaan van het ene naar het andere emplacement. Omdat daarbij geen hoofdsein wordt gepasseerd vindt er geen omschakeling naar volledig technisch beveiligd rijden plaats. Met andere woorden de trein kan hier rangeren beveiligd het emplacement oversteken.
4.3.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Omschakeling van volledig technisch beveiligd naar voor rangeren beveiligd rijden.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
38 / 133
4.4
Het rijden van de trein
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het rijden van de trein.
4.4.1
[4003] Het rijden onder ERTMS-level 1 op de hoofdbaan
Dit gebruikersproces beschrijft de normale situatie voor het rijden onder ERTMS-level 1 op de hoofdbaan. 4.4.1.1
Uitgangspunten
a) Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden op de hoofdbaan. b) De trein is het blok ingereden met geel tonend sein. c) Op het moment dat de trein een infillbalise passeert is het vervolgsein uit stand stop gekomen.
Hieronder een voorbeeldsituatie op de onbediende baan ter hoogte van Europoort (R-spoor).
Hoofdbaan Trein
Infillbalises
Balisegroep bij volgend sein
P
564
P
558
P
552
200m 400m 600m
Een vorige trein
Rijautorisatie
Situatieschets
Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden tot p-sein 558. Nadat de vorige trein het blok achter p-sein 558 verlaten heeft komt het sein uit stand stop en wordt bij passage van de eerstvolgende balise (een infillbalise of de balisegroep bij sein 558 zelf) de rijautorisatie verlengd tot sein 564. Voor elk sein op de hoofdbaan ligt, behalve de balisegroep bij het sein zelf, een trits infillbalises op 600, 400 en 100 (i.g.v. bediend sein) of 200m (i.g.v. p-sein). Deze balises maken het mogelijk om de trein tijdig seinbeeldveranderingen te kunnen aanbieden.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
39 / 133
4.4.1.2
Gedrag
Machinist De trein passeert volledig technisch beveiligd geel tonend sein 552 met rijautorisatie tot sein 558.
Systeem
1
2
P-sein 558 komt uit stand stop 3
4
Verlenging rijautorisatie tot sein 564.
Vorige trein verlaat blok achter sein 558
De trein passeert eerstvolgende balise voor sein 558.
5
etcetera
Interactiediagram
De volledig technisch beveiligd rijdende trein passeert geel tonend sein 552 en is in het bezit van een rijautorisatie die eindigt bij sein 558 (1). De vorige trein verlaat het blok achter p-sein 558, waarop dit sein uit stand stop komt (2,3). Bij passage van de eerstvolgende balise voor sein 558 (een infillbalise of de balisegroep bij het sein zelf) wordt de rijautorisatie verlengd tot sein 564 (4,5).
Noten i.
Bij bediende seinen geldt een vrijlaatsnelheid van 15 km/uur; bij p-seinen 30 km/uur (zie V_NVREL, bijlage B). Daarmee wordt de trein in staat gesteld om de afstand tot de balisegroep te overbruggen als het sein pas uit stand stop komt nadat de trein de laatste infillbalise reeds is gepasseerd. De rijautorisatie wordt na passage van de balisegroep verlengd tot voorbij het sein (de gang van zaken komt overeen met die bij ATB-NG). Bewaakte snelheid
Om afstand tot balisegroep bij sein te kunnen overbruggen Vrijlaatsnelheid: 30 km/uur (p-seinen) 15 km/uur (bediende seinen)
P
558
ii.
In de situatie waarbij de rijautorisatie niet bekort wordt door een voorgaande trein verstrekt het systeem rijautorisaties van voldoende lengte om onnodige hinder te voorkomen (in de regel 3 blokken vooruit).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
40 / 133
iii.
De machinist dient te allen tijde de buitenseinen op te volgen.
iv.
Bij entree van de Botlek tunnel heeft de trein een rijautorisatie tot einde van de tunnel met een open eindsnelheid (dit om ongehinderd door trein karakteristieken door de tunnel te kunnen rijden). Deze rijautorisatie wordt op de opgaande helling vernieuwd met een normale rijautorisatie. Hierdoor kan het zijn dat door de remcurve een trein bij te hoge snelheid afgeremd wordt naar 80 km/h. De kans hierop is echter minimaal omdat de trein door de opgaande helling al vertraagt.
v.
De machinist heeft de mogelijkheid om aan te geven dat het spoor glad is (Zie Q_NVDRIVER_ADHES, bijlage B), in welk geval daar bij de berekening van de remcurve rekening mee wordt gehouden. Voor de gang van zaken bij gladde sporen geldt de bestaande procedure.
vi.
De machinist dient erop toe te zien de trein, i.g.v. stoptonend sein altijd dusdanig ruim voor het sein, tot stilstand te brengen dat de antenne van de trein de balisegroep bij het sein nog niet is gepasseerd. Hiermee wordt voorkomen dat, wanneer de trein na het uit stand stop komen van het sein weer gaat rijden, geen rijautorisatie voor het betreffende sein meer ontvangt.
vii.
Een rijautorisatie heeft een beperkte geldigheidsduur (timer). Deze timer wordt opnieuw ingesteld als over een balise gereden wordt. Als deze timer afloopt wordt de rijautorisatie ingekort tot het eerst komende sein of tot het sein dat men heeft gepasseerd afhankelijk van de situatie. Langzaam optrekkende treinen wordt aanbevolen om op 50 meter voor een stoptonend sein te stoppen. Hierdoor kan, als het sein uit de stand stop komt, de trein met maximale (release) speed de volgende rijweg inrijden en is de kans op verlopen van de sectiontimer van lager.
4.4.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Rijden onder ERTMS-level 1.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
41 / 133
4.4.2
[4004] Omschakelen van volledig technisch beveiligd rijden naar rijden op zicht
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de omschakeling van volledig technisch beveiligd rijden naar rijden op zicht. 4.4.2.1
Uitgangspunten
a) De trein rijdt volledig technisch beveiligd. b) De treindienstleider stelt een vervolgrijweg met ROZ-kenmerk in.
Hieronder een voorbeeldsituatie op het spoor te Pernis richting Pernis RSC aansluiting.
RE
Rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden
848
Rijautorisatie voor op zicht rijden
PF
Met ROZ-kenmerk ingestelde vervolgrijweg Bevestigingsvenster
Situatieschets
Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden tot sein 848. Vanaf sein 848 is een rijweg met ROZ-kenmerk ingesteld. De machinist dient de omschakeling naar rijden op zicht te bevestigen wanneer de trein zich binnen het weergegeven bevestigingsvenster bevindt.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
42 / 133
4.4.2.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Treindienstleider
Instelopdracht voor rijweg met ROZ-kenmerk van spoor PF naar spoor RE
1
2
3 Inkomen rijweg
Sein 848 toont geel-knipper De machinist remt af, overeenkomstig seinbeeld en snelheidsprofiel.
4
5
Voorstel omschakelen rijden op zicht
6
De trein rijdt bevestigingsvenster binnen.
7 Bevestiging voorstel Rijautorisatie voor rijden op zicht
8
9 Trein passeert 'op zicht' geel-knipper tonend sein 848.
Interactiediagram
De trein rijdt volledig technisch beveiligd over een normaal ingestelde rijweg (1). De treindienstleider geeft een opdracht om een vervolgrijweg met ROZ-kenmerk in te stellen van spoor PF naar spoor RE (2,3). Via het signaleringsscherm is het inkomen van de rijweg waarneembaar (groene lijn) (3,4). Zodra de rijweg er in komt toont sein 848 geel-knipper (3). De machinist remt af n.a.v. het getoonde seinbeeld en het snelheidsprofiel (5). Op het moment dat de trein de in de situatieschets weergegeven bevestigingsvenster met een snelheid van minder dan 40 km/uur binnenrijdt (bij nadering van geel-knipper tonend sein 848) ontvangt de machinist een voorstel om naar rijden op zicht om te schakelen (6,7). Zodra de machinist het voorstel bevestigt (7,8), ontvangt de trein een rijautorisatie voor rijden op zicht (8,9). De trein passeert op zicht geel-knipper tonende sein 848.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
43 / 133
Noten i.
Als de machinist het voorstel voor omschakeling van volledig technisch beveiligd rijden naar op zicht rijden niet bevestigt, komt de trein tot stilstand voor het sein. De trein kan (met op zicht rijautorisatie) verder rijden nadat de machinist de omschakeling alsnog bevestigt.
ii.
Bij de overgang van volledig technisch beveiligd rijden naar op zicht rijden zorgt het systeem ervoor dat het snelheidsprofiel is afgestemd op de voor rijden op zicht toegestane snelheid van 40 km/uur (zie V_NVONSIGHT, bijlage B).
iii.
Als een trein een geel tonend sein voorafgaand aan een geel-knipper tonend sein nadert bestaat de mogelijkheid dat de machinist kortstondig geïnformeerd over de vrijlaatsnelheid die geldt bij het eindpunt van de rijautorisatie (afhankelijk van de afstand tot het eindpunt). Zodra de trein een infillbalise passeert verdwijnt deze informatie weer.
4.4.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Bevestigen omschakeling.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
44 / 133
4.4.3
[4005] Omschakelen rijden op zicht naar volledig technisch beveiligd rijden
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de omschakeling van rijden op zicht naar volledig technisch beveiligd rijden. 4.4.3.1
Uitgangspunten
a) De trein rijdt op zicht over met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg. b) Het vervolgsein toont geel of beter
Hieronder als voorbeeld de passage van een groentonend p-sein op de hoofdbaan bij Waalhaven.
P
Rijautorisatie voor op zicht rijden
524
Rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden
PO
Met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg
Situatieschets
Een trein rijdt met rijautorisatie voor rijden op zicht tot p-sein 524. Vanaf dat sein rijdt de trein volledig technisch beveiligd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
45 / 133
4.4.3.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Trein rijdt op zicht 1
Geen effect: de trein blijft op zicht rijden met rijautorisatie en remcurve die eindigt bij p -sein 524. Machinist zorgt ervoor dat de trein bij p-sein 524 met vrijlaatsnelheid (of lager) rijdt
2
Trein passeert infillbalise voor psein 524 terwijl dat sein geel of beter toont
3 De trein passeert p-sein 524 Rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden tot het sein volgend op p-sein 524
4
5
Interactiediagram
De trein rijdt op zicht over een met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg (1). Als de trein een infillbalise passeert terwijl p-sein 524 geel of beter toont dan heeft dat geen effect: de trein blijft op zicht rijden met een rijautorisatie die eindigt bij p-sein 524 (2,3). Om p-sein 524 te kunnen passeren zorgt de machinist ervoor dat de trein bij nadering met vrijlaatsnelheid (of langzamer) rijdt (3). Bij passage van p-sein 524 ontvangt de trein een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (4,5). (Deze omschakeling hoeft dus niet door de machinist bevestigd te worden.)
Noten i.
Hier wordt de omschakeling bij een p-sein uitgewerkt. De gang van zaken voor een bediend sein is identiek (afgezien van de door de treindienstleider in te stellen rijweg en de vrijlaatsnelheid van 15 km/uur i.p.v. 30 km/uur).
4.4.3.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Signalering op ETCS-bedientableau.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
46 / 133
4.5
Transities
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan transities, oftewel de overgangen tussen ERTMS-level 1 en ATBEG beveiligd spoor. Transities tussen ERTMS-level 1 en ATBEG vinden op de Havenspoorlijn alleen plaats ter hoogte van Barendrecht Vork – Waalhaven Aansluiting Noord. De transities naar ERTMS-level 1 vinden plaatst bij sein 3022, 3024 en 3026; de transities naar ATBEG vlak na de seinen 3512, 3010 en 3008.
4.5.1 4.5.1.1
[4012] Het inrijden van ERTMS-level 1 beveiligd gebied vanuit ATBEG beveiligd gebied Uitgangspunten
a) Een binnen ATBEG beveiligd gebied onder STM-ATB rijdende ETCS-trein dient ERTMSlevel 1 beveiligd gebied in te rijden. b) Er is een normale rijweg richting grens beschikbaar.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij de transitie bij Barendrecht Vork in de richting van Waalhaven Aansluiting Noord.
ATBEG beveiligd gebied
ERTMS-level 1 beveiligd gebied
Trein rijdt onder ERTMS-level STM-ATB
Trein rijdt onder ERTMS-level 1
Bevestigingsvenster 5 sec
Aankondigingsbalisegroep
8
NB
5 sec
Transitiebalisegroep
NC 3042
3026
45m
Rijweg tot de grens
CAB
ATB-code
Rijweg vanaf de grens
Situatieschets
Een onder ERTMS-level STM-ATB rijdende ETCS-trein komende van Barendrecht Vork ontvangt informatie over de aanstaande transitie als de voorzijde een aankondigingsbalisegroep passeert. De omschakeling naar ERTMS-level 1 vindt plaats nadat de voorzijde van de trein de transitiebalisegroep passeert. De machinist dient de omschakeling te bevestigen wanneer de trein zich binnen het weergegeven bevestigingsvenster bevindt. Binnen ERTMS-level 1 gebied is er geen ATB-code beschikbaar.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
47 / 133
Vlak voorbij het grenssein ligt een spanningssluis voor de overgang van 1500V= naar 25kV~. De passage van de spanningssluis is als apart gebruikersproces beschreven (zie [4017], §4.6.2) en blijft daarom hier buiten beschouwing. 4.5.1.2
Gedrag
Machinist
Trein rijdt in ERTMS-level STMATB onder ATBEG richting sein 3026
Systeem
1
Treindienstleider
Opdracht om normale rijweg van spoor NB naar spoor NC in te stellen
2
3 Sein 3026 uit stand stop
Inkomen rijweg
4
Trein passeert aankondigingsbalisegroep Aankondiging ERTMS-level 1 zichtbaar op ETCS-bedientableau
5
6
7
Trein rijdt bevestigingsvenster binnen Verzoek tot bevestiging omschakelen naar ERTMS-level 1
8
9 Bevestiging verzoek 10
Trein passeert transitiebalisegroep Rijautorisatie voor volledig technisch 11 beveiligd rijden tot sein 3042
Trein rijdt onder ERTMS-level 1 verder
Trein schakelt naar ERTMS-level 1
12
Interactiediagram
De trein rijdt in ERTMS-level STM-ATB onder ATBEG in de richting van grenssein 3026 (1). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een normale rijweg van spoor NB naar spoor NC in te stellen (2,3). Via het signaleringsscherm is het inkomen van de rijweg waarneembaar (3,4). Nadat de rijweg er in komt, komt sein 3026 uit stand stop (3,5). Na passage van de aankondigingsbalisegroep wordt de omschakeling naar ERTMS-level 1 aangekondigd op het ETCS-bedientableau (6,7). Nadat de trein het in de situatieschets weergegeven bevestigingsvenster binnenrijdt, krijgt de machinist een verzoek om de omschakeling naar ERTMS-level 1 te bevestigen (8,9). De machinist bevestigt het verzoek (9,10).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
48 / 133
Nadat de voorzijde van de trein de transitiebalisegroep passeert, schakelt de trein om naar ERTMSlevel 1 en ontvangt de trein een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden, die in dit voorbeeld eindigt bij sein 3042 (11,12). De machinist rijdt onder ERTMS-level 1 verder (12).
Noten i.
De omschakeling naar ERTMS-level 1 vindt plaats ongeacht of de machinist het verzoek tot omschakeling (stap 8) bevestigt. Als het verzoek echter 5 seconden na passage van de transitiebalisegroep nog steeds niet is bevestigd, vindt een remingreep plaats. Om daarna alsnog verder te kunnen rijden is vertrekgereedmaken voor ERTMS-level 1 vereist.
ii.
In dit voorbeeld wordt de transitie voor een bediend grenssein uitgewerkt. De transitie op spoor FF betreft onbediend gebied.
iii.
In het geval dat de rijweg binnen ERTMS-level 1 gebied met ROZ-kenmerk wordt ingesteld, krijgt de machinist nadat hij de transitie naar ERTMS-level 1 heeft bevestigd (stap 9) ook nog het verzoek om de omschakeling naar rijden op zicht te bevestigen (zie ook [4004], §4.4.2).
iv.
De gang van zaken voor de passage van de grens met aanwijzing STS is identiek aan die bij [4006] (zie §4.9.1). Zolang er geen sprake is van storing tussen balises en trein zal de trein bij passage van de grens automatisch omschakelen naar level 1. In situaties waar als gevolg van een storing zowel aankondiging- als transitiebalise gemist worden dient de machinist de trein handmatig in ERTMS-level 1 te brengen.
v.
In de tekst van dit gebruikersproces staat dat de trein omschakelt „nadat de voorzijde van de trein de transitiebalisegroep passeert‟. In de praktijk zal de trein – mits de aankondigingsbalise niet gestoord is – reeds omschakelen op enige afstand (een paar meter) vóór het sein. Dit wordt veroorzaakt door onnauwkeurigheid in de odometrie.
vi.
De gang van zaken voor vertrek vanaf een positie vlak voor het grenssein verloopt identiek aan [4001] (§4.2.2) c.q. [4038] (§4.2.3).
vii.
De aankondigingsbalisegroep dient uitsluitend ter ondersteuning van de transitie. Ook als de trein vertrekt vanaf een positie voorbij de aankondigingsbalisegroep schakelt de trein om naar ERTMS-level 1 wanneer de voorzijde van de trein de transitiebalisegroep passeert.
viii.
Van treinen die niet beschikken over een werkend ERTMS-level 1 systeem blijft het ATBEG-systeem actief. Vanaf de grens is geen ATB-code beschikbaar. Het inrijden van ERTMS-level 1 beveiligd gebied met materieel dat niet is beschikt over een (werkend) ETCS-systeem is niet toegestaan. Zie [4011] bijlage C.
ix.
Op de grens staat het CAB bord (ETCS-cabineseingeving actief). Voor betekenis zie Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer
4.5.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider Geen. Machinist
Omschakeling van ERTMS-level STM-ATB naar ERTMS-level 1.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
49 / 133
4.5.2 4.5.2.1
[4013] Het inrijden van ATBEG beveiligd gebied vanuit ERTMS-level 1 beveiligd gebied Uitgangspunten
a) Een onder ERTMS-level 1 rijdende ETCS-trein dient ATBEG beveiligd gebied in te rijden. b) De trein nadert de grens.
Hieronder een voorbeeldsituatie voor de transitie Waalhaven Aansluiting Noord in de richting van Barendrecht Vork.
ERTMS-level 1 beveiligd gebied ATBEG beveiligd gebied Rijweg vanaf de grens
Rijweg tot de grens
Bevestigingsvenster 200m
DE
transitiebalisegroep ATB-code Trein rijdt onder ERTMS-level STM-ATB
infillbalises voor sein 3010 met aankondiging transitie
MB
3030
3010
CAB
5 sec
MC
Balisegroep voor sein 3010 met aankondiging transitie 5 sec Trein rijdt onder ERTMS-level 1
Situatieschets
Een onder ERTMS-level 1 rijdende ETCS-trein komende van Waalhaven Aansluiting Noord ontvangt informatie over de aanstaande transitie als de voorzijde de aankondigingsbalisegroep passeert op een moment dat het grenssein uit stand stop is. In dit voorbeeld zijn zowel toeleidend sein 3030 als grenssein 3010 bediend. Omschakeling naar ERTMS-level STM-ATB vindt plaats op het moment dat de voorzijde van de trein de transitiebalisegroep vlak voorbij grenssein 3010 passeert. De machinist dient de omschakeling te bevestigen wanneer de voorzijde van de trein zich binnen het weergegeven bevestigingsvenster bevindt. De transitiebalise ligt vlak (20m) voorbij het grenssein. De ATB-code begint op enige afstand voor het grenssein (zo‟n 5 sec bij baanvaksnelheid) om de ATB-installatie op de trein in staat te stellen de code op te pikken.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
50 / 133
4.5.2.2
Gedrag
Machinist
Trein rijdt met ERTMS-level 1 rijautorisatie richting sein 3030
Systeem
1
Treindienstleider
Opdracht om een normale rijweg van spoor MC naar spoor MB in te stellen
2
3 Sein 3030 toont geel
Inkomen rijweg MC-MB
5
4 Trein passeert balise voor sein 3030
6 Rijautorisatie die eindigt bij sein 3010. 7
Opdracht om normale rijweg van spoor MB naar spoor DE in te stellen Sein 3030 toont groen, sein 3010 toont geel.
8
9 Inkomen rijweg MB-DE
11 Aankondiging omschakeling naar STM ATB zichtbaar; rijautorisatie die eindigt bij eerstvolgende sein dat volgens het 12 seinbeeld van 3010 stop kan tonen.
Trein passeert een infillbalise voor sein 3010
10
STM-ATB wordt in gereedheid („hot standby‟) gebracht.
13 Trein rijdt bevestigingsvenster binnen Verzoek bevestigen omschakelen naar 14 ERTMS-level STM-ATB 15 Bevestiging verzoek 16
Trein passeert transitiebalisegroep 17 ATB-informatie 18
Trein schakelt om naar ERTMS-level STM-ATB
Trein rijdt onder ATB-EG verder
Interactiediagram
De trein rijdt onder ERTMS-level 1 met rijautorisatie richting grens toeleidend sein 3030 (1). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een normale rijweg van spoor MC naar spoor MB in te stellen (2,3). Via het signaleringsscherm is het inkomen van rijweg MC-MB waarneembaar (3,4). Nadat de rijweg er in komt toont sein 3030 geel (3,5).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
51 / 133
Nadat de voorzijde van de trein de eerstvolgende balise voor sein 3030 passeert (een infillbalise of de balisegroep bij het sein zelf), ontvangt de trein een rijautorisatie die eindigt bij sein 3010 (6,7). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een normale rijweg voorbij de grens in te stellen (8,9). Via het signaleringsscherm is het inkomen van de rijweg waarneembaar (9,10). Nadat de rijweg er in komt toont sein 3030 groen en sein 3010 geel (9,11). Na passage van een infillbalise voor sein 3010 ontvangt de trein een rijautorisatie die eindigt bij het eerstvolgende sein dat volgens het seinbeeld van sein 3010 stop kan tonen (d.w.z. het volgende sein bij geeltonend sein 3010; twee seinen verder bij groentonend sein 3010) (12,13). Ondertussen wordt de STM-ATB in gereedheid („hot standby‟) gebracht. Nadat de trein het bevestigingsvenster binnenrijdt, wordt op het ETCS-bedientableau een verzoek getoond om de omschakeling naar ERTMS-level STM-ATB te bevestigen (14,15). De machinist bevestigt het verzoek (15,16). Na passage van de transitiebalisegroep schakelt de trein om naar ERTMS-level STM-ATB: op het ETCS-bedientableau wordt ATB-informatie getoond en de trein rijdt onder ATBEG verder (17,18).
Noten i.
De omschakeling naar ERTMS-level STM-ATB vindt plaats ongeacht of de machinist het verzoek tot omschakeling (stap 15) bevestigt. Als het verzoek echter 5 seconden na passage van de transitiebalisegroep nog steeds niet is bevestigd, vindt een remingreep plaats. Om daarna alsnog verder te kunnen rijden is vertrekgereedmaken voor STM-ATB vereist.
ii.
In het geval dat de rijweg binnen ATB-gebied met ROZ-kenmerk wordt ingesteld, krijgt de machinist nadat hij de transitie naar STM-ATB heeft bevestigd (stap 16) ook nog het verzoek om de omschakeling naar rijden op zicht te bevestigen (zie ook [4004], §4.4.2). Bij rijden op zicht wordt de informatie uit infilbalise genegeerd: het grenssein dient in dat geval met vrijlaatsnelheid gepasseerd te worden (zie ook [4005], §4.4.3). De aankondiging komt in dat geval ook pas na passage van de balisegroep bij het grenssein
iii.
De gang van zaken voor de passage van de grens met aanwijzing STS is identiek aan die bij [4006] (zie §4.9.1).
iv.
De gang van zaken voor vertrek vanaf een positie vlak voor het grenssein verloopt identiek aan [4001] (§4.2.2) c.q. [4038] (§4.2.3).
v.
Op de grens staat het einde CAB bord (Einde ETCS-cabineseingeving of ETCSrijtoestemming). Voor betekenis zie Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer
4.5.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Omschakeling van ERTMS-level 1 naar ERTMS-level STM-ATB.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
52 / 133
4.6
De passage van bijzondere locaties
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan de passage van bijzonder locaties op de hoofdbaan.
4.6.1
[4016] De passage van L- en H-seinen door een aangewezen trein
Dit gebruikersproces beschrijft de situatie voor de passage van L- en H-seinen door een aangewezen trein. 4.6.1.1
Uitgangspunten
a) Een aangewezen trein dient een helling waar L- en H-seinen staan te passeren. b) Omdat er - vanwege een spoorbezetting door een vorige trein – nog geen rijweg tot voorbij de helling beschikbaar is, branden de L- en H-seinen.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij Europoort, richting Europoort West.
L P
552
558
P
P
564
P
570
L
hellin g
RR
Vorige trein
Zware/aangewezen goederentrein
Tekstbericht "Let op: L/H sein” zichtbaar
Situatieschets
In de situatieschets staat de aangewezen trein stil voor het brandend H-sein in afwachting van het vrij komen van het blok achter p-sein 570.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
53 / 133
4.6.1.2
Gedrag Machinist aangewezen trein Trein is in het bezit van een rijautorisatie tot eerste stoptonend sein voorbij sein 558 Machinist neemt brandend L-sein waar en houdt er derhalve rekening mee de trein tot stilstand te kunnen brengen voor het H-sein. Machinist brengt trein tot stilstand voor het H-sein
Systeem
Treindienstleider
1
Tekstbericht "LET OP: L/H sein” zichtbaar
2
Trein passeert de balisegroep voor het L-sein
3
4
5
Circa 2 minuten na het passeren van de laatste infillbalise
Rijautorisatie ingekort tot sein 558 6
L- en H-seinen doven, Seinen 558 en 564 tonen groen; 570 toont geel
Machinist zet aan en rijdt met vrijlaatsnelheid op naar sein 558.
7
Voorgaande trein verlaat blok achter p-sein 570
8
Tekstbericht "LET OP: L/H sein” niet langer zichtbaar, rijautorisatie wordt verlengd tot voorbij p-sein 570
Machinist zet verder aan
Trein passeert het H-sein 9
10 Trein passeert helling
Interactiediagram
De aangewezen trein rijdt met rijautorisatie richting sein 558 (1). Omdat er - vanwege de voorgaande trein - nog geen rijweg voorbij sein 564 beschikbaar is, toont sein 558 geel en branden de L- en H-seinen (2). Nadat de voorzijde van de trein de balisegroep bij het L-sein passeert wordt op het ETCSbedientableau het bericht “LET OP: L/H sein” zichtbaar (2,3). De machinist neemt het brandend Lsein waar en houdt er rekening mee de trein tot stilstand te kunnen brengen voor het H-sein. De machinist brengt de trein tot stilstand voor het brandend H-sein (4). Ca. 2 minuten na het verlengen van de rijautorisatie tot voorbij sein 558 wordt de rijautorisatie weer ingekort tot sein 558 (5,6). Als de voorgaande trein het blok achter p-sein 570 verlaat, doven de L- en H-seinen en tonen seinen 558 en 564 groen en sein 570 geel (7,8).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
54 / 133
De machinist neemt het doven van het H-sein en het groene sein waar, zet aan en rijdt met maximaal vrijlaatsnelheid (15 km/uur national value) op naar het sein (8). Bij passage van het H-sein verdwijnt het tekstbericht “LET OP: L/H sein” van het ETCSbedientableau wordt de rijautorisatie van de trein verlengd tot voorbij sein 570 (9,10). De machinist zet verder aan en passeert de helling (10).
Noten i.
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat de trein nog voor het H-sein stil staat als er ca. 2 minuten zijn verstreken sinds de rijautorisatie tot voorbij het volgende sein werd verlengd (deze inkorting gebeurt om veiligheidsredenen, zie [4008], §4.9.3). Rijdt de trein binnen die tijd weer verder dan vervalt stap 5->6 en rijdt de trein bij stap 9 met behoud van rijautorisatie verder.
ii.
Het tekstbericht "Let op: L/H sein” wordt getoond op zichtafstand van het L-sein tot de trein het H-sein heeft gepasseerd. .
iii.
In het uitgewerkte voorbeeld is de “aangewezen trein” een zware goederentrein. In het geval van de spanningsloze sectie bij de Botlekbrug (zie ook 4.6.3) betreft het alle materieel met elektrische tractie. Reden hiervan is dat de te korte aanzetweg voor de spanningsloze sectie op de brug aldaar.
iv.
Op de Havenspoorlijn staan alle H-seinen ter hoogte van hoofdseinen dus als de machinist weer aanzet zodra het H-sein dooft krijgt de trein weer een rijautorisaties zodra hij het sein passeert.
v.
Bij het verlopen van de timer waarna de rij authorisatie wordt ingekort stap 5 6 gaat de release speed terug naar de National Value. Voor de Havenspoorlijn is dit 15 km/uur dit geldt ook bij een P-sein.
4.6.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Tekstbericht op ETCS-bedientableau; na enige tijd stilstand voor H-sein met vrijlaatsnelheid oprijden naar groene sein; Bij spanningsloze sectie (Botlekbrug) geldt L/H voor alle elektrisch materieel.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
55 / 133
4.6.2
[4017] De passage van een spanningssluis
De Havenspoorlijn is voorzien van een bovenleidingspanning van 25kV~. De aangrenzende sporen zijn uitgevoerd met een bovenleidingspanning van 1500V=. In de overgangsgebieden passeert de trein een gebied zonder spanning op de bovenleiding, de zogenaamde spanningssluis. 4.6.2.1
Uitgangspunt
a) Er is een rijweg ingesteld. b) Binnen de rijweg ligt een spanningssluis voor de overgang van 1500V= naar 25kV~. c) De trein is het sein voor de spanningssluis gepasseerd.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij Waalhaven Aansluiting Noord vlak voorbij Barendrecht Vork. Ingestelde rijweg Trein is in bezit van rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden 1500 V= bovenleiding
NB
25 kV~ bovenleiding
NC 3026
Zichtafstand (ca. 200 m)
300m
Ca. 200-250m
Venster waarbinnen tekstbericht m .b.t. spanningssluis getoond wordt
Situatieschets
Er is een rijweg ingesteld tot voorbij de spanningssluis voor een trein komende vanaf Barendrecht Vork. Op zichtafstand (ca 200m) vóór het bord „Aankondiging stroomafnemers neer‟ ligt een balisegroep die er voor zorgt dat op het ETCS-bedientableau een tekstbericht wordt gepresenteerd met betrekking tot de naderende spanningssluis. De spanningssluis begint waar het bord „Stroomafnemers neer‟ staat, 300m voorbij het aankondigingbord. Het tekstbericht blijft zichtbaar tot het moment dat de voorzijde van de trein het eind van de spanningssluis – ter hoogte van bord „Stroomafnemers op‟ - passeert. De spanningssluis ligt binnen ERTMS-level 1 beveiligd gebied, nabij de grens met ATB-EG beveiligd gebied. Grenssein 3026 is ter orientatie afgebeeld. De gang van zaken bij het inrijden van ERTMSlevel 1 gebied is als apart gebruikersproces beschreven (zie [4012], §4.5.1) en blijft daarom hier beschouwing.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
56 / 133
4.6.2.2
Gedrag
Machinist
De trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden in de richting van de spanningssluis
Systeem
Treindienstleider
1 Tekstbericht "Let op: spanningssluis 1500V->25kV" zichtbaar op cabinesignalering.
2
De voorzijde van de trein passeert de balise die de spanningssluis aankondigt
6
De trein passeert het bord 'stroomafnemers op'
3
De trein passeert bord 'Aankondiging stroomafnemers neer'.
De trein passeert het bord 'stroomafnemers neer' en de daarachter liggende spanningssluis
4
De machinist laat de stroomafnemers neer en schakelt de tractiespanning om
5 Tekstbericht m.b.t. spanningssluis niet langer zichtbaar op cabinesignalering.
De machinist zet de stroomafnemers weer op en vervolgt zijn rijweg.
7
Interactiediagram
De trein rijdt onder ERTMS-level 1 met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden in de richting van de spanningssluis (1). Nadat de voorzijde van de trein de balise die de spanningssluis aankondigt passeert (op zichtafstand van het bord aankondiging stroomafnemers neer‟) wordt de machinist via het ETCS-bedientableau geïnformeerd door het tekstbericht “Let op: spanningssluis 1500kV -> 25kV” (2,3). De trein passeert het bord „aankondiging stroomafnemers neer‟ waarop de machinist de stroomafnemers neerlaat en de tractiespanning omschakelt (4). De trein passeert het bord „stroomafnemers neer‟ en de onmiddellijk daarachter liggende spanningssluis (5). Nadat de voorzijde van de trein bord „stroomafnemers op‟ passeert, verdwijnt het tekstbericht (6,7). De machinist zet de stroomafnemers weer op en vervolgt zijn rijweg (7).
Noten i.
Het tekstbericht wordt getoond als de voorzijde van de trein de balisegroep die de spanningssluis aankondigt passeert ongeacht of/hoe een rijweg is ingesteld.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
57 / 133
4.6.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Tekstbericht op ETCS-bedientableau.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
58 / 133
4.6.3
[4019] De passage van een spanningsloze sectie
De Havenspoorlijn kent welgeteld één spanningsloze sectie: bij de Botlekbrug. Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken. 4.6.3.1
Uitgangspunten
a) Er is een rijweg ingesteld b) Binnen de rijweg ligt een spanningsloze sectie. c) Een trein met elektrische dient de spanningsloze sectie te passeren.
Hieronder een situatieschets.
Gedeelte zonder bovenleidingssectie Botlekbrug
290
280
Venster waarbinnen textbericht m .b.t. spanningsloze sectie
Situatieschets
Op zichtafstand van het uitschakelbord wordt op het ETCS-bedientableau een tekstbericht gepresenteerd met betrekking tot de naderende spanningsloze sectie. Het tekstbericht blijft zichtbaar tot het moment dat de voorzijde van de trein het inschakelbord gepasseerd is. Bij de Botlekbrug staan tevens L- en H-seinen. Het L/H-regime dient hier opgevolgd te worden door alle materieel met elektrische tractie. De passage van L- en H-seinen is als apart gebruikersproces beschreven (zie [4016], §4.6.1) en blijft daarom hier buiten beschouwing.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
59 / 133
4.6.3.2
Gedrag
Machinist
De trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden in de richting van de spanningsloze sectie
Systeem
Treindienstleider
1 Tekstbericht "Let op: spanningsloze sectie" zichtbaar op cabinesignalering.
2
De voorzijde van de trein komt binnen zichtafstand van uitschakelbord
3 De machinist schakelt de tractiestroom af. De trein passeert de spanningsloze sectie
4 Tekstbericht m.b.t. spanningsloze sectie niet langer zichtbaar op cabinesignalering.
De machinist schakelt de tractiestroom weer in en vervolgt zijn rijweg
De voorzijde van de trein is voorbij het inchakelbord 5
6
Interactiediagram
De trein rijdt onder ERTMS-level 1 met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd in de richting van de spanningsloze sectie (1). Nadat de voorzijde van de trein binnen zichtafstand van het uitschakelbord komt, wordt de machinist via het ETCS-bedientableau geïnformeerd door het tekstbericht “Let op: spanningsloze sectie” (2,3). De machinist schakelt de tractiestroom af om vlamboog/vonkvorming te voorkomen (3). De trein passeert de spanningsloze sectie (4). Nadat de voorzijde van trein het inschakelbord passeert, verdwijnt het tekstbericht (5,6). De machinist schakelt de tractiestroom weer in en vervolgt zijn rijweg (6).
Noten i.
Het tekstbericht wordt getoond als de voorzijde van de trein binnen zichtafstand van het inschakelbord komt, ongeacht of/hoe er een rijweg is ingesteld.
ii.
Bij nadering van de Botlekbrug aan de westzijde, wordt de trein aangekondigd aan de brugwachter op km 17.240. Aangezien het L-sein kort daarop volgt bij km 17.070, is de kans groot dat de brug nog niet is vrijgegeven en zal het L-sein derhalve branden. De mcn dient na passage van het L-sein rekening te houden met brandend H-sein. Bij de infill balise, op 400m voor sein 308, wordt door het ERTMS-systeem een MA-update gegeven. Deze MAupdate geldt als extra indicatie voor de mcn of de brug inmiddels is vrijgegeven.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
60 / 133
4.6.3.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Tekstbericht op ETCS-bedientableau; L/H-regime voor materieel met elektrisch tractie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
61 / 133
4.7
Rangeren
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het rangeren. 4.7.1
[4021] Het rangeren op een emplacement
Dit gebruikersproces behandelt de gang van zaken voor het rangeren op het emplacement.
4.7.1.1
Uitgangspunten
a) Een losse locomotief staat op het emplacement of in onbeveiligd gebied. b) Een rangeerdeel staat op een ander spoor op hetzelfde emplacement. c) De Locomotief dient aan het rangeerdeel te koppelen.
1134
Hieronder een voorbeeldsituatie op het emplacement bij Europoort.
RP
Hoofdbaan
RR
438
Rijweg(2)
P
552
Emplacement
684
41
2
603
430
410
Rangeerdeel
604
680
Rijweg(1) 432
402
Locomotief
Situatieschets
De locomotief staat opgesteld op spoor 604, voor sein 432; het rangeerdeel staat op spoor 603. Eerst wordt rijweg(1) ingesteld van spoor 604 naar spoor 684. Hiermee wordt de locomotief in staat gesteld om tot voorbij laag tegensein 438 te rijden. Nadat de locomotief rijweg(1) heeft afgereden wordt rijweg(2) ingesteld van spoor 684 naar spoor 603. Hiermee wordt de locomotief in staat gesteld om in de andere rijrichting vanaf sein 438 naar het rangeerdeel te rijden om de koppeling uit te voeren.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
62 / 133
4.7.1.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Treindienstleider
Instelopdracht voor ROZ0-rijweg van spoor 604 naar spoor 684. De machinist schakelt de stroomvoorziening in en schakelt de stuurstroom in.
Sein 432 toont geelknipperend
1
2 Inkomen rijweg
4
3 Machinistidentificatie 5
6 Selectie rangeren Trein in bedrijfstoestand voor rangeren
7
8 De machinist zet aan. De machinist brengt de trein tot stilstand voorbij sein 438.
9 De machinist verzoekt rijweg naar rangeerdeel Instelopdracht voor ROZ-rijweg van spoor 10 684 naar spoor 603.
De machinist zet aan (vanaf dezelfde stuurtafel) en rijdt voor rangeren beveiligd tot het rangeerdeel alwaar de koppeling wordt uitgevoerd. De machinist corrigeert de treingegevens en controleert of ERTMS-level 1 actief is.
Sein 438 toont geel 11 Inkomen rijweg knipperend 13
12
14 Correctie treingegevens en ERTMS-level =1 15
De machinist schakelt de stuurstroom uit en schakelt de stroomvoorziening uit.
16 De machinist meldt de treindienstleider dat de rangeerwerkzaamheden zijn afgerond 17
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
63 / 133
De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een rijweg met ROZ-kenmerk van spoor 604 naar spoor 684 in te stellen (1,2). Het inkomen van de rijweg is voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (2,3). Met het inkomen van de rijweg komt sein 432 uit stand stop (2,4). De machinist schakelt de stroomvoorziening in; schakelt de stuurstroom in en voert via het ETCSbedientableau zijn persoonlijke identificatiecode in (4,5). De machinist kiest rangeren (6,7) waarop de trein in de bedrijfstoestand voor rangeren gebracht wordt (7,8). De machinist zet aan en rijdt, overeenkomstig het op het seinbeeld, met maximaal 40 km/uur voor rangeren beveiligd (8). Na passage van laag tegensein 438 brengt de machinist de trein tot stilstand en verzoekt de treindienstleider een rijweg naar het rangeerdeel (9,10). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een rijweg met ROZ-kenmerk (vanwege de door het rangeerdeel veroorzaakte spoorbezetting) in te stellen van spoor 684 naar spoor 603 (10,11). Het inkomen van de rijweg is voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (11,12). Met het inkomen van de rijweg toont sein 438 geel knipperend (11,13). De machinist zet aan (vanaf dezelfde stuurtafel) en rijdt naar het rangeerdeel alwaar de koppeling wordt uitgevoerd (13). Na afloop van het rangeren corrigeert de machinist de in trein opgeslagen gegevens en verifieert hij dat ERTMS-level 1 actief is (14,15). Na afloop schakelt de machinist de stuurstroom en de stroomvoorziening uit, en meldt hij de treindienstleider dat de rangeerwerkzaamheden zijn afgerond (16,17).
Noten i.
In de situatie waarbij gerangeerd wordt met een trein direct nadat deze vanaf de hoofdbaan het emplacement oprijdt vervallen de stappen 1 t.e.m. 8 omdat de trein in dat geval automatisch omschakelt naar voor rangeren beveiligd rijden (Zie 4014, §4.3.1).
ii.
In dit voorbeeld blijft de trein binnen hetzelfde empacement. Er zijn echter ook situaties waarbij de trein rangeren beveiligd blijft rijden als via de hoofbaan wordt overgestoken naar een ander emplacement (bijvoorbeeld spoor 593 bij Botlek – Europoort).
iii.
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van door de treindienstleider ingestelde rijwegen. De gang van zaken binnen een vrijgave-rangerengebied is vanaf stap 4 identiek echter zonder de stappen 9 t.e.m. 13.
iv.
In dit voorbeeld wordt de gang van zaken voor koppelen uitgewerkt. In het algemeen geldt dat alle bewegingen met ETCS-materieel waarbij de trein binnen het emplacement blijft, voor rangeren beveiligd worden uitgevoerd.
v.
Voor wat betreft het tijdens het rangeren uithalen naar de hoofdbaan met een ETCSlocomotief geldt de volgende beperking: zodra de antenne een balise passeert wordt de trein met noodremming tot stilstand gebracht.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
64 / 133
vi.
Om na het rangeren weer op te kunnen rijden naar de hoofdbaan is het vereist dat de trein opnieuw vertrekgereed wordt gemaakt conform [4001] (zie §4.2.2).
vii.
Op emplacementen rangeren met een radiografisch bediende ETCS-locomotief is mogelijk mits de inzet van apparatuur op de Havenspoorlijn is toegestaan door IVW (conform de gebruikelijke procedure voor materieeltoelating).
viii.
Het rangeren met door IVW toegelaten materieel dat niet is uitgerust met ETCS is toegestaan maar uitsluitend binnen het emplacement. Zie [4011] bijlage C.
4.7.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Mogelijkheid voor uithalen naar hoofdbaan beperkt.
Machinist
Voor rangeren beveiligd rijden onder ERTMS; Beperking bij uithalen naar hoofdbaan: remingreep bij passage balise door antenne.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
65 / 133
4.7.2
[4025] Het opzenden van tractiematerieel
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het opzenden van tractiematerieel, oftewel: het meesturen van een locomotief als niet tractievoerend onderdeel van een trein. Bij afgeschakelde ETCS-treinapparatuur is de noodrem geactiveerd. Daarom dient de ETCSapparatuur voor opzending te wordt afgekoppeld van het remsysteem.
4.7.2.1
Uitgangspunten
a) Een locomotief is gekoppeld als niet tractievoerend onderdeel van een trein. b) De locomotief dient in de voor opzenden vereiste bedrijfstoestand gebracht te worden. c) Na opzending dient de locomotief weer in de voor normaal gebruik vereiste bedrijfstoestand te worden gebracht. 4.7.2.2
Gedrag
Machinist
Systeem
1 Schakelt ETCS-apparatuur uit 2 Noodrem geactiveerd. 3
Handelingen om ETCS-apparatuur buiten bedrijf te nemen Loco
5
motie f
in op z e nd ing
Handelingen om ETCS-apparatuur weer in bedrijf te nemen
4 De ETCSapparatuur is losgekoppeld van het remsysteem.
6 De machinist corrigeert de treingegevens en controleert of het juiste ERTMS-level (1 op de Havenspoorlijn) actief is. De machinist schakelt de stuurstroom uit en schakelt de stroomvoorziening uit.
Noodrem geactiveerd. 7 Schakelt ETCS-apparatuur aan 8
9
Correctie treingegevens en ERTMSlevel
Na opstarten is de ETCS-apparatuur weer stand-by en is stilstandsbewaking weer actief
10
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
66 / 133
De machinist schakelt de ETCS-apparatuur uit waardoor de noodrem geactiveerd wordt (1,2). De machinist neemt het ETCS-systeem buiten bedrijf waarmee het wordt losgekoppeld van het remsysteem (3,4). Als de locomotief na opzending is losgekoppeld wordt de ETCS-apparatuur weer in bedrijf genomen waarmee de noodrem weer geactiveerd wordt (5,6). De machinist schakelt de ETCS-apparatuur weer in (7,8). Na het opstarten is de ETCS-apparatuur weer stand-by. De machinist corrigeert in trein opgeslagen gegevens en verifieert dat het juiste ERTMS-level (1 op de Havenspoorlijn) actief is (9,10), waarna hij de stuurstroom en stroomvoorziening afschakelt.
Noten i.
De wijze waarop de ETCS-apparatuur uit- en in bedrijf wordt genomen, en de wijze waarop de ETCS-apparatuur uit- en ingeschakeld wordt is niet gestandaardiseerd en verschil daarom per treintype.
4.7.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Uit- en inschakelen ETCS-apparatuur.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
67 / 133
4.8
Het herroepen van rijwegen
Deze paragraaf behandelt de gebruikersprocessen gerelateerd aan het herroepen van rijwegen. Het herroepen van een rijweg is iets uitzonderlijks (ter voorkoming van gevaar) omdat normaal een eenmaal ingestelde rijweg ook bedoeld is om te worden afgereden.
4.8.1
[4027] Het herroepen van een rijweg die aan een trein is toegekend waarbij de trein tot stilstand komt vóór de herroepen rijweg
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het herroepen van een rijweg die reeds aan een trein is toegekend (rijweg waarvoor reeds een trein is geautoriseerd) en waarvan het op het moment van herroepen nog niet bij de treindienstleider bekend is dat de trein tot stilstand zal komen vóór de te herroepen rijweg. Zie [4028], §4.8.2 voor de beschrijving van de gang van zaken indien de trein op de herroepen rijweg tot stilstand komt. 4.8.1.1
Uitgangspunten
a) Er is een rijweg ingesteld. b) De rijweg moet – om wat voor reden dan ook – door de treindienstleider worden herroepen. c) De trein is reeds in het bezit van een rijautorisatie over de te herroepen rijweg. d) De trein rijdt op het moment van herroepen op een dusdanige afstand en met een dusdanige snelheid, dat deze nog tot stilstand blijkt te kunnen komen vóór het sein voor de herroepen rijweg.
Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort richting Europoort West. Oorspronkelijk verstrekte rijautorisatie Rijautorisatie verstrekt bij 1e infillbalise Positie trein op moment van herroepen
1e infillbalise
Herroepen rijweg
Positie waar trein tot stilstand komt
2e infillbalise
RT
RS
P
603
1214
1204
Situatieschets
Een trein rijdt in het blok van sein 1204 met een rijautorisatie tot voorbij sein 603. De rijweg van spoor RS naar spoor RT wordt herroepen op het moment dat de trein zich tussen sein 1204 en de e e aangegeven 1 infillbalise bevindt: bij passage van de 1 infillbalise ontvangt de trein een autorisatie die eindigt bij sein 1214. De trein komt tot stilstand voor het nieuwe eindpunt van de rijautorisatie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
68 / 133
4.8.1.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Sein 1214 uit stand stop; Rijautorisatie tot voorbij sein 1214
1
2
De trein is zojuist sein 1204 gepasseerd
Herroepopdracht voor de rijweg van spoor RS naar spoor RT. 4
Op basis van het getoonde seinbeeld en/of inkorting van de rijautorisatie begint de machinist een remming en brengt hij de trein tot stilstand voor het sein.
Treindienstleider
Sein 1214 stoptonend
Signalering dat de rijweg van spoor RS naar spoor RT wordt herroepen Start herroeptimer
6
3
5
Trein passeert 1e infillbalise 7 Rijautorisatie eindigend bij sein 1214
De snelheid van de trein en afstand tot het eindpunt van de rijautorisatie geven geen aanleiding tot remingreep door het systeem.
8
9
De trein komt tot stilstand voor stoptonend sein 1214.
Voorbij sein 1214 blijkt het spoor nog steeds onbezet; de infrastructuur toegekend aan de rijweg van spoor RS naar spoor RT wordt derhalve vrijgegeven.
Aflopen herroeptimer 10 Signalering dat de rijweg van spoor RS naar spoor RT is herroepen 11
Interactiediagram
De trein is zojuist sein 1204 gepasseerd. Sein 1214 is uit stand stop en de trein is in het bezit van een rijautorisatie tot voorbij dat sein (1,2). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om de rijweg van spoor RS naar spoor RT te herroepen (3,4). De treindienstleider wordt via het PRL-scherm geïnformeerd (witte „H‟) dat de rijweg wordt herroepen (4,5). Sein 1214 wordt stoptonend. Op basis van het getoonde seinbeeld en/of inkorting van de rijautorisatie begint de machinist een remming en brengt hij de trein tot stilstand voor het sein (4,6). e
Bij passage van de 1 infillbalise van sein 1214 ontvangt de trein een rijautorisatie die eindigt bij sein 1214. De snelheid van de trein en de afstand tot het eindpunt van de rijautorisatie geven het systeem in dit gebruikersproces (in tegenstelling tot bij [4028], zie §4.8.2) geen aanleiding tot een remingreep (7,8).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
69 / 133
De trein komt tot stilstand voor stoptonend sein 1214 (9). Na het aflopen van de herroeptimer blijkt het spoor voorbij sein 1214 nog steeds onbezet; de infrastructuur toegekend aan de rijweg van spoor RS naar spoor RT wordt derhalve vrijgegeven (10,11).
Noten i.
De waarde van de herroeptimer (Route Timer) wordt per specifieke situatie vastgesteld (zie BVS). Meestal is deze 2 á 3 minuten.
ii.
Normaalgesproken wordt de machinist door de treindienstleider op de hoogte gesteld van het herroepen van de rijweg. Dit aspect is weggelaten uit de interactiediagrammen.
iii.
In dit voorbeeld komt de trein nog voor het sein tot stilstand als de rijautorisatie ingekort bij e passage van de 1 infillbalise. Daarmee wordt niet bedoeld te stellen dat de trein in dat geval te allen tijde tot stilstand kan komen.
iv.
In de situatie waarbij de trein die een herroepen sein nadert op zicht rijdt, wordt informatie uit de infillbalises genegeerd. De machinist dient de trein voor het stoptonend sein tot stilstand te brengen (conform de bestaande procedure).
4.8.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Inkorting rijautorisatie
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
70 / 133
4.8.2
[4028] Het herroepen van een rijweg met een trein in de aankondiging die tot stil stand komt op de te herroepen rijweg
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het herroepen van een rijweg die reeds aan een trein is toegekend (rijweg waarvoor reeds een trein is geautoriseerd) en waarvan het op het moment van herroepen nog niet bij de treindienstleider bekend is dat de trein niet tot stilstand zal komen vóór de te herroepen rijweg. Zie [4027], §4.8.1 voor de beschrijving van de gang van zaken indien de trein nog wel tot stilstand komt.
4.8.2.1
Uitgangspunten
a) Er is een rijweg ingesteld. b) De rijweg moet – om wat voor reden dan ook – door de treindienstleider worden herroepen. c) De trein is reeds in het bezit van een rijautorisatie over de te herroepen rijweg. d) De trein rijdt op het moment van herroepen op een dusdanige afstand en met een dusdanige snelheid, dat deze niet meer tot stilstand kan komen vóór het sein voor de herroepen rijweg.
Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort richting Europoort West. Oorspronkelijk verstrekte rijautorisatie Rijautorisatie verstrekt bij 2e infillbalise Positie trein op moment van herroepen
1e infillbalise
Positie waar trein tot stilstand komt
2e infillbalise
Herroepen rijweg
RT
RS
P
603
1214
1204
Situatieschets
Een trein rijdt in het blok van sein 1204 met een rijautorisatie tot voorbij sein 603. De rijweg van e e spoor RS naar spoor RT wordt herroepen op het moment dat de trein tussen de 1 en de 2 e infillbalise van sein 1214 rijdt: bij passage van de 2 infillbalise ontvangt de trein een autorisatie die eindigt bij sein 1214. De trein kan niet meer tot stilstand komen voor het nieuwe eindpunt van de rijautorisatie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
71 / 133
4.8.2.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Sein 1214 uit stand stop; Rijautorisatie tot voorbij sein 1214
1
2
Trein is zojuist de 1e infillbalise van sein 1214 gepasseerd
Herroepopdracht voor de rijweg van spoor RS naar spoor RT. 4 Sein 1214 stoptonend
Zodra de machinist de ingekorte rijautorisatie of het stoptonende sein waarneemt begint hij een remming om trein z.s.m. tot stilstand te brengen.
Treindienstleider
Signalering dat de rijweg van spoor RS naar spoor RT wordt herroepen Start herroeptimer
6
Rijautorisatie eindigend bij sein 1214 + informatie m.b.t. remingreep
7
5
Trein passeert 2e infillbalise Noodremming
8
Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen
3
9
De trein passeert stoptonend sein 1214 en komt tot stilstand
10 Machinist bevestigt tot stilstand komen na doorschieten 11 Vrijgave noodrem 12 Machinist lost de noodrem 13
Voordat de herroeptimer afloopt raakt de rijweg voorbij sein 1214 bezet; het gedeelte vanaf de spoorbezetting tot sein 603 wordt niet vrijgegeven Restrijweg 14
Interactiediagram
e
De trein is zojuist de 1 infillbalise van sein 1214 gepasseerd. Sein 1214 is uit stand stop en de trein is in het bezit van een rijautorisatie tot voorbij dat sein (1,2). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om de rijweg van spoor RS naar spoor RT te herroepen (3,4). De treindienstleider wordt via het PRL-scherm geïnformeerd (witte „H‟) dat de rijweg wordt herroepen (4,5). Sein 1214 wordt stoptonend. Zodra de machinist de ingekorte rijautorisatie of het stoptonende sein waarneemt begint hij een remming om de trein zo spoedig mogelijk tot stilstand te brengen (4,6).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
72 / 133
e
Bij passage van de 2 infillbalise van sein 1214, ontvangt de trein een rijautorisatie die eindigt bij sein 1214. De snelheid van de trein en de afstand tot het eindpunt van de rijautorisatie geven het systeem in dit gebruikersproces (in tegenstelling tot bij [4027], zie §4.8.1) aanleiding tot een remingreep (7,8). De trein passeert stoptonend sein 1214 en komt tot stilstand, waarna de machinist het verzoek krijgt het tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen (9,10). De machinist bevestigt het verzoek (10,11) waarop de noodrem wordt vrijgegeven (11,12). De machinist lost de noodrem (12). Voordat de herroeptimer afloopt raakt de rijweg voorbij sein 1214 bezet; het gedeelte vanaf de spoorbezetting tot sein 603 wordt daarom niet vrijgegeven. De treindienstleider zal, wanneer hij het signaleringsscherm raadpleegt, zien dat er een restrijweg (groene lijn) blijft bestaan (13,14).
Noten Zie ook noten bij [4027], §4.8.1. i.
De gang van zaken voor het opruimen van een restrijweg wijzigt niet (zie [4042] bijlage C) en wordt daarom hier verder buiten beschouwing gelaten.
4.8.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Bevestigen tot stilstand komen na doorschieten.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
73 / 133
4.9
De afhandeling van storingen en onregelmatigheden
De gebruikersprocessen die in deze paragraaf worden behandeld hebben betrekking op de afhandeling van storingen en onregelmatigheden.
4.9.1
[4006] De passage van een stoptonend bediend sein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de passage van een stoptonend bediend sein met aanwijzing STS. Het betreft hier een situatie die optreedt als gevolg van een verstoring waarbij het systeem niet in staat is een veilige rijweg voor het getroffen spoor beschikbaar te stellen. De route voor de trein wordt, conform de bestaande STS-procedure, gecreëerd d.m.v. individuele bedienopdrachten (handmatig of automatisch, met behulp van een instelopdracht voor een STSroute). 4.9.1.1
Uitgangspunten
a) De trein rijdt richting stoptonend bediend sein en dient volgens plan verder te rijden. b) Er is een verstoring opgetreden waardoor er geen rijweg ingesteld kan worden. Het sein dient met aanwijzing STS gepasseerd te worden. c) Vanaf het volgende sein is het spoor weer normaal beschikbaar.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij Europoort.
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
1136
1116
Trein rijdt procedureel beveiligd
PP
PR
STS-route
Situatieschets
Een trein rijdt volledig technisch beveiligd tot sein 1136. Van spoor PR naar spoor PP is een STSroute ingesteld. De trein rijdt hier procedureel beveiligd. Vanaf sein 1116 rijdt de trein weer volledig technisch beveiligd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
74 / 133
4.9.1.2
Gedrag
Machinist
Trein rijdt richting stoptonend sein 1136
Trein komt voor stoptonend sein tot stilstand.
Systeem
Treindienstleider
1
2 Verzoek om stoptonend sein 1136 te mogen passeren. Instelopdracht(en) voor STS-route van spoor PR naar spoor PP
3
4 Status STS-route 5
Conform de bestaande STSprocedure
Controle dat de STS-route daadwerkelijke is ingesteld
Aanwijzing STS voor sein 1136 6
Machinist zet aan, passeert stoptonend sein en rijdt procedureel beveiligd verder.
Indicatie verder rijden zonder rijautorisatie („override') 7
8
9
Trein schakelt over op 'procedureel beveiligd rijden‟. Trein passeert infillbalise terwijl sein 1116 uit stand stop is
Geen effect
Rijautorisatie voor volledig technisch 10 beveiligd rijden.
Trein passeert balisegroep voor sein 1116 terwijl dat sein uit stand stop is
11 Machinist zet verder aan en rijdt volledig technisch beveiligd verder.
Achterzijde trein passeert sein 1116 12 Laatste sectie STS-route onbezet Opdracht herroepen STS-route van spoor PR 13 naar spoor PP 14
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
75 / 133
De trein rijdt richting stoptonend sein 1136 (1) (Het maakt voor de gang van zaken niet uit of de trein hierbij volledig technisch beveiligd, op zicht of procedureel beveiligd rijdt.) De machinist brengt de trein tot stilstand voor stoptonend sein 1136 en neemt contact om met de treindienstleider met het verzoek om het stoptonend sein 1136 te mogen passeren (2,3). De treindienstleider stelt conform de bestaande procedure een STS-route in van spoor PR naar spoor PP (3,4). Na controle dat de STS-route daadwerkelijk is ingesteld geeft hij een aanwijzing STS af voor sein 1136 (5,6). De machinist geeft het systeem te kennen verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟) (6,7), zet aan en rijdt procedureel beveiligd verder (8). Als de trein een infillbalises voor het uit stand stop verkerende sein 1116 passeert gebeurt er niets: de trein blijft procedureel beveiligd rijden (9). Als de voorzijde van de trein de balisegroep bij sein 1116 passeert, ontvangt de trein een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (10,11) waarop de machinist verder aanzet en volledig technisch beveiligd verder rijdt. Nadat de treindienstleider waarneemt dat de trein sein 1116 gepasseerd is door de achterzijde van de trein is voor de treindienstleider waarneembaar uit het onbezet raken van de laatste sectie van de STS-route (12,13). Hierna geeft de treindienstleider het systeem opdracht om de STS-route van spoor PP naar spoor PO te herroepen(13,14).
Noten i.
De optie om het eindpunt van de rijautorisatie voorbij te rijden is alleen beschikbaar bij stilstand van de trein (zie V_NVALLOWOVTRP, bijlage B).
ii.
Vanaf het moment dat de machinist te kennen geeft verder te rijden zonder rijautorisatie (stap 7) heeft hij 60 sec de tijd en 200m de ruimte (zie resp. (zie T_NVOVTRP en D_NVOVTRP, bijlage B) om het stoptonend sein te passeren. Om daarna weer verder te kunnen rijden dient opnieuw verder rijden zonder rijautorisatie gekozen te worden.
iii.
Voor procedureel beveiligd rijden geldt een snelheidsplafond van 40 km/uur (zie V_NVSTFF, bijlage B) en is er geen remcurvebewaking.
iv.
Als meerdere seinen met aanwijzing STS gepasseerd dienen te worden herhaalt de procedure zich voor elk te passeren sein.
v.
Op bepaalde locaties is het mogelijk dat de procedureel beveiligd rijdende trein ergens in de STS-route al een rijautorisatie ontvangt. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als het volgende sein (bediend sein 1116) met aanwijzing STS wordt gepasseerd en het vervolgsein (p-sein 524) uit stand stop is: bij passage van het tegensein ontvangt de trein een rijautorisatie.
vi.
Mits het vervolgsein geel of beter toont schakelt de trein bij passage van de balisegroep bij vervolgsein om op volledig technisch beveiligd rijden. De STS-route door echter tot aan het sein: de machinist mag pas aanzetten als de gehele trein het sein gepasseerd is. Zolang Dit nog niet het geval is, is daarom een melding m.b.t. de omschakeling zichtbaar („Entry in Full Supervision‟).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
76 / 133
4.9.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider Geen. Machinist
Procedureel beveiligd rijden
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
77 / 133
4.9.2
[4039] De passage van een stoptonend p-sein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor de passage van een stoptonend p-sein. Het betreft hier een situatie die optreedt als gevolg van een verstoring waarbij het p-sein niet uit stand stop komt.
4.9.2.1
Uitgangspunten
a) De trein rijdt volledig technisch beveiligd richting stoptonend p-sein en dient volgens plan verder te rijden. b) Er is een verstoring opgetreden waardoor het p-sein niet uit stand stop kan komen. Er is echter geen sprake van concreet gevaar of blokbezetting achter het sein. c) Er is een spraakverbinding beschikbaar. d) Vanaf het volgende sein is het spoor weer normaal beschikbaar.
Hieronder een voorbeeldsituatie bij de onbediende baan te Europoort richting Botlek.
P
524
1116
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Trein rijdt procedureel beveiligd
520
P
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
PO
Situatieschets
Een trein rijdt volledig technisch beveiligd richting stoptonend p-sein 524. Het p-sein 524 wordt met toestemming van de treindienstleider procedureel beveiligd gepasseerd. Vanaf p-sein 520 rijdt de trein daarom weer volledig technisch beveiligd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
78 / 133
4.9.2.2
Gedrag
Machinist
Trein rijdt richting p-sein 524.
Trein komt voor stoptonend p-sein 524 tot stilstand.
Systeem
Treindienstleider
1
2
Stelt treindienstleider op de hoogte van het tot stilstand komen voor het stoptonend p-sein Treindiensteider deelt mee dat er geen sprake is van concreet gevaar of blokbezetting achter het p -sein
4
Machinist zet aan, passeert stoptonend sein en rijdt procedureel beveiligd verder.
3
Indicatie verder rijden zonder rijautorisatie („override') 5
6
Trein schakelt over op 'procedureel beveiligd rijden‟.
7
Trein passeert infillbalise voor sein 520
Geen effect
Rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden.
Machinist zet verder aan en rijdt volledig technisch beveiligd verder.
8
Trein passeert balisegroep voor sein 520.
9
Interactiediagram
De trein rijdt richting p-sein 524 (1). De machinist brengt de trein tot stilstand voor stoptonend p-sein 524 en stelt de treindienstleider hiervan op de hoogte(2,3). De treindienstleider deelt de machinist mee dat er geen sprake is van concreet gevaar of blokbezetting achter het p-sein (3,4). De machinist geeft het systeem te kennen verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟) (4,5), zet aan en rijdt procedureel beveiligd verder (6).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
79 / 133
Als de trein een infillbalises voor sein 520 passeert gebeurt er niets: de trein blijft procedureel beveiligd rijden (7). Als de voorzijde van de trein de balisegroep bij sein 520 passeert, ontvangt de trein een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden (8,9) waarop de machinist verder aanzet en volledig technisch beveiligd verder rijdt.
Noten Zie ook noten bij [4006], §4.9.1. i.
Het maakt voor de gang van zaken niet uit of de trein bij stap 1 volledig technisch beveiligd -, op zicht of procedureel beveiligd rijdt.
ii.
In de regeling spoorverkeer zijn de voorwaarden beschreven waaraan voldaan moet worden om een stoptonend p-sein te passeren. Alleen in deze situaties is het toegestaan het stoptonende P-sein te passeren d.m.v. de override functie.
4.9.2.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider Geen. Machinist
Procedureel beveiligd rijden
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
80 / 133
4.9.3
[4008] Het verder rijden na een ongeplande stop
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het verder rijden van een trein na ongeplande stop.
4.9.3.1
Uitgangspunten
a) De trein maakt een ongeplande stop van langer dan 2 minuten. b) De trein is in het bezit van een rijautorisatie. c) Het vervolgsein is uit stand stop.
Rijautorisatie op moment van stoppen Rijautorisatie na inkorting Rijautorisatie na passage volgende balise
Stilstand >= 2 minuten
P
564
P
558
Situatieschets
Een trein maakt een ongeplande stop van langer dan 2 minuten. Na circa 2 minuten (de exacte tijdduur varieert) wordt de rijautorisatie van de trein ingekort tot het eerstvolgende sein. Nadat de trein weer verder rijdt en de voorzijde van de trein de volgende balise passeert wordt de rijautorisatie weer verlengd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
81 / 133
4.9.3.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Treindienstleider
Machinist maakt ongeplande stop 1
Rijautorisatie ingekort tot sein 564
2
Circa 2 minuten na het verlengen van de rijautorisatie tot voorbij sein 564
3
Machinist wil verder rijden na een stilstand van langer dan 2 minuten
4
Verzoek toestemming om na ongeplande stop verder te mogen rijden 5
De treindienstleider constateert dat er geen redenen zijn om toestemming niet te verlenen.
Toestemming van treindienstleider om verder te rijden 7 De machinist zet aan en rijdt verder.
Rijautorisatie weer verlengd tot voorbij sein 564
Passage volgende balise 8
9
Interactiediagram
De machinist maakt een ongeplande stop (1). Circa 2 minuten nadat de rijautorisatie tot voorbij sein 564 verlengd werd wordt deze weer ingekort tot sein 564 (2,3). Na een stilstand van langer dan ca. 2 minuten wil de machinist weer verder rijden (4). Conform de bestaande procedure verzoekt de machinist toestemming hiervoor (4,5). De treindienstleider stemt toe (5,7), na constatering dat er geen redenen zijn om de toestemming niet te verlenen (6,5). De machinist zet aan en rijdt (volledig technisch beveiligd) verder (7). Aangezien sein 564 nog steeds uit stand stop is, wordt de rijautorisatie bij passage van de eerstvolgende balise (een infillbalise of de balisegroep bij het sein zelf) weer verlengd tot voorbij sein 564 (8,9).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
82 / 133
Noten i.
De inkorting van de rijautorisatie gebeurt om veiligheidsredenen; ter voorkoming dat na het herroepen van een rijweg een trein nog in het bezit is van een rijautorisatie tot voorbij het volgende hoofdsein is terwijl er geen rijweg meer beschikbaar is (zie [4027], §4.8.1).
ii.
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een ongeplande stop. De inkorting van de rijautorisatie kan echter ook plaatsvinden in geval van langzaam rijden.
iii.
Bij een ongeplande stop van korter dan ca. 2 minuten vervallen de stappen 4 t.e.m. 7, omdat in dat geval de machinist - conform de bestaande procedure - geen toestemming hoeft vragen om weer verder te mogen rijden.
iv.
In het blok waarin een beweegbare brug ligt, wordt na ca 2 minuten (Botlekbrug westzijde 3 min) de rijautorisatie helemaal ingetrokken waardoor de trein met noodremming tot stilstand komt; de machinist bevestigt het tot stilstand komen en meldt het voorval aan de treindienstleider; na toestemming van de treindienstleider rijdt de machinist procedureel beveiligd verder tot het vervolgsein alwaar de trein een rijautorisatie voor de vervolgrijweg ontvangt (dit doet zich alleen voor in de zeer uitzonderlijke situatie dat de trein langer dan 2 minuten in het blok verkeert). De gang van zaken is vergelijkbaar aan die bij [4033], §4.9.10.
4.9.3.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider Geen. Machinist
Inkorten rijautorisatie als 2 minuten na het verstrekken het desbetreffende sein nog niet gepasseerd is; machinist kan na stilstand langer dan 2 minuten bij infillbalise weer aanzetten.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
83 / 133
4.9.4
[4010] Het wegslepen van een gestrande trein
Dit gebruikersproces beschrijft de situatie voor het wegslepen van een gestrande trein door een ETCS-locomotief. 4.9.4.1
Uitgangspunten
a) Een trein strandt op de onbediende baan b) De trein is niet in staat om verder te rijden. c) Er wordt een ETCS-locomotief ingezet om de gestrande trein weg te slepen. d) De ETCS-locomotief rijdt procedureel beveiligd over linkerspoor en nadert het laatste tegensein voor de gestrande trein.
P
PO
508
P
504
Hieronder een voorbeeldsituatie na het stranden van een trein op de onbediende baan bij Botlek.
1. Gestrande trein P
505
P
501
508
P
P
504
Procedureel beveiligd
2. Gestrande trein
Locomotief
P
505
P
501
P
508
P
504
Verder rijden zonder rijautorisatie
3.
P
Volledig technisch beveiligd
505
P
501
Na koppeling ontstane treinsamenstelling Procedureel beveiligd
Situatieschets
Een trein is gestrand op spoor PO voorbij p-sein 508 (1). De ETCS-locomotief komende vanaf de tegengesteld richting wordt tot stilstand gebracht voor p-sein 501 (2). De treinsamenstelling die na koppeling ontstaat vertrekt procedureel beveiligd richting p-sein 504. Vanaf dat sein rijdt de trein volledig technisch beveiligd verder (3).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
84 / 133
4.9.4.2
Gedrag Machinist locomotief De machinist brengt trein tot stilstand voor stoptonend p-sein 501
De machinist zet aan, passeert procedureel beveiligd stoptonend p-sein 501 en rijdt op naar de gestrande trein. De machinist koppelt de locomotief aan gestrande trein; stelt ETCSapparatuur van de gestrande trein buiten bedrijf schakelt stroomvoorziening en stuurstroom in van de nieuw ontstane treinsamenstelling.
Systeem
1
2
Indicatie om verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟) 3
4
Machinistidentificatie, ERTMS-level=1, Treingegevens 5 Validatie treingegevens
Acceptatie treingegevens 6 Start 7 Voorstel procedureel beveiligd rijden
De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd naar p-sein 504
8 Bevestiging voorstel 9
Rijautorisatie voor volledig technisch 10 beveiligd rijden
Trein passeert de balisegroep voor p-sein 504 terwijl dat sein uit stand stop is
11 De machinist zet verder aan
Interactiediagram
De machinist brengt de locomotief tot stilstand voor stoptonend p-sein 501 (1). De machinist geeft het systeem te kennen verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟) (2,3), zet aan, passeert procedureel beveiligd stoptonend p-sein 501 en rijdt op naar de gestrande trein. De machinist koppelt de locomotief aan gestrande trein; stelt de ETCS-apparatuur van de gestrande trein buiten bedrijf en schakelt de stroomvoorziening en stuurstroom in van de nieuw ontstane treinsamenstelling (4). Hij voert via het ETCS-bedientableau zijn persoonlijke identificatiecode in, kiest daarna ERTMS-level 1 en voert de treingegevens in (4,5). Zie §4.2 voor een overzicht van de gegevens die hier ingevoerd/geverifieerd dienen te worden.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
85 / 133
Nadat de treingegevens door het systeem zijn gevalideerd wordt de machinist via zijn ETCSbedientableau geïnformeerd omtrent acceptatie van de treingegevens (5,6). De machinist kiest start (6,7) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (7,8). De machinist bevestigt het voorstel (8,9) en rijdt procedureel beveiligd naar p-sein 504. Op het moment van passage van de balisegroep bij p-sein 504 is het p-sein uit stand stop. De trein ontvangt daarom een rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden, waarna de machinist verder aanzet (10,11).
Noten i.
Voor het (ont)koppelen is het noodzakelijk dat de trein enige bewegingsruimte heeft (voor het „opbufferen‟). Op de Havenspoorlijn kan zonder rijautorisatie 5 meter (zie D_NVROLL, bijlage B) heen of weer gereden kan worden alvorens een remingreep plaatsvindt (bewaking tegen wegrollen). Een door het systeem uitgevoerde remingreep ten gevolge van wegrollen, dient door de machinist bevestigd te worden.
ii.
In dit voorbeeld staat de gestrande trein op de onbediende baan en is in uitgangspunt d reeds gesteld dat de trein op linkerspoor rijdt. Daarom is er conform [4039] (zie §4.9.2) geen interactie met de treindienstleider voordat het p-sein gepasseerd wordt. Indien het sein dat toegang geeft tot het blok waar de gestrande trein staat bediend is, stelt de treindienstleider een STS-route in en dient het sein met aanwijzing STS conform [4006] (zie §4.9.1) gepasseerd te worden.
4.9.4.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Procedureel beveiligd oprijden naar de gestrande trein; buiten bedrijf stellen van het ETCS-systeem
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
86 / 133
4.9.5
[4029] Het terugzetten van een doorgeschoten trein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het terugzetten van een trein die is doorgeschoten tot voorbij het stoptonend sein aan het einde van de rijweg. Doorschieten is onder ERTMS-level 1 zeer uitzonderlijk (bijvoorbeeld t.g.v. glad spoor of verkeerd ingevulde remgegevens). De gebruikelijke vervolgactie in deze situatie is dat er acties ondernomen worden zodat de doorgeschoten trein verder kan rijden (zie [4030], §4.9.6). Terugzetten gebeurt alleen als daar zeer dringende redenen toe zijn en geschiedt te allen tijde onder begeleiding. 4.9.5.1
Uitgangspunten
a) Een trein schiet voorbij het stoptonend sein aan het einde van zijn rijweg. b) Het is om exploitatieve redenen wenselijk dat de doorgeschoten trein teruggezet wordt (in tegenstelling tot [4030], zie §4.9.6).
Hieronder een voorbeeldsituatie op het emplacement bij Europoort. PO
Hoofdbaan
Rijweg
RP
Be oo gd e
Positie trein na terugzetten 1102
Terug te zetten afstand (max. 200m)
Be oo gd er Emplacement ijw eg
rijw eg
(1)
412
Doorgeschoten trein
603
(2)
Voor vertrek opgestelde trein
Situatieschets
Een trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van zijn rijweg. Hierdoor kan de beoogde rijweg 1 van spoor 603 naar spoor PO voor de voor vertrek opgestelde trein niet ingesteld worden. Omdat het de bedoeling is dat de doorgeschoten trein uiteindelijk volgens rijweg 2 het emplacement oprijdt, wordt besloten de doorgeschoten trein terug te zetten tot voor de balisegroep bij sein 1102.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
87 / 133
4.9.5.2
Gedrag
Machinist doorgeschoten trein
Systeem
Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen
Trein komt met noodremming tot stilstand voorbij sein 1102.
2
Treindienstleider Trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van de rijweg.
1
Noodrem geactiveerd
Machinist bevestigt tot stilstand komen na doorschieten 3 Vrijgave noodrem
4 Machinist stelt treindienstleider op de hoogte van de situatie .
Machist lost noodrem.
Maatregelen om trein veilig terug te kunnen zetten
5
6 Verificatie maatregelen 7 Treindienstleider verzoekt de machinist om de trein terug te zetten Trein wordt onder begeleiding teruggezet tot voor de balisegroep voor sein 1102.
8
Interactiediagram
De trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van de ingestelde rijweg waarop er een noodremming plaatsvindt. Op het ETCS-bedientableau wordt het verzoek getoond om het tot stilstand komen te bevestigen (1,2). Nadat de trein tot stilstand komt bevestigt de machinist het verzoek (2,3) waarna de noodrem wordt vrijgegeven waarop de machinist de noodrem lost (3,4) en de treindienstleider op de hoogte stelt van de situatie (4,5). De treindienstleider neemt de noodzakelijke maatregelen om de trein veilig te kunnen terugzetten (voorkoming achterop komende trein, wissels opnieuw vastleggen etc.) (5,6). Na verificatie dat deze maatregelen zijn uitgevoerd (6,7) verzoekt de machinist om de trein terug te zetten (7,8). De machinist zet de trein (onder begeleiding) terug tot voor de balisegroep bij sein 1102 (8).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
88 / 133
Noten i.
De doorgeschoten trein blijft in een specifieke bedrijfstoestand („post trip‟) staan die uitsluitend verlaten wordt nadat opnieuw „start‟ wordt gekozen. Zelfs tussentijds uit- en weer aanzetten of het wisselen van de cabine (d.w.z. het opstarten van de andere zijde) brengt de trein niet uit deze bedrijfstoestand.
ii.
Het systeem is zo geconfigureerd dat overal binnen de Havenspoorlijn een trein na doorschieten hoogstens 200m teruggezet kan worden (zie D_NVPOTRP, bijlage B).
iii.
Bij het terugzetten van een trein mag de snelheid ten hoogste 15km/u bedragen.
4.9.5.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Limiet aan het terugzetten van 200m.
Machinist
Limiet aan het terugzetten van 200m.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
89 / 133
4.9.6
[4030] Het verder rijden met een doorgeschoten trein
Dit gebruikersproces beschrijft de gang van zaken voor het verder rijden met een trein die is doorgeschoten tot voorbij het sein aan het einde van de rijweg. Doorschieten is onder ERTMS-level 1 zeer uitzonderlijk (bijvoorbeeld t.g.v. glad spoor of verkeerd ingevulde remgegevens). De gebruikelijke vervolgactie in deze situatie is dat de trein verder rijdt op de hieronder beschreven wijze. 4.9.6.1
Uitgangspunten
a) Een trein schiet voorbij het stoptonend sein aan het eind van zijn rijweg. b) Het is om exploitatieve redenen wenselijk dat de doorgeschoten trein verder rijdt (in tegenstelling tot [4029], zie §4.9.5).
Hieronder een voorbeeldsituatie bij Europoort. Doorgeschoten trein
In te s
tel len
RO Z-r ijw eg
412
1102
RO
Hoofdbaan
603
Emplacement
430
Situatieschets
Een trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van zijn rijweg. Er wordt besloten de trein verder te laten rijden d.m.v. een ROZ-kenmerk in te stellen rijweg van spoor RO naar spoor 603 (sein 430).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
90 / 133
4.9.6.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen
Trein komt met noodremming tot stilstand voorbij sein 1102.
Trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van de rijweg
1
Noodrem geactiveerd
2
3
Treindienstleider
Machinist bevestigt tot stilstand komen na doorschieten 4 Vrijgave noodrem
5 Machinist stelt treindienstleider op de hoogte van de situatie .
Machinist lost noodrem
Opdracht om vervolgrijweg met ROZ-kenmerk in te stellen van spoor RO naar spoor 603.
6
7 Inkomen rijweg 8 Toestemming om op zicht verder te rijden 9 Start 10 Voorstel procedureel beveiligd rijden De machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd tot sein 412.
11 Bevestiging voorstel 12
13 Trein sein 412 gepasseerd Opdracht om ROZ-rijweg van spoor RO naar 14 spoor 603 te herroepen 15
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
91 / 133
De trein schiet voorbij stoptonend sein 1102 aan het einde van de ingestelde rijweg waarop er een noodremming plaatsvindt. Op het ETCS-bedientableau wordt het verzoek getoond om het tot stilstand komen te bevestigen (1,2). Nadat de trein tot stilstand komt bevestigt de machinist het verzoek (3,4) waarna de noodrem wordt vrijgegeven (4,5) waarop de machinist de noodrem lost (5) en de treindienstleider op de hoogte stelt van de situatie (5,6). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om een rijweg met ROZ-kenmerk (vanwege de door de trein veroorzaakte spoorbezetting) in te stellen van spoor RO naar spoor 603 (6,7). Het inkomen van de rijweg voor de treindienstleider waarneembaar via het signaleringsscherm (groene lijn) (7,8). Na het inkomen van de rijweg geeft de treindienstleider de machinist toestemming om op zicht verder te rijden (8,9). De machinist kiest start (9,10) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (10,11). De machinist bevestigt het voorstel (11,12) en rijdt procedureel beveiligd naar sein 412. Nadat de treindienstleider waarneemt dat de trein sein 412 gepasseerd is (13,14) geeft hij het systeem opdracht om de met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg van spoor RO naar spoor 603 te herroepen (14,15).
Noten i.
De doorgeschoten trein blijft in een specifieke bedrijfstoestand („post trip‟) staan die uitsluitend verlaten wordt nadat de trein is doorgereden of teruggezet (zie [4029], §4.9.5). Zelfs tussentijds uit- en weer aanzetten of het wisselen van de cabine (d.w.z. het opstarten van de andere zijde) brengt de trein niet uit deze bedrijfstoestand.
ii.
In stap 9 is het ook mogelijk om verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟). Het gebruik van „start‟ heeft echter de voorkeur omdat na het kiezen van „override‟ de remingreep die normaal plaatsvindt bij het passeren van het eindpunt van de rijautorisatie maximaal 60 seconden (T_NVOVTRP) onderdrukt wordt.
iii.
In de situatie waarbij een trein doorschiet voorbij een sein dat toegang geeft tot een emplacement of onbeveiligd gebied (zie [4014], §4.3.1) is het de machinist toegestaan om desgewenst in plaats van “start” (stap 9) “rangeren” te kiezen.
4.9.6.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Met ROZ-kenmerk ingestelde rijweg procedureel beveiligd afrijden.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
92 / 133
4.9.7
[4031] De afhandeling van een onverwachte remingreep t.g.v. een snelheidsoverschrijding
Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van een „onverwachte‟ remingreep ten gevolge van een snelheidsoverschrijding. „Onverwacht‟ betekent op de Havenspoorlijn „niet consistent met het seinbeeld of aanwijzing‟. Deze ingreep vindt plaats op het moment dat er een restrictiever snelheidsprofiel van kracht wordt op een moment dat de trein daarvoor te snel rijdt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij uitzonderlijke storingssituaties of bij slippen van de trein. 4.9.7.1
Uitgangspunten
a) De trein rijdt over een rijweg onder ERTMS-level 1. b) Bij passage van een balise wordt het restrictiever snelheidsprofiel van kracht als gevolg waarvan er een remingreep plaatsvindt. c) Het restrictievere snelheidsprofiel is niet in lijn met het volgende seinbeeld.
Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort.
Positie trein op moment van snelheidsingreep
Positie trein na stilstand
Vervolg rijweg na toestemming treindienstleider P
558
rijautorisatie
Situatieschets
Bij passage van een balise ontvangt de trein een snelheidsprofiel dat restrictiever is dan getoond op sein 558. De machinist brengt de trein tot stilstand en vervolgt zijn rijweg - mits toestemming van de treindienstleider.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
93 / 133
4.9.7.2
Gedrag
Machinist
Systeem
Treindienstleider
De trein rijdt richting sein 558 1 Passage balise voor sein 558 2 Indicatie snelheidsoverschrijding
Machinist lost eventueel de noodrem
3
Remingreep t.g.v. een restrictiever snelheidsprofiel.
Melding onverwachte remingreep 4
Machinist rijdt met aangepaste snelheid verder
5
De treindienstleider stelt infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie.
Interactiediagram
De trein rijdt in de richting van groen tonend sein 558 (1). Er wordt een restrictiever snelheidsprofiel van kracht als gevolg waarvan een remingreep plaatsvindt. Er vindt een nood- of bedrijfsremming afhankelijk van de mate van snelheidsoverschrijding. De snelheidsoverschrijding wordt gesignaleerd op het ETCS-bedientableau (2,3). Indien de trein met noodremming tot stilstand is gekomen lost de machinist de noodrem (3). De machinist neemt contact op met de treindienstleider en stelt deze op de hoogte van de onverwachte remingreep (3,4). De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie (4). (Zie [4101], §5.2 voor de afhandeling van ERTMS-gerelateerde storingen. De machinist rijdt met aangepaste snelheid verder (8). Noten Geen. 4.9.7.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Het op de hoogte stellen van de infrabeheerder van het optreden van de storingssituatie.
Machinist
Plaatsvinden en melden onverwachte remingreep.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
94 / 133
4.9.8
[4032] De afhandeling van het inkorten van de rijautorisatie tot een niet stoptonend sein waarbij de trein voor het sein tot stilstand komt
Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van de situatie waarbij de rijautorisatie wordt ingekort tot een niet stoptonend sein waarbij de trein nog voor het sein tot stilstand komt. Zie [4026], §4.9.9 voor de beschrijving van de gang van zaken indien de trein tot stilstand komt voorbij het volgende sein. De infillbalises en de balisegroep bij een sein worden door één LEU aangestuurd. Bij passage van een balise waarvan de LEU faalt wordt er op het ETCS-bedientableau een melding getoond en wordt de rijautorisatie van de trein ingekort tot aan het volgende sein.
4.9.8.1
Uitgangspunten
a) Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden. b) De trein nadert een balise waarvan de LEU faalt. c) De trein komt tot stilstand voor het volgende sein. Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort.
Rijdende trein
Positie trein na stilstand
P
564
P
558
Oorspronkelijk afgegeven rijautorisatie Ingekorte rijautorisatie na falen LEU
Trein rijdt procedureel beveiligd
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Situatieschets
In de situatieschets staat de trein op het punt een balise te passeren waarvan de LEU faalt. De rijautorisatie wordt ingekort tot p-sein 558. De trein komt nog voor het sein tot stilstand. Het gedeelte van p-sein 558 tot p-sein 564 wordt procedureel beveiligd afgereden. Vanaf p-sein 564 ontvangt de trein weer een rijautorisatie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
95 / 133
4.9.8.2
Gedrag
Machinist De trein rijdt volledig technisch beveiligd, met rijautorisatie die eindigt voorbij p-sein 558.
Systeem
Treindienstleider
1 Melding m.b.t. falen; rijautorisatie tot p-sein 558; Remingreep afhankelijk van snelheid en afstand tot eindpunt .
2
De trein passeert een balise waarvan de LEU faalt
3
Trein komt tot stilstand voor p-sein 558 . 4 Melding inkorting rijautorisatie tot niet stoptonen p -sein 558. Machinist lost eventueel noodrem
5
6
Machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd verder voorbij niet stoptonend p-sein 558.
Indicatie verder rijden zonder rijautorisatie („override‟)
De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie.
7
8
Trein passeert de balisegroep bij p-sein 564 9 Rijautorisatie voorbij p-sein 564
Machinist zet verder aan en rijdt volledig technisch beveiligd verder.
10
Trein schakelt om naar volledig technisch beveiligd rijden
Interactiediagram
De trein rijdt volledig technisch beveiligd met rijautorisatie die eindigt voorbij sein 558 (1). Nadat de voorzijde van de trein een balise waarvan de LEU faalt passeert wordt hierover op het ETCS-bedientableau een melding getoond en wordt de rijautorisatie ingekort tot p-sein 558(2,3). Afhankelijk van de snelheid van de trein en de afstand tot het nieuwe eindpunt volgt een remingreep door het systeem (2,3). De machinist brengt de trein tot stilstand voor p-sein 558 (4). Indien de trein met noodremming tot stilstand is gekomen lost hij de noodrem. De machinist meldt de treindienstleider dat de rijautorisatie van de trein is ingekort tot niet stoptonend p-sein 558 (4,5).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
96 / 133
De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie (5). (Zie [4101], §5.2 voor de afhandeling van ERTMS-gerelateerde storingen.) De machinist geeft het systeem te kennen verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟) (8,9), zet aan en rijdt procedureel beveiligd voorbij niet stoptonend p-sein 558 (8). Nadat de voorzijde van de trein de balisegroep bij p-sein 564 passeert, ontvangt de trein een rijautorisatie (9,10) waarop de machinist verder aanzet en volledig technisch beveiligd verder rijdt.
Noten i.
In dit voorbeeld wordt de rijautorisatie ingekort tot een niet stoptonend p-sein. De gang van zaken bij een bediend sein is identiek, m.a.w.: de machinist hoeft geen toestemming aan de treindienstleider te vragen om een niet stoptonend bediend sein te mogen passeren.
4.9.8.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Het op de hoogte stellen van de infrabeheerder van het optreden van de storingssituatie.
Machinist
Niet verlenen rijautorisatie voorbij niet stoptonend sein; melden voorval aan treindienstleider; procedureel beveiligd verder rijden tot volgende sein.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
97 / 133
4.9.9
[4026] De afhandeling van het inkorten van de rijautorisatie tot een niet stoptonend sein waarbij de trein doorschiet tot voorbij het sein.
Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van de situatie waarbij de rijautorisatie wordt ingekort tot een niet stoptonend sein waarbij de trein doorschiet voorbij het sein. Zie [4032], §4.9.8 voor de beschrijving van de gang van zaken indien de trein tot stilstand komt vóór het volgende sein. De infillbalises en de balisegroep bij een sein worden door één LEU aangestuurd. Bij passage van een balise waarvan de LEU faalt wordt er op het ETCS-bedientableau een melding getoond en wordt de rijautorisatie van de trein ingekort tot aan het volgende sein.
4.9.9.1
Uitgangspunten
a) Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden. b) De trein passeert een balise waarvan de LEU faalt. c) De trein kan niet meer voor het volgende sein tot stilstand komen. Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort.
Rijdende trein
Positie trein na stilstand
P
564
P
558
Oorspronkelijk afgegeven rijautorisatie Ingekorte rijautorisatie na falen LEU
Trein rijdt procedureel beveiligd
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Situatieschets
In de situatieschets staat de trein op het punt een balise te passeren waarvan de LEU faalt. De rijautorisatie wordt ingekort tot p-sein 558. De trein schiet voorbij (niet stoptonend) p-sein 558 en komt tot stilstand. Het gedeelte tot p-sein 564 wordt procedureel beveiligd afgereden. Vanaf p-sein 564 ontvangt de trein weer een rijautorisatie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
98 / 133
4.9.9.2
Gedrag
Machinist De trein rijdt volledig technisch beveiligd, met rijautorisatie die eindigt voorbij p-sein 558.
Systeem
1
Melding m.b.t. falen; rijautorisatie tot p-sein 558 Remingreep.
De trein passeert een balise waarvan de LEU faalt 2
3
Verzoek tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen 5
Treindienstleider
4
De trein passeert (niet stoptonend) p-sein 558 en komt tot stilstand
Machinist bevestigt tot stilstand komen na doorschieten 6 Vrijgave noodrem
7 Melding inkorten rijautorisatie tot niet stoptonend sein p-558
Machinist lost noodrem
8
9 Start
De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie.
Voorstel procedureel beveiligd 10 rijden 11 Bevestiging voorstel
Machinist zet aan en rijdt procedureel beveiligd naar p-sein 564.
12
13
14 Rijautorisatie voorbij sein 564
Machinist zet verder aan en rijdt volledig technisch beveiligd verder.
15
Trein passeert balisegroep bij p-sein 564 Trein schakelt om naar volledig technisch beveiligd rijden
Interactiediagram
De trein rijdt volledig technisch beveiligd met rijautorisatie die eindigt voorbij sein 558 (1).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
99 / 133
Nadat de voorzijde van de trein een balise waarvan de LEU faalt passeert, wordt hierover op het ETCS-bedientableau een melding getoond en wordt de rijautorisatie ingekort tot p-sein 558. Omdat de trein te snel rijdt om nog voor het nieuwe eindpunt te kunnen stoppen volgt een remingreep (2,3). De trein passeert (niet stoptonend) p-sein 558, en komt met noodremming tot stilstand, waarna de machinist het verzoek krijgt het tot stilstand komen na doorschieten te bevestigen (4,5). De machinist bevestigt het verzoek (5,6) waarop de noodrem wordt vrijgegeven (6,7). De machinist lost de noodrem (7). De machinist meldt de treindienstleider dat de rijautorisatie van de trein is ingekort tot niet stoptonend p-sein 558 (7,8). De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de noodstopsituatie (8). (Zie [4101], §5.2 voor de afhandeling van ERTMS-gerelateerde storingen.) De machinist kiest start (9,10) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (10,11). De machinist bevestigt het voorstel (11,23), zet aan en rijdt procedureel beveiligd verder naar p-sein 564 (13). Nadat de voorzijde van de trein de balisegroep bij p-sein 564 passeert, ontvangt de trein een rijautorisatie (14,15) waarop de machinist verder aanzet en volledig technisch beveiligd verder rijdt (15).
Noten Zie ook noten bij [4032], §4.9.8. i.
In stap 9 is het ook mogelijk om verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟). Het gebruik van „start‟ heeft echter de voorkeur omdat na het kiezen van „override‟ de remingreep die normaal plaatsvindt bij het passeren van het eindpunt van de rijautorisatie maximaal 60 seconden (T_NVOVTRP) onderdrukt wordt.
4.9.9.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Het op de hoogte stellen van de infrabeheerder van het optreden van de situatie.
Machinist
Doorschieten voorbij niet stoptonend sein; melden voorval aan treindienstleider; procedureel beveiligd verder rijden tot volgende sein.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
100 / 133
4.9.10 [4033] De afhandeling van een remming n.a.v. een balise-inconsistentie Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling na een remming naar aanleiding van een door de trein gedetecteerde inconsistentie in balise-informatie. Hierbij kan het gaan om de volgende type storingen: 1
Niet redundante balise gemist; Een (niet redundant) balisebericht is ongeldig; Een variabelen uit een balisebericht heeft een ongeldige waarde; Het aantal gelezen baliseberichten is niet zoals verwacht. Geen balise op verwachte locatie gepasseerd.
4.9.10.1
Uitgangspunten
a) Een trein rijdt met rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden. b) De trein detecteert een inconsistentie in balise-informatie.
Hieronder een voorbeeldsituatie op de hoofdbaan bij Europoort.
Positie trein na stilstand
Rijdende trein
P
564
P
558
Voor optreden faalsituatie: rijautorisatie voor volledig technisch beveiligd rijden Na optreden faalsituatie:
Trein rijdt procedureel beveiligd
Trein rijdt volledig technisch beveiligd
Situatieschets
In de situatieschets staat de trein op het punt de balisegroep bij sein 558 te passeren waarbij er een inconsistentie optreedt. Na passage wordt de trein met noodremming tot stilstand gebracht. Mits toestemming van de treindienstleider wordt de afstand tot sein 564 procedureel beveiligd afgelegd. Vanaf sein 564 ontvangt de trein weer een rijautorisatie.
1
“Niet redundante balises” zijn met name de balises die in balisegroepen bij de seinen liggen. De infillbalises bieden uitsluitend redundante informatie aan. Het missen van één infillbalise heeft daarom – behalve het eventueel missen van een verbetering van de rijautorisatie - geen operationele gevolgen. Pas als 2 infillbalises worden gemist volgt een ingreep.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
101 / 133
4.9.10.2
Gedrag
Machinist De trein rijdt volledig technisch beveiligd, met rijautorisatie die eindigt voorbij sein 558.
Systeem
1
Balise-inconsistentiemelding en verzoek om tot stilstand komen te bevestigen.
2
4
Trein detecteert inconsistentie in balise-informatie Noodremming en intrekking rijautorisatie
3
Trein komt tot stilstand voorbij niet stoptonend sein 558.
Treindienstleider
Machinist bevestigt tot stilstand komen 5 Vrijgave noodrem
6 Melding tot stilstand komen na balise -inconsistentie.
Machinist lost noodrem
7
8
De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte.
Start Voorstel procedureel beveiligd rijden
9
10 Bevestiging voorstel
Machinist zet verder aan en rijdt procedureel beveiligd verder.
12
13
14 Rijautorisatie voorbij sein 564
Machinist zet verder aan en rijdt volledig technisch beveiligd verder.
15
Trein passeert balisegroep bij sein 564 Trein schakelt om naar volledig technisch beveiligd rijden
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
102 / 133
De trein rijdt volledig technisch beveiligd met rijautorisatie die eindigt voorbij sein 558 (1). De trein detecteert een inconsistentie in balise-informatie naar aanleiding waarvan de trein met een noodremming tot stilstand wordt gebracht en de rijautorisatie wordt ingetrokken. De machinist wordt via het ETCS-bedientableau over de balise-inconsistentie geïnformeerd en wordt verzocht om het tot stilstand komen te bevestigen (2,3). De trein komt tot stilstand voorbij niet stoptonend sein 558. De machinist bevestigt het tot stilstand komen van de trein, waarna de noodrem wordt vrijgegeven (4,5,6) De machinist lost de noodrem en stelt de treindienstleider op de hoogte van de situatie (6,7). De treindienstleider stelt de infrabeheerder op de hoogte van het optreden van de storingssituatie (7). (Zie [4101], §5.2 voor de afhandeling van ERTMS-gerelateerde storing.) De machinist kiest start (8,9) waarop het systeem voorstelt procedureel beveiligd te vertrekken (10,11). De machinist bevestigd het voorstel (11,12), zet aan en rijdt procedureel beveiligd verder (13). Nadat de voorzijde van de trein de balisegroep bij sein 564 passeert, ontvangt de trein een rijautorisatie (11,12) waarop de machinist verder aanzet en volledig technisch beveiligd verder rijdt.
Noten i.
In stap 8 is het ook mogelijk om verder te rijden zonder rijautorisatie („override‟). Het gebruik van „start‟ heeft echter de voorkeur omdat na het kiezen van „override‟ de remingreep die normaal plaatsvindt bij het passeren van het eindpunt van de rijautorisatie maximaal 60 seconden (T_NVOVTRP) onderdrukt wordt.
4.9.10.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Infrabeheerder op de hoogte stellen van balise-inconsistentie.
Machinist
Informeren treindienstleider en na procedureel beveiligd verder rijden tot volgende sein.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
103 / 133
4.9.11 [4034] De afhandeling van het stranden van de trein t.g.v. falen ETCS-treinsysteem Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van het stranden van de trein ten gevolge van het falen van het ETCS-treinsysteem. Deze situatie treedt op na een kritische storing in de ETCS-apparatuur op de trein die door het beveiligingssysteem wordt gedetecteerd als niet herstelbare faalsituatie (Failure Mode) of bij het falen van de Juridical Recorder Unit (JR). Bepaalde storingssituaties zijn (conform de in de handleiding van het treinsysteem beschreven werkwijze) op te heffen. Als uit de zelftest die na het weer inschakelen van de stroomvoorziening blijkt dat de storing is opgeheven kan de machinist - mits toestemming van de treindienstleider - de trein opnieuw vertrekgereedmaken en procedureel beveiligd oprijden naar het volgende sein.
4.9.11.1
Uitgangspunten
a) Een trein rijdt ergens op de Havenspoorlijn. b) Er treedt een storing op in de trein die wordt gedetecteerd als faalsituatie.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
104 / 133
4.9.11.2
Gedrag
Vervoerder
Machinist
De trein rijdt ergens op de Havenspoorlijn
Systeem
Treindienstleider
1 Er treedt een faalsituatie op 2 Indicatie falen (en remming)
Trein komt tot stilstand c.q. machinist brengt trein tot stilstand.
Afkankelijk van situatie vindt Noodremming plaats
3
4 Uitschakelen stroomvoorziening 5
In het geval dat de trein in het bezit is van een rijautorisatie wordt deze ingetrokken; noodrem geactiveerd.
6 Stelt de treindienstleider op de hoogte van de ontstane situatie 7
8
Indien verder rijden onder ETCS niet mogelijk is: handelingen om ETCS-systeem uit bedrijf te nemen 9
Schakelt stuurstroom weer in 10
De ETCSapparatuur is losgekoppeld van het remsysteem.
Rijdt verder op seinbeeld naar het dichtstbijzijnde herstelpunt
11 Melding defect trein 12
Interactiediagram
De trein rijdt ergens op de Havenspoorlijn(1). Er treedt een faalsituatie op waardoor er een noodremming plaatsvindt of waardoor de JRU niet meer functioneert (2). De machinist wordt hierover via het ETCS-bedientableau geïnformeerd (2,3).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
105 / 133
Nadat de trein tot stilstand komt schakelt de machinist de stroomvoorziening uit waarmee een eventuele rijautorisatie wordt ingetrokken(4,5) en de noodrem wordt geactiveerd. Nadat de trein tot stilstand komt stelt de machinist de treindienstleider op de hoogte van de ontstane situatie (6,7). Indien verder rijden onder ETCS niet mogelijk is neemt de machinist het ETCS-systeem buiten bedrijf waarmee het wordt losgekoppeld van het remsysteem (8,9). De machinist schakelt de stuurstroom weer in en rijdt verder op seinbeeld tot het dichtstbijzijnde herstelpunt (10). De machinist meldt de storing aan bij zijn vervoersmaatschappij (11,12).
Noten i.
De wijze waarop de ETCS-apparatuur wordt los- en aangekoppeld en de wijze waarop de ETCS-apparatuur uit- en ingeschakeld is niet gestandaardiseerd en verschil daarom per treintype.
ii.
Met „herstelpunt‟ wordt hier bedoeld: een plaats waar reparatiewerkzaamheden plaats kunnen vinden of waarvandaan de vervoerder het defecte materieel weg kan laten slepen. Het is niet toegestaan om met defect ETCS-materieel de eenmaal verlaten ERTMShoofdbaan weer op te rijden.
4.9.11.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
ERTMS-specifieke storingen.
Vervoerder
Geen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
106 / 133
4.9.12 [4035] De afhandeling van het falen van de ETCS-apparatuur bij vertrekgereedmaken Dit gebruikersproces beschrijft de afhandeling van het falen van de ETCS-apparatuur bij het vertrekgereedmaken van de trein. 4.9.12.1
Uitgangspunten
a) De machinist schakelt de stroomvoorziening van trein in met de bedoeling de trein vertrekgereed te maken conform [4000] (zie §4.2.1). b) De afloop van de zelftest van de ETCS-treinapparatuur - die na het inschakelen van de stroomvoorziening automatisch wordt uitgevoerd - duidt aan dat er sprake is van een defect. c) Het vertrekgereedmaken volgens het beoogde plan blijkt niet mogelijk omdat de treinapparatuur niet of verminderd beschikbaar is. 4.9.12.2
Gedrag
Vervoerder
Machinist
Machinist wil trein volgens plan vertrekgereed maken
Systeem
Treindienstleider
1 Inschakelen stroomvoorziening Storingsmelding (indien mogelijk) en/of andere symptomen waaruit opgetreden storing blijkt. 3
Zelftest ETCStreinapparatuur 2
Voor het opheffen van een herstelbare storing vereiste handelingen volgens de gebruikershandleiding van de treinapparatuur 4
Machinist trekt conclusie dat gepland vertrek niet mogelijk is
Beschikbare restfunctionaliteit 5 Uitschakelen stroomvoorziening 6
7 Informeert treindienstleider dat gepland vertrek niet mogelijk is . 8
9 Melding defect trein 10
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
107 / 133
De machinist wil de trein volgens plan vertrekgereedmaken en schakelt de stroomvoorziening in (1,2) waarop de ETCS-treinapparatuur automatisch een zelftest uitvoert (2). De afloop van de zelftest duidt op een storing. Indien het display van het ETCS-bedientableau nog beschikbaar is wordt een storingsmelding getoond (2,3). In geval van een ophefbare storing voert de machinist de vereiste handelingen uit zoals deze zijn beschreven in gebruikshandleiding van de ETCS-treinapparatuur (3,4). (Indien op dit punt de storing zou zijn verholpen maakt de machinist de trein verder volgens plan vertrekgereed.) De storing blijkt niet, of niet volledig, herstelbaar. De machinist constateert welke restfunctionaliteit nog beschikbaar is (4,5), trekt de conclusie dat vertrek niet mogelijk is (5) en schakelt de stroomvoorziening af (5,6). De machinist neemt contact op met de treindienstleider en informeert hem dat gepland vertrek niet mogelijk is (7,8). De machinist meldt de storing aan bij zijn vervoersmaatschappij (9,10).
Noten Geen.
4.9.12.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Handelingen bij- en evaluatie van storing aan ETCS-treinapparatuur
Vervoerder
Geen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
108 / 133
4.9.13 [4041] De afhandeling van een tunnelincidentmelding Op de Havenspoorlijn is één tunnel die voorzien is van een tunneltechnische installatie (TTI): de Botlektunnel. De tunnel heeft twee tunnelbuizen. In geval van een incidentmelding in één van beide tunnelbuizen, dienen beide buizen zo snel mogelijk te worden vrijgemaakt. Daarbij wordt de volgende strategie gehanteerd: Treinen die nog tot stilstand gebracht kunnen worden voor de tunnel worden tegengehouden; Treinen in de tunnel, en treinen die niet meer voor de tunnel kunnen stoppen, worden door de tunnel geleid.
Hieronder een detailplaatje van de situatie in de onmiddellijke omgeving van de Botlektunnel.
232
538
230
356 358
511 360
512 513 362
514 364
7 58
236
586
2 33
322
234 405
572
2
532
536
534
866 864
PL RL
35
404
510
220X 222X
RK
320
botlekbrug
PK
222
862
846
botlektunnel
872X
220
PF RF
860
842 844
SE
840
PE
RE
848
Pernis
238
366
406
515 516
407
240 408
242
Seinen en sporen Botlektunnel
Een trein die zich op het moment van optreden van het tunnelincident binnen het groen gemarkeerde gebied bevind kan ongehinderd doorrijden: het aspect van de seinen op de hoofdbaan die toegang geven tot de tunnel (sein 860, 862, 536 en 538; gemarkeerd met rood/groene stip) alsmede de verstrekte rijautorisaties blijven in dat geval ongewijzigd. Als een genoemd sein uit stand stop verkeert zonder dat zich een trein in het groen gemarkeerde aankondiginggebeid voor het betreffende sein bevindt, valt het sein terug naar rood. De seinen toeleidend tot de in stand stop gekomen seinen vallen terug naar geel (naast sein 840, 842, 844, 230 en 232 op de hoofdbaan geldt dit ook voor de emplacementseinen 352, 356 t.e.m. 366; alle gemarkeerd met gele stip). Voor treinen komend vanaf het emplacement wordt de rijautorisatie overeenkomstig het seinbeeld aangepast bij passage van 220x en 222x. Voor treinen rijdend op de hoofdbaan gebeurt ditzelfde bij passage van de infillbalises. De emplacementseinen die direct toegang geven tot de tunnel vallen terug naar rood (sein 234 t.e.m. 242; gemarkeerd met rode stip). Een trein komend vanaf het emplacement ontvangt bij passage van balise 872x (gemarkeerd met rode stip) een noodremingreep en komt tot stilstand voor de tunnel. 4.9.13.1
Uitgangspunten
a) Er wordt een incident in de tunnel gemeld.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
109 / 133
b) Trein 1 is op het moment van de incidentmelding tegensein 864 al gepasseerd. c) Trein 2 passeert op het moment van de incidentmelding sein 232.
Hieronder een situatieschets.
538
866
Rijautorisatie te verstrekken na het optreden van het tunnelincident
PK
Rijautorisatie te verstrekken
bij pa 51
864
sein ge ssa
220x
1v
Botlektunnel
oor
RL
het
op tre n de van het tunnelincident 222
862
356
RK
RF
511
Rijautorisatie voor en na optreden tunnelincident
Situatieschets
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
110 / 133
4.9.13.2
Gedrag Tunneltechnische Installatie (TTI)
Machinist trein 1
Trein 1 passeert tegensein 864 met rijautorisatie tot sein 222.
1
Machinist trein 2 Trein 2 passeert sein 511 met rijautorisatie tot sein 866.
Systeem
Treindienstleider
2
3 Alarm over Incident in tunnel 4 Trein 1 kan ongehinderd doorrijden
Meldingen over incident (“BOTTIK“ en “SPTVEIL”) zichtbaar op overzichts- en deelsignaleringsscherm
6
5 Trein passeert balise 220x Nieuwe rijautorisatie eindigend bij sein 538.
7
Instelopdracht voor normale rijweg van spoor RK naar spoor RL
8
Sein 220 uit stand stop & trein ontvangt bij passage balises bijbehorende rijautorisatie
10
11 Trein 2 komt tot stilstand voor sein 538.
Herroepen van de rijweg naar spoor PK 14
9
12
13
14
Treindienstleider vergewist zich ervan dat in tunnel rijdende treinen vervolgrijweg tot voorbij de tunnel hebben Treindienstleider vergewist zich ervan dat het herroepen van rijwegen niet tot gevolg heeft dat treinen onverhoopt in tunnel stil komen te staan. Treindienstleider stelt zich op de hoogte van situatie
Treindienstleider informeert machinist 15 Blijft tot nader order stilstaan.
16 Einde alarmsituatie Melding “BOTTIK”verdwijnt 17 van overzichts- en deelsignaleringsscherm. 18
19 Treindienstleider informeert machinist
De treindienstleider wordt (buiten het systeem om) geïnformeerd over het feit dat het spoor weer voor treinverkeer beschikbaar is.
20 Bereidt zich voor op vertrek Opdracht om spoortunnel 21 te resetten (“RESSPT”) Melding “SPTVEIL” 22 verdwijnt van overzichtsen deelsignaleringsscherm. Opnieuw instellen rijweg 23 naar spoor PK 24 Sein 866 uit stand stop Machinist zet aan en ontvangt bij passage van de balise bij sein 538 rijautorisatie.
25
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
111 / 133
Trein 1 passeert tegensein 864 en heeft een rijautorisatie tot sein 222 voorbij de tunnel (1). Trein 2 passeert sein 511 en heeft een rijautorisatie tot sein 866 voorbij de tunnel (2). De tunneltechnische installatie meldt een tunnelincident 3,4). Dit wordt zichtbaar op het overzichtsen deelsignaleringsscherm door het verschijnen van de meldingen “BOTTIK” en “SPTVEIL” (4,5). Trein 1 kan ongehinderd verder rijden (6). Bij passage van balise 220x ontvangt trein 2 een nieuwe rijautorisatie die eindigt bij sein 538 voor de tunnel (7,8). De treindienstleider vergewist zich ervan dat in de tunnel rijdende treinen een vervolgweg tot buiten de tunnel hebben. In het gegeven voorbeeld stelt de treindienstleider een vervolgrijweg in van spoor RK naar spoor RL (9,10). Zodra de rijweg er in komt, komt sein 220 uit stand stop (10,11). Bij passage van de balisegroep ontvangt trein 1 de bijbehorende rijautorisatie. De treindienstleider vergewist zich ervan dat het herroepen van rijwegen niet tot gevolg heeft dat er treinen onverhoopt in tunnel stil komen te staan. Hij herroept de rijweg naar spoor PK (12,13). De treindienstleider stelt zich op de hoogte van de situatie en informeert de machinist van de tot stilstand gekomen trein 2, waarbij hij hem verzoekt om tot nader orde stil te blijven staan (14,15). Het beëindigen van het alarm (onder de dubbele streep) is voor de treindienstleider waarneembaar door het verdwijnen van de melding “BOTTIK” van het overzichts- en deelsignaleringsscherm ( 16,17,18). De treindienstleider wordt - buiten het systeem om - geïnformeerd over het feit dat het spoor weer voor treinverkeer beschikbaar is (19). Hij informeert de machinist van trein 2 dat het spoor aanstonds weer beschikbaar is(19,20). De machinist bereid zich voor op het aanstaande vertrek (20). De treindienstleider geeft het systeem opdracht om de spoortunnel te resetten (“RESSPT”) (21,22). Hierna verdwijnt de melding “SPTVEIL” van het overzichts- en deelsignaleringsscherm (22,23). De treindienstleider stelt opnieuw een rijweg in voor trein 2 naar spoor PK (23,24). Nadat sein 866 uit stand stop komt zet de machinist aan en ontvangt de trein bij passage van de balisegroep bij sein 866 weer een rijautorisatie (24,25).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
112 / 133
Noten i.
Machinisten waarvan de trein tot nader orde vanwege een tunnelincident tot stilstand zijn gebracht mogen niet verder rijden zonder expliciete toestemming van de treindienstleider.
iii.
Personeel ter plaatse is er verantwoordelijk voor dat de situatie na afhandeling van het incident weer veilig is voor treinverkeer (geen obstakels in het spoor en spoor onbeschadigd).
iv.
Voor elke tunnel dient de treindienstleider te beschikken over een duidelijk en eenvoudig afhandelingschema voor incidentmeldingen.
v.
Een trein die op het moment van het optreden van het incident komend vanaf een emplacementsein dat direct toegang geeft tot de tunnel komt (vanaf spoor 404 t.e.m. 408), wordt - zoals genoemd in de inleiding – ten gevolge van een remingreep die plaatsvindt bij balise 872x tot stilstand gebracht voor de tunnel.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
113 / 133
4.9.13.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Machinist
Na optreden tunnelincident inkorten van rijautorisatie bij passage van voor dat doel geplaatste balise.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
114 / 133
5 5.1
Gebruikersprocessen gerelateerd aan onderhoud en beheer Inleiding
In dit hoofdstuk worden onderhoud en beheer gerelateerde gebruikersprocessen uitgewerkt, voor zover deze veranderen t.g.v. de invoering van ERTMS-level 1 en 25kV~. Storings-/herstelmeldingen
Systeem
Aanvullende informatie m.b.t. storing
Symptomen
en e ng lijk rki jde pe Ti sbe id
he el sn
Machinist/rangeerder
Storings-/ Herstelmeldingen
Beheerder deelsysteem
Treindienstleider -/ en gs g in in or eld St elm t rs he
Infabeheerder
In hoofstuk 4 is reeds ter sprake gekomen dat storingen door de treindienstleider aangemeld worden bij de “Infrabeheerder”. Dit is degene die de storing registreert en bepaalt bij welke beheerder een storing aangemeld wordt.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
115 / 133
5.2
[4101] De afhandeling van een ERTMS-gerelateerde storing
De componenten van het ERTMS-beveiligingssysteem zijn ondergebracht in de verschillende relaishuizen en –kasten en in het spoor zelf. Als er een storing optreedt in één van de ERTMS-gerelateerd deelsystemen, dan is het de machinist die daarvan in eerste instantie de gevolgen merkt. De vervoerder is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van het ETCS-treinsysteem, Keyrail voor het onderhoud en beheer van de LEU‟s, balises en andere walcomponenten. Om de storing te kunnen verhelpen zal die storing door de juiste beheerder onderzocht en opgelost moeten worden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen en hun symptomen en is bedoeld als handvat bij de bepaling van de verantwoordelijke beheerder. Storing Falen ETCS
Symptoom Storing beperkt zicht tot één trein. Eventuele storingsindicatie zichtbaar op ETCS-bedientableau. Trein ontvangt geen rijautorisatie.
Falen LEU of kabelonderbreking LEU
Storing betreft alle treinen in één specifiek blok. Het sein is uit stand stop. Rijautorisatie van de trein wordt niet verlengd tot voorbij het sein c.q. wordt ingekort tot het sein (zie [4032] De afhandeling van het inkorten van de rijautorisatie tot een niet stoptonend sein waarbij de trein voor het sein tot stilstand komt, §4.9.8). Bij passage van het sein wordt er een foutmelding op ETCSbedientableau getoond. Trein krijgt – na procedureel afrijden van het betreffende blok - bij het volgende sein weer wel rijautorisatie.
Falen balisegroep bij sein of kabelonderbreking balisegroep
Storing betreft alle treinen in één specifiek blok. Het sein is uit stand stop. Na passage van de infillbalises is de trein nog in het bezit van een rijautorisatie conform seinbeeld. Bij passage van het sein wordt de trein met noodremming tot stilstand gebracht en wordt er een foutmelding op ETCSbedientableau getoond (zie [4033] De afhandeling van een remming n.a.v. een balise-inconsistentie, §4.9.10). De trein krijgt – na procedureel afrijden van het betreffende blok bij het volgende sein weer een rijautorisatie
Falen infillbalise of kabelonderbreking infillbalise
Storing betreft alle treinen bij passage van één specifieke infillbalise. In geval van een kabelonderbreking wordt bij passage van de infillbalise de rijautorisatie ingekort tot het volgende sein. Ingeval van een falende infillbalise wordt het snelheidsprofiel/de rijautorisatie van de trein wordt bij passage van de infillbalise niet aangepast conform veranderd seinbeeld.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
116 / 133
De beheerder heeft de volgende middelen tot zijn beschikking om een diagnose van de storing te stellen: -
Train Recorder Unit (TRU). Dit onderdeel van de treinapparatuur bevat een log van ontvangen baliseberichten en diagnostische informatie. N.b.: de beheerder dient over apparatuur/software te beschikken om de log uit te lezen. Deze apparatuur/software is niet gestandaardiseerd maar ETCS-leverancier specifiek.
-
Balise and Encoder Programming and Test tool (BEPT). Met dit apparaat kan de juiste werking van Balises en LEU‟s gecontroleerd worden.
5.2.1.1
Uitgangspunten
a) Er treedt een voor de machinist merkbare, ERTMS-gerelateerde storing op; bijvoorbeeld [4031] (zie §4.9.7), [4032] (zie §4.9.8), [4033] (zie §4.9.10) of [4034] (zie §4.9.11). b) Het betreft een storing die niet reeds is aangemeld.
5.2.1.2
Gedrag
Machinist/ rangeerder
Systeem
Treindienstleider
Infrabeheerder
Beheerder deelsysteem
1 Symptoom 2 Storingsmelding
4
Aanvullende relevante informatie
3
Informatie m.b.t. eerder opgetreden storingen
Storingsmelding 5 Storingsmelding 6 Afhandeling storing
Interactiediagram
Er treedt een voor de machinist merkbare, ERTMS-gerelateerde storing op (1,2).
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
117 / 133
De machinist geeft de storing door aan de treindienstleider onder vermelding van de symptomen en de op het ETCS-bedientableau getoonde informatie (2,3). De treindienstleider verzamelt alle voor de storing relevante informatie (5,6): bij welk sein de storing optrad; op welke tijd de storing optrad; hoe de rijweg was ingesteld; wat de relevante status van de infrastructuur was; welke de trein(en) die bij de storing was/waren betrokken.
Als het een nog niet eerder aangemelde storing c.q. aanvullende informatie van een bekende stroring betreft, stelt hij de infrabeheerder op de hoogte (3,5). De infrabeheerder bepaalt welk systeem de storing veroorzaakt en meldt de storing aan de betreffende beheerder. De storing wordt volgens de bestaande procedures afgehandeld (6).
Noten Geen.
5.2.1.3
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
ERTMS-specificieke storingssituaties.
Machinist
ERTMS-specifieke storingssituaties.
Infrabeheerder
ERTMS-specificieke beheerders.
Beheerder
ERTMS-specificieke deelsystemen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
118 / 133
5.3
[4102] Het instellen/verwijderen van een tijdelijke snelheidsbeperking
In situaties waarbij dat vereist is kunnen snelheidsbeperkingen door het systeem worden afgedwongen door de vaste balise in de balisegroep bij het sein tijdelijk te vervangen door een balise die een bericht met informatie over de tijdelijke snelheidsbeperking uitzendt. Dergelijke balises zijn herkenbaar omdat zij zijn voorzien van een blauw label. Bij de implementatie van ERTMS-level 1 op de Havenspoorlijn is de rijautorisatie ondergeschikt aan de buitenseinen. De plaatsing van een dergelijke balise is daarom alleen toegestaan als aanvullende maatregel op de bestaande procedure voor plaatsing van L-, A- en E-borden. De tijdelijke snelheidsbeperking wordt geïmplementeerd door de vaste balise uit de balisegroep bij het sein dat toegang geeft tot het blok voorafgaand aan het blok waarin het beginpunt van de tijdelijke snelheidsbeperking ligt te vervangen door een balise die voor dit doel is geprogrammeerd. De onderstaande variabelen dienen in de balise geprogrammeerd te worden: -
De afstand tot het beginpunt van de tijdelijke snelheids beperking.
-
De lengte van de tijdelijke snelheidsbeperking (L_TSR, in meter)
-
De toegestane snelheid (V_TSR, in eenheden van 5 km/uur)
De balise wordt geprogrammeerd met BEPT (“Balise and Encoder Programming and Test Tool).
Hieronder een voorbeeldsituatie. 1750m 1350m Tijdelijk vervangen vaste balise door een exemplaar met tijdelijke snelheidsinformatie, voorzien van blauw label
9m
Deel van het spoor en richting van de tijdelijke snelheidsbeperking
E
A
4
L
P
564
P
558
Situatieschets
De vaste balise uit de balisegroep bij p-sein 558 is tijdelijk vervangen door een blauw gelabelde balise waarin een de tijdelijke snelheidsbeperking overeenkomstig de bebording als volgt is geprogrammeerd: -
Afstand tot de tijdelijke snelheidsbeperking: 1359 meter (1350 + 9)
-
Lengte van de tijdelijke snelheidsbeperking: 400 meter (1750 – 1350)
-
Toegestane snelheid: 40 km/uur
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
119 / 133
5.3.1.1
Gedrag
Systeem
Beheerder/uitvoerder
Infrabeheerder
Ontvangt opdracht om een tijdelijke snelheidsbeperking in te stellen.
1
Treindienstleider
Verzoek toestemming moment voor instelling tijdelijke snelheidsbeperking
Bepaling treinvrije periode 2
Toestemming moment Opdracht om L-, A- en Eborden en balise te plaatsen Programmering en plaatsing balise voor tijdelijke snelheidsbeperking
5
3
4 Plaatst L-, A en Eborden
Verificatie dat de balisegroep functioneert en dat de tijdelijke snelheidsbeperking conform de opdracht is geïmplementeerd 6
Melding dat de opdracht is uitgevoerd 7
Melding dat de tijdelijke snelheidsbeperking is ingesteld 8
Ontvangt opdracht om de tijdelijke snelheidsbeperking te verwijderen.
9
Verzoek toestemming moment voor verwijdering tijdelijke snelheidsbeperking
Bepaling treinvrije periode 10
Toestemming moment Opdracht om L-, A- en Eborden te verwijderen en normale balise terug te 11 plaatsen 12 Terugplaatsing normale balise
Verwijdert L-, A en Eborden
13 Verificatie dat de balisegroep weer normaal functioneert 14 Melding dat de opdracht is uitgevoerd Melding dat de tijdelijke 15 snelheidsbeperking is verwijderd 16
Interactiediagram
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
120 / 133
De infrabeheerder ontvangt een opdracht om een tijdelijke snelheidsbeperking in te stellen (1). Hij neemt contact op met de treindienstleider (1,2). De treindienstleider meldt de geschikte treinvrije periode terug aan de infrabeheerder (2,3). De infabeheerder geeft de beheerder opdracht om L-, A- en E-borden en een balise voor de tijdelijke snelheidsbeperking te plaatsen (3,4). De beheerder verzorgt de plaatsing van de borden en de programmering en plaatsing van de balise (4,5). Na verificatie dat de balisegroep correct functioneert en of de tijdelijke snelheidsbeperking conform de opdracht is geïmplementeerd (5,6) meldt de beheerder de infrabeheerder dat de opdracht is uitgevoerd (6,7). De infrabeheerder stelt de treindienstleider op de hoogte dat de tijdelijke snelheidsbeperking is ingesteld (7,8). Nadat de infrabeheerder opdracht ontvangt om een tijdelijke snelheidsbeperking te verwijderen (9) neemt hij contact op met de treindienstleider (9,10). De treindienstleider meldt de geschikte treinvrije periode terug aan de infrabeheerder (10,11). De infabeheerder geeft de beheerder opdracht om de L-, A- en E-borden te verwijderen en de normale vaste balise in de balisegroep terug te plaatsen (11,12). De borden worden verwijderd en de normale balise wordt teruggeplaatst (12,13). Na verificatie dat de balisegroep correct functioneert (13,14) meldt de beheerder de infrabeheerder dat de opdracht is uitgevoerd (14,15). De infrabeheerder stelt de treindienstleider op de hoogte dat de tijdelijke snelheidsbeperking is verwijderd (15,16).
Noten i.
De snelheidsbeperking is geprogrammeerd in een vaste balise. Dit impliceert dat het wordt uitgezonden ongeacht de ingestelde rijweg. Hetgeen het bijeffect heeft dat elke ETCStrein die met rijautorisatie het L-bord passeert te maken krijgt met een tijdelijke snelheidsbeperking, ook als de trein niet over het spoor met het A-bord rijdt.
ii.
Voor zowel plaatsing (stap 3 t.e.m. 7) als verwijdering (stap 11 t.e.m. 15) dient rekening te worden gehouden met een maximale doorlooptijd van 72 uur.
iii.
De machinist dient er rekening mee te houden dat wanneer een trein die vertrekt vanaf een positie voorbij de balise waarin een tijdelijke snelheidsbeperking is geprogrammeerd, deze tijdelijke snelheidsbeperking niet door het systeem zal worden afgedwongen.
5.3.1.2
Consequenties van de werkwijze
Gebruiker
Wijziging
Treindienstleider
Geen.
Infrabeheerder
Opdracht geven om naast plaatsing van L-, A- en E-borden ook balise te plaatsen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
121 / 133
Beheerder
Plaatsing balise voor tijdelijke snelheidsbeperking
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
122 / 133
5.4
[4103] Werken aan de infrastructuur
De bestaande werkwijze blijft gehandhaafd. Het enige verschil is dat er gebruik wordt gemaakt van een nieuw type kortsluitlans (ZKL3000) geschikt voor 25kV~ en Jade. (Wanneer ERTMS level 1 eerst in dienst gaat zonder 25kV speelt de ZLK3000 uiteraard nog geen rol.)
ZKL3000
De ZKL3000 is een zelfsignalerende kortsluitlans. Deze wordt aangebracht door deze tussen beide spoorstaven in te klemmen (zie afbeelding) . Een elektronische schakeling controleert de waarde van de kortsluitweerstand waardoor de installateur kan controleren of de ZKL goed geïnstalleerd is. De ZKL is maximaal 24 uur achtereen te gebruiken. (bron: http://www.infrasafetyservices.nl)
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
123 / 133
Bijlagen
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
124 / 133
A Overzicht dekking ERTMS Operational Rules Hieronder een tabel met een overzicht van de mate waarin onderkende ERTMS Operational Rules, zoals beschreven in Annex A1 van [TSI OPE] (zie referentielijst hoofdstuk 2) door het systeem voor de Havenspoorlijn worden afgedekt.
Hoofdstuk in TSI Annex A1
Dekking
Onderbouwing
1 Introduction
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
2 Glossary
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
3 Documents
Deels gedekt
Voor zover van toepassing en wat betreft de informatie in written orders 01, 02 en 05. Written orders 03 en 04 worden in Nederland niet gebruikt.
4 ERTMS train categorie
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
5 Preparing a train as a tandem movement
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
6 Awakening on an awakening track
Niet van toepassing
Er zijn geen 'awakening tracks' gedefinieerd.
7 Ending a train as a tandem movement
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
8 Performing shunting movements in SH
Gedekt
Zie [4014] en [4021].
9 Entering data
Gedekt
Voor zover van toepassing. Zie [4000].
10 Departure of the train
Gedekt
Zie 4001 en 4038 en 4002.
11 Reacting in function of DMI/ signalling system instruction
Deels gedekt
Spanningssluis wordt aangekondigd door tekstbericht; iconen worden niet getoond. Zie [4017]. De rest, waar van toepassing, gedekt.
12 Principles for level 1
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
13 Running On sight
Gedekt
Zie [4003], [4004] en [4005].
14 Managing Failures of the onboard system Levels
Gedekt
Voor zover van toepassing. Zie [4034] en [4035].
15 Awakening outside an awakening track
Niet van toepassing
Er zijn geen 'awakening tracks' gedefinieerd.
16 Preparing a train as a tandem movement for assistance
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
17 Ending a train after assistance
Niet relevant
Bevat geen regelgeving.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
125 / 133
18 Overpassing the transition point in degraded situations from level 2 to level 1 and from level 2 to level 1.
Niet van toepassing
Er wordt uitsluitend ERTMS-level 1 toegepast.
19 Managing Unplanned Temporary Speed Restrictions
Gedekt
Afgedekt door de bestaande procedure. Zie ook [4101].
20 Authorised Overriding EOA
Deels gedekt
Zie [4006], [4039], [4032], [4010] en noten bij [4030] [4026], en [4033]. Aanwijzing STS (written order 01) wordt alleen afgegeven voor passage van stoptonend bediend sein (conform de bestaande werkwijze).
21 Managing lack of radio communication
Niet relevant
Er wordt uitsluitend ERTMS-level 1 toegepast.
22 Taking measures in the event of an Anders ingevuld emergency situation
Bestaande regelgeving.
23 Revoking an authorisation for train movement
Deels gedekt
Zie 4027 en 4028. Written Order 04 wordt niet gebruikt in Nederland.
24 Taking measures in response of train trip
Gedekt
Zie [4028], [4029] en [4030].
25 Managing Route unsuitability
Anders ingevuld
Rijweggeschiktheid wordt niet gevalideerd (zie [4000]) maar is onderdeel van het treintoelatingsproces.
26 Entering an occupied track section within a station Level 1, 2
Anders ingevuld
Bestaande regelgeving geldt. Bij inrijden emplacement schakelt de trein om naar rangeren beveiligd rijden. Zie [4014].
27 Emergency Propelling
Niet relevant
Wordt niet toegepast.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
126 / 133
B Overzicht regionale waardes voor de Havenspoorlijn Variabelenaam
Betekenis
Waarde
NID_C(k)
Identificatie van de regio
425
V_NVSHUNT
Snelheidslimiet voor rangeren beveiligd rijden.
40 km/uur
V_NVSTFF
Snelheidslimiet procedureel beveiligd rijden.
40 km/uur
V_NVONSIGHT
Snelheidslimiet op zicht rijden.
40 km/uur
V_NVUNFIT
Snelheidslimiet onbeveiligd rijden.
10 km/uur
V_NVREL
Vrijlaatsnelheid.
15 km/uur. Bij p-sein 30 km/uur via rijautorisatie.
D_NVROLL
Afstand wegrollen voor remingreep plaatsvindt.
5m
Q_NVSRBKTRG
Of bij berekening van remcurve van beschikbaarheid bedrijfsrem mag worden uitgegaan.
Ja
Q_NVEMRRLS
Of de noodrem rijdend gelost mag worden.
Nee
V_NVALLOWOVTRP
De hoogste snelheid waarbij de optie om het eindpunt van de rijautorisatie voorbij te rijden beschikbaar is.
0 km/uur
V_NVSUPOVTRP
Snelheidslimiet procedureel beveiligd rijden tijdens het verder rijden zonder rijautorisatie.
15 km/uur
D_NVOVTRP
Afstand waarover remingreep door ERTMS tijdelijk is uitgeschakeld bij verder rijden zonder rijautorisatie.
200 m
T_NVOVTRP
Tijdsduur dat de remingreep wordt onderdrukt die normaal plaatsvindt bij het passeren van het eindpunt van de rijautorisatie .
60 sec.
D_NVPOTRP
Maximumafstand terugzetten doorschieten.
200 m
M_NVCONTACT
Ingreep die plaatsvindt nadat radiocontact langer dan toegestaan is verbroken.
Bedrijfsrem. Niet relevant bij level 1.
T_NVCONTACT
Tijdsduur dat radioverbinding verbroken mag zijn voordat 35 sec. Niet ingreep plaatsvindt. relevant bij level 1.
M_NVDERUN
Of machinistidentificatie rijdend mag worden veranderd. Ja
D_NVSTFF
Maximumafstand procedureel beveiligd rijden.
Onbeperkt
Q_NVDRIVER_ADHES Of de gladspoorconditie door de machinist mag worden Ja ge(de)selecteerd.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
127 / 133
C Niet uitgewerkte gebruikersprocessen Op basis van de beschikbare handboeken werkinstructies en voorschriften is een lijst met gebruikersprocessen afgeleid die in dit document zijn uitgewerkt. Hieronder een overzicht van gebruikersprocessen die weliswaar zijn onderkend maar om de vermelde reden niet zijn uitgewerkt.
Gebruikersproces
Reden niet uitgewerkt
[4304] Afhandeling als trein niet kan vertrekken
Wijzigt niet.
[4303] Het vertrek met extra aandacht
Wijzigt niet.
[4315] Laat bijsturen
Wijzigt niet.
[4314] Afhandeling vertraging trein
Wijzigt niet.
[4302] Vertrekprocedure bij het te laat instellen van de rijweg
Wijzigt niet.
[4301] Afhandeling als een machinist wil vertrekken maar Wijzigt niet. er geen rijweg is ingesteld [4305] De aankomst van de trein
Wijzigt niet.
[4313] Roestrijden
Wijzigt niet.
[4308] Rijden met aanwijzing AKI/AHOB/AOB
Wijzigt niet.
[4307] Rijden met aanwijzing VR of SB
Wijzigt niet.
[4310] Het rijden met een voertuig zonder de zekerheid van juiste spoordetectie
Wijzigt niet.
[4312] Het rijden met een buiten-profieltrein
Wijzigt niet.
[4317] Het vervoer van gevaarlijke stoffen
Wijzigt niet.
[4011] Het rijden met niet met ETCS uitgerust materieel
Alleen toegestaan binnen emplacementen met door IVW toegelaten materieel. Locomotieven zonder ETCS mogen alleen in opzending de hoofdbaan op.
[4020] De passage van een bediende brug
Zie voor passage bovenleidingsloze sectie bij Botlekbrug 4019. Verder geen wijzigingen.
[4024] Het rangeren met radiografisch bestuurd tractiematerieel
Toegestaan mits veilige werking is aangetoond. Zie [4021].
[4036] Het uitvoeren van een rangeerbeweging op de hoofdbaan
Identiek aan 4010.
[4040] Vrijgave rangeren
Wijzigt niet.
[4309] Het herroepen van een over bezet spoor ingestelde ROZ-rijweg
Wijzigt niet.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
128 / 133
[4042] Het opruimen van een restrijweg.
Wijzigt niet.
[4311] Afhandeling sectiestoring
Wijzigt niet.
[4103] Werken aan de infrastructuur
Behalve dat gebruik wordt gemaakt van een nieuw type kortsluitlans (zie [4103]) wijzigt er niets.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
129 / 133
D Verschillen met gebruikersprocessen A15-tracé Hieronder een opsomming van de verschillen tussen de gebruikersprocessen voor de Havenspoorlijn in dit document en de gebruikersprocessen zoals die voor het A15-tracé zijn gedefinieerd (in D0265, D0270 en D0275, zie de referentielijst in hoofdstuk 2).
Gebruikersproces A15-tracé Algemeen: regionale variabelen (zie bijlage B)
Verschil met Havenspoorlijn De maximum snelheid voor procedureel beveiligd rijden (V_NVSTFF) en voor rangeren beveiligd rijden (V_NVSHUNT) is op de Havenspoorlijn 40 km/uur en op het A15-tracé 30 km/uur. De vrijlaatsnelheid is op de Havenspoorlijn bij bediende seinen 15 km/uur en bij p-seinen 30 km/uur. Op het A15-tracé is de vrijlaatsnelheid bij de transities 0 km/uur en elders 15 km/uur.
[1010] Het vertrekgereedmaken van de trein
Op de Havenspoorlijn is het ERTMS-level altijd 1 en hoeven geen radioverbindingsgegevens te worden [1071] Het weer opstarten van een locomotief verstrekt. Zie resp. [4000] en [4025]. na opzending
[1451] Het vertrek zonder radioverbinding trein Bij de Havenspoorlijn niet van toepassing. met RBC [1170] Het wegzetten van de trein
Op de Havenspoorlijn wordt trein op emplacement weggezet. Daar liggen geen balises. Zie [4014].
[1021] Het vanuit het TAF-venster oprijden naar een normale rijweg in geval van een bekende treinpositie
Op de Havenspoorlijn staan lichtseinen i.p.v. SMB's en hoeft de machinist geen spoorvrijbevestiging te geven (oftewel is er geen TAF-venster). Op de Havenspoorlijn ontvangt de trein een rijautorisatie bij [1040] Het vanuit het TAF-venster oprijden passage van de eerste balisegroep voor het sein; op naar een ROZ-rijweg in geval van een bekende de A15 nadat de machinist spoorvrij heeft bevestigd. treinpositie [3260] Het van buiten het TAF-venster oprijden naar een rijweg [1030] Het oprijden naar een rijweg in geval van een onbekende treinpositie [1060] Afhandeling als een machinist wil vertrekken maar er geen rijweg is ingesteld [1061] Vertrekprocedure bij het te laat instellen van de rijweg
Op de havenspoorlijn rijdt de machinist op lichtseinen en is er dus wat dat betreft geen verschil met conventionele systemen.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
130 / 133
Gebruikersproces A15-tracé
Verschil met Havenspoorlijn
[1070] Het vervolgen van een rijweg na een stilstand van langer dan 2 minuten
Op de Havenspoorlijn wordt de rijautorisatie voorbij een volgend sein ingetrokken als ca. 2 minuten na het verstrekken de trein nog niet voorbij het sein is. De rijautorisatie wordt weer verlengd bij passage van de volgende balise voor het sein (mits de rijweg nog beschikbaar is). Op de A15 heeft stilstand, ongeacht de tijdsduur, geen technische gevolgen. Zie [4008].
[1100] Het rijden onder ERTMS-level 2 in ERTMS-level 2 gebied
Op de Havenspoorlijn rijdt de trein onder ERTMSlevel 1. Op de A15 kan de trein continu informatie ontvangen; op de Havenspoorlijn alleen bij balisespassages. Daarom liggen er t.b.v. seinbeeldverbetering, op de Havenspoorlijn per sein maximaal 3 infillbalises. Op de A15 wordt volledig op cabinesignalering gereden; op de Havenspoorlijn is de cabinesignalering aanvullend op de lichtseinen. Zie [4003].
[1140] Omschakelen rijden op zicht naar volledig technisch beveiligd rijden
Op de A15 dient de machinist spoorvrij te bevestigen. Op de Havenspoorlijn hoeft er geen handelingen te worden verricht. Zie [4005].
[1330] Het koppelen van een trein aan een tractieloos rangeerdeel
Rangeerbewegingen worden op de Havenspoorlijn op emplacementen uitgevoerd waarbij ETCS-treinen, in tegenstelling tot op de A15, altijd voor rangeren beveiligd rijden. Zie [4021].Voor wat betreft het rangeren op de Havenspoorlijn met door IVW toegelaten materieel dat niet is uitgerust met ETCS introduceert de toepassing van ERTMS op de Havenspoorlijn geen extra beperkingen t.o.v. de bestaande situatie (bij ATB). Zie [4021].
[1340] Het combineren van twee treinen [1350] Het splitsen van een trein [1360] Het keren of kopmaken van een trein [1370] Het omlopen van een locomotief [2040] Het rangeren binnen een vrijgaverangerengebied [1300] Het inrijden van ERTMS-level 2 beveiligd gebied vanuit ATBEG beveiligd gebied
De Havenspoorlijn is voorzien van ERTMS-level 1. Er staat geen CS-sein langs de baan. Zie [4012].
[1290] Het inrijden van ATBEG beveiligd De Havenspoorlijn is voorzien van ERTMS-level 1. gebied vanuit ERTMS-level 2 beveiligd gebied Verder geen wezenlijk verschil. Zie [4013]. [1280] Het inrijden van ERTMS-level 2 beveiligd gebied vanuit permanent rangeergebied
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn.
[1270] Het inrijden van permanent rangeergebied vanuit ERTMS-level 2 beveiligd gebied
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
131 / 133
Gebruikersproces A15-tracé
Verschil met Havenspoorlijn
[1190] De passage van een stoptonend sein met aanwijzing STS.
Op de Havenspoorlijn moet de machinist bij de passage van meerder stoptonende seinen telkens opnieuw aangeven het sein zonder rijautorisatie voorbij te rijden. Op het A15-tracé hoeft dit alleen e voor het 1 stoptonend sein. Zie [4006].
[1260] Het inrijden van ATBEG beveiligd gebied vanuit PZB-beveiligd gebied
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn.
[1261] Het inrijden van PZB-beveiligd gebied vanuit ATBEG-beveiligd gebied [1262] Het inrijden van het dekkingsgebied van Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn. een GSM-R-provider [1400] De passage van een gebied waar een stopverbod geldt
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn.
[1401] De passage van een helling door een Zware goederentrein
Als trein op de Havenspoorlijn langer dan ca. 2 minuten na afgeven rijautorisatie stil staat (voor het brandend H-sein) wordt de rijautorisatie ingekort. Zie [4016]. Rij autorisaties de Botlek tunnel in kennen geen tijdslimiet.
[3190] De bediening van een dienstoverpad
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn.
[3210] De planmatige bediening van beweegbare waterkeringen
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn.
[1440] Het verder rijden met gedeactiveerd ETCS-systeem
Op de Havenspoorlijn is het, i.g.v. defecte ETCSapparatuur toegestaan om met buiten bedrijf gesteld ETCS-apparatuur op seinbeeld verder te rijden om de rit af te kunnen maken. Zie [4034]. Op het A15tracé staan geen lichtseinen maar SMB‟s en wordt daarom verder gereden conform de gang van zaken bij het rijden met gedoofd sein.
[1490] De afhandeling van het uitvallen van de Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn. Op de radioverbinding Havenspoorlijn wordt de rijautorisatie ingeval van een falende LEU ingekort tot het desbetreffende sein. Zie [1450] Het rijden zonder radioverbinding met [4032] en [4028]. Voor het verder rijden is geen het RBC aanwijzing vereist zolang het seinbeeld verder rijden [1502] De afhandeling van een voorwaardelijke toestaat. noodstop [1503] De afhandeling van een remming n.a.v. Voor balisegroepen bij seinen is de gang van zaken een balise-inconsistentie identiek. Echter, bij falen van infillbalises ontvangt de trein geen informatie over verlenging van rijautorisatie. Pas bij falen twee achtereenvolgende infillbalises volgt een noodstop. Zie [4033].
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
132 / 133
Gebruikersproces A15-tracé 6076 De afhandeling van rijautorisatie (MA) storingen.
Verschil met Havenspoorlijn Anders vanwege andere werking ERTMS-level 1. Zie [4101].
[3
] Alle gebruikersprocessen gerelateerd Op Havenspoorlijn blijft de bestaande werkwijze van aan het werken aan de infrastructuur. kracht. Enige verandering is de toepassing van een voor Jade geschikte kortsluitlans. Zie [4103]. [6070] De afhandeling van KBV/Bev21 (VIS/IXL/TFM)-storingen [6180] Herstart VIS [6160] Herstart CLC/FE [6130] Herstart RBC [6140] Reset RBC [6150] Operationeel maken RBC kanaal [6152] Herstart NTG
Niet van toepassing voor de Havenspoorlijn omdat de betreffende deelsystemen daar niet bestaan.
[1245] Het opruimen van onterechte bezetmeldingen
Op Havenspoorlijn blijft de bestaande werkwijze van kracht.
[1470] Het instellen/verwijderen van een tijdelijke snelheidsbeperking bij verstoring
Op Havenspoorlijn blijft de bestaande werkwijze van kracht. Waar dat vereist is kunnen baliseberichten tijdelijk worden aangepast overeenkomstig de tijdelijke snelheidsbeperking. Zie 4102.
[1470] Het instellen/verwijderen van een tijdelijke snelheidsbeperking als grensmaatregel [5093] Het geforceerd verwijderen van een blokkering [5094] Het geforceerd deblokkeren en teruggeven van een werkzone [6250] Het blokkeren van een HHT [6210] Beheer HHT-gebruiksnamen en wachtwoorden [6200] Opslag, uitgifte en inname van HPU‟s
Niet van toepassing omdat er op de Havenspoorlijn geen Handheld Terminal (HHT) gebruikt wordt en de bestaande werkwijze voor veilig werken aan de infrastructuur van kracht blijft.
[6051] De behandeling van verhinderingen bij installatiewijzigingen
Op Havenspoorlijn blijft de bestaande werkwijze van kracht.
D0472 Gebruikersprocessen -De Havenspoorlijn v2.1getekend.doc
133 / 133