Gebruikershandleiding DHP-S
VUGFA110
Als deze instructie niet wordt gevolgd bij installatie en service, is de aansprakelijkheid van Danfoss A/S krachtens de geldende garantiebepalingen niet langer bindend. Danfoss A/S behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen in details en specificaties. © 2010 Copyright Danfoss A/S. De originele gebruiksaanwijzing is in het Zweeds opgesteld. De overige talen zijn vertalingen van de originele gebruiksaanwijzing. (Richtlijn 2006/42/EG)
Inhoudsopgave 1
2
3
Belangrijke informatie.......................................................................................................................... 3 1.1
Veiligheidsvoorschriften........................................................................................................................ 4
1.2
Bescherming.............................................................................................................................................. 5
Over uw warmtepomp........................................................................................................................ 6 2.1
Productbeschrijving................................................................................................................................ 6
2.2
Het principe van de warmtepomp..................................................................................................... 7
2.3
Boiler (optie)............................................................................................................................................... 8
2.4
Kamersensor (optie)................................................................................................................................ 8
Gebruiksinstructies............................................................................................................................... 9 3.1
Bedieningspaneel..................................................................................................................................... 9
3.2
Druk in brinecircuit controleren....................................................................................................... 15
3.3
Waterniveau in het verwarmingssysteem controleren............................................................ 16
3.4
Veiligheidsklep controleren............................................................................................................... 16
3.5
Bij lekkage................................................................................................................................................. 16
4
Menu-informatie................................................................................................................................. 17
5
Problemen oplossen.......................................................................................................................... 26
6
Termen en afkortingen..................................................................................................................... 27
7
Referenties............................................................................................................................................. 29
4.1 5.1
Menu INFORMATIE................................................................................................................................ 17 Alarm.......................................................................................................................................................... 26
VUGFA110 – 1
1
Belangrijke informatie Let op! Als de installatie 's winters niet in gebruik is, moet het water in het verwarmingssysteem worden afgetapt omdat anders vorstschade kan ontstaan. De installatie kan worden beschouwd als zijnde onderhoudsvrij, maar enig toezicht is wel noodzakelijk. Voordat u de instellingen van de regelaar verandert, moet u eerst nagaan wat deze veranderingen inhouden. Neem voor eventuele servicewerkzaamheden contact op met uw installateur. Voorzichtig! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door personen (waaronder kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrekkige ervaring en kennis, tenzij onder supervisie van of geïnformeerd over de functies van de apparatuur door een veiligheidsfunctionaris.
Let op! Zorg ervoor dat er geen kinderen met het apparaat spelen.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 3
1.1
Veiligheidsvoorschriften
1.1.1
Installatie en onderhoud
GEVAAR! Alleen erkende installateurs mogen de warmtepomp installeren, in bedrijf stellen en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitvoeren.
GEVAAR! Alleen erkende elektromonteurs mogen wijzigingen aanbrengen in de elektrische installatie.
GEVAAR! LEVENSGEVAARLIJK! Alleen erkende koeltechnici mogen werkzaamheden verrichten aan het koudemiddelcircuit.
1.1.2
Aanpassingen aan het systeem Alleen erkende installateurs mogen aanpassingen uitvoeren aan de volgende onderdelen:
• • •
Warmtepompeenheid Leidingen voor koudemiddel, brine, water en stroom Veiligheidsklep
Het is niet toegestaan om bouwtechnische installaties uit te voeren die van invloed kunnen zijn op de betrouwbaarheid van de warmtepomp. 1.1.3
Veiligheidsklep De volgende veiligheidsvoorschriften hebben betrekking op de veiligheidsklep van het warmwatercircuit met bijbehorende overstortleiding:
•
Blokkeer nooit de verbinding met de overstortleiding van de veiligheidsklep.
•
Water zet uit als het opwarmt. Hierdoor komt er wat water uit het systeem via de overstortleiding. Het water dat uit de overstortleiding
4 – Gebruikershandleiding VUGFA110
komt, kan heet zijn! Laat het daarom in een afvoerput lopen op een plek waar geen gevaar is voor brandwonden.
1.2
Bescherming
1.2.1
Corrosiebescherming Vanwege het gevaar voor beschadigingen door corrosie mag er in de buurt van de warmtepomp geen spray worden gebruikt. Hierbij gaat het met name om:
• • • •
Oplosmiddelen Chloorhoudende reinigingsmiddelen Verf Lijm
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 5
2
Over uw warmtepomp
2.1
Productbeschrijving De warmtepomp is een verwarmingsinstallatie voor warmte en warm water als er een externe boiler wordt geïnstalleerd (accessoire). Deze heeft een compressor die uitsluitend is ontwikkeld voor warmtepompen. De warmtepomp is voorzien van regelapparatuur waarover informatie wordt gegeven in een grafisch displayscherm. De regelapparatuur is tevens voorbereid voor bewaking via internet. De warmte wordt aan het huis afgegeven via een watergedragen verwarmingssysteem. De warmtepomp levert een zo groot mogelijk deel van de warmtevraag voordat de bijverwarming ter ondersteuning wordt ingeschakeld. Bijverwarming is als accessoire beschikbaar. De verwarmingsinstallatie van de warmtepomp bestaat uit twee basiseenheden:
• •
Warmtepompeenheid
• •
Scroll-compressor
Regelapparatuur De warmtepompeenheid bestaat uit de volgende eenheden: Roestvrije warmtewisselaars: condensor, verdamper en heetgaswisselaar
•
Circulatiepompen voor collector- en verwarmingssysteem De regelapparatuur stuurt de onderdelen van de verwarmingsinstallatie (compressor, circulatiepompen en driewegklep) aan en regelt wanneer de warmtepomp moet starten en stoppen en of deze warmte voor in huis moet produceren of warm water. Als er een bijverwarming (accessoire) geïnstalleerd is, wordt de bijverwarming aangestuurd door de regelapparatuur. De regelapparatuur bestaat uit de volgende eenheden:
• •
Regelaar en bedieningspaneel met grafisch displayscherm
•
Kamersensor (accessoire)
Temperatuursensoren (buiten, aanvoerleiding, retourleiding en warm water)
6 – Gebruikershandleiding VUGFA110
2.2
Het principe van de warmtepomp Een warmtepomp maakt gebruik van de energie die een natuurlijke warmtebron in zich draagt. Eenvoudig gezegd haalt deze energie uit een warmtebron in de vorm van warmte. De warmtepomp is daarom een zeer milieuvriendelijke en voordelige manier om een huis te verwarmen.
5
4
8
3 6 7 2
1
Afbeelding 1.
Het principe van de warmtepomp
De warmtepomp heeft vier afzonderlijke vloeistofcircuits.
•
Brinecircuit (1) – een slang gevuld met een vloeistof (brinevloeistof) die in een meer, in de grond of in gesteente wordt aangelegd. De brinevloeistof neemt energie op uit de omgeving doordat de vloeistoftemperatuur in de slang enkele graden wordt verhoogd. Gebruikershandleiding VUGFA110 – 7
•
Koudemiddelcircuit (7) – het circuit in de warmtepomp dat via verdamping, compressie en condensatie energie opneemt vanuit het brinecircuit en afgeeft aan het verwarmingscircuit. Het koudemiddel is chloorvrij.
•
Verwarmingscircuit (8) – het water dat de warmte (de energie) transporteert naar het verwarmingssysteem en de boiler.
•
Heetgascircuit – circuit met hoge temperatuur voor de eindboiler van het warmwatercircuit. Als de warmtepomp niet is aangesloten op een boiler, hoeft het heetgascircuit niet te worden aangesloten. Het brinecircuit (1) verdampt koudemiddel in de verdamper (2) met warmte afkomstig uit een meer, grond of gesteente. Het koudemiddel wordt dan gasvormig. Het koudemiddel gaat langs de compressor (3), waar druk en temperatuur worden opgevoerd. Het koudemiddel gaat vervolgens verder de heetgaswisselaar (4) in. Hier kan een klein vermogen met een hoge temperatuur worden gebruikt om bijvoorbeeld de warmwatertemperatuur te verhogen. Het verwarmingscircuit (heetgascircuit) condenseert het koudemiddel naar vloeibare vorm in de condensor (5) door warmte af te geven aan het huis en aan warm water. Het koudemiddel gaat langs de expansieklep (6), die druk en temperatuur verlaagt en koudemiddel omzet van vloeistof naar vloeistof en gas. Daarna begint het proces weer opnieuw.
1.
2. 3.
4.
5.
2.3
Boiler (optie) De warmtepomp kan ook warm water produceren voor externe boilers. De watertemperatuur voor de boiler wordt aangestuurd door de regelpressostaat en kan niet worden afgesteld. De warmwaterproductie wordt stopgezet als de regelpressostaat zijn maximale werkdruk heeft bereikt.
2.4
Kamersensor (optie) Als optie kan het warmtepompsysteem worden voorzien van een kamersensor. De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door een erkende elektromonteur. Raadpleeg de elektrische voorschriften voor de aansluiting.
8 – Gebruikershandleiding VUGFA110
3
Gebruiksinstructies
3.1
Bedieningspaneel
3.1.1
Beschrijving van de werking De warmtepomp heeft een ingebouwd regelsysteem dat wordt gebruikt om automatisch de warmtevraag te berekenen in het huis waar de warmtepomp is geïnstalleerd en om te controleren of de juiste hoeveelheid warmte wordt geproduceerd en afgegeven wanneer dat nodig is. Er zijn veel verschillende waarden (parameters) waarmee tijdens de berekening van de warmtevraag rekening moet worden gehouden. U kunt tijdens installatie en service het bedieningspaneel gebruiken om waarden in te stellen en te wijzigen die moeten worden aangepast al naargelang de warmtevraag in het huis. Het bedieningspaneel is ingebouwd in de frontplaat van de warmtepomp en bestaat uit een display, een toetsenpaneel en een indicator. Op de display wordt een eenvoudig menusysteem gebruikt voor het navigeren naar de gewenste instellingen en waarden. Tijdens bedrijf worden op de display altijd de ingestelde
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 9
KAMER-waarde, de bedrijfsmodus en de status van de warmtepomp getoond.
ROOM
20°C 1
NO HEAT DEMAND OPERAT. AUTO
2
3
Afbeelding 2.
Nummer
Display, toetsenpaneel en indicator.
(20°C)
Beschrijving
1
De tekst en symbolen op de display zijn alleen bedoeld als voorbeelden. Bepaalde symbolen kunnen niet tegelijkertijd worden weergegeven.
2
Toetsenpaneel: + Het plusteken wordt gebruikt om omhoog te scrollen in een menu of om de waarden te verhogen. - Het minteken wordt gebruikt om omlaag te scrollen in een menu of om de waarden te verlagen. > De rechterpijl wordt gebruikt om een waarde te selecteren of een menu te openen. < De linkerpijl wordt gebruikt om te annuleren of om een menu te verlaten.
3
Indicator
Het regelsysteem wordt bediend via een gebruiksvriendelijk menusysteem dat op de display wordt weergegeven. Gebruik de vier navigatiesymbolen op het toetsenpaneel om door de menu’s te navigeren en de ingestelde waarden te verhogen of te verlagen. 10 – Gebruikershandleiding VUGFA110
U kunt het menu INFORMATIE openen door op de linker- of rechterknop te drukken. Het menu INFORMATIE heeft een aantal submenu's. Zie Menyinformation. Bij installatie en service wordt het menu SERVICE gebruikt. Dit menu kunt u openen door de linkerknop minimaal vijf seconden ingedrukt te houden. Het menu SERVICE heeft een aantal submenu's. Zie Menu-informatie. De menu’s INFORMATIE en SERVICE zijn bedoeld voor twee categorieën gebruikers: eindgebruikers en installateurs. Eindgebruikers mogen het menu INFORMATIE alleen met een beperkt aantal instellingen openen. Installateurs moeten een heleboel instellingen kunnen wijzigen in het regelsysteem. Het menu SERVICE wordt daarom voor eindgebruikers verborgen.
1
2
Afbeelding 3.
De menu's zijn te openen door op diverse knoppen te drukken.
Nummer
Beschrijving
1
Informatiemenu Druk op de linker- of rechterknop
2
Servicemenu Houdt de linkerknop minimaal vijf seconden ingedrukt
De indicator onderaan op het bedieningspaneel kan drie standen aangeven:
• •
Geen licht, betekent dat er geen spanning op de warmtepomp staat. Constant licht, betekent dat er spanning op de warmtepomp staat en dat deze gereed is voor de productie van warmte of warm water.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 11
•
Knipperend licht, betekent dat er een alarm actief is. Voorzichtig! Tijdens een eventuele service waarbij de displaykaart vervangen wordt, worden voor alle instellingen voor de warmtepomp de fabrieksinstellingen hersteld. Noteer daarom vóór het vervangen de actuele instellingen.
3.1.2
Display De display geeft in tekstvorm informatie weer over de werking, status en eventuele alarmmeldingen van de warmtepomp. De bedrijfsmodus en de status worden met behulp van symbolen ook weergegeven in het lagere deel waarin de actieve processen van de warmtepomp te zien zijn. Let op! Om de displaytaal te wijzigen, drukt u op de volgende reeks knoppen: rechterpijl, pijl omlaag naar onderste menu, rechterpijl, scrollen tussen talen met + of -. Vervolgens taal selecteren met rechterpijl.
12 – Gebruikershandleiding VUGFA110
3.1.2.1 Bedrijfsmodi Tabel 1.
Toont de ingestelde bedrijfsmodus voor de warmtepomp.
Bedrijfsmodus
Betekenis De installatie is volledig uitgeschakeld. Deze modus wordt ook gebruikt om bepaalde alarmmeldingen te bevestigen.
(UIT)
Voorzichtig! Als de bedrijfsmodus UIT voor langere periodes wordt gebruikt tijdens de winter, moet het water van het verwarmingssysteem in de installatie worden afgetapt, omdat er anders vorstschade kan ontstaan.
AUTO
De warmtepomp en de bijverwarming worden automatisch geregeld door het regelsysteem.
WARMTEPOMP
Het regelsysteem wordt dusdanig ingesteld dat alleen de warmtepompeenheid (compressor) mag werken. In deze bedrijfsmodus wordt doorverwarming (anti-legionellafunctie) van het warm water niet uitgevoerd, omdat er geen bijverwarming mag worden gebruikt.
BIJVERW.
Het regelsysteem laat alleen de bijverwarming werken.
WARMWATER
In deze modus produceert de warmtepomp alleen warm water. Er gaat geen warmte naar het verwarmingssysteem.
3.1.2.2 Symbolen Tabel 2.
Symbolen die worden weergegeven op de display.
Symbool
1
Betekenis
WP
Geeft aan dat de compressor in bedrijf is.
BLIKSEM
Geeft aan dat de bijverwarming in bedrijf is. Het cijfer geeft aan welke bijverwarmingsstap er geactiveerd is.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 13
Symbool
F
Betekenis
HUIS
Geeft aan dat de warmtepomp warmte produceert voor het verwarmingssysteem.
KRAA N
Geeft aan dat de warmtepomp warmte produceert voor de boiler.
FLOW Een F geeft aan dat de flowsensor geïnstalleerd is. SENSOR KLOK
Geeft aan dat de functie voor kostenbeheersing (kamerverlaging) actief is.
TANK
Geeft het warmwaterniveau in de boiler aan. Als er warm water wordt geproduceerd voor de boiler, wordt dit aangegeven met een knipperend tank-pictogram. Een bliksem bij het symbool geeft doorverwarming aan (anti-legionellafunctie).
VIERKANT
Geeft aan dat de bedrijfspressostaat is geactiveerd of dat de temperatuur van de drukleiding de maximale temperatuur heeft bereikt.
3.1.2.3 Bedrijfsinformatie Tabel 3.
Toont informatie over de warmtepomp.
Melding
Betekenis
KAMER
Geeft de ingestelde KAMER-waarde weer. Standaardwaarde: 20°C. Indien de optionele kamersensor is geïnstalleerd, geeft deze de werkelijke temperatuur en de gewenste binnentemperatuur tussen haakjes weer.
START
Geeft aan dat er warmteproductie nodig is en dat de warmtepomp gaat starten.
EVU-STOP
Geeft aan dat de extra functie EVU actief is. Dit betekent dat de warmtepomp is uitgeschakeld zolang EVU actief is.
GEEN WARMTEVRAAG
Geeft aan dat er geen vraag naar warmteproductie is.
14 – Gebruikershandleiding VUGFA110
Melding
Betekenis
WARMTEPOMP START --XX
Geeft aan dat er vraag is naar warmteproductie en dat er over XX minuten wordt gestart.
WARMTEPOMP+BIJ- Geeft aan dat de warmteproductie actief is met zowel de VERW. compressor als de bijverwarming. BIJVERWARM.
3.2
Geeft aan dat er vraag naar bijverwarming is.
Druk in brinecircuit controleren Het brinecircuit moet zijn gevuld met de juiste hoeveelheid vloeistof, omdat de installatie anders beschadigd kan raken. Zorg ervoor dat in het systeem de benodigde druk aanwezig is, maar wel maximaal 3 bar. Raadpleeg voor het bijvullen van brinevloeistof de installatiehandleiding.
Legenda 1
Wordt gebruikt bij bijvullen
2
Wordt aangesloten op brinecircuit
1
2
Afbeelding 4. brinevloeistof
Bijvullen van
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 15
3.3
Waterniveau in het verwarmingssysteem controleren De systeemdruk van de installatie moet één keer per maand worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat in het verwarmingssysteem de benodigde druk aanwezig is, maar wel maximaal 3 bar. Voor het bijvullen van het verwarmingssysteem kunt u gewoon kraanwater gebruiken. In uitzonderlijke situaties kan de waterkwaliteit ongeschikt zijn voor het bijvullen van het verwarmingssysteem (bijtend of kalkhoudend water). Neem bij twijfel contact op met uw installateur. Gebruik geen additieven voor waterbehandeling in het water voor het verwarmingssysteem!
3.4
Veiligheidsklep controleren De twee veiligheidskleppen van de warmtepomp moeten minimaal vier keer per jaar worden gecontroleerd om te voorkomen dat het mechanisme verstopt raakt door kalkafzetting. De veiligheidsklep van de boiler beschermt tegen overdruk in de gesloten boiler. Deze is op de koudwaterinlaat gemonteerd met de uitloop naar beneden. Als de veiligheidsklep van de boiler niet regelmatig wordt gecontroleerd, bestaat het gevaar dat de boiler beschadigd raakt. Het is normaal dat er bij het opladen van de boiler kleine hoeveelheden water uit de veiligheidsklep komen, met name bij verbruik van grote hoeveelheden warm water. Beide veiligheidskleppen controleert u door de dop een kwartslag rechtsom te draaien, zodat er via de overstortleiding wat water uit de klep komt. Als een van de kleppen niet werkt, moet deze worden vervangen. Neem contact op met uw installateur. De openingsdruk van de veiligheidskleppen kan niet worden aangepast.
3.5
Bij lekkage Bij eventuele lekkage in de warmwaterleidingen tussen de eenheid en aftappunten sluit u onmiddellijk de afsluitklep voor de koudwatertoevoer. Neem vervolgens contact op met uw installateur, zie Referenties, Pagina 29. Bij lekkage in het koudemiddelcircuit schakelt u de warmtepomp uit en neemt u onmiddellijk contact op met uw installateur, zie Referenties, Pagina 29.
16 – Gebruikershandleiding VUGFA110
4
Menu-informatie
4.1
Menu INFORMATIE Open het menu door op de linker- of rechterknop te drukken. Het menu toont ook de historie en bedrijfstijden. Cursief gedrukte menu’s zijn alleen zichtbaar als de uitbreidingskaart (accessoire) is geïnstalleerd. Tabel 4. Wordt gebruikt om de bedrijfsmodi van de warmtepomp te wijzigen en de stooklijn aan te passen. Menu
Submenu
Submenu
Submenu
Ø
ANNULEREN Ø
INFORMATIE BEDRIJF
AUTO WARMTEPOMP BIJVERWARM. (moet worden geactiveerd) WARMWATER (moet worden geactiveerd) MANUEEL TEST WARMSTOOKLIJN STOOKLIJN MIN MAX STOOKLIJN 5 STOOKLIJN 0 STOOKLIJN -5 WARMTESTOP DALING TANKTEMP (bij geactiveerde buffertank) OVERLADEN (bij geactiveerde buffertank) KAMERFACTOR (mits kamersensor geïnstalleerd) ZWEMBAD (uitbreidingskaart) ZWEMBAD HYSTER. (uitbreidingskaart) STOOKLIJN 2 (bij geactiveerde shuntgroep)
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 17
Menu
Submenu
Submenu
Submenu
STOOKLIJN MIN MAX TEMPERATUUR BUITEN KAMER (mits kamersensor geïnstalleerd) AANV. SYSTEEM (bij geactiveerde buffertank) AANV.LEIDING RETOURLEIDING BUFFERTANK (moet worden geactiveerd) WARMWATER (moet worden geactiveerd) INTEGRAAL BRINE NAAR BRINE VAN ZWEMBAD (uitbreidingskaart) KOELING SHUNTGROEP (moet worden geactiveerd) VERW.CIRC. 2 STROOM (uitbreidingskaart) BEDRIJFSTIJD WARMTEPOMP BIJVERW. 1 BIJVERW. 2 BIJVERW. 3 WARMWATER (moet worden geactiveerd) KOELING ACT. KOELING
18 – Gebruikershandleiding VUGFA110
Menu
Submenu
Submenu
Submenu
TAAL SVENSKA ENGLISH DEUTSCH NEDERLANDS FRANÇAIS ESPAÑOL ITALIANO NORSK DANSK SUOMI EESTI POLSKI ČEŠTINA
4.1.1
Submenu BEDRIJF Tabel 5. Menuoptie (UIT)
Wordt gebruikt om de bedrijfsmodus te selecteren. Betekenis
Fabrieksinstelling
De installatie is volledig uitgeschakeld. Deze modus wordt ook gebruikt om bepaalde alarmmeldingen te bevestigen.
-
ANNULEREN = uitgangspositie, geen verandering. Om UIT te selecteren als bedrijfsmodus, drukt u één keer op het minteken om één stap omlaag te gaan en drukt u één keer op de rechterpijl. AUTO
Automatisch bedrijf met zowel warmtepomp als bijverwarming toegestaan. Als het aantal vermogensstappen voor de bijverwarming op nul wordt ingesteld (SERVICE -> BIJVERW. -> MAX STAP), kunnen alleen AUTO of UIT worden geselecteerd als bedrijfsmodus.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 19
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
WARMTEPOMP
Bedrijf met alleen warmtepomp toegestaan.
-
Let op! Bij bedrijf met alleen de warmtepomp vindt geen doorverwarming (antilegionellafunctie) plaats.
4.1.2
BIJVERW.
Bedrijf met alleen bijverwarming toegestaan.
WARMWATER
Bedrijf met warmtepomp voor warmwaterproduc- tie en bijverwarming tijdens doorverwarming (anti-legionellafunctie).
MANUEEL TEST
Wordt uitsluitend weergegeven wanneer de waarde voor MANUEEL TEST is ingesteld op 2 in het menu SERVICE. Uitgangen voor aansturing onderdelen worden handmatig geactiveerd.
-
-
Submenu WARMSTOOKLIJN Tabel 6.
Wordt gebruikt om instellingen voor de stooklijn te wijzigen.
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
STOOKLIJN
Berekende aanvoertemperatuur bij buitentemperatuur van 0°C. Wordt weergegeven als een grafiek. De grafiek wordt begrensd door de ingestelde waarden voor MIN en MAX.
40°C (bij vloerverwarming 30°C) (interval: 22°C / 56°C)
MIN
Minimaal toegestane aanvoertemperatuur, als de 10°C temperatuur voor warmtestop is bereikt en de (interval: warmtepomp is gestopt. 10°C / 50°C)
20 – Gebruikershandleiding VUGFA110
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
MAX
Maximale berekende instelwaarde voor de aanvoertemperatuur.
55°C (bij vloerverwarming 45°C) (interval: 40°C / 85°C)
STOOKLIJN 5
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij 0°C een buitentemperatuur van +5°C. Wordt in de gra- (interval: fiek voor STOOKLIJN weergegeven. -5°C / 5°C)
STOOKLIJN 0
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij 0°C een buitentemperatuur van 0°C. Wordt in de gra- (interval: fiek voor STOOKLIJN weergegeven. -5°C / 5°C)
STOOKLIJN -5
Plaatselijke stijging of daling van STOOKLIJN bij 0°C (interval: een buitentemperatuur van -5°C. Wordt in de gra- -5°C / 5°C) fiek voor STOOKLIJN weergegeven.
WARMTESTOP
Maximale buitentemperatuur waarbij warmtepro- 17°C ductie is toegestaan. (interval: 0°C / 40°C) Als WARMTESTOP van kracht is, moet de buitentemperatuur 3°C zakken voordat de WARMTESTOP wordt beëindigd.
DALING
Verschijnt alleen als de functie voor kostenbe2°C heersing is geactiveerd. Verlaging van ingestelde (interval: kamertemperatuur. Actief bij 10 kΩ-verbinding bij 1°C / 10°C) EVU-ingang.
TANKTEMP
Wordt weergegeven als de buffertank geactiveerd AUTO is. Laadt de buffertank naar de ingestelde temper- (interval: atuur. Bij de instelling AUTO wordt de tank geladen 30°C / 55°C) naar de instelwaarde van de aanvoerleiding.
OVERLADEN
Wordt weergegeven als de buffertank geactiveerd 0°C is en TANKTEMP is ingesteld op AUTO. Laadt de (interval: buffertank tot de instelwaarde van de aanvoer0°C / 5°C) leiding + de waarde voor OVERLADEN.
KAMERFAC- Wordt alleen weergegeven als de optionele kamersensor is geïnstalleerd. TOR
2 (interval: 0 / 4) Bepaalt hoe groot de invloed van de kamertem- (0 = geen peratuur is bij het berekenen van de aanvoertem- invloed, peratuur. Voor vloerverwarming wordt geadvi4 = zeer veel seerd om KAMERFACTOR in te stellen op 1, 2 of 3. invloed) Voor radiatorverwarming op 2, 3 of 4.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 21
4.1.3
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
ZWEMBAD (uitbreidingskaart)
Verschijnt alleen als ZWEMBAD is geselecteerd. De 20°C temperatuur in het zwembad wordt geregeld door (interval: een aparte sensor die losstaat van het verwarm- 5°C / 40°C) ings- en warmwatersysteem.
ZWEMBAD HYSTER. (uitbreidingskaart)
Verschijnt alleen als ZWEMBAD is geselecteerd. 0°C Het verschil tussen de gewenste laadwaarde (interval: (instelbaar) en de werkelijke waarde van de zwem- 5°C / 40°C) badsensor. Zwembadhysteresis heeft geen invloed op de integraalwaarde.
Submenu WARMSTOOKLIJN 2 Het menu wordt alleen weergegeven als shuntgroepsensor is aangesloten en geactiveerd in menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM -> SHUNTGROEP. Tabel 7. Menuoptie
Wordt gebruikt om instellingen voor stooklijn 2 te wijzigen. Betekenis
Fabrieksinstelling
STOOKLIJN 2 Berekende shuntgroeptemperatuur bij buiten40°C temperatuur van 0°C. Wordt weergegeven als een (interval: grafiek. De grafiek wordt begrensd door de inges- 22°C / 56°C) telde waarden voor MIN en MAX.
4.1.4
MIN
Minimaal toegestane shuntgroeptemperatuur, als 10°C de temperatuur voor warmtestop niet is bereikt. (interval: 10°C / 50°C)
MAX
Maximaal toegestane shuntgroeptemperatuur.
55°C (interval: 15°C / 70°C)
Submenu TEMPERATUUR De historie is voor alle waarden op te roepen door op de rechterpijl te drukken. De grafiek toont de laatste 60 meetpunten voor het ingestelde tijdsinterval (SERVICE -> INSTALLATIE -> LOGTIJD). Bij een alarm wordt het
22 – Gebruikershandleiding VUGFA110
loggen van de historie gestopt totdat het alarm is gereset door de bedrijfsmodus op UIT te zetten. Tabel 8. Wordt gebruikt om actuele temperaturen, historie en ingestelde/ berekende waarden weer te geven. Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
BUITEN
Toont de actuele buitentemperatuur.
-
KAMER
Toont de actuele ingestelde temperatuur.
-
AANV. SYS- Toont de aanvoertemperatuur van het systeem bij buffertanksysteem. TEEM AANV.LEID- Toont de actuele aanvoertemperatuur. De berekende aanvoertemperatuur naar het verwarING mingssysteem wordt tussen haakjes weergegeven.
-
Tijdens warmwaterproductie in de bedrijfsmodus BIJVERWARM. wordt de waarde voor WARMWATER STOP + 10° tussen haakjes weergegeven. RETOURLEIDING
Toont de actuele retourtemperatuur. De stoptem- peratuur, MAX RETOUR, wordt tussen haakjes weergegeven.
BUFFERTANK
Toont de temperatuur van de buffertank.
-
WARMWATER
Toont de actuele warmwatertemperatuur.
-
INTEGRAAL Toont de actuele berekende waarde voor integraal.
-
KOUDEM. 1 Toont de actuele temperatuur voor koudemiddelsensor 1.
-
KOUDEM. 2 Toont de actuele temperatuur voor koudemiddelsensor 2.
-
Verschijnt alleen als ZWEMBAD is geselecteerd. Toont de actuele zwembadtemperatuur. Tussen haakjes wordt de ingestelde zwembadtemperatuur weergegeven.
-
ZWEMBAD (uitbreidingskaart)
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 23
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
SHUNTGROEP
Verschijnt alleen als SHUNTGROEP is geselecteerd. Toont de actuele aanvoertemperatuur. De berekende aanvoertemperatuur naar de shuntgroep wordt tussen haakjes weergegeven.
VERW.CIRC. Toont de temperatuur voor het tweede verwarmingscircuit indien dit is geïnstalleerd bij buffer2 tanksystemen. STROOM (uit- Verschijnt alleen als STROOMBEGRENZER is gese- breidinglecteerd. Toont het actuele stroomverbruik. Tusskaart) sen haakjes wordt de ingestelde waarde voor MAX STROOM weergegeven.
4.1.5
Submenu BEDRIJFSTIJD Tabel 9. Wordt gebruikt om aan te geven hoe lang het betreffende onderdeel in bedrijf is geweest. De tijd wordt aangegeven in uren.
4.1.6
Menuoptie
Betekenis
Fabrieksinstelling
WARMTEPOMP
Bedrijfstijd van compressor voor zowel warmte- als warmwaterproductie.
BIJVERW.
Bedrijfstijd bijverwarming.
-
WARMWATER
Bedrijfstijd warmwater met compressor.
-
Submenu TAAL Tabel 10. Wordt gebruikt om de taal voor het menusysteem in te stellen. Menu-optie SVENSKA ENGLISH DEUTSCH NEDERLANDS
24 – Gebruikershandleiding VUGFA110
Menu-optie FRANÇAIS ESPAÑOL ITALIANO NORSK DANSK SUOMI EESTI POLSKI ČEŠTINA
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 25
5
Problemen oplossen
5.1
Alarm Een alarm wordt op het displayscherm aangegeven met de tekst ALARM en een alarmmelding, zie de volgende tabel. Alarmmeldingen die niet automatisch worden gereset, moeten worden bevestigd. Bevestig het alarm door de warmtepomp in de stand OFF te zetten. Melding
Betekenis
FOUT HOGE DRUK
Hogedrukpressostaat aangesproken. Compressor gestopt.
FOUT LAGE DRUK
Lagedrukpressostaat aangesproken. Compressor gestopt.
FOUT MOTORBEV.
Motorbeveiliging aangesproken (overstroomrelais, compressor) of motorbeveiliging aangesproken voor ventilator buitengedeelte. Compressor gestopt.
BUITENSENSOR
Storing in buitensensor. Bij de berekening van de warmtevraag wordt nul graden gebruikt.
AANVOERSENSOR
Storing in aanvoerleidingsensor. Alles stopgezet, behalve de circulatiepomp van het verwarmingssysteem.
RETOURSENSOR
Storing in retoursensor. Retourtemperatuur = Aanvoerleiding -5 wordt gebruikt. De berekende aanvoerleidingtemperatuur wordt beperkt tot maximaal 45°C.
WARMWATERSENSOR
Storing in sensor voor starttemperatuur. Er vindt geen warmwaterproductie plaats.
FOUT FASESEQ.
Alarm dat aangeeft dat de fasevolgorde voor de compressor niet goed is. Alleen weergave en alleen de eerste 10 minuten.
HOOG RETOUR
Alarm dat aangeeft dat een hoge retourtemperatuur de werking van de compressor belemmert.
BRINEFLOW LAAG
De flowsensor geeft een alarm als de omgevingstemperatuur van het brinecircuit te laag is.
Bij een alarm zal de warmtepomp indien mogelijk warmte afgeven aan het huis, primair met de compressor en secundair met bijverwarming. De warmwaterproductie zal stoppen om aan te geven dat er iets is gebeurd dat aandacht vereist. 26 – Gebruikershandleiding VUGFA110
6
Termen en afkortingen Tabel 11.
Termen en afkortingen
Term
Uitleg
Verdamper
In de verdamper wordt energie uit de warmtebron gehaald. Het koudemiddel dat door de verdamper gaat, wordt gasvormig.
Heetgaswisselaar
In de heetgaswisselaar wordt een deel van het totale verwarmingsvermogen (ca. 15%) afgegeven. Hier kan een hogere temperatuur worden gerealiseerd dan de normale condensatietemperatuur.
Integraal
INTEGRAAL is de energiebalans van het verwarmingssysteem. De warmteproductie wordt aangestuurd aan de hand van een berekende vraag. Deze vraag wordt berekend door de werkelijke aanvoertemperatuur te vergelijken met de berekende aanvoertemperatuur. Het verschil tussen de temperaturen wordt opgeteld in de loop van de tijd. Het resultaat wordt de integraal genoemd. De integraal wordt automatisch uitgerekend. De waarde van de integraal kan op het displayscherm worden afgelezen onder het menu TEMPERATUUR.
Compressor
De compressor verhoogt de temperatuur en druk van het koudemiddel.
Condensor
In de condensor geeft het koudemiddel zijn warmte-energie af aan het verwarmingscircuit.
Stooklijn
De waarde STOOKLIJN wordt ingesteld via het grafische displayscherm. De ingestelde waarde is de berekende instelwaarde voor de aanvoerleiding bij een buitentemperatuur van 0°C.
Brine
Een mengsel op waterbasis dat energie van de warmtebron naar de warmtepomp transporteert.
Brinecircuit
Het vloeistofcircuit dat warmte transporteert van de warmtebron naar de warmtepomp.
Koudemiddelcircuit Het circuit in de warmtepomp dat via verdamping, compressie en condensatie warmte opneemt vanuit het brinecircuit en afgeeft aan het verwarmingscircuit. Koudemiddel
De vloeistof die warmte transporteert vanuit het brinecircuit en afgeeft aan het verwarmingscircuit.
Radiator
Verwarmingselement, element.
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 27
Term
Uitleg
Regelaar
De regelaar stuurt de gehele verwarmingsinstallatie aan. Hier worden alle instellingen opgeslagen en wordt de historie van de installatie geregistreerd. De instellingen van de regelaar kunnen worden gewijzigd via een grafisch displayscherm.
Kamer
Als voor KAMER 20°C wordt aangegeven, heeft dat geen gevolgen voor de stooklijn. Als KAMER hoger of lager is, wordt aangegeven dat de stooklijn omhoog of omlaag is verschoven om de binnentemperatuur te veranderen.
Verwarmingscircuit
Het verwarmingscircuit krijgt warmte/energie vanuit het koudemiddelcircuit en transporteert deze vervolgens naar de boiler of naar de verwarmingssystemen.
Warmstooklijn
De warmstooklijn is het instrument waarmee de regelaar berekent welke aanvoertemperatuur het verwarmingssysteem moet hebben. U stelt de binnentemperatuur bij door de helling van de STOOKLIJN voor het verwarmingssysteem te wijzigen.
28 – Gebruikershandleiding VUGFA110
7
Referenties Installatie van leidingen Datum
........................................................
Bedrijf
........................................................
Naam
........................................................
Tel.nr.
........................................................
Elektrische installatie Datum
........................................................
Bedrijf
........................................................
Naam
........................................................
Tel.nr.
........................................................
Afstelling van het systeem Datum
........................................................
Bedrijf
........................................................
Naam
........................................................
Gebruikershandleiding VUGFA110 – 29
Afstelling van het systeem Tel.nr.
........................................................
30 – Gebruikershandleiding VUGFA110
VUGFA110