Installatievoorschrift
Buderus
GE434
1
Inhoudsopgave:
2
Voorwoord
3
1.0
Algemeen
3
2.0
Voorschriften
3
3.0
Montage 3.1 Algemeen 3.2 Aansluitingen 3.2.1 Aanvoer- en retouraansluiting 3.2.2 Niveaubeveiliging 3.2.3 Gasaansluiting 3.2.4 Rookgasafvoerleiding 3.2.4.1 Verbrandingsluchttoevoerleiding 3.2.5 Condensaansluiting 3.2.6 Elektrische aansluiting
3 4 4 4 4 4 4 4 4 5
4.0
Werking
5
5.0
Eerste 5.1 5.2 5.3 5.4
5 5 5 5 6
6.0
Uit bedrijf nemen van de ketel
6
7.0
Onderhoud
6
8.0
Displaycodes branderautomaat
7
9.0
Afmetingen en technische gegevens
8
10.0
Regel- en beveiligingsapparatuur
9
11.0
Waterhoeveelheid
9
12.0
Verticale dakdoorvoer
10
13.0
Beschikbare ventilatordruk
10
14.0
Elektrisch schema
11
inbedrijfname Vullen en ontluchten van de installatie Controle Inbedrijfname Verbrandingstechnisch controleren en optimaal inregelen van de ketel
1.0
Algemeen
Ketelbeschrijving: De Buderus Logano plus GE434 is een CE-goedgekeurde, atmosferische, Hoog Rendement gasketel (categorie: I2L, type B22). De ketel is opgebouwd uit een hoogwaardig corrosiebestendige gietijzeren eerste warmtewisselaar en een roestvaststalen tweede warmtewisselaar. De afvoer van de rookgassen geschiedt met behulp van een opgebouwde rookgasventilator. De ketel kan worden toegepast tot een maximale overdruk van 6 bar en een nominale aanvoerwatertemperatuur van ca. 90°C. De eerste warmtewisselaar van de ketel is opgebouwd uit gietijzeren leden, die waterzijdig met elkaar verbonden zijn met behulp van conische nippels. In de eerste warmtewisselaar is de Buderus Thermostream technologie verwerkt waardoor er geen beperkingen gesteld worden aan een minimale waterdoorstroming door het toestel en een minimale retourwatertemperatuur. De ketel is standaard geschikt voor het verstoken van aardgas (G25) met een voordruk van 25 mbar. Onder het ketelblok is een roestvaststalen, zelfreinigende, Primo-Atmo gasbrander gemonteerd. Bij elke rookgang tussen de leden is een branderstaaf geprojecteerd, waardoor een gelijkmatige belasting van het gehele V.O. verkregen wordt met optimale verbrandingsresultaten en een minimale NOx-emissie. De gasstraat en/of waterzijdige aansluitingen kunnen naar wens aan de rechter- of linkerkant van de ketel gemonteerd worden. Met deze ketelserie is een combinatie van een hoog rendement, Thermostream technologie en een eenvoudig onderhoudsarm verbrandingsprincipe bereikt. De Buderus Gietijzeren Ecostream ketel is zowel in open als gesloten uitvoering leverbaar, en zorgt daardoor voor een groot scala aan toepassingsmogelijkheden. Regel- en beveiligingsapparatuur: In de voorgemonteerde gasstraat is, volgens de standaard CE-voorschriften, een aansteekgasklep en een gasregelcombinatie opgenomen. De aansteekbrander wordt elektrisch ontstoken, terwijl de vlambeveiliging is uitgevoerd volgens het ionisatie-principe. De hiervoor benodigde regel- en beveiligingsapparatuur is gemonteerd in de aansluitkast achter de luchtdichte voormantelpla(a)t(en) op de voorzijde van de ketel en in de schakelkast boven op de ketel. In de aansluitkast zijn opgenomen: de branderautomaat,
2.0
Voorschriften
Het installeren van de Buderus Logano plus GE434 dient te geschieden door een erkende installateur, overeenkomstig de GAVO en relevante artikelen in het bouwbesluit en de modelbouwverordening. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de eventueel plaatselijk geldende voorschriften. Het toestel moet worden opgesteld in een ruimte die ook bij strenge kou vorstvrij blijft. Indien de gekozen ruimte hieraan niet voldoet, dienen maatregelen getroffen te worden om vorstgevaarlijke situaties te voorkomen.
3.0
Montage
3.1
Algemeen
De ketel dient opgesteld te worden overeenkomstig de hiervoor geldende voorschriften, zoals genoemd in hoofdstuk 2.0. Het verdient aanbeveling de ketel op een vlakke gemetselde of betonnen ketelfundatie te plaatsen, met een hoogte van 5 - 7 cm. De Buderus Logano plus GE434 wordt geleverd in losse leden. Het ter plaatse samenbouwen van de ketel dient verricht te worden door de technische dienst van Buderus - Energietechniek. Volgens de in hoofdstuk 2.0 genoemde voorschriften dient de ketel te worden opgesteld volgens de afmetingen in onderstaande afbeelding (in mm). In overleg met de technische dienst van Buderus - Energietechniek is afwijking van deze maten mogelijk (indien de waterzijdige aansluitingen en/of de
100 500*
300
Dit installatievoorschrift bevat belangrijke informatie voor het installeren, functioneren en onderhouden van de Buderus atmosferische Gietijzeren Ecostream ketel type Logano plus GE434. Lees voor het uitvoeren van werkzaamheden aan dit toestel dit voorschrift eerst goed door, maak u vertrouwd met de werking en bediening van het toestel waarbij u de aanwijzingen stipt op dient te volgen. Heeft u na het lezen van dit voorschrift nog vragen, aarzelt u dan niet om met ons contact op te nemen met, Buderus - Energietechniek (tel.nr. 0522-267922). De in dit voorschrift gepubliceerde informatie wordt verstrekt onder voorbehoud van latere wijzigingen. Buderus - Energietechniek behoudt het recht de constructie en/of uitvoering van haar producten te wijzigen zonder de verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen. Let op: Storingen of gebreken die (zijn) ontstaan door ondeskundig gebruik vallen niet onder de aansprakelijkheid van Buderus - Energietechniek.
500 100* 1000
Voorwoord
ontsteektransformator en een klemmenstrook voor aansluiting van o.a. netvoeding, externe regeling en storingssignalering en niveaubeveiliging. De schakelkast is voorzien van een instelbare pot.-meter voor het regelen van de ketelwatertemperatuur, mechanisch vergrendelende maximaalthermostaat (110 °C), display met status melding middels cijfercodering, indicatiebalk voor de ketelwatertemperatuur en resetknop. De Buderus Logano plus GE434 kan op verzoek worden uitgevoerd met aanvullende apparatuur ten behoeve van automatische gaslekcontrole (PLi-uitvoering), en 100 mbar uitvoering.
3
gasstraat links worden gemonteerd dienen de met * gemarkeerde maten gehanteerd te worden).
3.2
Aansluitingen
3.2.1
Aanvoer- en retouraansluiting
De aanvoer- en retouraansluitingen worden standaard aan de rechterzijde van de ketel gemonteerd. De ketel kan ook uitgevoerd worden met de aanvoer- en retouraansluitingen aan de linkerzijde. Dit moet echter wel bij het bestellen van de ketel worden opgegeven. De Buderus Logano plus GE 434 ketelserie kan worden voorzien van een tweede retouraansluiting waardoor de mogelijkheid wordt geboden van een scheiding tussen hoge- en lage temperatuurcircuits. Deze tweede retouraansluiting is leverbaar tegen meerprijs. Bij een speciale keteluitvoering is het mogelijk de eerste warmtewisselaar en de Eco, waterzijdig volledig van elkaar te scheiden. De meegeleverde aftapkraan dient gemonteerd te worden in één van de meegeleverde blindflenzen. Deze is voorzien van een ¾" aansluiting. N.B. Alle aansluitingen dienen mechanisch ontlast op de ketel gemonteerd te worden. Wisselzijdige aansluiting van de aanvoer en retour is niet mogelijk. De installatie moet worden uitgevoerd met een gesloten expansievat, een overstortventiel en een niveaubeveiliging. Tussen de laatste twee beveiligingen en de ketel mogen geen afsluiters worden gemonteerd. De ketel is geschikt voor een maximale overdruk van 6 bar. De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 90 °C.
3.2.2
Niveaubeveiliging
Bij de Buderus Logano plus GE 434 dient overeenkomstig de voorschriften een niveaubeveiliging te worden toegepast. De niveaubeveiliging kan (tegen meerprijs) apart verpakt meegeleverd worden en dient op een verticale aanvoerleiding boven de ketel gemonteerd te worden.
3.2.3
3.2.4
4
Rookgasafvoerleiding
Het afvoersysteem dient te worden uitgevoerd, met corrosiebestendige materialen, overeenkomstig de hiervoor geldende voorschriften met de daarop van kracht zijnde aanvullingen. Bij de uitvoering van het afvoersysteem dient erop gelet te worden, dat de rookgasaansluiting van de ketel altijd een verticale pijp met een minimale lengte van 0,5 m en een diameter gelijk aan de aansluitmaat van de ketel gemonteerd wordt. Voor wat betreft de bepaling van de diameter, maximale lengte en uitmondingsgebied van het rookgasafvoer- en verbrandingsluchttoevoersysteem dient de Buderus Logano plus GE434 te worden beschouwd volgens: - bijlage C (bovendakse uitmondingen van afvoersystemen met natuurlijke en mechanische afvoer), en - bijlage E (berekening en controle van de middellijn van een afvoersysteem met mechanische afvoer), van GAVO (NEN 1078) en de aanvullingen hierop. Maatgevend hierin is de beschikbare druk van de rookgasventilator en het toe te passen rookgasafvoer systeem. Bij twijfelgevallen wordt geadviseerd contact op te nemen met de technische afdeling van Buderus - Energietechniek, tel. 0522-267922.
3.2.4.1
Verbrandingsluchttoevoerleiding
De Buderus Logano plus GE434 kan zowel open als gesloten worden uitgevoerd. - Open uitvoering Indien de ketel als open toestel wordt aangesloten, wordt de benodigde verbrandingslucht aangezogen uit de stookruimte. Zie hiervoor de geldende voorschriften in sectie 7 van de GAVO. - Gesloten uitvoering Door het toepassen van een verbrandingsluchttoevoerleiding wordt de benodigde verbrandingslucht rechtstreeks van buiten aan het toestel toegevoerd. Het aantal plaatsingsmogelijkheden neemt hierdoor toe, evenals de uitmondingsmogelijkheden omdat verbrandingsluchttoevoer en rookgasafvoer in hetzelfde drukgebied plaatsvinden. Tevens is in het algemeen de buitenlucht schoner, hetgeen het verbrandingsproces en de levensduur van de ketel ten goede komt. T.b.v. een gesloten uitvoering zijn gecombineerde verticale dakdoorvoersets leverbaar. Let op: Indien de luchttoevoerleiding door warme, vochtige ruimtes loopt, kan er condensvorming aan de buitenzijde van deze leiding ontstaan. In deze gevallen wordt aanbevolen de leiding te isoleren of dubbelwandig uit te voeren.
3.2.5 De aansluiting dient te zijn voorzien van een goede ontluchtingsmogelijkheid (bij voorkeur een automatische ontluchter). Voor de montage kan gebruik gemaakt worden van de boorsjabloon, deze vormt een deel van de verpakking. De vlotter kan gemonteerd worden, nadat het gietijzeren vlotterhuis op de leiding is bevestigd.
Gasaansluiting
Alle Buderus Logano plus GE 434 ketels zijn voorzien van een gasregelcombinatie. In deze gasregelcombinatie zijn opgenomen: een drukregelaar, een hoofdgasmagneetafsluiter (klasse A) en een tweetraps veiligheidsafsluiter (klasse A). De gasaansluiting van de gasregelcombinatie is 11/4". Tevens kan de gasaansluiting aan de linkerkant van de ketel geprojecteerd worden. Dit dient echter bij bestelling te worden opgegeven.
Condensaansluiting
De ketel is uitgevoerd met een aangebouwde sifon. Deze voorkomt dat er rookgasssen in de opstellingsruimte terecht komen. Het in de ketel gevormde condensaat dient te worden afgevoerd naar de riolering, e.e.a. volgens NEN 1078 en de eisen voor binnenriolering NEN 3213. Het lozen van condensaat in dakgoten e.d. is niet toegestaan in verband met bevriezingsgevaar. De aansluiting op de riolering dient zodanig plaats te vinden, dat er een open verbinding onder de condensafvoer van de ketel ontstaat.
N.B. Zorg ervoor, dat de afstand tussen de uitmonding van de condensafvoer en de afvoerleiding minimaal 5 mm en maximaal 10 mm bedraagt. Hierdoor ontstaat de vereiste open verbinding en kan de condensverzamelbak bij onderhoudswerkzaamheden gemakkelijk verwijderd worden.
3.2.6
Elektrische aansluiting
De Buderus Logano plus GE434 serie is geschikt voor aansluiting op een wisselstroomnet 230 V-50 Hz. De aansluitkast van de ketel is luchtdicht uitgevoerd en voor wat betreft de interne apparatuur volledig bedraad. Voor aansluiting van netvoeding, externe regeling en storingssignalering en niveaubeveiliging zijn aansluitklemmen beschikbaar. Zie bijgevoegde aansluitschema's. N.B. Bij de- of montage van elektrische aansluitingen dient de aansluitkast weer luchtdicht te worden afgesloten. - Netvoeding: De branderautomaat is fase-gevoelig, zodat erop gelet moet worden, dat fase en nul correct worden aangesloten (resp. klem L en N van de schakelkast). Bij een wisselstroomnet met 230 Volt tussen de fasen dient een scheidingstrafo in de voeding naar de ketel toegepast te worden. Aansluiting d.m.v. een stekerverbinding is niet toegestaan. - Externe regeling: Wanneer een extern regelsysteem wordt toegepast met zowel een vrijgave commando op deellast als vollast dan dient het deellast commando op de klemmen X30:13 en X30:14 te worden aangesloten en het vollastcommando op de klemmen X30:11en X30:12. De schakelcontacten van de externe regeling dienen potentiaalvrij te zijn en geschikt voor 230 V AC, 2 mA. - Niveaubeveiliging: a. Sasserath Syr 933.1 Verwijder in de aansluitkast de doorverbinding tussen de klemmen X30:3 en X30:4 en sluit vervolgens de bedrading van de niveaubeveiliging op de volgende wijze aan: X30:3 = zwarte draad X30:4 = blauwe draad bruine draad afknippen aardklem = geel/groene draad. Zorg ervoor dat de aansluitkabel van de niveaubeveiliging zo wordt gelegd, dat deze niet in aanraking kan komen met hete delen van de ketel of de installatie.
4.0
storing optreedt, wordt de branderautomaat direct vergrendeld. De branderautomaat kan worden ontgrendeld door het indrukken van de reset knop. De niveaubeveiliging, die tegen meerprijs meegeleverd wordt, dient gemonteerd te worden in een verticale aanvoerleiding boven de ketel. De beveiliging is mechanisch vergrendelend en voorzien van een reset-en testknop.
Werking
Bij warmtevraag wordt gecontroleerd of de luchtdrukschakelaar zich in de rustpositie bevindt. Is dit het geval dan wordt de ventilator opgestart. Deze spoelt gedurende 15 sec. op vollast. Hierna krijgt de ventilator 15 sec. om terug te toeren naar startlast. Indien er bij dit toerental genoeg luchttransport plaats vindt, wordt de ontsteektransformator ingeschakeld. 1 sec. hierna wordt de aansteekgasklep bekrachtigd. Binnen 5 sec. dient er een ionisatiestroom gemeten te worden door de branderautomaat van minimaal 1µΑ. Ca. 10 sec. nadat de ontsteking is ingeschakeld en er voldoende vlamsignaal aanwezig is, wordt de hoofdgasklep bekrachtigd. Afhankelijk van het inschakelcommando blijft de ketel op vollast, of wordt deze naar deellast terug geschakeld. Wanneer er tijdens de startfase een storing optreedt, voert de branderautomaat maximaal 3 herstarts uit alvorens te vergrendelen. Indien er tijdens het inbedrijf zijn van de ketel een
5.0
Eerste inbedrijfname
5.1
Vullen en ontluchten van de installatie
Vul de installatie met water en ontlucht de ketel en overige delen van de installatie middels de daarvoor aangebrachte ontluchters (voor het ontluchten van de niveaubeveiliging dienen de hierbij bijbehorende voorschriften aangehouden te worden). De druk in de installatie dient minimaal 1 bar te zijn.
5.2
Controle
Controleer alle verbindingen, zowel water- als gaszijdig eventuele lekkage. Controleer ook de werking van circulatiepomp(en), zodat voldoende watercirculatie over installatie mogelijk is. Een minimale watercirculatie over ketel behoeft niet te worden gewaarborgd.
5.3
op de de de
Inbedrijfname
Bij de eerste inbedrijfname dienen er bepaalde instellingen softwarematig aangepast te worden. Deze instellingen zijn mede afhankelijk van de opstelling en het rookgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoersysteem. Aangezien Buderus - Energietechniek beschikt over de juiste gegevens en apparatuur dient de eerste inbedrijfname te allen tijde uitgevoerd te worden door de technische dienst van Buderus - Energietechniek. Tevens gaan wij er van uit dat zowel de ketel als de installatie bedrijfs gereed worden aangeboden. a. Zet de ketelwatertemperatuurregeling zo laag mogelijk en de eventueel aangesloten externe regeling zo hoog mogelijk. b. Open de gasafsluiter. c. Bij de eerste inbedrijfname kan de gasleiding ontlucht worden via de meetnippel voor de gasdrukregelaar (zorg hierbij voor voldoende ventilatie). d. Schakel de netvoeding van de ketel in. e. Zet de ketelwatertemperatuurregeling op de gewenste waarde en druk op de resetknop van de niveaubeveiliging f. De ketel zal in bedrijf komen zoals beschreven onder hoofdstuk 4.0 (werking). g. Indien binnen de veiligheidstijd van 5 seconden geen vlamvorming plaatsvindt (bijv. door lucht in de gasleiding), onderneemt de branderautomaat nog 3 maal een herstartpoging alvorens in storing te gaan. De startprocedure kan herhaald worden door het indrukken van de resetknop. Wanneer de branderautomaat daarna weer vergrendelt, dan de gasleiding nogmaals ontluchten, zoals beschreven bij punt c. h. Controleer de branderdruk en stel deze zonodig op de juiste waarde in d.m.v. de gasdrukregelaar van de gasregelcombinatie (zie afb. pos 1). De branderdruk op deellast dient ingesteld te worden middels de instelring (zie afb. pos 3). Hiervoor de borgschroef (zie afb. pos 2) enkele slagen losdraaien. Na het instellen van de juiste branderdruk op deellast deze borgschroef weer aandraaien. Voor 5
6.0
2
a. b. c.
1 3
Uit bedrijf nemen van de ketel Zet de ketelregeling op 0. Sluit de gaskraan. Schakel de stroomtoevoer naar de ketel af.
N.B. Indien de ketel gedurende een lange periode, waarin bevriezingsgevaar aanwezig is, wordt uitgeschakeld, dan dient de gehele installatie te worden afgetapt. Het aftappen dient op de ketel en op het laagste punt van de installatie plaats te vinden. Nadat de aftapkraan geopend is dienen ook de ontluchters in de installatie te worden geopend.
7.0
Onderhoud
De ketel en het rookgasafvoersysteem dienen jaarlijks gecontroleerd te worden. Buderus - Energietechniek adviseert om zowel voor als na het onderhoud van de ketel een stookrapport op te maken. Verricht de werkzaamheden chronologisch als volgt:
de juiste branderdrukken verwijzen wij naar de typeplaat op het toestel en / of de tabel op pag 8. i. Zet de eventueel aangesloten externe regeling op de gewenste waarde. k. Tijdens het proefstoken kan gedurende korte tijd een schroei- of brandlucht waargenomen worden. Dit heeft niets te betekenen en verdwijnt spoedig.
5.4 Het verbrandingstechnisch controleren en optimaal inregelen van de ketel Het verbrandingstechnisch controleren van de ketel dient te geschieden bij vollast door meting van het CO2 percentage. Hiertoe is aan de linker- en rechterzijde van de tweede warmtewisselaar een meetpunt voorhanden (zie nevenstaande afbeelding). De meting dient als volgt te geschieden:
Reiniging van de eerste, gietijzeren, warmtewisselaar 1. Schakel de ketel uit (gas- en stroomtoevoer afsluiten). 2. Verwijder de voor- en bovenplaten van de bemanteling. 3. Demonteer de bovenste inspectiedeksels en vervolgens de van isolatie voorziene inspectiedeksels. 4. Om te voorkomen dat er vuil op de branders valt, dient het branderbed gedemonteerd te worden en wel als volgt: a. Sluit de gaskraan en draai de koppeling naast de branderplaat los en demonteer eventueel de middensteun (16 leden). b. Verwijder de parkers van de zijmantelplaten aan de voorzijde. c. Verwijder de M6 bouten aan de bovenzijde van de branderplaat en de M8 moeren aan de linker en rechterzijde van de branderplaat. d. Verwijder de bougiedop, ionisatiekabel en aardedraad van de aansteekbrander en neem de spoel los van de aansteekgasklep. 5. Het gietijzeren ketelblok kan nu met een ketelborstel schoongemaakt worden. N.B. Er zijn verschillende chemische reinigingsmiddelen in de handel verkrijgbaar om de gietijzeren warmtewisselaar te reinigen. Bij het gebruik van deze middelen dienen de aanwijzingen van de betreffende fabrikant nauwkeurig te worden opgevolgd.
1. Stel de ketel in op de juiste branderdruk (zie typeplaat). Rookgasafvoer
2. Stook de ketel op tot een watertemperatuur van minimaal 80 °C (aanvoer) of 60 °C (retour). 3. Controleer de verbranding door meting van het CO2 percentage. Bij een juiste verbranding dient een percentage van 8% CO2 gemeten te worden. Bij een te grote afwijking dient volgens een vast meetprotocol softwarematig instellingen aangepast te worden. Neem contact op met de technische dienst van Buderus - Energietechniek tel. nr. 0522-267922.
Meetpunt Tweede retour (optie) Retour
Condensafvoer
Zijaanzicht 2e warmtewisselaar
6
Reiniging van de tweede, roestvaststalen, warmtewisselaar 6. Neem de isolatie weg. 7. Verwijder het bovendeksel van de tweede warmtewisselaar door de parkers los te draaien. 8. Spuit het inwendige van de tweede warmtewisselaar schoon met een dunne harde waterstraal (het vuile water zal worden afgevoerd via de condensafvoer). 9. De onderzijde van de tweede warmtewisselaar kan geïnspecteerd worden door de moeren aan de onderzijde los te draaien, waarna het condensverzamelbakje weggenomen kan worden. Reinig ook de sifon. Reiniging van de ventilator 10. Verwijder het schoonmaakluikje wat zich aan de achterzijde van de rookgasverzamelkast, tegenover de ventilator, bevindt. 11. Maak het schoepenwiel schoon met een zachte borstel. Reiniging van de branders 12. De branders uitwendig met een zachte borstel schoonmaken. Inwendige reiniging van de branderstaven is mogelijk met perslucht door de branders verticaal te houden met de mengbuizen naar onderen. Blaas daarbij de branders vanaf de buitenzijde schoon. Let er hierbij op dat de inspuiters niet vervuild raken. 13. Zuig de uitbrandruimte schoon met een stofzuiger. Rookgasafvoersysteem 14. Controleer het rookgasafvoersysteem op eventuele lekkage, vervuiling en op een goede werking. Montage en inspectie van de ketel na reiniging 15. Monteer het branderbed. 16. Monteer de inspectiedeksels in de rookkap. Let er hierbij op dat de van isolatie voorziene inspectiedeksels onbeschadigd zijn (eventueel vernieuwen). 17. Breng de isolatie van de rookkap weer op de juiste plaats. 18. Nadat alles weer gemonteerd is kan de ketel weer in bedrijf worden genomen (zie 5.0). 19. Controleer de regel- en beveiligingsapparatuur op een goede werking. 20. Controleer de branderdruk en stel deze zonodig opnieuw af. 21. Maak een stookrapport en vergelijk dit met het stookrapport van voor het onderhoud.
8.0
Displaycodes branderautomaat
Bedrijfscodes: 00 01 02 03 04 05 06 07 08
Geen warmtevraag Voorventileren - vlamsituatie Voorventileren - LDS geopend Voorventileren - ventilator toerental te laag Voorventileren - ventilator hoog Voorventileren - ventilator laag Blokkering - ventilator uit, LDS niet geopend Blokkering - ventilator toerental te hoog Blokkering - gasdrukschakelaar geopend
10 Voorontsteken 11 Ontsteken brander 20 Bedrijf cv hoog 21 Bedrijf cv laag 30 31 32 33
Naventileren - vlamsimulatie Naventileren - LDS geopend Naventileren - ventilator toerental te laag Naventileren
40 41 42 43
Blokkering Blokkering Blokkering Blokkering
-
aanvoertemperatuur te hoog retourtemperatuur te hoog antipendeltijd vlamsimulatie
Storingscodes: 50 Maximaalthermostaat geopend / niveaubeveiliging open 60 Aanvoertemperatuur te hoog 61 Retourtemperatuur te hoog 70 Geen vlam 71 Vlam dooft 72 Vlamsimulatie 80 LDS blijft open 81 LDS sluit niet 82 LDS open in bedrijf E0 E1 E2 E3
Ventilator te laag Ventilator te hoog Ventilator laag in bedrijf Sensors defect
Bij de storingscodes F0 t/m F9 dient u contact op te nemen met de technische dienst van Buderus - Energietechniek.
7
9.0
Afmetingen en technische gegevens
Keteltype Aantal leden Nominaal vermogen T-gem. 40°C Nominaal vermogen T-gem. 70°C
106
126
147
168
188
209
230
251
271
292
8
8
10
10
12
12
14
14
16
16
vollast
kW
105,6
126,3
147,0
167,7
188,4
209,1
229,8
250,5
271,1
291,8
vollast
kW
97,2
116,2
135,2
154,1
173,1
192,0
210,9
229,8
248,6
267,5
deellast
kW
57,7
69,1
80,6
92,0
103,5
115,0
126,5
138,0
149,5
161,1
vollast
kW
100,8
120,6
140,4
160,2
180,0
199,8
219,6
239,4
259,2
279,0
deellast
kW
60,5
72,4
84,2
96,1
108,0
119,9
131,8
143,6
155,5
167,4
vollast
kW
112,0
134,0
156,0
178,0
200,0
222,0
244,0
266,0
288,0
310,0
deellast
kW
67,2
80,4
93,6
106,8
120,0
133,2
146,4
159,6
172,8
186,1
Nominale belasting (Hi)
Nominale belasting (Hs)
vollast
mbar
11,8
13,7
13,6
14,6
14,8
14,8
15,8
15,2
13,7
12,7
deellast
mbar
4,5
5,1
5,2
5,6
5,6
5,6
6,0
5,8
5,2
4,7
Waterzijdige weerstand
dT=20K
kPa
1,7
2,3
2,3
3,2
3,2
3,2
4,2
5,2
6,4
7,5
Breedte
ketelblok
B
910
910
1120
1120
1330
1330
1540
1540
1750
1750
Branderdruk
P Rookgasafvoer
Luchttoevoer
1218
H
1160
1160
1160
1160
1130
1130
1130
1130
1130
1130
D1
200
200
200
200
250
250
250
250
250
250
K
328
328
208
208
208
208
208
208
208
208
R
-
-
222
222
327
327
327
327
327
327
930
1080
1080
1250
1250
158
182
182
207
207
D2
250
Condensafvoer Opgenomen vermogen
W
Gewicht
ca. kg
620
620
820
820
930
ca. |
109
109
134
134
158
Waterinhoud Max. watertemperatuur Max. overdruk
8
300
°C
110
bar
6
10.0
Regel- en beveiligingsapparatuur.
Benaming
Fabrikaat
Type
Opmerking
gasregelklep
Dungs Dungs Encon
MB-ZRDLE 410 B01 MB-ZRDLE 412 B01 Furimat 740 ( Buderusnr. 747 ) TOP 01 IGM-20 DU-740 G2E 160 LGW 3 C2 LGW 10 C2 AZ-21 MV 502 PTC (KTY-210 ) RAK 77.4 RAK 67.4 RAK 75.4 Syr 933.1
106 t/m 230 251 t/m 292
branderautomaat toerentalopnemer ontstekingsprint display rookgasventilator luchtdrukschakelaar
Encon Encon Encon EBM Dungs Dungs aansteekbrander Dungs aansteekgasklep Dungs aanvoer-dompelsensor VIC maximaalthermostaat Landis&Gyr - alternatief Landis&Gyr - alternatief Landis&Gyr niveaubeveiliging Sasserath
alle typen alle typen
2000-serie 2000-serie 4000-serie
Bij 100 mbar uitvoering :
drukregelaar aansteekbrander
Jeavons
60 DJ
Dungs
VPS 504 S02
Optie :
gaslektester
11.0
Waterhoeveelheid
De doorstromende water hoeveelheid kan worden berekend met de onderstaande formule:
Waterhoeveelheid (m3/h) =
Nominaal vermogen (kW) 1,163 x ∆ T (K)
(∆ T = verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur bij ontwerpcondities). De maximale flow kan berekend worden met een ∆ T van 10 K.
9
12.0
Verticale dakdoorvoer
13.0
Beschikbare ventilatordruk
Voor open toestellen is er voor het rookgasafvoersysteem een druk beschikbaar van 100 Pa. Voor gesloten toestellen is er voor de rookgasafvoer en de luchttoevoer samen, een druk beschikbaar van 100 Pa. Bij toepassing van de dakdoorvoer moet er 10 Pa in mindering worden gebracht. Deze is tegen meerprijs leverbaar.
10
Bij het bepalen van de maximale lengte van zowel het rookgasafvoersysteem als het luchttoevoersysteem, moet er gerekend worden met een maximaal op te maken drukverlies van 90 Pa. Dit is inclusief de verticale dakdoorvoer. Voor een exacte berekening kunt u contact opnemen met Buderus-CHV Meppel. (tel. 0522-267922)
14.0
Electrisch schema
11
Paradijsweg 6a, 7942 HB, Postbus 46, 7940 AA Meppel Telefoon: 0522-267922, Telefax: 0522-267222 e-mail:
[email protected]
12
onder voorbehoud van technische wijzigingen