Franciscaanse Vredeswake De melaatse in ons leven ontmoeten, hem vrede wensen, voor hem bidden en handelen uit liefde Samenstelling: Jan Steel en Anne Van Hyfte, Franciscaanse Levensverdieping
Welkom De Vredesweek van dit jaar nodigt ons uit in ontmoeting te treden met de andere. “Ontmoeten doet er toe.” In onze samenleving is er een zeer grote diversiteit aanwezig, helemaal anders dan twintig of dertig geleden. In deze vredeswake kijken we naar Franciscus van Assisi. En langs Franciscus kijken we naar Jezus van Nazareth. Moge de Geest van God ons langs deze vredeswake helpen om de andere nog beter tegemoet te gaan met voordelen en zonder vooroordelen. Lied: Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige tekst: S. de Vries, muziek: W. Vogel Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, nr. 26a ; cd De toon van het begin, Pax Christi Openingswoord We beginnen deze wake met te luisteren naar een wijsheidsspreuk van Franciscus omdat het iets uitdrukt van de ware ontmoeting met de ander. Het zijn woorden van leven die Franciscus aan zichzelf en zijn broeders richtte. Laten we deze wijsheidsspreuk met open hart ontvangen. Zo werpt ze licht op het geheim van ons eigen leven. Zo geeft ze ook richting aan ons zoeken naar antwoorden op vragen van onze tijd.
Gelukkig de mens die zijn naaste in zijn broosheid draagt zoals hij door hem gedragen wil worden, als hij in een soortgelijke situatie verkeert. Geschriften van Franciscus van Assisi, 18de wijsheidsspreuk Na een korte stilte wordt de volgende commentaar gelezen :
Je onbevangen openstellen en je laten raken door de broosheid van iemand anders, zonder te oordelen is slechts mogelijk vanuit een groeiend bewustzijn van eigen kwetsbaarheid. Wij zijn allemaal op de een of andere manier een gekwetste. Lichamelijk zijn we broos, en ook psychisch zijn we broos en kwetsbaar. We zien gemakkelijk het broze en kwetsbare bij de ander. Dan begint die te vervelen en te irriteren. Zijn we dan in staat te ‘verdragen’? Verdragen is wel het eerste van de naastenliefde, maar zeker niet alles. Het komt er op aan om naar de ander ‘toe te gaan’, hem of haar te ontmoeten, naaste te worden van deze broze, kwetsbare medemens. Om dat te kunnen doen is een perspectiefwisseling nodig die Franciscus in de wijsheidsspreuk uitdrukkelijk beschrijft: “…zoals hij door hem gedragen wil worden, als hij in een soortgelijke situatie verkeert”. Hij wijst daarmee uitdrukkelijk op de vaak weggedrukte waarheid: jij bent zoals hij, zoals zij, namelijk een broos en kwetsbaar mens. Het gaat erom dit in jezelf op te merken. Naastenliefde werkt hier als een spiegel. Ik kan mezelf zien en herkennen in het beeld van de broze en gekwetste andere. Vrij naar André Jansen in Franciscaans Leven, jaargang 85, n° 1 Lied: Die mij droeg Verzameld liedboek, liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, p.238 of: Leer mij het wonder van uw schepping zien Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, p. 821
1. Uit Liefde voor Christus We luisteren naar een merkwaardig verhaal uit De Fioretti van Sint Franciscus, hfst 25: hoe Franciscus op wonderbaarlijke wijze een melaatse genas naar lichaam en ziel. Franciscus zorgde niet alleen zelf graag voor melaatsen, maar had ook bepaald dat de broeders van zijn orde, overal ter wereld waar zij gingen of stonden, melaatsen verzorgden uit liefde voor Christus, die omwille van ons als een melaatse beschouwd wilde worden. Zo verpleegden de broeders van een verblijf dichtbij dat van Franciscus, in een hospitaal de melaatsen en andere zieken. Nu was een van die melaatsen zo ongeduldig en eigenwijs en zo onhebbelijk, dat iedereen ervan overtuigd was dat hij door de duivel bezeten was. Hij bruuskeerde iedereen die hem verpleegde met schelden en slaan, en wat erger was, hij vloekte op zo’n schandelijke manier tegen de gezegende Christus en zijn allerheiligste moeder de Maagd Maria, dat er niemand meer te vinden was die hem kon of wilde verzorgen. En hoewel de broeders uit alle macht probeerden elke smaad en krenking jegens henzelf gelaten te ondergaan, om de verdiensten van hun geduld te laten groeien, verdroeg hun geweten de beledigingen van Christus en zijn Moeder niet, zodat ze besloten deze melaatse geheel aan zijn lot over te laten. Dat wilden ze echter niet doen zonder
Franciscus, die toen in een naburig verblijf was, voor de goede orde daarvan op de hoogte te stellen. uit: De Fioretti van Sint Franciscus, XXV, p.98-p.99 Duiding van het thema In zijn testament (Test. 1-3) schrijft Franciscus hoe bepalend de ontmoeting met de melaatse voor hem is geweest. De melaatse zet Franciscus op het andere spoor. Het is geen kwestie van medelijden of barmhartigheid met een lijdende mens. Wat er gebeurde gaat dieper. In de ontmoeting van de melaatse ontdekt Franciscus dat hij eigenlijk niet anders is. Net als hij, is de melaatse een schepsel van een liefdevolle God, aan wie alles toebehoort. Hij ontdekt wie hij zelf is en wie anderen zijn. Franciscus is niets meer of minder dan de melaatse. Vanuit zijn hart heeft hij de melaatse liefdevol omarmd en barmhartigheid bewezen. Uit liefde voor Christus bemint Franciscus de melaatse, in wie hij de Heer gezien en ontmoet heeft. Wie is in mijn concrete leven de melaatse? Kan ik in hem of haar Christus zien? Hoe kan ik hem of haar concreet barmhartigheid bewijzen en vanuit mijn hart liefdevol omarmen? Symboolhandeling Een aantal mensen worden uitgenodigd om enkele foto’s met persoonsbeschrijving naar voor te brengen van ‘melaatsen van onze tijd’ : een vluchteling, een gevangenge, een arme bedelaar, een vreemdeling, een zieke,…. Bij elk van de foto’s wordt ook een kaarsje geplaatst als symbool dat we deze mensen in het licht willen plaatsen. Lied : God is liefde tekst : Michaël Steehouder; muziek: Richard Bot of: Het eerste woord zal vrede zijn Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, p. 705
2. God geve je vrede, mijn dierbare broeder Het verhaal gaat verder. Toen ze hem verslag hadden gedaan, ging Franciscus naar de nukkige melaatse toe. Bij hem aangekomen groette hij hem met de woorden: ‘God geve je vrede, mijn dierbare broeder.’ De melaatse antwoordde mopperend: ‘Wat voor vrede mag ik van God verwachten, die me alle goeds en vrede ontnomen heeft, en gemaakt heeft dat ik helemaal wegrot en stink?’ En Franciscus zei: ‘Heb geduld, mijn zoon, want ziektes van het lichaam kunnen ons helpen in deze wereld om met Gods hulp genezing voor onze ziel te vinden. Ze kunnen van grote waarde zijn, wanneer wij ze geduldig verdragen.’ Daarop vroeg de zieke: ‘ Maar hoe kan ik geduldig de aanhoudende pijn verdragen die me dag en nacht kwelt? En het is niet alleen mijn ziekte die me
tergt, maar ik ben nog slechter af door de broeders door wie jij me laat verplegen en die dat niet doen zoals ze zouden moeten.’ uit: De Fioretti van Sint Franciscus, XXV, p.99 Duiding van het thema Franciscus begroet de melaatse als dierbare broeder en wenst hem de vrede van God. Wat een begroeting! Kan ik zo naar een ander kijken die voor mij de melaatse is? Die vrede kan je alleen maar geven als deze in je eigen hart aanwezig is. Met de vrede van God in je hart kun je ook met andere ogen naar de ander kijken en zien dat deze meer is dan een lastige collega, buur, familielid,.. die het bloed onder je nagels vandaan haalt. Symboolhandeling We maken het een poosje stil en laten de vrede van God in ons hart binnen stromen. Eventueel kan volgende tekst hierbij worden gelezen : We worden bewust van Gods aanwezigheid in ons. Gaandeweg kan ik leren dat God ook in die ander aanwezig is, ook al zie ik dat misschien nog niet. Lied : Waar is de plaats die vrede lacht Teskt en muziek: Berre Van Thielt Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, p.324 en cd De scala van de vrede, Pax Christi
3. Met overgave bidden En dan treffen we deze zin in het verhaal uit De Fioretti van Sint Franciscus: Franciscus, die door een openbaring wist dat deze melaatse door een kwade geest bezeten was, zonderde zich toen af en begon met overgave voor hem tot God te bidden. Duiding van het thema : Franciscus bewaart zijn geduld en blijft vriendelijk voor de melaatse. Alvorens verder te handelen trekt Franciscus zich terug om met overgave voor hem te bidden. Kan ik met heel mijn hart en ziel bidden voor ‘mijn melaatse’? Vanuit ervaring weten we dat dit kan en dat in dit bidden ons eigen hart ook zachter wordt. Naast het weerzinwekkende ontstaat ruimte om anders te kijken en te zien dat God wel in hem of haar is. Het gebed verandert als het ware onze blik. Het lastige blijft wel aanwezig. Franciscus ontkent ook niet dat de melaatse stinkt. Vanuit Gods omvattende liefde zoemen we meer in op het goede en minder op het kwade. In woorden is dit gemakkelijk gezegd, maar in het concrete leven van iedere dag is en blijft het een lastige weg. Symboolhandeling :
We brengen voorbeden naar voor. Iedereen die dit wenst kan iets naar voor brengen van wat hij of zij meedraagt in zijn of haar hart. We bidden speciaal voor diegene die het moeilijk hebben of waarmee we het zelf moeilijk hebben. Na elke bede wordt een bloem naar voor gebracht voor het kruis van San Damiano. Bij elke voorbede zingen we: ‘Roep onze namen’ Verzameld liedboek, liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, p.566 Of na een aantal voorbeden zingen we samen: Wij bidden U om vrede Tekst: H. Jongerius, muziek: uit ‘Day’s Psalter’ Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, p.734
4. Handelen uit liefde Het verhaal uit De Fioretti van Sint Franciscus eindigt als volgt: Na zijn gebed ging Franciscus naar de melaatse terug en zei: ‘Mijn zoon, ik wil je graag zelf verplegen, aangezien je over de anderen niet tevreden bent.’ ‘Mij best,’ zei de zieke, ‘maar wat kun jij meer voor mij doen dan de anderen?’ Franciscus antwoordde: ‘Ik zal doen wat jij wilt.’ En de melaatse zei: ‘Dan wil ik dat jij me van top tot teen wast, want ik stink zo erg dat ik mijzelf niet verdraag.’ Onmiddellijk liet Franciscus water warm maken met veel geurige kruiden, hij kleedde hem uit en begon hem met zijn handen te wassen, terwijl een andere broeder water over hem heen goot. En door een goddelijk wonder gebeurde het dat waar Franciscus hem met zijn heilige handen aanraakte, de melaatsheid verdween en het vlees volkomen genas. En zodra zijn vlees begon te genezen, begon ook de genezing van zijn ziel. Toen de melaatse zag dat hij weer gezond werd, kreeg hij tegelijkertijd grote wroeging en berouw over zijn zonden en begon hij bitter te wenen. Zo werd zijn lichaam van buiten van de melaatsheid gereinigd door het wassen met water, terwijl van binnen zijn ziel gereinigd werd van de zonde door zijn tranen en zijn spijt. Duiding van het thema Franciscus luistert naar de melaatse en doet wat deze hem vraagt. De wijze waarop Franciscus de melaatse wast, is een prachtige les. Hij doet het vol overgave en liefde. Zijn liefde voor Christus wordt zichtbaar in zijn liefde voor de naaste. Als je de ander ziet als iemand waarin God woont, dan ga je ook anders met hem om. Dan gebeurt het wonder en vindt genezing plaats. Zo geneest God de zieken met onze mensenhanden. Symboolhandeling
We overwegen in stilte wat we hoorden. We kijken naar de ander als iemand in wie God woont. We laten de liefde van God in ons toe als richtsnoer van ons handelen. We maken in stilte een concrete afspraak met onszelf wat we hieraan in de komende tijd willen doen. Lied : Jij die bent tekst en muziek: Carlos Desoete Zingt Jubilate, 2006, I.C.L.Z. en Altiora Averbode, p. 758
5. Een ommekeer Reiniging van een melaatse naar het evangelie van Jezus Christus volgens Matteüs 8,1-3 Jezus daalde van de berg af en een grote menigte volgde hem. Daar kwam opeens een melaatse naar hem toe. Hij knielde voor hem neer en zei: ‘Heer, als U wilt, kunt U me rein maken.’ Hij stak zijn hand uit en raakte hem aan. ‘Ik wil het, word rein’, zei Jezus. Meteen werd de melaatse rein. Duiding van het thema Melaatsen waren ten dode opgeschreven. Ze waren uitgestoten en leefden apart, buiten de stad. Déze melaatse moet wel een enorm geloof in Jezus hebben gehad om zich zomaar tussen de mensen te begeven en tot Jezus door te dringen. Hij moet verhalen over Jezus gehoord hebben. Hij heeft zich klein gemaakt, laat in zijn houding zijn geloof zien: ‘Als Gij wilt Heer…’ Hij twijfelt niet aan het feit of Jezus hem kàn genezen. Hij vertrouwt er helemaal op dat Jezus het kan. Hij buigt zich innerlijk en hij vraagt het. Zijn houding is de houding van een ‘arme’, en wel in de diepste betekenis. Arm zijn voor God heeft te maken met het besef dat alles tenslotte gegeven is. En juist die armoede is onze rijkdom, want we mogen alles verwachten van Hem. Franciscus was niet alleen uiterlijk arm. Hij beleefde die armoede ook innerlijk. Alles was gave. Niets had met eigen prestatie te maken of eigen initiatieven. Alles kwam uit God voort, alles was geschenk. Bij het beeld in Rivotorto knielt niet de melaatse, maar knielt Franciscus. Misschien opent dat voor ons een nieuw perspectief. In de ander, hoe gehavend of verminkt ook, mogen wij de Christus zien, zoals Franciscus dat zag. Symboolhandeling Bekijk aandachtig de afbeelding en blijf even in stilte bij het beeld verwijlen. Wat roept dit in je op?
Lied : Wek mijn zachtheid weer Verzameld liedboek, liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, p.742 wek mijn zachtheid weer geef mij t’rug de ogen van een kind dat ik zie wat is en mij toevertrouw en het licht niet haat Afsluitend gebed God Vader, wij bidden om moed en trouw opdat wij met Jezus en zoals Franciscus elke dag bouwen aan de stad van liefde en vrede. Geef ons de kracht om onze naaste in diens broosheid te dragen zoals ook wij gedragen willen worden als we in eenzelfde toestand zouden verkeren. Help ons om in de liefde tot de naaste de liefde van Jezus zelf te beleven. Dit vragen we u door Jezus Christus, uw Zoon en onze Broeder. Amen.
We zingen samen de zegen van Sint Franciscus De Heer zegene u. De Heer zegene u. De Heer zegene u en Hij behoede u. De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Heer verheffe zijn aangezicht over uw leven en geve u vrede.